Mmm315

MEET MUSIC MAGAZINE - AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE / Turnhout P509335

28e jaargang - Maart 2015 28ième année - Mars 2015

Nr.315

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX

Ashdown

Rootmaster MAG 420

Palmer

PDI 03 JB

Tech 21

Fly Rig 5

Korg

RK-100S

Keytar

Paiste

Master Series

Roland

KT-10 Kick Trigger

Zoom

G1on

INHOUD - SOMMAIRE 8

16

DRUMS & PERCUSSION Paiste Masters Series

hihats & dark crashes............................................... 4 Roland KT-10 kick trigger ................................................................ 6

6

GUITAR Tech 21 Fly Rig 5

multi-effects pedal .................................................... 8 Zoom G1on effects pedal ........................................................... 12 Palmer PDI 102 JB “Joe Bonamassa” speaker simulator ................................................... 14

12

14

14

BASS Ashdown Rootmaster 420 & 210 T

4

bass amplifier head & cabinet................................ 16

KEYBOARD INSTRUMENTS Korg RK-100S

keytar synthesizer...................................................... 19

19

HILITES ............................................................. 23

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX Meet Music Magazine is een uitgave van/est une édition de: Meet Music bvba/sprl Vierhuizen 44 - 2250 Olen Tel: 014/28 29 49 Fax: 014/28 29 40 Vanuit Nederland: Postbus 323 NL-4560 AH Hulst Tel: +32 14 28 29 49 Fax: +32 14 28 29 40 Bladmanager/Magazine Manager Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com Druk/Impression: De Cuyper, Zele

De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden.

La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Verantwoordelijke Uitgever Editeur responsable Dirk De Paepe Vierhuizen 44 2250 Olen

Hoofdredactie/Rédacteur en chef: Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com

Redactie/Rédaction: Dennis Boxem Diederik Van Lembergen Luc Henrion Stijn Deldaele Tim Van Roy

Vormgeving/Mise en page: Meet Music layout@meetmusic.com Administratie/Administration: Krista Vercammen administrator@meetmusic.com

Vertalingen/Traductions: Jean-Pierre Irgel Michel Van den Bosch

www.meetmusic.com

ADVERTEERDERSLIJST - LISTE DES ANNONCEURS Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

MEET MUSIC MAGAZINE

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

PRO SOUND & LIGHT

Adam Hall ...................... 9

Kawai ........................... 21

Heremans AV .............. 24

Sound Service/Zoom........ 9

Benelly ......................... 17

Lefty Guitars ................ 13

Highlite Int./ Infinity .............2

Teac/Tascam.................. 7

EMP ............................. 15

K18 .............................. 11

L-Acoustics .........................19

Teac/ART ..................... 10

Fentex............................ 7

Sound Service/Tune-bot ... 6

Lean’s .................................21

Viladco ......................... 15

Highlite Int./DAP-Audio ......5

Voerman ........................ 2

Sound 7 ....................... 12

.........................................

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

www.meetmusic.com

3

DRUMS & PERCUSSION

Paiste Masters Series

Paiste Masters Series HIHATS & DARK CRASHES

Met t wa a l f rides maak je natuurlijk geen bekkenserie, zullen ze in Zwitserland gedus voegde Paiste dit jaar dacht hebben. En een drietal crashes toe aan twee hihats en collectie, die prompt door het de Masters ridePaiste Masters-Series. We bekijken hier de leven kan als de nieuwse telgen uit het Masters geslacht. tingoogpunt verdient het misschien geen schoonUit marketwaalf Masters rides werden vorig jaar nog losgeweekt van de heidsprijs… De Twenty-serie, en dit jaar voegt Paiste alweer crashes en hihats aan de reeks toe. Toch is er een duidelijk verschil tussen de Twenty-serie en de nieuwe Masters-serie.

Met de nieuw toegevoegde hihats en crashes gaat Paiste namelijk op zoek naar een donkerdere en nog complexere klank. Dit zijn bekkens die eerder voor jazz dan voor pop en rock zijn ontworpen, maar die toch behoorlijk veelzijdig inzetbaar zijn, niettegenstaande hun heel complexe en donkere sound en hun wat bescheidener volume.

HIHATS

De Masters hihats zijn er in 14” en 15”. De bovenbekkens zijn dun, en intensief gehamerd.

De onderbekkens zijn een fractie dikker, en minder lang met de hamer bewerkt.

De 14” hihat spreekt razendsnel aan. Hij is donker en crispy, heel beheerst en ontzettend bestuurbaar. Op de top bespeeld geeft hij een lichte en korte “ta” die, naarmate je meer van de rand meepakt, steeds breder wordt. Getrapte accenten zijn duidelijk gedefinieerd. Even kort de voet omhoog geeft een korte “shah”, waarna je meteen weer alle controle terug hebt.

15” hihats zijn vaak wat logger dan de gangbare 14”, maar daar is bij de Masters hihats weinig van te merken. Het 15”-model spreekt net zo snel aan en reageert net zo precies als de 14”. Wel is de klank vele malen breder en een flinke stap lager in toon. Met de nek van de stok op de rand wordt de 15” ongenadig funky. De donkere “chuck” die er zo uitkomt is pittig genoeg om iedere funk- of bluesband voort te stuwen. Ook halfopen krijg je uit de 15” net even wat meer.

CRASHES

Bij de Dark crashes heb je keuze uit een 16”-, 18”- en 20”-model. Alle drie zijn ze dun en flexibel, en spreken ze razendsnel en gelijkmatig aan.

De 16” crash gaat prachtig open. De klank is donker en complex, maar heeft ook dat randje hifi dat bijvoorbeeld Paiste’s Formula 602-reeks kenmerkt.

De 18” crash is breder en voller. Hij heeft wat meer body en daardoor blijft hij ook wat beter overeind bij een luidere band. Daar duwt de crash wat meer dan dat hij snijdt, een broeierig warm accent dat niet overstemt, maar juist meer nadruk legt op wat er in de muziek gebeurt. In een akoestische jazzsetting heeft de crash op het blad bespeeld genoeg definitie om er lichte ridepatronen op te spelen.

Bij de 20” crash kan dat laatste ook, maar daar wordt de wash wat meer één geheel met de sticksound. De wat explosieve donkere klank die je dan krijgt doet het prima in een stevige bopsong, maar je mist de sprankel die je bij de 18” hebt. Op de rand bespeeld geeft de 20” Dark crash een horizon vullende en aardedonkere “crash”, prachtig en explosief, smerend en stuwend. Het enige risico dat dit bekken met zich meedraagt is dat je er te vaak op wilt slaan.

4

www.meetmusic.com

DENNIS BOXEM

Avec douze cymon ne crée pas entière : c’est sans ... Et du deux lecjourd’hui, nous nous famille.

D’un point vue grand prix de Série Master lement de s

bales de type ‘ride’, vraiment une série à part doute ce que la firme suisse a pensé coup, Paiste a donc ajouté cette année charleys et trois crashs au sein de la coltion des rides dits ‘Masters’ : c’est ainsi qu’est née la Série Master de Paiste. Aupencherons donc sur les derniers-nés de la

marketing, cela ne mérite sans doute pas un stratégie... L’an passé, les douze rides de la ont été «sortis» de la série Twenty, et c’est seul’année suivante que Paiste s’est décidé à ajouter crashs et des charleys ! Néanmoins, il faut admettre qu’il y a des différences marquantes entre la série Twenty et la Série Master.

En effet, à travers l’ajout de charleys et de crashs, Paiste était à la recherche d’un son plus sombre et encore plus complexe : il s’agit de cymbales qui sont plus conçues pour le jazz que pour la pop et/ou le rock, mais qui sont malgré tout assez polyvalentes, sans pour autant nier ce caractère complexe et plus sombre, ainsi que leur volume un peu plus modeste.

CHARLEYS

Les charleys de la Série Master existent en 14» et en 15». Les cymbales supérieures sont fines et intensivement martelées. Les cymbales du dessous sont un peu plus épaisses, et elles sont martelées un peu moins loin.

Le charley de 14» réagit de manière excessivement rapide. Il est plus sombre et très vif, très contrôlé et extrêmement maniable. Joué par le dessus, on entend un «ta» léger et court, qui devient de plus en plus ample au fur et à mesure qu’on se rapproche du bord. Les accents sonores sont clairement définis. Si l’on soulève un peu le pied, on entend un «cha» assez court sur lequel, de nouveau, on garde un contrôle total.

Les charleys de 15» sont souvent un peu plus «patauds» que ceux de 14», plus courants, mais cela se remarque peu sur ceux de la série Master. Le modèle de 15» s’exprime presqu’aussi rapidement et réagit presqu’aussi précisément que le modèle de 14». Par contre, le son est beaucoup plus ample et surtout, le son est nettement plus grave. En frappant avec le dessus de la baguette sur le bord, ce charley de 15» est incroyablement funky. Le «chuck» plus sombre ainsi produit est suffisamment «pêchu» pour propulser efficacement n’importe quel groupe de funk ou de blues. En position semi-ouverte, le modèle de 15» donne aussi un petit «plus».

CRASHS

Dans la série des ‘Dark Crashes’, on a le choix entre un modèle de 16», de 18», et de 20».

Tous les trois sont fins et flexibles, et ils réagissent de manière aussi rapide que régulière.

Le crash de 16» possède un joli son ouvert. Le son est sombre et complexe, mais il propose également le petit côté ‘hifi’ qui caractérise, par exemple, la série Paiste Formula 602.

Le crash de 18» a un son plus ample et plus plein. Il possède un peu plus de corps, et grâce à cela, il «résistera» mieux s’il se trouve confronté à un groupe plus bruyant. On peut dire que ce son s’impose plus par sa puissance que par son tranchant. Il projette un accent chaud et pesant, qui ne domine pas outre mesure, mais qui accentue juste un peu plus ce qui doit l’être sur le plan musical. Dans un contexte de jazz acoustique, quand on la joue sur le bord, cette crash possède suffisamment de définition pour jouer des motifs de ride tout en légèreté.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Paiste Masters Series CONCLUSIE

Toen Paiste een aantal jaar geleden de Twenty-serie introduceerde, was het voor het eerst in twintig jaar dat er een B20 bekken in de Paiste-catalogus stond. Als je nu de Masters, maar bijvoorbeeld ook de Formula 602’s beluistert, heb je bepaald niet het idee dat de Zwitsers moeite hebben met de andere legering. Ze hebben het donkere en complexe karakter van B20 bekkens gecombineerd met de focus en controle die je kent van andere Paiste bekkens die vervaardigd zijn uit B8-brons.

De nieuwe Masters zijn wat dat betreft niet anders. Binnen het half uur spelen heb je bij deze bekkens het gevoel dat je ze volledig onder controle hebt. Je weet wat ze kunnen, en je weet hoe je ze iets moet laten doen. Heel prettig.

De Masters hihats en Dark crashes zijn zo’n beetje de donkerste en meest complexe hihats en crashes die Paiste momenteel maakt.

Jazzdrummers zullen ervan smullen, maar ook in een funk-of bluesband komen ze prima tot hun recht.

DE FEITEN

• vervaardigd uit B20 bekkenbrons (20% tin, 80% koper) • prijzen: 14” hihat € 469,68 15” hihat € 619,45 16” crash € 356,26 18” crash € 436,83 20” crash € 568,31

Il en va de même pour le dernier crash, celui de 20», mais dans ce cas, le ‘wash’ forme plus un tout avec le son de la baguette. Le son sombre, un peu plus explosif, fera parfaitement l’affaire dans la restitution d’un morceau de hard bop, mais on regrettera la disparition de la brillance caractéristique du modèle de 18». Jouée sur le bord, la Dark Crash de 20» projette un son qui rempli l’espace sonore d’une couleur particulièrement sombre ; tout cela est joli et explosif, et dans un groupe, cela met de l’huile dans les rouages, cela «pousse» le groupe ... Le seul risque inhérent à cette cymbale, c’est qu’on a envie de l’utiliser ... trop souvent !

pro • donkere, complexe klank • extreem bestuurbaar • twee grootste crashes ook als lichte ride te gebruiken

contra • geen

DRUMS & PERCUSSION

CONCLUSION

Il y a quelques années, quand Paiste avait lancé sa série Twenty, c’était la première fois en vingt ans qu’une cymbale d’alliage B20 se retrouvait dans le catalogue Paiste ! Quand on écoute maintenant la Série Master, mais aussi, par exemple, la Série Formula 602, on n’a pas vraiment l’impression que les Suisses ont des problèmes avec l’autre alliage. Ils ont associé le caractère sombre et complexe des cymbales d’alliage B20 avec le focus et le contrôle que l’on connait via les autres cymbales de Paiste, et qui sont exécutées dans un alliage de bronze B8.

Envisagées de ce point de vue, les nouvelles Masters ne font pas exception à la règle. Dans la demi-heure, quand vous jouez avec ces cymbales, vous avez le sentiment que vous les avez totalement sous contrôle. Vous savez ce dont elles sont capables, et vous savez également comment vous devez vous y prendre pour leur faire faire quelque chose. C’est très chouette !

On peut donc résumer les charleys et les Dark Crashes de la Série Master comme étant les charleys et les crashes qui possèdent les sons les plus sombres et les plus complexes parmi tous ceux que Paiste produit actuellement. Les batteurs de jazz vont se régaler, mais ces cymbales seront également très à leur aise dans un groupe de funk ou de blues.

LES FAITS • Son sombre et complexe • Très faciles à maîtriser • Les deux plus grandes crashs peuvent aussi être utilisées comme ride

• Construites en bronze de type B20 (20 % d’étain, 80 % de cuivre).

• Voici les prix : - charley de 14» : 469,68 euros ; - charley de 15» : 619,45 euros ; - crash de 16» : 356,26 euros ; - crash de 18» : 436,83 euros ; - crash de 20» : 568,31 euros.

• Rien à signaler

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

MMM

www.meetmusic.com

5

DRUMS & PERCUSSION

Roland KT-10

Roland KT-10 KICK TRIGGER

REALISTISCH SPELEN ZONDER KLOPPER

JOUER AVEC UN SON RÉALISTE, MAIS SANS BATTE

Iedereen die een elektronische drumkit heeft zal wel eens tegen het probleem aangelopen zijn: de drums zijn stil, maar het tikken van het bassdrumpedaal hoor je twee huizen verderop nog. Roland belooft dit vrijwel te hebben opgelost met de KT-10 Kick Trigger. Tegelijkertijd worden meteen wat andere e-drumdillema’s aangepakt.

Tout qui possède une batterie électronique a, un jour ou l’autre, été confronté à ce problème : les «fûts» ne font pas de bruit, mais le coup de batte de la pédale sur la grosse caisse s’entend encore ... deux maisons plus loin ! Roland s’enorgueillit d’avoir trouvé la solution à ce problème grâce à sa pédale KT-10 Kick Trigger. Et par la même occasion, la firme a abordé quelques autres problèmes rencontrés lorsqu’on utilise une batterie électronique.

CONCEPT

Hybrid drumming is momenteel hét sleutelwoord bij Roland: het combineren van elektronische drums met een akoestische drumkit. Nu is dat met een extra drumpad niet zo heel complex, maar als je een elektronische bassdrum wilt toevoegen, wordt het al snel ingewikkeld.

Een bassdrumpedaal met losse bassdrumpad past namelijk onmogelijk naast je gewone bassdrumpedaal. Zelfs met Roland’s oeroude maar supercompacte KD-7 kickpad is het nog geen eenvoudige opgave. En die laatste is nog eens flink lawaaierig ook.

De compacte KT-10 maakt aan deze problemen een einde, en daarnaast geeft het pedaal volgens Roland tot 75 procent minder geluidsoverlast in vergelijking met een drumpad en een los pedaal.

CONSTRUCTIE

Op de foto oogt de KT-10 kicktrigger net als de losse hihatcontrollers van Roland: een rank voetblad, vastgezet aan een vaste bodemplaat met alle elektronica in een gesloten behuizing aan de voorzijde van het pedaal. Als je het ding eenmaal in handen hebt, blijkt het toch een heel ander soort apparaat.

Het eerste wat opvalt is de stevige constructie.

De KT-10 is gebouwd als d e spreekwoordelijke tank: hij voelt stevig en oersolide aan. Ook is hij een flinke slag groter dan de eerder genoemde hihatcontrollers, en blijkt er in het voorste deel van het pedaal een ingenieus kloppersysteem te zijn weggewerkt.

Het kloppersysteem bestaat uit een vlak stuk metaal dat met een scharnierend koppelstuk aan de punt van het voetblad is verbonden. Het lijkt nog het meest op een direct drive-overbrenging, zoals je die kent van sommige bassdrumpedalen. Trap je het pedaal in, dan slaat het vlakke stuk metaal achterwaarts tegen een zachtrubberen pad aan.

Anders dan je van bovenstaande beschrijving zou verwachten, voelt dat precies alsof je een normaal bassdrumpedaal bespeelt.

GEBRUIK

Groot voordeel is dat het pedaal door de bijzondere constructie veel minder herrie maakt. Je hoort het metalen stuk wel tegen de rubberen pad slaan, maar dat maakt nauwelijks meer geluid dan als je met een stok op een normale drumpad slaat. Ook het contactgeluid – het doorgeven van trillingen via de vloer – is flink verminderd.

Roland claimt dat het pedaal tot 75 procent stiller is dan een bassdrumpedaal met losse klopper. Of het daadwerkelijk zo veel scheelt is moeilijk te beoordelen, maar duidelijk is wel dat het verschil groot is.

Reken je echter niet te rijk, want heb je een huis met houten vloeren, dan krijgen de benedenburen nog steeds mee dat je zit te drummen.

De KT-10 heeft geen verstelbare veer. In plaats daarvan heb je in het eerder genoemde vlakke stuk metaal een aantal verstelbare gewichten zitten.

Haal je ze weg, dan wordt het gemakkelijker om het pedaal in beweging te zetten, maar net even wat moeilijker om het helemaal in te trappen. De

6

DENNIS BOXEM

www.meetmusic.com

CONCEPT

Le jeu de batterie «hybride» est pour le moment le mot-clé chez Roland : il s’agit donc de combiner des éléments de batterie électronique avec une batterie acoustique. Bon, il est vrai qu’ajouter un pad électronique à sa batterie acoustique n’est pas particulièrement complexe, mais si l’on veut ajouter une grosse caisse électronique, cela devient très vite compliqué ... En effet, une pédale de grosse caisse électronique avec son pad de grosse caisse ne trouvera jamais place à côté de la pédale de grosse caisse acoustique.

Même avec une très ancienne - mais très compacte - pédale KD-7, ce n’est pas une tâche facile. Et en plus, cette dernière fait pas mal de bruit !

Par contre, la pédale compacte KT-10 met un terme à ces problèmes, et en plus, selon Roland, elle fait 75 % de bruit en moins par rapport à un pad de grosse caisse joué avec une pédale traditionnelle.

CONSTRUCTION

Sur photo, la pédale KT-10 ressemble très fort à une pédale de contrôle de char-

ley électronique de Roland : une jolie surface où poser le pied, fixée à une plaque de base qui contient toute l’électronique dans un boîtier fermé à l’avant de la pédale.

Quand on la prend en main, cela ressemble pourtant à un appareil très différent. La première chose qui saute aux yeux, c’est la solidité de la construction. Cette KT-10 est construite à l’image d’un tank : elle a l’air solide, oui, mais même, d’une solidité à toute épreuve ! A noter également qu’elle est nettement plus longue que le contrôleur de charley évoqué plus haut : c’est que, à l’avant de la pédale, Roland est arrivé à loger un ingénieux système simulant une «vraie» batte !

Ce système se compose d’une pièce plate en métal qui, via une pièce intermédiaire articulée, est reliée à l’extrémité de la pédale proprement dite. Cela ressemble d’ailleurs à une transmission de type ‘direct drive’, que l’on connaît bien par leur présence sur certaines pédales de grosse caisse acoustique. Quand on enfonce la pédale, la pièce plate entame un mouvement vers l’arrière et vient frapper un pad en caoutchouc relativement «tendre». Mais contrairement à ce que l’on attendrait sur base de cette description, on a vraiment l’impression de jouer sur une pédale de grosse caisse normale !

UTILISATION

Le gros avantage, c’est que, de par sa construction particulière, cette pédale fait beaucoup moins de bruit «acoustique» : on entend bien un peu la pièce de métal aller contre le mor-

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Roland KT-10 gewichtjes zijn in drie verschillende posities te plaatsen, en zo kun je vrij ruim variëren tussen een zwaarder en een lichter speelgevoel. Op zich is dit een prima systeem, maar als kritische noot moet er wel bij worden opgemerkt dat de ouderwetse

verstelbare veer veel gemakkelijker werkt.

BESLUIT

Roland dicht met de KT-10 een gat in de markt, want de kicktrigger speelt echt ontzettend lekker. Als je een elektronische bassdrumklank bij je akoestische set wilt hebben, is het eigenlijk gewoon de best verkrijgbare oplossing. Het enige wat dan nog ontbreekt is een module, maar op dat vlak heeft Roland meer dan genoeg opties. Heb je thuis problemen met contactgeluid, dan zou de KT-10 zeker een uitkomst kunnen zijn, maar let wel: helemaal stil is hij niet.

DE FEITEN

• klopperloos bassdrumpedaal met geïntegreerde trigger • jackuitgang om pedaal aan te sluiten op module • jackingang om eventueel een tweede pedaal aan te sluiten • stevige metalen constructie met vaste bodemplaat • prijs: € 179, inclusief BTW

DRUMS & PERCUSSION ceau de caoutchouc, mais cela fait à peine plus de bruit que celui d’une baguette sur un pad électronique normal. Et le bruit par contact - donc, la transmission des vibrations via le sol - est lui aussi fortement atténué.

Roland revendique d’ailleurs le fait que cette pédale est 75 % plus silencieuse qu’une pédale de grosse caisse avec une batte. Cela est peut être exact, mais c’est difficile à vérifier dans les faits. Ceci dit, il est clair que la réduction de bruit est significative. Mais ne croyez pas non plus que tout est réglé : si vous habitez une maison dont les sols sont des planchers en bois, vos voisins du dessous sauront tout de suite quand vous vous asseyez à votre batterie !

Le ressort de la KT-10 n’est pas réglable. En lieu et place, si nous considérons la pièce plate en métal dont nous avons déjà parlé, des poids amovibles y sont fixés. Si on les enlève, il devient plus facile de mettre la pédale en mouvement, mais cela reste aussi «dur» de l’enfoncer complètement.

Les petits poids peuvent être placés de trois façons différentes, et on peut ainsi largement varier entre un feeling plus lourd ou plus léger. En soi, c’est un système impeccable, m a i s d ’ u n point de vue critique, force nous est de constater que le bon vieux système qui consiste à régler le ressort est bien plus facile !

CONCLUSION

Grâce à sa KT-10, Roland supprime un besoin jusqu’alors non rencontré dans le marché : en effet, cette ‘Kick Trigger’ se joue avec un réel plaisir. Si vous avez envie de disposer d’un son de grosse caisse électronique en plus de votre son acoustique, c’est en fait la meilleure solution disponible à l’heure actuelle.

La seule chose qui manque encore au programme, c’est un module sonore, mais dans ce domaine, Roland possède des options en suffisance. Bref, si vous avez des problèmes de «bruits de contact» chez vous, la KT-10 pourrait être une solution, mais attention : il ne faut pas croire non plus qu’elle soit complètement silencieuse !

LES FAITS - pédale de grosse caisse sans batte et avec déclenchement intégré.

- Jack de sortie pour brancher la pédale à un module sonore.

- Jack d’entrée pour brancher éventuellement une seconde pédale.

- Solide construction en métal, avec une plaque de base fixe.

- Prix : 179 euros TVA comprise.

MMM

MMM

pro • super speelgevoel • stevig gebouwd • makkelijk in gebruik

contra • aanpassen spelgevoel is even een klus

• Les excellentes sensations quand on joue • La solidité de la construction • La facilité d’emploi

• Adapter ses sensations demande un certain investissement

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

www.meetmusic.com

7

Tech 21 Fly Rig 5

GUITAR

Tech 21 Fly Rig 5 MULTI-EFFECTS PEDAL

Na meer dan 10 jaar reviews schrijven denk je af en toe wel eens dat je het wel zo goed als allemaal gezien hebt.

En dan duikt er plots een product op, waar je zo op het eerste zicht niet goed weet wat ervan te denken. De Tech21 Fly Rig blijkt zo’n product te zijn. Eenmaal uitgepakt deed ik het bijna af als een soort multi-effect “light”, iets waar we al ontelbare versies van in diverse catalogi vinden. Maar wat had ik het verkeerd!… Met het schaamrood op de wangen (en pijnlijke vingers van het spelen) leg ik u even grondig uit waar het om gaat.

TIM VAN ROY Après avoir écrit des bancs d’essai pendant plus de dix ans, on se dit, de temps à autre, qu’on a tout vu, ou à peu près. Et puis tout d’un coup, voilà que surgit un produit dont on ne sait pas trop quoi penser à première vue ! Le Fly Rig de Tech 21 fait partie de ce genre de produits. Une fois déballé, je l’ai pris pour une sorte de multi-effets «light», un type d’appareil que nous avons déjà à notre disposition et dont on ne compte plus le nombre de versions ... Mais je m’étais trompé : c’est donc avec les joues rouges de honte - et les doigts «en compote» tellement j’ai joué ! - que je vais vous expliquer en détail de quoi il s’agit.

GÉNÉRALITÉS Concept

ALGEMEEN Concept

De vorm van het toestel was wat mij de verkeerde kant heeft opgestuurd. Toestellen van deze omvang zijn zo goed als altijd programmeerbare multi-effecten. Bij Tech21 heeft men er echter een draagbare versterker van gemaakt, die tegelijk voorzien is van een paar essentiële effecten.

De term “Fly Rig” is dan ook gericht op muzikanten die geregeld moeten reizen en dus een compacte set-up moeten kunnen meenemen. Tegelijk kan de Fly Rig perfect gebruikt worden als back-up voor wanneer je “grote” set-up je in de steek laat. Een origineel concept, is het minste wat we hier kunnen zeggen.

Vormgeving

De Fly Rig is een strak toestel: scherpe hoeken, strakke lijnen en een duidelijke visuele indeling die in koeien van letters op het frontpaneel is aangebracht. De gekleurde controls laten steeds duidelijk zien welk onderdeel je gaat aanpassen. Maar wat allicht het belangrijkste is: de Fly Rig is zo compact dat hij in het strap-compartiment van de meeste draagtassen past.

Handleiding

De handleiding belicht elk aspect van de Fly Rig, gaande van voorgestelde settings voor elk onderdeel tot een diepgaande technische uitleg over de werking van bepaalde functies. Men voorziet ook een onderdeel met hints, zoals het feit dat de controls op (alle) Tech 21 toestellen uitzonderlijk gevoelig zijn en dus met meer zelfbeheersing moeten worden gebruikt dan je bij andere toestellen zou doen!

BOUW

La forme de l’appareil est l’élément qui m’a fait m’orienter vers un jugement erroné : les appareils de cette forme sont pratiquement toujours des multi-effets programmables. Mais chez Tech 21, on en a plutôt fait une sorte d’ampli portable qui, en même temps, est pourvu de quelques effets essentiels. Le terme ‘Fly Rig’ est en fait tourné vers les musiciens qui doivent voyager régulièrement et qui doivent donc pouvoir prendre avec eux un matériel compact. Par la même occasion, un Fly Rig peut parfaitement être utilisé comme matériel de dépannage au cas où votre «grosse artillerie» vous jouerait un mauvais tour.

Esthétique

Le Fly Rig est un appareil assez austère : des angles droits, des lignes droites, et une répartition visuelle qui s’opère via d’énormes lettres sur le panneau des commandes. Les contrôles, de différentes couleurs, permettent toujours de voir vers quelle partie il faut se tourner. Mais voici seulement le plus important : le Fly Rig est tellement minuscule qu’il trouvera place dans la plupart des coffres de guitare, et plus précisément ... dans le compartiment des accessoires !

Notice d’emploi

La notice d’emploi explique chaque aspect du Fly Rig, allant des propositions de réglages pour chaque partie à des explications techniques en profondeur sur le fonctionnement de certaines fonctions. Il y a même un chapitre réservé aux conseils, comme le fait que les contrôles de tous les appareils Tech 21 ont une sensibilité exceptionnelle, et que par conséquent, l’utilisateur doit faire preuve de plus de «délicatesse» que pour les appareils des autres marques !

CONSTRUCTION Boîtier

Behuizing

Als je een toestel bouwt dat op reizen gericht is, mag je uiteraard geen risico’s nemen met de gebruikte materialen! Dat heeft ook Tech21 begrepen. De Fly Rig is dan ook volledig uit metaal vervaardigd. Het toestel is nog geen 30 cm lang (29 cm om precies te zijn) en slechts 6 centimeter breed. Zelfs naar hedendaagse normen, qua “compact”, is dit een sterke prestatie, zeker als je er nog eens bij in overweging neemt dat deze Fly Rig slechts 500 gram weegt!

Si l’on construit un appareil qui est destiné à voyager, il ne faut évidemment prendre aucun risque quant à la qualité des matériaux utilisés. Et cela, Tech 21 l’a bien compris, puisque le Fly Rig est entièrement construit en métal. L’appareil fait moins de 30 cm de long (29 pour être précis, et seulement 6 cm de large. Même comparé aux standards actuels des «mini-pédales», comme on dit, «il faut le faire», surtout quand on ajoute que le Fly Rig ne pèse que 500 grammes !

Afwerking

Finition

MOGELIJKHEDEN

POSSIBILITÉS

Qua aansluitingen houdt men het zeer beperkt: je krijgt een in- en output en een aansluiting voor de meegeleverde adaptor. Dat is alles! Even een extra woordje over de adaptor: deze schakelt automatisch tussen verschillende voltages en kan gebruikt worden bij eender welke spanning tussen 100 en 240 volt. Dit wil zeggen dat je deze adaptor (en dus dit toestel) zowat overal ter wereld kan gaan inzetten. Fantastisch toch, als een bedrijf écht aan alle details denkt. Want wat ben je met een toestel waar je makkelijk mee kan reizen als je het elders niet meer kan gebruiken?

Le nombre de connecteurs reste très limité : une entrée, une sortie, et une connexion pour l’adaptateur livré avec l’appareil. Un point, c’est tout ! Petite parenthèse sur cet adaptateur : celui-ci se commute automatiquement sur le «bon» voltage en présence, et il peut accepter des tensions allant de 100 à 240 volts. Ce qui signifie que cet adaptateur peut être utilisé pratiquement partout dans le monde. C’est quand même fantastique, quand on se rend compte qu’une entreprise est capable de penser à tous - vraiment tous ! - les détails. Mais enfin, c’est logique : que faire d’un appareil qui est fait pour voyager si on ne peut pas l’utiliser ailleurs que chez soi ?

Alles aan de Fly Rig belooft perfect bestand te zullen zijn tegen het zware leven dat dit type toestel dikwijls te wachten staat. De draaiknoppen zijn klein maar zeer stevig, en de voetschakelaars zijn van uitstekende kwaliteit. Op dit toestel kan je behoorlijk stevig tekeer gaan, het zal je niet snel in de steek laten.

Aansluitingen

Bedieningspaneel

Ook het bedieningspaneel is relatief makkelijk te doorgronden, ondanks het feit dat er toch behoorlijk wat knoppen op staan. Het signaal gaat van rechts naar links door het pedaal, en dus zullen we bij de bespreking deze beweging volgen. Je begint bij het “Plexi”-gedeelte met controls voor level, tone, drive en de extra boostregeling voor de “hot”-functie. Wees voorzichtig met deze laatste functie: ze levert maar liefst 21dB aan “clean boost”! Deze boost kan je trouwens ook gebruiken als het “Plexi”-deel zelf niet actief is. Het legendarische Tech21 SansAmp circuit staat centraal op de pedaal, met eveneens een level- en drive-regeling. Daarbij krijg je nog een volledige 3 bands EQ en een draaiknop voor reverb. We sluiten het rijtje af met het delay-block, met functies voor level, repeats, drift en “time”. De “drift” functie voegt modulatie toe aan je delay-effect. Onder deze functie schuilt echter ook een “verborgen” chorus: draai de drift-knop volledig open en je een prima chorus-effect wordt je deel!

Effecten

De Fly Rig is een draagbare analoge pre-amp. We kunnen hem dus niet echt bij de “effecten” onderbrengen. Maar de reverb van het SansAmp circuit, de delay én de verborgen chorus zijn dat wel! Tech21 moest duidelijk keuzes maken over wat wel en niet essentieel is voor de meeste gitaristen. Wat ons betreft hebben ze een uitstekende keuze gemaakt: het geleverde pakket laat toe de Fly Rig voor heel wat toepassing volledig autonoom te gebruiken. Wil je toch nog wat extra effecten toevoegen, dan houdt er niks je tegen om nog wat extra pedaaltjes aan te koppelen!

ERGONOMIE Architectuur

Zoveel mogelijkheden in zo’n kleine behuizing. Dat moet toch mislopen ? We kunnen je meteen gerust stellen: we hebben zelden een beter uitgedachte pedaal dan de Fly Rig gezien. Elk onderdeel (Plexi, SansAmp, DLA) is duidelijk gescheiden op het frontpaneel van de pedaal. Als dat niet voldoende is helpen de gekleurde draaiknoppen je nog een heel eind verder: blauw voor de delay, geel voor de Sansamp, rood voor de Plexi. Alle controls staan op het frontpaneel, en alle aansluiting op de achterzijde. Hoeveel makkelijker kan men het nog maken ?

8

www.meetmusic.com

Tout dans ce Fly Rig semble être en parfaite condition pour affronter les coups durs, ce à quoi doit s’attendre ce type d’appareil : les potentiomètres sont petits mais très solides, et les interrupteurs à pied sont de qualité hors pair. Avec un tel appareil, on peut se permettre d’être rude, car il ne vous lâchera pas de si tôt ...

Connexions

Panneau des commandes

Le panneau des commandes est lui aussi assez facile à aborder, malgré le fait qu’il y ait pas mal de potentiomètres. Le signal sonore «suit» l’axe de la pédale de droite à gauche, et c’est l’ordre que nous adopterons également pour donner nos explications. On commence donc par la partie ‘Plexi’, dont les contrôles sont Level, Tone et Drive, plus le réglage de boost pour la fonction ‘hot’. Il y a lieu d’être prudent avec cette dernière fonction : elle «balance» la bagatelle de 21 dB de ‘clean boost’ ! Ce boost peut d’ailleurs être utilisé quand la section Plexi n’est pas active.

Passons au légendaire circuit SansAmp, qui est au centre de la pédale et qui possède lui aussi les réglages Level et Drive. Mais en plus, il y a aussi une égalisation complète à trois bandes et un potentiomètre pour la réverbe. Notre survol se termine donc à gauche par le bloc de retard (DLA), dont les réglages sont Level, Repeats, Drift et Time. La fonction Drift ajoute une modulation à l’effet de retard. Mais sous cette fonction se cache aussi un chorus ; en effet, si on tourne le bouton Drift à fond, on est gratifié par un effet de chorus magnifique !

Effets

Le Fly Rig est donc un préampli analogique portable, nous ne pouvons pas considérer cela comme un véritable effet. Mais par contre, la réverbe de la section SansAmp, le retard et le chorus «caché» de la section DLA sont bel et bien des effets ! Il est clair que Tech 21 a dû faire des choix quant à savoir ce qui était essentiel ou pas pour la plupart des guitaristes. Pour notre part, nous estimons que la marque a opéré d’excellents choix : l’ensemble proposé permet d’utiliser le Fly Rig de manière totalement autonome dans toute une série de situations. Et si vous désirez quelques effets de plus, rien ne vous empêche d’ajouter encore quelques pédales !

ERGONOMIE Architecture

Que de possibilités pour un si petit boîtier ! Y aurait-il un vice caché ? Non, nous pouvons rassurer tout le monde d’emblée : nous avons rarement vu une pédale aussi aboutie que cette Fly Rig ! Chaque section (Plexi, SansAmp, DLA) est clairement séparée sur le panneau des commandes de la pédale. Et si ce n’est pas suffisant pour certains, les potentiomètres viennent à la rescousse via leurs couleurs différentes : bleu pour le retard, jaune pour le SansAmp, et

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Tech 21 Fly Rig 5

GUITAR

rouge pour le Plexi. Que pourrait-on diable encore faire pour rendre les choses plus faciles ?

Utilisation

Bediening

Ook de bediening is een fluitje van een cent: we werken hier namelijk analoog. Je moet dus geen rekening houden met verborgen menu’s of moeilijk te hanteren presets. Al wat je moet weten staat voor je neus aangegeven via de minicontrols. Spelen, luisteren, draaien en opnieuw spelen. En blijven herhalen tot je vindt dat het helemaal klopt! Toch steekt hier (het enige) puntje van kritiek de kop op: om de compacte afmetingen te behouden was het ongetwijfeld nodig om de controls in een mini-formaat uit te voeren, maar hierdoor zijn ze wel behoorlijk moeilijk te lezen als je rechtstaand speelt. Om te checken of iets wel volledig klopt moet je dan ook al aardig ver voorover buigen. Jep, we weten het, muggenziften! Maar daar worden we voor betaald !

KLANKKWALITEIT Klank

pro • SansAmp klinkt fantastisch • De Plexi eigenlijk ook!

• Onbeperkt inzetbaar • Supercompact • Het ultieme analoge backupapparaat • Overal ter wereld te gebruiken, dankzij de slimme adaptor

contra • Mini-controls moeilijk te lezen bij rechtstaand spelen

Je kan de Fly Rig zowel met als zonder versterker gebruiken. In het tweede geval sluit je het toestel rechtstreeks aan op de PA of je opnametoestel. We proberen de Fly Rig meteen uit zonder versterker, omdat we er vanuit gaan dat dit toestel vooral op deze manier ingezet zal worden. Op het SansAmp deel regelen we onze cleane klank in. Het valt ons meteen op dat men voor een heldere, “Fender”-achtige sound heeft gekozen - tenminste, zolang we de drive-settings laag houden! Want van zodra we deze wat opvoeren blijkt de SansAmp ook een aantal leuke crunchy en semi-overstuurde klanken te kunnen leveren. Bluesgitaristen zouden allicht wel weten wat gedaan met deze sounds!

