Mmm312

MEET MUSIC MAGAZINE - AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE / Turnhout P509335

Nr.312

27e jaargang - December 2014 27ième année - Décembre 2014

GRATIS

GRATUIT MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX

Alhambra CS-LR CW S Series

Acus One 8 Wood

DV Mark

Triple Six III

Sakae Celestial

Stagg

Senza Series

LTD

RB-1005BM HN

Korg

LP-180

INHOUD - SOMMAIRE 4

7

GUITAR Alhambra CS-LR CW S Series

acoustic guitar........................................................... 4 Acus One 8 Wood acoustic instrument amplifier ................................... 7 DV Mark Triple Six III all-tube guitar amplifier head.................................... 9

BASS LTD RB-1005BM HN

9

bass guitar .............................................................. 14

14

DRUMS & PERCUSSION Sakae Celestial 18

drums ...................................................................... 16 Stagg Sensa Series cymbals ................................................................... 18

KEYBOARD INSTRUMENTS Korg LP-180

11

digital piano............................................................... 20

HILITES ............................................................. 24 20

16

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUEL POUR LE MUSICIEN BENELUX Meet Music Magazine is een uitgave van/est une édition de: Meet Music bvba/sprl Vierhuizen 44 - 2250 Olen Tel: 014/28 29 49 Fax: 014/28 29 40 Vanuit Nederland: Postbus 323 NL-4560 AH Hulst Tel: +32 14 28 29 49 Fax: +32 14 28 29 40 Bladmanager/Magazine Manager Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com Druk/Impression: De Cuyper, Zele

De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden.

La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Verantwoordelijke Uitgever Editeur responsable Dirk De Paepe Vierhuizen 44 2250 Olen Hoofdredactie/Rédacteur en chef: Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com

Redactie-coörd./Coörd. de rédaction: Isabelle Bernaerts editor@meetmusic.com

Redactie/Rédaction: Dennis Boxem Diederik Van Lembergen Luc Henrion Stijn Deldaele Tim Van Roy

Vormgeving/Mise en page: Meet Music layout@meetmusic.com Administratie/Administration: Krista Vercammen administrator@meetmusic.com

Vertalingen/Traductions: Jean-Pierre Irgel Etienne Lambert Michel Van den Bosch

www.meetmusic.com

ADVERTEERDERSLIJST - LISTE DES ANNONCEURS Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Adam Hall .................... 11

K18 .............................. 25

Heremans AV .............. 23

Sound 7 ....................... 10

Alhambra Guitarras ....... 9

Sound Service ........... 13,17

Highlite International.............2

Sound Service ..... 9,11,13

EMD............................. 21

Voerman ........................ 2

Lean’s .................................12

Studio Factasy............. 22

Fentex.......................... 19

Yamaha ......................... 5

Mills Audio ................... 10

Teac/Tascam.................. 5

Highlite......................... 19

PRO SOUND & LIGHT

RSL.............................. 10

Teac/ART ....................... 6

Kawai ........................... 23

Beglec.......................... 21

Sennheiser ............... 7,13

Viladco ......................... 17

MEET MUSIC MAGAZINE

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

www.meetmusic.com

3

Alhambra CS-LR CW S Series

GUITAR

Alhambra CS-LR CW S Series ACOUSTIC GUITAR

Tijdens de vorige Frankfurt MusikMesse, intussen toch ook weeral een half jaar geleden, stelde Alhambra een nieuwe reeks gitaren voor. Vorige keer bespraken we reeds de 4 P S, een zeer klassieke en traditionele gitaar. Maar niet alleen de klassieke puristen worden aangesproken: zo is er ook een nieuw “cross-over” model in deze reeks. En wat we daar juist mee willen zeggen bekijken, we op de volgende bladzijden! We presenteren je de CS-LR CW S Series (ik verzin het echt niet, die naam).

ALGEMEEN

TIM VAN ROY Lors de la dernière foire de Francfort - ce qui nous fait donc environ un an et demi de cela -, Alhambra avait présenté une nouvelle série de guitares. Dans un autre article, nous parlons de la 4 P S, une guitare classique de facture on ne peut plus traditionnelle. Mais la firme ne s’adresse pas seulement au puristes du classique: en effet, dans cette série figure également un modèle “à la croisée des chemins”... Bref, ce que nous voulons vous dire, ce que c’est de cela que nous allons parler dans les pages qui viennent! Eh oui, nous vous présentons aujourd’hui la CS-LR CW S Series, un nom que j’avoue ne pas très bien “encaisser”!

Concept

GÉNÉRALITÉS

Deze gitaar hoort dus thuis bij de “cross-over” modellen van Alhambra. Om het kort samen te vatten: hierbij worden bepaalde afmetingen (hals, body,…) lichtjes aangepast om meer tegemoet te komen aan gitaristen die gewend zijn om elektrische of akoestische gitaar te spelen. Zo krijg je een smallere en slankere hals, een kleine klankkast en een cutaway. De gitaar klinkt nog steeds overtuigend als een nylonstring, maar heeft een overduidelijk modern kantje meegekregen.

Concept

Cette guitare fait donc partie des modèles ‘cross-over’ d’Alhambra, ce qui veut dire, en résumé: certaines dimensions de l’instrument (le manche, la caisse,...) sont légèrement adaptées pour mieux rencontrer les besoins des guitaristes qui sont habitués à jouer sur des guitares électriques ou acoustiques. Ainsi, l’épaisseur du manche est réduite, ainsi que la taille de la caisse, qui bénéficie en plus de la présence d’une encoche.

De cette façon, la guitare garde toujours, de manière très convaincante, le son d’une guitare à cordes en nylon, mais s’offre un “relooking” résolument moderne.

Toebehoren/Opties

Net als bij de 4 P S die we reeds hebben getest, vinden we in de kartonnen doos waarin de gitaar wordt geleverd, geen extra’s terug. Ondertussen kan je wel alle info over dit model vinden op Alhambra’s gloednieuwe website!

Imago

De naam “Alhambra” is zelfs voor absolute leken al genoeg om het beeld van Spanje en de bijhorende muziek op te roepen. Dat is uiteraard geen garantie voor goede gitaren, maar gelukkig heeft Alhambra zich als merk al keer op keer bewezen.

Van de goedkoopste tot de duurste categorieën, er wordt steeds waar voor je geld geboden, en de gitaren zijn gebouwd om een leven lang te kunnen bespelen.

Afwerking

Er wordt al meteen duidelijk dat deze gitaar met liefde en oog voor detail werd gebouwd. Alle onderdelen zitten mooi op hun plaats, het fretwerk is verzorgd en de gitaar is voorzien van een aantal zeer fijn uitgewerkte details. Zo is er bijvoorbeeld de houten uitlijning van de binding, die telkens qua kleur mooi contrasteert met de binding zelf: bij de CS-LR CW S Series werd de essen binding afgezoomd met een lijntje ebbenhout. Het zijn de details die het maken!

Accessoires/Options

Tout comme pour la 4 P S testée dans un autre article, dans la boîte en carton où est livrée la guitare, il n’y a pas grand-chose à voir... Mais maintenant, vous trouverez toutes les informations sur ce modèle au tout nouveau site d’Alhambra!

Image

Même pour un vrai profane, le seul nom ‘Alhambra’ est déjà suffisant pour évoquer l’image de l’Espagne et de sa musique typique. Bien entendu, cela ne constitue en aucune façon une garantie quant à la qualité des guitares produites, mais fort heureusement, Alhambra a déjà maintes fois démontré les qualités de sa marque. Des catégories les plus économiques aux plus chères, les clients en ont toujours pour leur argent, et les guitares sont construites pour être jouées tout au long d’une vie.

Garantie

Drie jaar garantie onder de gekende en alom geldende voorwaarden.

BOUW

Kop/Hals

De traditionele Spaanse kop is voorzien van vergulde tunerplaatjes en witte, kunstoffen stemsleutels. De stemkop is gemaakt uit mahonie, net als de rest van de hals, en is voorzien van een kleine toplaag uit palissander. Ook technisch gezien zit de hals op dezelfde manier in elkaar als bij de 4 P S: de hals van mahonie bestaat uit één stuk, en daar kleeft men de nekhiel en de stemkop aan vast. Een gekende, beproefde en goed bevonden methode! De hals van de Crossover is een stuk smaller dan die van de 4 P S, en neigt eerder naar een C-profiel dan het traditionele D-profiel van vele klassieke gitaren. Hierdoor zullen akoestische en elektrische gitaristen allicht eerder naar deze gitaar grijpen. De afmetingen van de hals liggen immers veel dichter bij hun instrument van voorkeur. Op deze manier pakt Alhambra een van de meest besproken pijnpunten (voor elektrische gitaristen dan toch) aan die bij de overstap naar een nylonstring boven komen.

Toets

Als de hals van de Crossover wat smaller is dan die van de S-4, is de toets dat uiteraard ook. Maar daar stoppen dan ook de verschillen. De mensuur van beide modellen is identiek, net als het fretwerk. Maar aan de zijkant van de toets zien we toch weer een duidelijke hint dat de Crossover gericht is op een ander publiek… Daar waar we ons vorige keer nog de vraag stelden of men bij klassieke gitaren niet meteen de positiemarkeringen kon aanbrengen, heeft men dat bij de Crossover al wél gedaan. Prima!

Body

De bouwmaterialen van de verschillende klankkasten zijn grotendeels identiek aan die van de 4 P S, op de reeds besproken verschillen in de binding na. Je krijgt zij- en achterkanten van palissander en een bovenblad van massief ceder. Zowel de top als de achterzijde worden afgezoomd met een houten binding, die in één moeite gelijk de nekhiel mee afwerkt in deze stijl. Dankzij die details krijgt deze gitaar dus meteen een klassevolle uitstraling mee. De Crossover is qua body voelbaar kleiner dan een standaard klassieke gitaar, ondanks het feit dat het uitgedrukt in millimeters maar erg weinig scheelt. Ook de cutaway is een toevoeging waar vele klassieke gitaristen niet echt van willen weten… maar voor een elektrische gitarist is het dan weer de meest vanzelfsprekende zaak ter wereld!

HARDWARE & ELEKTRONICA Stemmechanieken

Alhambra kiest steeds voor open tuners. De mechaniek achter de tuners is verbluffend simpel,

4

www.meetmusic.com

Finition

On perçoit immédiatement que cette guitare a été construite avec conscience, et avec le souci du détail. Tous les composants sont bien en place, la finition des frettes est soignée, et la guitare est porteuse d’un certain nombre de caractéristiques tout en finesse. Par exemple, c’est le cas des filets en bois dont la couleur contraste joliment avec le filet lui-même: sur la CS-CW LR S, les filets en frêne sont soulignés par une petite ligne en ébène. Ce sont ces détails qui “font” tout!

Garantie

Trois ans de garantie suivant les conditions généralement reconnues et en vigueur partout.

CONSTRUCTION

Tête/Manche

La tête espagnole traditionnelle est équipée de mécaniques dorées dont les chevilles sont en matière synthétique blanche. Cette tête est en acajou, tout comme le reste du manche, et elle est recouverte d’un petit placage en palissandre. D’un point de vue technique, le manche est similaire à celui de la 4 P S: le manche proprement dit est en une seule pièce, et on y colle le talon et la tête aux extrémités. Bref, la bonne vieille méthode, bien connue, éprouvée et bien établie. Le manche du modèle ‘cross-over’ est clairement plus étroit que celui de la 4 P S, et il tend plutôt vers un profil en C que vers le profil traditionnel en D, présent sur de nombreuses guitares classiques. Rien que cette modification incitera les guitaristes électriques et acoustiques à se tourner plus facilement vers cette guitare. En effet, de telles dimensions pour le manche sont nettement plus proches de celles de leur instrument de prédilection. De cette manière, Alhambra s’attaque à l’un des points les plus délicats (pour les guitaristes électriques, évidemment) lors du “passage” vers un instrument à cordes en nylon.

Touche

Si le manche de ce modèle ‘cross-over’ est un peu plus étroit que celui de la S-4, forcément, la touche l’est également. Mais les différences ne s’arrêtent pas là. Si le diapason des deux modèles est identique, tout comme les frettes, sur la “tranche” de la touche, nous observons un nouvel indice qui montre bien que la ‘cross-over’ est tournée vers un autre public que le classique. Là où nous nous posions la question de savoir si, pour les guitares classiques, il ne serait pas bon de placer des points de repères, ceux-ci sont déjà présents sur la ‘cross-over’. Voilà une excellente décision!

Corps

En gros, les matériaux de la caisse sont identiques à ceux de la 4 P S, à part au niveau des filets dont nous avons déjà parlé. Nous sommes donc en présence de palissandre pour les éclisses et le fond, alors que la table d’harmonie est en cèdre massif. Cette dernière, tout comme le fond, voit son contour souligné par un filet en bois, qui, dans la foulée, décore le talon de la même manière. Grâce à ces détails, cette guitare bénéficie d’une apparence qui lui donne une classe folle! Au niveau du corps de l’instrument, l’utilisateur sent réellement que la ‘cross-over’ est plus petite qu’une guitare classique normale, malgré le fait que si l’on s’exprime en millimètres, les écarts sont minimes... L’encoche (‘cutaway’ en anglais) est un ajout dont beaucoup de guitaristes

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

Alhambra CS-LR CW S Series

GUITAR

maar toch loopt het bij sommige merken soms nog mis. Gelukkig doet Alhambra het ook op dit vlak goed, en leveren de tuners uitstekende prestaties. Want laten we eerlijk zijn: een nylon snaar is op zich al zo’n onhandelbaar beestje als het op stemmen aankomt, dat we tuners van mindere kwaliteit kunnen missen als kiespijn!

classiques ne veulent même pas entendre parler! Mais de nouveau, pour un guitariste électrique, c’est la chose la plus naturelle qui soit!

ACCASTILLAGE ET ÉLECTRONIQUE Mécaniques

Alhambra porte toujours son choix sur des mécaniques “ouvertes” (où les engrenages sont donc visibles). Ceux-ci, situés derrière le tête, sont d’une simplicité étonnante, et pourtant, pour certaines marques, il y a à redire. Mais heureusement, dans ce domaine, Alhambra est au dessus de tout soupçon: les mécaniques font de l’excellent travail! Car il faut être honnête: en soi, une corde en nylon est un élément difficile à maîtriser en matière d’accordage, et par conséquent, des mécaniques de moindre qualité pourraient nous faire “tourner bourrique”!

Brug

De CS-LR CW S Series houdt het bij een enkele blok palissander waar de kam in wordt geplaatst. Dit is werkelijk het principe van soberheid en functionaliteit volledig op de spits drijven!

Chevalet

La CS-LR CW S Series se contente d’un simple bloc de palissandre sur lequel est posé le sillet. Ici, c’est vraiment le principe de sobriété et de fonctionnalité qui prime tout!

SPEELCOMFORT Ergonomie

Dit punt zal uiteraard het meest onderhevig zijn aan discussies, aangezien het volledig in het teken staat van je eigen voorkeur. De Crossover biedt een alternatief waar vele klassieke gitaarbouwers zelfs niet aan lijken te denken. Door de hals iets smaller te maken en de kromming van de toets wat duidelijker te maken, vallen vele zaken voor al die andere gitaristen meteen op een meer vertrouwde plaats. De bodyvorm van de Crossover is vanuit een objectief standpunt ergonomisch meer verfijnd dan bij een typisch klassieke gitaar: de gitaar ligt wat aangenamer in de schoot, en de cutaway biedt een hoop extra mogelijkheden. Maar er is allicht geen enkele klassieke gitarist die er akkoord mee zal gaan dat de Crossover “beter” is. Het is niets anders dan smaak en gewoonte op dit vlak! Klassieke puristen zullen de verandering allicht niet echt kunnen smaken, maar zij zijn dan ook niet het doelpubliek voor dit model!

CONFORT DE JEU

Ergonomie

Actie

Ce point sera évidemment celui qui sera le plus sujet à discussion, étant donné que cela dépend entièrement des préférences propres à tout un chacun... Cette ‘cross-over’ propose une alternative là où beaucoup de constructeurs de guitares classiques n’ont même pas envie de réfléchir à une solution... En optant pour un manche un peu plus étroit et une touche rendue un peu plus “lisible”, beaucoup d’appréhension disparaît dans le chef d’une flopée de guitaristes qui, sans la présence de ces “facilités”, se tourneraient d’emblée vers leurs instruments habituels. La forme du corps de la ‘cross-over’ est, d’un point de vue objectif, ergonomiquement plus raffinée qu’une guitare classique typique: elle se loge plus confortablement contre le corps du musicien, et l’encoche offre une kyrielle de possibilités supplémentaires. Mais il n’y aura sans doute aucun guitariste classique pour admettre que la ‘cross-over’ est... “meilleure”: dans ce domaine, seules les préférences et les habitudes comptent! Les puristes parmi les guitaristes classiques ne seront sans doutes pas enchantés par ces transformations, mais qu’importe, puisqu’ils ne sont pas le public-cible visé.

KLANKKWALITEIT

Action

Er was niets bijgeregeld bij de levering van het instrument. Maar dat is dan ook zelden het geval. Bijgevolg was de actie zonder meer hoog te noemen, en was de gitaar op de hogere frets moeilijk bespeelbaar. Vraag de verkoper dus of ze in de winkel de actie kunnen bijregelen naar jouw voorkeur. Het afvijlen van de kam is immers een onomkeerbaar proces en wordt bijgevolg best aan professionals overgelaten!

Kleur

De eerste brede tokkels klinken goed vol, met een mooie balans tussen de lage en hoge tonen. De bas ondersteunt de melodie, zonder te gaan overheersen. Het resultaat is een warm en evenwichtig klankbeeld. De CS-LR CW S Series klinkt, in vergelijking met de 4 P S, net iets feller in het hoog, en de klank is wat meer helder, zonder daarbij nijdig of scherp te gaan klinken. De sustain is uitstekend en nog steeds ruimschoots geschikt om solostukken mee te spelen. De bassnaren dragen de melodie zonder enig probleem, en ook de gebalanceerde klank is hier aanwezig. Er is geen enkel frequentiegebied dat zwaar overheerst en de gitaar is zeer makkelijk handelbaar. Je kan dus zonder zorgen de keuze van het model laten afhangen van de bodyvorm en het speelcomfort: op vlak van klank maakt het weinig of geen verschil!

Respons

De projectie van de klank is opvallend goed! Als we het puur bij de vingers houden valt het allemaal nog mee, maar eenmaal de aanslag stevig wordt versterkt door een vingernagel (of we over gaan naar een plectrum) komt het ware karakter boven. We merken ook op dat de Crossover zich zeer goed op zijn gemak voelt met het gebruik van een plectrum, al kunnen het ook nog steeds die meer “elektrisch” aanvoelende afmetingen zijn die het hem doen!

Dit is niet Alhambra’s eerste gitaar volgens het cross-over principe, maar het is leuk er nog eens één terug te zien voorbij komen. Het idee achter het lichtjes bijsturen van de afmetingen geeft zo goed als meteen een effect op hoe je speelt. Dat effect is, gezien de minimale aanpassingen, ook veel groter dan je zou verwachten! Voor akoestische en elektrische gitaristen die een extra • Excellente construction • Uitstekende bouw klankkleur wil• Alternative intéressante • Interessant alternatief len toevoe• Sonorités authentiques et • Authentieke en uitgebalangen aan hun bien équilibrées ceerde klanken arsenaal, • Souci évident des détails • Oog voor detail maar steeds hebben gevochten tegen het instru• Actie te hoog om meteen te • Action trop haute pour ment dat de klaskunnen gaan spelen (maar pouvoir se mettre à jouer sieke gitaar is: grijp dat kan je dus makkelijk immédiatement (mais cela je kans!

pro

contra

www.meetmusic.com

Les premières notes ont un son bien plein, avec un bel équilibre entre les basses et les aiguës.

Les basses soutiennent la mélodie, sans pour autant couvrir les autres fréquences. Le résultat est une image sonore pleine de chaleur et bie équilibrée. Par rapport à la 4 P S, la CS-LR CW S Series a un son un peu plus vif dans les aiguës, et le son est un peu plus clair, sans qu’il ne devienne pour autant hargneux ou tranchant. Le sustain est excellent, et il est tout à fait adapté pour pouvoir jouer des pièces en solo. Les cordes basses soutiennent la mélodie sans aucun problème, et le son bien équilibré est présent ici aussi. Il n’y a pas une seule plage de fréquences qui domine les autres, et la guitare est très maniable. Vous pouvez donc sans souci faire votre choix pour un modèle suivant la forme de son corps et le confort de jeu qu’elle apporte: en effet, au niveau du son, il y a peu ou pas de différence avec une “vraie” classique!

PRIX

CONCLUSIE

6

Couleur

La projection du son est vraiment très bonne! Si on en reste à jouer purement aux doigts, tout se passe déjà bien, mais une fois que l’on accentue l’attaque, que ce soit en se servant de ses ongles, ou pourquoi pas, d’un onglet, le vrai caractère de l’instrument se dévoile. On remarquera en passant que la ‘cross-over’ se sent particulièrement bien à l’aise avec un onglet, peut-être sont-ce les dimensions plus “électriques” du modèle qui rende cela possible?

De CS-LR CW S Series kost je €859 (incl. BTW). Dit is zonder meer een eerlijke prijs voor een zeer goed gebouwd en uitstekend klinkend instrument. Met dit model is er nu een betaalbaar alternatief voor enerzijds de reeds bestaande Cross-Over modellen (die nog een stuk duurder zijn), en voor de standaard klassieke gitaren anderzijds. Hopelijk kan men bij Alhambra in deze prijsklasse meer gitaristen verleiden om dit concept eens uit te proberen, aangezien het echt wel een interessant gegeven is. In de handen van een elektrisch of akoestisch gitarist voelt de gitaar veel natuurlijker aan dan een andere nylon string, zonder daarbij het gevoel (en de inspiratie) van een klassieke gitaar volledig weg te nemen.

peut s’arranger facilement)

QUALITÉ DES SONORITÉS

Réponse

BUDGET

laten aanpassen)

Rien n’était réglé à la livraison de l’instrument... mais c’est de toute façon rarement le cas! Du coup, l’action était un peu haute, et dans la zone des frettes aiguës, la gu devenait difficile à jouer.

Demandez donc au vendeur si l’action peut être réglée par le magasin suivant vos préférences: car attention, limer le sillet de tête est un processus irréversible, et c’est pour cela qu’il vaut mieux le confier à un professionnel.

MMM

La CS-LR CW S Series coûte €859, TVA comprise. C’est, sans plus, un prix honnête pour un instrument très bien construit et produisant un excellent son. Grâce à ce modèle, il existe maintenant une alternative abordable face, d’une part, aux modèles hybrides déjà existants (mais qui restent encore nettement plus chers), et d’autre part, face aux guitares classiques traditionnelles. Il reste à espérer qu’avec un tel prix, Alhambra réussira à convaincre un grand nombre de guitaristes d’essayer ce concept, étant donné qu’il s’agit d’un sujet particulièrement intéressant. En effet, entre les mains de guitaristes électriques ou acoustiques, cette guitare sera ressentie comme beaucoup plus “naturelle” qu’une autre guitare à cordes en nylon, sans pour autant ôter totalement le feeling (et l’inspiration) propre à une “vraie” guitare classique.

CONCLUSION

Cette guitare n’est pas la première à se plier au principe du ‘cross-over’ chez Alhambra, mais cela fait plaisir de voir encore un nouveau modèle voir le jour. L’idée qui sous-tend les légers changements de dimensions agit presqu’immédiatement sur la manière dont on joue. Et par rapport à ces changements minimes, les effets szont beaucoup plus importants qu’on ne pourrait s’y attendre! Je m’adresse donc à tous les guitaristes acoustiques et électriques qui désirent ajouter une couleur supplémentaire à leur arsenal, mais qui ont toujours été rebutés par l’instrument qu’est la guitare classique: c’est le moment de saisir votre chance!

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

Acus One 8 Wood

GUITAR

Acus One 8 Wood ACOUSTIC INSTRUMENT AMPLIFIER Het gebeurt niet vaak, maar deze week wist men mij te verrassen met een totaal nieuw merk. Tenminste, nieuw in die zin dat ik er nog nooit van gehoord had! Acus maakt akoestische gitaarversterkers en wil ons een nieuw alternatief bieden. De markt voor akoestische gitaarversterkers is de laatste jaren als het ware geëxplodeerd. Elk merk heeft tegenwoordig wel een model, maar vroeger was dit enkel iets voor een paar kleine, gespecialiseerde merken. Acus valt dan ook eerder in deze categorie. Dames en heren, we presenteren u de Acus One 8 Wood!

ALGEMEEN Concept

Stellen dat een akoestische versterker hetzelfde moet doen voor een akoestische gitaar als een elektrische versterker voor een elektrische gitaar, is toch een klein beetje kort door de bocht. Akoestische gitaristen verwachten al snel wat meer mogelijkheden van hun toestel, zoals de mogelijkheid om een microfoon of andere instrumenten aan te sluiten. Vele akoestische gitaarversterkers vallen dan ook eerder uit als “mini-PA” systemen. En de One 8 is hierop geen uitzondering: men probeert zoveel mogelijk flexibiliteit en mogelijkheden in een compacte behuizing te stoppen.

Tim Van Roy Cela n’arrive pas souvent, mais cette semaine, j’ai eu la surprise de découvrir une marque totalement nouvelle... Ou, à tout le moins, nouvelle dans le sens où je n’en avais jamais entendu parler! Acus construit des amplis pour guitare acoustique et nous propose donc une nouvelle alternative. Ces dernières années, le marché des amplis pour guitare acoustique s’est sensiblement développé, et à l’heure actuelle, chaque marque possède son propre modèle, alors que dans un passé assez récent, ce segment du marché constituait une “niche” réservée pour quelques rares marques spécialisées. Quoi qu’il en soit, Acus fait donc partie de cette catégorie. Mesdames et Messieurs, voici pour vous, l’Acus One 8 Wood sous toutes ses coutures!

Vormgeving

GÉNÉRALITÉS

Handleiding

Se contenter d’affirmer qu’un ampli pour guitare acoustique fait pour une guitare acoustique la même chose que ce qu’un ampli pour guitare électrique fait pour une guitare électrique, c’est un peu “court”, non? Car enfin, les guitaristes acoustiques en sont venus très vite à attendre plus de possibilités de leur ampli, comme celle de pouvoir y raccorder en plus un micro et/ou un autre instrument. Au final, beaucoup d’amplis pour guitare acoustique peuvent se voir plutôt comme des “mini-sonos”. Et notre One 8 Wood n’est pas une exception en la matière: le constructeur s’est arrangé pour intégrer la notion de flexibilité et le plus de possibilités possibles dans une enceinte compacte.

De One 8 Wood is afgewerkt in (rarara) hout! De multiplex behuizing is lichtjes gelakt om de kleur wat donkerder te maken, en het toestel zou niet misstaan in de woonkamer of een deftig bureau. Strak, stijlvol en toch zeer functioneel qua ontwerp. We zijn benieuwd of ze deze lijn over de hele test kunnen doortrekken.

De handleiding is zeer sober en uitermate beknopt. Je krijgt een vijftal bladzijden uitleg over de verschillende functies en mogelijkheden, en ook die uitleg is erg beknopt. De ervaren gebruiker zal weinig moeite hebben met de aanwezige functies, en de handleiding allicht zelfs niet gaan bekijken. Maar voor gitaristen die dergelijke apparatuur nog niet hebben gebruikt, zouden een tikje meer uitleg (en wat basisinstellingen) wel welkom zijn.

BOUW

Behuizing

Zoals reeds gezegd, is de behuizing van de One 8 gemaakt uit multiplex, die op zich ook zeer netjes is afgewerkt en gelakt. De bruinrode kleur doet me een beetje denken aan het mahonie dat je dikwijls op gitaren terugvindt. Voor de speakersectie heeft men een stevig metalen rooster geplaatst, zodat dit te allen tijde tegen zowat alle mogelijke dreigingen beschermd zijn. Ook het technische deel van de versterker is uitermate stevig: alle elektronica zit in een zeer robuuste aluminium behuizing. Om deze versterker pijn te doen, ga je al aardig uit je pijp moeten komen. Als er één klein puntje van kritiek mag zijn: het handvat (en de uitsparing eronder) vallen nét iets te klein uit om de versterker makkelijk te kunnen ronddragen. Goed, ik geef toe, ik heb grote handen… Maar ik ben allicht niet de enige!

Concept

Esthétique

L’enceinte du One 8 Wood est en bois: le multiplex utilisé est juste vernis pour assombrir la couleur naturelle, et après ce traitement, l’appareil pourrait parfaitement être bien à sa place dans une chambre, voire même un bureau des plus distingués. Strict, élégant, mais aussi très fonctionnel, voilà qui résume bien sa conception. Quoi de plus normal que notre impatience à constater si cette approche se vérifiera tout au long du test?

Notice d’emploi

La notice d’emploi est aussi sobre que concise: dans cinq langues différentes, elle donne des explications sur les différentes fonctions et leurs possibilités, et ces dernières sont tout aussi concises! Un musicien expérimenté aura peu de difficultés à comprendre et utiliser ces fonctions à bon escient, et n’ouvrira même peut être pas cette notice d’emploi! Mais pour des guitaristes qui n’ont encore jamais croisé ce genre d’appareils, des explications un peu plus complètes (et quelques propositions de réglages de base) seraient les bienvenues.

AFWERKING

CONSTRUCTION

MOGELIJKHEDEN

Comme cela a déjà été dit, l’enceinte du One 8 Wood est en multiplex, dont la finition et le vernissage ont été parfaitement réalisés. La couleur obtenue, une sorte de “brun-rouge”, fait un peu penser à l’acajou que l’on retrouve souvent sur les guitares acoustiques. Devant les haut-parleurs, la firme a posé une solide grille, de sorte qu’à tout moment, ils soient protégés face à une quelconque menace. Et la partie technique de l’ampli profite, elle aussi, d’une construction très solide: toute l’électronique est abritée dans un boîtier en aluminium des plus robustes. Pour arriver à abîmer cet ampli, il faudrait vraiment se donner beaucoup de mal! Ceci dit, j’ai malgré tout une petite critique à émettre: la poignée (et l’échancrure correspondante, qui se trouve en dessous) est un peu trop petite pour porter facilement l’ampli et se déplacer avec lui... Bon, je l’admets, il est vrai que j’ai de grandes mains... mais je ne suis pas le seul, quand même!

Voor wie die houten afwerking trouwens wat té netjes is: Acus voorziet ook een meer traditionele zwarte versie van de versterker! Zoals op het eerste zicht al duidelijk was, is er aardig wat werk in de details van de versterker gegaan: alle onderdelen zitten stevig op hun plaats en de versterker lijkt wel gebouwd als een tank! Als doelgroep beelden we ons in dat deze versterker zal worden gebruikt op kleine podia, maar de bouw maakt een volwassen wereldtour met een destructieve metalband even goed mogelijk.

Aansluitingen

En hier begint de lol! Het is een gitaarversterker, dus we houden het allicht bij een jack-aansluiting voor de gitaar, niet? Neen dus! Je krijgt twee kanalen met elk een XLR-jack-input en nog een derde kanaal met enkel een jack-aansluiting. Dan zijn er stereo in- en outputs voorzien (cinch), een aansluiting voor de hoofdtelefoon, een line out (beiden stereo jack) én een direct out (XLR). Al deze aansluiting zitten netjes gegroepeerd op het bovenpaneel. De aansluiting voor de netstroom zit achteraan de versterker.

Bedieningspaneel

Met zoveel aansluitingen is het uiteraard geen verrassing dat het bedieningspaneel ook aardig dicht bevolkt is. Elk van die drie kanelen krijgt een volledig aparte gain-, EQ-, volume- en effectenregeling.

Niet onaardig lijkt ons! Daar krijg je nog een 2-bands EQ en in/out volumeregeling voor de stereo in/out bij én een resonance/notch filter die je moet helpen ongewenste feedback tegen te gaan. Deze notch filter is overigens instelbaar qua frequentie van 100 tot 250 Hz. We sluiten het rijtje af met het mastervolume, het line out volume en de return van de effecten. Zo komen we op niet minder dan 27 draaiknoppen voor de ganse versterker. En dan tellen we een aantal drukknoppen nog niet mee, zoals die voor de phantom power (jeps, voor de XLR-aansluitingen) en effectenkeuze.

Effecten

Dit is dus één van de vlakken waarop de handleiding wat tekort schiet: er zijn acht effecten aanwezig.

Maar welke dat zijn, moet je blijkbaar zelf maar uitzoeken. Via een drukknop kan je door acht verschillende presets gaan, die je zelf naar eigen smaak bij de klank kan voegen. Per kanaal is er een aparte mix-regeling, maar je bent wel gebonden aan hetzelfde effect voor alle kanalen. Je kan dus niet effect 1 op het eerste kanaal zetten, en dan een ander effect kiezen voor het volgende kanaal. Als we dan zelf even aan het testen gaan, blijkt dat men de volledige voorkeur naar reverb heeft laten gaan en alle andere effecten (delay, chorus, etc.) overboord heeft gegooid. Misschien een ietwat radicale keuze, maar als ik dan zelf even bedenk hoe vaak ik bijvoorbeeld het chorus-effect op mijn akoestische versterker gebruik, besef ik al snel dat dat eigenlijk nog nooit het geval is geweest. Het moet dus duidelijk functioneel zijn voor Acus, alle overbodige zaken gaan er uit!

ERGONOMIE Architectuur

Ondanks het grote aantal draaiknoppen blijft de One 8 wel zeer overzichtelijk. Men heeft de lay-out van de versterker grondig bestudeerd, en de meest logische keuzes gemaakt. Zo staan de inputs naast het bijhorende kanaal, en volgen dan alle te gebruiken functies netjes van links naar rechts. En dit

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

Enceinte

Finition

Pour ceux qui trouveraient la finition en bois un peu ‘too much’: Acus a prévu une version plus traditionnelle de l’ampli, de couleur noire. Comme cela avait été remarqué au premier coup d’œil, un grand soin se décèle dans l’exécution de cet ampli: tous les composants en présence sont parfaitement en place, et l’ampli semble construit comme un... tank! En tant que groupe cible, on s’imagine que cet ampli sera surtout utilisé sur de petites scènes “tranquilles”, mais vu la manière dont il est construit, même un tour du monde complet avec un groupe de métal ‘destroy’ ne devrait pas lui faire peur!

POSSIBILITÉS Connexions

C’est ici qu’on commencer à se pourlécher les babines! Nous sommes en présence d’un ampli pour guitare, donc, nous sommes en droit de supposer qu’il y a un jack d’entrée pour la guitare, non? Eh bien non, pas du tout! On dispose en fait de deux canaux, chacun ayant sa propre entrée à connecteur combiné (XLR-jack). Et il y a encore un troisième canal, mais qui ne dispose que d’une prise jack. Viennent ensuite des entrées et sorties stéréo (connecteurs Cinch), une connexion pour casque, une sortie ligne (ces deux dernières via jack stéréo), et enfin, une sortie de direct (DI) au standard XLR. Toutes ces connexions sont regroupées en bon ordre sur le panneau du dessus. Par contre, la prise pour se connecter au secteur est implantée en face arrière.

Panneau des commandes

Face à autant de connexions, ce n’est évidemment pas une surprise que le panneau des commandes soit lui aussi quelque peu... “touffu”! Chacun des trois canaux possède ses réglages séparés: gain, égalisation, volume et effets. Voilà qui n’est certes pas pour nous déplaire! On notera également la présence d’une égalisation à deux bandes et de deux volumes (IN et OUT) pour les connexions stéréo in/out, ainsi qu’un contrôle de ‘resonance’ destiné à contrer un éventuel feedback, toujours gênant. Pour info, ce filtre anti-feedback (‘notch filter’ en anglais) est réglable entre 10 et 250 Hz. Nous terminerons notre tour d’horizon par le master volume, le volume pour la Line Out, et le Return des effets. Nous arrivons ainsi à la bagatelle de 27 potentiomètres pour l’ensemble de cet ampli!

Et encore, nous ne comptons pas les quelques boutons poussoirs, comme celui pour l’alimentation

www.meetmusic.com

7

GUITAR

Acus One 8 Wood

wordt drie keer herhaald! De laatste twee rijen sluiten af met de master-functies van de versterker, zoals het algemene volume en de effectenregeling. De enige schakelaar die je niet op het frontpaneel terugvindt, is de ground/lift schakelaar voor de XLR DI out. Deze staat op de achterzijde, naast de aansluiting voor het stroomsnoer.

fantôme (oui, c’est pour les connexions XLR) et celui pour le choix des effets.

Effets

Voici en fait l’une des parties où la notice d’emploi n’est pas assez explicite: huit effets sont disponibles... mais quels sontils? Il semble que l’on doive s’en rendre compte par soi-même!

Via un bouton poussoir, on fait défiler huit présélections (chacune correspondant à une LED numérotée de 1 à 8). Libre à l’utilisateur d’injecter l’effet choisi selon ses propres goûts.

Chaque canal dispose de son propre réglage de balance pour les effets, mais il s’agira toujours du même effet pour tous les canaux: on ne peut donc pas choisir, par exemple, un effet pour un canal, puis un autre effet pour un autre canal. Sur base d’un rapide essai, il semble que la firme ait opté pour un choix exclusif de différentes réverbes: tous les autres effets (retard, chorus, etc.) sont apparemment passés... par-dessus bord! Cela peut apparaître comme un choix pour le moins radical, mais si je réfléchis à la fréquence de mon propre usage de l’effet de chorus, par exemple, sur mon propre ampli acoustique, eh bien... je réalise que je ne l’ai encore jamais utilisé! Acus semble donc suivre une approche purement fonctionnelle: il s’agit de ne pas s’encombrer de tout ce qui est superflu!

Bediening

Je zou het misschien niet verwachten, maar ondanks de 27 draaiknoppen die de One 8 rijk is, is de versterker toch opvallend makkelijk te bedienen. Dat is dan weer het voordeel wanneer je aparte controls voorziet voor zowat elk onderdeel van de versterker. Het enige waar je moet op letten is dat je geen tien dingen tegelijk gaat doen: plug eerst je gitaar in en werk de klank af, ga daarna pas verder met de zangmicrofoon of andere instrumenten. Hoe hard de zangeres ook staat te zeuren!

KLANKKWALITEIT Klank

Voor we aan de klank beginnen, bekijken we eerst even hoe de One 8 ons van geluid gaat voorzien. De specificaties zijn niet min: 200 Watt aan vermogen, via een 8” woofer met een enkele tweeter en twee openingen om de bass reflex zijn werk te laten doen. Het lijkt wel de technische fiche van een volledige audio-installatie! De One 8 is dan ook één van de weinige akoestische gitaarversterkers die het compacte van zijn afmetingen toch net iets groter durft zien, tenminste in de hoogte!

Het resultaat is een zeer stevige en overtuigende klank, vanaf het eerste ogenblik dat je je gitaar inplugt. We beginnen zoals steeds met EQ volledig neutraal, en zelfs dat is al een directe voltreffer. Via de EQ kunnen we makkelijk de scherpe kantjes van de klank wegwerken, en via de notch-filter halen we snel en doeltreffend die feedback-gevoelige middentonen weg. Die 200 Watt aan vermogen zorgt voor meer dan voldoende volume. Met deze versterker kan je zonder enig probleem een klein podium (en als het publiek stil is, een kleine zaal) van geluid voorzien. Trouwerijen, begrafenissen, allemaal behoort het tot de mogelijkheden. De aparte EQ zorgt voor een optimale inzetbaarheid, en we kunnen zonder enig probleem mooie klanken tevoorschijn toveren voor gitaar, zang, blaasinstrumenten en zelfs (bij lage volumes) basgitaar. Met deze combinaties komen we terug bij de term “mini-PA” in plaats van gitaarversterker. De One 8 is zo allround inzetbaar, dat een andere naam de versterker gewoon geen eer aandoet.

Effecten

ERGONOMIE Architecture

Malgré le grand nombre de potentiomètres, les commandes du One 8 Wood restent très claires: la firme a manifestement étudié de près l’implantation des commandes, et elle en a déduit les choix les plus logiques. Dans cette optique, les entrées sont tout près des canaux qui leur correspondent, et les fonctions de ceux-ci se suivent sur une rangée, de gauche à droite. Pour rappel, il y a trois canaux, et donc, cette démarche se répète trois fois. Les deux dernières rangées ferment la marche avec les fonctions ‘master’ de l’ampli, comme le volume général et le réglage des effets. Le seul interrupteur que l’on ne retrouve pas sur le panneau des commandes, c’est celui de la mise à la terre, qui va de pair avec la prise XLR de DI Out: il se trouve en face arrière, près du connecteur pour le cordon d’alimentation secteur.

Utilisation

Zonder de nodige uitleg in de handleiding is het aanvankelijk experimenteren geblazen met de effecten van de One 8. Maar aangezien het allemaal reverbs zijn ga je nooit echt voor grote verrassingen komen te staan. Na een korte sessie beslis je welke galm het beste bij jouw stijl (en instrument) past, en daarna zal je deze functie allicht niet snel meer aanpassen. Het is een geslaagde toevoeging voor de versterker en maakt het pakket volledig voor zelfstandig gebruik. Maar echte effectenfreaks gaan zwaar op hun honger blijven zitten, zowel qua keuze als qua regelmogelijkheden… Maar die moeten dan maar elektrische gitaar blijven spelen!

Sans doute ne s’y attend-on pas, mais malgré les 27 potentiomètres qu’arbore le One 8 Wood, l’ampli est vraiment très facile à utiliser. C’est d’ailleurs l’un des avantages quand on prévoit des contrôles séparés pour pratiquement chaque partie d’un tel appareil. La seule chose à laquelle il faille prendre garde, c’est de ne pas faire 36 choses en même temps: d’abord brancher sa guitare et en régler le son, et passer seulement ensuite à autre chose, comme le micro chant ou un autre instrument. Par exemple: quel niveau donner à la litanie de la chanteuse...

BUDGET

Son

Zoveel goeds en zo weinig aandachtspunten. Wat moet dat kosten? Wel, zelfs dat blijkt nog goed mee te vallen. De One 8 gaat over de toonbank voor €769 (incl. BTW). Schrap het idee “gitaarversterker” uit je gedachten en beschouw deze versterker eerder als een investering voor je hele muzikale project.

Kleine groepjes en akoestische trio’s hebben eigenlijk niets meer nodig dan één van deze versterkers.

De bouw is zeer sterk, de mogelijkheden (en het gebruiksgemak) zijn fantastisch en de klank is van hoog niveau. We beseffen wel dat deze versterker een stuk minder interessant is voor wie “alleen” gitaar wil spelen (zonder andere medespelers). Maar voor wie in kleine bezettingen geregeld muziek maakt, is deze nieuwe speler een ijzersterke kandidaat.

Voor wie toch op zoek is naar een kleiner (en goedkoper) model, kan binnen deze “One For String” reeks kiezen voor de One 5 (€459) of de One 6 (€599). Verder is er nog de One 10, waarvoor je €1079 neertelt. Voor elk wat wils!

BESLUIT

Het gebeurt zelden dat een volledig nieuwe en onbekende naam van de eerste keer zo’n verpletterende indruk achterlaat. De Acus One 8 is meteen een serieuze speler op • Les trois canaux • Drie kanalen het vlak van akoestische versterking, en • Les réglages séparés (EQ, • Aparte EQ, Gain, Volume Gain, Volume) laat vooral door z’n • Compact qua afmetingen pr ijs -k w a l iteit ver • La compacité des dimen• Technisch veelzijdig sions houding een aantal • Ruim voldoende vermogen • La polyvalence technique duurdere versterkers meteen achter zich.

• La puissance, largement suffisante Benieuwd hoe ver dit merk zich kan doorzetten in onze contreien.

De kwaliteit en het • Handvat iets te klein • La poignée, un peu petit aanbod spreken alvast • (Te?) prijzig voor de “een• Le prix (trop?) élevé pour volledig in het voordeel zame” akoestische gitarist un guitariste acoustique van Acus! s’il joue seul

pro

contra

MMM

QUALITÉ DES SONORITÉS Avant de nous attacher au son à proprement parler, voyons un peu ce que nous propose ce One 8 Wood...

Les caractéristiques annoncées ne sont pas des moindres: rien moins que 200 watts de puissance, et ce, via un haut-parleur de 8 pouces, associé à un seul tweeter et deux évents pour que le système de “bass reflex” puisse faire son travail. En fait, cela ressemble plus à la fiche technique d’une installation audio complète! Quoi qu’il en soit, ce One 8 Wood est l’un des rares amplis pour guitare acoustique qui ose un peu déroger aux règles de compacité en la matière, en tout cas pour ce qui est de sa hauteur.

Et le résultat “suit”: on est gratifié par un son aussi puissant que convaincant, dès le moment où l’on branche sa guitare! Comme toujours, nous commencerons nos essais avec une égalisation en position totalement neutre. Mais même réglé ainsi, le son fait immédiatement “mouche”! Grâce à l’égalisation, on peut facilement “gommer” les côtés un peu “durs” du son, et grâce au filtre anti-feedback, rapidement et efficacement, on “éjecte” les fréquences médianes sensibles au feedback. Quant aux 200 watts de puissance, ils se chargent d’un volume plus que suffisant!

Avec un tel ampli, on peut, sans le moindre problème, assurer la sono d’un petit podium, et si la salle est calme, même “remplir” une salle avec une ambiance sonore suffisante. Des mariages, des enterrements, tout est possible. Les égalisations séparées assurent des possibilités optimales, et il est facile de produire de belles sonorités sans le moindre effort, que ce soit pour une guitare, pour une ligne de chant ou d’instrument à vent, ou même (à volume modeste), pour une guitare basse. Armés de telles combinaisons possibles, on en revient immanquablement au terme de “mini-sono” au lieu de celui d’ampli pour guitare acoustique. Ce One 8 Wood est tellement capable de tout faire que même lui donner un autre nom ne lui rend pas encore assez justice!

Effets

Sans disposer des informations utiles dans la notice d’emploi, il est de bon ton de commencer par un peu d’expérimentation par rapport aux effets du One 8 Wood. Mais étant donné qu’il s’agit exclusivement de réverbes, on ne risque pas de se trouver face à des surprises de taille... Après une courte séance de tests, vous devriez être en mesure de choisir la réverbe qui convient le mieux à votre style (et à votre instrument), et ensuite, il vous suffira de doser la profondeur de l’effet choisi. En tout cas, cet ajout est une belle réussite pour l’ampli: cela permet à l’appareil de se suffire à lui-même pour fonctionner parfaitement en mode autonome. Ceci dit, les fans d’effets resteront largement sur leur faim, tant pour le choix des effets que pour leurs possibilités de réglages... Mais si tel est vraiment le cas, ils n’ont qu’à continuer à jouer de la guitare électrique!

PRIX

Tant de bonnes choses pour si peu de critiques... tout cela est bel et bien, mais quelle est la somme à débourser? Eh bien, même cet élément reste positif: le One 8 Wood coûte 769 euros TVA comprise. Effacez l’idée d’ampli pour guitare acoustique de votre conscience, et considérez plutôt cet ampli comme un investissement apte à satisfaire un projet musical dans son ensemble. En effet, de petits groupes et/ou des trios acoustiques n’ont en fait besoin de rien d’autre que l’un de ces amplis! La construction est très solide, les possibilités et la facilité d’emploi sont fantastiques. Quant au son, il est de haut niveau. Franchement, nous pensons que cet ampli est nettement moins intéressant pour quelqu’un qui ne veut “que” jouer de la guitare acoustique, sans autres musiciens. Mais pour tout qui fait régulièrement de la musique dans une petite formation, ce nouvel appareil est un candidat extrêmement solide!

Pour ceux qui sont encore à la recherche d’un modèle plus petit (et moins cher), dans la série “One For String” il y a encore le One 5 (€459) ou le One 6 (€599). II y en a aussi le One 10, qui vous coûte €1079. Le choix est vôtre!

CONCLUSION

Il est très rare qu’un nouveau nom, totalement inconnu, arrive à laisser du premier coup une impression aussi positive: l’Acus One 8 Wood s’affirme d’emblée comme un sérieux acteur dans le domaine de l’amplification acoustique, et au vu de son rapport qualité / prix, il laisse “derrière lui” pas mal de concurrents plus chers. Je suis vraiment curieux de voir dans quelle mesure cette marque va pouvoir “faire son trou” dans nos contrées... mais la qualité constatée et les multiples possibilités proposées donnent un avantage certain à la firme Acus!

MMM

8

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

GUITAR

DV Mark Triple Six III

DV Mark Triple Six III ALL-TUBE GUITAR AMPLIFIER HEAD Bij DV Mark werken ze al een tijdje aan updates voor zowat heel hun productlijn. Eén van hun topmodellen, de Triple Six, krijgt dan ook meteen een make-over. Het resultaat is de Triple Six III, een head waar men de overbodige (of weinig gebruikte) functies uit heeft gehaald, en andere zaken in de plaats heeft gezet. Maar het doelpubliek is nog steeds onveranderd: zware rock en metal!

ALGEMEEN

TIM VAN ROY

Chez DV Mark, on travaille ferme depuis un petit temps déjà sur les mises à jour de pratiquement toute la gamme des produits. L’un de leurs “top modèles”, le Triple Six, vient donc de bénéficier lui aussi d’un... “lifting”! Le résultat s’appelle le Triple Six III, une tête où l’on a éliminé les fonctions inutiles (ou peu utilisées) et que l’on a remplacées par autre chose. Mais le public cible reste inchangé: ce sont les fanas de rock “lourd” et de métal!

GÉNÉRALITÉS

Concept

Het idee is in elk geval niet nieuw: met de Triple Six wil DV Mark z’n versie van de meest flexibele head aan het publiek aanbieden. Bij de topreeksen van elk bedrijf wordt zelden naar de prijs gekeken, dus het is altijd spannend om te zien wat men op “het beste van het bedrijf” kleeft qua budget.

De handleiding

Concept

stelt ook onomwonden dat men een veelzijdige versterker wil bieden, maar aan de andere kant wordt ook duidelijk gesteld dat dit speelgoed is voor metalheads. Men gaat allicht één van de twee kampen, al was het lichtjes, moeten teleurstellen. We zijn benieuwd!

à quel p r i x sera offert “le meilleur d’une firme”.

La notice d’emploi annonce également que l’objectif est de proposer un ampli polyvalent, mais d’un autre côté, il est aussi clairement précisé que ce beau “joujou” est destiné aux fanas de métal. Ce qui évidemment risque de décevoir, ne serait-ce qu’un peu, l’un des deux “camps”! Nous sommes impatients de voir ça!

Vormgeving

Aangezien we de afgelopen maanden al verschillende DV Mark producten zagen voorbij komen, kan de vormgeving ons niet echt meer verrassen. Maar een bevestiging van de gang van zaken bij DV Mark is het wél: je krijgt een zwarte behuizing met ivoorkleurige letters en draaiknoppen. Centraal op de head prijkt het DV Mark logo. Het enige dat opvalt is dat men bij de Triple Six III ook “pootjes” heeft voorzien aan de zijkant.

Je kan deze head dus ook op z’n kant naast je

speakerkast plaatsen.

Handleiding

Ook de handleiding is qua layout net hetzelfde als die van de vorige producten. De technische informatie over de versterker is beknopt maar duidelijk, tot een elektrisch schema toe. Op die manier kan een technicus steeds snel aan de slag met de versterker. Verder worden alle mogelijke functies en knoppen grondig toegelicht en krijg je nog wat extra plaats om notities te nemen.

BOUW

Behuizing

De behuizing is één van de eerste grote veranderingen aan de Triple Six. De typische metalen grill van de eerste versie is verdwenen en men koos voor een meer alledaagse headconstructie. De multiplex behuizing is van dezelfde soort zoals je die van andere merken kent: dik

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

En tout cas, l’idée n’est pas neuve: à travers ce Triple Six III, DV Mark veut proposer au public sa propre version de ce que doit être une tête la plus polyvalente possible. Dans chaque entreprise, quand il s’agit des modèles du top, il est rare que qu’on s’appesantisse sur les prix. On est donc toujours très curieux de voir

Esthétique Etant

donné

que

ces

derniers mois,

nous avons déjà vu passer plusieurs produits DV Mark dans nos colonnes, leur esthétique n’est plus vraiment en mesure de nous surprendre.

Mais nous constatons bel et bien une confirmation de la manière dont DV Mark envisage les choses: il s’agit d’un boîtier noir dont le lettrage et les boutons sont de couleur ivoire. Au centre de l’appareil, le logo DV Mark trône fièrement. La seule chose qui retient l’attention sur ce Triple Six III, c’est que l’on a prévu de petits “pieds” sur l’un des côtés: il vous est donc loisible de déposer cette tête sur ce côté, à côté de son enceinte...