De reverb van de SansAmp is gebaseerd op het Tech21 Boost RVB pedaal en levert de warme klanken van een spring reverb, zonder al het gekletter en geratel dat daar origineel steeds bij hoorde. Alleen al met die licht overstuurde klank en de reverb kunnen wij ons dagen bezig houden!

Dan trappen we stevig op de Plexi-footswitch, en de Fly Rig schakelt onmiddellijk een versnelling hoger. Je kan de gain volledig naar eigen smaak regelen, maar qua EQ ben je hier gebonden aan een enkele “tone”-knop. Net zoals bij een Vox AC30 moet je even gaan zoeken om de “sweet spot” voor jouw gitaar te vinden. Vanaf dan ga je die extra EQ-mogelijkheden nog maar nauwelijks missen. Het geluid is gebaseerd op een ’68 Marshall Plexi, en dat is er duidelijk aan te horen: stevige distortionklanken zijn geen enkel probleem! Je krijgt aanzienlijke mogelijkheden qua gain, en voor wie dat nog niet genoeg is, is er nog altijd die “hot”-switch die de Plexi (of the SansAmp) een extra schop onder de kont geeft.

Het is bijna niet te geloven hoeveel verschillende klanken en mogelijkheden Tech21 in deze kleine behuizing heeft weten te stoppen: Fenderachtige cleane klanken, Marshall-geïnspireerde overstuurde sounds en een cleane boost die je gitaargeluid zowat overal kan bovenuit tilt.

Maar het meest verbazingwekkende is dat men er in geslaagd is om al deze klanken volledig analoog tot stand te doen komen! Geen bits en bytes hier, maar pure analoge klanken. En als dàt de puristen onder jullie niet aanspreekt, weten wij het helemaal niet meer.

Effecten

Met zo’n prestaties op het vlak van de klank zou het jammer zijn mochten de effecten niet bruikbaar blijven. Maar geen nood: ze zijn van minstens dezelfde kwaliteit! De reverb op het SansAmp kanaal klinkt warm en vol, en de delay van het DLA-blok is de perfecte afwerking van een onwaarschijnlijk sterk product. Je kan de delays gebruiken om je lead-klanken te verbreden, maar even goed als een slapback om je ritmeklanken wat aan te dikken. Ook de “verborgen” chorus is een leuke toevoeging, al kunnen we ons hier wel inbeelden dat de meeste gitaristen graag wat meer controle hebben over de verschillende chorus-parameters. Maar na het volledige klank-gedeelte kunnen we niet anders dan even stil blijven en dit kleine apparaat met open mond aanschouwen. Wauw!

BUDGET

Zoveel lof, zoveel pluspunten. Laten we hopen dat men het toestel nu niet keldert men een belachelijke prijs. En ook hier hoef je niets te vrezen: de lijstprijs bedraagt €361,79,- en we kunnen meteen verklappen dat we dit toestel online ook dikwijls onder €300,- zien gaan. Voor deze prijs krijg je (en we sparen deze keer de sterke termen niet) werkelijk het ultieme analoge travel- of backup-apparaat. De bouw, het gebruik, de mogelijkheden, de klank… Het is zo moeilijk om kritiek te geven op de Fly Rig dat we echt al moeten overgaan tot muggenziften. Dit is, zonder enige twijfel, één van de best uitgedachte én uitgevoerde pedalen die we ooit aan onze voeten hebben gekregen.

BESLUIT

We doen de Fly Rig zelfs amper eer aan door het te bestempelen als “backup”-toestel (naast het travel-gebruik). We zijn er immers zeker van dat hij in sommige gevallen beter zal klinken dan de “grote” setup die men doorgaans meebrengt. Maar dat is nu net de kracht van de Fly Rig: er is niets zo erg als je setup in rook te zien opgaan, en dan te moeten verder spelen met een miezerige klank. De Fly Rig laat je meteen verder spelen, met een dijk van een klank en een minimum aan kopzorgen. Het is lang geleden dat ik het nog eens gezegd heb… maar dit ding krijgt de distributeur NIET terug!

MMM

• Le SansAmp a un son fantastique • Et le Plexi, c’est pareil • Champ d’application illimité • Taille minime • Cet appareil est le Graal des appareils de réserve / dépannage • Utilisable dans le monde entier grâce à son adaptateur

L’utilisation est, elle aussi, d’une facilité déconcertante : mais c’est le propre de la technologie analogique : pas de menus cachés, pas de présélections difficiles à ajuster, etc. Tout ce que vous devez savoir, vous l’avez juste sous le nez, via les mini-contrôles. On joue, on écoute le résultat, on chipote aux boutons, on rejoue ... et on recommence de plus belle jusqu’à ce que le son corresponde parfaitement à ce que l’on désire. C’est néanmoins ici qu’intervient la seule critique (jusqu’à présent) : ces mini-contrôles sont, sans aucun doute, nécessaires pour arriver à des dimensions aussi modestes, mais ils sont passablement difficiles à lire quand on joue en position debout. Donc, pour vérifier quelque chose, il y a lieu de se pencher en suffisance vers l’appareil pour pouvoir lire les commandes.

Oui, bon, ça va, je sais que je coupe les cheveux en quatre ... mais c’est pour cela qu’on me paie !

QUALITÉ DU SON Son

Le Fly Rig peut être utilisé avec ou sans ampli. Dans le deuxième cas, il faut raccorder l’appareil directement à la sono ou à un appareil d’enregistrement. C’est donc d’abord sans ampli que nous essayons le Fly Rig, car nous partons du postulat que c’est dans cette configuration que l’appareil sera le plus souvent utilisé. Sur la section SansAmp, nous effectuons les réglages pour obtenir un son clair, et il nous apparaît immédiatement que ce son est proche du son clair typique de Fender.

Ou en tout cas, tant que nous laissons le réglage de Drive suffisamment bas ! Mais dès que l’on «monte» un peu ce réglage, il apparaît que le SansAmp est aussi capable de produire une série de sons de type crunch (faiblement saturés). Assurément, les guitaristes de blues auront de quoi faire avec ces sonorités ! La réverbe du SansAmp est basée sur la pédale Tech21 Boost RVB, qui produit le son chaud d’une réverbe à ressorts, mais sans les bruits de cliquetis inhérents à l’effet original. Rien qu’avec les sons légèrement saturés et la réverbe, il y aurait moyen de s’occuper des journées entières !

Mais il est temps d’appuyer sur l’interrupteur à pied de la section Plexi : immédiatement, le Fly Rig passe à la vitesse supérieure ! On peut régler le gain vraiment à son goût, mais pour ce qui est de l’égalisation, on est tributaire du seul bouton Tone : c’est un peu comme sur un Vox AC 30, il faut quelques recherches avant de trouver le «sweet spot», le réglage «idéal» qui fera chanter votre guitare. Une fois ce réglage trouvé, une égalisation plus complète vous manquera à peine ... Le son est basé sur celui d’un Marshall Plexi de 68, et cela s’entend clairement : produire des sons bourrés d’une puissante distorsion ne pose pas le moindre problème ! Les possibilités en matière de gain sont considérables, et pour celui pour qui cela ne serait pas encore suffisant, il pourra toujours «se rabattre» sur l’inverseur Hot, qui donne au Plexi (ou au SansAmp) un terrible coup de pied au c... supplémentaire !

On en vient presqu’à se dire que ce n’est pas possible que Tech 21 ait réussi à «fourrer» autant de sons et de possibilités dans ce petit boîtier : des sons clairs à la Fender, des sons saturés à la Marshall, plus un ‘clean boost’ capable de hisser votre son de guitare au dessus du mix de n’importe quel groupe. Mais le plus étonnant de tout, c’est que la marque est arrivée à créer toutes ces sonorités sur base d’une approche exclusivement analogique ! Ni bits, ni bytes à la rescousse : juste des sons purement analogiques. Si de tels arguments ne «parlent» pas aux puristes, nous n’y comprenons vraiment plus rien !

• Les mini-contrôles sont difficiles à lire en position debout

Effets

Face à des prestations sonores aussi étincelantes, il aurait évidemment été très dommage que les effets intégrés n’aient pas été à la hauteur ... mais pas de panique : ils sont - au moins ! - du même niveau ! La réverbe présente dans la section SansAmp a un son aussi chaud que plein, et le retard de la section DLA décline à la perfection un produit de tout premier ordre. On peut utiliser les retards pour donner de la profondeur aux sons des solos, mais on peut aussi «épaissir» ses rythmiques en réglant le retard comme un slapback. Quant au chorus «caché», c’est aussi un ajout des plus intéressants. Disons juste que nous avons bien conscience du fait que la plupart des guitaristes aimeraient avoir plus de contrôle sur les différents paramètres du chorus. Mais après avoir pris connaissance de tous les sons que propose l’appareil, nous ne pouvons que rester bouche bée devant ce qu’offre cette petite boîte ... Waaaw !

BUDGET

Rien que des louanges, rien que des points positifs ... Espérons dès lors que tout cela ne va pas s’écrouler devant un prix grotesque ! Mais ici non plus, la panique n’est pas de mise : le prix est de € 361,79 et, disons le tout de suite, en ligne, les prix se situent souvent en dessous des 300 euros. Pour ce prix, on acquiert vraiment - et cette fois, je n’épargne pas les superlatifs ! - la «crème de la crème» en matière d’appareil analogique de voyage et de réserve. La construction, l’utilisation, les possibilités, le son ... C’est tellement «mission impossible» de trouver une critique à l’encontre de ce Fly Rig qu’il nous faut vraiment chercher la «petite bête» ! Sans le moindre doute, nous avons affaire à l’un des pédaliers les mieux «pensés» et les mieux réalisés qu’il nous ait été donné de voir.

CONCLUSION

Nous ne rendons même peut être pas justice au Fly Rig quand nous le qualifions de matériel de réserve (en plus de son utilisation faite pour les déplacements) : car nous sommes convaincus que dans certains cas, il donnera de meilleurs résultats sonores que la «grosse» installation que l’on trimbale avec soi. Mais c’est bien évidemment la force du Fly Rig : il n’y a rien de plus dramatique que de voir son «gros» matériel partir en fumée, et en sus, de devoir continuer à jouer avec un son minable ! Mais avec un Fly Rig, vous pourrez continuer à jouer, et ce, avec un «mur» de son et sans devoir vous prendre la tête. Il y a bien longtemps que je n’ai plus dit cela ... mais je le redis pour l’occasion : il est hors de question que ce «truc» retourne chez l’importateur !

MMM

10

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Zoom G1on

GUITAR

Zoom G1on EFFECTS PEDAL

TIM VAN ROY Il y a pas mal de temps, en mai 2008, nous avons regardé le pédalier Zoom G1 de près. Une fois de plus, c’était une nouveauté en provenance d’une marque dont nous connaissions déjà pas mal de produits: l’opposition entre ce boîtier particulièrement petit et l’énorme quantité de possibilités à son bord ont eu tôt fait de consacrer son succès parmi les modèles d’entrée de gamme des multi-effets. Et voilà qu’à présent, Zoom nous présente sa nouvelle version : le Zoom G1on.

Een hele tijd geleden, in mei 2008, bekeken we de Zoom G1 van heel dichtbij. Het was weer iets nieuws van een merk waar we toch al behoorlijk wat producten van kennen: de uiterst kleine behuizing en de grote lading aan mogelijkheden maakten van de originele G1 een echt succesverhaal binnen de instapmodellen van multi-effecten. Nu is Zoom daar met een nieuwe versie: de Zoom G1on.

ALGEMEEN Concept

We zien het erg dikwijls bij Zoom: probeer zoveel mogelijk functies in een zo compact mogelijke behuizing te proppen zonder daarbij de prijs uit het oog te verliezen.

Met de G1on wordt die prijs één van de belangrijkste factoren, zoals je wel zal zien bij het stuk over het budget, op het einde van dit artikel. Tegelijk blijft men uitpakken met grote slogans bij de G1on, zoals de aanwezigheid van niet minder dan 100 effecten. Benieuwd of ze dat kunnen waarmaken!

Vormgeving

Qua design is het even aanpassen tegenover de vorige versie: je krijgt nog steeds twee voetschakelaars, maar men heeft ze een stuk groter gemaakt. De selectieknoppen zijn nog aanwezig, maar de gehele programmatie gebeurt nu via een LCD-scherm dat je in de linkerhoek van het toestel vindt. Qua design was men blijkbaar niet bepaald geïnspireerd toen men de G1on uitschetste. Het is misschien een van de simpelst ogende toestellen die ik in mijn lange testcarrière al kreeg voorgeschoteld. Laten we hopen dat het uiterlijk bedrieglijk is!

Handleiding

In de handleiding heeft men in elk geval wél z’n tijd gestoken: duidelijk, grondig geïllustreerd en in verschillende talen. Zowat alle verschillende handelingen worden uit de doeken gedaan, en er is een apart overzicht voorzien voor alle verschillende presets van de G1on. Zo kan je meteen aan de slag zonder het overzicht te verliezen.

BOUW

Behuizing

We zijn dan misschien niet lief geweest over de uitstraling van de G1on, maar we kunnen in elk geval al een stuk positiever zijn over de kwaliteit van de constructie. De basis van de G1on is vervaardigd uit aluminium. Hierop wordt de plastic behuizing vastgemaakt. Op de grondplaat na is de behuizing van de G1on volledig gemaakt uit gehard plastic, inclusief de twee voetschakelaars.

Een groot probleem hoeft dit niet te vormen: de G1on is immers geen toestel waar je mee op wereldtournee zal gaan. Voor huis- en slaapkamergebruik zou dit meer dan stevig genoeg moeten zijn! De verschillende knoppen zitten grondig ingekapseld in de behuizing, waardoor deze ook beschermd zijn tegen de meest voor de hand liggende ongevallen.

GÉNÉRALITÉS

Concept

Chez Zoom on constate souvent l’approche suivante: en un, empiler un maximum de fonctions dans un boîtier ; en deux, que ce boitier reste aussi compact que possible ; et en trois, ne pas perdre le prix de vue. Pour ce qui est du G1on, le prix est l’un des facteurs les plus importants, comme vous le verrez en lisant le chapitre réservé au budget, vers la fin du présent article.

Par la même occasion, la firme ne se prive pas de slogans alléchants concernant ce G1on, comme par exemple, insister sur la présence de la bagatelle de ... 100 effets ! Je suis donc curieux de voir ce que deviendront ces promesses face à la dure réalité des choses !

Esthétique

Au niveau du design, il y a quelques adaptations par rapport à la version précédente : il y a toujours deux interrupteurs à pied, mais il sont devenus beaucoup plus grands. Les boutons de sélection sont toujours présents, mais toute la programmation se fait à présent avec le support d’un écran LCD qui se trouve en haut à gauche de l’appareil. Ce design me laisse pensif ...

L’équipe n’avait pas l’air très inspiré quand elle a jeté les bases de ce G1on : voilà sans doute l’un des appareils au look le plus simple qui m’ait été présenté au cours de ma carrière de “testeur au long cours”. Espérons donc que l’aspect extérieur soit trompeur !

Notice d’emploi

En tout état de cause, on sent que l’on a mis pas mal de temps dans cette notice d’emploi : elle est claire, abondamment illustrée et rédigée en plusieurs langues. Pratiquement toutes les manipulations sont expliquées, et il y a une section séparée pour détailler toutes les présélections du G1on. On est ainsi en mesure de se mettre tout de suite au boulot sans pour autant perdre une vue globale sur ce que l’on fait ...

Afwerking

CONSTRUCTION

MOGELIJKHEDEN

Peut-être n’avons-nous pas été très gentils sur l’aspect extérieur du G1on, mais en tout cas, nous pouvons être nettement plus positifs sur la qualité de construction, car la base du G1on est en aluminium. C’est sur cette base que le boîtier en plastique est fixé. Donc, à part la plaque de base, le boitier du G1on est entièrement en plastic dur, y compris les deux interrupteurs à pied.

Mais cela n’est pas vraiment un problème : le G1on n’est pas le genre d’appareil avec lequel on s’embarque dans une tournée mondiale ! Tandis que pour un usage domestique, ce type de construction devrait être plus qu’assez solide. Les différents boutons de commande sont profondément enfoncés dans le boitier, ce qui les protège contre la plupart des accidents qui pourraient survenir.

Bij een plastic behuizing die uit één stuk gegoten is, kan er over het algemeen maar weinig mis gaan. En dat is gelukkig ook bij de G1on het geval: geen slecht sluitende naden, geen lijmsporen en geen zwakke punten. De G1on is verder voorzien van antislip voetsteuntjes waardoor het pedaal netjes op zijn plaats blijft.

Aansluitingen

In tegenstelling tot de meeste moderne multi-fx toestellen houdt men het bij de G1on zo simpel mogelijk. Je krijgt een jack-input voor je gitaar, gevolgd door een aux in (stereo mini) jack, een output die zowel voor mono- (versterker) als stereo- (hoofdtelefoon) jacks kan dienen. We sluiten het rijtje af met de USB-aansluiting, die de G1on ook van stroom kan voorzien, en de aansluiting voor de (apart aan te kopen) adaptor. Je leest het goed: de adaptor wordt niet meegeleverd met de G1on, maar je krijgt er wél een setje batterijen bij. Je kan dus kiezen hoe je de G1on van stroom voorziet, maar we hopen uiteraard dat jullie allemaal wat milieubewust zijn en voor de usb-aansluiting of adaptor kiezen!

Bedieningspaneel

Het bedieningspaneel van de G1on is opgesplitst in twee delen: links heb je het LCD-scherm met daaronder de “home”- en “enter”-knop, en daar middenin de draaiknop om de waarden voor de effecten en versterkersettings in te geven. Aan de rechterkant van het pedaal krijg je een soort “kruisvorm” van drukknoppen. Daarmee kan je door de effectenketting scrollen en verschillende parameters aanspreken. Onderaan deze drukknoppen vinden we nog een knop voor het algemene menu en een controller voor de looper-functie.

Effecten

Zoom kijkt gewoonlijk niet op een effectje meer of minder, en bij de G1on belooft men niet minder dan 100 effecten. Op zich blijkt dit een beetje te enthousiast: bij die 100 effecten telt men de versterkersimulaties ook bij, terwijl dat niet echt effecten zijn. Maar goed: de Zoom G1on levert dus wel degelijk 100 verschillende manieren om je klank te manipuleren. Qua effecten zijn alle categorieën goed vertegenwoordigd: compressie, modulatie (chorus, flanger,…), delay en reverb. Tel daarbij nog de distortions en de versterkermodellen en je krijgt een heel aardig pakket. Gebruikers die vaststellen dat ze minder effecten tot hun beschikking hebben moeten even naar de website van Zoom surfen. Als je de G1on update naar versie 1.21 krijg je immers 25 extra effecten cadeau!

ERGONOMIE Architectuur

Alle functies van de Zoom G1on zitten lekker dicht bij elkaar. Het enige waar je (tevergeefs) naar gaat zoeken, is de knop om hem aan te zetten! Het pedaal activeert immers zichzelf van zodra de kabel wordt ingeplugd. Alle knoppen zitten rond het LCD-scherm, en alle aansluitingen zitten op de achterzijde van het pedaal. Je gaat dus nooit moeten zoeken naar een bepaalde functie.

Bediening

Een supercompact pedaal en een grote lading aan mogelijkheden en klanken… Het is steeds een grote uitdaging om de bediening begrijpelijk àte houden voor iedereen. Hou er tegelijk rekening mee dat de G1on vooral gericht is op de beginnende gitarist (of tenminste de beginnende effec-

12

www.meetmusic.com

Boîtier

Finition

Lorsqu’un boitier en plastique est moulé d’une seule pièce, en général, le risque de déficiences est pratiquement nul, et heureusement, c’est bien le cas pour ce G1on : pas de jonctions mal fermées, pas de traces de colle, bref, pas de points faibles. Ajoutons que le G1on est équipé de petits pieds antidérapants, ce qui assure au pédalier de rester bien en place.

POSSIBILITÉS Connexions

Contrairement à la tendance de la plupart des multi-effets modernes, on est resté très simple vis-à-vis de ce G1on. Il y a un jack d’entrée pour la guitare, suivi par une entrée AUX IN (mini jack stéréo), et une sortie qui peut accueillir aussi bien un jack mono (pour un ampli) qu’un jack stéréo (pour un casque). Et ce “petit tour” sera déjà fini quand nous aurons signalé la présence d’une connexion USB (qui peut assurer l’alimentation du G1on), ainsi qu’une connexion pour un adaptateur secteur, à acheter séparément. Eh oui, vous lisez bien: l’adaptateur ne fait pas partie de la livraison, mais par contre, on a au moins droit à un set de piles ! On peut donc choisir la manière d’alimenter l’appareil, mais bien entendu, nous espérons tous que chacun a sa propre “conscience écologique”, et que ce seront soit la prise USB, soit l’adaptateur qui sera votre choix.

Panneau des commandes

Le panneau des commandes du G1on est séparé en deux parties : à gauche, l’écran LCD avec en dessous, les touches ‘Home’ et ‘Enter’, avec, entre les deux, un potentiomètre pour faire varier les valeurs des effets et des simulations d’amplis. Et à droite, une sorte de “pavé” en forme de croix formé par quatre touches. Elles permettent de naviguer à travers la chaîne des effets et d’appeler certains paramètres. En dessous de ces touches, il y a encore deux touches : une pour le menu général et un contrôleur pour la fonction looper (générateur de boucles).

Effets

D’habitude, Zoom n’est jamais à un effet près, et pour ce G1on, il annonce la jolie bagatelle de 100 effets ! En soi, cela paraît un peu exagéré : dans les 100 effets sont aussi comprises les simulations d’amplis, alors qu’il ne s’agit pas vraiment d’effets à proprement parler. Mais bon, pour le dire autrement, il est exact que le G1on propose effectivement 100 manières différentes de manipuler le son. Au niveau des effets, toutes les catégories sont bien représentées : compressions, modulations (chorus, flanger, …), retards et réverbes. A cela, il faut donc ajouter les distorsions et les modèles d’amplis pour arriver à une offre plus qu’abondante. Quant aux utilisateurs qui constateront qu’ils ont moins d’effets que prévu à leur disposition, il leur suffira d’aller sur le site de Zoom : s’ils téléchargent la version 1.21 du G1on, ils bénéficieront de 25 effets supplémentaires gratuitement !

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Zoom G1on

GUITAR

ERGONOMIE Architecture

tengebruiker), en je beseft dat de bediening simpel houden een belangrijk punt is. Zoom heeft daar echter goed werk van gemaakt, en de G1on is relatief makkelijk te bedienen. De term ‘relatief’ slaat op het feit dat je bij een multi-fx altijd een bepaalde instapdrempel hebt. Maar die drempel is bij de G1on laag, en eenmaal je deze voorbij bent, spreekt het allemaal voor zich.

Nog een klein puntje: voorlopig heeft de G1on nog geen ‘Handyshare’- ondersteuning. Handyshare is de editingsofware van Zoom.

Aangezien de G1on een USB-poort heeft meegekregen, kunnen we er echter redelijk zeker van zijn dat deze ondersteuning er in de toekomst wel zal komen.

KLANKKWALITEIT Klank

En dan over naar de klank. Eerst bekijken we de versterker-gerelateerde effecten, zoals de amp models, de speakers en de verschillende distortions. Je krijgt niet minder dan 22 versterkermodellen voorgeschoteld, allemaal gebaseerd op legendarische versterkers (Fender, Marshall, Vox) en modernere versies van klassieke ontwerpen (ENGL, Diezel, Krank). Klinken al die modellen even goed? Zoals bij alle digitale modellen is het antwoord “neen”! Je moet op zoek naar de goede ‘match’ met je eigen gitaar. Eens je je favoriete (clean, crunch of overdrive) versterker gevonden hebt, ga je daar allicht niet meer van af stappen. De geproduceerde klanken zijn meteen bruikbaar, en tonen onmiddellijk hoe veelzijdig de G1on uit de hoek kan komen. Toegegeven, het zijn misschien niet de allerbeste versterkersimulaties die we gehoord hebben… Maar je zal zien dat er zich weinig tegen de prijs van de G1on zal kunnen verdedigen. Het belangrijkste is dat je met de Zoom G1on zeer bruikbare en degelijk klinkende versterkergeluiden kan produceren!

Effecten

Dan over naar de effecten… Niet minder dan 83 stompbox-effecten heeft Zoom nagemaakt voor de G1on. Het is dus onbegonnen werk om ze allemaal apart te gaan bespreken. Maar we kunnen duidelijk zijn: men zorgt er bij Zoom voor dat je niets tekort komt. Je krijgt van alle effecten verschillende variaties voorgeschoteld: chorus, phaser, flanger, een hele reeks filter-effecten, een hoop delays en een breed gamma aan reverbs. En dan vergeten we er allicht nog wel een aantal (zoals de pitch shifter en de ring modulator). Het mag dan een klein doosje zijn, alle geluiden worden gegenereerd via “volwassen” apparatuur: een 24 bits A/D conversie en twee 32 bits processors die de verschillende klanken gaan vormen. Je kan tot vijf effecten tegelijk gebruiken en de effectenketting volledig naar je eigen normen organiseren. Eenmaal je tevreden bent met je geluid, kan je alles gaan opslaan in een van de 100 patches. Met zulke specificaties is het niet verwon• Prijs, prijs prijs! derlijk dat de effecten van prima kwaliteit zijn. Net als bij de versterkers zullen er een heel aantal zaken • Grote mogelijkheden bij zitten die je nooit gaat gebruiken, maar je kan • Ingebouwde looper Zoom moeilijk gaan neersabelen omdat ze je veel keuze geven.

Toutes les fonctions du G1on se trouvent gentiment regroupées, les unes à côté des autres. La seule commande que vous chercherez en vain, c’est celle de la mise sous tension : en effet, la pédale est activée dès que l’on la raccorde au câble qui l’alimente. Tous les boutons sont situés à proximité de l’écran, et toutes les connexions se trouvent en face arrière : il ne faudra donc jamais s’esquinter beaucoup pour trouver une fonction ou l’autre ...

Utilisation

D’un côté, une pédale super compacte ; de l’autre, tout un chargement de possibilités et de sons ... Pour un constructeur, cela restera toujours un défi d’arriver à ce que l’utilisation reste compréhensible pour tout un chacun. Et dans cette optique, il faut aussi tenir compte que le G1on est avant tout destiné aux guitaristes débutants, ou tout au moins à celui qui commence à utiliser des effets. On comprendra donc que garder une certaine simplicité d’utilisation est un point primordial.

Dans ce domaine, Zoom a fait du bon travail, car le G1on est relativement facile à utiliser. Le terme ‘relatif’ est dû au fait que pour un multi-effets, il faut toujours dépasser un certain seuil de compréhension au départ. Mais pour le G1on, ce seuil est assez bas, et une fois qu’on l’a passé, tout a l’air d’aller de soi.

Une petite chose encore : pour le moment, le G1on ne fonctionne pas encore sous HandyShare.

Handyshare, c’est le software d’édition de Zoom, et étant donné que le G1on dispose d’une connexion USB, il est raisonnable de penser que dans un futur qu’on espère proche, l’appareil sera compatible avec ce software.

QUALITÉ DES SONORITÉS Son

Passons maintenant aux sonorités. Nous examinerons d’abord les “effets” relatifs aux simulations d’amplis et de haut-parleurs, ainsi qu’aux différentes distorsions. L’appareil ne propose pas moins de 22 modèles d’amplis, tous basés sur des amplis légendaires (Fender, Marshall, Vox), ainsi que des versions plus modernes d’amplis (déjà) devenus des classiques (ENGL, Diezel, Krank). Ces modèles produisent-ils tous de bons sons, de qualité égale ?

Comme c’est le cas pour tous les appareils digitaux, la réponse est ... ‘non’ ! En effet, il faut prendre le temps de rechercher les “bonnes associations” avec votre propre guitare, et une fois que vous aurez trouvé vos sonorités d’amplis favorites (clean, crunch et overdrive), vous ne vous en écarterez plus.

Les sons préprogrammés sont immédiatement utilisables, et ils montrent tout aussi vite le côté polyvalent du G1on. Admettons-le, ce ne sont peut être pas les meilleures simulations d’amplis que nous ayons entendues ... Mais vous constaterez qu’en regard du prix du G1on, peu de critiques sont défendables. Le plus important, c’est qu’avec ce Zoom G1on, on est en mesure de produire des sonorités d’amplis parfaitement utilisables et qui “sonnent” de manière tout à fait honnête.

Effets

Passons maintenant aux effets ... Zoom a imité pas moins de 83 effets de pédales pour les placer dans le G1on. C’est donc un travail impossible que d’en parler toutes. Mais soyons clairs : Zoom veille à ce que rien ne manque sur sa machine ! Il propose plusieurs variantes de chaque effet : chorus, phaser, flanger, toute une série d’effets de filtres, une flopée de retards (delays), et une large gamme de réverbes. Et nous en oublions certainement un certain nombre, comme les pitch shifters et les modulateurs en anneaux.

Même si le boitier en présence n’est qu’une “petite boîte”, toutes les sonorités sont générées par un appareillage des plus “aboutis” : une conversion A/D à 24 bits, et deux processeurs de 32 bits, qui interviennent pour produire les différents sons. On peut utiliser jusqu’à cinq effets en même temps et organiser l’ordre de la chaîne des effets selon ses préférences personnelles.

Une fois que vous êtes satisfait d’un son, vous pouvez le mettre en mémoire dans un des cent ‘patches’. Avec de telles spécifications, il n’est pas étonnant que les effets soient d’excellente qualité. Tout comme pour les simulations d’amplis, il y a une kyrielle de choses que vous n’utiliserez jamais, mais il paraît peu probable que vous fassiez un procès à Zoom pour vous avoir proposé un choix trop large !

pro

contra

BUDGET

Toegegeven, veel van de punten die we tot nu toe hebben opgesomd, zouden ook kunnen gelden voor verschillende andere multi-effecten. Maar Zoom snoert alle concurrentie de mond als het aankomt op de prijs: de G1on kost slechts €59,29 incl. BTW!!

Tegenover deze prijs kan je moeilijk nog veel kritiek overeind houden. En er was al niet erg veel te bekritiseren: de bediening is simpel, de klanken prima en de mogelijkheden bijna onbeperkt. We vergeten zelfs bijna te vermelden dat de G1on ook nog eens een ingebouwde looper heeft én dat je met de G1Xon ook nog een versie kan aanschaffen met extra expressie/wah-pedaal! Als dit geen echte prijsbreker wordt, dan weten wij het ook niet meer!

• Beetje simpele vormgeving

BESLUIT

Uiteraard kan je verschillende toestellen vinden die beter klinken dan de G1on. Maar al die toestellen kosten meteen een veelvoud van wat de G1on kost.

Voor beginnende effectengebruikers en all-round nieuwsgierige gitaristen is de prijs nu absoluut geen punt meer. Met ongeveer 15 versterkermodellen en meer dan 80 versterkers betaal je minder dan €1 per geboden klank of mogelijkheid. En wat heb je tegenwoordig nu nog voor dat bedrag? Hoedje af, Zoom!

PRIX • Le prix, le prix, le prix!

• Les énormes possibilités • Le looper intégré

• L’esthétique, un peu simpliste

Il faut admettre qu’une série de points que nous avons soulignés jusqu’ici pourraient aussi bien être valables pour pas mal d’autres multi-effets. Mais Zoom a le don clouer le bec de la concurrence tout entière quand on en vient au prix : le G1on ne coûte que 59,29 euros TVA comprise ! Face à un tel prix, peu de critiques tiennent encore la route ...

Ceci précisé, soyons conscients qu’il n’y avait pas grand-chose à critiquer non plus : l’utilisation est simple, les sons sont bons, et les possibilités, presqu’infinies.

Nous en oublions presque de signaler que le G1on possède aussi un looper intégré, et que via la version G1Xon, on dispose des mêmes possibilités, mais avec une pédale d’expression en plus (volume, wahwah, etc.) Si ça, vous n’admettez pas que c’est un prix absolument imbattable, je ne sais plus quoi vous dire !

CONCLUSION

Bien entendu, il est facile de trouver des appareils qui ont un meilleur son que le G1on.

Mais tous ces appareils coûtent directement beaucoup plus cher que le G1on. Pour ceux pour qui se servir d’effets est une première expérience et pour les guitaristes curieux, le prix n’est plus du tout un obstacle. Fort de ses (environ) 15 modèles d’amplis et de plus de 80 effets, vous payez donc largement moins d’un euro par son proposé. Et de nos jours, que peut-on encore acheter pour une telle somme? Coup de chapeau à Zoom !

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

MMM

www.meetmusic.com

13

GUITAR

Palmer PDI 103 JB “Joe Bonamassa”

Palmer PDI 103 JB “Joe Bonamassa” SPEAKER SIMULATOR

TIM VAn ROy

Nog ver voor men sprak van “digital modeling” en “digital reamping” van tracks was er een bedrijf dat bekend stond om de beste “straight to mixing” desk opname-apparatuur voor gitaristen. Het bedrijf in kwestie was Palmer, en het product waar zij wereldwijde bekendheid mee verwierven was hun beroemde speaker simulator. Zowat elke studio had er tijdens de jaren ’80 en ’90 wel eentje in hun rack hangen. Toen haalde rond de eeuwwisseling de technologie hen in, en begonnen digitale producten met ingebouwde (en programmeerbare) speaker simulators op de markt te komen. Het succes van de gekende speaker simulator ging dan ook snel achteruit. Intussen zijn we een dikke 15 jaar verder, en wint de analoge speaker simulator ook weer stilaan aan populariteit. Niet iedereen is overtuigd van de voordelen van digitale spullen, en vele gitaristen gaan weer analoog aan de slag. De nieuwe Palmer speaker simulator speelt hier op in, en als iemand als Joe Bonamassa bij de ontwikkeling betrokken wordt, gaan er allicht snel een hoop geïnteresseerden volgen!

De eerste aanpassing is dat men de speaker sim nu uitbrengt in een erg handig en robuust “DI-box” formaat. Zo past het mee in je kabelbak of zelfs op je pedalboard. Met het gebruik van een speaker simulator wil men vooral de problemen (die met het plaatsen) van een microfoon gepaard gaan, volledig wegwerken: rommelige lage frequenties, faseproblemen, etc… Je sluit je pedalboard, of zelfs de uitgang van je versterker rechtstreeks aan op de Palmer PDI03 JB. Op de (uiterst stevig gebouwde) DI kan je dan een aantal aanpassingen aan je klank maken. Er zijn een paar aanpassing aan de algemene EQ (deep, normal en flat) en een bijsturing aan de respons van je geluid (bright, normal en mellow).

Iedereen die ooit al eens met een rechtstreeks versterkte gitaar heeft gespeeld weet dat deze laatste een enorme factor is: als je gitaar niet “aanvoelt” alsof er een speaker tussen zit, ontbreekt er iets aan de ervaring van gitaar spelen. Via deze regelmogelijkheden legt Palmer de bijsturing van deze factoren terug voor een groot deel in jouw handen. Via de attenuator kan je je uitgangssignaal bijsturen van 0 dB naar -12 dB of zelfs -24 dB. Maar de grootste nieuwigheid is de “JB”-switch. Met deze schakelaar activeer je een soort “enhancer” waardoor je gitaargeluid naar voor wordt geprojecteerd. Je kan kiezen tussen medium en heavy settings, of de switch volledig uitschakelen.

De Palmer PDI03 JB is in de eerste plaats een “pro audio” apparaat: het helpt vooral de technici, maar uiteindelijk bezorgt het ook jou een grotere controle over je gitaarklank.

En met de Palmer PDI03 JB behoud je nog steeds de mogelijkheid om een speaker te gebruiken. Je krijgt immers 4 aansluitingen: de input (geschikt voor signalen tot 200 watt), een gebalanceerde én ongebalanceerde uitgang (die al je gekozen instellingen doorstuurt naar de mengtafel of geluidskaart) en een “thru” uitgang die je originele signaal onveranderd doorstuurt naar je speakers. Dit laatste is een uitermate belangrijk onderdeel: als je de uitgang van een versterker aansluit op de Palmer PDI03 JB is het belangrijk dat deze zijn elektrische lading kwijt kan. Als je geen speakers aansluit moet je een “dummy load” aansluiten, zoals de Palmer PDI06. Als je dit niet correct doet loop je het risico je versterker “op te blazen” (zoals dat dan heet).

Je merkt het al: de Palmer PDI03 JB is geen apparaat dat door alle gitaristen zal worden gebruikt. Binnen de “pro audio” markt zal dit toestel echter snel gelden als een Zwitsers zakmes onder DI-toestellen, en zal het allicht menig optreden redden wanneer de gitarist in de problemen komt met zijn apparatuur. Misschien zijn we zo’n situaties het beste voor door er allemaal eentje in onze kabelkoffer te steken…

Voor 199 € is hij de jouwe (bruto adviesprijs). Klein, handig, goed gebouwd en goed van klank. Een goed idee. Niet?

MMM

14

www.meetmusic.com

Bien avant que l’on ne parle de ‘digital modeling’ et de «digital reamping» des pistes audio, il existait déjà une entreprise qui était connue comme étant la meilleure dans le domaine du ‘straight to mixing’, autrement dit, cette firme fabriquait le meilleur matériel permettant l’enregistrement du son en direct, sans devoir passer par des micros. L’entreprise en question, c’était Palmer, et le produit pour lequel elle avait acquis sa réputation dans le monde entier, c’était leur célèbre simulateur de haut-parleur. Durant les années 80 et 90, pratiquement chaque studio en avait un quelque part dans ses racks.

A l’époque, au début de ce siècle, la technologie évolua et on commença à voir sur le marché une série de produits digitaux avec des simulateurs de haut-parleurs intégrés (et programmables).