Notice d’emploi

Au niveau de son organisation, la notice d’emploi est pratiquement la même que celle des produits précédents. Les informations techniques sur l’ampli sont succinctes mais claires, jusqu’à proposer un schéma électrique! Ainsi, un technicien est à même de s’y retrouver en un clin d’œil face à cet ampli. Ensuite, toutes les fonctions et boutons en présence sont expliquées en détail, et il y a même de la place pour prendre des notes.

www.meetmusic.com

9

DV Mark Triple Six III

GUITAR

genoeg om een flinke klap te kunnen verdragen, en niet te zwaar om het transport niet te moeilijk te maken. De zwarte bekleding doet de versterker meteen passen in zowat alle andere versterkers die je hebt. De head is trouwens degelijk voorzien van extra veiligheidsmaatregelen, zoals de stevige stoothoeken.

Afwerking

Wat ons bij de tweede inspectie pas opvalt, is dat die pootjes aan de zijkant van de versterker geen extraatje zijn: het handvat staat namelijk ook aan de (tegenoverstaande) zijkant gemonteerd! DV Mark wil dus duidelijk dat deze versterker rechtopstaand wordt geplaatst. Bij de vorige versie had je geen andere keuze, want de constructie liet toen enkel een handvat aan de zijkant toe. Op zich is daar niets mis mee, maar misschien had bij deze versie een handvat aan de bovenkant van de head wel leuk geweest (en allicht geen probleem of grote meerkost). Want de kans is groot dat de meeste gitaristen toch eerder die houding gaan gebruiken!

MOGELIJKHEDEN Aansluitingen

Aan de voorzijde wordt het heel beperkt gehouden: hier vind je enkel een jack-input voor je gitaar. Het gros van de aansluitingen vinden we dan ook terug aan de achterzijde van de versterker. Van links naar rechts vinden we: de MIDI in en through, de aansluiting voor de (meegeleverde) “Smart Controller”, de send en return van de fx-loop en als laatste niet minder dan vijf (!) aansluitingen voor verschillende speakerkasten. Het is uiteraard niet de bedoeling die vijf aansluitingen tegelijk te gebruiken. Je krijgt onder andere een ruime keuze tussen 4, 8 en 16 Ohm.

Bedieningspaneel

Het bedieningspaneel van de versterker biedt je drie keer dezelfde lay-out, één keer per kanaal. Onderaan regel je de gain, het volume en de presence en op de tweede rij vind je de 3 bands EQ met regelingen voor bas, middentonen en hoge tonen. Op zich is dit een standaard pakket, op het feit na dat elk kanaal z’n eigen presence regeling heeft. Dikwijls is dit een algemene functie die voor alle kanalen tegelijk geldt. Ook de volledig aparte EQ per kanaal is een groot voordeel als je drastisch verschillende klanken wil gaan gebruiken. Elk kanaal is voorzien van een LED die aangeeft wanneer het kanaal actief is.

Achteraan vinden we slechts twee knoppen terug: de channel select en een draaiknop waarbij je kan regelen op welke kanalen je FX-loop effect heeft. Je hebt de keuze tussen “All”, 1, 2, 3 en “Off”. Naast deze draaiknop vind je nog de schakelbare “pad” voor de FXloop, waarbij je het volume met 15dB kan verminderen.

Effecten

De DV Mark Triple Six III is volledig vrij van effecten. Een échte versterker dus!

ERGONOMIE Architectuur

Op het frontpaneel kunnen we ons met moeite iets beters inbeelden: de drie kanalen zijn duidelijk van elkaar gescheiden, en worden netjes aangeduid met een LED die gaat branden als het kanaal ‘actief’ is. Je krijgt telkens dezelfde lay-out voorgeschoteld per kanaal, waardoor je slechts één keer met de versterker moet leren werken. Daarna is het niet meer dan hetzelfde procédé herhalen. Met een architectuur die zo voor zich spreekt, rijst de vraag dan nog eens zo hard: wat bezielde DV Mark om de (manuele) kanaalschakeling niet op het frontpaneel maar op de achterzijde te plaatsen?! Toegegeven, je kan altijd gewoon de footswitch aansluiten… Maar dat maakt de keuze nog steeds niet beter begrijpbaar.

Bediening

Op zich is het erg simpel: je plugt je gitaar in en gaat aan de slag met het eerste kanaal.

Met het beperkte aantal knoppen zou je snel een goede klank moeten kunnen vormen.

Kies hoe clean of overstuurd je het signaal wil hebben, en werk vervolgens de klank bij met de EQ. Eenmaal dat goed zit, schakel je over naar het tweede kanaal en herhaal je dat procédé gewoon. Alle knoppen staan op dezelfde plaats, dus het is écht letterlijk hetzelfde!

Als je live gaat spelen biedt de “Smart Controller” voetschakelaar een handige en snelle controle over de versterker: je kan van kanaal wisselen en de fx-loop aan- en uitschakelen. Ook voorziet de Smart

10

www.meetmusic.com

CONSTRUCTION Boîtier

Le boîtier est un des premiers grands changements du Triple Six III: la grille en métal, typique de la première version, a disparu au profit d’une construction plus habituelle pour une tête amplificatrice. Le boîtier en multiplex est de la même veine que celle qui est bien connue via les autres marques: suffisamment épais pour pouvoir encaisser un méchant coup, mais pas trop lourd quand même de manière à ne pas rendre son transport difficile. La finition noire permet à l’ampli de se “fondre” immédiatement dans un ensemble d’autres amplis. Par ailleurs, cette tête est pourvue de sécurités complémentaires, comme ses coins de protection extrêmement solides.

Finition

Ce que nous remarquons lors de notre deuxième round d’observation, forcément plus poussé, c’est que les petits pieds placés sur un des côtés du boîtier de l’ampli ne sont en fait pas vraiment une option “supplémentaire”: en effet, la poignée se trouve sur le côté opposé! DV Mark propose donc clairement que cet ampli soit transporté en position verticale. Sur la version précédente, il n’y avait pas d’autre choix, car la construction ne prévoyait déjà de poignée que sur le côté. En soi, ce n’est pas une lacune, mais peut-être, pour cette nouvelle version, aurait-on pu penser à ajouter une poignée sur la face supérieure (ce que l’on peut d’ailleurs ajouter soi-même facilement et sans grands frais), car il y a fort à parier que la plupart des guitaristes préféreront cette manière de saisir leur ampli...

POSSIBILITÉS Connexions

En face avant, il est difficile de “faire” plus simple: seule l’entrée pour le jack de la guitare est présent! Quoi qu’il en soit, le gros des connexions se retrouve donc en face arrière.

Voici ce dont on dispose, en allant de gauche à droite: les prises MIDI In et Through; la connexion pour le ‘Smart Controller’, qui fait partie de la livraison; les jacks ‘send’ et ‘return’ de la boucle d’effets; et enfin, pas moins de cinq (!) connexions destinées à divers types d’enceintes. Bien entendu, le but n’est pas d’utiliser toutes ces sorties en même temps! Mais cela permet un vaste choix parmi des haut-parleurs de 4, 8, et 16 ohms.

Panneau des commandes

Le panneau des commandes de l’ampli propose trois fois la même implantation, une pour chacun des trois canaux. Dans la rangée du dessous, on règle le gain, le volume et la présence, et dans celle du dessus, on dispose d’une égalisation à trois bandes: les basses, les médiums et les aiguës. En soi, il n’y a rien de plus “classique”, excepté le fait que chaque canal dispose de son propre réglage de présence: en effet, la plupart du temps, il s’agit d’une fonction ‘master’, qui influe donc sur tous les canaux à la fois. Autre gros avantage, l’égalisation totalement séparée pour chaque canal, très utile quand on compte utiliser trois sons très différents. Chaque canal dispose aussi d’une LED qui montre quel canal est en activité.

En face arrière, on ne trouve que deux boutons: le sélecteur de canaux et un bouton rotatif qui permet de choisir vers quel canal (ou canaux) sera assignée la boucle d’effets. Les choix sont les suivants: All, 1, 2, 3 et Off. Tout près de ces boutons, on remarque également une touche débrayable pour la boucle d’effets: elle permet de diminuer le volume de 15 dB.

Effets

Le DV Mark Triple Six III ne possède pas le moindre effet: nous avons donc affaire à un ampli “pur et dur”, rien d’autre!

ERGONOMIE Architecture

En ce qui concerne le panneau des commandes, nous pouvons difficilement nous imaginer une meilleure approche: les trois canaux sont clairement séparés les uns des autres, et chacun possède une LED qui s’allume quand le canal est “actif”. Chaque canal ayant exactement la même implantation, il ne faut s’habituer qu’une seule fois à la manière d’aborder cet ampli. Une fois un des canaux réglés, il suffit de répéter la même opération...

Devant une architecture aussi évidente pour l’utilisateur, une question lancinante se présente néanmoins à l’esprit: quel est diable la raison qui a poussé DV Mark à pla-

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

DV Mark Triple Six III

GUITAR

cer le sélecteur (manuel) de canal non pas en face avant, mais en face arrière? Je vous le concède: on peut toujours raccorder le pédalier... Mais cela ne nous explique toujours pas le “pourquoi” d’un tel choix...

Utilisation

En soi, tout est très facile: on branche sa guitare et on règle le premier canal. Via le nombre restreint des boutons de ce canal, on devrait rapidement arriver à un son satisfaisant. Il suffit de choisir si l’on veut un son clair ou saturé et dans quelle mesure, puis on le peaufine grâce à l’égalisation. Une fois que le son est bon, on passe au canal suivant et on répète simplement le processus: tous les potentiomètres étant au même endroit, il n’y a qu’à - littéralement! - “faire pareil”!

Lorsqu’on joue en public, le pédalier - du nom de ‘Smart Controller’ - est aussi rapide que pratique pour contrôler l’ampli: il permet de changer de canal et de mettre la boucle d’effets en ou hors service. Ce Smart Controller actionne également une fonction ‘Solo Boost’, mais elle n’est pas réglable: on bénéficie donc d’un boost fixe et préréglé, qu’on ne peut pas ajuster soi-même.

QUALITÉ DES SONORITÉS Son

Controller een solo-boost functie, maar deze is niet regelbaar. Je krijgt dus een op voorhand vastgelegde boost in volume waar je zelf niets aan kan veranderen.

KLANKKWALITEIT Klank

Net als bij de vorige versie wordt de klank van de Triple Six III verzorgd door twee KT88 eindtraplampen en drie ECC83 preamp lampen. Het resultaat is een versterker met een indrukwekkend bereik als het aankomt op gain, maar tegelijk toch nog in staat is heldere cleane klanken te produceren. Althans, dat zou moeten volgens de regeltjes van de kunst.

We worden echter niet teleurgesteld: de cleane klank is zoals steeds het eerste dat we proberen, en we worden meteen getrakteerd op een heel helder klankbeeld. Van warme jazzy klanken tot funky ritmepartijen, het lijkt allemaal geen enkel probleem. Met een telecaster in de hand is zelfs een goeie country-impressie perfect mogelijk. De cleane klanken zijn helder zonder nijdig te zijn, en de presence-regeling zorgt ervoor dat we ook de humbuckers de nodige “lucht” kunnen geven…

Maar je voelt zonder twijfel dat de Triple Six III pas in z’n element komt als er wat oversturing bij komt kijken. Het tweede kanaal levert de nodige crunch, en powerchords klinken met een humbucker al lekker dik en stevig. Maar in dit kanaal zitten ook enkele goeie bluesklanken verborgen! Een klein randje op een single coil, of een half overstuurde humbucker… Het kan allemaal. Maar zo goed als alle gitaristen zullen deze head allicht kopen voor het derde kanaal. Hier gaan de gainreservoirs volledig open en kan elke rocken metalhead zich volledig uitleven. Als de Triple Six niet genoeg gain levert voor jouw doeleinden, heb je allicht het verkeerde instrument gekozen. Zelfs met single coils is het geen enkel probleem om een dikke, zingende leadtoon neer te zetten. Denderende powerchords zijn ook geen enkel probleem, en van zodra we de humbuckers (of zelfs actieve elektronica) inzetten is het hek helemaal van de dam. We kunnen zonder twijfel stellen dat het brute van de het distortiongeweld in schril contrast staat met de heldere en fijne cleane klanken. Een combinatie van deze twee geluiden in één en dezelfde versterker kom je niet alle dagen tegen. Hoedje af, DV Mark!

Effecten

Effets

Pour rappel, il n’y a donc aucun effet à bord!

Geen effecten aanwezig!

PRIX

BUDGET

De prijzen van dergelijke “vlaggeschepen” schommelen bij zowat alle fabrikanten rond de €2000. De DV Mark Triple Six III valt nog lichtjes goedkoper uit, met een bruto adviesprijs van €1599. Deze versterker levert echter alles wat nodig is om de prijs te rechtvaardigen (en we kunnen ook verraden dat we hem al een stuk goedkoper op het net hebben zien verschijnen!). De bouw is uitstekend en de versterker is zeer makkelijk in gebruik.

Op die ene slipper na (die kanaalselector aan de achterzijde) is het erg moeilijk de Triple Six III op fouten te betrappen. Tel daarbij nog eens een paar extra hoogtechnologische functies, zoals de auto-bias door de lampen (zolang ze op minder dan 20% uit elkaar liggen) en de mogelijkheid de versterker op verschillende voltages te laten draaien, en je krijgt een zeer volledig aanbod met uitzonderlijk weinig minpunten.

BESLUIT

De markt voor de metalfreak is al behoorlijk verzadigd, en het is maar de vraag of deze groep nog wel nood heeft aan de zoveelste hi-gain versterker.

Maar bij DV Mark heeft men genoeg functies toegevoegd om de Triple Six III toch een bezoek waard te maken.

Eén van mijn grootste frustraties bij vele van deze modellen is de teleurstellende cleane klank, en laat dat nu net één van de grootste troeven van de Triple Six zijn! Dat maakt deze versterker veelzijdiger dan de meeste andere uit dit genre, maar niet genoeg om écht veelzijdig te zijn. Maar dat zal de metalfreaks en headbangers allicht worst wezen!

MMM

12

Tout comme sur la version précédente, le son du Triple Six III est confié à deux lampes KT88 pour l’étage de puissance et à trois lampes ECC83 pour le pré-ampli. Le résultat? Un ampli très impressionnant au niveau du gain, mais néanmoins aussi capable de produire des sons clairs. En tout cas, cela devrait être le cas, suivant les règles de l’art...

Et les faits nous évitent toute déception: le canal clair est, comme toujours, le premier que nous essayons, et immédiatement, nous nous délectons à l’audition d’une image sonore des plus pures qui soient: que l’on se lance dans des sons jazzy bien “chauds” ou dans des rythmiques funky, tout cela ne pose pas le moindre problème. Avec une Telecaster à l’ouvrage, il est même parfaitement possible de produire des sons country convaincants!

Les sons ‘clean’ sont donc bien clairs, mais sans pour autant être hargneux, et le réglage de présence permet aussi, si l’on joue avec des humbuckers, de donner un caractère “aérien” bienvenu.

Mais il ne fait aucun doute que le Triple Six III ne se trouve dans son élément que quand on ajoute de la distorsion dans le son. Le deuxième canal produit le crunch escompté, et, avec des humbuckers, les accords de puissance “sonnent” déjà très bien, avec l’épaisseur et la force voulues. Mais ceci dit, ce canal dissimule aussi quelques excellents sons très “blues”! Que ce soit juste pour ajouter un côté un peu “râpeux” à un simple bobinage, ou pour utiliser une disto mesurée avec un humbucker, ce canal peut tout faire!

Mais il est clair que pratiquement tous les guitaristes achèteront cette tête d’ampli surtout pour son troisième canal: ici, le réservoir de gain est pratiquement illimité, et chaque amateur de rock ou de métal se retrouvera donc... au paradis! Car si le Triple Six III ne vous fournit pas assez de gain pour atteindre vos objectifs sonores, alors, c’est que vous vous êtes vraiment trompé d’instrument: même avec des simples bobinages, il n’y a aucune difficulté à produire une sonorité faite pour les solos, bien épaisse tout en restant très musicale.

Les accords de puissance pourraient facilement fracasser les murs, et dès que l’on se sert de humbuckers et/ou d’électronique active, c’est... toute la “baraque” qui explose! On peut en tout cas souligner un beau contraste sonore: d’un côté, la force brutale, la violence inouïe de la distorsion, et de l’autre, la clarté et la finesse des sons clairs. Une combinaison aussi accomplie de ces deux extrêmes sonores, dans un seul et même ampli, croyez-moi, cela ne se rencontre pas tous les jours! Chapeau bas pour DV Mark!

Les prix d’un tel vaisseau-amiral oscillent, pratiquement chez tous les constructeurs, aux alentours de 2.000 euros. Le DV Mark Triple Six III arrive à être néanmoins encore un peu moins cher, puisque son prix brut recommandé est de 1.599 euros, alors que cet ampli a vraiment tout ce qu’il faut pour justifier une telle somme. Et nous pouvons même ajouter que sur le Net, nous avons vu des prix nettement plus avantageux encore!

La construction est sans la moindre faille et l’appareil s’utilise avec une facilité déconcertante. A une vétille près (cette histoire de sélecteur de canal en face arrière!), il est vraiment très difficile de trouver un défaut à ce Triple Six III! Ajoutez à cela quelques fonctions supplémentaires de haute technologie, comme le réglage automatique de polarisation (‘bias’)des lampes (en tout cas tant que leur écart ne dépasse pas 20 %), ainsi que la possibilité de faire fonctionner l’ampli sous différents voltages, et on arrive à une offre très complète, pratiquement exempte de points négatifs.

CONCLUSION

pro • Meegeleverde footcontroller • Heldere, cleane klank • Hevige distortion • Zeer makkelijk in gebruik

contra

• Le pédalier, qui fait partie de la livraison • Les sons clairs, très réussis • La distorsion, particulièrement “lourde” • La très grande facilité d’emploi

• Manuele kanaalselectie via • La sélection manuelle des canaux achterzijde en face arrière • Geen handvat op boven• L’absence de poignée sur la face zijde supérieure

www.meetmusic.com

Le marché qui cible les amateurs de métal est déjà passablement saturé, et la question est de savoir si ce groupe éprouve encore un besoin face à un ampli à haut gain de plus... Mais DV Mark a eu l’intelligence de pourvoir son Triple Six III de suffisamment de fonctions intéressantes pour justifier une visite dans votre magasin favori!

L’une de mes plus grandes frustrations face à de tels modèles est la déception à l’écoute des sons clairs, ce qui n’est pas le cas ici.

Donc, cela devrait être l’un des meilleurs atouts de ce Triple Six III pour s’imposer: en effet, cela rend cet ampli plus polyvalent que la plupart de ses concurrents du genre, mais malgré tout, pas assez pour qu’il puisse être vraiment qualifié de ‘polyvalent’ dans toute l’acception du terme. Ceci dit, cela n’a évidemment aucune importance pour les fous de métal et autres amateurs d’amplis “hurleurs”!

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/03

www.meetmusic.com

7

LTD RB-1005BM HN

BASS

LTD RB-1005BM HN BASS GUITAR

STIJN DELDAELE

Het lukt niet altijd om alles wat op mijn verlanglijstje staat, te ontvangen voor een test. Maar als er één nieuw model is van LTD dat ik zeker eens wou testen, is het deze RB-1005. Het is niet de eerste keer dat we een model testen van dit merk, en telkens werden we positief verrast. We zijn eens benieuwd of deze bas de hoge verwachtingen kan inlossen!

CONCEPT

De RB-1005 is het nieuwe paradepaardje van de LTD basgitaren. Hij werd mee ontworpen door niemand minder dan Rocco Prestia, bassist van Tower of power. Helaas heeft de man de laatste jaren te kampen met gezondheidsproblemen, maar toch blijft deze baslegende van zich afbijten en geeft hij zichzelf niet snel gewonnen. Het resultaat van deze samenwerking is een mooi ogende basgitaar: zowat een luxemodel, waarvan de prijs toch nog steeds onder die van een echte “made in Japan” ESP bas ligt. Een betaalbaar luxemodel als het ware!

BOUW

Deze bassen springen mooi in het oog dankzij het mooie bovenblad op de body. Je hebt de keuze tussen spalted maple of burled maple: esdoorn als basishoutsoort. Deze houtsoort werd ook gebruikt voor de afwerking van het bovenblad, wat zorgt voor een mooi samenhangend geheel. De achterzijde van de body is vervaardigd uit swamp ash, oftewel moeras elzenhout.

Een houtsoort met een zeer licht gewicht die wordt gebruikt bij vele dure bassen, en die zorgt voor een transparante sound. Aan de tekening kunnen we zien dat er werd gekozen voor een heel mooi stuk hout, wat bewijst dat LTD selectief te werk is gegaan voor deze reeks. Tussen de twee lagen hout van de body zit er nog een fijn fineerlaagje, ik vermoed dat het hier gaat om walnoot. De nek bestaat uit drie grote stukken esdoorn en twee fijne stroken walnoot. Hij werd niet vernist, maar heel fijn geschuurd. Het toetsenbord is ook van esdoorn en werd wel gelakt, wat zorgt voor een betere bescherming. Op deze manier hecht het vuil aan je vingers zich ook niet vast op het hout van de toets, zodat deze langer mooi blijft en je hem ook makkelijker kan schoonmaken.

Het toetsenbord is voorzien van grote, ovalen parelmoeren positiemarkeringen, zowel op de toets, als op de zijkant van de nek. Op de twaalfde fret staat de naam van deze serie dan nog eens mooi geschreven in een positiemarkering. Op het einde van het toetsenbord, aan de body, beveszit een mooie afronding. De nek is met vier schroeven stevig en diep tigd in de body. Ook hier merken we een detail op: het hout van de body loopt iets verder dan gewoonlijk de hals in. De hals loopt wel geleidelijk aan in de body, omdat hij ergonomisch is afgevlakt. Een zeer leuk detail, wat deze bas nog specialer maakt.

De body kreeg dus mooie vormen mee die niet alleen mooi ogen, maar dankzij de insnijdingen ook zorgen voor een betere bereikbaarheid van de 22 frets. De kop kreeg dan nog de originele “puntige” ESP look en het fretwerk werd naadloos uitgevoerd.

Verder werd er gekozen voor zwarte nikkelkleurige hardware: een Gotoh brug met string thru body optie, waarbij je de snaren door de body kan laten lopen voor een betere sustain, of ze gewoon op de brug monteert. Ook de Grover stemmechanieken, de regelknoppen en het beschermplaatje aan de jack ingang hebben een zwarte nikkelkleur. De pick-ups en actieve elektronica zijn van Aguilar, e e n basvergerenommeerd fabrikant op vlak van ef fec tsterking, speakers, on board pre-amps, pedalen en pick-ups voor bassisten. Dit merk wordt trouwens ook vaak gebruikt bij duurdere, handgemaakte basgitaren. De pick-up nek die omgekeerd configuratie bestaat uit een precision pick-up aan de staat, i.p.v. de standaard positie van een precision pick-up (reversed P). Aan de brug hebben we dan een jazz single coil pick-up die vanaf de staat. Qua actieve elektronica is G-snaar schuin naar voren gericht er een 2-bands equalizer, de gekende OPB 2. Kortom, we hebben hier te maken met een zeer kwalitatieve bas en dito onderdelen.

HANDLEI-

DING / TOEBEHOREN

Een handleiding werd niet meegeleverd, maar dat is ook niet echt zijn om een woordje uitleg te geven i.v.m. nodig. Al zou het niet slecht toets wordt immers best gepoetst met een het onderhoud. De gelakte i.p.v. de gebruikelijke limoenolie. Dit heeft te gewone guitar polish cleaner, maken met de zuurtegraad van limoenolie, wat een bijtend effect kan hebben op esdoornhout. Deze raad heb ik ooit meegekregen van een instrumentbouwer. Verder krijgen we wel inbussleutels om de bas af te stellen en een jack snoertje om hem meteen in te pluggen. De RB-1005 wordt niet standaard geleverd met koffer.

REGELMOGELIJKHEDEN

Deze bas heeft vier regelmogelijkheden. Om te beginnen is er een volumeknop om het uitgaand signaal van je bas te regelen. Daarnaast heb je de balansknop voor de nek precision pick-up en de brug jazz pick-up. Door de balans te veranderen, bekom je al een mooi en breed klankenpalet.

Bij de actieve elektronica is er de enkelvoudige 2-bands equalizer (bass en treble, laag en hoog dus). Meer heb je ook niet nodig. Ik heb de indruk dat hoe vaker of meer je bas speelt, hoe minder regelmogelijkheden je wil, maar dan wel regelmogelijkheden die je toegang geven tot een breed klankenpalet en die zorgen voor een goede sound. En dat is nu net waar deze OPB 2 voor bekend staat. Dat zal Rocco Prestia waarschijnlijk ook gedacht hebben bij het ontwerpen van deze bas.

SOUND

Door de positionering van de pick-ups is de sound zeker niet alledaags. De precision neck pickup staat iets dichter bij de nek dan standaard en is dus zoals reeds gezegd een reversed pick-up.

14

www.meetmusic.com

Lorsque je fais un test, il arrive que la liste complète de mes exigences ne soit pas rencontrée.

Mais s’il y a bien un nouveau modèle que j’avais envie de tester, c’est précisément cette RB1005. Ce n’est pas la première fois que nous testons un modèle de cette marque, et à chaque fois, nous avons été positivement surpris! Nous sommes donc impatients de vérifier si, une nouvelle fois, une basse de cette firme sera à la hauteur - très élevée, donc! - de nos attentes...

CONCEPT

En fait, cette RB-1005 est le nouveau vaisseau-amiral des guitares basses de LTD. Et ce modèle a été conçu par une sommité en la matière, j’ai nommé: Rocco Prestia, le bassiste de Tower of Power. Hélas, ces dernières années, notre homme doit faire face à des problèmes de santé, mais malgré tout, cette légende de la basse ne s’en laisse pas conter: s’il s’avoue vaincu, ce ne sera pas sans avoir opposé une farouche résistance!

Le résultat de cette collaboration avec LTD s’est concrétisé sous la forme d’une basse qui ravirait n’importe quel un modèle de luxe, mais dont regard: on peut la considérer comme le prix reste cependant en dessous des “vraies” ESP ‘Made in Japan’. Bref, un modèle de luxe, oui, mais à un prix abordable!

CONSTRUCTION

Ces basses attirent les regards qui forme la couche supérientre ‘spalted maple’ ou quelle que soit la est utilisée en tant impression le restant marais.

Elle

grâce à la jolie table d’harmonie eure du corps: on a d’ailleurs le choix ‘burled maple’: la base est donc l’érable, variété pour laquelle on opte. Cette essence de bois que finition de la table d’harmonie, ce qui donne une générale de grande élégance à l’instrument. Sous la table, du corps est en ‘swamp ash’, autrement dit, en frêne des Cette essence de bois est caractérisée par sa légèreté. est souvent utilisée pour de nombreuses basses à prix élevé, car elle produit un son des plus transparents. Sur base des nervures dessinées dans le bois, on ne peut qu’admirer le choix de la pièce de bois choisie, ce qui démontre que LTD a été très sélectif dans les choix déterminés pour cette série. Entre les deux couches de bois précitées, le corps montre en plus un placage très fin: je suppose qu’il s’agit de noyer.

Le manche se compose de trois épaisses lames d’érable entre lesquelles viennent s’intercaler deux fines bandes de noyer. Il n’est pas verni, mais simplement - et parfaitement! - poncé. La touche est également en érable, et mais ici, la finition est vercela lui offre une meilleure protection. De cette manière, nie: l e s impuretés présentes sur les doigts ne s’incrustent pas dans le bois de la touche. Grâce à cela, elle restera nette plus longtemps, et elle est aussi plus facile à nettoyer.

La touche est ornée de repères de position en nacre, ovales et assez grands, tant sur la touche elle-même que sur le bord du manche. Et en douzième case, le nom de la série est joliment inscrit dans le repère de position. En fin de touche, du côté du corps, on notera la présence d’un élégant arrondi. Le manche est solidement et profondément ancré dans le corps au moyen de quatre vis. Ici aussi, un détail s’impose à nous: le bois du corps “entoure” le manche un peu plus loin que d’habitude. Vu “dans l’autre sens”, le manche s’enfonce “graduellement” dans le corps, car il est aplani pour des raisons ergonomiques. Un détail des plus intéressants, et qui rend cette basse encore plus spéciale... Le corps a été conçu suivant des très beaux contours, mais l’esthétique n’est pas leur seule raison d’être: grâce à certaines encoches bien dessinées, l’accès aux 22 frettes est nettement meilleur. Signalons aussi que le polissage de ces frettes est tout à fait impeccable. Quant à la tête, elle reste fidèle à la tête “pointue” typique d’ESP. Autre point important, l’accastillage. Ici, la firme a opté pour une couleur nickelée noire: le chevalet est de marque Gotoh, avec une option ‘string through’: les cordes peuvent donc être fixées après avoir traversé le corps, ce qui améliore le sustain, ou être simplement fixées directement sur le chevalet. La couleur nickelée noire se retrouve également sur les mécaniques, les boutons de réglage et la petite plaque de protection du jack. Les micros et l’électronique active sont de marque Aguilar, un constructeur renommé pour ses amplis, ses haut-parleurs, ses préamplis intégrés, ses pédales d’effet et ses micros, tout cela dans le domaine de l’amplification pour basse, bien entendu. D’ailleurs, cette marque se retrouve souvent aussi sur des basses beaucoup plus chères, et parfois même, faites à la main. La configuration des micros est la suivante: un micro de type Precision au manche, mais qui est placé en position inversée (‘reversed P’), et non pas suivant l’implantation habituelle. Quant à la position chevalet, elle propose un micro à simple bobinage de type Jazz Bass qui est posé en oblique: le côté de la corde de SOL est plus éloigné du chevalet que le côté de la corde de SI. Au niveau de l’électronique active, il s’agit de l’OPB 2 bien connu, une égalisation à deux bandes.

NOTICE D’EMPLOI / ACCESSOIRES

Pas de notice d’emploi à la livraison, mais franchement, elle n’est pas vraiment nécessaire...

Peut être ne serait-il pas mauvais de donner quelques conseils en rapport avec l’entretien de l’instrument. Par exemple, il est bon de savoir qu’il vaut mieux nettoyer un manche verni avec un produit spécifique pour les guitares, plutôt qu’avec l’habituelle essence de citron: la raison en est le degré d’acidité de l’essence de citron, qui peut avoir un effet trop “mordant” sur l’érable.

C’est en tout cas le conseil qui m’a été donné par un luthier il y a des années... La livraison comprend les clefs Allen habituelles pour régler la basse, ainsi qu’un câble muni de jacks afin de pouvoir se raccorder immédiatement. A noter également que la RB-1005 est livrée sans coffre.

POSSIBILITÉS DE RÉGLAGE

Cette basse possède quatre potentiomètres de réglage. Tout d’abord, il y a, évidemment, un bouton de volume pour régler la puissance du signal sortant de la basse. Vient ensuite le bouton de balance, qui affecte le micro Precision du manche comme le micro Jazz Bass du chevalet: en modifiant l’équilibre de la balance entre les deux micros, on obtient une belle palette de

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

LTD RB-1005BM HN Dat wil zeggen dat de pick-up, verdeeld in twee delen, niet opgesteld staat zoals gewoonlijk. Het eerste deel voor de D- en G-snaar staat vooraan aan de nek. Het tweede deel voor de A-, E- en B- snaar staat achteraan meer naar de brug pick-up toe. De brug pick-up staat gemonteerd in de 70’s positie van een Jazz Bass. In de jaren ‘70 maakte Fender Jazz Bass modellen met de brug pick-up iets dichter bij de brug, wat zorgde voor een iets meer heldere en knorrende klank die ideaal was (en is) voor funk bassisten. Maar onze brug pick-up staat bij de B-snaar schuin gemonteerd naar de brug toe.

Waarvoor zorgt deze configuratie dan? Als je kijkt naar de zestiende noten fingerstyle speeltechniek van Rocco Prestia, klinken de B-, E- en A-snaren veel helderer en daardoor strakker dan bij de gewone standaard bassen. De D- en G-snaren klinken iets doffer dan gewoonlijk en springen er niet zo uit tegenover de andere,

lage snaren. Wanneer je de balansknop meer naar de brug pick-up toe draait, resulteert dit in een lekker knorrende en heldere brugsound die je dan wat warmte kan geven door de bass regelknop bij te sturen. De middenpositie geeft ons dan ook een ronde klank die ideaal is voor slapwerk, en mij doet denken aan de precision klank van slappen, maar dan met extra “briljante” touch. Zoals een niet zo voor de hand liggende Marcus Miller klank, eigenlijk. Als je de balansknop richting nek pick-up draait, krijg je ook een iets meer wollige sound die toch nog steeds helder klinkt. Dit is een bas met een eigen klankkarakter en dat komen we niet vaak tegen! Ik ben blij dat ik de Aguilar elektronica eens te horen krijg met hun eigen pick-ups. Ze klinken - zoals ik al verwachtte - lekker clean en helder, maar minder bijtend en snijdend dan bij sommige andere merken. Dat is natuurlijk slechts een kwestie van persoonlijke voorkeuren! Maar wat je er ook op speelt, het klinkt allemaal zeer strak, en met de eenvoudige 2-bands equalizing hoef je gewoon wat bij te sturen. Het valt wel op dat alle snaren qua klank en geluidssterkte zeer gelijk klinken.

BESPEELBAARHEID

Op het eerste zicht was ik bang dat deze bas door z’n lichte body last zou hebben van “neckdive”, d.w.z. dat de kop van de nek naar beneden helt en je dan extra moet werken met je linkerhand om de bas recht te houden. Dit is gelukkig niet het geval. De bas laat zich soepel bespelen en de actie van de snaren is standaard goed afgesteld, al mocht die voor mij misschien iets dichter bij de toets liggen (maar dit kan je laten aanpassen in de winkel). De niet-verniste nek zorgt wel voor een iets minder aangenaam gevoel. Niet dat dit storend is, maar ik hou persoonlijk meer van een verniste nek, al deelt zeker niet iedereen die mening. Eén detail valt me wel hard op: de brug pick-up die schuin staat gemonteerd, volgt eigenlijk de natuurlijke houding van mijn rechterhand als ik van snaren wissel. Dat wil zeggen dat mijn vingers eigenlijk boven de pick-up spelen, ongeacht welke snaar ik aanspeel. Dit komt de sound zeker ten goede!

BUDGET

We hebben het hier over het nieuwe vlaggenschip van LTD. Zeer goedkoop is deze bas dus ook weer niet: €1399 incl. BTW. Al is dat zeker en vast een gerechtvaardigde prijs in deze klasse, bij de meeste merken de meer hoogwaardige, boetiek fabrieksbasgitaren. Dit zie je aan het gebruik van hoogwaardige en mooi ogende houtsoorten, de aguilar pick-ups en toonregeling, de hardware en de gedetailleerde afwerking. En daarbovenop nog eens de know how van Rocco Prestia en de expertise van de designafdeling van moedermerk ESP! Een héél rechtvaardige prijs als je het mij vraagt... Zoek maar eens op wat je normaal gezien voor een custom basgitaar met Aguilar onderdelen betaalt. Juist ja, dan is dit qua budget maar een peulschil! Je krijgt zeker kwaliteit voor je geld.

CONCLUSIE

Heeft deze bas mijn verwachtingen nu ingelost? Zeer zeker! Ik werd zelfs een beetje verrast door de vele details die in de bas verwerkt zitten. De RB-1005 springt alleszins in het oog dankzij het mooie bovenblad en de andere zorgvuldig uitgekozen houtsoorten. De afwerking en het fretwerk zijn naadloos. Het gebruik van hoogwaardige componenten zoals de Aguilar pick-ups in een atypische positie, geven de bas meer een eigen klankkarakter. Een heldere sound die je met de equalizing kan finetunen, terwijl je spel zeer strak klinkt en goed uit je speakers knalt. Ook de evenredige klank van iedere snaar was me opgevallen. Je merkt het wel: ik kan positieve punten blijven opsommen. De prijs klopt zeker als je kijkt naar de kwaliteit van dit instrument, dat ook nog eens geniet van een flinke “Rocco Prestia • La finition • Afwerking touch”. De RB1005 is zeker de • Les essences de bois • Houtsoorten choisies moeite waard • Bespeelbaarheid als je op zoek • Le confort de jeu • Eigen sound bent naar een • Le son, très personnel • Design enorm goede • Le design • De kwaliteit van de onderen betaalbare • La qualité des composants delen bas (binnen haar klasse).

Alledaags zal je er zeker niet • Niet-verniste nek (maar • Le manche sans vernis mee klinken!

pro

contra

dat is een kwestie van persoonlijke smaak)

(mais ce n’est qu’une question de goût personnel)

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

MMM

BASS

sons, déjà très large. L’électronique active consiste en une simple égalisation à deux bandes: bass et treble, ou, si vous préférez, basses et aiguës. Ceci dit, nul n’est besoin d’en avoir plus!

J’ai l’impression que plus souvent on joue de la basse, moins on veut de possibilités de réglages, mais néanmoins, des réglages qui donnent accès à une large palette de sonorités et qui garantissent un bon son. Et c’est précisément pour cela que le préampli intégré OPB 2 est réputé...

C’est sans doute ce qu’aura aussi pensé Rocco Prestia lors de la conception de cette basse.

SON

En raison du positionnement inhabituel des micros, le son n’est manifestement pas le son que l’on rencontre tous les jours! Le micro Precision au manche est un peu plus proche du manche qu’à l’habitude, et comme cela a déjà été dit, ses deux parties sont “inversées”. Cela signifie que ses deux éléments ne sont pas implantés comme d’habitude: la première partie, destinée aux cordes de RE et de SOL, est la plus proche du manche. Quant à la deuxième partie, réservée aux cordes de LA, MI et SI, elle est décalée vers l’arrière, vers le chevalet, donc. Du côté du chevalet, le micro est monté comme ceux des Jazz Bass des années 70. A cette époque, Fender construisait des modèles de Jazz Bass avec le micro plus proche du chevalet, ce qui donnait un son à la fois plus clair et plus “ronronnant”: et en fait, c’était l’idéal - et ça l’est toujours! - pour les bassistes qui jouent du funk. Mais en plus, ce micro chevalet est monté en oblique, la partie proche de la corde SI étant très proche du chevalet.

Reste à savoir ce que donne cette configuration inhabituelle... Quand on se penche sur la technique aux doigts de Rocco Prestia, friand de doubles croches, les cordes de SI, MI et LA ont un son beaucoup plus clair que la norme. Grâce à cela, elles sont plus fermes que sur une basse nor-

male. Quant aux cordes de RE et SOL, leur son est un peu plus sourd que d’habitude: ainsi, elles ne “pètent” pas plus fort par rapport aux autres cordes plus graves. Et quand on règle la balance en favorisant un peu le micro chevalet, on est immédiatement gratifié par un son clair qui ronronne à souhait, et dont on peut renforcer la chaleur en ajoutant un peu de basses.

En position médiane, on obtient un son bien rond, idéal pour le jeu en slap: cela me fait penser au son slap d’une Precision, mais avec une touche de brillance en plus. En fait, un peu comme un son à la Marcus Miller, mais en moins évident. A l’inverse, quand on tourne le bouton de balance pour favoriser le micro manche, on obtient un son un peu plus “cotonneux”, mais qui reste néanmoins bien défini. Nous sommes donc face à une basse qui possède son caractère sonore propre... et cela ne se rencontre pas tous les jours!

Autre point d’intérêt pour moi: je trouve très intéressant de pouvoir entendre l’électronique Aguilar avec ses propres micros en amont. Comme je m’y attendais, leur son est d’une superbe clarté, mais avec un côté moins mordant, voire tranchant, propre à certaines autres marques.

Mais naturellement, tout ceci n’est qu’une question de préférences personnelles! Mais que l’on joue quoi que ce soit, le son est toujours très ferme, et via l’égalisation à deux bandes, il suffit de modifier juste un peu les sons de base. On remarque aussi que toutes les cordes, tant au niveau de la sonorité que du volume, sont parfaitement équilibrées entre elles.

CONFORT DE JEU

A première vue, j’avais peur qu’en raison du faible poids de son corps, cette basse ait tendance à “piquer du nez”, donc, que la tête ne veuille “peser” vers le bas, ce qui demande évidemment un effort supplémentaire à la main gauche pour maintenir la basse en position correcte. Mais fort heureusement, tel n’est pas le cas: le jeu reste tout en souplesse et l’action des cordes est bonne à la sortie de l’usine. Pour moi, elle pourrait être encore un peu plus basse, mais en cas d’achat, il suffit de demander au magasin de l’ajuster.

Le manche sans vernis me donne un sentiment un peu moins agréable... Pas que cela soit vraiment dérangeant, mais personnellement, je préfère un manche vernis, bien que tout le monde ne partage pas mon avis. Un détail m’a vraiment frappé: le micro manche, qui est donc monté en oblique, “suit” en fait la position naturelle de ma main droite quand je change de corde. Ce qui revient à dire que mes doigts jouent exactement au dessus du micro, quelle que soit la corde jouée. Et il est clair que cela ne peut que bonifier le son!

BUDGET

Nous avons donc devant nous le nouveau vaisseau-amiral de LTD. Il est donc logique que cette basse ne soit pas particulièrement bon marché: elle coûte 1.399 euros TVA comprise. Il est sûr et certain que ce prix est amplement justifié dans cette catégorie: en effet, dans la plupart des marques, la catégorie assignée à une telle guitare basse est le segment “boutique”, et donc, à haute valeur ajoutée. Cela se remarque tout de suite de par le choix des essences de bois - à leur valeur élevée et à leur look séduisant -, à l’ensemble micros / pré-ampli Aguilar, à l’accastillage et à la finition allant jusque dans les moindres détails.

Et tout cela sans parler de l’expérience de Rocco Prestia et de l’expertise de la section ‘design’ de la marque-mère, ESP! Il s’agit donc d’un prix amplement justifié, si vous voulez mon avis... Et si vous voulez vérifier, renseignez-vous sur ce que coûte une basse personnalisée montée avec des composants Aguilar... Je vous l’accorde, un tel budget, ce n’est pas rien, on est d’accord: mais il faut savoir qu’on en a vraiment pour son argent!

CONCLUSION

Cette basse a-t-elle répondu à mes attentes? Eh bien oui, absolument! J’ai même été un peu étonné par les nombreux détails intéressants que comporte cette basse. Cette RB-1005 accroche en tout cas les regards grâce à sa magnifique table d’harmonie et aux autres essences de bois, minutieusement choisies. La finition et le polissage des frettes sont sans le moindre défaut.

Le recours à des composants de grande qualité comme les micros Aguilar, avec leur positionnement atypique, donnent à cette basse son caractère sonore propre. Cela résulte en un son plus clair et que l’on peut peaufiner via l’égalisation: au final, votre jeu “sonne” avec précision et “sort” parfaitement des haut-parleurs. Le son bien équilibré de chaque corde m’a aussi beaucoup plu.

Vous l’aurez remarqué: je ne peux qu’aligner des points positifs! Le prix reste incontestablement logique quand on regarde la qualité de cet instrument, qui en plus, bénéficie d’une belle originalité grâce à sa “touche Rocco Prestia”. Cette RB-1005 vaut vraiment la peine si vous êtes en quête d’une basse qui, dans sa catégorie de prix, est d’une qualité hors du commun et d’un prix abordable. Croyez-moi, avec elle, vous n’aurez pas le son de tout le monde!

MMM

www.meetmusic.com

15

DRUMS & PERCUSSION

Sakae Celestial

Sakae Celestial DRUMS

DENNIS BOXEM

Even geleden maakten we kennis met de Trilogy, een wat meer vintage kit van de voormalige Yamaha-fabrikant Sakae. Nu is het paradepaard van de Japanners aan de beurt: de Celestial.

Het verschil tussen de Trilogy en de Celestial drumkits kan bijna niet groter zijn. Waar de Trilogy een vintage look en constructie heeft, gebruikt Sakae voor de Celestial een moderne combinatie van oplopende keteldiktes, verschillende draagranden en een innovatief nieuw ophangsysteem.

De ketels van de Celestial zijn geconstrueerd volgens wat Sakae het Chamber Specific Technology-systeem noemt: kleine drums hebben een dunnere ketel dan grotere drums. Dat is op zich niets nieuws, want er zijn meer merken die dat doen. Pearl doet het bijvoorbeeld bij de Reference-serie. Maar wat Sakae doet is redelijk bijzonder. De ketels hebben namelijk allemaal twee buitenlagen van bubingahout en, naarmate de drums groter worden, komen er aan de binnenkant lagen esdoorn bij. De kleinste toms, tot en met 12”, hebben twee lagen bubinga met twee lagen esdoorn. Grotere toms en floortoms hebben vier binnenlagen esdoorn en de bassdrums zijn het dikst met acht lagen esdoorn aan de binnenkant.

Il y a quelques temps de cela, nous avons fait connaissance avec la batterie Trilogy, un kit orienté ‘vintage’, et donc, construit par Sakae, anciennement fournisseur de Yamaha. Voici maintenant venu le tour du vaisseau-amiral des nos amis japonais: la Celestial.

La différence entre la Trilogy et la Celestial peut être difficilement plus importante: alors que la Trilogy possède un look et une construction typiquement ‘vintage’, Sakae utilise pour la Celestial une combinaison de traits résolument modernes: des épaisseurs progressives pour les parois des fûts, différents types de chanfreins, et un nouveau système de suspension, particulièrement innovant. lestial sont construits selon un sysLes fûts de la Cetème que Sakae nomme ‘Chamber Specific Technology’: en pratique, cela signifie que les petits fûts ont des parois plus minces que les gros fûts. En soi, rien de nouveau là-dedans, car plusieurs ma rques utilisent déjà ce procédé: à titre d’exemple, Pearl y a recours pour sa série Reference. Mais la manière dont Sakae décline cette technique est assez particulière: en effet, tous les fûts ont en commun deux couches extérieures de bubinga, et, en fonction de leur taille, elles sont complétées par un nombre variable de couches d’érable du côté intérieur des fûts.

C’est ainsi que les plus petits toms - ceux qui vont jusqu’y compris 12 pouces -, outre les deux couches extérieures de bubinga, possèdent deux couches d’érable côté intérieur. Quant aux plus grands toms, qu’ils soient suspendus ou sur pieds, ils ont quatre couches d’érable, alors que les grosses caisses sont les plus épaisses, avec pas moins de huit couches d’érable à l’intérieur.

SPECIFICATIONS

SPECIFICATIES

- custom made drumkit met oplopende keteldiktes - twee buitenlagen van bubingahout met binnenlagen van esdoorn - sommige finishes met een extra buitenlaag mappa burl hout - 17 verschillende finishes - keuze uit zwart vernikkelde of normaal verchroomde hardware - ruime keuze uit diameter- en dieptematen - keuze uit Righty of Mighty spanranden

- batterie de construction custom avec des épaisseurs de fûts progressives - deux couches extérieures de bubinga avec un nombre variable de couches en érable à l’intérieur - certaines finitions bénéficient d’une couche extérieure en bois de variété “mappa burl” - 17 finitions différentes - choix au niveau de l’accastillage: finition nickelée noire ou chromée “normale” - grand choix de diamètres et de profondeurs pour les fûts - choix de chanfreins de type Righty ou Mighty

BOUW

CONSTRUCTION

De draagrand van de ketels zit bij de Celestial ver naar de buitenkant, waardoor de ketel het vel precies op die twee buitenste lagen bubinga raakt. Volgens Sakae maken de drums zo optimaal gebruik van de heldere en resonante klank van het bubingahout, terwijl ze met de lagen esdoornhout heel precies het laag kunnen afstemmen. De kleinere drums hebben een scherpe draagrand, waardoor het contact tussen vel en ketel minimaal is, terwijl de grotere drums een meer afgeronde draagrand hebben voor meer contact tussen ketel en vel.

Aan keuzemogelijkheden is er bij de Celestial geen gebrek. Alle drums zijn in meerdere dieptes verkrijgbaar, en naast de 17 gelakte finishes kun je ook kiezen uit verchroomde of zwart verchroomde hardware. Bij de spanranden kun je kiezen uit het gebruikelijke geperste type, de zogenaamde Righty Halo, of ouderwetse spanranden in de Slingerlandstijl, door Sakae omgedoopt tot Mighty Halo. Toms en floortoms zijn beide voorzien van geïsoleerde ophanging: een bijzonder systeem waarbij er een metalen brug aan twee afwijkende spanbokken is vastgezet.

Aan die brug zitten de rozetten voor de tomophanging en de floortompoten, die zo volledig geisoleerd zijn van de ketel. Dat werkt erg goed, want de toms klinken niet hoorbaar anders wanneer je ze aan de rozet ophangt. Ook de floortom klinkt prachtig lang door.

KLANK

De Celestial is het duurste drumstel dat Sakae op het moment maakt. Nu heb je in de hoogste prijsklassen op het gebied van klank eigenlijk twee soorten drumstellen: die die in elke stijl prima klinken en je nooit in de steek laten, en die die eigenlijk maar één ding heel goed kunnen, maar daar zó in uitblinken dat je er met liefde veel geld aan uitgeeft. De Celestial lijkt een beetje van allebei te zijn.

De eerste kennismaking met de set valt eerlijk gezegd niet mee. De Sakae heeft namelijk een heel uitgesproken karakter, dat erg afhankelijk is van velkeuze en stemming. Je moet de set echt leren kennen voordat je de optimale klank eruit krijgt.

De set die wij voor deze test aangeleverd kregen had al een aantal demonstratiekilometers achter de rug en was bespannen met een combinatie van Remo Vintage Emperors en Vintage Ambassadors. Met een gemiddelde velspanning geven de toms zo bij zacht spel een prachtig volle en diepe toon. Met brushes kun je er bijvoorbeeld een fenomenale sound uit halen. Speel je een fractie harder, dan raakt de set ineens iets uit balans. Het hoog begint wat meer te overheersen en daardoor mis je de focus. De klank is nog steeds goed, maar niet echt heel onderscheidend meer.

Speel je nog weer wat steviger, dan is daar ineens een spetterend knallende rocksound met een vette punch en een gecontroleerde sustain. Met dezelfde vellen en een wat hogere velspanning is daar bij normaal spel ineens die prachtige klank weer: vol, open en ademend, maar nu kom je met zachter spel niet helemaal meer uit de verf. Met een setje gewone gecoate Ambassadors op alle drums wordt dat verschil tussen de verschillende stemmingen nog iets groter, bij een setje transparante dubbellaags vellen zoals een Remo Emperor wordt het verschil in klank wat groter.

16

www.meetmusic.com

Sur la Celestial, les chanfreins des fûts se situent très loin vers l’extérieur: ainsi, la peau entre en contact uniquement avec les deux couches extérieures, celles en bubinga. De cette manière, selon Sakae, les fûts tirent un parti maximal du son clair et résonant de l’essence de bubinga, tout en étant en mesure d’accorder très précisément les fréquences graves via les couches d’érable. Les fûts les plus petits ont des chanfreins à angle très aigu, ce qui résulte en un contact minimal entre la peau et le fût; par contre, les chanfreins des plus grands fûts sont plus arrondis, et ainsi, il y a un contact plus important entre la peau et le fût.

Le choix ne fait certainement pas défaut dans la marque Celestial: tous les fûts sont disponibles en plusieurs profondeurs, et en plus ders 17 finitions laquées, on a aussi le choix entre un accastillage chromé ou nickelé noir. Au niveau des cercles, un choix est également possible entre les cercles emboutis habituels, appelés Righty Halo par la firme, ou des cercles “rétro” de style Slingerland, appelés Mighty Halo par Sakae. Les toms suspendus et les toms sur pieds sont tous pourvus d’une suspension isolée: il s’agit d’un système particulier où une pièce métallique intermédiaire est fixée à deux coquilles en vis-à-vis. C’est sur ces pièces que se trouvent les attaches pour les suspensions et les pieds des toms, qui sont ainsi totalement isolés des fûts. Et cela fonctionne admirablement bien, car la différence de son des toms est inaudible quand on les suspend à leur attache. Les toms sur pieds, eux aussi, ont un beau son qui “dure”.

SON

La Celestial est la batterie la plus chère que construit Sakae actuellement. Et il faut savoir que dans ces catégories de prix, si l’on considère les sonorités, il y a deux sortes de batteries: d’une part, celles qui ont un son impeccable, quel que soit le style, et qui ne vous feront jamais faux bond, et d’autre part, celle qui font très bien une seule chose en particulier, mais elles le font si bien qu’on est prêt à donner beaucoup d’argent rien que pour cela! Quant à notre Celestial, elle semble appartenir un peu aux deux catégories...

Très franchement, le premier contact avec ce set n’est pas évident. En effet, la Sakae possède un caractère très “marqué”, et qui dépend énormément du choix des peaux et de leur accordage: il faut vraiment apprendre à connaître cette batterie avant d’être apte à en tirer la quintessence sonore.