C’est ainsi que le succès de ce simulateur de hautparleurs bien connu commença rapidement à reculer ...

Entretemps, nous voici quinze ans plus tard, et le simulateur de haut-parleurs analogique commence tout doucement à connaître un regain de popularité. Les avantages du matériel digital ne convainquent pas tout le monde, et beaucoup de guitaristes restent fidèles à la technologie analogique. Et c’est ici que le nouveau simulateur de haut-parleurs Palmer intervient : si quelqu’un comme Joe Bonamassa a été consulté pour le concevoir, cela ne peut qu’intéresser une foule de musiciens !

La première adaptation, c’est que maintenant, le simulateur de haut-parleurs a changé de format : plus de rack, juste une petite «DI box», aussi pratique que solide. On la place dont facilement dans son sac de câbles, voire même sur son pédalier. Ce que l’on recherche avant tout quand on a recours à un simulateur de haut-parleurs, c’est de complètement éliminer les problèmes liés aux micros et à leur placement : fréquences graves imprécises, problèmes de phases, etc. Il suffit de raccorder la sortie de son pédalier - ou même la sortie de son ampli - directement au Palmer PDI 03 JB. Sur la DI elle-même, qui fait montre d’une construction particulièrement solide, on peut effectuer une série d’adaptations qui vont influencer le son.

On peut ainsi adapter l’égalisation générale (deep, normal et flat), ainsi que corriger la réponse du son (bright, normal et mellow). Tout qui a joué un jour sur une guitare dont le son était capté en direct sait que cette dernière est un facteur primordial : si l’on ne «sent» pas sa guitare comme si le son sortait d’un haut-parleur, cela provoque une sorte de «manque» dans le feeling du musicien. Mais grâce à ces possibilités de réglages, Palmer rend la possibilité de contrôler soi-même ces facteurs en grande partie. Via l’atténuateur, il est possible de corriger le signal de 0 dB à -12 dB, ou même, à - 24 db. Mais la grande nouveauté, c’est l’inverseur ‘JB’ : celui-ci active une sorte «d’enhancer» qui améliore la projection du son de la guitare. A ce niveau, on a le choix entre ‘medium’ ou ‘heavy’, ou encore, mettre l’inverseur totalement hors service.

Ce Palmer PDI 03 JB est avant tout un appareil de qualité «pro audio» : il vient surtout en aide aux techniciens du son, mais en fin de compte, il apporte aussi un meilleur contrôle sur le son de votre guitare. De plus, avec le PDI 03 JB, on a toujours la possibilité d’utiliser un haut-parleur. au total, l’appareil dispose de quatre connecteurs : l’entrée (qui peut «encaisser» des signaux allant jusque 200 watts !) ; deux sorties, l’une symétrique, l’autre asymétrique, qui transmettent les réglages que vous avez choisis vers une table de mixage ou une carte son) ; et une sortie ‘thru’, qui récupère votre signal d’entrée, inchangé, que l’on peut donc raccorder vers les haut-parleurs.

Cette sortie est d’ailleurs un composant extrêmement important : si l’on raccorde la sortie d’un ampli au Palmer PDI 03 JB, il est important de dissiper sa charge électrique. Donc, si vous ne raccordez pas de haut-parleurs, il faut raccorder un «dummy load» (dissipateur de puissance) comme par exemple, le PDI 06 de Palmer. Si vous ne suivez pas correctement cette procédure, vous courez le risque de «faire sauter» (ou appelez cela comme vous voulez !) votre ampli, tout simplement !

Vous l’aurez déjà remarqué : le Palmer PDI 03 JB n’est pas un appareil qui sera utilisé par tous les guitaristes. Par contre, dans le petit monde du «pro audio», ce petit appareil se révélera vite comme étant un couteau suisse parmi les boîtes de DI : il permettra de «sauver» nombre de concerts dès qu’un guitariste rencontrera des problèmes avec son matériel. En prévision de telles situations, peut être le mieux est-il de prévoir dans son sac de câbles un de ces appareils, qui ne vous coûtera que la modique somme de 199 €, ceci étant un prix brut conseillé ... En plus, ce PDI03 JB est petit, pratique, il est bien construit, et il produit de bons sons. Ce serait une bonne idée, non ?

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

BASS

Ashdown Rootmaster 420 & 210T

Ashdown Rootmaster 420 & 210T BASS AMPLIFIER HEAD & CABINET

STIJN DELDAELE

Het was een tijdje stil rond Ashdown, maar zo te zien zijn ze aan een serieus offensief bezig om hun plaats op de basmarkt weer te verstevigen. Hun vernieuwde website en de lanceringen van de winter NAMM show zijn daar het bewijs ervan. Ze zijn alvast een voorsmaakje van wat er nog zal volgen, maar dat is voor later. Deze Rootmaster werd al in het voorjaar van 2014 gelanceerd.

Mijn inmiddels al 13 jarige Ashdown set-up heeft mij nog nooit in de steek gelaten. Ik ben dus erg benieuwd hoe deze Rootmaster het er vanaf zal brengen.

Pendant tout un temps, tout est resté très calme chez Ashdown, mais il semble que la firme soit en pleine offensive pour conforter de nouveau sa position sur le marché. Et voici deux signes qui en sont la preuve : leur nouveau site et le lancement de la saison via le NAMM Show d’hiver. Il faut y voir un avant-goût de ce qui suivra, mais ce sera pour plus tard. Ce Rootmaster a déjà été présenté au printemps de 2014. Quant à mon matériel Ashdown, qui accuse maintenant treize ans d’âge, il ne m’a encore jamais joué de mauvais tour ... Je suis donc très curieux de voir ce que va donner ce nouveau Rootmaster !

CONCEPT

CONCEPT

De Rootmaster Serie is eigenlijk de geüpdate versie van de MAG Serie, die weliswaar budgetvriendelijk is maar toch over de kwaliteiten en know how van Ashdown beschikt.

Ashdown haalde de productie van z’n hoogwaardige ABM reeks terug naar de UK. Deze Rootmaster wordt echter nog steeds in China gemaakt, maar wel met hoogwaardige componenten die Ashdown zorgvuldig selecteert. Deze serie richt zich vooral op bassisten die de overstap maken naar hun eerste serieuze en kwalitatieve set-up om thuis, in de studio of op optredens in te zetten. Met deze serie wil Ashdown hun inmiddels genoegzaam bekende sound aanbieden voor een zacht prijsje. Nieuw is dat vooral de head, maar ook het cabinet compact geworden zijn, wat handig kan zijn voor jonge bassisten die nog niet over een eigen auto beschikken, want alles is gemakkelijk transporteerbaar.

BOUW

EN AFWERKING

De versterker zelf zit in een stevige metalen behuizing, die mat zwart is gelakt. Een heel mooi detail is dat aan de bovenkant van de versterkerbehuizing het Ashdownlogo en de serienaam ROOTMASTER aangebracht zijn in glanzend zwarte verf. Door z’n compacte metalen behuizing, in tegenstelling tot de vroegere houten kast, blijft de versterker een stuk lichter - hij weegt slechts 4 kg.

Aan de voorzijde bevindt zich het bedieningspaneel, met witte draaiknoppen op een zwarte achtergrond voor de equalizing en zwarte draaiknoppen op een mysterieus lichtjes olijfgroen getinte witte achtergrond voor input, output, compressor, sub, drive en line mix. Dit zorgt niet alleen voor een retro look, maar ook voor een mooi onderscheid tussen de equalizing sectie en de sectie met extra regelmogelijkheden. Allemaal details die een goed overzicht verzekeren. En de gekende VU meter - typisch voor Ashdown - ontbreekt ook hier niet.

Hoewel compact, heeft deze Rootmaster 420 nog niet de afmetingen van een class D versterker. Dit is nog een mosfet versterker, met (inderdaad) een vermogen van 420 Watt bij 4 ohm. Mocht je nòg compacter willen gaan dan deze Rootmaster, dan heeft Ashdown nog de M.I. Serie in de catalogus.

Zowel aan de voorzijde als aan de rechterzijde van de behuizing zijn koelrasters aangebracht. Achteraan vind je de aansluitingen van de versterker en een koelventilator en onderaan antislippootjes. Alles ziet er goed uit en mooi afgewerkt. Het enige wat ik zou kunnen aanmerken is het ontbreken van een handvat.

Ashdown heeft echter een op maat gemaakte transporthoes voorzien, waarin je de versterker veilig kunt opbergen. Deze hoes kan zowel voor- als achteraan open, waardoor de amp kan werken, zonder dat je hem uit de hoes moet halen. Bovenaan in de hoes is er nog een extra opbergvakje voorzien, waarin je je kabels en ander klein spul kwijt kan.

Het speakercabinet is met simili-leder bekleed en van zwarte metalen hoekbeschermers voorzien - standaard voor Ashdown. Dit 24 kg zware cabinet is voorzien voor een vermogen van 250 Watt bij een weerstand van 8 ohm. Het is aangeraden om nog een extra speakercabinet van 8 ohm aan te sluiten, als je het volledige vermogen van de versterker wil aanwenden. De speakers zijn beschermd door een stoffen afscherming waarop het Ashdownlogo werd aangebracht. Het cabinet

16

www.meetmusic.com

La série Rootmaster est en fait une version mise à jour de la série MAG ; elle est assez économique, mais elle bénéficie néanmoins des impératifs de qualité et de l’expérience d’Ashdown. Alors que la marque a ramené la production de sa prestigieuse série ABM vers l’Angleterre, ce Rootmaster est toujours construit en Chine, mais sur base de composants de haute qualité, et qui sont soigneusement sélectionnés par Ashdown.

Cette série s’adresse avant tout aux bassistes qui veulent franchir un cap important et veulent passer à une installation sérieuse, de qualité, tant pour l’utiliser à la maison qu’en studio ou encore, sur scène. Ashdown a donc conçu cette série pour proposer sa sonorité, devenue assez connue entretemps, pour un prix intéressant. La nouveauté, c’est que la tête, mais aussi les enceintes, sont devenues compactes, ce qui peut s’avérer pratique pour les jeunes bassistes qui ne disposent pas encore d’une voiture, car tout cela était jusqu’ici difficilement transportable.

CONSTRUCTION

ET FINITION

L’ampli lui-même est logé dans un solide boîtier de métal qui est peint en noir mat. A noter un très joli détail : sur le dessus du boîtier de l’ampli, le logo Ashdown et le nom de la série - Rootmaster, donc - sont inscrits au moyen d’une couleur noire brillante.

En face avant se trouve évidemment le panneau des commandes : les potentiomètres sont blancs sur fond noir pour l’égalisation, et ils sont noirs sur fond ... un peu mystérieux, un blanc légèrement teinté de vert olive, et ce, pour l’entrée, la sortie, le compresseur, le sub, le drive et le line mix. Cela donne non seulement un look rétro, mais cela marque surtout un joli contraste entre la section d’égalisation et la section où se trouvent les réglages supplémentaires. Tous ces détails contribuent efficacement à une vue d’ensemble particulièrement claire. Et le VU-mètre bien connu, typique d’Ashdown, ne manque pas à la panoplie proposée.

Bien qu’il soit compact, ce Rootmaster 420 n’a quand même pas les dimensions d’un ampli de Classe D. Il s’agit d’un ampli de technologie mosfet, avec, de fait, une puissance de 420 watts sous 4 ohms. Et si l’on veut du plus petit encore, il faut alors se tourner vers la série M.I. présente dans le catalogue Ashdown.

Tant en face avant que sur le côté droit du boîtier, il y a des grilles d’aération. En face arrière, on trouve les connexions de l’ampli et un ventilateur de refroidissement, et il y a de petits pieds antidérapants sous l’appareil. Tout cela fait bonne impression et la finition est bonne. Le seul point sur lequel je pourrais discuter, c’est qu’il n’y a pas de poignée ...

Par contre, Ashdown s’est donné la peine de prévoir une housse de transport sur mesure dans laquelle vient se loger l’ampli en toute sécurité. Cette housse, on peut l’ouvrir tant à l’avant qu’à l’arrière, de sorte que l’ampli peut fonctionner sans que l’on doive le sortir de sa housse. Et sur le dessus de la housse, il y a encore un compartiment supplémentaire fait pour y ranger des câbles et du petit matériel.

L’enceinte est recouverte de similicuir avec des coins de protection en métal noir, un standard chez Ashdown. Cette enceinte pèse 24 kilos et peut supporter une puissance de 250 watts sous une impédance de 8 ohms. Il est recommandé de raccorder une deuxième enceinte de 8 ohms si l’on veut exploiter toute la puissance de l’ampli. Les haut-parleurs

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Ashdown Rootmaster 420 & 210T beschikt zowel onderaan als aan de zijkant over anti-slippoten, zodat je het zowel rechtopstaand (als alleenstaand cabinet) kunt inzetten, als horizontaal met twee cabinets bovenop elkaar gestapeld tot een stack. Je merkt dat men goed heeft nagedacht over deze Rootmaster Serie. Dit is dan ook een serieuze update van de vroegere MAG reeks.

HANDLEIDING/TOEBEHOREN

Er worden twee boekjes meegeleverd. Het ene is een 5 jarig garantiebewijs (maar je doet er goed aan om ook nog eens online te registreren), waarin je ook enkele voorzorgen beschreven vindt om deze versterker op een goeie manier te gebruiken en te onderhouden.

Het tweede boekje betreft een beknopte handleiding met een woordje uitleg over alle functies, regel- en aansluitmogelijkheden en de lijst van technische gegevens. Verdere toebehoren worden niet meegeleverd. Je zal dus bv. nog apart een speakerkabel moeten aankopen. Maar ook de transporthoes, die je voor 30€ kan aanschaffen, hoort jammer genoeg bij de opties. Ben je vaak op de baan met deze Rootmaster, wacht dan niet tot je hem beschadigd hebt, om er één te kopen, zou ik zeggen, want daarvoor is hij toch wel te mooi...

REGELMOGELIJKHEDEN

Om te beginnen kun je het inkomend signaal regelen met de INPUT draaiknop links onderaan. De VU meter geeft aan, wanneer je de ingang overstuurt, zodat je vervorming kunt voorkomen. Bovenaan op het frontpaneel vind je de 5-bands equalizer, met tussen de 3 standaard regelingen (BASS, MIDDLE en TREBLE voor laag, midden en hoog) nog 2 extra knoppen voor het midden laag (bij 240Hz) en midden hoog (bij 1,5kHz). Voldoende regelmogelijkheden dus voor een zeer gedetailleerde afregeling.

Daaronder ga je dan met een reeks extra features je sound nog verder bepalen. Zo kan je de SHAPE knop indrukken voor een boomy sound - geschikt is voor reggae, oldschool rock, enz... Met EQ in/out drukknop kun je desgewenst de equalizing van de versterker overbruggen, mocht je de eq van je basgitaar willen gebruiken. Verder naar rechts zie je, voorbij de hierboven beschreven INPUT, de COMP(ressor) en DRIVE draaiknopen, met ertussen voor elk een “in/out” druktoets. Met de compressor kun je de pieken van je klank gedoseerd afvlakken, om de eindtrap van je versterker wat te beschermen.

De drive geeft je dan weer de mogelijkheid om de klank van een lampenversterker te simuleren. Nog verder naar rechts vind je het gekende SUB circuit van Ashdown, waarmee je subharmonieken kan toevoegen, een octaaf lager dan wat je speelt. Je kan dit dus eigenlijk vergelijken met een octaver effect pedaal. Nog twee knoppen te gaan: de (grotere) OUTPUT regelt uiteraard je uitgaand signaal en met LINE MIX kan je het volume bepalen van een inkomend signaal - zo hoef je geen aparte versterking voor je mp3 speler aan te schaffen. Al deze regelmogelijkheden zijn standaard en kenmerkend voor Ashdown. Op het speakercabinet zijn er geen regelmogelijkheden, de ingebouwde tweeter is dus niet apart regelbaar.

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

BASS

sont protégés par un tissu sur lequel le logo Ashdown est mis en évidence.

L’enceinte bénéficie de petits pieds antidérapants, tant sur le dessous que sur un des côtés, de manière à pouvoir la mettre en position «debout» (lorsqu’elle est seule) ou en position «couchée», quand on superpose deux enceintes. On remarque au passage que l’on a pensé à tout dans la conception de cette série Rootmaster, ce qui est, en tout état de cause, un sérieux «plus» par rapport à la série MAG.

NOTICE D’EMPLOI / ACCESSOIRES

La livraison comprend deux fascicules. Le premier est une carte de garantie, mais il est quand même bon de s’enregistrer aussi en ligne. Ceci dit, on trouve aussi quelques conseils quant à la bonne manière de se servir et d’entretenir l’ampli. Le second fascicule est en fait une notice d’emploi succincte donnant quelques mots d’explications sur toutes les fonctions, les possibilités des réglages et des connexions, ainsi qu’une liste de données à caractère technique.

Il n’y a rien d’autre comme accessoire ... Par exemple, il vous faudra acheter à part un câble pour raccorder l’enceinte. Mais aussi une housse de transport qui vous coûtera 30 euros, et qui fait malheureusement partie des options. Donc, si vous êtes souvent sur la route, n’attendez pas d’avoir des dégâts pour en acheter une : cette enceinte est trop jolie pour prendre un tel risque ...

POSSIBILITÉS DE RÉGLAGE

Pour commencer, on règle le signal entrant avec le potentiomètre INPUT situé à gauche, en dessous. Le VU-mètre vous signale quand vous saturez à l’entrée afin d’éviter toute source de distorsion. Le dessus du panneau des commandes est occupé par l’égalisation à cinq bandes, avec, entre les trois réglages habituels (BASS, MIDDLE et TREBLE pour les fréquences basses, médiums et aiguës), deux potentiomètres en plus pour les médiums basses (240 Hz) et les médiums aigus (1,5 kHz). Voici donc des réglages de tonalité qui permettent des ajustements particulièrement détaillés.

Revenons à la rangée du dessous, où une série de fonctions supplémentaires permet de régler le son encore plus précisément. Ainsi, quand on enfonce la touche SHAPE, on obtient un son plus grave, bien adapté pour le reggae, le rock «vieille école», etc. Grâce à la touche EQ, on peut, si on le désire, désactiver l’égalisation, au cas où par exemple, on voudrait n’utiliser que l’égalisation de la guitare.

En continuant vers la droite, à côté de l’INPUT déjà décrit, les potentiomètres COMP(ressor) et DRIVE, avec, entre ceux-ci, des touches in/out pour l’un et pour l’autre.

Le compresseur permet de «lisser» les pics de votre son afin d’épargner l’étage de puissance de l’ampli. Quant au DRIVE, il permet de simuler le son d’un ampli à lampes.

Encore plus à droite, on trouve le circuit SUB bien connu d’Ashdown, qui permet d’ajouter des harmoniques graves, donc une octave en dessous de la note jouée. En fait, on peut comparer cette fonction à une pédale d’effet d’octave. Plus que deux boutons à voir : le

www.meetmusic.com

17

Ashdown Rootmaster 420 & 210T

BASS AANSLUITMOGELIJKHEDEN

plus grand des deux, OUTPUT, qui règle évidemment le niveau du signal sortant, et le plus petit, LINE MIX, qui détermine le volume d’un signal entrant : ainsi, plus besoin de prévoir une amplification séparée pour votre lecteur de MP3, par exemple. Toutes ces possibilités de réglage sont des standards caractéristiques d’Ashdown. Il n’y a pas de possibilités de réglage sur l’enceinte, et donc, le niveau du tweeter intégré ne peut pas être ajusté.

De enige aansluitmogelijkheid • Budget • Le prix op de voorzijde is de jack-INPUT • Afwerking • La finition om je bas in te pluggen. Er is geen • Compact • La compacité aparte ingang voor passieve of • Sound • Le son actieve basgitaren, alsook geen -20dB pad drukknop. Draai dus • Mogelijkheden • Les possibilités CONNEXIONS de input knop terug, vooraleer je La seule connexion qui se trouve en face avant, c’est le jack een actieve basgitaar aankoppelt, d’entrée (INPUT) pour raccorder la basse. Il n’y a pas d’entrées en let op de VU-meter, wanneer je séparées pour les instruments passifs ou actifs, ni d’inverseur de je ingangssignaal regelt.

• Transporthoes mocht • La housse de transport - 20 dB. Diminuez donc le potentiomètre INPUT avant de racDe andere aansluitmogelijkhestandaard zijn devrait être comprise dans corder une basse active et vérifiez les réactions du VU-mètre pour den vind je achteraan. In FS-2 ajuster votre signal d’entrée.

OUT kun je een (optionele) fooToutes les autres connexions se retrouvent en face arrière. Le contswitch aansluiten, waarmee je necteur FS-2 OUT peut recevoir un interrupteur à pied (optionhet DRIVE en SUB kanaal met je nel) qui permet alors de mettre en ou hors service les fonctions voet kan in/uitschakelen. DaarDRIVE et/ou SUB. Viennent ensuite les deux jacks FX SEND et naast zie je een FX send en een FX RTN, destinés à brancher vos effets sur un circuit séparé. Cette FX return, om je effecten in een boucle d’effets est montée en série, ce qui veut dire que l’entièreté apart loop circuit te brengen. Dit de votre signal est utilisée. Donc, en cas de problème technique, il FX loop circuit staat in serie, wat est possible que plus aucun signal ne parvienne à l’étage de puiswil zeggen dat je effectsignaal te sance de l’ampli ! Si vous utilisez des pédales, le mieux sera donc volle wordt benut, maar er toch de les raccorder à une alimentation externe plutôt que de se fier à nog de mogelijkheid blijft om bij des piles si l’on veut éviter ce genre d’incident ! haperingen geen signaal meer door te sturen naar de eindtrap En dessous, nous avons la sortie vers le haut-parleur, de type van je versterker. Je zal je effectcombiné : elle accepte les standards Speakon et jack. Juste à côté, pedaaltjes het best aansluiten op la DI OUT, qui permet d’envoyer le signal directement vers une een stroomcircuit i.p.v. op batsono ou un système d’enregistrement. Le signal qui est transmis terijen te werken, wil je dit voorvia cette DI transmet également tous les réglages et les effets en komen. Onderaan hebben we de provenance de l’ampli : on n’a donc pas le choix qui consisterait speaker output, die een combi à envoyer le signal d’entrée «pur» (avant égalisation) de la basse is van een speak-on en jack aanvers la sono. sluiting. Ernaast zorgt de D.I. out Si l’on veut recourir à une telle possibilité, il faudra installer une ervoor dat je een signaal direct boîte de DI séparée entre la basse et l’ampli. Ceci dit, dans une kan doorsturen naar de P.A. of majorité de cas, beaucoup d’ingénieurs du son placeront eux-mêeen opnamesysteem. Het signaal mes une boîte de DI entre votre basse et votre ampli ... car ils n’ont dat doorgestuurd wordt via deze confiance qu’en leur propre matériel ! Sur l’enceinte, il y a deux D.I. out bevat alle instellingen en entrées séparées, un jack et un Speakon. effecten, die je op deze versterker hebt afgeregelt. De keuze om het SON clean signaal (pre-eq) van je basCe Rootmaster produit le son bien connu et typique d’Ashdown : gitaar door te sturen naar de P.A. un son de basse puissant, presque menaçant, qui «pompe» agréheb je niet - daarvoor moet je een ablement dans les basses, mais reste néanmoins bien défini. Ce n’est pas un son hifi, mais aparte D.I. tussen je bas en versterker pluggen. Op vele optredens steken de geluidstechplutôt, un son qui a sa propre personnalité, ce que j’apprécie beaucoup. Le bouton SHAPE niekers echter zelf een D.I. tussen je bas en versterker, omdat ze enkel op hun eigen mapermet de choisir entre un bon son de base, plein de punch, très clair, ou un son plus emteriaal vertrouwen. Op het speaker cabinet vind je zowel een aparte jack als een speak-on preint de basses, très profond. aansluiting.

Quant à l’égalisation, elle permet de sculpter le son «au carat près» : grâce à ses 5 bandes, vous n’aurez besoin de rien d’autre pour arriver à vos fins ! Le compresseur réglable foncKLANK tionne très bien, mais il faut le doser avec prudence, sinon, les notes sont trop «lissées», et Deze Rootmaster levert de vertrouwde Ashdown sound. Een stevig dreunende en diepe on risque alors de perdre trop de dynamique. basklank die lekker stuwt in het laag maar toch gedefinieerd blijft. Geen hifi sound, maar wel een karaktervolle klank, waar ik wel van hou. Met de shape knop kan je switchen tusLa fonction DRIVE offre une bonne simulation de son à lampes : le son semble plus chaud, sen een goeie punchy, heldere klank en een boomy, diepe basklank en met de equalizing et via la fonction SUB, on peut encore ajouter un effet d’octave. Tout cela «sonne» avec kan je je sound fijn afstellen) meer dan deze 5 bands eq heb je eigenlijk niet nodig. De rebeaucoup de chaleur, tout en restant plein de punch et bien défini. Grâce aux nombreuses gelbare compressor werkt zeer goed, maar doseer hem zorgvuldig, want anders worden je possibilités de réglage, on peut très facilement aborder des genres musicaux très diffénoten teveel afgevlakt en verlies je dynamiek. De drive geeft je een goeie lampensimulatie rents : ce Rootmaster peut tout faire, comme passer d’un son doux et profond à un son die je klank wat warmer maakt, en waar je via de Sub nog eens een octaver effect overheen agressif et ‘punchy’. kan gooien. Deze set-up klinkt heel warm, maar toch punchy en gedefinieerd. Dankzij de vele regelmogelijkheden kan je heel gemakkelijk in verschillende muziekgenres aan de PRIX slag. Van een zachte en diepe klank tot een agressieve en punchy sound, deze Rootmaster Bien, voici venu le moment de savoir ce que peut bien coûter cet Ashdown Rootmaster ... kan het allemaal.

Eh bien, pour 479 euros hors TVA, vous pouvez vous offrir ce Rootmaster 420 ! Si vous n’avez pas besoin de trop de puissance, vous pouvez aussi vous orienter vers la version de BUDGET «seulement» 220 watts. Mais par contre, si 420 watts ne vous suffisent pas, vous pouvez En wat mag deze Ashdown Rootmaster set-up dan wel gaan kosten? Wel, voor 479€ excl. aussi opter pour la version à 800 watts.

BTW is de Rootmaster 420 amp de jouwe. Heb je niet zoveel vermogen nodig, dan kun je L’enceinte 210 coûte 279 euros hors TVA, donc, pour un peu plus de 700 euros hors TVA, ook voor een 220 watt versie kiezen. Maar vind je zelfs 420 Watt ontoereikend, dan kan je cet ensemble complet sera à vous. L’avantage de cet ampli, c’est que l’on peut encore racsedert kort ook opteren voor de 800 watt versie. Het 210 speakercabinet kost 279€ excl. corder une seconde enceinte, et c’est à ce moment que les 420 watts sont «lâchés», puisBTW. Voor iets meer dan 700€ excl. btw is deze hele set-up dus de jouwe. Het voordeel qu’on passe sous 4 ohms d’impédance (au lieu de 8 ohms). van deze versterker is dat je nog een extra speakercabinet extra kan aansluiten, vermits Si vous voulez aller jusqu’au bout de la puissance de cet ampli, il faut donc recourir à deux hij een vermogen van 420 Watt levert bij 4ohm. Als je dus echt de versterker ten volle wilt enceintes de 8 ohms en parallèle ou à une enceinte de 4 ohms. Tout bien considéré, ce prix benutten, reken dan toch maar op 2 speakercabinets van 8ohm of één speakercabinet van est intéressant et tout à fait justifié, étant donné la qualité proposée par Ashdown.

4ohm. Al bij al een sterke en absoluut gerechtvaardigde prijs, gezien de kwaliteiten die Ashdown hier levert.

contra

CONCLUSION

CONCLUSIE

Hoewel we hier te maken hebben met een budgetreeks van Ashdown, heb ik geenzins dit gevoel, wanneer ik aan het spelen ben. Deze versterker zit erg goed in mekaar, zowel constructief als qua overzicht van de vele regelmogelijkheden. De doelgroep die Ashdown wil bereiken is vooral de bassist die geen groot budget heeft, maar toch een kwalitatieve allround basversterker/speakercabinet zoekt. De kleine details geven je eigenlijk het gevoel dat je met erg potent basmateriaal aan de slag gaat. De mogelijkheid om met deze set-up te starten en nadien later met nog een extra speakercabinet uit te breiden is ook een mooi vooruitzicht. Voor dit budget zijn er weinig merken die deze kwaliteit met deze mogelijkheden combineren. Ashdown scoort met deze Rootmaster dan ook heel hoog inzake prijs/kwaliteit.

Check dus zeker deze combinatie, wanneer je de overstap wilt maken van oefenversterker naar een deftige set-up om mee op te treden. Echte tekortkomingen heb ik niet gemerkt aan deze versterker, noch aan het speakercabinet. Misschien kan ik wel aanstippen dat de beschermende transporthoes eigenlijk wel standaard had mogen zijn. Ik kijk uit naar wat Ashdown in de toekomst nog uit de mouw zal toveren. Recent is er alvast ook een 800 watt versie deze serie komen vervoegen...

MMM

18

www.meetmusic.com

Bien qu’ici, nous ayons affaire à la série à budget «serré» d’Ashdown, je ne le ressens pas du tout quand je commence à jouer : cet ampli est bien conçu, tant par sa construction que par ses nombreuses possibilités de réglage. Le groupe cible qu’Ashdown veut toucher, c’est avant tout les bassistes qui n’ont pas un budget énorme, mais qui cherchent néanmoins une combinaison «ampli + enceinte» de qualité et qui peut tout faire.

Certains petits détails donnent même l’impression que l’on se trouve en présence d’un matériel pour basse très puissant. La possibilité de démarrer avec cet ensemble, puis ensuite, d’ajouter une seconde enceinte, est aussi une perspective intéressante. Pour un tel budget, il y a peu de firmes capables de combiner cette qualité et ces possibilités. Avec ce Rootmaster, Ashdown frappe une fois encore très fort au niveau du rapport qualité - prix.

Si vous êtes sur le point de passer de votre ampli d’appartement à un matériel convenable, n’hésitez surtout pas à tester cette combinaison. Je n’ai constaté aucun manque vraiment sérieux, ni du côté de l’ampli, ni du côté de l’enceinte. Peut être pourrais-je juste dire en passant que la housse protectrice pour le transport aurait pu faire partie de la livraison, au lieu d’être en option ... Je me demande ce qu’Ashdown nous réserve encore comme surprise dans le futur ? Récemment, la firme vient déjà de nous sortir aussi une version de 800 watts dans cette série ...

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Korg RK-100S

Korg RK-100S KEYTAR SYNTHESIZER

KEYBOARD INSTRUMENTS

LUC HENRION

Hoor, hoor, beste mensen! Heden kunnen wij aan het publiek mededelen dat de volgende strijd tussen de “guitar hero” van de band en de toetsenridder eindelijk op gelijke voet kan worden beslecht. Dit met behulp van de RK-100S keytar. Verspreid dit nieuws! Eindelijk een remote keyboard (vandaar de naam RK) met dé juiste “X-Factor”. Maar de RK-100 bestaat toch al eeuwen?” We horen het je denken. Ja, maar het is de S-versie. De S van “sound”. Lees en ontdek!

Oyez, oyez, bonnes gens! Il est porté à la connaissance de la population que le prochain duel entre le « guitar hero » du groupe et le claviériste se fera enfin à armes égales, ce dernier ayant fait l’acquisition d’un « keytar » modèle RK-100S de Korg. Qu’on se le dise! Enfin un « Remote Keyboard » (d’où l’appellation « RK ») qui a de l’allure à revendre !

Mais le RK-100 existait déjà depuis des siècles, me direz-vous ? Oui mais celui-ci est la version « S », comme « Sound ». Découverte.

CONSTRUCTIE

CONSTRUCTION

Beschikbaar in rood, wit of zwart. De RK-100S is niet gemaakt van plastic, maar van gelakt hout. Een érg mooie afwerking. En zoals een bevriende gitarist, die een vintage Stratocaster heeft, al opmerkte: er zullen ongetwijfeld kleine krasjes en deukjes op komen. Die zullen hem karakter geven, net als bij een gitaar. Nu ja, dat is zijn mening, maar ze klopt natuurlijk wel een beetje. De RK-100S telt wat minder toetsen dan zijn voorgangers: drie volle octaven, 37 toetsen, van C naar C. De “slimkey” toetsen zijn kleiner dan normale toetsen: ongeveer drie vierde van de normale grootte. Het instrument is uitgerust met twee draaglinten van verschillende grootte: de grootste loops over het hele keyboard. De kleine is een “handvat”. De RK-100S wordt gevoed door zes pencilbatterijen. Ik testte hem meer dan drie uur met oplaadbare batterijen en dat was geen enkel pro-

bleem.

Met batterijen weegt de RK-100S 3,4kg.

Dat is niet loodzwaar, maar toch ook niet te verwaarlozen. De houten afwerking zal daar wellict voor iets tussenzitten. De originele riem is erg comfortabel. Hij is zelfs gewatteerd, net als bij een

echte gitaar.

Aan de bovenkant vinden we naast het klavier en de schuifpad aan de

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Rouge, blanc bois la-

ou noir, le RK-100S n’est pas en plastique mais en qué, d’une finition magnifique. Et comme me le faisait remarquer un copain guitariste qui a une Strato vintage bien marquée par le temps: c’est chouette, vu que c’est du bois, on v a pouvoir faire des coups et des griffes dedans, comme sur une « vraie » guitare.

Bon, c’est une opinion qui n’engage que lui mais ce n’est pas toutà-fait faux non plus !

Le RK-100S a perdu quelques touches par rapport à son ancêtre : il n’a plus que trois octaves complètes (37 touches), de Do à Do et a conservé ce type de clavier de taille réduite (« slimkey ») : environ les 3/4 de la dimension normale.

Il est équipé de deux rubans de taille diff é rente : le plus grand court tout le long du clavier, le plus petit se trouve sur le « manche ». Le RK-100S s’alimente soit sur secteur soit sur 6 piles « crayon », je l’ai testé pendant plus de trois heures avec des piles rechargeables et cela ne pose pas de problème. Avec les piles, le RK-100S accuse 3,4 kilos sur la balance, ce n’est pas très lourd mais tout de même non négligeable : la finition en bois en est naturellement responsable. Le RK-100S est livré d’origine avec sa bandoulière qui paraît confortable ; il est même livré avec une housse rembourrée, comme si c’était une guitare!

Sur la face supérieure, outre le clavier et les rubans, on trouve à l’extrême droite le bouton de volume (encastré mais débordant sur la droite, très pratique) surmonté du jack de sortie. Bon, moi je veux bien qu’il faut « faire guitare », et donc je retrouve là l’emplacement typique du jack comme sur une Gibson, mais on aurait tout aussi bien pu le placer sur le flanc, comme sur une Fender… Peut-être manquaiton de place. En tout cas ce jack de sortie, qui est stéréo, donc utilisable avec des écouteurs également, sera tout de même plus pratique si on prend un jack coudé. Et il me semble que ce sera plus élégant aussi.

A sa gauche, huit boutons (lumineux) de sélection de sons « favoris », puis quatre boutons de commande : « tap », « arp », « short ribbon » et « shift ». J’y reviens plus tard. Juste à côté et un peu en dessous, à gauche du clavier, un petit bouton métallique que j’avais d’abord pris pour un joystick. Il n’en est rien : il s’agit d’un sélecteur successif de sonorités, utilisable uniquement vers le haut ou vers le bas. Et la sonorité choisie est affichée par trois LED’s rouges en dessous de ce bouton. Sur

www.meetmusic.com

19

KEYBOARD INSTRUMENTS

Korg RK-100S

rechterkant ook nog een volumeknop (verzonken, maar toch erg handig). Bon, ik vind dat er “gitaar” gespeeld” moet kunnen worden en daarom werd er dan ook een jack geplaatst zoals bij een Gibson gitaar, maar ze hadden die aansluiting even goed op de flank kunnen plaatsen, zoals bij een Fender... Misschien was er niet voldoende ruimte voor. De aansluiting is stereo, dus ze kan ook makkelijk met een hoofdtelefoon worden gebruikt. Als is het nog handiger wanneer je een haakse jack gebruikt. Links daarvan zien we acht lichtgevende knoppen met de naam “favorite” voor de selectie van je favoriete sounds.

Verder vier knoppen: “tap”, “arp”, “short ribbon” en “shift”.

Hier kom ik dadelijk op terug. Aan de rechterkant, een beetje onderaan, zit een kleine metalen knop waarvan ik eerst dacht dat het een joystick was. Wel, dat is het niet. Het is een selector voor opeenvolgende sounds. Hij kan enkel omhoog en omlaag.

Het gekozen geluid wordt weergegeven door drie grote leds onder deze knop. Op de “neck” vinden we twee wieltjes: “pitch” en “filter” en twee octaafknoppen (+ en -).

Alle aansluitingen zitten aan de rechterkant, met uitzondering van de output dus. In volgorde vinden we er: USB (type B), de aansluiting voor de voeding (optionele adapter) en een powerknop, een mini-jack (mono) audio-ingang voor microfoon met een gevoeligheidsselector of line, en tot slot een MIDI out (geen MIDI in). Voor hen die met batterijen werken: die zitten onder het klavier, je kan er makkelijk bij.

le « manche », outre le petit ruban, encore deux boutons « pitch » et « filter », et deux boutons « octave » + et -.

Toutes les connexions se trouvent sur le flanc droit, à l’exception du jack de sortie donc. Dans l’odre : une prise USB (type B), la prise pour transfo d’alimentation (en option) et le bouton d’allumage, un minijack (mono) d’entrée audio, avec sélecteur de sensibilité micro (deux niveaux) ou ligne, et enfin une prise MIDI « out » (pas de MIDI « in »).

Si vous souhaitez travailler sur piles, le compartiment dédié se trouve en dessous du clavier, facile d’accès.