Le set de démonstration mis à notre disposition pour ce test avait déjà pas mal “d’heures de vol” derrière lui, et les peaux étaient un mélange Remo, des Vintage Emperors et des Vintage Ambassadors. Une tension moyenne des peaux donnent aux toms - quand on joue doucement - un beau son, plein et profond. Avec les balais, par exemple, on arrive à en tirer un son phénoménal.

Mais dès que l’on joue un peu plus fort, l’ensemble perd tout d’un coup son équilibre sonore: les aiguës se mettent à dominer un peu plus, et du coup, le tout manque de précision. Le son est toujours bon, mais il n’est plus tout à fait distinct.

Si l’on se met à jouer encore un peu plus fort, tout d’un coup, voilà qu’apparaît un son rock bien “pêchu”, doté d’un punch bien gras et d’un sustain bien contrôlé. Avec les mêmes peaux accordées un peu plus haut, un jeu “normal” fait subitement réapparaître un joli son: plein, ouvert, et aérien, mais si l’on joue plus doucement, le jeu ne “ressort” plus tout à fait comme il le faudrait.

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

Sakae Celestial Bassdrum

Avec un set de simples Ambassadors (avec coating) sur tous les fûts, cette différence entre les divers accordages est encore un peu plus marquée.

Et avec un set comme des Remo Emperors (transparentes et à double couche), cette différence s’accentue encore.

De 22”x16” bassdrum is minder eigenzinnig dan de toms. Met de klassieke combinatie van enkellaags Powerstroke 3’s op de vooren achterkant heeft hij flink wat toon, een stevige punch en prachtig dreunend laag.

Een bassdrum van dit formaat leent zich niet snel voor jazz, maar je kunt er al wel heel gemakkelijk mee de bigbandhoek in.

De bassdrum laat zich niet heel snel dempen en dat is prettig, want zo kun je heel gemakkelijk finetunen. Met een opgerolde handdoek houd je nog steeds redelijk wat toon over. Dat levert de perfecte mix tussen attack en toon op. Wil je de klank helemaal kort, dan zal er toch echt een compleet kussen in de trommel moeten.

De Celestial bassdrum heeft een gespierde klank die heel goed te beheersen is. Zacht bespeeld klinkt hij al mooi vol en heb je een gezonde dosis attack. Bij steviger spel kun je de hoeveelheid attack regelen door je klopper wat verder in het vel te drukken, of juist sneller terug te laten komen.

Grosse caisse

La grosse caisse de 22” x 16” a moins de caractère propre que les toms. En présence d’une combinaison classique comme des Powerstroke 3 à simple couche des deux côtés, on obtient un son solide, avec un punch puissant et des graves qui “pètent” agréablement. Une grosse caisse de ce gabarit ne se prête pas facilement à l’exercice du jazz, mais on peut néanmoins se risquer assez facilement du côté de la musique pour big band.

Cette grosse caisse n’est pas facile à assourdir, et c’est très bien ainsi, car cela permet alors de l’accorder très facilement “au carat près”. Avec un essuie main roulé à l’intérieur, le son reste encore très présent, et cela aboutit même au parfait équilibre entre l’attaque et le son lui-même. Si l’on désire obtenir un son vraiment court, alors, il faut carrément mettre un gros coussin dans le fût.

La grosse caisse de la Celestial possède un son musclé qu’il est très facile de contrôler. En jeu doux, elle produit un son déjà bien plein, avec une saine dose d’attaque. Et si l’on joue plus fort, on peut régler le niveau de l’attaque en agissant sur la mailloche: soir en l’appuyant plus fort sur la peau, soit en la laissant revenir plus vite.

Snaredrum

Sakae heeft in de Celestial-serie nog geen snaredrums, maar de testset werd geleverd met een 14”x6 ½” messing snaredrum. Waar de meeste metalen snaredrums een rib in het midden van het metaaloppervlak van de ketel hebben, heeft Sakae er twee, één vlak bij het ondervel en een vlak bij het bovenvel. De doorlopende spanbokken passen precies tussen de twee ribben in.

Zo’n rib maakt de ketel steviger en de klank wat droger, en een extra rib heeft dus ook gevolgen voor de klank. In het geval van de messing snaredrum pakt dat heel prettig uit. Hij heeft precies genoeg toon en een mooi scherpe attack. Daardoor heb je ook bij lagere stemmingen nauwelijks extra demping nodig. De klank behoudt al zijn lucht, zonder dat je aan focus tekort komt. Laaggestemd geeft de snaredrum een prettige “unkh” met mooi breedgeschouderd laag. Wat hoger gestemd wordt de klank prettig scherp, zonder dat hij al te veel opdroogt. Rimshots zijn scherp en venijnig, en rimclicks zijn mooi warm.

De messing snaredrum voelt zich in veel situaties thuis, maar door zijn gecontroleerde klank zal hij het vooral ook in de studio heel goed doen. Eervolle vermelding gaat bij deze snaredrum, net als bij de Trilogy kit, uit naar het snarenmechaniek. Het werkt met een simpele klaphendel, maar anders dan de meeste van deze mechanieken werkt het echt onwaarschijnlijk soepel.

BUDGET

Onze testset bestond uit een 22”x16” bassdrum, 10”x7” en 12”x8” toms en een 16”x15” floortom. Hij heeft zwart vernikkelde hardware en kreeg de Pearl White finish mee.

Voor deze set betaal je € 5.031 incl. BTW. Voor de 14”x6½” Black Nickel Brass snaredrum tel je € 611 incl. BTW neer.

CONCLUSIE

De Celestial is een echte high-end drumkit die bij de juiste stemming en met de juiste vellen echt fenomenaal goed klinkt.

Tegelijkertijd is het geen set die je in iedere situatie blind kunt gebruiken. Je moet er van tevoren even over nadenken welke klank je wilt hebben, en daar de stemming en de vellen op aanpassen. Als je jezelf aan die beperking houdt, word je getrakteerd op een klank met diepte en karakter. Echt een drumkit voor de veeleisende drummer die van experimenteren houdt.

MMM Copyright: Dennix Boxem - Slagwerkkrant - www.slagwerkkrant.nl

pro • Fenomenale klank • Smetteloze finish

contra

• Het kan wat zoeken zijn naar de juiste combinatie van vellen en stemming

DRUMS & PERCUSSION

• Les sons, phénoménaux • La finition, irréprochable • Il faut une certaine recherche avant d’arriver à la combinaison “gagnante” entre la tension et le choix des peaux

Caisse claire

Sakae n’a pas encore introduit de caisse claire dans sa série Celestial, mais le set de ce test a été livré avec un exemplaire en laiton de 14” x 6”.

Là où la plupart des caisses claires en métal ont une seule bague de renfort qui fait le tour du fût, cette Sakae en a deux, une toute proche de la peau de résonance, et l’autre, toute proche de la peau de frappe. Les tirants “traversants” passent juste au-delà de ces deux bagues de renfort.

Une telle bague rend le fût plus solide et le son un peu plus sec, et une bague supplémentaire a donc également une influence sur le son. Dans le cas de cette caisse claire en laiton, cela tourne nettement à son avantage: elle propose juste ce qu’il faut de son tout en ayant une belle attaque, bien franche.

De ce fait, si l’accordage est bas, il faut juste un peu amortir le son. Le son conserve son caractère aérien sans que l’on perdre pour autant de la précision. En accordage grave, cette caisse claire produit un très beau son, avec des sonorités graves bien épaisses. Si l’accordage est un peu plus aigu, le son devient assez tranchant, sans qu’il soit trop raccourci. Les rimshots sont tranchants et incisifs, et les rimclicks dégagent une chaleur agréable.

Cette caisse claire en laiton se trouve à l’aise dans pas mal de situations, mais grâce à un son que l’on contrôle facilement, elle tirera son épingle du jeu en particulier dans les studios.

A propos de cette caisse claire, il faut adresser une mention spéciale au mécanisme du timbre, tout comme à celui de la Trilogy: il fonctionne via un simple levier rabattable, mais contrairement à la plupart de ces mécanismes, son fonctionnement est incroyablement souple.

BUDGET

Notre ensemble de test se composait d’une grosse caisse de 22” x 16”, de toms suspendus de 10” x 7” et de 12” x 8”, ainsi que d’un tom sur pieds de 16” x 15”. L’accastillage était l’option nickelée noire, et la finition proposée était la ‘Pearl White’. Un tel set coûte la somme de 5.031 euros TVA comprise. Et pour la caisse claire ‘Black Nickel Brass’ de 14” x 61/2, il faut compter 611 euros TVA comprise.

CONCLUSION

La Celestial est un vrai kit de top niveau dont le son est tout simplement phénoménal, pour peu qu’on l’accorde correctement et qu’on lui adjoigne les peaux qui lui conviennent. Par ailleurs, ce n’est pas non plus une batterie à utiliser sans un minimum de précautions: il faut savoir à l’avance quels types de sons on veut obtenir, et pour cela, choisir soigneusement l’accordage et les peaux. Si on s’astreint à cette ligne de conduite, on se régalera d’entendre un son plein de profondeur et de caractère. Il s’agit donc d’une batterie destinée à des batteurs aux exigences élevées, et qui apprécient l’expérimentation.

MMM Copyright: Dennix Boxem - Slagwerkkrant - www.slagwerkkrant.nl

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

www.meetmusic.com

17

DRUMS & PERCUSSION

Stagg Sensa Series

Stagg Sensa Series CYMBALS

Stagg draait nu alweer heel wat jaren mee als bekkenfabrikant en in die tijd is er veel geleerd.

Van aanbieder van bekkens met als belangrijkste verkoopargument hun lage prijs, is het merk doorgegroeid naar een bekkenfabrikant die ook met zijn oren werkt. Dat laatste is goed te ervaren met de nieuwe Sensa serie.

Wie in de vroege jaren van Stagg een bekken van het merk beluisterde, hoorde een mooi donkere sound met een complex karakter, maar ook een gruizig randje dat verrassend veel aan een china

DENNIS BOXEM Cela fait maintenant pas mal d’années que Stagg s’est établi comme constructeur de cymbales, et la marque a mis ces années à profit pour apprendre beaucoup de choses. Au départ, Stagg était un “simple” fournisseur de cymbales dont le principal argument de vente était les prix défiant toute concurrence. Mais la marque a mûri et est devenue un concepteur de cymbales qui a eu le bon goût de se fier à ses oreilles. Et le dernier résultat en date, c’est la nouvelle série Sensa.

Dans les premières années où Stagg existait, quand on écoutait une cymbale de la marque, on entendait un beau son, un peu sombre et doté d’un caractère complexe, mais aussi, un côté “grésillant” qui, de manière assez surprenante, faisait beaucoup penser à une cymbale chinoise. Il est difficile de dire d’où cela venait: ce constructeur chinois avait peut être un autre cadre de références que celui facteurs de cymbales de l’Ouest, ou alors, peut être était-ce lié à une technique de production particulière de l’époque... toujours est-il qu’incontestablement, ces harmoniques grésillantes étaient bien là! Au cours des années, dans les séries de cymbales déjà existantes, cette vilaine caractéristique sonore a eu tendance à se retrouver de plus en plus en arrière plan. En même temps, le niveau de la finition s’élevait, et la sonorité devenait toujours meilleure...

CONSTRUCTION

A travers sa série Sensa, Stagg fait un fameux pas en avant, tant dans le domaine de la construction que dans celui de la finition. Et tout d’abord, parce que les cymbales sont martelées à deux reprises. La première fois, c’est avant le lissage qui donnera aux cymbales leur forme définitive, et la deuxième fois, c’est après ce lissage. Cette deuxième opération de martelage s’effectue avec une tête de marteau de petite taille, de sorte que les Sensa sont remplis de petites marques de marteau, parfaitement rondes. Suite à cette deuxième opération de martelage, le son devient souvent plus compact, mais cela donne aussi l’occasion aux facteurs chinois d’affiner le son encore un peu plus.

Comme pratiquement toutes les cymbales de marque Stagg, les Sensa sont en bronze de type B20: la composition de l’alliage est donc de 20 % pour l’étain, et de 80 % pour le cuivre. Cette proportion B20 est bien connue pour ses propriété sonores: un côté sombre et un son complexe, et c’est précisément pour cela que cet alliage est, de très loin, le plus utilisé. Zildjian, Sabian et Meinl, entre autres, y ont recours pour leurs séries de cymbales pour professionnels.

SON

Les cymbales Sensa sont qualifiées de ‘Medium’, mais elles sont en fait une variante un peu plus fine. Et c’est une très bonne chose, car cela leur permet de réagir très vite.

Pour ce test, nous avions à notre disposition un set vraiment fort limité, car toutes les cymbales de la série n’étaient pas encore en stock. Mais en tout cas, au moment où vous lirez ces lignes, tous les modèles seront disponibles. deed denken. Of dit nu kwam doordat de Chinese fabrikant een ander referentiekader had dan bekkenmakers in het Westen, of doordat er productietechnisch iets aan de hand was, is moeilijk te zeggen, maar die gruizige ondertoon was er onmiskenbaar. In de loop der tijd is het vieze randje bij de al bestaande Stagg bekkenseries steeds verder naar de achtergrond verdwenen. Tegelijkertijd ging het niveau van de afwerking omhoog en werd de klank steeds beter.

BOUW

Met de Sensa-serie zet Stagg een flinke stap voorwaarts op zowel het gebied van het bewerken als het afwerken. De bekkens zijn twee keer gehamerd. De eerste keer voor het scheren om de bekkens in hun uiteindelijke vorm te krijgen, en een tweede keer na het scheren. Die tweede hamerronde wordt gedaan met een klein model hamerkop, zodat de Sensa’s vol zitten met kleine, perfect ronde hamerafdrukjes. Met zo’n tweede hamerronde wordt de klank vaak iets compacter, maar het geeft de Chinezen ook de kans om de klank nog iets meer te finetunen.

Net zoals alle Stagg bekkens zijn de Sensa’s gemaakt van B20 bekkenbrons, bestaande uit twintig procent tin en tachtig procent koper. B20 staat bekend om zijn donkere en complexe klankeigenschappen en is daarom veruit de meest gebruikte bekkenlegering. Onder anderen Zildjian, Sabian en Meinl gebruiken het voor hun professionele bekkenseries.

KLANK

De Sensa bekkens zijn gelabeld als Medium, maar dan zijn ze wel van de wat dunnere variant. En dat is heel prettig, want het zorgt ervoor dat ze heel snel aanspreken. Voor deze test kregen we een vrij beperkte testset, omdat nog niet alle bekkens voorradig waren. Tegen de tijd dat je dit stuk leest zijn alle modellen in ieder geval verkrijgbaar.

Crash

Crash

De 16” crash heeft een cleane en heldere sound met een prettige warme gloed. Hij heeft een splashy aanslag met een beheerste en niet te donkere sustain. Van de eerder genoemde chinaachtige bijsmaak is in geen velden of wegen meer iets te bekennen. Hij heeft niet al te veel snijkracht, maar in allerlei situaties, tot in een stevige rockband, voelt hij zich goed op zijn gemak.

Qua klank is de crash iets helderder dan een Sabian HHX of Zildjian K, maar een fractie donkerder dan een Sabian AA of Zildjian A. Daarbij moet echter wel worden opgemerkt dat de Sensa’s handgemaakte bekkens zijn, en dat de verschillen onderling vrij groot kunnen zijn.

Ride

De 20” Medium ride heeft een heel cleane aanslag. De sticksound is beheerst en het bekken bouwt heel gelijkmatig op. De donkere wash die zo ontstaat is mooi, maar misschien iets te lief.

Bij heel stevig spel mis je daardoor net even dat kleine beetje stuwkracht waarmee je de band naar voren kunt duwen. Als je het bekken op de rand bespeelt, krijg je een beheerste, maar ook wat stugge crashklank, die prima geschikt is om patronen in kwarten of achtsten te spelen, maar wat minder tot z’n recht komt als accent. De cup is krachtig en glashelder; een heerlijke gespierde klank die het perfect doet in een stevig refrein.

Hihat

De 14” hihat is lekker stevig en heel controleerbaar. Hij spreekt vlot aan, heeft wanneer hij op de rand wordt bespeeld een warme, knappende chick, en geeft halfopen een warme, gemiddeld donkere ruis. Het is echt een medium hihat in de muzikale zin van het woord: eigenlijk klinkt hij in elke muzieksoort wel goed. Het volume is goed te controleren. Van beheerst genoeg voor een akoestische gig tot gespierd genoeg voor een rockband. Het is maar net hoeveel energie je erin stopt.

18

www.meetmusic.com

La crash de 16 pouces possède un son net et clair, avec une chaleur qu’on a presqu’envie de qualifier de... “rougeoyante”! L’attaque est fort proche d’un ‘splash’, avec un sustain assez contenu et pas trop sombre. Quant à la composante sonore proche d’une cymbale chinoise évoquée plus haut, on n’en retrouve pas le moindre indice! Cette cymbale n’a pas un son très incisif, mais dans toutes sortes de contextes, y compris celui d’un “solide” groupe rock, elle se sentira à l’aise.

Quant au côté crash proprement dit, disons qu’elle est un peu plus claire qu’une Sabian HHX ou qu’une Zildjian K, mais qu’elle est un peu plus sombre qu’une Sabian AA ou qu’une Zildjian A. A ces remarques, il faut ajouter que les Sensa sont faits à la main, et que les variations entre les différents exemplaires d’un même modèle peuvent être très importantes.

Ride

La ride Medium de 20 pouces a une attaque très “propre”: le son de la baguette est très maîtrisé et la cymbale “construit” ensuite le son de façon très régulière. Ainsi, le ‘wash’ sombre qui s’ensuit est joli, mais peut être un peu trop “gentil”: en effet, dans le cas d’un jeu assez puissant, il manque cette petite touche, cette impression de “propulsion” qui pousse un groupe à tout donner. Quand on joue sur le bord de la cymbale, on obtient un son contrôlé, mais aussi un peu rébarbatif, proche d’un crash. C’est une caractéristique qui est parfaite pour jouer des motifs en noires ou en croches, mais qui convient beaucoup moins pour marquer des accents. Le son de la cloche est puissant et cristallin, il sera magnifique pour souligner un refrain joué à une certaine puissance.

Charley

Le charley de 14 pouces est agréablement puissant et parfaitement contrôlable. Il a une réponse rapide, et quand on joue sur le bord, il produit un “tchak” bien sec, mais néanmoins plein de

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

www.meetmusic.com

19

DRUMS & PERCUSSION

Stagg Sensa Series

pro

Stack

Naast crashes, rides en hihats • Les sonorités, belles et • Mooie warme klank maakt Stagg in chaudes • Goede afwerking de Sensa serie • La finition, de bonne • Scherpe prijs ook splashes qualité en china’s. Nog • Les prix, particulièrement leuker is de com“serrés” binatie van die twee: de Sizzle Stack. In de testset zat een exem• Ridebekken iets te vrien• La cymbale ride, un peu plaar waarbij delijk trop “gentille” je een 8” splash omgekeerd op een 14” china monteert. Dat geeft een korte, kuchende klank met een heel fijne rammel. Die rammel wordt mede veroorzaakt voor de acht sizzles die in de rand van de china zitten. De sizzles maken een wereld van verschil, want waar de meeste stacks kort en kuchend klinken, blijft de Sizzle Stack net iets ‘natter’.

Los klinkt de splash oké; hij is kort en fel, clean en splashy, maar hij had iets dunner gemogen.

De 14” china is heel muzikaal, een echt westers klinkende china dus, zonder de echt smerige ondertoon. Het bekken is redelijk dun – waardoor hij snel aanspreekt – en heeft niet te veel hoog.

Hij smeert zodoende meer dan hij bijt.

contra

DE MARKT

Stagg heeft met de Sensa’s zijn beste bekkenserie ooit afgeleverd. Een complete bekkenset kost minder dan een topklasse ridebekken, zonder dat je echt grote compromissen moet sluiten tussen een lage prijs en een goede klank. Hiermee is natuurlijk nog niet gezegd dat de Sensa’s zich kunnen meten met die topklasse bekkens, maar dat hoeft ook helemaal niet. De grootste concurrenten van de Sensa’s zijn bekkens uit Zildjian’s ZXT-, Paiste’s PST 5- en Meinl’s Classicsseries, allemaal bekkens die relatief hoog en helder klinken. De Sensa’s zijn duidelijk donkerder en warmer en daarmee vormen ze een interessant alternatief.

BUDGET

Onze testset bestond uit een 16” Medium crash (€111), een 20” Medium ride (€223), een 14” Medium hihat (€235) en 8”/14” Sizzle Stack (€115). Prijzen inclusief BTW.

CONCLUSIE

chaleur. En position semi-ouverte, le son est chaud aussi, d’un sombre modéré. Il s’agit vraiment d’un charley “medium”, mais cette fois, dans le sens musical du terme: en fait, quel que soit le style de musique, il “sonne” vraiment bien! Le volume est facile à contrôler, puisqu’on peut le brider suffisamment pour un concert acoustique, mais que ses sonorités sont assez puissantes pour convenir à un groupe de rock. Tout cela dépend de la dose d’énergie que l’on met dans son jeu...

Stack

A côté des crashes, des rides et des charleys, la série Sensa de Stagg inclut aussi des splashes et des cymbales chinoises. Mais ce qui est encore plus alléchant, c’est la combinaison des deux: la Sizzle Stack! Dans notre set de test, il y avait donc aussi un tel exemplaire, où une splash de 8” était montée en sens inverse sur une china de 14”. Ce qui donne un son court, comme une sorte de toux brève, accompagnée d’un délicat cliquetis. Ce cliquetis a pour origine les huit rivets qui sont placés sur les bords de la china. Ces rivets font un monde de différence, car là où la plupart des stacks émettent un bref toussotement, cette Sizzle Stack a un son un peu plus “fluide”.

La splash est assez puissante: elle a un son court et vif, clair et ‘splashy’, mais il aurait aussi pu être un peu plus fin. La china de 14” est très musicale, une vraie china avec un son “à l’occidentale”, donc, sans ces fameux harmoniques un peu “sales”. Cette cymbale est assez fine - ce qui explique la rapidité de sa réponse - et elle n’a pas trop d’aiguës. On peut donc dire que le son s’exprime avec réserve, sans “mordre”.

LE MARCHE

La série Sensa est la meilleure série de cymbales que Stagg ait jamais produite à ce jour. Un ensemble complet de ces cymbales coûte moins cher qu’une cymbale ride de top niveau, sans que l’on doive pour autant faire de grands compromis entre un prix modeste et un son correct.

Quand on a dit cela, cela ne veut pas dire non plus, bien évidemment, que les Sensa sont à même de se mesurer à des cymbales de haut niveau, mais ce n’est pas non plus leur objectif. Car leurs concurrents les plus directement concernés, ce sont les cymbales des séries ZXT de Zildjian, PST 5 de Paiste et Classics de Meinl: toutes ces cymbales ont un son assez voisin, à savoir, aigu et clair. Les Sensa sont clairement plus sombres et plus chauds, et en ce sens, elles constituent une alternative intéressante.

BUDGET

L’ensemble dont nous disposions pour ce test était donc composé d’une crash Medium de 16” (111 €), d’une Ride Medium de 20” (223 €), d’un charley Medium de 14” (235 €), et d’un Sizzle Stack de 8” et 14” (115 €). Tous ces prix s’entendent TVA comprise.

CONCLUSION

Stagg laat met de Sensa’s zien dat er de laatste jaren bij het merk inderdaad veel geleerd is over klank. De bekkens kunnen prima meekomen met de middenklassers van de grotere merken; je kunt ze zelfs probleemloos tussen duurdere bekkens hangen zonder dat ze misplaatst klinken.

Daarmee zijn de Sensa’s goed nieuws voor de portemonnee én de oren.

A travers sa série Sensa, Stagg laisse entrevoir que ces dernières années, la firme a appris énormément de choses en matière de sonorités, à tel point que ces cymbales peuvent se mesurer sans complexes à des équivalents “milieu-de-gamme” dans les marques plus connues. On pourrait même les installer sans problème au sein de cymbales plus chères sans qu’elles ne dénotent vraiment... Bref, ces Sensa sont de bonnes nouvelles pour notre portefeuille... mais aussi, pour nos oreilles!

MMM

Copyright: Dennix Boxem - Slagwerkkrant - www.slagwerkkrant.nl

Copyright: Dennix Boxem - Slagwerkkrant - www.slagwerkkrant.nl

MMM

KEYBOARD INSTRUMENTS

Korg LP-180

Korg LP-180 DIGITAL PIANO

LUC HENRION

Weet je wat verschrikkelijk is voor jonge ouders? De dag dat je spruit muzikale ambitities begint te koesteren, een instrument moet kiezen en uiteindelijk gaat voor de piano. “Zou je niet liever een gitaar hebben, zoals iedereen? Of desnoods een fluit of een viool?

Niet?” Nee hoor, je bent verplicht om je een meubelstuk - zeg maar gerust een machine - aan te schaffen die gedurende een eeuwigheid je woonkamer ontsiert en een krater slaat in je portemonnee. En dan nog de vraag: neem je hem in het wit of het zwart?

BOUW

De Korg LP-180 is dus verkrijgbaar in zwart of wit, is discreet en behoorlijk elegant. En wat nog beter is: het is één van de weinige piano’s in deze prijsklasse die ook een deksel voorziet.

Het is rechtopstaand zodat het ook dienst doet als drager voor partituren, net zoals de duurdere modellen. Er is plaats voor vier pagina’s bladmuziek. Een grappig detail: in de handleiding staat, zelfs met een tekening, dat je moet opletten dat je niet met je vingers tussen tussen het deksel komt te zitten. Naast de on/off-switch en de volumeknop zitten er op het bovenpaneel nog twee knoppen: “play piano” en “sound”. Met de eerste kun je onmiddellijk terugkeren naar het pianogeluid, de tweede biedt je toegang tot tien geluiden. Er is geen display te bespeuren. Niets! Maar, er zijn verborgen mogelijkheden waarvoor je wel even de handleiding moet lezen. Zo kan je bepaalde functies activeren door het gebruik van deze twee knoppen in combinatie met een specifieke toets op het klavier. Dat is een beetje omslachtig, maar je ziet het wel meer in piano’s in dit segment. Maar goed, de LP-180 is vooral een piano.