POSSIBILITÉS

La grande, la très grande différence avec

Het grote - héle grote - verschil met zijn voorganger is dat de RK-100S een sound generator aan boord heeft. Welke? Om het eenvoudig uit te leggen: hij is gebaseerd op een “MicroKorg XL”, niet meer, niet minder.

De technologie die gebruikt wordt is “MMT” (Multi Modeling Technology”). Dit wil zeggen dat er verschillende modeling technologieën door elkaar worden gebruikt. Denk daarbij aan analoge modeling, maar ook aan waveshaping, PCM, enzovoort. De RK-100S heeft twee oscillators per noot, en die zijn verschillende van elkaar. De tweede is beperkter dan de eerste, maar biedt dan weer modulatie-effecten en sync.

Achter deze elementaire golven zitten van nature filters (twee per noot) van alle soorten, en zelfs een vocoder. Om de kers op de taart te zetten, voorziet Korg een 2-bands EQ en een effectenprocessor met niet minder dan 17 algoritmes. Je begrijpt nu ondertussen wel dat de grote kracht van deze RK-100S in de soundgenerator zit. Om van de ene sound naar de andere te gaan, gebruik je de acht “Favorite” knoppen.

Met de kleine metalen knop en de shiftknop ingedrukt, navigeer je efficiënt door vijf banken met sounds. Op deze manier browse je door 40 van de 200 geluiden die de RK-100S te bieden heeft. Goed gevonden!

Het is geen verrassing: je bespeelt de RK-100S met één hand. En daarom hebben ze bespaard op de polyfonie: acht noten - vier wanneer de vocoder of een “dual mode” wordt gebruikt. De vocoder is natuurlijk een reden voor de audio-ingang (minijack). Maar wees voorzichtig:

son illustre ancêtre est donc que le RK-100S possède à son bord un générateur de sons. Lequel ? C’est très simple : il est essentiellement basé sur un « MicroKorg XL », ni plus, ni moins. La technologie utilisée est donc la « MMT », pour « Multiple Modeling Technology », autrement dit des techniques diverses de modélisation. On retrouve ici de la modélisation analogique, mais aussi du « waveshaping », du PCM etc. Le RK-100S dispose de deux oscillateurs par note, et ceux-ci sont différents ; le second est plus limité que le premier mais offre par contre des effets de modulation en anneau (ring modulation) et de « sync ». Derrière ces ondes de base, on retrouve naturellement des filtres (deux par note) de toutes sortes, et même un vocoder (un peu une marque de fabrique chez Korg). Pour couronner le tout, Korg a prévu une égalisation 2 bandes et un processeur d’effets, avec pas moins de 17 algorithmes à votre disposition. Vous aurez compris que, effectivement, la force de ce RK-100S se situe dans son générateur de sons ! Et pour passer d’un son à l’autre, outre le petit bouton métallique mentionné plus haut et les huit boutons « favorites », il y a une astuce (vous voyez, il faut toujours lire les modes d’emploi !) : en appuyant sur « shift » et le bouton métallique, on passe d’une banque de huit sons à une autre. Et comme il y a cinq banques accessibles de la sorte, cela fait un accès très rapide à pas moins de 40 sonorités sur les 200 que compte le RK-100S. Bien pensé.

Sans surprise, le RK-100S se jouant à une seule main, et au vu de la technologie sonore utilisée, on a réduit les coûts au niveau de la polyphonie : 8 notes maximum, 4 si on utilise le vocoder ou un mode « dual », « split » ou « multi ». Ce vocoder est évidemment une des raisons d’être de l’entrée audio sur mini-jack mais attention donc, ce jack est mono : par conséquent, même si vous pouvez l’utiliser par exemple pour y raccorder un lecteur mp3 ou autre, vous n’entendrez que le canal gauche.

L’autre remarque est qu’il n’y a pas d’alimentation fantôme ou autre disponible sur ce jack : seul l’emploi d’un micro de type dynamique ou alimenté par pile est donc possible. Il est important de le noter car bon nombre de micros serre-tête (micros « Madonna ») requièrent une ali-

deze aansluiting is mono. Dus als je er een MP3-speler of computer op aansluit, hoor je alleen het linkerkanaal. Een ander punt is dat er geen fantoomvoeding op gezet kan worden. Dus je kan enkel een dynamische microfoon of één op batterijvoeding gebruiken. Dat is echt een belangrijk punt omdat veel headsets (lees: Madonnamicrofoons) fantoomvoeding vereisen. En dit type lijkt me nu net het meest voor de hand liggend om te gebruiken in combinatie met een keytar. Het is gewoon een beetje opletten wanneer je gaat shoppen voor een microfoon. Het is bijvoorbeeld onmogelijk om de KORG XL microfoon met zwanenhals te gebruiken.

Er is geen sequencer, maar wel een goede arpeggiator die, hoewel redelijk kort, zijn werk goed doet. Hij is gekoppeld aan een tap pad om het tempo in te stellen. Een “latch” functie is natuurlijk ook van de partij.

De arpeggiator kan automatisch doorgaan (knop is groen verlicht) of stoppen (knop is rood verlicht) wanneer je de toetsen op het klavier niet meer indrukt. Een opmerking: wanneer de arpeggiator aanstaat, laten de “Favorite” knoppen het tempo zien. Dat is niet alleen handig, maar ziet er natuurlijk ook erg high tech uit en je kan er behoorlijk mee uitpakken.

De MIDI out stelt je in staat om een externe module te gebruiken, maar door de afwezigheid van een MIDI in is dat nauwelijks een voordeel.

Het gebruik van een sequencer is daardoor bijvoorbeeld wel erg gelimiteerd. Je kan de RK-100S ook niet gebruiken als soundgenerator voor een groter keyboard. Dat was bijvoorbeeld handig geweest om geen octave shifters te moeten gebruiken. Maar, is dit wel de bedoeling van dit soort keyboards? De USB-aansluiting behoeft geen verdere uitleg. Ze kan gebruikt worden om het instrument te gebruiken in combinatie met een sound editor. Deze (te downloaden op de site van Korg) is dan weer

mentation, or ce serait typiquement ce genre de micro que je m’imagine bien utiliser avec un « keytar ». A vous de faire un peu de shopping pour élire le modèle qui vous conviendra. Au passage : impossible d’utiliser le micro col de cygne du microKorg XL par conséquent, mais je ne vois pas non plus comment on l’aurait branché!

Pas de séquenceur à bord (normal…) mais on trouve bien un arpégiateur qui, quoique sommaire, remplira son rôle avec d’autant plus d’efficacité qu’il est couplé à une fonction « tap » pour définir le tempo. Une fonction « latch » est bien entendu de la partie : l’arpégiateur peut continuer (bouton allumé en vert) ou s’arrêter automatiquement (bouton allumé en rouge) lorsque l’on ne touche plus au clavier, à votre guise. Remarque : lorsque l’arpégiateur défile, les huit boutons « favorites » indiquent sa vitesse de défilement. Non seulement c’est pratique, mais évidemment ça fait « hi-tech » et ça épatera encore davantage la galerie! Si, si!

La prise MIDI « out » permet comme de coutume de piloter un module externe, mais l’absence de MIDI « in » n’autorise guère davantage, son usage avec un séquenceur par exemple étant, du coup, très limité. On ne peut pas non plus utiliser le RK100S comme générateur de sons couplé à un grand clavier, ce qui aurait peut-être été intéressant (pour ne pas devoir utiliser les commutateurs d’octave) – mais ce n’est pas vraiment le but d’un tel clavier non plus. La prise USB ne résout pas la question, puisque celle-ci n’est destinée qu’à permettre l’emploi d’un éditeur de sons. Celui-ci, par contre (à téléchar-

MOGELIJKHEDEN

20

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03

www.meetmusic.com

23

KEYBOARD INSTRUMENTS wel een erg leuke innovatie. Je kan er het geluidspallet van de RK-100S aanzienlijk mee uitbreiden. En hoe klinkt dat pallet dan wel?

Lees vooral verder!

Korg RK-100S

pro • “DE” sound!

• afwerking en look

• “LE” son!

• Finition et look

ger sur le site Korg) est une très bonne nouvelle : il permet d’élargir considérablement la palette sonore du RK100S. Et cette palette sonore justement, si on en parlait?

RÉPONSE ET SONORITÉS

Adeptes de George Duke et autres « keytar heroes », vous allez être comblés ! Des sons bien juteux, bien saucés, bien gras, je manque de qualificatifs tous plus gourmands les uns que les autres ! Miam ! J’en reprendrais • geen aftertouch • Pas d’aftertouch bien un peu ! Les sonorités Korg ont toujours eu excel• geen MIDI in • Pas de MIDI “in” lente réputation, il n’y a pas de raison que ça change et avec ce RK-100S, ce n’est pas près d’arriver. Profondeur, clarté, effets judicieusement dosés, vraiment, les sonorités proposées RESPONS EN SOUND sont un exemple d’école de tout ce qu’on peut utiliser au mieux sur ce Fans van George Duke en andere keytarhelden zullen blij zijn. De type de clavier pensé pour les solos. sounds klinken lekker vettig, vol, goed overgoten met saus,… Ik kom Des reproches ? Ben oui, vous me connaissez non ?! Mais ils ne se siwoorden tekort om het geluid te beschrijven. De geluiden van Korg hebtuent pas vraiment du côté des sons, plutôt de la réponse. Non que le ben altijd al een goede reputatie gehad. En er is geen reden om daar clavier soit mauvais, et la réponse à la vélocité est réglable, ni même met deze RK-100S verandering in te brengen. Diepte, helderheid, mooi qu’il soit trop petit – il faut s’habituer, c’est tout, c’est un choix délibéré : geproportioneerde effecten,… Deze geluiden zijn een schoolvoorbeeld vous voilà tout soudain capable de jouer des écarts de deux notes de en lenen zich perfect voor mooie keyboardsolo’s. plus que sur un piano ! Non, là où le bât blesse à mon avis c’est l’absence En nadelen? Je kent me ondertussen wel hé? Wel, aan de kant van de de fonction aftertouch. Je ne comprends pas. Qu’on ne vienne pas me geluiden vind ik er geen. Bij de respons wel. Het klavier is niet slecht dire que c’est une question de prix : le remote keyboard d’Alesis qui en de aanslag is instelbaar - erg beperkt weliswaar. Het is gewoon even coûte un tiers du prix, en est équipé. C’est donc un choix délibéré, et que wennen, een bewuste keuze. Plots ben je in staat om twee afwijkende j’ai vraiment du mal à m’expliquer pour un clavier dont la raison d’être noten te spelen. Wat me wel stoort is het ontbreken van de aftertouch est le solo. A cela vient s’ajouter un autre choix contestable : le petit functie. Ik begrijp dat niet. Zeker niet als je zou zeggen dat het een ruban peut servir soit à la modulation (bouton « short ribbon » allumé kwestie van geldbesparing is. Een remote keyboard van Alesis kost en rouge), soit au pitch (bouton « short ribbon » allumé en vert) pour les maar een derde van de prijs en beschikt er wel over. Het is dus een effets de « bending ». Déjà l’emplacement du bouton « short ribbon », bewuste keuze die ik echt niet kan begrijpen bij een keyboard dat speinaccessible justement par la main gauche sans lâcher le « manche » est cifiek gericht is op soleren. Daar kan ik nog een twijfelachtige keuze aan curieux. Sinon, bon, c’est très bien mais comment faire pour obtenir les toevoegen. De schuifpad op de neck is niet erg toegankelijk en je moet je deux modulations alors, pitch ET vibrato ? Avec le grand ruban en plus. hand al in een rare houding houden om hem te bedienen. Los daarvan OK, d’accord, mais cela impose de lâcher le clavier. Alors que tant de is dit een mooie functie. Maar, hoe kan je dan twee modulaties tegelijk claviers Korg par le passé étaient munis d’un joystick ou d’un pavé tacgebruiken, pitch én vibrato? Met de grote schuifpad inderdaad, maar tile. Voici donc deux choix curieux dans la conception de l’instrument... daar moet je zelfs het klavier voor lossen. Veel keyboards van Korg waOn parlera brièvement des effets : ils sont de haute qualité, comme ren destijds uitgerust met een joystick of een touchpad. Het zijn toch de coutume chez Korg, avec évidemment une mention spéciale pour een paar vreemde keuzes... le vocoder, qui reste tout de même un gadget terriblement séduisant.

Laten we het kort even over de effecten hebben. Die zijn van zeer goede Il faut également mentionner la bonne implémentation du long rukwaliteit, zoals we gewend zijn van Korg. Vooral de vocoder verdient ban, qui n’est pas seulement utilisable en mode continu mais selon des een speciale vermelding. Het is een zeer aantrekkelijk gadget. Verder échelles de tons programmables. Il peut également être affecté non à la moeten we ook de goede uitvoering van de lange touch band vermelhauteur mais au filtre, ceci ouvrant la voie à de nouvelles possibilités den. Hij is niet alleen continu te gebruiken, maar ook op een schaal die d’expression encore. Bref, même si je déplore l’absence d’aftertouch, il est clair qu’avec un clavier sensitif et deux rubans, on n’est tout de aangegeven wordt met kleuren. Je kan er niet alleen de toonhoogte, même pas privé de moyens d’expression, c’est évident. maar ook de filter mee bedienen. Dit opent de deur naar meer expressiemogelijkheden. Kortom, ik betreur het ontbreken van de aftertouch, maar door de aanwezigheid van de twee touchbands, hebben we toch PRIX ruim voldoende mogelijkheden voor expressie.

Il a de la classe, c’est sûr. Et la finition bois n’y est pas pour rien. Du coup le prix n’est pas « pour rien » non plus, soyons honnêtes. A €840 PRIJS environ (TVA incluse) on ne s’offre pas un jouet mais un instrument De RK-100S heeft klasse, dat is zeker. En de houten afwerking krijg de qualité. Et qui joue d’ailleurs dans la cour des grands côté synthèse je natuurlijk niet voor niets. De prijs is dus ook niet min: €840 (bruto sonore. adviesprijs). Dit is geen speelgoed, maar een kwaliteitsinstrument dat uitblinkt op vlak van klank.

CONCLUSION « Oyez, oyez, bonnes gens, le prochain duo-duel entre le guitariste BESLUIT et le claviériste de votre groupe favori aura bel et bien lieu à armes “Hoor, hoor, beste mensen! Heden kunnen wij u mededelen dat het de égales. Cette fois. » Enfin. Ben, il était à peu près temps tiens ! Là, si klassieke strijd tussen de guitar hero van de band en de toetsenridder vous n’arrivez pas encore à damer le pion au guitariste du groupe, il eindelijk op gelijke voet kan worden beslecht.” Het was inderdaad bijna ne vous reste vraiment plus qu’une solution : apprenez la guitare! Soyzover. Maar om de gitarist echt naar huis te spelen, zit er maar één ding ons francs, ce n’est pas le premier ni le seul « keytar » sur le marché, op: gitaar leren spelen. Laten we eerlijk zijn, het is niet de eerste keytar mais c’est certainement un des plus aboutis, et en tout cas un des plus op de markt, maar het is zeker één van de meest geslaagde, zeker op séduisants sur le plan sonore : la technologie de modélisation multivlak van geluid. De Multiple Modeling Technology is érg goed. Ik was ple est vraiment utilisée à très bon escient, j’ai été conquis d’emblée meteen gefascineerd door de prachtig ontworpen “scène” en “solo” gepar les sons, superbement pensés « scène » et « solo », n’est-ce pas là luiden. Nog één vraagje: ik snap nog steeds het doel niet van het meisje l’essentiel ? Anecdote : je n’ai toujours pas compris la raison d’être de la op rolschaatsen op de website van Korg, bij de RK-100S. Kan iemand photo de la fille en patins à roulettes sur la page d’accueil du site Korg mij dat uitleggen? du RK-100S. Quelqu’un peut m’expliquer?

contra

MMM

22

www.meetmusic.com

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

Hilites from Winter NAMM 2015

FENDER

Fender heeft voor dit jaar de ‘10 for 15’ serie gelanceerd, tien bijzondere modellen die elk een maand beschikbaar zijn, beginnend in maart. Van een American Vintage ‘70s Hardtail Stratocaster tot een Amer i-

Bij Ibanez was er veel basnieuws te melden. De Talman is terug. Dit keer is het een zeer betaalbare bas met P/J-elementen. Helaas komen alleen de zwarte en de sunburst variant van de zeer goedkope bas naar ons land, terwijl we de witte en de lichtblauwe het spannendst vonden. Ook de versie met de dubbele J bij de brug is niet voor ons, maar er is gelukkig meer. Met de SRFF gaat Ibanez rechtstreeks de concurrentie met Dingwall aan, want FF staat hier voor Fanned Frets.

De bas is er als 805 en 806, waarbij het laatste getal voor het aantal snaren staat. Bijzonder is de prachtige BTB33. Deze boetiekbas is voorzien van een doorlopende hals en Bartolini elementen met daartussen een verhoging voor sneller spel.

KORG

LUDWIG

Liefhebbers van grote drumkits kunnen hun ogen uitkijken bij Ludwig. Blikvanger dit jaar is een gigantische Classic Maple met een vrachtwagenlading aan toms.

Daaronder ook een aantal concerttoms, een optie die vanaf nu weer verkrijgbaar is in deze reeks. Het belangrijkste nieuws bij Ludwig is echter de Legacy Mahogany, een high-end set met drielaags ketels opgebouwd uit twee lagen mahonie met daartussen een laag populierenhout. Ook nieuw was de zogenaamde Copperphonic snaredrum, een 14”x6½” snaredrum die net als de befaamde Supraphonic een naadloos getrokken ketel heeft. Deze is echter niet van aluminium gemaakt, maar van koper. De ketel is onbewerkt en heeft daardoor een stoere, wat industriële look.

PAISTE

Paiste heeft twee nieuwe signature bekkens: de 22” Reign Power Ride uit de Ru-

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

IBANEZ

Chez Ibanez, beaucoup de nouvelles concernent les bassistes. Attention, le Talman est de retour ! Et cette fois, à un prix très accessible ! Les micros choisis sont la combinaison classique ‘P/J’, mais hélas, seule les variantes noire et sunburst de cette basse très bon marché seront disponibles dans nos contrées, alors que nous trouvions les versions blanche et bleu clair bien plus excitantes ! La version avec deux micros de type J au chevalet ne sera pas non plus pour nous, mais heureusement, il y a autre chose : via son concept SRFF, Ibanez attaque Dingwall de front ! En effet, les lettres ‘FF’ signifient en fait ‘Fanned Frets’. Cette basse est disponible en deux modèles : la 805 et la 806, le dernier chiffre correspondant au nombre de cordes. Quant à la jolie BTB 33, elle est tout à fait particulière : cette basse de type “boutique” comporte un manche traversant et des micros Bartolini. Entre ceux-ci, la “surprise du chef : une rehausse destinée à favoriser le jeu rapide !

KORG

Le fait que Korg débarque avec une réédition de son synthé ‘ARP Odyssey’ de 1972 avait “fuité” depuis belle lurette, mais à présent, l’appareil est bien là, visible et audible ! Il y avait trois versions de l’Odyssey original : chacune avait un son différent, car chacune avait un type de filtre différent.

Mais à présent, ce Korg Odyssey réunit les trois variantes en un seul appareil !

Celui-ci contient toutes les possibilités de synthèse de l’original, plus des fonctions MIDI et USB-MIDI. Korg avait aussi des nouvelles qui réjouiront ceux qui ne jurent que par la technologie analogique.

LUDWIG

Les amateurs de batteries imposantes vont écarquiller les yeux chez Ludwig ! Car cette année, celle qui attire tous les regards, c’est une gigantesque Classic Maple et son “cortège” de toms en tous genres. Parmi ceuxci, un certain nombre de toms de concert, une option qui, à présent, est disponible dans cette série. Mais la nouvelle la plus importante chez Ludwig, c’est plutôt la Legacy Mahogany, un ensemble de haut vol avec ses fûts à trois couches : deux d’acajou, et entre celles-ci, un couche de peuplier.

Autre nouveauté, la ‘Copperphonic snaredrum’, un nom un peu particulier ... Cette caisse claire de 14” x 61/2, tout comme la célèbre Supraphonic, possède un fût sans joint. Mais ce modèle n’est pas en aluminium, il est en cuivre. Le fût ne comporte aucune décoration, et de ce fait, il affiche un look un peu “dur”, voire ... industriel !

PAISTE

Paiste propose deux nouvelles cymbales signées : la ‘22” Reign Power

www.meetmusic.com

23

Ludwig Legacy Mahogany

Dat Korg met een remake komt van de ARP Odyssey (uit 1972), was al eerder uitgelekt, maar hij was nu ook echt te zien en te horen. Van de originele Odyssey waren er drie verschillende revisies, die allemaal net even anders klonken vanwege een ander type filter. De Korg Odyssey verenigt die drie varianten ineen! Hij bevat alle synthesemogelijkheden van het origineel plus midi en usb-midi. Korg had nog meer nieuws waar de analoge liefhebber blij van wordt!

n’est autre que Tim Shaw : c’est lui qui, dans les années 80, a conçu un humbucker pour Gibson qui revenait aux caractéristiques d’origine des micros PAF. Mais ce n’est pas seulement ce nouveau micro qui rend la Shawbucker Strat assez spéciale ! Elle est également équipée d’un double potentiomètre : une des résistances a une impédance de 250 kOhms, et l’autre, de 500 kOhms. La première est destinée aux simples bobinages, et la seconde, au humbucker.

Korg ARP Odyssey

IBANEZ

Cette année, Fender lance sa série ‘10 for 15’ : il s’agit de dix modèles particuliers qui seront disponibles chacun un mois seulement, et cela commencera en mars. Cela va d’une ‘American Vintage ‘70s Hardtail Stratocaster’ à une ‘American Standard Double-Cut Telecaster’, mais il y aura aussi, par exemple, des modèles en acajou et en korina. Chaque guitare ... Ah oui, désolé pour les bassistes, mais il n’y a aucune basse prévue a programme ! Chaque guitare, donc, ne sera construite qu’à concurrence de 500 exemplaires. Dans les séries ‘American Standard’ et ‘Deluxe’, voici la ‘HSS Shawbucker Strat’, avec un humbucker au chevalet d’une conception nouvelle. Son créateur

SRFF 805

Double-Cut Telecaster, maar ook modellen van bijvoorbeeld mahonie en korina.

Van elke gitaar (sorry bassisten: er zit geen bas bij) worden er vijfhonderd gemaakt.

In de American Standard en Deluxe serie is de HSS Shawbucker Strat uitgebracht, met een nieuw ontworpen brughumbucker van de hand van Tim Shaw, de man die in de jaren tachtig voor Gibson een humbucker maakte die weer teruggreep op de specificaties van de PAF. Niet alleen dit nieuwe element maakt de Shawbucker Strat speciaal, maar ook het gebruik van een dubbele volumepotmeter met een 250 en 500 kohm weerstand, de eerste voor de single- c o i l s , de tweede voor de Shawbucker.

FENDER

Ibanez

can Standard

HILITES

Sabian Big & Ugly

HILITES

de-serie is het favoriete ridebekken van Dave Lombardo, terwijl Stewart Copeland opteerde voor een 12” Signature Combo Crisp hat met opvallend dunne bekkens, zodat je ze met je voet goed kunt controleren. De PST X is een hele reeks bekkens vol met gaten. Er zijn onder andere thin crashes, hihats, splashes en stacks verkrijgbaar, die alle een behoorlijke trashy klank geven. Met name de hihats zijn daarbij bijzonder goed geslaagd. De PST X reeks zit in de meer betaalbare prijsklasse, zodat je niet meteen een emmer geld hoeft mee te brengen als je zo’n bijzondere klank in je set-up wilt.

SABIAN Sabian is als vanouds het merk met de allereerste tie op de beurs. Om kwart over 10 op de donderdag start. Slimme timing, want het zorgt ervoor dat je niets anders van de beursvloer hebt gezien. Sabian hele reeks ridebekkens onder de noemer Big & Ugly. De vallen onder verschillende series. De 22” en 24” Apollo uit de AA reeks en zijn een mooie mix tussen donker en definitie. De 22” en 24 Pandora, King en Nova rides stuk donkerder en variëren in klank tussen medium en grommend en gortdroog. Meest opvallende bekken in toch wel de Monarch, die is namelijk afkomstig uit de reeks. De modellen die op de beurs hingen klonken en complex. Dat belooft dus heel wat ride voor weinig lend nieuws is dat de populaire B8-serie in zijn geheel door een verbeterde reeks bekkens; de B8 X. Die bekmeer een gehamerde cup en een wat fijner scheerpaSabian wordt de klank daardoor warmer en meer de karakteristieke B8-klank verloren gaat.

persconferengaan ze van feitelijk nog brengt een tien bekkens rides komen toch heel wat zijn stuk voor vriendelijk tot de Big & Ugly is betaalbare XS20prachtig donker geld. Ander opvalwordt vervangen kens hebben onder troon.

Volgens open, zonder dat

Taylor 600

TAYLOR

Taylor toonde een geheel vernieuwde 600 serie. Hiervoor wilde ontwerper Andy Powers gebruikmaken van hout dat verantwoord wordt verbouwd en ook in de toekomst in grote mate beschikbaar zal zijn.

Zijn keus viel daarbij op esdoorn, dat doorgaans bekend staat om zijn heldere of zelfs schelle klank. Omdat hij een gitaar wilde maken die meer het karakter van de bespeler weergeeft dan een altijd heldere klank, heeft hij het ontwerp aangepast. Zo is vooral de bracing van het achterblad onconventioneel. Daarnaast wilde hij de gitaar een klassiek uiterlijk geven en is veel tijd gestoken in het ontwikkelen van het juiste proces om de mooie ‘brown sugar’ kleur te krijgen voor het achter- en zijblad.

TC ELECTRONIC

TC Electronic presenteerde twee nieuwe TonePrint pedalen, de Helix Phaser en de Viscous Vibe. Beide pedalen zijn volledig stereo. Naast de regelaars op het pedaal heb je ook de TonePrint Editor om je geluid vorm te geven en natuurlijk kun je op korte termijn TonePrints van artiesten verwachten. De Helix heeft naast regelaars voor speed, depth en feedback ook een mixregelaar waarmee je de verhouding tussen het effect en het volledig analoge droge signaal kunt instellen. De Viscous creëert op digitale wijze het geluid van de legendarische Shin-Ei Uni-Vibe. Hij heeft regelaars voor speed, intensity en volume en kan ingesteld worden op chorus of vibrato.

Yamaha Hybrid Pack

YAMAHA

Bij Yamaha laat het akoestische nieuws nog even op zich wachten, al staat er de komende tijd wel heel veel in de planning. Op elektronisch gebied lift Yamaha nu ook mee op de Hybrid-hype met een drietal Hybrid Packs, waarmee je elektronische klanken kunt toevoegen aan je drumkit. Alle drie de Hybrid Packs zijn opgebouwd rond de DTX-502 module. De meest eenvoudige van de drie wordt geleverd met twee simpele plaktriggers (een voor je bassdrum en een voor je snaredrum) en een simpele single zone drumpad.

De middenklasse Hybrid Pack heeft een triple zone pad uit de DTX-serie. De meest uitgebreide Hybrid Pack heeft zowel de single zone als de triple zone pad. Alle Hybrid Packs worden geleverd met alle hardware die je nodig hebt voor het ophangen van de module en de pads.

MMM

24

www.meetmusic.com

Ride’ de la série ‘Rude’ est la cymbale ride favorite de Dave Lombardo, alors que Stewart Copeland a opté pour le charley ‘12” Signature Combo Crisp hat’. Il se distingue par ses cymbales particulièrement fines, ce qui permet de le contrôler facilement au pied. PST X est le nom de toute une série de cymbales remplies ... de trous !

On y trouve, entre autres, des crashs minces, des charleys, des splashs et des stacks qui produisent toutes des sons assez ‘trash’. Par exemple, les charleys sont particulièrement bien réussis. Cette série PST X se situe dans la catégorie des prix très abordables : il n’est donc pas nécessaire de vider son bas de laine si l’on veut s’offrir de telles sonorités pour sa batterie !

SABIAN Comme c’est le cas depuis de nombreuses années, Sabian est le tout premier à donner une conférence de presse à la foire. Le jeudi vers dix heures quart, c’est parti en trombe ! Un timing serré, car il faut qu’en fait, on n’ait encore rien vu d’autre de la foire. Sabian sort toute une série de cymbales ride sous le nom ‘Big & Ugly’. Ces dix cymbales sont réparties dans plusieurs séries. Les rides Apollo de 22” et de 24” vont dans la série AA et sont un beau mélange entre un son sombre et pourtant, beaucoup de définition. Les cymbales rides Pandora, King et Nova de 22” et de 24” sont toutes plus sombres les unes que les autres, et leur son varie entre le médium et l’amical, pour aller jusqu’à un grondement ou un son sec comme un bruit d’allumette ! La cymbale la plus étonnante de cette série Big & Ugly est pourtant la Monarch, qui fait partie de la série XS20, très abordable. Les modèles qui étaient présentés sur la foire avaient des sons sombres et complexes. Voilà qui promet pas mal de rides pour peu d’argent ...

Autre nouvelle intéressante : la célèbre série B8 est entièrement remplacée par une série de cymbales améliorées : la série B8 X. Ces cymbales se caractérisent, entre autres, par leur cloche martelée et un processus de lissage un peu plus fin. Selon Sabian, le son est ainsi plus chaud et plus ouvert, sans pour autant renoncer au son caractéristique de la série B8.

TAYLOR

Taylor a présenté sa nouvelle série 600, totalement rénovée. Pour ce projet, Andy Powers, le concepteur, voulait utiliser du bois exploité de façon responsable et qui soit disponible sans restrictions dans le futur. Son choix s’est donc posé sur l’érable, qui est généralement connu pour ses sonorités très claires, voire aiguës. Comme il désirait construire une guitare qui restituait mieux le caractère de l’interprète, et non pas simplement ce fameux son clair, il a adapté le concept : c’est pour cela que le ‘bracing’ du fond de l’instrument sort des sentiers battus. Ensuite, il voulait donner un look classique à la guitare, et il s’est donc très longtemps concentré sur le processus correct permettant d’arriver à un jolie couleur nommée ‘brown sugar’ pour le fond et les éclisses.

TC ELECTRONIC

TC Electronic a présenté deux nouvelles pédales dans la série TonePrint : la Helix Phaser et la Viscous Vibe. Les deux pédales sont stéréo à 100 %. En plus des réglages présents sur les pédales, on dispose également de l’éditeur TonePrint Editor pour donner forme au son. Naturellement, à court terme, on peut s’attendre à profiter de TonePrints créés par des artistes renommés. La Helix, en plus des réglages habituels - speed, depth et feedback -, possède un potentiomètre de mélange qui permet de trouver le juste équilibre entre le signal traité et le signal non traité, purement analogique. Quant à la Viscous, elle recrée, suivant un processus digital, les sonorités de la légendaire Shin-Ei Uni-Vibe. Les réglages sont speed, intensity et volume, et on peut choisir entre les fonctions chorus ou vibrato.

YAMAHA

Chez Yamaha, des nouvelles dans le domaine acoustique se font encore un peu attendre, mais assez rapidement, il va y avoir du pain sur la planche ! Dans le domaine de l’électronique appliqué à la batterie, Yamaha est entré lui aussi dans le trip ‘Hybrid-hype’, et il propose 3 ensembles hybrides où l’on peut donc ajouter des sons électroniques à ceux de sa batterie acoustique. Ces trois Hybrid Packs sont construits sur base du module DTX502. Le plus simple des trois est livré sous forme de deux simples “pads déclencheurs”, un pour la grosse caisse et un pour la caisse claire. L’Hybrid Pack de milieu de gamme propose un pad à trois zones de la série DTX. Et l’Hybrid Pack le plus abouti possède un pad qui a aussi bien la zone unique que la triple zone. Tous ces Hybrid Packs sont livrés avec tout le harware utile pour suspendre et fixer le module et les pads.

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2015/03

SOUND

MEET MUSIC MAGAZINE AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE Turnhout P509335

PRO

Maart 2015 Mars 2015

&.L.I.G.H.T maandblad over materiaal voor klank en licht mensuel sur le matériel de son et lumière

Neumann TLM 107

KME

SD5

DAP-Audio

Instrument mics

DAP-Audio Splash 12A&15A

NI Traktor Kontrol S8

SOUND

MEET MUSIC MAGAZINE AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE Turnhout P509335

PRO

Maart 2015 Mars 2015

&.L.I.G.H.T maandblad over materiaal voor klank en licht mensuel sur le matériel de son et lumière

Neumann TLM 107

KME

SD5

DAP-Audio

Instrument mics

DAP-Audio Splash 12A&15A

NI Traktor Kontrol S8

INHOUD - SOMMAIRE 13

EVENTS Musikmesse/Prolight+Sound 2015

trade show ................................................................ 4

RECORDING & PRODUCING Neuman TLM 107

studio microphone .................................................... 6

PA & STUDIO DAP-Audio Instrument Microphones

instrument microphones............................................11

LIVE SOUND KME SD5

6 7

11 20

compact DSP controlled PA-system ........................... 13 DAP-Audio Splash 12A & 15A active plastic vented PA speaker system ..................... 17

DJ GEAR NI TRAKTOR Kontrol S8

dj controller ............................................................. 20

HILITES ............................................................. 24 10 MAANDBLAD OVER MATERIAAL VOOR KLANK EN LICHT - MENSUEL SUR LE MATÉRIEL DE SON ET LUMIÈRE Meet Music Magazine is een uitgave van/est une édition de: Meet Music bvba/sprl Vierhuizen 44 - 2250 Olen Tel: 014/28 29 49 Fax: 014/28 29 40 Vanuit Nederland: Postbus 323 NL-4560 AH Hulst Tel: +32 14 28 29 49 Fax: +32 14 28 29 40 Bladmanager/Magazine Manager Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com Druk/Impression: De Cuyper, Zele

De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden.

La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Verantwoordelijke Uitgever Editeur responsable Dirk De Paepe Vierhuizen 44 2250 Olen

Hoofdredactie/Rédacteur en chef: Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com

Vormgeving/Mise en page: Meet Music layout@meetmusic.com Administratie/Administration: Krista Vercammen administrator@meetmusic.com

Redactie/Rédaction: Andy “DJ ND” Vercauteren Hans Lauwens Ludo Lauwens Kevin “A.L.F.” Jaspar Luc Henrion Roger Roland Vertalingen/Traductions: Jean-Pierre Irgel Etienne Lambert Michel Van den Bosch

ADVERTEERDERSLIJST - LISTE DES ANNONCEURS Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

PRO SOUND & LIGHT

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

MEET MUSIC MAGAZINE

Heremans AV .............. 24

Sound Service/Zoom........ 9

Adam Hall ...................... 9

Kawai ........................... 21

Highlite Int./ Infinity .............2

Teac/Tascam.................. 7

Benelly ......................... 17

Lefty Guitars ................ 13

L-Acoustics .........................19

Teac/ART ..................... 10

EMP ............................. 15

K18 .............................. 11

Lean’s .................................21

Viladco ......................... 15

Fentex............................ 7

Sound Service/Tune-bot ....6

Sound 7 ....................... 12

.........................................

Highlite Int./DAP-Audio ......5

Voerman ........................ 2

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

www.meetmusic.com

3

Musikmesse / Prolight + Sound 2014

EVENTS

Musikmesse / Prolight + Sound 2015 TRADE SHOW BRENG EEN BEZOEK AAN DE MUSIKMESSE VENEZ VISITER LA FOIRE DE LA MUSIQUE ET & PROLIGHT+SOUND VAKBEURS LA FOIRE SPÉCIALISÉE PROLIGHT + SOUND van 15 – 18 april 2015 te Frankfurt am Main Du 15 au 18 avril 2015, à Francfort-sur-Main Van partituren tot PA festivaltechnologie… de Musikmesse en Prolight+Sound vakbeurzen brengen van 15 tot en met 18 april de volledige muziek- en evenementindustrie samen onder 1 dak. In 2014 kwamen zo’n 108.000 bezoekers uit 142 landen naar Frankfurt am Main om er de laatste nieuwigheden en evoluties te ontdekken.

Deze cijfers benadrukken het belang van beide beurzen op de internationale markten. Om dit succes te blijven garanderen wordt het beursconcept dynamisch gehouden en worden ook dit jaar vernieuwingen geïntroduceerd.

DE MUSIKMESSE BOUWT ZIJN CONCEPT ALS SHOWROOM VOOR DE BRANCHE VERDER UIT

Sinds 1980 is de Musikmesse het uitstalraam bij uitstek binnen de branche van muziekinstrumenten, partituren, muziekproductie en handel. Deze functie wil de beurs in 2015 nog verder uitbouwen door middel van de nieuwe “B2B-area” die in hal 4.1 gecreëerd zal worden. Vakbezoekers krijgen er de mogelijkheid om in alle rust B2B gesprekken aan te gaan met producenten en leveranciers. Dit exclusieve business platform biedt dan ook een optimale professionele atmosfeer en is enkel toegankelijk voor bezoekers met een professioneel toegangsticket.

Naast deze B2B area zal voor de eerste keer de “Musikmesse Insider” plaatsvinden, een VIP programma dat zich specifiek richt op de muziekvakhandels.

Uiteraard blijft de beurs trouw aan haar functie als ontmoetingsplaats bij uitstek voor fabrikanten en eindgebruikers. Daarom opent de beurs op vrijdag 17 én zaterdag 18 april haar deuren voo zowel professionals als privé bezoekers. Een uitgebreid Event-programma met optredens, workshops, handtekeningsessies, etc… is online terug te vinden (musik.messefrankfurt.com) en maakt een beursbezoek nog attractiever. Zo biedt onder andere “In The Eye of The Rock-’n-roll Hurricane” een reis door 45 jaar rockgeschiedenis met werken van fotograaf Neal Preston. Ook Music4Kids zorgt er voor dat de jongeren en families kunnen kennis maken met de muziekwereld.

PROLIGHT+SOUND EEN NOG UITGEBREIDER PRODUCTASSORTIMENT

De Prolight+Sound vakbeurs zal in 2015 voor de 20ste keer plaatsvinden en kan op een zeer succesvol verleden terugblikken. De beurs heeft niet alleen een zeer

4

www.meetmusic.com

Cela va des partitions musicales aux dernières technologies de sonorisation ... La foire de la Musique et la foire ProLight + Sound rassembleront sous un même toit, du 15 au 18 avril, tout ce qui existe en matière de musique et de matières événementielles. En 2014, cette manifestation a drainé vers Francfort-sur-Main environ 108.000 visiteurs en provenance de 142 pays différents, tous friands de découvrir les dernières nouveautés et évolutions en la matière. Ces chiffres en disent long sur l’importance de ces deux foires en regard du marché international. Afin que ce succès continue de plus belle, le concept de cette foire est géré de façon très dynamique, à telle enseigne que cette année encore, leurs organisateurs proposent des nouveautés.

LA FOIRE DE LA MUSIQUE ÉLARGIT SON CONCEPT DE SHOWROOM DANS SON DOMAINE DE PRÉDILECTION

Depuis 1980, la foire de la Musique est, par excellence, la vitrine dans son domaine : instruments de musique, partitions, productions musicales, échanges commerciaux, etc. En 2015, la foire veut encore élargir son périmètre d’activités, et ce, via la nouvelle aire «B2B», qui sera implantée dans le hall 4.1 : c’est là que les visiteurs auront la possibilité de profiter, en toute tranquillité, d’entretiens de type B2B avec les producteurs et les fournisseurs. Cette plateforme exclusive d’échanges commerciaux offrira, sans aucun doute, une atmosphère professionnelle optimale puisqu’elle ne sera accessible qu’aux détenteurs d’un laissez-passer réservé exclusivement aux professionnels de la branche.

En plus de cette aire B2B, il y aura, pour la première fois également, ce que l’organisateur appelle un ‘Musikmesse Insider’ : il s’agit d’un programme VIP qui sera spécifiquement orienté vers les magasins spécialisés dans le domaine de la musique.

Mais bien entendu, la foire reste fidèle à sa fonction première : c’est le lieu par excellence où se rencontrent les constructeurs et les utilisateurs. C’est d’ailleurs pour cela que la foire ouvre ses portes le vendredi 17 et le samedi 18 tant aux professionnels qu’aux visiteurs privés. Un programme détaillé de cet événement se trouve en ligne sur le site musik.messefrankfurt.com : il y a des spectacles sur scène, des ateliers, des sessions de dédicaces, etc. Cela rend évidemment la foire encore plus attractive !

Un exemple ? «In The Eye of The Rock-’n-roll Hurricane» : voilà un voyage à travers 45 années d’histoire du rock, vu à travers les objectifs du photographe Neal Preston.

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

Musikmesse / Prolight + Sound 2014

EVENTS

Et n’oublions pas Music4Kids : ce concept a pour but que les plus jeunes puissent faire connaissance, en famille, avec le monde de la musique.

PROLIGHT+SOUND UN ASSORTIMENT ENCORE PLUS LARGE EN 2015

uitgebreid internationaal deelnemersveld, het is ook een branche evenement geworden die als geen ander een uitgebreid beeld van de volledige industrie weergeeft.

Ook dit jaar wordt het productassortiment nog verder uitgebreid. Het thema “Stagery” bundelt een speciaal aanbod voor bedrijven en bezoekers, die actief zijn binnen de theaterwereld en de theatertechniek. Tevens wordt een omvangrijk seminarieprogramma georganiseerd met op 18 april een exclusief VIP programma voor theaterplanners.

Vele nieuwe exposanten uit de theater- en podiumwereld maken dit jaar voor de eerste keer hun opwachting op Prolight+Sound. De “Stagery Quickfinder” brochure bundelt al deze exposanten en ook online zal hun deelname door middel van het Stagery logo duidelijk aangegeven worden.

Binnen het kaderprogramma van de Prolight+Sound beurs wordt de Eventplaza Conference opnieuw het vakforum voor eventmanagers. Dit jaar zal de conferentie volledig in het Portalhaus plaatsvinden en zullen de deelnemers er door middel van een networking lounge nieuwe business contacten kunnen aangaan.

VOOR 70€ MET DE BUS NAAR BEIDE BEURZEN Voor de eerste keer zal de officiële vertegenwoordiging van de Messe Frankfurt voor België & Luxemburg een 1-dags busreis vanuit Gent naar de Musikmesse en Prolight+Sound organiseren. Dit op zaterdag 18 april.

Hierbij wordt vroeg in de morgen vanuit Gent vertrokken. Extra stopplaatsen zoals Antwerpen, Hasselt of Luik zullen later bepaald worden.

De kostprijs bedraagt 70€/persoon en is inclusief een toegangsticket voor de Musikmesse en de Prolight+Sound vakbeurs.

De inschrijvingsdeadline is 18/02/2015. Jammer genoeg is deze inschrijvingsdatum verstreken, op het moment van deze publicatie. Maar het is zeker iets wat je voor volgend jaar in de gaten moet houden!

Je kan dan voor meer informatie betreffende deze busreis, (maar ook ivm de Musikmesse en/of de Prolight+Sound vakbeurzen zelf), contact opnemen met Messe Frankfurt België & Luxemburg - Mr. Kristof Nelis – Tel: 02/880.95.87 – kristof. nelis@messefrankfurt.be – www.messefrankfurt.be

INDIVIDUELE TICKETS EN INFORMATIE

Alle beursinformatie alsook een overzicht van de aanwezige exposanten kan u terugvinden op de website www.musik.messefrankfurt.com of via de smartphone applicatie “Musikmesse Navigator” die u er gratis kan downloaden.

Individuele toegangstickets zijn tegen voorverkoopsprijzen online aan te kopen via de website www.tickets.messefrankfurt.com. Met een gepersonaliseerd ticket kan u gratis van het openbaar vervoer in Frankfurt am Main (RMV netwerk) genieten. PSL

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

En 2015, la foire spécialisée ProLight + Sound aura lieu pour la vingtième fois, et il faut savoir qu’elle peut s’enorgueillir d’un passé pour le moins glorieux ! Non seulement cette foire provoque une participation extrêmement large des constructeurs au niveau international, mais en plus, c’est devenu un événement hyper-pointu qui n’a aucun équivalent dans le monde pour rendre compte, d’une manière aussi fouillée, de l’ensemble des productions industrielles propres à son secteur d’activités.

Cette année, de nouveau, l’assortiment des produits sera encore plus étoffé. Le thème qui a pour nom «Stagery» se focalise sur une offre spécifique de firmes et autres visiteurs qui sont actifs dans le monde du théâtre et des techniques propres au théâtre. Signalons aussi un considérable programme de formations , avec entre autres, le 18 avril, un programme VIP exclusif pour ceux qui montent des pièces de théâtre.

Beaucoup de nouveaux exposants du monde du théâtre et de la scène font leur apparition pour la première fois cette année à ProLight + Sound. La brochure ‘Stagery Quickfinder’ dénombre tous ces exposants, et en ligne, leur participation sera également soulignée clairement par la présence d’un logo ‘Stagery’.

Dans le cadre du programme de la foire ProLight + Sound, l’activité baptisée ‘Eventplaza Conference’ sera de nouveau le forum spécialisé des managers de boîtes événementielles. Cette année, cette «conférence» aura entièrement lieu dans la ‘Portalhaus’, et grâce à un «salon dédié au réseautage», les participants auront tout loisir de nouer les contacts professionnels qu’ils désirent.

POUR 70 EUROS, ALLEZ AUX DEUX FOIRES AU DÉPART DE GAND

Pour la première fois, les représentants officiels de la foire de Francfort pour la Belgique et le Luxembourg vont organiser un voyage en bus d’un jour vers la foire de la Musique et la foire ProLight + Sound. Ce sera le samedi 18 avril.

Ce voyage démarrera tôt le matin, depuis Gand. Plus tard, des arrêts supplémentaires seront déterminés, comme Anvers, Hasselt ou Liège.

Le prix demandé est de 70 euros par personne, et il comprend le ticket d’entrée aux deux foires.

La date limite d’inscription est - ou plutôt, était ! - le 18 février 2015. En effet, malheureusement, cette date d’inscription sera déjà dépassée au moment où vous lirez ces lignes. Mais c’est sans nul doute une information à garder en tête pour l’année prochaine !

Pour plus d’informations concernant ce voyage en bus - mais aussi concernant les deux foires en général -, vous pouvez prendre contact avec ‘Messe Frankfurt België & Luxemburg’, via M. Kristof Nelis – Tél.: 02/880.95.87 – kristof.nelis@messefrankfurt.be – www.messefrankfurt.be

TICKETS D’ENTRÉE INDIVIDUELS ET INFORMATIONS

Toutes les informations sur les deux foires, dont notamment une liste exhaustive des exposants, vous pouvez les retrouver sur le site www.musik.messefrankfurt.com , ou via l’application smartphone ‘Musikmesse Navigator’, que l’on peut télécharger gratuitement.

Enfin, sachez que l’on peut acheter son ticket d’entrée individuel en prévente via le site www.tickets.messefrankfurt.com . Et grâce à un ticket personnalisé, vous pouvez utiliser gratuitement les transports publics de Francfort-sur-Main (réseau RMV).

PSL

www.meetmusic.com

5

RECORDING & PRODUCING

NEUMANN TLM 107

Neumann TLM 107 STUDIO MICROPHONE

Net zoals in andere domeinen zijn er ook in de audiowereld zo van die iconische merken. Als ik tegen u “studiomicrofoon” zeg, dan is de kans groot dat u met een Duits merk op de proppen komt: Neumann. Elk jaar zien verschillende microfoons van diverse fabrikanten het levenslicht.

Maar, als het grote nieuws van Neumann komt, is de aandacht toch altijd nog wat groter. Het is een beetje als bij auto’s: als Porsche of Ferrari met iets nieuws komt, zorgt dat voor grote krantenkoppen. Ik moet er geen tekeningetje bij maken dat ik zeer blij ben om dit nieuwe model van Neumann te testen. U zit op hete kolen? Ik ook!

CONCEPT

De TLM 107 is een microfoon met groot membraan en vijf richtingskarakteristieken: omni, infra-cardioïde, cardioïde, hypercardioïde en achtvormig. De fabrikant komt met een microfoon met relatief weinig klankkleur. Het gaat volgens Neumann om een innovatief, polyvalent model dat de traditionele waarden respecteert . De elektronische circuits zonder transformator (zoals bij alle TLM-modellen, wat trouwens staat voor TransformerLess) zorgen voor een uitstekende lineariteit en dynamisch bereik. Het ruisniveau van de TLM 107 zelf is extreem laag. Daarentegen kan hij enorme geluidsdrukken aan. Deze verschillende parameters maken er een zeer interessant geheel van, een échte veelzijdige studiomicrofoon.

BESCHRIJVING

De TLM 107 is beschikbaar in twee kleuren: mat nikkel of mat zwart. Hij komt met een statief en het is mogelijk om hem te gebruiken met de elastische ophanging EA4. Die is dezelfde voor de TLM102 en heeft een opening aan de voorzijde zodat er geen enkel obstakel zit tussen de microfoon en de geluidsbron. Zoals altijd bij Neumann zit de microfoon netjes beschermd tegen stof en andere vuiligheid in een roodhouten koffertje. De micro weegt 445 gram, hij is 145 mm lang en 64 mm diameter. Ter vergelijking, de U87ai meet 200 mm op 56 mm. We zitten op het vlak van afmetingen dus dicht bij een TLM103. De afwerking is prachtig, dat zijn we gewend van Neumann. Ter hoogte van waar op de voorzijde het rode vierkant met het logo is geplaatst, vinden we op de achterkant een mini joystick. Daarover zullen we het zo meteen hebben.

GEBRUIK

De joystick dient om te switchen tussen de vijf verschillende richtingskarakteristieken, de frequenties van het hoogfilter (lineair, tussen 40 en 100 Hz) of de attenuator (0 dB, -6 dB of -12 dB). Naargelang je de stick naar de ene of naar de andere kant beweegt zal hij voor de richtingskarakteristiek dienen of voor de gevoeligheid van het hoogfilter. De gekozen parameter licht op gedurende vijf seconden. Op die manier zie je duidelijk wat je aan het doen bent, kwestie van je werk niet te verknoeien. Het visuele aspect is zeer geslaagd. Handig en mooi! Wat willen we nog meer?

Deze microfoon kan uiteraard gebruikt worden voor stem, maar ook voor het opnemen van instrumenten.

De TLM 107 kan 141 dB SPL geluidsdruk aan, zonder attenuator. Met de attenuator ingeschakeld (waarmee je dus 6 of 12 dB extra kan hebben) kan je dus gaan tot 153 dB SPL. Wauw! De ruis is onhoorbaar: 10 dBA, dat is extreem weinig. Dit zijn allemaal prachtige technische specificaties, maar ze zeggen natuurlijk nog niets over de klankleur. We komen hier dadelijk op terug. Deze microfoon heeft uiteraard fantoomvoeding nodig. Het switchen van de ene richtingskarakteristiek naar de andere gebeurt zonder enig geluid. Iedereen die al eens de richtingskarakteristiek van een M149 heeft veranderd en daarbij vergat te muten, weet dat deze stille omschakeling een zegen is. We hebben te maken met een professionele microfoon. Dat betekent dat hij zijn mannetje staat in alle situaties: in de eerste plaats denken we natuurlijk aan de stem, maar ook opnames van een akoestische of elektrische gitaar, een piano, een cello of drums zijn een kolfje naar zijn hand.

Hetzelfde geldt voor saxofoons of gelijk welk ander instrument.

Ik heb de optionele ophanging er ook bijgekregen. Gezien de gevoeligheid van de microfoon kan ik deze alleen maar aanbevelen. Een elastische ophanging houdt trillingen van buitenaf veel beter tegen dan de gewone klem die standaard bij de microfoon zit. Het nuttige wordt aan het aangename gepaard, want de look van deze ophanging is ook erg geslaagd.

6

www.meetmusic.com

ROGER ROLAND Vous le savez probablement : il y a des marques mythiques, en audio comme ailleurs. Si je vous dis « microphone de studio » il y de fortes chances pour que vous me citiez une marque allemande du nom de Neumann. Chaque année, de nouveaux micros voient le jour, chez différents constructeurs. Mais quand la nouveauté vient de chez Neumann, l’attention est plus grande. De la même manière que lorsque dans le domaine automobile, Porsche ou Ferrari sortent un nouveau modèle : cela fait les grands titres. Inutile de vous dire que je suis très heureux de recevoir le nouveau modèle « large membrane » de chez Neumann. Vous êtes impatients, je le sais, je le suis aussi !

CONCEPT

Le TLM 107 est un micro « large membrane » offrant cinq directivités : omni, infra-cardioïde, cardioïde, hyper-cardioïde et figure en 8. Le constructeur propose un modèle relativement peu coloré sur le plan sonore. Il s’agit selon Neumann d’un modèle innovant tout en respectant la tradition. Le modèle se veut polyvalent. Les circuits électroniques sans transformateur (comme tous les TLM, qui signifie « Transformerless » en anglais, soit « sans transformateur ») autorisent une excellente linéarité et une gamme dynamique étendue. Le niveau de bruit propre du TLM 107 est extrêmement faible. Par ailleurs, le TLM 107 encaisse des niveaux de pression sonore élevés. Ces différents paramètres en font un modèle intéressant : un « vrai » microphone de studio à tout faire.

DESCRIPTION

Le TLM 107 est disponible en deux finitions : nickel mat et noir mat. Il est livré avec une fixation pour pied, et il est possible d’obtenir en option une suspension élastique EA4, qui est identique à celle utilisée pour les TLM102, qui est particulièrement séduisante, avec une ouverture à l’avant, ne faisant ainsi aucun obstacle entre la source et le micro. Comme habituellement chez Neumann, un coffret en bois rouge (quasi un écrin) protège le micro de la poussière et autres agressions. Le micro pèse 445 grammes pour des dimensions de 145 mm de haut et 64 mm de diamètre. Par comparaison un U87ai fait 200 mm de haut et 56 mm de diamètre. On est donc plus proche, au niveau dimensions, d’un TLM103.

La finition est superbe, c’est une habitude chez Neumann, et si le carré sur pointe rouge avec le logo de la marque est placé à l’avant du micro, l’arrière est surprenant, et innovant. On y découvre un mini joystick, nous allons en parler immédiatement.

UTILISATION

Le joystick servira à choisir l’une des cinq directivités, la fréquence du filtre passe-haut (linéaire, 40 et 100 Hz), ou l’atténuateur : 0 dB, - 6 dB ou -12 dB. Le fait de l’orienter vers l’une ou l’autre direction fait en sorte que le sélecteur agit soit sur la directivité, soit sur la sensibilité ou le filtre passe-haut. Le paramètre choisi s’illumine brillamment durant une vingtaine de secondes, ce qui montre de façon claire ce que l’on est en train de faire, et pour ne rien gâcher, l’effet visuel est très réussi : efficace et beau. Que demander de plus ?

Ce micro pourra bien entendu être utilisé pour la voix, mais aussi pour la captation de différents instruments. Le TLM 107 peut encaisser 141 dB SPL sans atténuateur. Avec les pads enclenchés, on peut donc faire 6 et 12 dB de mieux, jusque 153 dB SPL... épatant ! Le souffle est inaudible : 10 dBA, c’est extrêmement bas. Ce sont des données techniques excellentes, mais qui ne disent rien concernant la couleur sonore, nous allons y revenir. Le modèle a bien entendu besoin d’une alimentation fantôme. Le passage d’une directivité à l’autre, ou de la présence d’un pad ou d’un filtre passe-haut se passe de manière absolument silencieuse. Tout qui a déjà ajusté la directivité d’un M149 en oubliant de couper le son saura à quel point l’absence de bruit est un soulagement !

Nous sommes réellement en présence d’un micro professionnel.

Ceci implique qu’il sera à l’aise en toute circonstance : on pense bien entendu à la voix, mais les enregistrements d’une guitare acoustique ou électrique, d’un piano, d’un violoncelle ou d’une batterie seront tout-à-fait envisageables, de même sans doute qu’un saxophone ou de

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

RECORDING & PRODUCING GELUIDSKWALITEIT

Ik heb het daarnet al gezegd: deze microfoon ruist niet. Daar staat tegenover dat hij niet zo gevoelig is als een U87ai of een TLM103. Je moet de gain van je preamp dus hoger draaien dan bij de twee andere. Dat wil zeggen dat de geluidskenmerken van de preamp iets meer uitgesproken zullen zijn. Maar, wie wil er nu ook een Neumann aansluiten op een slecht klinkende preamp? Ik heb de microfoon eerst getest met een mannelijke stem in cardioïde richtingskarakteristiek. Ik heb de TLM 107 aangesloten op mijn favoriete preamp: de Telefunken V676, waarvan het logo hetzelfde is als dat van Neumann (het merk is een tijdje gedistribueerd geweest onder het logo van Telefunken).

Er bestaat geen twijfel over, we hebben hier overduidelijk te maken met een professionele microfoon. Zeer veel detail, een warme sound maar zonder te overdrijven, een heel goede verstaanbaarheid en een heel intiem geluid. Zou ik “modern” durven te zeggen? De microfoon heeft alleszins niet de ambitie om vintage te klinken of om een of andere grote classic sound te kopiëren. Als het dat is wat je zoekt, dan raad ik de U47 aan die Neumann opnieuw uitbrengt. Hij is een perfecte kopie van de originele en ik kijk er alvast naar uit om hem te testen (vette knipoog naar mijn hoofdredacteur en de importeur van Neumann).

De klank van de TLM 107 is een beetje gesloten in het hoog, wat bijdraagt aan het intieme dat ik daarnet al aanhaalde. Sisklanken worden er dus zonder problemen uitgehaald. Zelfs op 40 cm blijft de stem enorm precies klinken. De klank van de ruimte speelt weinig mee in cardioide stand, wat interessant is voor mensen die geen perfecte akoestiek hebben in hun opnameruimte. Wanneer we naar infra cardioïde (grote cardio) gaan, opent de klank een beetje en we krijgen een beetje meer sfeer van de ruimte. In omni opnemen gaat prima, tenminste als de opnameruimte een goede akoestiek heeft. De hyper cardio is eigenlijk enkel bedoeld voor opnames van zeer dichtbij of wanneer de akoestiek heel slecht is. Het is de richtingskarakteristiek waar ik het minst van hou, maar hij kan handig zijn, bij live-opnames bijvoorbeeld. Het is in deze richtingskarakteristiek waar de responscurve het meest vlak is. De achtvorm is handig om bijvoorbeeld omgevingsgeluiden op te nemen of voor een M+S matrix.

De klank die van de microfoon komt, is weinig gekleurd: je krijgt een goeie presence, met een klein accent in het hoog, zonder de sisklanken te accentueren. Ik heb hem kunnen vergelijken met een U87ai en zelfs met mijn kostbare U47 Fet. Het geluid van deze microfoons is zeer verschillend. De TLM 107 is duidelijk het minst geaccentueerd in het hoog (maar de U87ai is dan ook wel heel helder en veel gevoeliger). We hebben dus een warmer geluid dan bij de U87ai en koeler dan de U47 Fet, maar met minder hoge frequenties. Op het vlak van gevoeligheid zit de TLM 107 vrij dicht bij een U47 Fet, maar met veel minder achtergrondruis. De TLM 107 heeft duidelijk een eigen geluid en kopieert niets (afgezien misschien het zachte zijdeachtige dat de microfoons van Neumann kenmerkt). Deze microfoon is perfect complementair aan de twee andere genoemde modellen, maar hij kan ook prima dienen als hoofdmicrofoon voor zij die zich geen U87ai kunnen veroorloven.

Op een akoestische gitaar is de nauwkeurigheid van de mid geweldig en met een zeer grote waarheidsgetrouwheid. Het is misschien wel dat wat meest indrukwekkend is: de luisteraar krijgt het gevoel dat er niets zit tussen hem en het instrument. Alsof de gitarist vlak voor ons zit. Sommige microfoons zijn uitgerust met een uitgebreide EQ. Deze niet. Tenminste, dat is de indruk die je krijgt. Ik heb tijdens de test verschillende preamps en instrumenten gebruikt. Op een cello is de weergave zeer mooi en ook bij percussie krijgen we meteen dat gevoel van nauwkeurigheid. Deze micro is allesbehalve agressief, maar hij is ook niet dof of te zacht. Nauwkeurig en waarheidsgetrouw is de meest correcte beschrijving. Toch denk ik dat het geluid een beetje verbeterd is. Heel subtiel en zeer geslaagd. Moet ik nog vertellen dat ik helemaal overtuigd ben? En dat niet alleen door te luisteren naar het spoor zelf, maar ook naar de mix (het is daar waar je de microfoon pas echt kan beoordelen). Zonder EQ krijg je een zeer natuurlijke klank.

Je kan een heel klein beetje bijkleuren, maar je hoeft eigenlijk niet veel te doen. De TLM 107 klinkt goed zoals hij is. Een eigenschap

8

www.meetmusic.com

NEUMANN TLM 107 tout autre instrument. J’avais reçu la suspension optionnelle, que je ne peux que recommander, vu la sensibilité du micro : une suspension élastique isolera bien mieux le micro que la pince fournie dans le coffret avec le micro. D’autant que celle-ci combine l’utile et l’agréable. Le look de cette suspension est une réussite.

QUALITE SONORE

Je l’ai signalé plus haut : ce micro ne souffle pas. Par contre, la sensibilité n’est pas aussi élevée qu’un U87ai ou un TLM103. Il faudra en tenir compte car il sera nécessaire de monter le gain de votre préampli plus haut que pour les deux autres. Cela veut dire également que l’empreinte sonore du préampli sera du coup un peu plus marquée. Mais qui voudrait brancher un micro Neumann dans un préampli bas de gamme ?

J’ai d’abord testé le micro sur une voix masculine, en directivité cardioide. Le TLM 107 branché dans mon préampli fétiche : un Telefunken V676, dont le logo est identique au logo Neumann (la marque ayant à une époque été distribuée sous le logo Telefunken).

Aucun doute n’est permis : nous sommes en présence d’un micro clairement « pro ». Enormément de détails, un son plutôt chaleureux mais sans excès, une excellente intelligibilité et un son très intime. Oserai-je dire : « moderne » ? Ce micro n’essaie pas de se la jouer « vintage », ou de copier l’un ou l’autre grand classique. Si c’est ce genre de son que vous recherchez, Neumann vient de ressortir le U47 Fet, qui est parait-il l’exacte copie de l’original, que je me réjouis de tester (gros appel du pied à mon rédac’-chef et à l’importateur Neumann). Le son du TLM 107 est un peu fermé en haut, ce qui contribue à l’effet d’intimité évoqué plus haut, et résout également les problèmes de sifflantes. Même à 40 cm la voix garde une précision impressionnante. L’effet du local est peu marqué en cardio, ce qui intéressera les personnes ne disposant pas d’une acoustique parfaite dans leur cabine d’enregistrement. En passant en infra cardioïde (cardio large), le son s’ouvre un peu et on récupère un peu plus d’ambiance. En omni c’est parfait si le local sonne bien, et l’hyper cardio sera à réserver aux instruments en proximité (pour éviter la repisse) ou dans une acoustique très médiocre. C’est la directivité que j’aime le moins en général, mais elle peut avoir son utilité en captation « live » par exemple. C’est avec cette directivité que la courbe de réponse en fréquences est la plus plate. La figure en 8 pourra servir lorsqu’on cherche à capter un son d’ambiance, ou pour un matriçage M+S. Le son qui sort de ce micro est très peu coloré : on obtient une jolie présence, avec une subtile accentuation dans le haut, mais rien qui vienne accentuer les sifflantes. J’ai pu comparer en direct avec un U87ai et même avec mon vénérable U47 Fet. Le son de chaque micro est très différent. Le TLM 107 étant clairement moins accentué dans le haut (mais le U87 est vraiment très clair, et plus sensible). On obtient donc une sonorité plus chaude que le U87ai et un peu plus froide que le U47 Fet, mais avec moins de hautes fréquences. Niveau sensibilité, le TLM 107 est très proche d’un U47 Fet, mais avec un bruit de fond nettement mieux maitrisé. Clairement le TLM 107 possède un son qui lui est propre, il ne copie rien (si ce n’est cette douceur et ce soyeux qui sont la marque de fabrique des grands modèles Neumann). Ce micro est absolument complémentaire aux deux modèles évoqué, mais il pourra servir de micro principal à ceux qui n’ont pas le budget d’un U87. Sur une guitare acoustique, la précision du médium est redoutable, avec une grande fidélité. C’est peut-être cela qui impressionne le plus : la sensation de ne rien avoir entre l’instrument et l’auditeur. Comme si l’instrument était devant vous. Certains micros sont dotés d’une égalisation relativement importante. Ici, il n’en est rien. Du moins, c’est la sensation que l’on obtient.

J’ai poursuivi le test en variant les préamplis et les instruments : sur un violoncelle le rendu est très beau, et sur de petites percussions on obtient également cette sensation de précision, de fidélité.

Ce micro est tout, sauf agressif, mais sans être trop doux ou mou. Fidèle me semble le mot exact, mais en fait je crois que le son sort quelque peu embelli, de manière très subtile, et redoutablement efficace. Faut-il préciser que je suis entièrement convaincu ? Non seulement à l’écoute de la piste seule, mais aussi dans le mix (c’est là que l’on juge vraiment un micro). Sans égalisation, le son arrive déjà de manière extrêmement naturelle. On peut chipoter un peu, bidouiller légèrement, mais inutile d’en faire des tonnes : le TLM 107 sonne très bien au naturel, ce qui est la caractéristique des grands modèles. Je peux prédire sans risque que ce micro connaitra un grand succès commercial. Pour plusieurs raisons : de réelles performances techniques, le fait qu’il offre un son très personnel, original et adapté aux productions actuelles, plus les nombreuses directivités et ajustement de la sensibilité qui sont de réels atouts au quotidien, et

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

NEUMANN TLM 107

RECORDING & PRODUCING

pro

die kenmerkend is voor de échte groten. Ik kan nu • geluidskwaliteit al voorspellen dat deze microfoon een • gebruiksmogelijkheden groot commercieel • originaliteit (design en succes zal worden. concept) En dit om meerdere • prijs (voor een Neumann redenen: de technidan toch) sche prestaties, een zeer persoonlijke sound die geschikt is voor hedendaagse producties, de • ietwat lage gevoeligheid verschillende rich(soms een voordeel) tingskarakteristieken en de mogelijkheid om de gevoeligheid aan te passen. En de kers op de prijs.

« cherry on the cake » : le prix.

• Qualité sonore • Utilitsations • Originalité du design et de la conception • Prix (pour un Neumann)

contra

• Sensibilité un rien faible (parfois un avantage) taart: de

Kwaliteit kost geld. Dat weten we allemaal. Als je een goedkopere microfoon zoekt met een minder goede afwerking en een minder goed geluid, dan ga je die ook vinden.

Maar als je voor een professionele microfoon gaat die van goeden huize komt en die voldoet aan de hoge eisen van een gereputeerd merk, dan moet je 1466 € (incl.BTW) neertellen.

Dat lijkt misschien veel, maar deze prijs is absoluut gerechtvaardigd. En voor een Neumann is dit zelfs helemaal niet overdreven. De ophanging koop je voor 141 € (incl.BTW). Ook dat lijkt misschien een serieus bedrag, maar je kent het gezegde: de prijs vergeet je, de kwaliteit blijft.

BESLUIT

Echt een verrassing zoals ik ze graag heb. Een groot merk dat nog maar eens zijn knowhow m.b.t. techniek en geluidskwaliteit laat zien. En dan nog tegen een lagere prijs dan ik verwacht had. De koper zal perplex staan: deze microfoon is fantastisch, biedt een prachtige geluidskwaliteit en handige innovaties en blijft trouw aan de reputatie van het merk. Goed gedaan, Neumann! Iedereen die deze nieuwe Neumann in huis haalt, zal er weg van zijn. www.neumann.com PSL

www.meetmusic.com

La qualité se paie, c’est entendu. Si vous souhaitez un micro à bas prix, à la finition douteuse et au rendu sonore approximatif, vous trouverez moins cher.

Mais si vous souhaitez un micro professionnel sortant d’une maison vénérable, un modèle aux performances à la hauteur de la réputation de la marque, il vous faudra débourser la somme de 1466 € (TVA incl.). Cela peut sembler élevé, mais c’est absolument justifié. Et pour un Neumann c’est même une très bonne affaire. La suspension est annoncée au prix de 141 € (TVA incl.). Certes, cela reste une somme sérieuse, mais vous connaissez l’adage : le prix s’oublie mais la qualité reste.

CONCLUSIONS

PRIJS

10

BUDGET

Une vraie bonne surprise, comme je les aime. Une grande marque qui démontre une fois de plus tout son savoir-faire, qu’il s’agisse de l’aspect, des performances techniques, des possibilités, et surtout du son. Le tout à un prix plus bas que ce que l’on pouvait attendre.

L’acquéreur sera comblé : ce micro est excellent, propose une sonorité de grande classe, tout en restant à la fois fidèle à la réputation de la marque, avec de réelles innovations. Félicitations à Neumann, et à tous les fidèles et néophytes qui accueilleront le TLM 107 chez eux : ils seront enchantés. www.neumann.com PSL

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

DAP-Audio Instrument Microphones

PA & STUDIO

DAP-Audio Instrument Microphones INSTRUMENT MICROPHONES

Kent u DAP Audio? Dit is een Nederlands merk dat diverse audio-producten tegen een betaalbare prijs op de markt brengt. Hoewel deze producten doorgaans in China gemaakt zijn, beantwoorden ze wel degelijk aan de specifieke behoeften voor opnames of geluidsversterking.

We komen de toestellen van dit merk dan ook vaak tegen in homestudios, maar ook bij PA-bedrijven. Ik heb enkele drum-microfoons en een sax- of koperblazermicrofoon binnen gekregen. Je kan ze natuurlijk ook voor andere toepassingen gebruiken. Een microfoon testen is leuk, maar als je er meerdere hebt, wordt het helemaal interessant. Ze hebben me welgeteld vijf modellen toegestuurd, allemaal cardioide. Wat gaan we ons amuseren!

PRESENTATIE / BESCHRIJVING DM-25

Als je al eens meegeholpen hebt bij het versterken van een concert, heb je waarschijnlijk al wel gemerkt dat ze altijd beginnen met de drums, en dan nog specifiek met de bassdrum.

Die zit meestal in het allereerste spoor op de mengtafel. Ik heb hetzelfde gedaan met de DM-25. Hij is bedoeld voor bassdrum en is van het dynamische type. Hij weegt 320 gram en is zwart. Dat is meteen de dominerende kleur bij alle microfoons die ik hier voor me heb. Hij is eerder klein voor een kickmicrofoon en komt met een hoes in simili en een stevige klem. Deze zet zich vast op de microfoon d.m.v. een grote, van schroefdraad voorziene rondel. Je laat deze best gewoon zitten, zodat je ze zeker niet kunt verliezen. De DM-25 kan behoorlijk veel geluidsdruk aan (148 dB SPL) en hij beschikt over een niet lineaire frequentieresponscurve. We zien een scherpe bult bij 80 Hz, een lichte holling tussen 150 en 1000 Hz en opnieuw een duidelijke accentuering bij 4 tot 8 kHz. Dat komt grosso modo overeen met een basisequalizing van een bassdrum. Je hebt uiteraard de bassen nodig, maar ook de “tik” om het geluid de nodige definitie mee te geven. Bij gebruik vervult deze microfoon perfect zijn rol: je bekomt meteen een bruikbaar geluid, zelfs zonder EQ. Je kan de sound natuurlijk nog verder verfijnen door toch met de EQ te spelen of door een compressor toe te voegen. Maar, het is wel interessant om zelfs zonder EQ al een zeer correcte weergave te krijgen. En dan nu het beste van het verhaal: deze microfoon kost 38,90 €.

Wat een aangename verrassing!

CM-95

De CM-95 is ook bedoeld voor bassdrum, maar hier hebben we te maken met een drukzonemicrofoon (PZM). Hij is rond (ongeveer 8 cm in doorsnede, bij een gewicht van 200 gram), wordt in de bassdrum geplaatst kan vanzelfsprekend een grote geluidsdruk aan (149 dB SPL). De responscurve is eerder plat (een kleine vermindering onder 200 Hz en een grote bult op 8 kHz). Het resultaat wanneer we naar dit type microfoon luisteren: een fantastische attack en een lichte bas. Je kan de CM-95, indien gewenst, dus als aanvulling gebruiken op de DM-25. Als je de kick wil accentueren is een PZM doorgaans makkelijker dan een traditionele microfoon. De kabel van een meter, met aan het uiteinde een XLR-aansluiting, zit vast aan de microfoon. Het komt er dus op aan om deze kabel niet te beschadigen. De prijs is nauwelijks hoger dan die van de DM-25: voor 77,90 € is de CM-95 van jou, samen met een simili hoes.

DCLM-60

De DCLM-60 wordt geleverd in een stevige plastic behuizing en is eerder bijzonder, in die zin dat het bevestigingssysteem volledige geïntegreerd is. Het gaat om een condensatormicrofoon die je kan plaatsen op een snaredrum of op toms. De bevestigingsklem is het grootste onderdeel van de microfoon. De aanspanschroef bestaat uit een een grote draaischijf aan de onderkant van het bevestigingssysteem. De kop van de microfoon zelf is erg klein (ongeveer even groot als een rode bes). Hij zit op een staafje dat 180° verticaal kan bewegen om de meest ideale positie in te stellen. De klem oogt niet meteen elegant, maar ze is wel zeer stevig en werkt prima. De kop van de microfoon sluit soepel aan op de fixatiestaaf. Dat is een interessante eigenschap, want soms raken de stokken van een onhandige drummer (deze twee woorden zijn in veel gevallen synoniemen) de microfoon. Dat kan hij natuurlijk alleen overleven als de verbinding wat meegeeft. Een minpuntje, wat de kabel (van 1,5 meter) betreft: hij zit vast aan de microfoon. Een afneembare kabel is interessanter op lange termijn. Hij ziet er wel stevig uit, maar ik raad toch aan om er zeer voorzichtig mee om te springen, en dat is niet altijd makkelijk op een podium. Een kleine mousse bol doet dienst als antiwindkap en be-

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

ROGER ROLAND Vous connaissez DAP Audio ?

C’est une marque néerlandaise qui propose divers produits audio à prix abordable. Les produits sont en général fabriqués en Chine, mais répondent à des besoins précis que cela soit en enregistrements ou en sonorisation. On rencontre la marque dans de nombreux home studio, mais aussi très régulièrement dans des entreprises de sonorisation.

J’ai reçu quelques micros orientés «batterie» et un modèle pour saxophoe ou cuivres, mais qui pourront servir à d’autres usages si vous le souhaitez. Tester un micro, c’est chouette, mais quand il y en a plusieurs, cela devient vraiment intéressant. On m’a livré exactement cinq modèles, tous de directivité cardioïde. De quoi bien s’amuser!

PRÉSENTATION/DESCRIPTION DM-25

Si vous avez déjà assisté à la balance d’un concert, vous savez que le mixeur débute souvent par la batterie, et d’abord par la grosse caisse, placée habituellement sur la première tranche de la console. Je ferai de même en présentant le DM-25. Destiné au kick, ce micro de type « dynamique » pèse 320 grammes et est de couleur noire, qui est le coloris dominant des modèles reçus.

Assez petit pour un micro de kick, il est fourni avec une housse en simili et une pince assez bien conçue : elle se fixe sur le micro et se serre au moyen d’une large rondelle dotée d’un pas de vis. Idéalement, cette vis restera en place pour ne pas la perdre. Ce DM-25 peut encaisser de fortes pressions acoustique : 148 dB SPL, et il dispose d’une courbe de réponse en fréquence non linéaire. En effet : on constate une bosse nette à 80 Hz, un léger creux entre 150 et 1000 Hz et à nouveau une accentuation marquée entre 4 et 8 kHz. Cela correspond grosso-modo à un traitement de base d’égalisation pour une grosse caisse, histoire d’avoir à la fois du grave, mais aussi de la claque, pour donner de la définition à l’instrument. Sur le plan pratique, ce micro remplit parfaitement son rôle : on obtient immédiatement un son exploitable, sans même jouer de l’égaliseur. Il sera bien entendu possible d’améliorer cette sonorité en égalisant et compressant un peu, mais il est intéressant d’obtenir de suite quelque chose de très correct. Le meilleur est pour la suite : ce micro ne coûte que 38,90 €. Voilà qui fait plaisir !