Onder de toetsen aan de voorkant zitten twee uitgangen: een mini-jack voor hoofdtelefoon en een MIDI Out. Alleen MIDI out, geen in? Euhm, nee. Inderdaad, dat is een beetje een vreemde keuze. Aan de achterkant vinden we de aansluiting voor de voeding en voor de pedalen. Hier blinkt Korg uit met een triple pedaal met “sostenuto”, dus net als een Steinway concertvleugel.

En dat is nog niet alles. De twee andere bieden een “half pedaalfunctie”. Een zeer verrassende luxe in dit segment van piano’s. Het is misschien ook wel nuttig om te vermelden dat deze piano van Korg niet echt bedoeld is om vervoerd te worden. Zijn vorm maakt het niet mogelijk om hem op een traditioneel statief te plaatsen. Je moet hem op een echte voet zetten die ervoor voorzien

20

www.meetmusic.com

Vous savez ce qui est terrible pour de jeunes parents ? C’est le jour où la gamine ou le gamin semblant disposer de quelques aptitudes musicales, font le choix de l’instrument et optent pour le piano. « Tu ne préfères pas la guitare, comme tout le monde ? A la limite le violon ou la flûte ? Non ?

Vraiment pas ? » Et c’est la catastrophe : vous voilà obliger d’acquérir un « machin » qui va trôner des siècles dans le salon et qui va trouer le portefeuille ! A moins que ? Vous le prendrez en noir ou en blanc?

CONSTRUCTION

Disponible donc en noir ou en blanc, le Korg LP-180 sait se faire discret tout en proposant un meuble assez élégant. Mieux : c’est un des rares (surtout dans cette gamme de prix) pianos à offrir un couvercle, pourtant ô combien précieux. Non pas coulissant, mais se relevant et qui fait donc office de porte-partitions de surcroît, à l’instar des bons modèles de pianos droits. Avec de la place pour au moins quatre pages de partitions. Petit détail amusant tout de même : dans le mode d’emploi il est bien précisé de faire attention à ne pas se pincer les doigts dans le couvercle, illustration à l’appui ! A part le bouton de mise sous tension et le bouton de volume, sur le panneau supérieur on compte en tout et pour tout 2 boutons : « piano play » et « sound ». Le premier permet de revenir instantanément au son de piano, le second passe d’un des 10 sons disponibles au suivant. Aucun affichage, rien. Il y a cependant des possibilités cachées, mais celles-ci requièrent la lecture du mode d’emploi et l’usage simultanés des deux seuls boutons disponibles et de touches spécifiques du clavier lui-même. Une manière de procéder un peu alambiquée mais courante dans cette gamme de produits. De toute manière, à la base le LP-180 se présente comme un piano avant toutes choses.

En dessous du clavier, à l’avant, on trouve deux sorties pour écouteurs sur mini-jack à côté d’une prise MIDI Out. MIDI « Out » uniquement ? Pas de « in » ? Hé bien non… Un choix assez étrange tout de même. A l’arrière, la prise pour le transfo et pour la prise de raccordement aux pédales. Ici, Korg fait très fort en proposant d’emblée une triple pédale, avec « sostenuto » donc, comme sur les grand Steinway de concert ! Non seulement cela mais les deux autres offrent la fonction « demipédale ». Un luxe très étonnant dans cette gamme de pianos. Il est peut-être utile de préciser que ce piano Korg n’est donc pas (du tout) prévu pour être transporté : sa forme interdit de le poser

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

KEYBOARD INSTRUMENTS

Korg LP-180

is. Daar is nog een extra reden voor. De versterking van twee keer 11 Watt via twee ovalen luidsprekers zit aan de onderkant van de piano en is naar beneden gericht.

Het is een configuratie waar ik niet zo van hou, maar het bespaart ruimte op het bovenpaneel en is in dit geval zeker een legitieme keuze.

De piano heeft uiteraard een volledig klavier met 88 toetsen en is goed gemaakt (NH model). De afmetingen met gesloten deksel zijn 136,5 cm breed, slecht 27,4 cm diep en 78 cm hoog. Met het deksel open is dat 91 cm hoog.

Voor een pianomeubel is hij verrassend licht: 23,3 kilogram, inclusief voet. Ook al is hij dus niet bedoeld om te vervoeren, je kan hem nog makkelijk verplaatsen door de kamer of van de ene kamer naar de andere. Dit is toch wel een belangrijk pluspunt.

MOGELIJKHEDEN

De LP-180 beschikt over 120-stemmige polyfonie (en 60 stereosamples, grotendeels). Dat is handig, zelfs luxueus! Zoals ik al zei, heb je toegang tot verschillende verborgen functies met bepaalde toetsencombinaties en slechts twee bedieningsknoppen. Ik ga hier niet helemaal in detail treden, maar het is misschien interessant om weten dat je kan kiezen tussen drie soorten touch van het klavier (hier gaat het dus min of meer over de gevoeligheid van de toetsen) en dat je effecten als reverb en chorus kan toevoegen. Verder zijn er nog wat MIDI-functies die handig kunnen zijn. Nog een doordacht detail: als je op de knoppen E5 en AS5 tegelijk indrukt, stem je hem weer op 440 Hz. Oef! Zonder die functie is het onmogelijk om te zien in welke stemming hij werd achtergelaten.

Laten we het dan misschien toch maar even over MIDI hebben. Ik moet toegeven dat ik niet helemaal begrijp wat het nut is van een MIDI-uitgang zonder dat er een MIDI-ingang is. Hoewel we het klavier kunnen gebruiken om extern geluid of een computer te bedienen, is het dus niet mogelijk om het geluid te doen terugkeren naar de piano. Naar mijn mening is dat een belangrijk minpunt. Een USB-poort was in dit geval een veel betere oplossing geweest, en ook veel meer up-to-date. Enfin, nu kan je het outputkanaal en de transmissie van de programmanummers kiezen. En daar stopt het. Dat is niet veel, om eerlijk te zijn. De LP-180 geeft duidelijk geen prioriteit aan werken met MIDI. Maar, dat is geen punt: het is een piano. En nog een goeie ook!

Zowat 99 procent van de mensen voor wie deze piano is bedoeld, zullen hem al volgt gebruiken: aanzetten, volume omhoog en spelen! Dus het ontbreken van een schermpje of uitgebreide functies is eigenlijk geen probleem.

RESPONS EN SOUND

Hier is niets revolutionairs te bespeuren. De LP-180 is gebaseerd op de bewezen sampletechnologie. Maar die samples zijn wel van erg goede kwaliteit. De beschikbare geluiden zijn: twee piano’s, twee elektrische piano’s, klavecimbel, clavichord, vibrafoon, een (nogal pompeus) kerkorgel, een elektronisch orgel (Hammond imitatie met een nogal snelle tremolo in permanentie) en een strijkersensemble.

Ik vind het altijd leuk om spijkers op laag water te zoeken (je zou zelfs kunnen zeggen dat ik ervoor betaald word!). Ik merk, wanneer ik de toetsen aansla, een duidelijke “sprong” tussen de ene sample en de andere. Maar goed, dat zal misschien alleen overdreven kieskeurige muzikanten, zoals ikzelf, opvallen. Een ander detail: een clavecimbel dat aanslaggevoelig is (een contradictie, want dan hadden ze destijds de pianoforte niet moeten uitvinden)... maar het orgel is dat dan weer niet. Onlogisch, maar ook niet dramatisch. Afgezien van deze muggenzifterige opmerkingen zijn de sounds immers zeer geslaagd.

En de versterking? Wel, ik was eigenlijk aangenaam verrast. Je kan er niet mee in een zaal voor duizend mensen gaan spelen, maar voor thuis is het meer dan genoeg. De kwaliteit is verbazingwekkend, zeker gezien de plaatsing van de speakers.

Korg heeft deze plaatsing gecorrigeerd, waardoor het resultaat erg goed is. Los hiervan kan je natuurlijk de hoofdtelefoonaansluiting gebruiken om de piano aan te sluiten op een stereo-installatie of andere luidsprekersysteem. Als je dat doet, wordt de interne versterking gemute.

sur un pied de clavier conventionnel, il doit être monté sur son propre support, fourni d’origine (mais à ne pas monter tout seul !). Il y a une excellente raison supplémentaire à cela : l’amplification d e deux fois11 Watts est confiée à deux haut-parleurs ovales (16 x 8 cm) dirigés vers le bas, et situés en dessous du piano. A priori c’est une configuration que je n’apprécie pas trop mais elle permet de gagner de la place sur le panneau supérieur, et celui-ci étant en l’occurrence extrêmement réduit, c’est un choix légitime.

Le piano possède bien entendu un clavier complet de 88 touches, et de très bonne facture ma foi (modèle « NH »). Les dimensions (couvercle fermé) : 136,5 cm de large sur seulement 27,4 cm de profondeur et 78 cm de hauteur (91 cm couvercle ou vert). Pour un piano « meuble », le LP-180 est un poids plume : 23,3 kilos avec le support. S’il n’est pas prévu pour le transport, le LP-180 sera tout de même très facile à déplacer dans la pièce ou d’une pièce à l’autre. Ce n’est pas négligeable.

POSSIBILITÉS

Le LP-180 offre pas moins de 120 voix de polyphonie (ou 60 pour les échantillons stéréo, c’està-dire la plupart), c’est très convenable, voire luxueux. Comme je le disais, il est possible d’avoir accès à pas mal de fonctions cachées, en passant par une combinaison de touches du clavier et des deux seuls boutons de contrôle. Je ne vais peut-être pas vous les détailler toutes mais sachez qu’on a droit à trois types de toucher (plus ou moins de sensibilité du clavier donc), à une fonction de transposition, à une reverb et un chorus, à un réglage de l’accord et à quelques fonctions MIDI. Détail bien pensé : le fait d’appuyer simultanément sur les deux contrôles et sur « mi5 » et « fa5 » remet le piano à 440 Hz. Ouf ! Sans cela, impossible de savoir en quel diapason on l’avait laissé ! ((de 427 à 452 Hz).

Parlons un peu du MIDI tout de même. J’avoue ne pas très bien comprendre l’intérêt d’avoir une sortie MIDI mais pas d’entrée : certes on peut donc utiliser le clavier pour piloter des sons externes ou un ordinateur, mais s’il est impossible de les renvoyer dans le piano, c’est tout de même très, très restrictif. Une interface USB eût été, à mon avis, beaucoup plus adéquate et davantage « au goût du jour » tout de même. Mystère. Enfin voilà, vous pouvez choisir le canal de sortie et la transmission (ou non) des numéros de programmes, ça s’arrête là. Et c’est peu, soyons honnêtes.

Le LP-180 ne constituera donc pas un choix prioritairement orienté vers l’utilisation du MIDI, mais là n’est pas le but non plus : c’est un piano, et un bon ! Et puis, le public auquel s’adresse ce genre d’instrument, dans 99% des cas l’utilisera de la manière suivante : interrupteur de mise en marche, volume à fond, et « piano play ». Point final. Pas besoin donc d’affichage LCD ou autre, ni de fonctions sophistiquées, c’est très bien ainsi.

RÉPONSE ET SONORITÉS

Rien de révolutionnaire : le LP-180 est basé sur la technologie éprouvée des échantillons, mais ils sont de très bonne qualité. Les sonorités proposées : deux piano, deux pianos électriques, un clavecin, un clavicorde, un vibraphone, un orgue d’église (assez pompeux !) un orgue électronique (imitation de Hammond mais avec trémolo assez rapide en permanence, dommage…) et un ensemble de cordes. En cherchant la petite bête, comme j’aime toujours à le faire (irais-je jusqu’à dire que je suis payé pour ?!), on notera, sur le premier son de piano électrique, un « saut » évident d’un échantillon à l’autre en fonction de la force de frappe.

Mais ce ne sera probablement gênant que pour certains musiciens pointilleux comme moi. Autre détail anecdotique : un son de clavecin qui répond (encore !) à la vélocité (ce qui est un contresens, sinon on n’aurait pas eu besoin d’inventer le « pianoforte » !!!) alors que le son de l’orgue n’y répond pas. Illogique mais pas dramatique non plus. Mis à part ces remarques de coupeur de cheveux en quatre – j’assume – les sonorités sont en fait très réussies.

Et l’amplification? Hé bien j’ai été heureusement surpris ! Certes vous n’allez pas sonoriser une salle de mille places, mais pour un salon, ça suffira amplement. Et avec une qualité étonnante, surtout vu la disposition des baffles : Korg a clairement corrigé l’amplification en fonction de cette disposition, bravo !

Mis à part cela, les sorties écouteurs peuvent bien évidemment être utilisées pour brancher le piano sur une chaîne hifi ou tout autre système d’amplification, avec un gain évident à la clé. A signaler : comme de coutume, le fait de brancher des écouteurs coupe automatiquement l’amplification interne.

PRIX

PRIJS

Deze Korg behoort tot de groep piano’s die de magische €1000 niet bereiken. De LP-180 kost namelijk €995 (bruto adviesprijs). Dat is een weggeefprijs!

CONCLUSIE

Ik denk dat we Korg erg dankbaar mogen zijn dat je spruit de muzikale paden niet moet verkennen op een crappy instrument. Kan de Korg LP-180 een klassieke studiepiano vervangen? Absoluut! Tenminste, tot op zeker hoogte. Maar tegen die tijd zal je kleine muzikant sowieso een vleugel overwegen. In tussentijd is dit een kwalitatief en betaalbaar instrument.

MMM

22

• Kwalitatief klavier en kwalitatieve klank • Goed ontwerp met deksel • Triple pedal • Prijs

contra • geen MIDI-in

www.meetmusic.com

• Qualité du clavier et des sons • Meuble bien conçu, avec couvercle • Triple pédale • Prix

• Pas de MIDI in

Et donc… ce Korg fait partie des pianos qui n’atteignent pas (et de loin!) la barre fatidique des mille euros. Et de très loin même: €995 (TVA incluse), c’est un prix cadeau!

CONCLUSION

Je crois qu’on peut vraiment remercier Korg : grâce à eux la gamine ou le gamin qui ont des dispositions pour la musique ne devront pas faire leurs premières gammes sur un instrument minable. Est-ce que le LP-180 peut remplacer un piano droit acoustique « d’étude » ?

Je réponds oui, sans hésitation, en tout cas jusqu’à un certain niveau bien sûr, mais ce niveau une fois atteint, il sera de toute manière temps d’envisager le piano à queue ! En attendant, voici un instrument de très belle qualité, à un prix très modique.

MMM

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

Line 6 AMPLIFi

Gretch Crème de Marine Falcon

HILITES

Hilites

FENDER

Fender introduceert een nieuw signature model, nl. de Adam Clayton Jazz Bass. Deze basgitaar draagt de naam van de bassist van U2, de wereldberoemde band die geen introductie meer behoeft. Fender zorgde ervoor dat Clayton’s sterke sound en stijl werden weerspiegeld in dit model. Het werd o.a. uitgerust met twee Fender Custom Shop pick-ups en kreeg een mooie Sherwood Green Metallic gloss afwerking met bijpassende kop. Clayton zelf zei heel graag te hebben gespeeld op zijn Sherwood Green 1965 Jazz Bass, en is blij dat Fender nu heeft gezorgd voor een moderne remake van dit model. www.fender.com

GRETSCH

De nieuwste gitaar van Gretsch, de Crème de Marine Falcon, is een Falcon die zich toch wel onderscheidt van de rest. Het is een klassiek G6136T model met een zachtblauwe finish die, zoals de naam al doet vermoeden, de naam “Crème de Marine” draagt. Verder werd de gitaar nog afgewerkt met gouden kleuren en kreeg hij een 50’s styling, wat z’n klassieke karakter extra onderstreept. Deze Falcon is o.a. uitgerust met dual High Sensitive Filter’Tron pick-ups, een pick-up switch en master tone switch (elk met drie posities), Grover Imperial tuners, etc. Wordt geleverd met een luxueuze opbergkist. www.gretschguitars.com

FENDER

Fender présente un nouveau modèle signé, l’Adam Clayton Jazz Bass. Cette guitare basse porte le nom du bassiste de U2, ce groupe connu dans le monde entier et qu’il n’est plus utile de présenter! Fender s’est employé à ce que le son puissant et le style de Clayton se reflètent dans ce modèle. On l’a donc équipé de deux micros Fender Custom Shop, ainsi que d’une belle finition brillante, la Sherwood

Green Metallic, la tête étant assortie au corps. Clayton admet luimême avoir joué avec beaucoup de plaisir sur sa Sherwood Green 1965 Jazz Bass, et il est satisfait qu’à présent, Fender se soit penché sur une réédition moderne de ce modèle. www.fender.com

GRETSCH

La nouvelle guitare de Gretsch, la Crème de Marine Falcon, est une Falcon qui se distingue clairement des autres. Il s’agit d’un modèle G6136T doté d’une finition bleu clair, comme son nom permet de le deviner, puisqu’il s’agit de ‘Crème de Marine’. De plus, cette guitare bénéficie aussi de finitions de couleurs dorées, et elle affiche un look résolument tourné vers les années 50, ce qui renforce d’autant mieux son caractère classique. Parmi les caractéristiques de cette Falcon, citons les micros ‘dual High Sensitive Filter’Tron’, un inverseur de micros et un inverseur de tonalité master, tous deux à trois positions, ainsi que des mécaniques Grover Imperial, etc. Ce modèle est livré avec un luxueux coffre de protection. www. gretschguitars.com

LINE 6

Kemper Profiler

LINE 6

Grâce à sa version v2.0, Line 6 permet à présent d’accéder à l’application ‘AMPLIFi Remote’, que l’on travaille avec Android ou iOS. Cette v2.0 fonctionne avec toute la “famille” AMPLIFi, et elle est en liaison avec une ‘clouddatabase’ qui ne cesse de croître.

Depuis son lancement en début d’année, ses utilisateurs ont déjà créé 20.000 sonorités, et ce, en utilisant plus de 200 amplis et effets. www.line6.com

Met v2.0 maakt Line 6 de AMPLIFi Remote app nu toegankelijk voor zowel Android als iOS. Deze v2.0 werkt met de gehele AMPLIFi familie en staat in verbinding met een voortdurend aangroeiende clouddatabase. Sinds z’n lancering begin dit jaar hebben gebruikers reeds 20.000 klanken gecreëerd, gebruik makend van ruim 200 amps en effecten. www.line6.com

KEMPER

De Profiler versterkers van Kemper waren reeds een succesvolle reeks bij gitaristen. Met deze amps kan je de specificaties en de eigenheid van zowat elke gitaar- of basversterker kopiëren, zodat je gewoon met je Profiler op pad kan gaan, en je je (dure) Vintage versterker veilig thuis kan laten staan. Nu wil Kemper duidelijk maken dat deze reeks ook geschikt is voor bassisten, dus zorgde het merk voor 50 nieuwe profiles voor bas. Deze profiles bestaan uit combinaties van versterkers en cabinets, waarbij je kan kiezen tussen diverse stompbox effecten. Te downloaden via Kemper’s website. www.kemper-amps.com

Korg LP-380

KORG

De Kronos supersynth ondergaat voor 2015 een aantal essentiële wijzigingen. Het design wordt slanker en luxueuzer met houten zijpanelen, het touchscreen krijgt meer mogelijkheden, de piano engine is uitgebreider en omvat nu 9GB aan PCM-date, waaronder een Bechstein D280. Daarbovenop werden ook extra PCMklanken toegevoegd.

Verder is er ook nog de Korg LP-380, een digitale piano met 73 toetsen. Dit model is enorm compact en is beschikbaar in drie stijlvolle kleurencombinaties. www.korg.com

Vox MINI5

NORD

De nieuwste aanwinst binnen de “Nord Piano Library” betreft een grote buffetpiano, uitgerust met extra zachte vilten hamers om een ronde, ietwat gedempte toon te bekomen. Nord heeft deze Mellow Upright een dynamische respons meegegeven en heeft ze vooral bedoeld voor wie zoekt naar een kalm, dromerig en rijk aanvoelend instrument.

Verder komt Nord ook met een serie OS updates voor de Stage en Electro Series, die komaf maken met enkele specifieke bugs van de Nord Stage, Nord Stage EX, Nord Electro 3, Nord Electro 3 HP en Nord Electro 4. Het gaat vooral om verbeteringen op vlak van dynamiek (bij zachte/langzame velocity) en USB MIDI. www.nordkeyboards.com

VOX

VOX lanceert met de MINI5 Rhythm DI een draagbare modeling gitaarversterker. Met amp-models uit de gevierde Valvetronix serie voelt deze MINI5 zich niet alleen thuis in de oefenruimte, maar is hij ook een geduchte sparringpartner. De ingebouwde drumcomputer zorgt ervoor dat je nooit in je eentje hoeft te spelen. Nu is er ook de chique Double Ivory (DI) als limited edition. www.voxamps.com

24

www.meetmusic.com

KEMPER

Les amplis Profiler de Kemper sont un beau succès, déjà adoptés qu’ils sont par de nombreux guitaristes. Avec de tels amplis, il est possible de copier toutes les caractéristiques et les spécificités d’à peu près n’importe quel ampli pour guitare où pour basse. Vous pouvez ainsi vous produire avec votre Profiler... et laisser tranquillement chez vous, en sécurité, votre ampli ‘vintage’ hors de prix! Kemper tient absolument à ce que cette série soit aussi utile aux bassistes, et c’est pourquoi la marque vient de créer 50 nouveaux profils pour basse. Ces profils sont des combinaisons d’amplis et d’enceintes, et l’on peut également choisir entre diverses pédales d’effets. Tout cela est à télécharger via le site de Kemper, www.kemper-amps.com

KORG

Pour 2015, le super synthé Kronos va subir une série de profondes modifications. Le design devient plus élancé et plus luxueux, avec notamment des faces latérales en bois, et l’écran sensible au toucher aura plus de possibilités. Quant au générateur de sons pour piano, il va encore s’étoffer jusqu’à contenir 9 GB de données PCM, dont un piano Bechstein D280. De plus, des sons PCM supplémentaires seront aussi ajoutés. Le Korg LP-380 est également à l’honneur: il s’agit d’un piano digital de 73 touches. Ce modèle est incroyablement compact, et il est disponible en trois élégantes combinaisons de couleurs. www.korg.com

NORD

Le dernier ajout en date dans la ‘Nord Piano Library’ concerne un grand piano droit, équipé de marteaux à feutres extra-doux afin d’obtenir un son bien rond, un rien assourdi. Nord a donné à ce ‘Mellow Upright’ une réponse dynamique, et il a été conçu avant tout pour ceux qui recherchent un instrument calme, avec un côté rêveur et un toucher des plus sensibles. Autre chose: Nord débarque avec une série de mises à jour OS pour les séries Stage et Electro: elles sont destinées à en finir une fois pour toutes avec quelques bugs spécifiques aux appareils suivants: Nord Stage, Nord Stage EX, Nord Electro 3, Nord Electro 3 HP et Nord Electro 4. Il s’agit surtout d’améliorations au niveau de la dynamique (lorsque la vélocité est douce et/ou lente), et des liaisons USB et MIDI. www.nordkeyboards.com

VOX

Vox lance son MINI5 Rhythm DI, un ampli pour guitare (très!) portable, et à modélisations. Pourvu de modèles d’amplis venant de la série - acclamée! - Valvetronix, ce MINI5 n’est pas seulement à son aise dans votre local d’exercices: c’est aussi un redoutable équipier! En effet, il possède une boîte à rythmes intégrée grâce à laquelle vous ne jouerez jamais plus seul. Et voici maintenant une version “chic” limitée, la ‘Double Ivory’ ou ‘DI’. www.voxamps.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2014/12

SOUND

MEET MUSIC MAGAZINE AFGIFTE KANTOOR VOOR BELGIE Turnhout P509335

PRO

&.L.I.G.H.T maandblad over materiaal voor klank en licht mensuel sur le matériel de son et lumière

December 2014 Décembre 2014

GRATIS

GRATUIT Nowsonic Hexacon PowerPlant

Coda Audio

D20

LD Systems

DAVE 18 G3

Korg

Focal Alpha 65

Kaoss Pad Mini 2S

JB Systems Super Boogie

Super Atlas

INHOUD - SOMMAIRE RECORDING & PRODUCING Focal Alpha 65

8

studio monitor ........................................................... 4 Nowsonic Hexacon & PowerPlant headphone amplifier & power supply/conditioner ....... 8

14

LIVE SOUND Coda Audio D20

4

passive PA speaker cabinet ........................................11 LD Systems DAVE 18 G3 subwoofer & satellites ................................................ 14

19 20

DJ GEAR Korg Mini Kaoss Pad 2S

dynamic effects processor ..................................... 19

LIGHT GEAR JB Systems Super Atlas & Boogie

LED effects ............................................................. 20

HILITES ............................................................. 23

11

MAANDBLAD VOOR DE KLANKINGENIEUR, DJ, LJ, VJ - MENSUEL POUR L’INGENIEUR DU SON, DJ, LJ, VJ Meet Music Magazine is een uitgave van/est une édition de: Meet Music bvba/sprl Vierhuizen 44 - 2250 Olen Tel: 014/28 29 49 Fax: 014/28 29 40 Vanuit Nederland: Postbus 323 NL-4560 AH Hulst Tel: +32 14 28 29 49 Fax: +32 14 28 29 40 Bladmanager/Magazine Manager Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com Druk/Impression: De Cuyper, Zele

De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden.

La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Verantwoordelijke Uitgever Editeur responsable Dirk De Paepe Vierhuizen 44 2250 Olen Hoofdredactie/Rédacteur en chef: Dirk De Paepe dirk@meetmusic.com

Redactie-coörd./Coörd. de rédaction: Isabelle Bernaerts editor@meetmusic.com

Vormgeving/Mise en page: Meet Music layout@meetmusic.com Administratie/Administration: Krista Vercammen administrator@meetmusic.com

Redactie/Rédaction: Andy “DJ ND” Vercauteren Hans Lauwens Ludo Lauwens Kevin “A.L.F.” Jaspar Luc Henrion Roger Roland Vertalingen/Traductions: Jean-Pierre Irgel Etienne Lambert Michel Van den Bosch

ADVERTEERDERSLIJST - LISTE DES ANNONCEURS Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Firma/Firme..................... blz/page

Beglec.......................... 21

Sennheiser ............... 7,13

Viladco ......................... 17

Highlite......................... 19

Heremans AV .............. 23

Sound 7 ....................... 10

MEET MUSIC MAGAZINE

Kawai ........................... 23

Highlite International.............2

Sound Service ..... 9,11,13

Adam Hall .................... 11

K18 .............................. 25

Lean’s .................................12

Studio Factasy............. 22

Alhambra Guitarras ....... 9

Sound Service ........... 13,17

Mills Audio ................... 10

Teac/Tascam.................. 5

EMD............................. 21

Voerman ........................ 2

RSL.............................. 10

Teac/ART ....................... 6

Fentex.......................... 19

Yamaha ......................... 5

PRO SOUND & LIGHT

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

www.meetmusic.com

3

RECORDING & PRODUCING

Focal Alpha 65

Focal Alpha 65 STUDIO MONITOR

Het is niet de eerste keer dat we studiomonitors van Focal testen. De producten van deze Franse fabrikant zijn goed gekend en vallen in de smaak binnen het opnamewereldje, zowel bij de grote als bij de kleine studio’s. Of het nu gaat om een prachtige SM9 of om veel kleinere types zoals de Solo of CMS, of over baskasten. Focal heeft een uitgebreid aanbod. Er werd onlangs een nieuwe reeks gelanceerd: Alpha. Ze telt drie modellen en die gaan we hier nu bespreken.