CM-95

LE CM-95 est également destiné à la grosse caisse mais il s’agit ici d’un microphone à zone de pression (PZM). De forme circulaire (environ 8cm de diamètre pour un poids de moins de 200 grammes), ce micro se posera dans la grosse caisse et encaisse bien entendu de hautes pressions sonores (149 dB SPL). La courbe de réponse est assez plate (légère atténuation sous 200 Hz et une grosse bosse vers 8 kHz). Le résultat est ce que l’on attend de ce type de micro : un excellent rendu de l’attaque, avec un grave un peu léger. Ce CM-95 complètera donc utilement le DM-25 si vous le souhaitez. Et si vous cherchez à trigger votre piste de kick, un PZM est généralement plus simple à gérer qu’un micro traditionnel. Le fin câble d’un mètre cinquante qui relie le micro au XLR est fixé à demeure au micro, il faudra donc veiller à ne pas l’abîmer. Le prix est à peine plus élevé que le DM-25 : pour 77,90 € ce CM-95 sera à vous, accompagné d’une housse en simili cuir.

DCLM-60

Le DCLM-60 est quant à lui livré dans un boitier rigide en plastique et est assez particulier en ce sens où le système de fixation fait partie intégrante du modèle. Il s’agit d’un modèle à condensateur qui pourra se placer sur une caisse claire ou des toms. La partie la plus importante est représentée par la pince, dont la vis de serrage est une grosse molette située à la base du système de fixation. La tête du micro elle-même est très petite (la taille d’une groseille rouge ovale) et est située sur une tige qui peut pivoter verticalement sur une plage 180°. De quoi trouver « la » position idéale. La pince n’est pas ce que j’ai vu de plus élégant, mais elle semble solide et est effectivement très efficace. La tête du micro est reliée à la tige de fixation de manière souple. Ceci est intéressant car lorsque les baguettes d’un batteur maladroit (les deux mots étant souvent synonymes) touchent par mégarde le micro, celui-ci peut survivre grâce à la souplesse de la liaison. Petit regret pour le câble (1,5 mètre) qui est fixé au micro. Un câble que l’on peut fixer et retirer est peut-être préférable

www.meetmusic.com

11

PA & STUDIO

DAP-Audio Instrument Microphones

dekt de kop van de micrfoon. Ze biedt dus extra bescherming bij drummers die niet goed kunnen mikken (en die bestaan!). Ook hier is de prijs zeer interessant en je spaart zelfs een microfoonstatief uit: 88,50 €.

Wat de geluidskwaliteit betreft, de DCLM-60 microfoon geeft een zeer scherpe attack en een goede sustain. Veel beter dan je bij met dynamische microfoon zou bekomen. Daartegenover staat dat hij veel gevoeliger is en je dus de tijd moet nemen om een gate moet plaatsen op het betreffende spoor wanneer je drums versterkt. Wat mij betreft, zijn in dit geval de voordelen belangrijker dan de nadelen.

CLM-70

Laten we de CLM-70 eens bekijken. Hij zit in dezelfde stevige behuizing als die van daarnet en kan gebruikt worden voor koper- en houtblazers. Denk maar aan een saxofoon. De CLM-70 is een condensatormicrofoon met een klem die bedekt is met een elastische materiaal, wat de plaatsing op het instrument vergemakkelijkt. Met de zwanenhals van ongeveer 10 centimeter kan je de microfoon perfect richten. Ook hier weer hangt de kabel vast aan de microfoon. Aan het uiteinde hangt een stekker met vier pinnen die je kan aansluiten op een XLR-adapter (niet meegeleverd). De opbrengst is wat je kan verwachten van dit type microfoons: helder, nauwkeurig en een tikkeltje agressief. Dit laatste zorgt ervoor dat het instrument goed door de mix geraakt. Voor de rest geen bijgeluiden die het signaal verstoren. En ook nu is de prijs weer een mooie verrassing: 88,50 €. De adapter koop je voor 14,90 €. Ik vraag me eigenlijk af waarom hij niet meegeleverd is, zelfs als de prijs daardoor aangepast moet worden. Deze adapter is namelijk onontbeerlijk om de CLM-70 te kunnen gebruiken. En de prijzen blijven sowieso erg interessant.

CM-45

Laten we eindigen met de CM-45, een pencilmicrofoon met een “elektrisch” blauw kleurtje. Hij ziet er echt mooi uit. Het is een condensatormicrofoon van 15 cm lang bij een gewicht van 120 gram. Hij is voorzien van twee schakelaars: de eerste is een hoogfilter, de tweede een attenuator van 10 dB. De microfoon heeft van zichzelf al een laagfilter (te beginnen vanaf 250 Hz en op 100 Hz is er 4 dB af). Wanneer de hoogfilter is ingeschakeld, bedraagt de verlaging ongeveer 8 dB. Dit is een 80 Hz filter, 12 dB/oct. De microfoonhouder is nogal origineel: een vernauwende ring van semi-hard materiaal, die de microfoon opvallend stevig vasthoudt. Een antiwindkap zit er ook bij en natuurlijk ook de gebruikelijke hoes. Deze microfoon doet het vanzelfsprekend goed voor de overheads, maar kan ook dienen voor zowat elk akoestisch instrument, op voorwaarde dat er geen te lage frequenties aan te pas komen. Denk maar aan e e n akoestische gitaar. De klank is briljant, een zelfs beetje rauw. Op zichzelf genomen, zou dit je misschien wat kunnen generen, maar in een mix zal dit kanaal zich onmiddellijk invoegen dankzij deze “pre-EQ”. Deze microfoon is echter niet volkomen geruisloos. Bij drums zal dit geen problemen opleveren, maar bij instrumenten die een zachter geluid produceren, kan dit storen werken. Dit heeft wellicht iets met de prijs te maken: 98,90 €. Als we hier rekening mee houden, gaan we dit plots als een interessante optie bezien. Het loont beslist de moeite om zo’n koppel CM-45s toe te voegen aan je set drummicrofoons!

BESLUIT

Dit microfoongamma voor drums (behalve de CLM-70, die voor sax, hout en koper geschikt is) is een goede zaak. Ze zijn goed gebouwd, de prijs is zéér interessant en de geluidskwaliteit is goed - heel wat beter dan wat je voor deze prijs verwacht. Drummers en home recorders zullen hier dan ook verrukt over zijn, maar ook de professionele PA-firma’s, die hun microfooncollectie willen uitbreiden voor een beperkt budget. DAP Audio heeft nog andere microfoons die eveneens de moeite waard zijn. Ga daarom zeker eens een kijkje nemen op hun website. (http://www.highlite.nl/nl/Shop/Products/DAP-Audio en http://www. highlite.nl/Drums) Ze behoren allemaal tot de top wat betreft prijs/kwaliteitsverhouding. Ik heb maar één raad: ga ze proberen en laat je verrassen!

sur le long terme. Cela posé, cela semble solide, mais je conseille d’en prendre soin…ce qui n’est pas toujours possible sur scène.

Une petite boule en mousse pourra faire office d’anti-vent est, et pourra recouvrir la tête du micro. Elle assurera une seconde protection contre les batteurs imprécis (cela existe). Le prix est à nouveau très abordable, et vous ferez de plus l’économie d’un pied de micro: 88,50 €. Côté sonorité, on obtient avec ce micro une attaque très franche et un bon sustain. Bien mieux que ce que rendrait un micro dynamique. Par contre, nous trouverons dans ce modèle les défauts des qualités : un micro à condensateur étant plus sensible, il faudra prendre le temps d’appliquer un gate sur la piste si vous sonorisez une batterie. Selon moi, les avantages sont supérieurs aux inconvénients.

CLM-70

Passons au CLM-70, qui est fourni dans le même boitier rigide que le modèle précèdent, et sera utile pour les cuivres et les bois. Le saxophone par exemple. Le CLM-70 est un modèle à condensateur indissociable de la pince recouverte de matériau élastique permettant la fixation sur l’instrument de manière aisée. Un col de cygne d’une dizaine de centimètres permettra d’orienter au mieux la tête du micro. A nouveau, le câble est fixé au micro, mais à l’autre extrémité se trouve une mini broche à quatre points, qui viendra se fixer sur un adaptateur XLR (vendu séparément). Le rendu sonore correspond à ce que l’on attend d’un tel modèle : clair, précis avec un poil d’agressivité permettant à l’instrument de « sortir » du mix.

Aucun bruit parasite (clés ou autres) ne vient perturber le signal. Le prix est une autre excellente surprise: 88,50 €.

L’adaptateur indispensable est vendu au prix de 14,90 €. Je me demande pourquoi il n’est pas inclus d’office dans la boite, quitte à adapter le prix. En effet, cet adaptateur est indispensable pour utiliser le CLM-70.

CM-45

Terminons par le CM-45, qui est un modèle « crayon » de couleur bleu électrique. Très réussi au niveau du look, c’est un modèle condensateur « crayon » de 15cm de long pour un poids de 120 grammes. Il dispose de deux interrupteurs : le premier est un passe-haut, le second un atténuateur (pad) de – 10 dB. De base, le micro est déjà filtré dans le grave (cela s’atténue à partir de 250 Hz et à 100 Hz il manque 4 dB. Avec le filtre passe-haut enclenché, l’atténuation sera de 8 dB environ. Le filtre est en fait un 12 dB /octave à 80 Hz. La pince est originale : un anneau en matériau semi-rigide très serrant dans lequel on insère le micro qui est ensuite remarquablement maintenu. Une bonnette anti-vent est également fournie, avec l’habituelle pochette. Ce micro sera bien entendu à l’aise en overhead, mais pourra servir pour tout instrument acoustique, pour autant qu’il ne joue pas dans les fréquences graves.

Une guitare acoustique, par exemple. Le son est brillant, un peu teigneux diront certains. Seul, cela peut gêner, m a i s dans le mix, la piste s’insère du coup relativement aisément dans la mesure où le son arrive déjà « pré-égalisé ». Ce modèle n’est pas ce que j’ai entendu de plus silencieux au niveau bruit de fond. Sur une batterie cela ne posera aucun problème, mais pour des instruments de faible amplitude en solo, cela pourrait être gênant. Ceci est bien entendu à mettre en rapport avec le prix, qui est de 98,90 €. Du coup, les réticences doivent être largement pondérées. Dans un kit « batterie », une paire de CM-45 seront donc absolument à leur place, et ne feront pas mal au portefeuille.

CONCLUSIONS

Cette gamme de micros instrumentaux orientés « batterie » (sauf le CLM-70 orienté sax, bois et cuivres) est une excellente affaire. La construction est sérieuse, le prix très abordable et la sonorité bien au-dessus de ce à quoi on pourrait s’attendre en découvrant le prix. Les batteurs et home-studistes seront donc ravis de ces modèles, ainsi que les sociétés de sonorisation qui souhaitent étoffer leur parc de micros à bas prix. DAP-Audio propose d’autres micros, cela vaut la peine d’aller jeter un œil sur le site (http://www.highlite.nl/fr/Shop/Products/ DAP-Audio et http://www.highlite.nl/Drums). Ces micros font sans doute partie du top en matière de rapport prix/qualité. Je n’ai qu’un conseil à donner : aller les essayer, vous serez agréablement surpris du résultat.

PSL

PSL

pro • Gamme étendue • Performances sonores • Prix écrasés

• uitgebreid gamma • geluidskwaliteit • verpletterende prijs

contra • vaste kabel (op sommige modellen)

12

www.meetmusic.com

• Câble intégré (sur certains modèles)

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

K.M.E. SD 5

LIVE SOUND & PA

K.M.E. SD 5

COMPACT DSP CONTROLLED PA-SYSTEM K.M.E. ofte Klingenthaler Musikelektronik is een van die echte Duitse pioniers die de markt rijk is. Ik heb tot dusver weinig ervaring met het merk, maar ik zie meteen enkele vertrouwde kenmerken. Ik ben namelijk zelf nogal een grote fan van onze Duitse vrienden op vlak van audio-apparatuur… Er zijn niet zo gek veel van die ‘échte’ firma’s meer, maar K.M.E. is voor mij zeer herkenbaar. En dat is alleen maar positief bedoeld! In Klingenthal wordt alles nog als vanouds en met de grootste zorg in elkaar gezet. China ligt eventjes heel ver weg. En dan krijg je degelijkheid, stevigheid, betrouwbaarheid - producten die je niet makkelijk links kan laten liggen, producten die je met veel plezier aan de tand voelt…

CONCEPT

Ons testsysteem bestaat uit 2 actieve subs, 2 passieve subs en 2 topkasten. Alle natuurlijk ook als apart onderdeel verkrijgbaar binnen het gamma. Maar K.M.E. stelt zelf enkele combinaties samen, en geeft die dan een naam. Dat is op zich wel handig, want er wordt meteen ook aangegeven voor hoeveel personen de set ongeveer geschikt is. Zoiets hangt natuurlijk van heel wat factoren af, en kan enkel bij benadering worden bepaald, maar sommige potentiële kopers, of zeg gerust het merendeel, kicken toch wel op dergelijke getalletjes… Om een idee te geven: de SD 5 zou ongeveer 650 personen comfortabel moeten kunnen bespelen. Dat is toch al behoorlijk! Laten we even naar de samenstelling van de set kijken. De SD 5 familieleden komen uit de Versio serie, een vrij uitgebreide speakerfamilie, met keuzes uit zowat alle vaak voorkomende maten en groottes. Versio is ontwikkeld met het oog op een mobiel/portable karakter en een ruime afzetmarkt. Voor alle kasten zijn overigens specifieke beschermhoezen verkrijgbaar.

De verschillende modellen binnen de serie zijn zowel actief alsook passief verkrijgbaar. Onze testset houdt de kerk in het midden, en is dus als het ware een soort hybride-samenstelling.

Wat bedoel ik daarmee? Wel, de actieve subs die we ter beschikking hebben, de VSS 15, beschikken meteen ook over de volledige versterking en elektronica voor het gehele systeem. Naast een digitale eindtrap voor de ingebouwde 15” woofer (een OEM custom made exemplaar van Ciare, heb ik me laten vertellen), werden in de VSS 15 nog 2 verdere digitale versterkers voorzien.

Eentje voor een passieve sub, de VB 15, en eentje voor de VL 12 topkast. Volgens de specificaties wordt er 750W naar de ingebouwde woofer gestuurd, en leveren de eindtrappen voor de passieve sub en voor de topkast beide 500W. Dat wil zeggen dat de SD 5 set een slordige 3500 W aan power bezit. Uit ervaring weten we dat de Duitsers nogal eerlijk zijn in het opgeven van vermogens, dus er zit echt wel wat in hoor, in zo’n SD 5! Wil je toch nog meer, dan heeft K.M.E. nog een SD 7 en een SD 8 samengesteld met componenten uit de Versio serie. Die systemen werken respectievelijk met 18” subs en actieve 12” toppen, en met 18” subs met een extra passieve ‘extended’ sub en een 15” actieve top. Ik ben persoonlijk wel te vinden voor een hybrideopstelling zoals onze testset. Het is trouwens een manier van werken die erg in de mode is de laatste jaren. Het spreekt mij alleszins meer aan dan een volledig actief systeem. Al is dat uiteraard geheel persoonlijk…

ERGONOMIE, AANSLUITINGEN EN BEDIENING

De eerste kennismaking met een luidsprekerset start natuurlijk altijd met de buitenkant.

Hier krijgen we direct een goed gevoel bij: niet loodzwaar (zeg zelfs maar gerust opmerkelijk licht), maar alle kasten voelen er degelijk gebouwd uit, stevig en netjes afgewerkt.

Een mooie zwarte houten uitvoering, waterbestendig gecoat, en met een stalen luidsprekergrille van een model dat we de laatste tijd al bij meer (kwaliteits)boxen tegenkwamen.

De topjes kunnen via een tussenpaaltje op de baskasten gezet worden, en de statiefhuls is van het ‘kantelbare’ type (Adam Hall patent), wat dus betekent dat je de topjes wat naar voren kan laten hellen, zodat je precies je publiek ‘treft’. Op de subs staan geen wieltjes (wel 2 stevige handgrepen). Dat heeft ongetwijfeld te maken met de compactheid van de kasten, maar misschien zou het toch handig geweest zijn, mochten die er wél zijn, voor wanneer je bijvoorbeeld bij een zaal aankomt met een wat langere toegangsweg naar het podium. Een kwestie van smaak en voorkeur ook, want wieltjes nemen natuurlijk bij het vervoer ook weer extra plaats in beslag. En zeg nu zelf, een los transportkarretje is er uiteindelijk even snel onder geplaatst, en kan je daarenboven nog gebruiken voor de rest van je materiaal… Maar hé… Nu we er toch terug even bij stilstaan… Wat zijn die subs compact en licht zeg! De topkasten ook hoor, maar bij zo’n sub valt dat altijd extra hard op… Terwijl de montage van de set verder erg straight-forward is. De passieve sub komt boven op de actieve te staan (de kast is iets minder diep dan de actieve, waardoor het bedieningspaneel van de actieve, dat achteraan ‘on top’ ligt, net zichtbaar wordt) en met gangbare tussenpaaltjes kan je nog net op een eenvoudige manier de topjes monteren, zonder dat het oncomfortabel werken wordt. Dat is voornamelijk te danken aan het gewicht van de topkasten, dat behoorlijk meevalt, en aan de goede plaatsing van het (zij) handvat, dat een uitstekende greep biedt. Toch hebben wij hierbij een kleine bedenking, in verband met de stabiliteit. Het compacte formaat van de subs biedt namelijk niet zo een groot vloeroppervlak voor de hogere constructie als je de tussenpaaltjes hoog opdraait. Persoonlijk zou ik dat niet zo betrouwen met een bende uitgelaten dansers vlak bij de set. Met kortere tussenstukken, staat het geheel stabieler, en als je de set op een podium zet, kunnen de topjes gewoon bovenop de beide subs, en dan staat het geheel natuurlijk het stabielst van al. Je kan natuurlijk niet alles willen, he. We zijn ontzettend blij met de compacte afmetingen en dito gewicht, i.v.m. handelbaarheid en transport, ja, dan is het vloeroppervlak inderdaad kleiner. Dus: als je de topkasten inderdaad hoog wil/moet zetten, gebruik dan een afzonderlijke boxstand, zou ik zeggen.

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

HANS & LUDO LAUWENS K.M.E., ou Klingenthaler Musikelektronik, est un des vrais pionniers allemands que compte encore le marché de la musique. Jusqu’à présent, j’ai eu peu d’expérience vis-à-vis de cette marque, mais je reconnais d’emblée quelques signes qui ne trompent pas.

En effet, je suis l’un des grands fans de nos amis allemands en ce qui concerne les appareils audio ... Il ne reste plus grand-chose de la “vraie” firme d’antan, mais pour moi, K.M.E. est facilement reconnaissable. Et cela ne peut évidemment être que positif ! A Klingenthal, tout est encore monté “à l’ancienne”, et avec le plus grand soin. La Chine est loin d’ici. Ici, les critères sont la bonne qualité, la solidité, la fiabilité, bref, des produits qui ne vous laisseront pas facilement tomber, des produits qui vous procureront aussi beaucoup de plaisir ...

CONCEPT

Notre set de test est constitué de deux subs actifs, de deux subs passifs, et de deux satellites. Naturellement, chaque élément est disponible séparément dans la gamme des produits.

Mais K.M.E. propose luimême des combinaisons et leur donne un nom, car en soi, c’est très pratique : la firme indique d’emblée le nombre d’auditeurs pour lequel chaque système est adéquat.

Evidemment, cela dépend de pas mal de facteurs, et cela ne peut seulement être déterminé qu’approx i mat ivement.

Mais certains acheteurs potentiels, voire même la plupart d’entre eux, apprécient qu’on leur propose de tels chiffres ... Pour vous donner une idée : le système SD 5 est censé pouvoir fournir une écoute confortable à 650 personnes. Voilà qui est déjà respectable, non ? Regardons un peu, à présent comment est composé notre set. Les éléments de ce SD 5 proviennent de la série Versio, une série très étendue de haut-parleurs : on a le choix entre pratiquement tout ce qui existe en matière de mesures et de grandeurs courantes. Versio a été conçue avec des préoccupations relatives à la mobilité et à la portabilité, ainsi qu’à un marché très large. Signalons d’emblée que pour toutes les enceintes, il existe des housses de protection spécifiques. Tous les modèles sont également disponibles en version passive et active. Notre set de test garde bien l’église au milieu du village, car il est en fait une sorte de combinaison hybride. Ce que je veux dire par là ? Eh bien, tout simplement que les subs actifs mis à notre disposition, les deux VSS 15, ont à leur bord toute l’amplification et toute l’électronique nécessaires pour faire fonctionner l’ensemble du système. En plus d’un étage de puissance digital destiné au woofer de 15” intégré (un exemplaire ‘custom made’ OEM de Ciare, me suis-je laissé dire), il y a encore deux autres amplis digitaux logés dans le VSS 15 : un pour le sub passif, le VB 15, et un pour le satellite, le VL 12. Selon les caractéristiques annoncées, 750 watts alimentent le woofer intégré, et les étages de puissance destinés au sub passif et au satellite fournissent chacun 500 watts de puissance. Ce qui revient à dire que le système SD 5, dans son ensemble, développe une puissance globale de 3.500 watts ! Notre expérience nous a appris que les Allemands sont assez honnêtes quand ils communiquent des chiffres relatifs à la puissance, donc, notre SD 5 est une “fameuse bête”! Mais si vous voulez encore plus, aucun problème : K.M.E. propose aussi des sets SD 7 et SD 8 sur base des composants de la série Versio. Ces systèmes fonctionnent respectivement avec des subs de 18” et un satellite actif de 12”, et avec des subs de 18” auquel s’adjoint un sub passif ‘extended’ et un satellite actif de 15”. Personnellement, j’apprécie les installations hybride telles que celle de notre test. C’est d’ailleurs une manière de travailler qui est très en vogue ces dernières années.

En tout cas, cela me “parle” plus qu’un système actif à 100 %, mais ceci n’est bien entendu que le reflet de mes goûts personnels...

FINITION, ERGONOMIE, CONNEXIONS ET UTILISATION

La première prise de contact avec un set de haut-parleurs se fait naturellement via un regard extérieur. Et à ce niveau, les premières impressions sont bonnes : ce n’est pas lourd comme du plomb (on peut même carrément dire que c’est remarquablement léger !), mais toutes les enceintes ont l’air d’être bien construites, solides et bien finies. Elles possèdent une jolie finition en bois de couleur noire, et c’est en fait un revêtement résistant à l’eau.

Notons aussi la grille en métal devant les haut-parleurs, dont le modèle ne nous est pas inconnu pour l’avoir rencontré déjà plusieurs fois sur des enceintes de qualité. Les satellites peuvent être placés au dessus des enceintes de basses via une barre d’écartement, et

www.meetmusic.com

13

LIVE SOUND & PA

K.M.E. SD 5

Hoe zit het met de bediening van het systeem? Belangrijke vraag, want de set zit in elk geval bomvol technologie. En in het verleden is vaak gebleken dat heel wat potentiële gebruikers daardoor worden afgeschrikt, omdat er dikwijls net dat ietsje te veel kennis nodig is om alles (letterlijk en figuurlijk) uit de kast te halen. Welnu, K.M.E. heeft aan deze mensen gedacht! De ingebouwde processor heeft namelijk erg handige presets. Je kan heel wat parameters instellen, maar eigenlijk hoef je enkel ‘SD 5’ te selecteren, en alles staat voor je klaar, om het beste uit de set te halen! Dat is niet alleen gemakkelijk bij het gebruik, maar de presets blijken ook nog eens zeer goed gekozen te zijn. Ze zijn duidelijk ook op een gesofisticeerde wijze uitgekiend en totaal aangepast aan de kasten, want anders is het naar ons gevoel vrijwel onmogelijk om bijvoorbeeld met deze compacte baskasten zo een stevige en strakke bas neer te zetten zoals deze set dat kan (waarover later natuurlijk meer). Daarvoor is uiteraard de kwaliteit van het gebruikte luidsprekerchassis belangrijk, maar toch weten we uit ervaring met andere topsystemen, dat de processing nog heel veel aan het resultaat kan doen. Het is tegenwoordig heel eenvoudig om het label ‘processorgestuurd’ op je product te kleven, maar de kwaliteit van die processing laat vaak te wensen over. Dat merk je bijvoorbeeld dikwijls wanneer je een actieve processorgestuurde kast naast een identieke passieve variant gaat testen, waarbij je de passieve met een (goede!) externe processor helemaal zelf afregelt. Als die passieve uiteindelijk stukken beter klinkt, dan weet je genoeg… En geloof me, dat komt niet zelden voor… Gelukkig is K.M.E. echt wel mee op dat vlak! We zouden het zelf niet echt veel beter krijgen, denk ik dan. En pas op, dat mag je echt niet onderschatten. Een goede en aangepaste processing ontwikkelen en afregelen is een huzarenstukje voor een fabrikant.

Voor de aansluitingen is het simpel: de topkasten en de passieve subs worden met korte Speakon kabels aangesloten op de desbetreffende uitgangen die daarvoor op de actieve subkast zitten. Het staat niet echt duidelijk aangegeven bij de connectors welke uitgang voor de top en welke voor de sub moet dienen (zoiets aansluiten doe je in de praktijk immers regelmatig in half donkere ruimtes), maar als je deze set aanschaft, kan een eenvoudige Dymo dit ‘probleem’ geheel oplossen… Misschien had ik de aansluitingen niet ‘simpel’ mogen noemen, want als we de ingangen bekijken, dan zien we daar naast de op het eerste zicht ‘normaal’ ogende ‘channel A’ en ‘channel B’ (beide XLR, met een link/ out) ook het woordje ‘digitaal’ verschijnen. En dat is toch wel speciaal binnen deze productcategorie. Het lijnsignaal van je menger kan je dus niet alleen analoog binnenvoeren, maar er is ook een AES/EBU input aanwezig, netjes volgens de standaard op XLR, zodat je dus een digitale signaalbron kan aansluiten zonder eerst een ommetje te maken via de analoge wereld. Het schakelen van de ingang (analoog – digitaal) verloopt via het keuzemenu. Altijd makkelijk en schoon, wat zeker in de smaak zal vallen bij mensen die al eens perikelen hebben meegemaakt met aardlussen bij langere kabels tussen hun menger en hun actieve boxen. Op het vlak van de aansluitingen heb ik maar één aanmerking: jammer dat de stroomvoorziening niet via een gelockte fiche gebeurd, ipv een eenvoudige eurostekker. Wat verder nog opviel aan de set, was dat er bij het in/uitschakelen geen sikkepit te horen was! Niks! Je zou daar toch minstens een klein tikje verwachten, maar nee hoor, echt niks! En zelfs terwijl de kasten aan staan, ga je intuïtief met je oor even tegen de speakers aan liggen, om te checken of ze wel aan staan, want de ruisdrempel ligt echt wel heel erg laag bij dit systeem. De navigatie doorheen het menu vonden wij persoonlijk niet zo ‘lekker’ lopen, maar eigenlijk is dat gewoon een zaak van gewenning. Wel erg handig in gebruik, zijn de aparte volumeregelaars voor het systeemvolume, de bas en de topkast. Op het display worden overigens de uitgangslevels in real time weergegeven. Of je kan ook kiezen voor de real time monitoring van de versterkergegevens (weergave van temperatuur en dat soort zaken).

Wanneer de (uitstekende!) limiter ingrijpt, kan je zelf instellen. Maar goed, zoals gezegd zou ik simpelweg ‘SD 5’ selecteren, de volumeregelaars in het midden zetten en genieten!

DOELGROEP/ TOEPASSING

Zoals dat vaak het geval is, valt een specifieke doelgroep voor deze speakers moeilijk te definiëren. PA, dj, installatiewerk… Ik denk dat de Versio-serie zich zowat overal thuis zal voelen. Door de uitermate compacte footprint , de uitstekende eigenschappen en het hybride karakter, kan de serie ve r s c h i l le nde genres aan, is zij zeer divers inzetbaar en kan er op heel uiteenlopende locaties plezier aan worden beleefd.

Zo lang alles uiteraard zo’n beetje op elkaar is afgestemd, dat spreekt voor zich. De grotere locaties zal je achterwege moeten laten, maar ook op kleinere gigs is kwaliteit meer dan gewenst!

14

www.meetmusic.com

l’orifice prévu à cet effet est de type “incliné” (Adam Hall patent), ce qui signifie que les satellites seront un peu “penchés” vers le bas afin d’atteindre efficacement les oreilles du public. Il n’y a pas de roulettes sous les deux subs, mais deux solides poignées sont présentes. Cela a sans aucun doute un rapport avec les impératifs de compacité des enceintes, mais peut être aurait-ce été néanmoins pratique d’en prévoir, dans les cas où, par exemple, on arrive dans une salle où il y a un long chemin à parcourir jusqu’à la scène. C’est aussi une question de goût et de choix, car les roulettes, cela prend évidemment une place supplémentaire lors des transports ! Et puis, c’est vrai qu’une “planche à roulettes” séparée, c’est vite mis en dessous d’une enceinte, non ? Et de plus, on peut l’utiliser pour l’ensemble du matériel à déplacer ... Mais bon ... maintenant qu’on est entre nous : qu’est-ce que les subs sont compacts et légers ! Les satellites aussi, bien sûr, mais cela frappe évidemment beaucoup plus pour un sub de ce type ... Par contre, le montage du set se fait de manière très habituelle. Le sub passif se pose sur le sub actif. Sa profondeur est un peu moindre que celle du sub actif. De cette manière, le panneau des commandes du sub actif, qui se trouve sur la face supérieure, reste parfaitement visible. Avec des barres d’écartement de modèle courant, les satellites viennent donc se positionner au sommet du montage, dans des conditions de travail relativement confortables. Mais c’est avant tout dû au faible poids des satellites, ce qui est très agréable, ainsi qu’au judicieux placement de la poignée (de côté), qui offre une excellente prise. Ceci dit, nous avons un petit souci en rapport avec la stabilité de l’ensemble : en effet, le format compact des subs n’offre pas vraiment une assise importante pour les éléments supérieurs si on décide de régler les barres d’écartement en position très élevée. Personnellement, je n’aurais pas trop confiance en ce montage si je voyais une bande de danseurs surexcités juste à côté ... Avec des barres d’écartement plus courtes, l’ensemble devient plus stable, et si le set est posé sur un podium, les satellites peuvent être simplement posés, eux aussi, sur les deux subs : évidemment, c’est cette dernière option qui sera la plus stable de toutes ! Naturellement, on ne peut pas tout avoir, ce serait trop beau ! Nous sommes particulièrement satisfaits des mesures compactes et du poids qui en découle : c’est intéressant pour la maniabilité et pour le transport, OK ... Mais du coup, en effet, l’assise est moindre. Donc, je dirais ceci : si vous voulez effectivement mettre les satellites en hauteur, utilisez plutôt un statif séparé.

Passons à l’utilisation du système : qu’est-ce que cela donne ? C’est une question importante, car de toute évidence, le set est “bourré” de technologie ! Et dans le passé, on a souvent constaté que cela effrayait pas mal d’utilisateurs potentiels, car souvent, il faut posséder quelques connaissances techniques supplémentaires pour pouvoir tirer le maximum d’un tel système. Eh bien, K.M.E. a pensé à ces personnes également ! En effet, le processeur intégré propose de bien pratiques présélections. On est en mesure de régler pas mal de paramètres, mais en fait, il suffit de sélectionner ‘SD 5’, et tout est réglé pour vous afin de tirer le meilleur parti de ce set ! Non seulement c’est extrêmement facile d’emploi, mais en plus, le choix des présélections semble excellent. Très clairement, elles ont été élaborées de manière très sophistiquées et elles sont tout à fait adaptées aux enceintes en présence. Bien entendu, la qualité de construction des enceintes est aussi très importante, mais nous savons aussi, via de nombreuses expériences avec d’autres systèmes, que le processing peut lui aussi contribuer au résultat final de manière déterminante. Actuellement, il est très simple d’apposer l’étiquette ‘Piloté par processeur’ sur un produit, mais la qualité même du processing laisse souvent à désirer. Cela se voit souvent, par exemple, quand on teste une enceinte pilotée par processeur à côté de son équivalent en version passive, et que l’on règle cette dernière via un processeur externe (de qualité) : si le modèle passif a un son nettement supérieur, vous savez à quoi vous en tenir ... Et croyez-moi, de tels cas ne sont pas rares ! Mais heureusement, K.M.E. n’est pas à critiquer dans ce domaine ! Je pense même que nous pourrions difficilement être mieux “servis”.

Et attention, ce point ne doit surtout pas être sous-estimé : concevoir et ajuster un bon processing, bien adapté, est un réel exploit pour un constructeur.

Pour ce qui est des connexions, nous en aurons vite fait le tour : avec des câbles à connecteur Speakon assez courts, les satellites et les subs passifs sont raccordés aux sorties concernées qui se trouvent sur les subs actifs. Sur les connecteurs du sub actif, il n’est pas indiqué de manière vraiment explicite quelle est la sortie pour le satellite et pour le sub passif. Et c’est d’autant plus important que dans la pratique, ce travail se fait régulièrement dans la pénombre ! Mais si on compte acquérir ce set, un petit travail de marquage (à la Dymo, par exemple) sera une solution à la fois simple et définitive à ce problème.

Peut être n’aurais-je pas dû “simplement” nommer les connexions, car quand on regarde les entrées, on constate qu’à côté des prises qui semblent “normales” à première vue et nommées ‘Channel A’ et Channel B’ (toutes deux des XLR avec un ‘Link/Out), on remarque aussi le mot ‘digital’ ! Et c’est vraiment une caractéristique spéciale dans cette catégorie de produits : le signal “ligne” de la table de mixage peut donc entrer dans le set non seulement de manière analogique, mais une entrée AES/EBU est donc aussi présente, au format XLR, suivant ainsi scrupuleusement le standard. Donc, un signal de type digital peut lui aussi entrer dans le système sans devoir d’abord passer par le “monde” analogique. Le choix de l’entrée (entre analogique ou digital) s’opère via le menu de configuration. Voilà donc une option facile et claire, qui ravira sans doute ceux qui ont déjà connu des mésaventures avec des boucles de terres lorsqu’ils devaient utiliser de longs câbles entre leur table de mixage et leurs enceintes actives. Au niveau des connexions, je n’ai qu’une seule remarque : c’est dommage que le courant n’arrive pas via une prise verrouillée plutôt que par une simple prise standard habituelle. Ce qui m’a également frappé dans ce set, c’est qu’on n’entend pas le moindre bruit quand on le met sous ou hors tension.

Rien ! On s’attendrait quand même à un petit quelque chose, mais non, vraiment rien ! Et même quand les enceintes sont sous tension, intuitivement, on a envie d’aller coller son oreille contre les haut-parleurs pour vérifier si elles sont bel et bien sous tension, tellement le niveau du bruit de fond est minime dans ce système. Personnellement, j’ai trouvé que la navigation dans le menu ne coulait pas vraiment de source, mais en fait, ce n’est sûrement qu’une question d’habitude. Ce qui est très pratique à l’utilisation, ce sont les volumes séparés : un pour le volume du système, un pour le sub et un pour le satellite. D’ailleurs, sur l’écran, les niveaux de sortie sont restitués en temps réel, mais vous pouvez aussi choisir le monitoring en temps réel des données du système (la mesure de la température, etc.). On peut régler soi-même le moment où le limiteur (exceptionnel !) doit entrer en lice. Mais bon, comme cela a déjà été dit, il vous suffit de sélectionner simplement l’option ‘SD 5’, de mettre les boutons de volume en position médiane, et de ... profiter du moment!

CRÉNEAU VISÉ / CHAMP D’APPLICATION

Comme c’est souvent le cas, il est difficile de définir une groupe cible précis pour ces haut-parleurs. Des sonorisations, des prestations de DJ, des installations diverses, ... Je pense que la série Versio doit se sentir à l’aise dans pratiquement toutes les situations !

Grâce à l’approche particulièrement compacte, aux caractéristiques impeccables et au caractère hybride, cette série peut répondre à des genres et des besoins très divers, et

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

K.M.E. SD 5 Op dat vlak zie je ook weer die typisch Duitse kenmerken. Bij ons wordt er tegenwoordig voor het minste gegrepen naar een heuse line array. Het lijkt wel alsof je anders niet meer in de mode bent…

Maar in landen als Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland kom je nog vaak van die echte feesttenten tegen, waar het orkestje van dienst een sub-top combinatie opstelt waarvan je je echt afvraagt of dat wel voldoende gaat zijn. Topjes hoog genoeg omhoog draaien, goed richten, goed afstellen, and the party can start! Dat lukt haast altijd, dat klinkt goed, de mensen zijn tevreden! Hoogstens achteraan wordt de verstaanbaarheid wat minder, maar naarmate de avond vordert (en vooral ook de drank), begint iedereen zich bij het gebeuren betrokken te voelen. Dát is waar ik onze SD 5 set zie schitteren! Voor zoiets wordt haast altijd naar een dergelijke set gegrepen, waarbij de Duitse merken bijzonder populair zijn. Misschien is dat nu allemaal een beetje te ‘iconisch’ voorgesteld, maar ik denk wel dat ik mijn punt heb gemaakt…

KLANK KWALITEIT

Ik ben erg benieuwd naar de klank van dit geheel! En wees gerust, die staat er hoor!

De eerste indruk is immers erg goed, en zoals wel vaker het geval, bepaalt dat al een groot deel van de totaalervaring. Want geloof me, er bestaan heel wat speakers die er in slagen om bij de eerste tonen al echt ‘ruk’ te klinken, zoals Nederlanders dat zo mooi kunnen verwoorden… En dat maakt het er niet bepaald makkelijk op om de goede eigenschappen alsnog naar boven te halen. Gelukkig heeft K.M.E. totaal geen last van dat soort kwaaltjes, integendeel! De testset geeft me wederom een gevoel van vertrouwen… Een warm en mooi uitgewogen klankbeeld, waarbij vrijwel meteen de ‘droogte’ opvalt. Vooral de subs blijken echt sec te klinken. Een directe sound, met veel gevoel. Heel rustig, met toch voldoende fundament op lage volumes. Een drukvol laag valt bij mij zonder twijfel in de smaak. En daar had ik aanvankelijk een beetje schrik voor… Het zijn tenslotte echt wel hele compacte subjes!

Een 15” woofer kan soms wel ongeziene prestaties leveren, maar het kastontwerp en vooral de kastinhoud spelen uiteraard ook een grote rol. En als je de subs ziet, in het bijzonder de ultracompacte passieve VB 15, dan ga je twijfelen… Tot je ze hoort!

Het is werkelijk fantastisch wat K.M.E. uit zo’n compacte behuizing weet te persen.

En dat is meteen ook wel een beetje de bedoeling van dit systeem natuurlijk… In onze VSS 15 is een steengoede processor aan het werk, dat mag bij deze wel duidelijk zijn! Ik denk niet dat je een SD 5 moet kopen om een waanzinnig hoge output te bereiken. Als alles uitsluitend rond SPL’s draait, dan zijn er allicht betere oplossingen. K.M.E. focust overduidelijk op kwaliteit. Een vertrouwde solide Duitse sound, een warm gevoel waar je zonder twijfel happy van wordt! En hoe dan ook een fenomenale output, in relatie tot de afmetingen van de kasten! De subs kwamen al een paar keer ter sprake, maar ook de topkasten verdienen een dikke pluim! Het is weer eventjes wennen aan een ‘gewone’ topkast. Tegenwoordig zijn we immers meer en meer vertrouwd geraakt met het ‘in your face-karakter’ van allerhande line array- en kolomspeakers. We zijn het gewend dat stemmen heel gedetailleerd op ons afkomen. Wanneer we dan nog eens naar een gewone speaker luisteren, is dat effect iets minder prominent aanwezig, en vraagt dat een kleine aanpassing.

Al vind ik dat de VL 12 echt wel een zeer sterke topkast is! Als je de tops hoog genoeg boven de hoofden van de luisteraars positioneert, dan kan je ze, mede door de biradiale afstraling van 75° x 45° en de regelbare statiefadapter, perfect op je publiek ‘richten’. En zo komen de stemmen en het detail van de muziek ook recht op je

LIVE SOUND & PA être utilisée avec bonheur dans des localisations extrêmement différentes. Bien entendu, pour autant que le matériel mis en œuvre soit adapté aux lieux, cela va de soi. Il faudra éviter les très grandes localisations, mais pour des concerts moyens, la qualité est plus que suffisante! Et à ce niveau, on en revient une fois encore aux caractéristiques typiques de l’Allemagne.

Actuellement, chez nous, on ne semble plus jurer que par de gros dispositifs en ‘line array’. Il semble que si on déroge à cette règle, on n’est plus à la mode ...

Mais dans des pays comme l’Allemagne, l’Autriche et la Suisse, dans les fêtes qui se déroulent sous chapiteau, il n’est pas rare de constater que le petit orchestre de service est amplifié via une combinaison “sub-top” dont on se demande vraiment si elle va suffire à la tâche. On se contente de mettre les satellites suffisamment haut, de bien les orienter, de bien les régler, et la fête peut commencer ! Cela fonctionne pratiquement toujours, le son est bon, et les gens sont contents ! Tout au plus la compréhension est-elle un peu moindre à l’arrière, mais au fur et à mesure que la soirée avance (ainsi que le nombre de chopes !), chacun commence à se sentir concerné par la situation. C’est là que notre set SD 5 devient intéressant ! Car pour une telle application, c’est presque toujours vers un set de ce type que l’on se tourne, et dans ce cas, les marques allemandes sont particulièrement populaires.

Peut être mon explication est-elle un peu à l’emporte-pièce, mais je pense que vous avez compris mon point de vue...

QUALITÉ SONORE

Je suis vraiment curieux d’entendre le son de cet ensemble ! Et soyez tranquilles, il y a de quoi ! La première impression est très bonne, et comme c’est souvent le cas, cela détermine en grande partie l’impression générale. Car croyez-moi bien, il y a beaucoup de haut-parleurs qui arrivent, dès les premières notes, à “péter des flammes”, comme on dit ... Mais du coup, il n’est pas facile, par la suite, de mettre en évidence les meilleures caractéristiques du système. Heureusement K.M.E. n’a pas de problèmes de cet ordre, bien au contraire!

Le set de test me donne de nouveau un sentiment de confiance ... Une image sonore pleine de chaleur et bien équilibrée, qui frappe immédiatement par une certaine “sécheresse” sonore. Ce sont surtout les subs qui ont un son assez “sec”. Je veux dire, un son direct, que l’on “sent”. Un son très “calme”, mais néanmoins, faisant état d’un fondement tout à fait suffisant à bas volume. Et des basses puissantes sont sans aucun doute faites pour me plaire. Et sur ce point, c’est vrai que j’avais un peu peur : finalement, ces subs sont vraiment très compacts, non? Un woofer de 15” peut parfois donner des résultats étonnants, mais dans ce cas, la conception de l’enceinte et surtout, son volume, jouent bien entendu aussi un rôle important. Mais quand on regarde ces subs, en particulier ce VB 15 ultracompact, on se met à douter ... jusqu’au moment où on les entend ! Car c’est vraiment fantastique ce que K.M.E. arrive à tirer d’une enceinte aussi compacte. Ceci dit, c’est évidemment aussi l’un des buts de ce système ... Dans le VSS 15, il y a un processeur de très grande qualité, ces résultats en sont la preuve éclatante. Je ne pense pas qu’il faille acheter un système SD 5 si le but est surtout d’atteindre des puissances inconsidérées.

Si tout est conditionné par les chiffres SPL, il y a de meilleures solutions. Quant à K.M.E., il se concentre sur la qualité : un son solide et bien connu, “à l’allemande”, plein de chaleur, qui ne donne que du bonheur à ceux qui l’écoutent ! Mais malgré tout, la puissance reste quand même phénoménale en regard des dimensions des enceintes. Nous avons déjà encensé les subs plusieurs fois, mais les satellites méritent eux aussi de beaux compliments.

De nouveau, il faut un peu s’adapter à un

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

www.meetmusic.com

15

LIVE SOUND & PA

K.M.E. SD 5

af, terwijl iedere vorm van agressie wordt getemperd. En dan spreken we over een ‘aangename sound’…

Zoiets waarbij de haartjes op je armen soms rechtop komen te staan. Dat hangt in eerste instantie misschien wel een beetje af van de muziekkeuze, maar de kwaliteit van de weergave mogen we zeker niet onderschatten! We konden het, tijdens de test van de volledige set, toch niet laten om de topkasten ook eens fullrange aan te sturen met een externe versterker (met een goed ingestelde speakerprotectie). Dan pas zie en hoor je dat je met de Versio serie alle kanten op kan! Die bakjes klinken geweldig! Ik kan er echt niks op aanmerken…

BUDGET

Als het systeem ook een typisch Duits prijskaartje draagt, dan kunnen we het niet goedkoop noemen. Gelukkig valt dat eigenlijk best mee! Ik had het zelfs duurder ingeschat. Voor een complete set zoals wij hem hebben getest, moet je op zo’n 6700 Euro rekenen, BTW inbegrepen. Om een beetje zicht op de prijsverdeling te krijgen: de topkasten kosten ongeveer 670 Euro per stuk, een passieve sub betaal je 755 euro en een actieve sub maakt je 1945 Euro lichter. Spotgoedkoop ga ik het niet noemen, maar je krijgt voor een relatief beperkt bedrag wel heel wat in de plaats! Als je weet dat een stel passieve toppen van ons (eveneens Duits) referentiesysteem met dat geld lang niet betaald kunnen worden, dan vind ik de prijs van de SD 5 bijzonder interessant!

BESLUIT

Het zal allicht niet verbazen dat ik positief wil besluiten… In de lage landen is K.M.E. niet meteen een klinkende naam. Maar onbekend hoeft uiteraard niet altijd onbemind te zijn! Het ‘probleem’ dat zich stelt bij de keuze van een luidsprekersysteem? Men vertrouwt vaak blindelings op ervaringen van anderen, die dikwijls ingekleurd zijn door merkbekendheid, en men is soms zelfs te lui om zelf eens een luistertest te doen. En laat luisteren nu net het allerbelangrijkste zijn wanneer je de aankoop van iets nieuws overweegt… Je moet zoiets op je gemak kunnen uitproberen, en je mag je daarbij zeker niet laten leiden door logo’s van merken of door verkoopspraatjes of puur en alleen door ervaringen van anderen. Neen, je moet zélf ervaren hoe iets klinkt! K.M.E. is volgens mij een merk dat bijzonder goed uit een vergelijkende test zou komen. Onze testset is daarenboven betaalbaar en presteert zelfs op verschillende vlakken beter dan sommige duurder geprijsde systemen van enkele andere merken, die we hier begrijpelijkerwijze niet gaan noemen, maar die hun bekendheid soms vooral danken aan commerciële inspanningen van importeurs nu of in het verleden. En dan is het systeem ook nog eens uiterst compact, makkelijk transporteerbaar, handig in gebruik en stevig van opbouw! Maar ach, waarom probeer ik jullie te overtuigen?! Daarmee spreek ik mezelf immers tegen! Schrijf K.M.E. gewoon op je keuzelijstje, ga er naar luisteren en overtuig dan vooral jezelf…

PSL

BUDGET

Si les prix du système, eux aussi, sont conformes aux normes allemandes, on ne peut pas le qualifier de bon marché. Mais heureusement, tout va bien à ce niveau ! Personnellement, j’aurais parié sur des prix plus élevés : mais en fait, pour un système complet comme celui que nous avons testé, il faut compter sur un montant d’environ 6.700 euros TVA comprise. Voici de quoi vous rendre compte comment se répartissent les prix : un satellite coûte environ 670 euros ; un sub passif, 755 euros ; et un sub actif, 1.945 euros.

On ne va pas dire que c’est bon marché, mais pour un prix que l’on qualifiera donc plutôt de ‘relativement limité’, on acquiert quand même un ... “fameux bazar” ! Quand on sait qu’une paire de satellites passifs de notre système de référence (allemand, lui aussi) dépasse à elle seule le prix de l’ensemble testé, je trouve le prix de ce système SD 5 particulièrement intéressant!

CONCLUSION

pro • Kwaliteit van klank en processing • Eerlijke prijs • Zeer compacte doch drukvolle subjes • AES/EBU schakelbare ingang • Waterbestendige coating

• La qualité du son et du processing • Le prix correct • Les subs, très compacts mais néanmoins puissants • L’entrée AES/EBU débrayable • Le revêtement résistant à l’eau

contra • Wieltjes zijn altijd handig op een sub…

• Een gelockte power stekker was beter geweest

16

ser comme reproche...

satellite “normal” : de nos jours, on est tellement habitué à entendre des sonos qui vous en jettent des tonnes à la figure, via des line arrays ou des piles entières de haut-parleurs ! Nous avons l’habitude que les voix viennent à nous avec un caractère très détaillé. Et quand nous nous retrouvons devant un simple hautparleur, cet effet est moins présent, ce qui demande cette petite adaptation de notre part. En tout cas, je trouve que la VL 12 est un satellite très convaincant !

Si ces satellites sont positionnés suffisamment haut, au dessus des têtes des auditeurs, on est alors en mesure de les diriger vers le public à la perfection, et ce, grâce à la dispersion bi-radiale de 75° x 45°. De cette manière, les voix, les détails de la musique, tout cela vient directement vers vous, alors que toute forme d’agression sonore est efficacement tempérée. A ce moment, on peut alors parler d’un ‘son agréable’ ...

C’est à ce moment que, peut être, les poils vont se dresser sur vos avant-bras. Bien sûr, cela dépend sans doute avant tout du choix de la musique, mais la qualité de la restitution sonore ne doit pas être sous-estimée.

Pendant que nous testions le set entier, nous n’avons pas pu résister à l’envie d’écouter aussi les satellites en mode ‘full range’, avec un ampli externe ... mais aussi avec une protection bien réglée pour épargner les haut-parleurs. C’est à ce moment qu’on se rend compte que la série Versio peut vraiment tout faire !

Ces “boîtes” ont un son terrible ! Je ne vois vraiment pas ce qu’on pourrait leur adres-

• Les roulettes sont toujours utiles sur un sub...

• Une fiche d’alimentation verrouillée aurait été plus intéressante

www.meetmusic.com

Cela n’étonnera pas le lecteur de constater que ma conclusion soit positive ... Sans doute K.M.E. n’est-il pas un nom qui évoque grand-chose dans nos “plats pays”, mais ‘peu connu’ ne rime pas nécessairement avec ‘peu aimé’ ! En fait, quel est le “problème” qui se pose lors du choix d’un système de haut-parleurs ? On se repose souvent aveuglément sur l’expérience des autres, expérience qui est souvent influencée par la connaissance de certaines marques, et on est souvent trop paresseux pour se lancer soi-même dans un test d’audition en bonne et due forme. Alors, écoutez bien, voici le plus important à prendre en considération lorsque vous décidez d’acheter du nouveau matériel : vous devez pouvoir le tester vous-même, à votre aise, et vous ne devez certainement pas vous laisser influencer par les logos d’une marque, en encore moins par des boniments de vendeur. Et vous ne devez pas non plus vous fier exclusivement sur les expériences de quelqu’un d’autre.

Non : vous devez écouter vous même comment cela “sonne” ! Selon moi, K.M.E. est une marque qui sortirait très à son avantage d’un test comparatif. De plus, notre set de test est abordable et, de certains points de vue, fonctionne mieux que certains autres systèmes plus chers dans d’autres marques que, pour des raisons évidentes, nous ne nommerons pas dans ces lignes. Mais leur renommée est parfois due, avant tout, aux efforts commerciaux des importateurs, qu’ils soient récents ou anciens. De plus, le système testé est très compact, facile à transporter, pratique à utiliser, et solide dans sa construction ! Mais enfin ... pourquoi je m’acharne à vous convaincre, moi ?!? Je fais juste le contraire de ce que je viens d’écrire ! Donc, prenez en compte K.M.E. dans votre liste de choix possibles, allez écouter ses produits, et laissez-vous convaincre vous-même...

PSL

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

DAP-Audio Splash 12A & 15A

LIVE SOUND & PA

DAP-Audio Splash 12A & 15A ACTIVE PLASTIC VENTED PA SPEAKER SYSTEM DAP-Audio heeft zich de laatste jaren onmiskenbaar ontpopt tot een soort marktleider op vlak van betaalbare audio. ‘Audio’ mag dan misschien wel een heel breed begrip zijn, heel ruim, maar het productgamma van DAP-Audio is dat zonder twijfel ook! Dat uitgebreide gamma in combinatie met lage prijzen en toch ook een prima prijs/kwaliteitsverhouding, maken de producten van dit Nederlands-Chinees huwelijk bijzonder populair. We kregen reeds diverse DAP-Audio-producten over de vloer, en dat zal niet gauw ophouden denk ik…

DAP-Audio komt immers geregeld met leuke nieuwigheidjes op de proppen, e n dan staan wij uiteraard graag op de eerste rij… Vandaag beluisteren en bekijken we 2 speakers uit de Splashfamilie.

CONCEPT

De Splash serie is een compacte speakerreeks die probeert te scoren met argumenten als ‘lichtgewicht’ en ‘easy to handle’. De serie is heel overzichtelijk. De kasten zijn altijd tweeweg uitgevoerd en beschikbaar in de formaten 8”, 10”, 12” en 15”, alle versies zijn zowel passief als actief leverbaar. Wij kregen de actieve versies toegestuurd, de Splash 12A en 15A. De speakers worden bi-amp aangestuurd door een module die 150W RMS levert voor het laag (klasse D) en 50W RMS voor het hoog (klasse AB). Een simpele rekensom leert ons dat de versterkermodules dus 200W RMS aan de speakers leveren.

Terwijl achterop de speaker (uiteraard…) vrij groot ‘400W’ prijkt. Dit heeft betrekking op het zogenaamde Peak-vermogen: het vermogen in RMS is wat de versterker continu kan leveren, het Peak-vermogen kan slechts kortstondig geleverd worden en bedraagt hier dus 400W. De versterkermodule, met daarop het aansluitpaneel, is identiek bij de beide speakers. Ook de 1” hoogdriver, gemonteerd achter de 90°H x 45°V hoorn, is dezelfde. De hoorn zit geïntegreerd in het voorpaneel van de kunststofbehuizing, zoals dat bij de meeste ABS-speakers het geval is. Enkel de woofer van onze testspeakers is dus verschillend, wat resulteert in een iets hogere maximum SPL-waarde voor de Splash 15A (121dB), vergeleken met de Splash 12A (119dB). Ook het frequentiebereik loopt bij de 15” versie logischerwijze iets lager door (50Hz tot 20kHz tegen 55Hz tot 20kHz), hoewel dat eigenlijk quasi verwaarloosbaar is. Ook optisch is het verschil tussen de beiden niet meteen opvallend. De Splash 15A is nog geen 2cm hoger, slechts een goede halve centimeter breder en een kleine 3cm dieper dan zijn kleinere broer. Een verschil dat ons ‘blote oog’ quasi niet waarneemt. Het concept is heel eenvoudig en zeker niet vernieuwend. Anderzijds heeft DAP-Audio intussen heel wat ervaring opgebouwd met kunststof speakerkasten. Denk bijvoorbeeld maar aan de immens populaire en interessant geprijsde K-reeks en PS-reeks. DAP-Audio beschikt dus wel degelijk over voldoende knowhow om een succesvolle nieuwe reeks in het gamma op te nemen. De Splash-serie biedt een aantal modelkeuzes en levert extreem lichte, gebruiksvriendelijke speakers af, die bovendien nog aantrekkelijk geprijsd zouden zijn ook… En bovenal: het geheel zou sterke akoestische prestaties neerzetten! Niet bepaald onbelangrijk voor een speaker… DAP-Audio zorgde tevens voor een afgeschuind kastontwerp, waardoor de Splash naast het ‘normale’ gebruik ook als stage monitor kan worden ingezet. Verdere toepassingen situeren zich vooral in de DJmarkt en het PA-gebeuren. Ook dat is opnieuw vrij breed gedefinieerd, maar de doelgroep voor een dergelijke speaker is nu eenmaal relatief uitgebreid! Het feit dat de Splash serie aantrekkelijk geprijsd is, opent op zich ook al enige deuren voor de instappers in de sector. Een mooi draagvlak dus!

BOUW

De speakers ogen klassiek en modern tegelijkertijd. Een frisse look, maar wel een design dat niet erg in het oog springt.

Vernieuwend kan ik het niet noemen. En daar is overigens helemaal niets verkeerd mee hoor, want een bewezen concept en design verkopen vaak nog het beste! Wat ik persoonlijk veel interessanter vind om op in te gaan, is de hanteerbaarheid van de kasten op zich. Enerzijds constateer ik een opvallend laag

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

HANS LAUWENS

Ces dernières années, DAP a évolué jusqu’à devenir une sorte de leader incontestable du marché dans le secteur des produits audio accessibles. ‘Audio’ peut peut-être paraître un concept bien large, mais il ne fait aucun doute que la gamme des produits DAP l’est tout autant ! Cet assortiment particulièrement large, allié à des «prix planchers» et à un rapport qualité - prix néanmoins excellent, ont pour résultat que les produits de ce «mariage» sino-néerlandais ont un succès retentissant. Nous avons déjà testé divers produits DAP, et je pense que cela n’est pas prêt de s’arrêter ... DAP est constamment en train d’inonder le marché de nouveaux produits intéressants, et bien entendu, nous sommes heureux d’être en «première ligne» quand ils arrivent ... Aujourd’hui, nous allons regarder, mais surtout, écouter deux haut-parleurs de la série Splash.

CONCEPT

La série Splash est une série de haut-parleurs compacts qui essaie d’attirer les clients avec des arguments tels que des mots comme «poids plume» et/ou «facile à transporter». Le concept de la série est décliné de manière on ne peut plus claire! En fait, les enceintes répondent toutes à trois critères : elles sont à deux voies ; elles sont toutes disponibles avec un woofer de 8», 10», 12» ou 18» ; et elles existent toutes en version passive ou active.

Quant à nous, le constructeur nous a envoyés deux versions actives : la 12A et la 15A. Ces modèles sont bi-amplifiés : un module de 150 watts, de Classe D, s’occupe des graves, et un module de 50 watts, de Classe AB, prend les aiguës en charge. Un calcul simple nous indique donc que les modules d’amplification fournissent une puissance de 200 watts RMS aux haut-parleurs. Et cela, alors que, bien entendu, à l’arrière des enceintes trône une mention ... ‘400W’ écrite en grand ! Ce chiffre correspond évidemment à ce que l’on appelle les pics de puissance : la puissance RMS est celle que peut fournir l’ampli en continu, alors que les pics de puissance, par définition, ne durent que de brefs instants et vont donc, dans le cas présent, jusque 400 watts.

Le module d’amplification, qui comporte un panneau des commandes, est identique sur les deux haut-parleurs. Même «topo» pour le moteur à compression des aiguës, monté derrière une trompe dont les angles de dispersion sont 90° horizontalement et 45° verticalement.

La trompe est intégrée dans la face avant de l’enceinte en matière synthétique, ce qui est le cas le plus fréquent pour les haut-parleurs en ABS. La seule différence entre nos deux haut-parleurs, ce sont donc les woofers, ce qui a pour résultat de donner une valeur SPL maximale de 121 dB pour la Splash 15A, et de 119 dB pour la Splash 12A. Très logiquement, la réponse en fréquences de la version à 15» est un peu plus basse (de 50 Hz à 20 kHz contre 55 Hz à 20 kHz), bien qu’une telle différence soit pratiquement inaudible.

D’un point de vue visuel, la différence ne se remarque pas non plus du premier coup d’œil : par rapport au «petit» modèle, la Splash 15A n’accuse jamais que 2 cm de hauteur en plus, un bon demi centimètre de large en plus, et à peine 3 cm de profondeur en plus. Des différences que l’on ne remarque pour ainsi dire pas à l’oeil nu. Ce concept est donc fort simple et n’a certainement rien d’innovant. Ceci dit, avec le temps, DAP a acquis pas mal d’expérience par rapport aux enceintes en matière synthétique. Il suffit de penser, par exemple, aux séries K et PS, qui ont toutes deux un succès colossal et un prix intéressant.

DAP dispose donc effectivement d’un know-how suffisamment sérieux pour se lancer dans l’introduction d’une nouvelle série à succès dans son assortiment. La série Splash offre donc un certain choix de modèles et se caractérise par ses haut-parleurs extrêmement légers et faciles d’emploi. Et en plus, ils ont des prix attractifs ... Mais avant tout : le tout est

www.meetmusic.com

17

LIVE SOUND & PA

DAP-Audio Splash 12A & 15A

gewicht. De 15”-versie duikt onder de 15kg, terwijl de 12”-er het met nog een kilootje minder mag stellen! Niet dat er geen andere vergelijkbare speakers bestaan met hetzelfde gewicht, maar om de een of andere reden lijken onze ‘Splashen’ op dit vlak echt toppen te scheren. En ook de handgrepen spelen in dit verband hun rol… Bij een dergelijke lichtgew ichtspeaker verwacht je hoogstens 1 handgreep, die in veel gevallen bovenop wordt geplaatst. Niks mis mee, maar ik vind het persoonlijk toch niet de meest handige oplossing.

Gelukkig werd dat bij de Splash geheel anders aangepakt. De speakers kregen immers aan iedere zijkant een volwaardige en ergonomische handgreep mee, met nog een extra handvat of houvast ‘on top’.

Zeer opmerkelijk binnen deze prijsklasse, maar wel iets waar ik oprecht blij van word! Het is bijna letterlijk kinderspel om de speakers op een statief te tillen. De statiefflens werd overigens voorzien van een draaiknop om de kast op het statief vast te zetten. Wat me echter wel is opgevallen, en wat ik eerlijk gezegd nooit eerder heb gezien, is dat de Splash zich enkel thuis voelt op een statief met een ronde buis (35mm). Op een wat ouder klassiek luidsprekerstatief van nochtans een eminente statievenbouwer, met een vierhoekige buis, kantelt de Splash van links naar rechts en van voor naar achter. Zelfs wanneer je de draaiknop aandraait. Dit gezegd zijnde, werpen we even een blik op het bedieningspaneel. DAP-Audio heeft duidelijk gekozen voor eenvoud en gebruiksgemak, en meer hoeft dat eigenlijk niet te zijn. We kunnen een signaal binnen brengen via de combi XLR/jack input, en het weer buiten brengen (linken) via XLR. Het ingangsniveau (mic/line) is via een switch omschakelbaar. Er is een volumeknop aanwezig, geflankeerd door een power LED en een signal/limit-LED. Daarnaast zijn de speakers voorzien van een ground lift switch en niet geheel onbelangrijk: een ‘contour’-functie. Het begrip ‘contour’ kom je dikwijls tegen. De werking durft bij de verschillende merken echter wel eens verschillen. Soms zorgt de switch voor een equalizing, soms mogen we van een echte ‘loudness’ spreken, en soms spelen er DSP-gestuurde aanpassingen mee. DAP-Audio omschrijft de contour-functie van de Splash als zijnde een equalizing van de mix voor een optimale muziekweergave. En zo zijn we rond… Ondanks het lage gewicht, lijkt de behuizing best robuust te zijn. Een stevige grille en 4 rubber pootjes maken het geheel compleet.

KLANK

Wel, onze Splash speakers klinken helemaal niet verkeerd hoor! Een pak minder agressief dan wat ik had gevreesd in deze prijsklasse. De hoogdriver in een kunststofkast van dit kaliber, durft immers wel eens gauw de bovenhand nemen. Dat kan erg schel en agressief overkomen, waardoor ik toch met enkele vooroordelen te kampen had. Maar mijn vrees was eigenlijk compleet onnodig…

Wanneer je wat luider gaat spelen, dien je wel wat te corrigeren, maar dat valt allemaal best mee vind ik. De speakers klinken vrij ‘open’, wat meteen een gevoel van een goede detailweergave geeft. Het laag blijft een beetje achter, wat vooral opvalt bij de 15”-versie, omdat je daar bij de grotere woofer meer ‘geweld’ verwacht dan bij de 12”-versie. Er is eigenlijk niet meteen een verschil hoorbaar tussen de beide speakers. Indien je de analyser inschakelt, zal je merken dat de 15” wel degelijk een klein beetje verder doorloopt in het laag, maar gehoormatig valt het amper op. Het verschil wordt iets duidelijker wanneer we het laagaandeel met de toonregeling op de mixer, of beter nog met een processor, een beetje gaan optrekken. Dan merk je dat de 15” woofer net dat ietsje meer body bezit. Toch blijft het aan te raden om een extra sub te voorzien. Maar het hoeft niet

18

www.meetmusic.com

censé être capable de prestations acoustiques remarquables ! Ce qui n’est pas vraiment, convenons-en, un détail pour un haut-parleur ...

DAP s’est aussi arrangé pour que la forme de l’enceinte ne soit pas à angle droit, de manière à pouvoir servir, en plus d’un usage «normal», de moniteur au sol. Les autres applications possibles se situent avant tout dans le petit monde des DJ et de la sono. Voici de nouveau une définition très large, mais le groupe cible pour de tels haut-parleurs est lui aussi relativement large !

Le fait que la série Splash ait des prix intéressants ouvre en soi une série de «portes» en plus au niveau des débutants dans le secteur. Voilà donc un gigantesque périmètre d’acheteurs potentiels ...

CONSTRUCTION

Ces haut-parleurs ont un look à la fois classique et moderne.

Un look sympa, sans pour autant afficher un design qui saute vraiment aux yeux. On ne peut en tout cas pas parler d’innovation, mais bon, come on dit, il n’y a rien de mal à cela, car un concept et un design maintes fois éprouvés constituent encore souvent les meilleures ventes !

P e r sonnellement, ce que je trouve beaucoup plus intéressant d’examiner, ce sont les caractéristiques de maniabilité de ces enceintes. D’une part, je constate que leur poids est étonnamment faible : la version de 15» reste en dessous des 15 kilos, alors que celle de 12» accuse encore un kilo en moins ! Je ne dis pas qu’il n’y a pas d’autres haut-parleurs comparables et d’un poids semblable, mais pour une raison ou une autre, nos Spash semblent être de vrais «champions» dans ce domaine !

Et vu sous cet angle, les poignées jouent aussi un rôle non négligeable ... Sur un haut-parleur aussi léger, on s’attend à trouver - au mieux ! - une seule poignée, qui dans beaucoup de cas, sera placée sur la face supérieure. Ce n’est déjà pas si mal, mais personnellement, je trouve que ce n’est pas la solution la plus pratique. Heureusement, sur les Splash, l’approche est tout à fait différente : ces enceintes ont non seulement une poignée de qualité et à l’ergonomie indéniable de chaque côté, mais elles en ont aussi une en plus au dessus ! Voilà une caractéristique particulièrement remarquable dans cette gamme de prix, et que je trouve extrêmement réjouissante. Du coup, cela devient presqu’un jeu d’enfant de soulever ces haut-parleurs pour les poser sur un statif.

Les œilletons de statif sont d’ailleurs pourvu d’une vis de serrage pour fixer l’enceinte sur le statif. Ce dont je me suis rendu compte, et c’est quelque chose que, franchement, je n’avais encore jamais vu, c’est que les Splash ne sont bien installés que si l’on dispose de statifs à section ronde de 35 mm. En effet, placés sur un statif de haut-parleur un peu plus ancien, de section carrée, et construit par un éminent constructeur de statifs, les Splash «balancent» de gauche à droite et d’avant en arrière. Et cela, même quand la vis est serrée !

Ceci étant précisé, jetons maintenant un coup d’œil vers le panneau des commandes. DAP a résolument opté pour la simplicité et la facilité d’emploi : et tous comptes faits, pas besoin d’en «remettre» ! Nous pouvons donc amener un signal audio via le connecteur d’entrée, un modèle «combiné» XLR-jack, et le ressortir (‘link’ en anglais) via une prise XLR. Le niveau d’entrée (Mic/Line) est commutable via un inverseur. Un bouton de volume est présent, flanqué de deux LED : une pour signaler la présence de courant, et l’autre, pour signaler les surcharges de puissance. De plus, les haut-parleurs sont équipés d’un interrupteur de mise à la terre, ainsi que, et c’est loin d’être inintéressant, d’une fonction de ‘contour’.

On rencontre souvent cette notion de contour, mais le fonctionnement peut varier d’une marque à l’autre : parfois, l’inverseur a un rapport avec l’égalisation, parfois il s’agit d’un véritable contrôle de ‘loudness’, et parfois, il s’agit d’adaptations gérées par des processeurs sonores (DSP). DAP, quant à lui, décrit «sa» fonction contour sur les Splash comme étant une égalisation du mix destinée à restituer les sources musicales de façon optimale. Voilà, nous avons fait le tour ... Ajoutons que malgré la faiblesse de leur poids, les enceintes semblent être très robustes. Enfin, une solide grille et quatre petits pieds en caoutchouc complètent l’ensemble.

SON

Eh bien, à ce niveau, nos haut-parleurs Splash ne «sonnent» pas mal du tout ! Ils sont nettement moins agressifs que ce que je redoutais dans cette gamme de prix. Car dans une enceinte en matière synthétique de cette taille, le haut-parleur d’aiguës a toujours tendance à prendre le dessus : ainsi, le son peut devenir très criard et agressif, et donc, j’ai dû faire face à certains de mes préjugés. Mais en fait, mes craintes étaient totalement infondées : quand on commence à jouer plus fort, il est exact que l’on doit apporter quelques corrections, mais je trouve que cela ne pose aucun problème. Ces haut-parleurs ont un son très «ouvert», ce qui procure immédiatement le sentiment d’une bonne restitution des détails. Le grave reste un peu en retrait, ce qui se remarque avant tout sur la version à 15», et ce, parce que en raison du plus grand woofer, on s’attend à plus de pression sonore, comparée à la version à 12».

A première écoute, il n’y a pas de différence audible entre les deux haut-parleurs. Si l’on a recours à l’analyseur de fréquences, on remarquera que le 15» prend effectivement un léger avantage dans les graves, mais à l’oreille, cela se remarque à peine. Cette différence devient un peu plus évidente quand on agit sur les fréquences graves, soit via les réglages de tonalité de la table de mixage, soit - et c’est encore mieux ! - via un processeur sonore. A ce moment, on remarque que le woofer de 15» possède un rien plus de corps. Néanmoins, l’ajout d’un sub séparé reste conseillé. Mais ce n’est pas une obligation en soi, les Splash s’en tirent très bien en fonctionnement «autonome».

Cependant, par pure curiosité, nous avons aussi écouté ces haut-parleurs quelque temps en leur adjoignant une paire de subs, et là, le son obtenu est vraiment très beau : on ne

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

DAP-Audio Splash 12A & 15A

pro

perse, de Splash doet het op zichzelf al best wel behoorlijk goed. Toch hebben we de speakers uit pure nieuwsgierigheid ook wel een poos samen met een • Prima prijs/kwaliteit paar extra subs beluisterd, en dan krijg • Lichtgewicht je echt wel een erg mooi geluid, waarbij je niet zou verwachten dat er een derge• Speelt zeker niet te lijk laag prijskaartje aan die topkasten stil hangt. De contourfunctie speelt alvast • Hanteerbaarheid een interessante rol, vooral bij gebruik als fullrange speaker. Je hoort wel degelijk dat de equalizing dan wordt aangepast. Het is echter wel zo dat je puur en alleen met een EQ niet kan bereiken wat je met een wat meer ingewikkelde processor zou kunnen doen. En dat mis ik • Verschil tussen 12” en 15” eerlijk gezegd wel een beetje. De dag van niet zo opvallend vandaag is een groot deel van de actieve speakers processorgestuurd. We zijn die klank intussen zo’n beetje gewoon aan het worden. Anderzijds moeten we natuurlijk ook even stilstaan bij het prijskaartje van het geheel. Een processorsturing zou de prijs toch weer een pak de hoogte in jagen, terwijl die prijs toch een van de belangrijkste puntjes zal zijn om deze speaker in huis te halen. We mogen dus eigenlijk niet klagen… Ik wil trouwens zeker geen te negatief beeld neerzetten, want volgens mij zit de prijs/kwaliteitsverhouding van de Splash reeks echt wel erg goed hoor! Ze zijn zeker niet onaangenaam om naar te luisteren, integendeel! En voor de ‘doordrammers’ onder ons: jaja, ze gaan ‘hard’ genoeg! Een ietwat geoefend oor, weet wanneer het tijd is om de volumeknop een klein beetje te minderen. Doe je dat niet, dan krijgen we de hulp van de limiter, die alles mooi in de gaten blijkt te houden zonder dat de vervorming de tijd krijgt om wakker te worden.

contra

BUDGET

Volgens de officiële website dien je voor een Splash 12A zo’n 345 Euro neer te tellen. De Splash 15A kost met zijn net geen 400 Euro niet zo gek veel meer. Prijzen zijn inclusief 21 procent BTW. Dat zijn zeer ‘bereikbare’ prijskaartjes zou ik zeggen…

BESLUIT

DAP-Audio stelt de Splash-serie voor als een lijn lichtgewicht- en makkelijk te hanteren speakers. Makkelijk op ergonomisch vlak, maar ook wat betreft de bediening. Dat gezegd zijnde, denk ik dat we meteen de belangrijkste puntjes voor ons besluit bij elkaar hebben.

We moeten DAP-Audio gelijk geven… De speakers wegen opvallend weinig, en scoren zeker ook op vlak van hanteerbaarheid. 3 handgrepen zijn immers quasi uniek binnen deze prijsklasse! Het geheel klinkt best aangenaam! Hier en daar zou je eens wat kunnen bijregelen, en het verschil tussen grote broer en kleine broer is niet altijd even duidelijk, maar eigenlijk boeit dat niet… We onthouden vooral een toffe nieuwkomer met heel wat capaciteiten!

Handig in gebruik en fair geprijsd.

PSL

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

LIVE SOUND & PA

s’attend pas vraiment à un tel résultat venant de satellites d’un prix aussi modeste. La fonction de contour joue un rôle intéressant, mais surtout quand on emploie les haut-parleurs en tant • Le rapport qualité / prix que ‘full range’. On entend clairement qu’il faut • C’est un poids-plume adapter l’égalisation, et il faut admettre qu’on ne sait pas atteindre, uniquement avec une égalisa• Le volume n’est en tout cas tion, les mêmes résultats qu’avec un processeur pas ce qui manque un peu plus compliqué. Et franchement, cela me • La facilité pour les transmanque un peu ... De nos jours, une partie importante des haut-parleurs actifs est gérée par porter des processeurs de son. Avec le temps, nous nous sommes habitués à ce type de corrections. Par ailleurs, il faut aussi voir le tout, et ne pas trop en demander au vu des prix pratiqués. Une gestion par processeur sonore ferait monter sérieuse• Les différences entre les ment les prix, alors que justement, les prix sont modèles de 12» et de 15» ne un des arguments les plus importants pour que sont pas évidentes l’acheteur potentiel ramène ces haut-parleurs avec lui à la maison ! Il n’y a donc pas vraiment matière à se plaindre ...