PRESENTATIE

Het Franse merk is al dertig jaar actief in de audiowereld. De Alpha-reeks is volgens de fabrikant gericht op luisteren met precisie. Het gamma telt drie types: de Alpha 50, Alpha 65 en Alpha 80. Het middelste model hebben ze aan mij toevertrouwd voor een test. De fabrikant presenteert Alpha als volgt: “De ruimtes die gewijd zijn aan het creëren van muziek zijn zeer heterogeen, ze zijn vaak niet of slecht akoestische geoptimaliseerd en ook de luisterafstanden zijn variabel. De ruimtes zijn soms krap of akoestisch niet of amper behandeld. Sommige muzikale stijlen vereisen een goede dynamiek en een hoog geluidsniveau. De Alpha-monitors bieden daarvoor de oplossing.” Tot zover de theorie.

We zullen zien of dat in de praktijk ook zo is.

BESCHRIJVING

De look van de monitors is erg geslaagd. Ze zijn vrij groot (34,8 x 25,2 x 30,9 cm) en ze wegen 9,4 kg. We hebben hier dus duidelijk niet met speelgoed of met een of ander instapmodelletje te maken.

De overheersende kleur is zwart. De zijkanten zijn een beetje gebogen. De behuizing is gemaakt van MDF, maar de gebogen zijkanten zijn in plastic.

De kunststof bootst het hout echter zo goed na dat we met onze vingers moeten voelen om het verschil te merken.

De omgekeerde tweeter in aluminium aan de voorzijde is niet beschermd.

Wees dus voorzichtig als je kleine kinderen hebt. Tweeters werken als een magneet op hen.

De woofer meet 6,5 inch. Hiernaar verwijst de naam.

De Alpha 50 en 80 hebben respectievelijk een woofer van 5 en 8 inch. De woofer bestaat uit een polyglass woofermembraan. Onderaan de voorkant zitten de luchtgaten. Het zijn er twee in plaats van één. Dat geeft een mooi visueel effect en er is ongetwijfeld ook een technisch voordeel. Dit is een actieve luidspreker met twee versterkers en een actieve filter.

Het vermogen bedraagt 70 Watt voor de bas en 35 Watt voor de hoge tonen. Dit is een klasse AB-versterker. Het logo van Focal staat onderaan op de monitor en licht op wanneer de luidspreker is ingeschakeld. Het ziet er haast even mooi uit als een kerstboom. Laten we eens naar de achterkant kijken. Er zijn twee ingangen: één XLR (gebalanceerd) en een RCA (ongebalanceerd). De gevoeligheid van deze laatste is een conventionele -10 dBV, terwijl de eerste schakelbaar is tussen 0 en +6 dBu. Twee soorten filters van het type “shelf” maken het mogelijk om aanpassingen te doen in de lage mids (tot 300 Hz) en in de hoge frequenties (vanaf 4,5 kHz). Je kan spelen met een bereik van ongeveer 6 dB naar beneden en ongeveer 3 dB naar boven. Rechtsboven naast de on/off-switch zit een rode standby-led. Hierover dadelijk meer. Beneden zit een IEC-aansluiting. Er is er een voor elke luidspreker. De kabel mag ietsje langer. Anderhalve meter vind ik aan de korte kant.

Ook is de handleiding beschikbaar in het Engels, Frans, Spaans, Chinees en Koreaans, maar geen Nederlands… En dat is jammer. Dit gezegd zijnde, de instructies zijn aangegeven met tekeningen. En om eerlijk te zijn, je hoeft de handleiding niet gelezen te hebben om te begrijpen hoe de Alpha werkt.

GEBRUIK

Het aansluiten van de monitors gebeurt zeer eenvoudig. Er is niets ingewikkeld aan. De monitor schakelt zichzelf uit als gedurende dertig minuten geen signaal is binnengekomen. In dit geval gaat het systeem in standby en het stroomverbruik zakt naar 0,5 Watt. Een mooi ecologisch gebaar van Focal. Het bedrijf draagt hiermee zijn steentje bij om een blackout te voorkomen. Hij schakelt automatisch weer aan van zodra er een signaal binnenkomt. We moeten er wel bij vermelden dat het al een flink signaal moet zijn om de luidspreker wakker te maken. Wanneer de monitor in slaapstand staat, licht uiteraard de standby-led op. Het feit dat deze led aan de achterkant zit, is niet erg handig.

Zeker niet omdat je tijdens het mixen meestal zelf aan de voorkant van de luidsprekers zit… Gelukkig heeft Focal zijn eigen logo ook van verlichting voorzien. Wanneer deze geen licht geeft, staat hij in stand-by. De EQ-regelaars zijn erg vooruitstrevend en zitten aan de achterkant. Jammer dat je niet voelt wanneer je in het midden van de knop zit, maar dat is misschien maar een detail. Voor de rest gaan deze luidsprekers geen problemen opleveren. Druk op “On” en je bent vertrokken. En als je ze vergeet uit te zetten, doen ze dat zelf. Focal weet blijkbaar dat muzikanten vaak nogal verstrooid zijn.

GELUIDSKWALITEIT

Ik kende de prijs van deze Focal (zij die niet kunnen wachten, spiek even onderaan) en ik was eerst bang dat de kwaliteit zou tegenvallen om zo de prijs te kunnen drukken. Deze modellen zijn ontworpen in Frankrijk, maar gemaakt in China. Dat zorgt ongetwijfeld voor de scherpe prijs. Na de kosten, is ook het geluid van belang. Want als we het over monitoren hebben, willen we toch vooral een venster op de werkelijkheid hebben. De “schoonheid” van het geluid, de “make-up” als het ware, dat

4

www.meetmusic.com

ROGER ROLAND Ce n’est pas la première fois que nous testons des enceintes de monitoring de chez Focal. Les produits de la marque française sont connus et respectés dans le petit monde des studios. Les petits ou grands studios, d’ailleurs : qu’il s’agisse des superbes SM9 ou des plus petits modèles Solo ou CMS, ou encore des caissons de grave. Focal dispose d’une gamme très complète en la matière. Une nouvelle série vient de voir le jour, qui porte le joli nom d’Alpha. Elle compte trois modèles et je vous en parle de suite.

PRESENTATION

La marque française est active depuis une trentaine d’année dans le domaine audio. La série Alpha est d’après le constructeur destinée à l’écoute de proximité de haute précision. La gamme compte trois modèles : l’Alpha 50, l’Alpha 65 et l’Alpha 80. C’est le modèle intermédiaire qui m’a été confié. Le constructeur présente les Alpha de la manière suivante : « Les environnements dédiés à la création musicale sont très hétérogènes, ne sont pas ou peu optimisés acoustiquement et les distances d’écoute y sont également très variables. Qu’il s’agisse de lieux exigus, de pièces non traitées acoustiquement, ou de styles musicaux nécessitant neutralité, dynamique et haut niveau sonore, les moniteurs Alpha vous apporteront la solution ». Reste à voir ce qu’il en est dans le monde réel!

DESCRIPTION Ces enceintes sont

très réussies au niveau de l’aspect. Elles sont de taille assez imposante : 34,8 x 25,2 x 30,9 cm pour un poids de 9,4 kilos. Nous ne sommes donc clairement pas en présence d’un jouet ou autre « entrée de gamme ».

La couleur dominante est le noir et les côtés sont quelque peu galbés.

L’enceinte est en MDF, mais les galbes latéraux sont en plastique.

Ce plastique imite d’ailleurs très bien le bois, à tel point qu’il faut le toucher pour se rendre compte de la différence.

A l’avant, le tweeter inversé (un pouce) en aluminium n’est pas protégé. Attention si vous avez de petits enfants : les tweeters les attire comme un aimant. Le Woofer est de six pouces et demi, ce qui explique le nom du modèle. L’Alpha 50 et 80 reçoivent respectivement un cinq pouces et un huit pouces.

Il s’agit d’un woofer à membrane polyglass. Le bas de l’enceinte comprend un évent laminaire un peu particulier : il s’agit en fait de deux conduits au lieu d’un seul. Cela donne un très joli look à ce moniteur, et il y a sans doute également une raison technique. Il s’agit d’une enceinte amplifiée comportant deux amplis et un filtre actif.

La puissance est de 70 W pour le grave et de 35 W pour les aigues.

Il s’agit d’une amplification de classe AB. Le sigle « Focal » est placé tout en bas du moniteur et il s’illumine quand l’enceinte est sous tension. C’est beau comme un sapin de Noël ! Passons à l’arrière. Il y a deux entrées : une en XLR (symétrique) et une en RCA (asymétrique). La sensibilité de cette dernière est classiquement de -10 dBV tandis que la première peut être de 0 ou de +6 dBu, à sélectionner via un petit interrupteur.

Deux filtres de type « shelf » permettent d’agir sur le medium-grave (sous 300 Hz) et sur les hautes fréquences (à partir de 4,5 kHz). On peut jouer sur une plage de +/- 6dB en bas et de +/- 3 dB en haut.

En haut à droite, près de l’interrupteur on/off se trouve une led rouge nommée « stand by », nous y reviendrons. Enfin en bas est placée la prise IEC. Un câble est fourni pour chaque enceinte, et il pourrait être un peu plus long. Un mètre cinquante, je trouve cela un poil court.

De même, le mode d’emploi est fourni en français, anglais, espagnol, chinois et coréen. Pas de néerlandais, et c’est dommage. Cela dit, les instructions tiennent sur quelques pages et comportent plusieurs dessins. Autant vous l’avouer de suite : je n’ai pas eu besoin de lire le mode d’emploi pour comprendre le fonctionnement de ces Alpha.

UTILISATION

Rien de bien compliqué : le branchement de moniteurs est généralement une opération simple.

C’est le cas ici, bien entendu. La mise sous tension se fait à l’arrière et il y a extinction automatique lorsqu’aucun signal ne parvient aux enceintes durant environ trente minutes. Dans ce cas, le système passe en « standby » et la consommation électrique est inférieure à 0,5 W. Un chouette geste pour l’écologie et l’économie d’électricité. Focal a fait de son mieux pour éviter tout risque de blackout. Les enceintes se rallument quand on envoie du signal. Il faut d’ailleurs en envoyer une bonne dose pour « réveiller » les Alpha. Lorsque l’enceinte est en position « veille » la led située près de l’interrupteur de mise sous tension s’allume en rouge. Mais comme cette led est à l’arrière, et que l’on mixe en principe face aux haut-parleurs, ce n’est guère utile. Heureusement, Focal a fait en sorte que le joli logo lumineux « Focal » s’éteigne et s’allume. Ce qui renseignera en permanence sur l’état du moniteur. Les corrections d’égalisation sont très progressives via les deux potards situées à l’arrière.

Dommage qu’il n’y ait pas de cran central en position neutre, mais c’est peut-être un détail. Pour le reste, utiliser ces enceintes ne posera guère de problème : appuyez sur « on », et c’est parti. Et si vous oubliez de les éteindre, elles le feront automatiquement. Focal doit savoir que les musiciens sont souvent distraits.

QUALITE SONORE

J’avais vu le prix de ces Focal (voir plus bas pour les impatients), et je craignais que la qualité ait été revue à la baisse, pour comprimer les coûts. En fait, ces modèles sont conçus en France, mais fabriqués en Chine, ce qui a indubitablement fait chuter les coûts. Après les coûts, l’écoute ! C’est bien entendu la partie qui requiert le plus d’attention, car lorsqu’on parle de moniteurs, on veut obtenir une fenêtre ouverte sur la réalité. La beauté du son, le maquillage, on laisse cela à la Hi-Fi. Le monitoring demande d’autres choses : du détail et de la fiabilité. Si vous mixez sur des moniteurs, c’est pour être certain que votre travail rendra le même résultat partout, et que les équilibres du mix

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

RECORDING & PRODUCING

Focal Alpha 65

laten we over aan de hifi. Bij monitoring draait het om andere zaken: detail en betrouwbaarheid. Als je mixt op monitoren, weet je dat het overal hetzelfde zal zijn en de mix die je maakt ook de mix is die je hoort.

De eerste aangename verrassing is de geluidskaart. De bass wordt erg goed weergegeven met een onwaarschijnlijke duidelijkheid, zeker gezien de omvang van de Alpha. In het algemeen geven kleinere speakers minder detail, wat de taak van de mixer er niet makkelijker op maakt.

Maar, hier kan je heel duidelijk horen wat er gebeurt. Je moet natuurlijk niet verwachten om veel te horen onder de 40 Hz, maar het is meer dan genoeg voor de meeste mixklussen. Ik moet bekennen dat ik de Alpha op dit punt echt verbluffend vind.

De mids zijn ook erg goed en de hoge tonen zijn zeer gedetailleerd, met een lichte agressieve ondertoon. Dat is niet om vervelend te doen, maar zo hoor je goed wat er gebeurt op hi-hats en bekkens. En als een geluid agressief is, wil je dat meteen oplossen. Dus maar goed dat je het hoort. Ik heb dit liever dan monitors die een prachtig “satijnen” geluid weergeven. Het klinkt prettiger, maar je krijgt de verkeerde informatie waardoor je foute beslissingen gaat nemen in je mix.

Het stereobeeld is mooi gemaakt, je kan uit de gangbare “driehoek” gaan en het geluid behoudt zijn definitie. Dit is zeldzamer dan je denkt. Het is echt een teken van kwaliteit. Je zou dit meteen moeten kunnen vergelijken, maar de Alpha is niet ver verwijderd van de topmodellen, maar dan voor veel minder geld. Zullen we het eens over geld hebben?

PRIJS

€361,79 voor de Alpha 65 is helemaal niet slecht. Als je dat toch nog iets te duur vindt, kan je misschien eens kijken naar de Alpha 50. Die heb je voor €301,29. Maar als je meer power wil en meer mogelijkheden in de lage frequenties, dan is er de Alpha 80. Hij wordt verkocht voor €422,29. Als deze prijzen zijn inclusief BTW. Dit is een mooie buitenkans. Voor een zeer betaalbare prijs haal je monitors van een bekend merk met een goede kwaliteit en betrouwbaarheid in huis.

BESLUIT

De Focal Alpha 65 heeft hét! Het zijn echt goede monitors voor een betaalbare prijs. Er zijn natuurlijk altijd een paar minpuntjes te vinden, maar die zijn klein. Het merk heeft duidelijk de nodige knowhow in huis om echte kwaliteit te leveren tegen een interessante prijs. Als je op zoek bent naar een efficiënt hulpmiddel zonder een bank te moeten overvallen, probeer dan deze Focal Alpha. Je zal er geen spijt van krijgen.

PSL

6

pro • Gebalanceerd geluid • Precisie in de bassen • Prijs/kwaliteit

que vous choisirez au mixage seront restitués fidèlement.

Sur ces Focal, la première chose qui surprend agréablement, c’est la carté sonore : on perçoit de suite les différents plans sonores. Le grave est très bien restitué, avec une netteté assez épatante compte tenu du gabarit de l’Alpha. En général les petites enceintes rendent un grave un peu flou, ce qui complique la tâche du mixeur. Ici on entend clairement ce qui se passe. Pas de miracle, bien entendu : il ne faut pas espérer entendre grand-chose sous les 40 Hz. Mais c’est largement suffisant dans la plupart des cas. J’avoue que sur ce point, les Focal Alpha sont épatantes.

Le medium est bien rendu, et le haut est plutôt détaillé, avec une pointe d’agressivité, ce qui n’est pas pour le déplaire : cela permet d’entendre exactement ce qui se passe sur les charlestons ou les cymbales. Et si un son est agressif, vous aurez automatiquement envie de régler le problème.

Je préfère cela à des enceintes avec un aigu feutré. C’est plus agréable à écouter, mais renseigne mal sur les décisions à prendre quand on mixe. L’image stéréo est très correctement rendue et on peut sortir du « triangle » habituel en gardant une bonne définition sonore, ce qui est plus rare qu’on le pense, et est un réel signe de la qualité. Ce qui est amusant, c’est que je retrouve la « signature sonore » Focal des plus gros modèles. Il faudrait pouvoir comparer en direct, mais ces Alpha ne sont pas très loin des modèles plus onéreux, pour bien moins cher. Voulez-vous que l’on parle d’argent ?

BUDGET

€361,79 pour les Alpha 65. Pas mal ! Si c’est malgré tout trop onéreux, vous pouvez regarder les Alpha 50 affichées à €301,29. Si par contre vous voulez plus de puissance et une plage de fréquences plus étendue dans le grave, les Alpha 80 sont vendues €422,29. Tous les prix sont TVA incluse. L’acheteur fait donc une excellente affaire, car pour un prix très abordable, il peut s’équiper d’enceintes de marque réputée, possédant de nombreuses qualités sonores, et d’une fiabilité au mix exemplaire dans cette gamme de prix. Vraiment très bien.

• Son équilibré • Précision dans le grave • Rapport qualité/prix

contra • Korte stroomkabel • Geen voelbare middenaanduiding op de EQ

www.meetmusic.com

• Câble d’alimentation court • Pas de crantage central sur les égaliseurs

CONCLUSION

Les Focal Alpha 65 ont tout pour plaire. Ce sont de vrais moniteurs vendus à prix abordable. Certes, on peut leur faire quelques reproches, mais ceux-ci restent mineurs. On retrouve le savoir-faire de la marque, avec une réelle volonté d’offrir de la qualité sur le plan sonore, à un prix vraiment épatant. Si vous cherchez un outil efficace sans vous ruiner, vous devez absolument les écouter: vous ne serez pas déçus de ces Focal Alpha.

PSL

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

RECORDING & PRODUCING

Nowsonic Hexacon & PowerPlant

Nowsonic Hexacon & PowerPlant HEADPHONE AMPLIFIER & POWER SUPPLY/CONDITIONER

ROGER ROLAND

In onze “recording & producing” rubriek is Nowsonic nog een onbekend merk. Ik krijg net de eerste twee toestellen binnen om te testen, en er zal nog meer studioof podiumapparatuur volgen. Ik begin met een hoofdtelefoonversterker en een voedingscontroller en -verdeler.

Dans notre rubrique de “recording & producing”, Nowsonic est une marque encore inconnue. Je reçois deux premières machines en test, et il y en aura d’autres, car les produits disponibles sont destinés au studio ou à la scène. Je vais commencer par un ampli casque, et poursuivre par un régulateur/distributeur d’alimentation électrique.

HEXACON

HEXACON

Laten we beginnen met de hoofdtelefoonversterker die luistert naar de naam Hexacon. Hij heeft zes afzonderlijke kanalen. Het is een rackmodule van 19 inch, en één hoog. Hij is aan de zware kant (iets meer dan 3 kilogram) en de crémekleurige voorkant zit vol met draaiknoppen: 25 in totaal. Daar moeten we nog 12 switches aan toevoegen die instaan voor de spanning. Er zijn zes jackuitgangen en één jackingang. De achterkant is ook goed voorzien. Naast de traditionele IECaansluiting zijn er twee XLR in- en uitgangen die elk ook nog vergezeld worden van een jackaansluiting. Verder zijn er zes AUX-in en zes AUX-out (enkel jack). Je loopt zeker niet het gevaar om te weinig in- of uitgangen te hebben.

Als je je afvraagt waarom er zoveel draaiknoppen aan de voorkant zitten: dat is omdat er zes kanalen zijn. Elk kanaal heeft vier knoppen, twee schakelaars en een hoofdtelefoonuitgang. Voeg daarbij de jackingang “direct in” en een verticale ledmeter van acht diodes. Onder elk kanaal vinden we diezelfde ledmeter, maar hier zijn ze horizontaal geplaatst. De bediening is erg eenvoudig en de meertalige handleiding (Duits, Engels, Frans, Spaans, Pools) zet je meteen op weg met dit nieuwe apparaat. Het signaal dat naar de hoofdtelefoons moet, komt binnen via de “main input” aan de achterzijde. Het totale volume wordt aangepast via de knop “master volume”. Vervolgens heeft elk kanaal (alle zes dus) twee EQ-regelaars (laag en hoog, 100HZ en 10 kHz), een balans, en tenslotte een individuele regelaar. Afgezien van de volumeknop hebben alle knoppen een voelbare weerstand in het midden. Dat is goed, want het vergemakkelijkt een fijne afregeling.

De balansregeling vervult trouwens een verschillende functie naargelang de AUXin aan de achterzijde is aangesloten of niet. Als hij niet is aangesloten, fungeert hij als een klassieke links/rechtsregeling. Als die wel is aangesloten, kan je deze knop gebruiken om de mix tussen de AUX- en de main-ingang te regelen. De switches “mono L” en “mono R” bieden verschillende mogelijkheden: wanneer geen van beide is ingedrukt, krijgt de hoofdtelefoon een conventioneel stereosignaal.

Als één van beide wordt ingedrukt (hij licht dan rood op), wordt het betreffende kanaal gedempt. De hoofdtelefoon krijgt dan aan beide kanten exact hetzelfde signaal, mono dus. Als beide schakelaars worden ingedrukt, worden beide kanten van het stereosignaal samengebracht aan elke kant.

De twee uitgangen op de achterkant dienen om het signaal door te sturen naar een andere hoofdtelefoonversterker, voor het geval je ooit niet zou toekomen met zes kanalen. Je ziet het, Nowsonic heeft echt overal aan gedacht.

Wat de geluidskwaliteit betreft, de EQ doet zijn werk goed. De hoge frequenties lijken misschien een beetje aan de agressieve kant, maar dit verhoogt wel de duidelijkheid. En dat is toch net de bedoeling. We zoeken hier niet naar een hifigeluid, maar we willen de muzikant of zanger helpen om hem zo goed mo-

8

www.meetmusic.com

Débutons par l’ampli casque Hexacon, qui compte six canaux d’amplification séparés. Il est au format «rack » 19 pouces, avec une seule unité de hauteur.

L’ensemble est assez lourd (un peu plus de trois kilos), et la face de couleur crème est emplie de potentiomètres : 25 au total. Ce à quoi il faut ajouter douze interrupteurs plus celui situé à l’extrême-droite srvant à la mise sous tension. On compte six sorties en jack et une entrée au même format. L’arrière est également bien fourni. Outre la prise IEC traditionnelle, on dénombre deux entrées et deux sorties XLR, qui sont doublées par des connecteurs jack. Plus six entrées « aux in » et six sorties uniquement en jack. Vous l’avez compris : on ne risque pas de manquer d’entrées ou de sorties sur cet ampli casque.

Si les potentiomètres sont nombreux à l’avant de l’appareil, c’est que celui-ci compte six canaux. En fait, chaque canal compte quatre potards, deux interrupteurs et une sortie casque. A cela s’ajoute une entrée « jack » nommée « direct in », dotée d’un master volume et d’un ledmètre à huit diodes placé verticalement. Sous chaque canal on trouve le même ledmètre mais il est ici placé de manière horizontale. Le fonctionnement est assez simple à comprendre, et le mode d’emploi multilingue (allemand, anglais, français, espagnol, polonais) aidera à comprendre ceux qui débutent dans l’utilisation de ce type d’appareil. Le signal à envoyer aux casques est envoyé dans les entrées situées à l’arrière « main input ». Le volume général se règle sur le premier potard qui porte bien son nom « master volume ».

Ensuite, pour chaque canal (à multiplier par six, donc), on compte deux réglages d’égalisation : grave et aigu, respectivement à 100 Hz et 10 kHz, puis un réglage de balance et enfin un réglage de volume individuel. Hormis le bouton de volume, tous les boutons sont crantés en position neutre, ce qui est une excellente idée.

La résistance est bonne, ce qui permet de régler finement chaque potentiomètre.

Le réglage de balance peut en fait être différent suivant que la prise arrière « aux in » est connectée ou non. Si elle n’est pas connectée, le potentiomètre de balance est un réglage classique d’équilibre gauche/droite. Si par contre, le connecteur « aux in » du canal correspondant est branché à l’arrière vous pourrez régler grâce au régulateur « balance » le mélange entre le signal de l’entrée « aux » et celui de l’entrée « main ». Les deux interrupteurs « mono L » et « mono R » offrent différentes possibilités : quand aucun des deux n’est enfoncé, le casque reçoit un signal stéréo classique. Si l’un des deux est enfoncé (il s’allume alors en rouge), le canal correspondant est coupé. Le casque recevra le son des deux côtés, mais en mono (en double mono pour être exact). Enfin, si les deux switches sont enfoncés, les deux côtés du signal stéréo sont additionnés en mono et diffusés dans le casque.

Les deux sorties à l’arrière permettent de renvoyer le signal vers un autre ampli casque, si jamais vous avez besoin de plus de six circuits. On le voit, Nowsonic a pensé à tout.

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

Nowsonic Hexacon & PowerPlant gelijk te laten klinken. De bassen zullen zeker bij drummers in de smaak vallen, je hoeft niet veel aan de EQ te doen om de kick duidelijk te laten knallen. Ik heb zes hoofdtelefoons gebruikt, van zes verschillende merken en verschillende impendanties.

Geen enkel vermogensprobleem te bespeuren. Wat me wel opviel: na een tijdje werd het toestel aan de onderkant behoorlijk warm, daar waar de voeding zit. Je moet dus voor voldoende verluchting zorgen wanneer je hem in een rack plaatst. De hoofdtelefoonversterker is heel compleet, solide en goed ontworpen. Hij lijkt robuuster dan veel modellen van de concurrentie. Hij heeft heel wat mogelijkheden in huis: zes monitorkanalen tegelijk! Deze Hexacon is van jou voor €240,79 incl. BTW. En hij is elke Euro waard!