Je ne veux pas donner une image trop négative de ce matériel, car selon moi, le rapport qualité - prix des Splash est vraiment excellent ! Et il n’est certainement pas désagréable de les écouter, bien au contraire ! Et pour ceux qui aiment faire trembler les murs : oui, clairement oui, ils vont assez fort ! Une oreille un peu exercée sait quand il est temps de diminuer un rien le bouton de volume. Si on ne le fait pas, on est alors aidé par le limiteur, qui semble remettre joliment tout en place, sans que la distorsion n’ait le temps de vraiment se manifester.

PRIX

Selon le site officiel de la marque, le Splash 12A coûte 345 euros ; quant au Splash 15A, il reste sous la barre des 400 euros, ce qui n’est donc pas beaucoup plus. Ces prix comprennent la TVA de 21 %. Voilà des prix très abordables, ai-je envie de dire ...

CONCLUSION

DAP présente sa série Splash comme une gamme de haut-parleurs légers et faciles à transporter. Ils sont faciles d’un point de vue ergonomique, mais aussi au niveau de leur utilisation. Cela une fois dit, je pense que les points les plus importants de notre conclusion sont là: rien à ajouter, sinon qu’il est juste de donner raison à DAP !

Le poids de ces haut-parleurs est remarquablement faible, et la facilité avec laquelle on les déplace est un atout incontestable. La présence de trois poignées est sans doute unique dans cette gamme de prix ! L’ensemble produit un son agréable. Ici et là, on voudrait parfois régler de façon plus précise, et la différence entre les deux modèles n’est pas toujours évidente, mais il n’y a pas de quoi en «faire un fromage» ... Nous retenons de tout cela l’arrivée d’un «petit nouveau» bien sympa et doté de pas mal de qualité. Facile d’emploi et d’un prix intéressant.

PSL

www.meetmusic.com

19

NI Traktor Kontrol S8

DJ GEAR

Native Instruments Traktor Kontrol S8 DJ CONTROLLER

ANDY “DJ ND” VERCAUTEREN Les contrôleurs sont devenus incontournables sur la scène dj. Aujourd’hui, sur le marché, il y en a pour tous les goûts. Chaque fabricant à son public cible et son produit avec ses gadgets exclusifs pour attirer des dj’s de plus en plus friands de technologie.

Certaines marques ont même été jusqu’à développer des gammes complètes de contrôleurs. C’est le cas de Native Instruments, très actif dans le domaine et qui a complété sa gamme fin 2014 avec la sortie du Traktor Kontrol S8.

Le nouv e a u Traktor Kontrol S8 e s t une

Controllers zijn onontbeerlijk geworden in het dj-wereldje. De dag van vandaag vind je er naar ieders smaak. Elke fabrikant heeft zijn doelgroep en zijn product met exclusieve gadgets om dj’s over de streep trekken.

Die zijn immers dol op technologie.

Bepaalde merken ontwikkelen zelfs een volledig gamma controllers. Denk maar aan Native Instruments. Zij zijn heel actief op dit domein en in 2014 brachten ze hun Traktor Kontrol S8 uit.

De nieuwe Traktor Kontrol S8 is een complete MIDI-controller met geïntegreerde audio-interface en viersporenmixtafel, die ook standalone te gebruiken is. Hij werkt met de softwarepaketten van Traktor van Native Instruments en met de meegeleverde Traktor Scratch Pro 2.

In tegenstelling tot andere controllers van Native Instruments, zoals bijvoorbeeld de S4, pakt de Traktor Kontrol S8 uit met een gedurfde innovatie: de jog wheels zijn vervangen door touch strips om de pitch bend te controleren, om door de tracks te browsen en om te scratchen. We komen er dadelijk op terug. Laten we eerst eens naar de ergonomie van de Traktor Kontrol S8 kijken.

ERGONOMIE EN DESIGN

Met zijn 58,5 cm breedte, 38,7 cm diepte en zijn redelijke gewicht van slechts 5 kg is de Traktor S8 zeer handig om mee te werken en te transporteren.

Van zodra je hem uitpakt, vallen zijn compacte design, robuuste afwerking en zijn aangename gewicht meteen op.

De knoppen en de pads voelen aangenaam aan, de functies en mogelijkheden liggen mooi verspreid over de tafel. Om kort te gaan, de gebruiker vindt er makkelijk zijn weg op. En dat is belangrijk.

Waar we ook blij van worden, is de grootte van de schermen. Dat zien we nu al als een voordeel en we hebben de S8 nog niet eens ingeplugd.

MOGELIJKHEDEN

Basismogelijkheden: omdat de Traktor Kontrol S8 een mengeling is van hardware en software biedt hij de mogelijkheid om alle opties van de Traktor software aan te sturen zonder een laptop te gebruiken. Zelfs als Traktor niet gekoppeld is aan de controller blijft het mogelijk om de S8 te gebruiken als onafhankelijke mengtafel. Op die manier kan je hem gebruiken met randapparatuur als draaitafels, CD-speler, enzovoort.

In dit verband vinden we ook een knop op de mengtafel die het mogelijk maakt om per kanaal de Traktormodus in te schakelen voor “back-2-back” sets, waarbij de eerste dj speelt met Traktor, terwijl de tweede draaitafels of CD-spelers gebruikt die op de controller zijn aangesloten.

Mengtafel: De Traktor Kontrol 8 is uitgerust met een viersporenmengtafel met voor elk kanaal een fader, een voorbeluistering, een effectfilter en regelingen voor bas, mid en treble. Alle basismogelijkheden van mengtafel zijn aanwezig en zijn makkelijk te gebruiken: monitorregeling, master, Cue om te luisteren naar een spoor of naar de master. De crossfader heeft een instelbare curve en is per spoor toewijsbaar. Hij kan ook uitgezet worden.

Remix Decks: de twee remix decks die we aan elke kant van de mengtafel vinden, stellen ons in staat om geluiden te uploaden in of af te spelen uit het softwarepakket Traktor. De meeste controllerfuncties (zoals hot cues, loops en pads) vinden we ook hier terug. We komen hier dadelijk meer gedetailleerd op terug.

Schermen: de twee spelers hebben elk een groot hoge resolutie kleurenscherm waarop de gebruiker makkelijk info over de tracks, effecten en filters, de vector golfvorm of de beat grid kan aflezen. Met deze schermen kan de gebruiker ook browsen in de bibliotheek en heeft hij toegang tot de Remix Decks in integraal modus.

De draaiknop “browse”: deze knop maakt het mogelijk om makkelijk te browsen door de tracks in de Traktor software, zonder gebruik te maken van het toetsenbord van de laptop. De knop “back” die we onder de draaiknop zien, dient om terug te gaan in de mappenstructuur. Om een track te uploaden, drukt u gewoon op de knop “browse”.

Outputs en geluidskaart: de S8 heeft een professionele geluidskaart van 24 bits/48 kHz in huis. En wat de uitgangen betreft: twee hoofdtelefoonuitgangen (jack en minijack) zitten aan

20

www.meetmusic.com

surface de contrôle MIDI complète avec interface audio et table de mixage 4 canaux intégrée. Elle est optimisée pour les 2. logiciels de mix Traktor de Native Instruments et livrée avec Traktor Scratch Pro 2.

Contrairement aux autres contrôleurs de Native Instruments tels que par exemple le S4, le Traktor Kontrol S8 se distingue par une innovation osée : la disparition des molettes jog qui au profit de rubans tactiles pour commander le pitch bend, la recherche de morceaux et le scratch. Nous y reviendrons. Concentrons-nous d’abord sur l’ergonomie et le design du Traktor Kontrol S8.

ERGONOMIE ET DESIGN

Avec ses de 58,5 cm de large, sa profondeur de 38,7 cm et son poids raisonnable de seulement 5 kg, le Kontrol Traktor S8 présente des mensurations idéales qui facilitent la manipulation et le transport de l’instrument. Aussitôt déballé, son design compacte, sa finition robuste et sa légèreté sautent immédiatement aux yeux.

Les boutons et les pads sont agréables au toucher, les fonctionnalités sont bien réparties sur la table de mixage, en un mot : l’utilisateur y voit clair, c’est important.

Pur bonheur également, la taille des écrans sur chacun des lecteurs du contrôleur. Des atouts dont on devine la grande utilité même sans encore avoir branché le S8.

FONCTIONNALITÉS

Fonctionnalité de base: mélange de hardware et de software, le Kontrol Traktor S8 permet de contrôler toutes les options du logiciel Traktor sans passer par le laptop. Même si Traktor n’est pas connecté au contrôleur, il est possible d’utiliser le S8 comme une table de mixage « indépendante » à laquelle peuvent être raccordés des périphériques externes tels que des platines vinyl, des platines CD, etc.

A ce sujet, un bouton situé sur la table de mixage permet d’ailleurs d’activer ou non le mode Traktor pour des sets « back-2-back » où le premier dj joue avec Traktor tandis que le second utilise par exemple des platines CD raccordées au contrôleur.

Table de mixage: le contrôleur Traktor Kontrol S8 est équipé d’une table de mixage 4 canaux avec pour chaque canal un fader, une pré-écoute, un filtre à effets et des réglages basse, médium, aigus. Tous les réglages standards d’une table de mixage de qualité sont repris et facile d’accès : réglage du monitor, du master, réglage du « Cue » pour une écoute par canal ou master. Le crossfader à courbe ajustable est assignable par canal. Il peut également être désactivé.

Remix Decks (lecteurs) : 2 remix decks situés de part et d’autre de la table de mixage permettent d’uploader et des jouer des sons repris dans le logiciel Traktor. La plupart des fonctionnalités du contrôleur (tels que les « hot cues », la fonctionnalité de « loop » ou encore les pads) sont repris sur ces remix decks. Nous reviendrons plus loin dans cet article sur l’analyse détaillée de ces fonctionnalités.

Ecrans : chacun des deux lecteurs comprend de grands écrans couleurs à haute résolution sur lesquels l’utilisateur peut aisément visualiser des informations sur les morceaux, les valeurs des effets et des filtres, la forme d’onde vectorielle ou encore la Beat Grid. Grâce à ces écrans, les utilisateurs pourront également naviguer dans la bibliothèque de sons et accéder aux Remix Deck en mode intégral.

La molette rotative « browse » : cette molette permet de facilement parcourir les morceaux dans le logiciel Traktor sans passer par le clavier du laptop. Le bouton « Back » situé en-dessous de la molette « Browse » sert à revenir en arrière dans l’arborescence des dossiers. Pour uploader une track dans un lecteur, il suffit d’enfoncer le bouton « Browse ».

Sorties et carte son : le S8 est muni d’une carte son professionnelle 24 bits/48 kHz intégrée. En ce qui concerne les sorties, 2 sorties casques (Jack et mini-Jack) ont été prévus sur la face avant de l’instrument tandis que le cache arrière prévoit une sortie Master RCA et XLR balancée gauche droite ainsi qu’une sortie booth.

Enregistrement : comme sur tout contrôleur qui se respecte, une fonctionnalité d’enregistrement est prévue par le biais du logiciel Traktor.

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

small. strong. black.

Now also available as a PA system.

Active and DSP-driven the Sub VSS 28, as the heart and control center, with both vertikal array speakers VL 4.

In the SD X we have applied the latest cutting edge technologies, to combine the best HD sound quality with the smallest possible size, for a breathtaking result.

But listen and see for yourself at the K.M.E. dealer.

LEAN’S DISTRIBUTION Goirleweg 1F 2382 Poppel-Ravels, Belgium

+32 (0)475 943 830 info@leans.be http://www.leans.be/

DJ GEAR

NI Traktor Kontrol S8

de voorkant van het toestel. Aan de achterzijde vinden we een masteruitgang in RCA en XLR (gebalanceerd) en een boothuitgang (gebalanceerde jack).

Opnemen: zoals bij elke zichzelf respecterende controller kan je ook hiermee opnemen in de Traktor software.

Touch Strip: de decks zijn uitgerust met een touch strip. Dat zijn aanraakstroken waarmee je de pitch regelt, binnen tracks zoekt en scratcht. Als je op de shift-toets drukt naast deze strips, kan je door de ingeladen track scrollen. Op het S8 scherm zie je waar je precies zit in de track.

Ook de ledlampjes boven deze touch srips visualiseren de richting waarin je beweegt en de positie in de track. Door op shift en cue tegelijk te drukken, ga je weer naar het begin van de track.

De touch strips kan je ook gebruiken om een verschoven mix weer juist te zetten. Om een track te versnellen of een lichte vertraging toe te voegen, volstaat het om je vinger van links naar rechts te verzetten (of omgekeerd). De blauwe leds boven de touch strip geven de vertraging of versnelling aan terwijl de gebruiker aan het mixen is. Deze bijkomende functie heet “Phase Meter”. Ze berekent de beat matching tussen twee tracks. Met andere woorden de gebruiker ziet wanneer de fase en het tempo van twee tracks gelijk lopen.

Cue: deze knop maakt het mogelijk om zeer precieze cues te plaatsen. Van zodra het cuepunt is ingesteld, druk je op “cue” om naar het punt terug te keren.

Play: deze zit vlak naast de cue en dient uiteraard om een track te starten.

22

www.meetmusic.com

Touch Strip : chaque lecteur est équipé de « touch strips ». Il s’agit de rubans tactiles qui permettent de commander le pitch, la recherche de morceaux et le scratch. Appuyer sur le bouton « Shift » suivi de cette barre tactile permet d’avancer ou de reculer dans le morceau uploadé en visualisant l’onde du morceau en question sur l’écran du lecteur.

Des témoins LED situés au-dessus de ce ruban tactile servent à visualiser l’endroit où l’utilisateur se trouve dans le morceau. Maintenir « Shit » et « Cue » simultanément revient à remettre une track au début.

Les « Touch Strips » peuvent également servir ajuster un mix décalé. Pour accélérer une track ou rattraper un léger retard dans un mix en cours, il suffit de déplacer son doigt sur la barre tactile de gauche à droite (et vice versa si la track lancée est trop rapide). Des LED bleus présents au-dessus de la barre tactile affichent alors le retard ou l’avance supposée de la track que l’utilisateur est en train de mixer. Cette fonctionnalité supplémentaire appelée « Phase meeter » calcule le beat matching des 2 morceaux. En d’autres termes, il permet à l’utilisateur de visualiser à quel point le tempo des 2 morceaux est calé.

Cue : situé au bas du contrôleur, le bouton « Cue » permet de placer des repères à des endroits précis d’un morceau. Une fois le point « Cue » enregistré, appuyer sur « Cue » permet de revenir à l’endroit du morceau où le point Cue a été placé.

Play : situé juste à côté du bouton « Cue », il permet de lancer un morceau.

Tempo : au milieu de la table de mixage du contrôleur, se situe le bouton « Tempo ». Tourner ce bouton revient à accélérer ou décélérer le tempo du morceau lancé.

Tonalité : à la gauche de l’écran situé sur chaque lecteur se trouve un bouton « key ». Celui-ci permet d’ajuster la tonalité du morceau en tournant le bouton « Browse ».

Synq : le bouton « Synq » sert à d’accorder automatiquement le BPM (tempo) du morceau sur le lecteur A avec celui du lecteur B. Pour un fonctionnement optimal de la fonction « Synq », l’utilisateur doit veiller à ce que le logiciel Traktor analyse chaque morceau uploadé pour lui attribuer une « grille digitale » (appelée Beat Grid) correcte.

Sans cette analyse, le « Synq » ne sera pas toujours parfait.

Hot Cues : en cliquant sur le bouton « Hot Cue », les 8 pads présents sur le lecteur s’illuminent de différentes couleurs et passent en mode « Hot Cue ». Le premier pad en commençant par la gauche s’illumine de jaune. Ce pad, lorsqu’on le touche, permet d’accéder directement à l’endroit du morceau ou le premier point cue a été placé.

5 des 8 autres pads s’illuminent automatiquement en bleu. Ces 5 points sont simplement des points

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

NI Traktor Kontrol S8 Tempo: in het midden van de mixtafel vinden we de knop “tempo”. Als je hieraan draait versnelt of vertraagt de track. Er is per deck ook een tempoknop. Samen met shift regel je in hele bpm’s.

Toon: aan de linkerkant van de S8 schermen vinden we de knop “key”. Deze maakt het mogelijk om de toon van de track te veranderen door aan de “browse”-knop te draaien.

Sync: de knop “sync” dient om automatisch de BPM (tempo) van de tracks tussen de A-speler en B-speler op elkaar af te stemmen. Om deze functie optimaal te laten werken, moet de gebruiker ervoor zorgen dat Traktor elk ingeladen nummer analyseert in een correct digitale grid (Beat Grid).

Deze analyse is nodig om de sync functie te gebruiken.

Hot Cues: Als je op de Hot Cue-knop drukt, lichten de acht pads op in verschillende kleuren. Het eerste pad brandt wit. Als je deze aanraakt krijg je direct toegang tot de track vanaf het punt waar de beatmarker is geplaatst. Als je op een welbepaald moment op een niet oplichtende pad drukt, zal je een hot cue punt in het geheugen brengen. De pad zal dan blauw oplichten. Druk je op een blauw oplichtende pad, dan zal de track naar het opgeslagen hot cue punt springen.

Cue-punten zijn erg handig om een mix te kruiden omdat je op gelijk welk moment een stuk kan hernemen of het te superposeren op een aan de gang zijnd stuk.

Loop: zoals elke goede controller heeft de Traktor Kontrol S8 een looper waarmee je een lustrack kan maken. Het volstaat om op deze knop te drukken om direct een lus te creëren. Net zoals bij browse is ook de loop een draaiknop. Draai je hem naar links, dan wordt de lengte van de loop korter, naar rechts langer. Om de loop te starten, druk je erop.

Opdat de lus altijd perfect wordt ingesteld kan de gebruiker op de “snap”-knop drukken. Deze zorgt ervoor dat de loops perfect zijn. Dat voorkomt onnauwkeurigheden zoals je die soms hebt bij manueel gemaakte loops.

Om een loop op te slaan, tik je gewoon op een pad terwijl de loop wordt uitgevoerd. Op die manier wordt hij opgeslagen als een hot loop. Elke keer je nu op deze pad tikt, gaat de track naar de eerst maat van de lus.

Flux Mode: de Flux Mode maakt het mogelijk om loops te maken op een deel van de track of naar een hot cue te springen, terwijl het stuk toch z’n normale gang zal vervolgen. Dit betekent dat, wanneer je de lus verwijdert, het stuk verder zal spelen alsof er geen lus is geweest. En als je de hot cue knop los laat zal de track verder gaan op de positie waar de track zou geweest zijn als je niet op de hot cue knop had gedrukt. Dit effect is vergelijkbaar met de “Roll” die we op andere toestellen zien. Het is een functie die meer en meer gebruikt wordt, waardoor ze stilaan tot de standaardmogelijkheden behoort.

Freeze Mode: de Traktor Kontrol S8 heeft ook een Freeze Mode om snapshots te maken in tracks.

Elke gemaakte loop kan nog eens in stukken geknipt worden met de pads om bijvoorbeeld een sample te maken van opvallende stukken in een track.

BESLUIT EN PRIJS/KWALITEITSVERHOUDING

Met een concurrentiële prijs van 1.199 euro staat de Traktor Kontrol S8 goed in de markt. Native Instruments heeft echt geprobeerd om te innoveren en om dj’s enkele nieuwigheden te bieden. De afwezigheid van de jog wheels vraagt misschien enige aanpassing, vooral voor dj’s die gewend zijn om met vinyl of CD’s te werken. Maar Native Instruments heeft hier enkele nieuwe benaderingen verkent. Benaderingen die veel nauwer aansluiten bij de nieuwe generatie digitale dj’s.

De aanraakgevoelige knoppen zijn zonder twijfel prachtig en bieden de mogelijkheid om echt op een hoog niveau te werken.

De touchknoppen, touch strips, de full color hi-res displays en prachtige kleurweergave op de pads zorgen ervoor dat je eenvoudig alle functies van Traktor kan gebruiken, zonder dat je een laptop nodig hebt. De gebruiker kan zich daardoor volledig concentreren op zijn show. Het is vooral hier waar Native Intstruments het verschil wilde maken: z’n controller de prestaties van de dj weer in het middelpunt van de aandacht zetten.

De Traktor Kontrol S8 is een mooi product, bruikbaar voor elk type dj, compact, robuust en makkelijk te vervoeren. Een toestel dat helemaal mee is met de tijd en dat het gamma van Native Instruments mooi aanvult.

PSL

specs • Afmetingen • diepte: 38,7 cm, hoogte: 6,6 cm, breedte: 58,5 cm, gewicht: 5 kg • Audioformaten en aansluitingen • MP3, WAV, AIFF, audio CD, FLAC, Ogg Vorbis, WMA without DRM, AAC without DRM • Systeemvereisten • Mac OS X 10.8, 10.9 of 10.10 (laatste update), Intel Core i5, 4Gb RAM • Windows 7 of 8 (laatste Service Pack, 32/64 bits), Intel Core i5 of AMD A-Series 2GHz, 4 GB RAM • Monitor • monitor met schermresolutie 1024 x 768, USB 2.0 of hoger • Audio-ingangen • mixtafel met vier Traktor deck + 4 standalone kanalen • audioresolutie: 24 bit • samplefrequentie: 48 kHz • Line-ingangen • verzadigingsniveau: +13 dBu • DNR (gewogen): 113 dB • frequentierespons: 20 Hz - 20 kHz, +/- 0,1 dB • 2 Microfooningangen • verzadigingsniveau @ 1 kHz: -7,2 dBu • frequentierespons: 20 Hz - 20 kHz, +/- 0,6 dB • Phono-ingangen • ingangsimpendantie: 47 kOhms • verzadigingsniveau @ 1 kHz: 23,8 dBu • DNR (gewogen) @ 1 kHz: 84 dB • Line-uitgangen (XLR en 1/4” cabine) • maximale uitgangsniveau: +20 dBu • frequentierespons: 20 Hz - 20 kHz, +/- 0,2 dB • Line-uitgangen (RCA) • maximale uitgangsniveau: +14 dBu • frequentierespons: 20 Hz + 20 kHz, +/- 0,1 dB • 2 hoofdtelefoonuitgangen (jack+minijack) • uitgang in minijack • lastimpendantie: 16 Ohm - 600 Ohm • maximale uitgangsniveau (32 Ohm): +7,2 dBu

• Dimensions • Profondeur : 38,7 cm, hauteur : 6,6 cm, largeur : 58,5 cm, poids : 5 kg • Formats Audio pris en charge • MP3, WAV, AIFF, CD audio, FLAC, Ogg Vorbis, WMA sans DRM, AAC sans DRM • Configuration requise • Mac OS X 10.8, 10.9 ou 10.10 (dernière mise à jour), Intel Core i5, 4 Go de RAM • Windows 7 ou 8 (dernier Service Pack, 32/64 bits), Intel Core i5 ou AMD A-Series cadencé à 2 GHz, 4 Go de RAM • Moniteurs • Moniteur avec résolution d’écran 1024 x 768, USB 2.0 ou supérieur • Entrées audio • Table de mixage 4 canaux Traktor deck + 4 standalone • Résolution Audio 24-bit • Fréquence d’échantillonnage 48 kHz • Entrées de ligne • Niveau de saturation : +13 dBu • DNR (A-pondéré) : 113 dB • Réponse en fréquence : 20 Hz - 20 kHz, +/- 0,1 dB • 2 entrées micro • Niveau de saturation @ 1 kHz : -7,2 dBu • Réponse en fréquence : 20 Hz - 20 kHz, +/- 0,6 dB • Entrées phono • Impédance d’entrée : 47 kOhms • Niveau de saturation @ 1 kHz : 23,8 dBu • DNR (A-pondéré) @ 1 kHz : 84 dB • Sorties ligne (XLR et 1/4” cabine) • Niveau de sortie max. : +20 dBu • Réponse en fréquence : 20 Hz - 20 kHz, +/- 0,2 dB • Sorties ligne (RCA) • Niveau de sortie max. : +14 dBu • Réponse en fréquence : 20 Hz - 20 kHz, +/- 0,1 dB • 2 sortie casques jack+(minijack) • Sortie Jack et mini-Jack • Impédance de charge : 16 Ohms – 600 Ohms • Niveau de sortie max. (charge de 32 Ohms) : +7,2 dBu

pro • compact • licht • makkelijk te installeren (plug and play met Traktor) • kwaliteitsvolle schermen • ontelbare goed doordachte mogelijkheden • integrale controle zonder laptop • aansluitmogelijkheden (draaitafel, CD-speler, …)

• Compacte • Légère • Facile à installer (plug and play avec Traktor) • Qualité des écrans • Fonctionnalités innombrables et bien pensées • Contrôler intégral de Traktor, sans passer par le laptop • Possibilité de raccorder des périphériques externes (platines vinyl ou CD, etc)

contra • nogal zware faders

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

• Faders un peu lourd au toucher

DJ GEAR « Cue » ordinaires. Appuyer sur ces pads à un moment précis du morceau permet de placer des points de repère que le système va retenir. Le dernier pad est marqué par une couleur blanche. Il sert à revenir automatiquement à ce que Traktor considère être le « début de la Beat Grid du morceau ». En général, il s’agira par exemple de la première grosse caisse de la première mesure du morceau.

Très utile pour pimenter un mix, les points « Cue » permettent de lancer à tout moment certaines parties d’un morceau ou de les superposer sur un morceau en cours.

Loop : comme toute contrôleur qui se respecte, le Traktor Kontrol S8 permet de looper (boucler) une partie d’un morceau et de retenir cette boucle. Taper sur le bouton « loop » suffit à boucler instantanément une partie du morceau. Tout comme le bouton « browse », le bouton « loop » est une molette rotative. Tourner la molette de gauche à droite permet d’ajuster la longueur d’une boucle. Pour enfin lancer la boucle, il faut enfoncer la molette.

Afin que la boucle soit systématiquement parfaitement ajustée, l’utilisateur peut enfoncer le bouton « snap » situé sur la table de mixage. Ce bouton « snap » fera en sorte que les boucles tournent parfaitement. Un atout pour éviter les décalages en cas de mix depuis une boucle créée manuellement.

Pour sauvegarder une boucle, il suffit d’enclencher un pad pendant que la boucle est en train de tourner. Par cette manipulation, la boucle est sauvegardée comme un « hot cue ». Chaque fois que l’utilisateur tape sur le pad en question, le morceau passe sur le premier temps de la boucle.

Flux Mode : le Flux Mode permet de créer des boucles sur une partie du morceau tout en laissant le morceau continuer sa course normale. C’est-à-dire que lorsque la boucle sera retirée, le morceau reprendra son cours à l’endroit où il serait arrivé si aucune boucle n’avait été lancée.

Cet effet, similaire à l’effet « roll » que l’on retrouve sur d’autres logiciels ou contrôleurs sur le marché est une fonctionnalité de plus en plus utilisée et qui fait partie désormais des options standards.

Mode Freeze : le Traktor Kontrol S8 dispose aussi d’un mode Freeze pour capturer des snapshots du morceau en cours de lecture. Chaque boucle créée peut alors être découpée grâce aux pads afin de par exemple rejouer un sample ou isoler des parties bien définies d’un morceau.

CONCLUSION ET RAPPORT QUALITÉ/ PRIX

Avec un prix concurrentiel de 1.199 euros, le Traktor Kontrol S8 est totalement dans le marché. Native Instruments a véritablement cherché à innover et fournir de nouvelles possibilités aux dj’s. L’absence de jog demande un temps d’adaptation, surtout pour les dj’s habitués à toucher des platines vinyl ou CD. Cependant, Native a exploré de nouvelles voies. La marque propose une approche différente et qui plaira aux « digital dj’s » de la nouvelle génération.

Incontestablement, les contrôles tactiles et les fabuleux affichages présents sur le contrôleur offrent une méthode de travail véritablement haut de gamme.

Les boutons tactiles, les Touch Strips et l’excellent affichage de couleurs au niveau des pads permettent de manipuler facilement toutes les fonctionnalités de Traktor sans passer par le laptop afin que l’utilisateur puisse se concentrer essentiellement sur sa performance. C’est là que Native Instruments a voulu faire la différence: replacer son contrôleur et la performance du dj au centre de l’attention.

Le Traktor Kontrol S8 est un beau produit, accessible à tout type de dj’s, compacte, robuste et facile à transporter.

Une machine dans l’air du temps et qui complète de belle manière la gamme de Native Instruments.

www.meetmusic.com

PSL

23

Blue Mo-Fi

HILITES

Hilites

from

AVID

Spannend nieuws bij Avid, want ze komen met een gratis Pro Toolsversie, Pro Tools First. En die heeft aardig wat te bieden; maximaal zestien sporen waarvan je er vier tegelijk kunt opnemen. Verder krijg je er de Xpand 2 synth en 20 effecten bij, waaronder D-verb, Eq III, Dynamics III en ModDelay II. Deze versie bevat ook Elastic Pitch and Time.

Cameo AuroBeam

BLUE

Dat Blue Microphones bezig was met een hoofdtelefoon, was al bekend, maar de Mo-Fi werd nu officieel gepresenteerd.

Hij heeft een karakteristieke vorm met scharnierende armen, waardoor ie stabiel op je hoofd zit. De Mo-Fi is voorzien van 3-standen analoge elektronica voor extra laag als dat nodig is.

De ingebouwde batterij schakelt automatisch uit als je de hoofdtelefoon af doet. De Mo-Fi is geschikt voor studiogebruik maar ook voor hifi-sets of mp3-players.

Bij Blue was ook de nieuwe Hummingbird te zien. Dit is een compacte en flexibele mic, met een klein op de Bottle gebaseerd draaibaar kapsel, waarmee je overal bij kunt. De naam Hummingbird (kolibrie) is dan ook zeer toepasselijk. Hij heeft een cardiöde karakteristiek en je krijgt er een clip en een windkap bij.

Pioneer XDJ-RX

Gibson Reference Monitors

Casio Trackformer XW-DJ1

CAMEO

Met de AuroBeam 150 brengt Cameo ten nieuwe snellere moving head met vole kleuren en all-round professional eigenschappen. De twee high-speed motoren bewegen de spot eindeloos en continu langs zowel de horizontal als vertikale as.

Uitgerust met zeven high-performance 15 Watt quad LEDs, voorziet de AuroBeam in harmonieuze RGBW mixtures en gedifferentieerde natuurlijke wit-tinten met 16-bit resolutie. Met het effectieve Single Pix Control, kunnen alle LEDs individueel gecontroleerd tot sensationele pixel mapping effecten. De spreidingshoek van 12° bij 3600HZ levert een duidelijk gefocuste straal op - ideaal voor TV en video toepassingen. The Cameo AuroBeam 150 kan uiteraard gecontroleerd woorden via DMX; hiervoor zijn er 4 modes beschikbaar. Maar ook de AuroBeam 150 DMX RDM standard wordt ondersteunt.

CASIO

Casio presenteerde twee nieuwe producten uit de Trackformer-lijn, die allebei de vorm hebben van een soort tennisracket… De XW-PD1 groovebox bevat de soundengine uit de Casio WX synths en een collectie preset patterns met diverse trendy dancestijlen. Hij heeft 16 aanslaggevoelige pads en een 16-staps sequencer. Een DSP processor zorgt voor roll, filter, bit crusher, break en pitch-shifter effecten.

De XW-DJ1 DJ Controller heeft een 7” platter, filters en een cross-fader. Het apparaat is compatibel met Algoriddims djay2 voor iOS. Cue points zetten, tempo sync, effecten en looping kunnen vanaf de controller bediend worden, en je kunt direct contact leggen met Spotify. De voeding wordt verzorgd door batterijen en er is een speaker ingebouwd.

GIBSON

Tja , dat is effe schrikken! Gibson komt met drie 2-wegmonitors in de bekende Tigerstripe Sunburst finish van de Les Paul gitaren. Deze Les Paul Reference Monitors zijn actieve 2-wegsystemen met baspoort in drie maten en keuze uit drie kleurstellingen. Er zijn 4”/103W, 6”/247W en 8”/247W modellen. De lichte welving van de frontplaat is ook ontleend aan de Les Paul, maar zorgt tevens voor een betere diffusie.

PIONEER

De Pioneer XDJ-RX Rekordbox is een complete dj-console met twee digitale decks, een mixer en een ingebouwd monitorscherm. Het systeem is perfect afgestemd op Pioneer’s Rekordbox managementsysteem, waarmee je je muziekcollectie kunt organiseren en indexeren. Op het 7” scherm zie je informatie over de tracks en een golfvormweergave, waarmee een computer overbodig wordt. De players hebben bekende functies als Hot Cue, Beat Effects, Sound Color FX en een nieuwe loop slicer.

Op de twee usb-poorten kun je je usb-media aansluiten en de XDJ-RX kan de complete mix op een usb-medium opnemen.De prijs wordt $ 1.799,-.

PSL

24

www.meetmusic.com

Winter NAMM 2015 AVID

Voici des nouvelles captivantes en provenance d’Avid, puisque la firme propose une version gratuite de Pro Tools, ‘Pro Tools First’.

Et cette version a pas mal de choses à proposer : un maximum de seize pistes, dont quatre peuvent être enregistrées en même temps. On dispose également du synthé Xpand 2 et de vingt effets, dont D-Verb, Eq III, Dynamics III et ModDelay II. Cette version inclut également Elastic Pitch and Time.

BLUE

Le fait que Blue Microphones était en train de concevoir un casque était déjà chose connue, mais à présent, leur ‘Mo-Fi’ a été officiellement présenté. Il possède une forme caractéristique, avec des bras articulés, ce qui lui permet d’être parfaitement stable quand il est porté. Le Mo-Fi est pourvu d’un dispositif électronique à trois positions qui permet d’augmenter les basses quand cela est requis. La batterie intégrée se coupe automatiquement quand on débranche le casque. Le Mo-Fi est tout indiqué pour un usage en studio, mais aussi pour écouter des installations hi-fi ou des lecteurs de MP3.

Autre nouveauté chez Blue, le Hummingbird. Il s’agit d’un micro compact et flexible, avec une petite capsule orientable, basée sur le Bottle, et qui peut tout faire ! Le nom de Hummingbird (colibri en français) est donc particulièrement bien choisi. Ce micro possède des caractéristiques cardioïdes et il est livré avec un clip et un bonnet anti-vent.

CAMEO

Cameo sort son AuroBeam 150, une nouvelle moving head. Elle est plus rapide, dispose de toutes les couleurs imaginables, et possède toutes les caractéristiques professionnelles requises. Les deux moteurs à grande vitesse permettent au spot de se mouvoir sans cesse et en continu, tant horizontalement que verticalement. Equipé de sept quad LED de 15 watts à hautes performances, l’AuroBeam propose des mélanges RGBW harmonieux, ainsi que des teintes de blancs aussi naturelles que différenciées, et ce, avec une résolution à 16 bits. Grâce à son efficace ‘Single Pix Control’, toutes les LED peuvent être contrôlés individuellement afin de réaliser des effets de ‘pixel mapping’ sensationnels. L’angle de dispersion de 12° à 3.600 Hz produit un faisceau particulièrement concentré et idéal pour des applications en TV ou en vidéo. Bien entendu, ce Cameo AuroBeam 150 peut être contrôlé via DMX, et à cet effet, quatre modes différents sont disponibles ; mais le standard AuroBeam 150 DMX RDM est aussi supporté par l’appareil.

CASIO

Casio a présenté deux nouveaux produits au sein de sa série Trackformer : ils ont la forme d’une sorte de raquette de tennis ... Le groovebox XW-PD1 est équipé de la même source sonore que les synthés Casio WX, ainsi que d’une collection de présélections de motifs ‘dance’ en vogue et de styles divers. L’appareil dispose de seize pads sensibles au toucher et d’un séquenceur à seize pas. Un processeur DSP assure les effets (roll, filter, bit crusher, break, pitch-shifter).

Passons au ‘XW-DJ1 DJ Controller’, qui dispose d’un plateau de 7”, de filtres et d’un cross-fader. L’appareil est compatible avec ‘Algoriddims djay2’ pour iOS. Fixer des ‘CUE points’, utiliser la fonction ‘tempo sync’, ajouter des effets et faire des ‘loopings’ : tout cela peut se piloter à partir du contrôleur, et il peut être relié en direct à Spotify. L’alimentation est assurée par des piles et il y a un haut-parleur intégré.

GIBSON

Eh oui, d’abord ... un petit cri de surprise ! Car voici que Gibson débarque avec deux moniteurs de proximité, à la finition bien connue : le ‘Tigerstripe Sunburst finish’ des guitares Les Paul. Ces ‘Les Paul Reference Monitors’ sont des systèmes actifs à deux voies, avec un évent pour les basses. Ils sont disponibles en trois tailles et en trois assortiments de couleurs. Les modèles : 4”/103W, 6”/247W et 8”/247W. L’aspect légèrement bombé de la face avant est lui aussi emprunté à la Les Paul, mais en même temps, il est censé assurer une meill e u r e diffusion.

PIONEER

La ‘Pioneer XDJ-RX Rekordbox’ est une console complète pour DJ : elle possède deux decks digitaux, une table de mixage et un écran de monitoring intégré. Le système est parfaitement “accordé” sur le système de management ‘Rekordbox’ de Pioneer, qui permet d’organiser et d’indexer des collections de pistes musicales. Sur l’écran de 7”, l’utilisateur suit toutes les informations utiles concernant les pistes musicales, et la restitution sous forme d’ondes rend l’utilisation d’un ordinateur superflue. Les utilisateurs disposent de fonctions bien connues : Hot Cue, Beat Effects, Sound Color FX et il y a aussi un nouveau ‘loop slicer’. Des appareils USB peuvent être raccordés aux deux ports USB disponibles, et le XDJ-RX peut aussi enregistrer le mix complet sur un appareil via USB. Son prix est de 1.799 dollars.

PSL

PRO SOUND & LIGHT 2015/03

MEET MUSIC MAGAZINE - AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE / Turnhout P509335

28e jaargang - Maart 2015 28ième année - Mars 2015

Nr.315

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX

Ashdown

Rootmaster MAG 420

Palmer

PDI 03 JB

Tech 21

Fly Rig 5

Korg

RK-100S

Keytar

Paiste

Master Series

Roland

KT-10 Kick Trigger

Zoom

G1on