POWERPLANT

Nu even iets anders. Een mooi crèmekleurig toestel met de al even mooie naam “PowerPlant”. Dit is een voeding en spanningsregelaar voor in je rack, met tien stopcontacten. Je kan hem beschouwen als een uitgebreide verdeelstekker. Maar! Hij verdeelt niet enkel stroom, hij controleert de boel ook. Als je nog nooit je elektrische lijn hebt getest, dan moet je dat zeker eens proberen. Het is meer dan waarschijnlijk dat de spanning voortdurend fluctueert. Een beetje meer, een beetje minder.

Het is normaal dat dat zo’n 10 Volt schommelt: tussen 225 en 235 Volt.

Dat is niet ideaal, zeker niet voor je dure audio-apparatuur waarvan de levensduur korter wordt door deze schommelingen. De PowerPlant van Nowsonic heeft daarvoor een oplossing. Hij biedt een mooie egale spanning via de tien stopcontacten. De spanning aan de ingang van de PowerPlant mag varieren tussen 170 en 260 Volt, hij zal altijd netjes 230 Volt afleveren. Dit kan ook nuttig zijn in de studio of in live-situaties. Daar zie je soms spanningen om bang van te worden. Ik heb ooit eens 210 Volt gemeten op een ingang.

De PowerPlant is een rackmodule met twee IECuigangen aan de voorkant en acht aan de achterkant. De on-offswitch zit in de buurt van het centrale scherm. Aan de rechterkant zit een USB-poort waarmee je toestellen kan voeden via USB. Nog aan de rechterkant zien we een uitschuifbare buis met ledverlichting (vijf diodes) om je rack bij te lichten.

Er is zelfs een dimmer voorzien om het licht te regelen. Het voordeel van leds is dat deze weinig warmte produceren. Je kan dus zien wat je doet zonder dat het geheel te warm wordt. Aan de achterkant vinden we naast de net genoemde IEC-aansluitingen een aarding. Deze kan je verbinden met je toestellen om brom te vermijden.

Wanneer je de PowerPlant aanzet, springt de verlichting aan in drie stappen, wat staat voor drie zones. Zone 1 is de “digital filter”. Deze dient om digitale toestellen (computers, schermen,…) op aan

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

RECORDING & PRODUCING

Sur le plan sonore, les égaliseurs font bien leur travail. Les hautes fréquences peuvent sembler agressives, mais cela augmente l’intelligibilité. Et c’est bien le but. On ne cherche pas ici à obtenir un son Hi-Fi, mais bien à aider le musicien ou le chanteur sous le casque. Le grave ravira les batteurs : pas besoin d’accentuer énormément pour percevoir le kick de manière claire. J’ai branché six casques en même temps, de différentes marques et impédances. Aucun problème de puissance constaté. Par contre après quelques heures, la machine devient assez chaude en bas, là où est située l’alimentation électrique. Le haut reste frais. Il faut donc prévoir un vide en-dessous de l’Hexacon si vous souhaitez le placer dans un rack.

Au final, cet ampli casque m’a semblé très complet, solide et bien conçu. Il semble plus robuste que de nombreux concurrents, et offre un atout indéniable par ses possibilités. Il est possible ici de faire six circuits de retours différents, ce qui permettra de gérer des sessions d’enregistrement quelques peu complexes. Bon pour le service! Cet ampli casque sera à vous pour €240,79 TVA incluse. Ce qui est un prix absolument justifié.

POWERPLANT Nous passons ici à tout autre chose. Une jolie machine de couleur crème nommée PowerPlant. C’est une alimentation et un régulateur de tension rackable disposant de dix prises d’alimentation au total. On peut

le voir comme un multiprises très élaboré, qui va non seulement distribuer le courant, mais aussi le réguler.

Si vous n’avez jamais testé votre ligne électrique, vous devriez essayer : il est plus que probable que la tension électrique varie sans cesse. Un peu plus, un peu moins. Il est très courant de constater une variation d’une dizaine de volts. Genre entre 225 et 235 volts.

Cela n’a rien d’idéal, entre autres pour vos chères machines audio, dont la durée de vie peut être raccourcie en cas de fortes variations. La solution peut être de raccorder l’alimentation de vos machines à ce PowerPlant de Nowsonic, qui offre dix sorties avec tension régulée. Si la tension électrique en entrée du PowerPlant est comprise entre 170 et 260 volts, vous recevrez du 230 volts en sortie. Ceci vous sera utile en studio et aussi en concert, où les tensions fournies peuvent parfois faire peur : j’ai déjà mesuré 210 volts en entrée sur un festival. La machine se présente comme un rack d’une unité de haut, avec deux sorties IEC à l’avant et huit à l’arrière. Un interrupteur on/off est placé près de l’écran central. A droite de celui-ci on trouve un port USB qui vous permettra de charger ce que vous voulez disposant d’un cordon USB. A droite, un tube rétractable avec éclairage led (cinq diodes) vous permettra d’éclairer votre rack. Un dimmer placé juste à côté permet de doser l’éclairage entre faible et fort, ou encore de l’éteindre. L’avantage du led est qu’il dégage peu de chaleur, et vous donnera la possibilité d’éclairer sans voir monter la température. A l’arrière, en plus des prises évoquées se trouve une borne de

www.meetmusic.com

RECORDING & PRODUCING

Nowsonic Hexacon & PowerPlant

te sluiten. Een multilevel filter zal elke achtergrondnoise wegfilteren. Zone 2 is de “analoge filter” en is uiteraard bedoeld voor analoge toestellen. Ook hier zit een filter om bijgeluiden weg te werken. De derde zone heet “high power”. Deze heeft het hoogst beschikbare vermogen. Acht versterkers, in plaats van vijf. Versterkers of andere high energy toestellen kunnen hierop worden aangesloten.

Deze laatste zone licht pas zes seconden naar de eerste twee zones op. Wanneer de IECaansluitingen aan de achterkant worden gebruikt, lichten aan de voorkant op het centrale scherm ledlampjes op.

Dit scherm geeft ook nog andere informatie, zoals bijvoorbeeld de ingangsspanning in grote en makkelijk leesbare cijfers. We vinden hier ook het “wiring on” lampje dat aangeeft dat de PowerPlant is aangesloten op een stopcontact en aanstaat. De “Breaker Open” geeft aan dat de stroomonderbreker van 10 Ampère is ingeschakeld. Je moet het toestel uitzetten om de stroomonderbreker te resetten. Het laatste ledje geeft een mogelijk spanningsprobleem aan. Bijvoorbeeld wanneer het buiten het toegestane bereik valt (170 - 260 Volt). In dat geval is het beter om alles uit te zetten en de elektricien te bellen.

Dit toestel is zeer goed ontworpen. Je kan het gebruiken in de studio of op concerten. Het zorgt ervoor dat je een evenwichtige voeding hebt voor je toestellen. En als bonus krijg je er rackverlichting bovenop. De PowerPlant koop je voor €240,79 incl. BTW. Dat is iets meer dan een verdeelstekker die je koopt in de winkel op de hoek. Wees je er wel van bewust dat hij zorgt voor een langere levensduur van je dure apparatuur. Dus wat je meer betaald, is zeker een goede investering.

Tot slot nog dit. Ik ben aangenaam verrast door dit nieuwe merk. We zullen het er in de toekomst wellicht nog over hebben. Het biedt handige toestellen tegen een redelijke prijs. En dit zonder te proberen de goedkoopste te zijn, want dan word je toch maar teleurgesteld door de kwaliteit. Iets zegt me dat dit merk een mooie toekomst wacht.

mise à la terre, qui permettra de raccorder des appareils externes à la masse du boitier, pour éviter les ronflettes. Lorsque l’on place la PowerPlant sous tension, l’allumage se fait en trois étapes, trois zones étant incluses dans le distributeur/ régulateur. Ceci permet d’allumer toutes vos machines suivant la séquence désirée. Par exemple, pour éviter l’abominable bruit d’une machine placée avant l’amplification, mais qui s’allume après (j’espère que vous me suivez : genre un multi-effets que l’on allume quand l’amplificateur est déjà sous tension et vous fait un joli « POC » dans les oreilles). La machine dispose ainsi de trois zones, réparties à l’arrière. A l’avant les deux prises se nomment « unswitched convenience outlets », ce qui veut dire qu’elles sont alimentées en permanence, pour autant que le Nowsonic soit raccordé au secteur. Nul besoin d’allumer l’interrupteur général.

La zone 1 est nommée « digital filter ». Elle est plutôt destinée à cinnecter des machines numériques (ordinateur, écran). Un filtrage multiniveau permet d’éliminer tout bruit parasite.

La zone 2 « analog filter » est destinée à des machines analogiques. Là aussi, un filtrage est prévu en plus de la régulation. La troisième zone se nomme « high power », simplement parce que la puissance disponible est ici plus importante : 8 ampères au lieu de 5 pour les deux autres. Les amplificateurs ou toute autre machine énergivore seront donc branchées sur cette zone 3. Lors de la séquence d’allumage, c’est bien entendu la zone 3 qui s’allume en dernier, six secondes après les autres. A l’extinction, c’est le contraire.

Notons que lorsque les prises IEC à l’arrière sont utilisées, une led témoin s’allume à l’avant, sur l’écran central. Cet écran comprend d’autres infos utiles, dont la première est bien entendu le voltage d’entrée, en grands chiffres très lisibles.

On trouve aussi le voyant « wiring on » qui signale que les PowerPlant est correctement branché à la prise secteur et allumé, ou le « Breaker open » signalant que le disjoncteur de dix ampères s’est déclenché. Il faut alors éteindre le PowerPlant puis réarmer le disjoncteur. Celui-ci est situé près de l’interrupteur on/off. Le dernier voyant signale un problème de voltage situé endehors de la plage de tension admissible (moins de 170 volts ou plus de 260 volts). Dans ce cas, mieux vaut tout éteindre et attendre la venue d’un électricien.

Cette machine semble très bien conçue et pourra vous servir en studio ou en concert, et assurer ce pourquoi elle est conçue : délivrer une alimentation stabilisée. Avec en bonus l’éclairage du rack si vous le souhaitez.

Le PowerPlant sera vôtre pour la somme de €240,79 TVA incluse. C’est plus cher qu’une multiprise achetée au magasin du coin, mais cela offre bien plus de fonctions. Il faut être conscient qu’une alimentation stabilisée protégera vos chères machines, acquises souvent au prix fort et que dès lors, l’investissement se justifie amplement.

En conclusion, je suis ravi de découvrir cette marque qui fera sans doute encore parler d’elle. Elle propose des engins utiles à prix étudié, sans chercher à tout prix à faire du « premier prix » qui décevrait en termes de qualité ou de longévité.

Quelque chose me dit que cette marque fera parler d’elle.

PSL

PSL

10

www.meetmusic.com

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

Coda Audio D20

LIVE SOUND & PA

Coda Audio D20 PASSIVE PA SPEAKER CABINET

Coda Audio… Een paar jaar geleden wist ik eerlijk gezegd zelf niet waar ik het merk precies moest plaatsen.

Ik had er al wel eens van gehoord, maar ik had bij mijn weten geen enkele ervaring met hun producten. Op dit moment ligt dat wel even anders! We kregen reeds enkele speeltjes van Coda over de vloer. De tests gaven me telkens zonder uitzondering een zeer goed gevoel. Ik durf mezelf zelfs bijna voorzichtig ‘fan’ van het merk noemen.

Uit statistisch oogpunt geldt natuurlijk nog steeds: hoe uitgebreider de testgroep, hoe effectiever en correcter de conclusies. Je hoorde me dus niet klagen toen de importeur van Coda Audio persoonlijk een setje D20 speakers aan huis kwam brengen!

ALGEMEEN Concept

De D20 is een passieve drieweg speaker. Op zich lijkt dat niet echt speciaal. Je zou je de vraag kunnen stellen of ‘de zoveelste speaker op de markt’ eigenlijk nog wel een meerwaarde te bieden heeft ten opzichte van het meer dan uitgebreide bestaande aanbod. Wanneer de speaker bij Coda wordt gemaakt, denk ik dat we die vraag positief mogen beantwoorden. Coda is een relatief jong bedrijf, dat zich op een opmerkelijk korte tijd een weg naar de top wist te banen. Concurreren met de bestaande grote merken, aan prijzen die niet meer voor ieders budget toegankelijk zijn, is immers niet zo evident. Hoe het komt dat Coda hier toch in slaagt? Wel, op de website lees ik de slogan ‘hearing is believing’, en laat dat nu net een ijzersterk motto zijn! Ik kan dit tot nog toe enkel beamen.

Wanneer je Coda hoort (en ziet), weet je meteen dat de producten met de grootste zorg worden ontwikkeld. Topklasse materiaal! Misschien even een klein wist-je-dat-je om bovenstaande kracht bij te zetten? De importeur vertelde me dat de spektakelmusical ‘14-’18 (je weet wel, de musical die een kleine acht maanden quasi dagelijks de Nekkerhal in Mechelen deed vollopen) volledig op Coda draaide. Toch wel een referentie om trots op te zijn. En kan je als relatief onbekende speler zoiets bereiken wanneer je producten niet 100% betrouwbaar en kwaliteitsvol zijn? Neen.

Maar goed, laat ons misschien even overgaan naar de essentie van vandaag: de D20! Passief, dus we hebben een externe versterker nodig. Daartoe leverde de importeur ons een Linus amprack met de juiste presets voor de D20 aan boord. Er werd wel expliciet gevraagd om de versterkers geen deel uit te laten maken van de eigenlijke test, omdat die beestjes zwaar overpowered zijn voor onze testspeakers, en ook wel een beetje omdat de prijs totaal niet meer in verhouding staat tot de D20. Ongelooflijk heerlijke versterkers met een fantastische processing aan boord, maar we moeten realistisch blijven: een beetje minder is ook best oké voor de D20… Binnenkort zou Coda een geheel nieuw platform lanceren, waarbij enkele lichtere en goedkopere versterkers worden voorgesteld.

Daarover later meer… Voorlopig klaren we de klus met het Linus-rack, waar we uiteraard niet rouwig om zijn.

En uiteraard heb ik ook eigen versterking klaar staan, zodat ik de speakers in diverse omstandigheden kan beoordelen.

De D20 is een ‘true full range 3-way point source’, ont-

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

HANS LAUWENS

Coda Audio... Très franchement, il y a quelques années, je ne savais pas vraiment comment considérer cette marque. J’en avais vaguement entendu parler, mais jamais je n’avais eu la moindre expérience par rapport à ses produits. Mais à présent, il en va évidemment tout autrement, puisque nous avons déjà eu l’occasion de tester certains produits Coda Audio. A chaque fois et sans exception, les tests m’ont laissé une excellente impression.

J’ose même, avec juste ce qu’il faut de réserve, me considérer comme un “fan” de la marque! D’un point de vue statistique, le raisonnement qui suit reste évidemment d’actualité: plus le groupe d’appareils testés est large, plus les conclusions seront efficaces et correctes. Je ne me suis donc certainement pas plaint quand l’importateur de Coda Audio m’a envoyé personnellement un set d’enceintes D20 à la maison!

GÉNÉRALITÉS Concept

Le D20 est un haut-parleur passif à trois voies. En soi, cela n’a rien de très spécial... On pourrait donc se poser la question de savoir si le “nième haut-parleur de ce type” a encore en fait une plus-value à proposer face à l’offre actuelle, plus qu’abondante... Si ce haut-parleur a été construit par Coda Audio, je pense que l’on peut répondre par l’affirmative à cette question. Coda Audio est une entreprise relativement jeune qui, en un laps de temps étonnamment court, a réussi à se créer une place au soleil. Faire concurrence aux grandes marques existantes, et dans des gammes de prix qui ne sont plus à la portée de tout le monde, ce n’est jamais très évident. Donc, comment se fait-il que Coda Audio ait réussi à le faire? Eh bien, sur leur site, j’ai lu leur slogan - ‘Hearing is believing’, en français: ‘écoutez, et vous y croirez’ - et j’admets que la force de cette affirmation est tout simplement incontournable! Je ne peux qu’adhérer à un tel point de vue. Quand on écoute (et que l’on voit) un appareil Coda Audio, on sait immédiatement qu’il s’agit de produits conçus avec le plus grand soin: c’est même du matériel de top niveau! Et si nous ajoutions une petite histoire vécue pour étayer ces déclarations? La voici: l’importateur m’a raconté que le spectacle musical “14 - 18” - vous savez bien, le spectacle musical qui, presque quotidiennement et pendant pratiquement huit mois, a rempli le Nekkerhal de Malines -, eh bien la sono de ce spectacle, c’était du matériel Coda Audio à 100 %! C’est quand même une référence dont on peut être fier, non? Et serait-il possible, pour une marque relativement peu connue, d’atteindre un tel objectif si ses produits n’étaient pas irréprochables, tant par leur fiabilité que par leur qualité? Non, trois fois non!

Mais bon, passons quand même à l’objet du test d’aujourd’hui: le D20. Il est passif, donc nous avons besoin d’un amplificateur externe. A cet effet, l’importateur nous a livré un ampli Linus en rack, avec des présélections spécialement destinées au D20. Il nous a été demandé, de manière explicite, de ne pas parler de ces amplis dans le présent test. D’abord, parce qu’ils sont nettement trop puissants pour les haut-parleurs de notre test, et ensuite, parce que leur prix ne sont pas du tout du même ordre que celui des D20. En effet, il s’agit bel et bien d’amplis magnifiques, incroyables, dotés d’un processeur fantastique à leur bord... mais il faut rester réaliste: un niveau un peu

www.meetmusic.com

11

LIVE SOUND & PA

Coda Audio D20

wikkeld voor nearfield toepassingen. De kasten zijn bedoeld voor de fixed install markt, wat je duidelijk ziet aan het ontbreken van handgrepen en een statiefflens.

Mobiel zijn ze dus eigenlijk allesbehalve, maar dat wil niet zeggen dat ze buiten ons domein vallen; het zijn wel degelijk volbloed PA-speakers! Er werd gekozen voor een 12” woofer met een extreme excursie (maar liefst 22mm pp lineaire excursie!), vergezeld van een 8”/1,75” drivercombinatie in coaxiale opstelling voor het hoog/mid. Dat resulteert in een goed controleerbare coherente spreiding van 90°. Volgens de specs is de D20 1000W AES belastbaar, met een opgegeven piekvermogen van 4000W. Best wel stevige jongens dus! Volgens diezelfde specs heeft de D20 een frequentiebereik (-4dB) van 35Hz tot 20kHz. En dat is toch wel héél speciaal! Coda spreekt in dat geval terecht over ‘true full range’, want ik ken bijzonder weinig zogenaamde full range kasten die dermate laag kunnen gaan. Ik denk zelfs dat Coda hier een unicum neerzet! Dat werd trouwens heel bewust gedaan, want als één van de voornaamste argumenten achter de ontwikkeling van de kasten, haalt de fabrikant plaatsgebrek aan. En daar hebben onze Duitse vrienden echt wel een punt hoor! Op veel locaties is het haast onmogelijk om je subwoofers op een goede manier op te stellen. Er staat altijd wel iets in de weg, of de ruimte ontbreekt simpelweg. Zeker wanneer we de markt van het vast installatiewerk betreden, komen we vaak in contact met die problemen. Op dergelijke locaties (denk aan culturele centra of polyvalente zalen) wordt er dan dikwijls gekozen voor een stel goede full range speakers, en worden extra subwoofers achterwege gelaten. Als je dat nu echter puur klanktechnisch gaat bekijken (of beluisteren), dan moet je vaak bekennen dat die full range speakers eigenlijk helemaal niet full range zijn. Er ontbreekt vrijwel altijd een degelijk fundament in dergelijke situaties. Het zou dus bijzonder fijn zijn mocht er eens een échte full range kast op de markt komen. Een in afmetingen bescheiden kast, die toch dat subgevoel weet te realiseren. Welnu, Coda belooft ons dat de D20 de geknipte oplossing is! Twee van deze kasten, eentje links en eentje rechts, zouden een klankbeeld moeten opleveren dat vergelijkbaar is met dat van twee doorsnee full range/topkasten met een extra 18” sub. Ik vind dat toch een straffe uitspraak en ben enorm benieuwd hoe die jongens het er in de praktijk van af gaan brengen! Het lijkt wel alsof we gaan opboksen tegen de wetten van de fysica. Best wel uitdagend…

Afwerking, ergonomie & aansluitingen

De D20 is, net zoals de rest van het Coda-gamma, bijzonder professioneel afgewerkt.

De kasten zijn voortreffelijk gebouwd: een stevige constructie met een duurzame structuurlak en een roadproof grille. Ze ogen fraai en klassiek. Doordat er enkele rondingen in het design verwerkt zitten, ervaar ik ze toch als modern en dynamisch. Optioneel is de D20 ook leverbaar als weatherproof versie, wat voor sommige toepassingen een grote meerwaarde kan betekenen. Qua aansluitingen zijn we snel rond: aan de achterzijde werd 2 x Speakon voorzien. Kasten linken is dus geen probleem, hoewel we omwille van de impedantie van 4 Ohm per kast wel een beetje moeten uitkijken. Die impedantie in combinatie met de hoge belastbaarheid, vraagt toch al wel redelijk wat (professioneel) versterkervermogen.

Verder uiteraard geen aansluitingen of knopjes. Het zijn immers passieve speakers, en daar hoeven niet te veel toeters en bellen op te staan… Nu ja, een stel handvaten en een inbouwflens om de speakers op een statief te droppen, beschouw ik persoonlijk niet als toeters en bellen, maar eerder als vrij essentieel. Maar neen dus, handvaten en een statiefadapter vinden we niet terug op de D20. Jammer, al valt de keuze perfect te verantwoorden. De D20 is immers ontwikkeld als een echte installatiespeaker. En waarom zou je nu in Godsnaam handvaten plaatsen op een kast die ergens wordt opgehangen om daarna nooit meer verhuisd te worden?!

Vliegpunten zijn ter compensatie dan ook ruimschoots (10 x M6) voorzien. Daarnaast stellen enkele interessante optionele accessoires de gebruiker toch in staat om de D20 op verschillende manieren op te hangen.

Zo zijn er bijvoorbeeld stevige beugels verkrijgbaar, waarmee we de kasten verticaal of horizontaal (twee verschillende beugelmodellen, gezien de afmetingen van de kast) kunnen ophangen. Mits de toevoeging van een trussclamp, kunnen de speakers dus wel makkelijk in de trussing worden geïntegreerd, wat wij voor onze test overigens gedaan hebben. Verder zijn ook een array kit, een wall mount en de nodige rigging-ogen beschikbaar. Voor installatiewerk kunnen we dus verschillende richtingen uit. Dat is dan ook het opzet van deze speakers… Op ergonomisch vlak werden er in mijn ogen enkele mogelijkheden niet benut (want let op, zo’n D20 weegt toch al 26kg zonder accessoires, wat het ophangen er niet makkelijker op

12

www.meetmusic.com

moindre serait tout aussi bien pour le D20... et d’ailleurs, sous peu, Coda Audio va lancer tout une nouvelle gamme dans laquelle seront présentés des amplis plus légers et moins chers. Nous en reparlerons sans doute une autre fois... Pour l’instant, on fait donc notre boulot avec ce rack Linus, et bien entendu, on ne va pas s’en plaindre! Par ailleurs, j’ai ma propre amplification qui est prête à l’emploi, je pourrai ainsi émettre mes conclusions sur base de différents environnements techniques.

Le D20 est un ‘true full range 3-way point source’ (‘source sonore restituant toutes les fréquences via troies voies’ en français) et il est conçu pour des applications ‘nearfield’ (‘écoute de proximité’ en français). Ces enceintes sont destinées à faire partie d’une installation fixe, ce qui se remarque aisément quand on constate l’absence de poignées et de pièces destinées à recevoir un statif. En fait, elles sont donc tout, sauf mobiles, mais cela ne veut pas dire pour autant qu’elles “sortent” de notre domaine de prédilection, car ce sont bel et bien des haut-parleurs de sono à part entière! La firme a opté pour un woofer de 12” à la bobine extrêmement mobile - pas moins de 22 mm pp d’excursion linéaire! -, accompagné d’une combinaison en configuration coaxiale - un 8” et un 1,75” - pour les médiums et les aiguës. Cela donne comme résultat une dispersion de 90°, facilement contrôlable et cohérente. Selon les spécifications, le D20 peut “encaisser” 1.000 watts AES, et des pics de puissance allant jusqu’à 4.000 watts! Nous avons donc affaire à de fameux costauds! Selon les même sources, la réponse en fréquence du D20, à - 4 dB, va de 35 Hz à 20 kHz. Ce qui est quand même tout à fait digne d’intérêt! Dans le cas présent, Coda Audio parle de ‘true full range’, car en effet, je connais vraiment très peu d’enceintes nommées ‘full range’ qui sont capable d’aller aussi loin dans le grave! Je pense même qu’ici, Coda Audio est un cas unique! Tout cela est d’ailleurs fait en pleine conscience, car l’un des arguments les plus importants du constructeur concernant la conception de ces enceintes, c’est le manque de place. Et de ce point de vue, nos amis allemands ont clairement droit à un “bon point”!

Car dans beaucoup de locaux, il est pratiquement impossible d’installer des subwoofers de manière satisfaisante: il y a toujours quelque chose dans le chemin, ou la place manque, tout simplement. Quand nous sommes en contact avec le marché des installations fixes, nous rencontrons souvent ce problème. Dans de tels locaux - pensez aux centres culturels et/ou aux salles polyvalentes -, on choisit souvent de bons haut-parleurs full range, alors que les subwoofers supplémentaires restent négligés. Maintenant, si l’on regarde (ou écoute) ce problème d’un point de vue purement technique, il faut bien souvent admettre que ces haut-parleurs dits ‘full range’, dans les faits, sont tout sauf ce qu’ils prétendent être!

Presque toujours, dans de telles situations, un registre grave convenable fait défaut. Ce serait donc une nouvelle particulièrement intéressante s’il existait, sur le marché, un “vrai” full range... Une enceinte aux dimensions modestes, mais qui serait néanmoins à même de donner l’impression qu’un sub est présent. Et voilà que maintenant, Coda Audio nous promet que ce D20 est la solution, qu’il est justement fait pour cela! Deux de ces enceintes, une à gauche et une à droite, devraient donc être à même de proposer une image sonore qui serait comparable à un système de type bien connu: deux satellites full range + un sub de 18”. Voilà qui est une déclaration “osée”, et du coup, me voilà terriblement curieux de voir comment ces gars vont tenir parole dans la pratique! Car comme on est parti là, il semble que nous allons devoir nous battre contre les lois de la physique! Voilà un bien beau défi...

Finition, utilisation, et connexions

Le D20, comme tout le reste de la gamme Coda Audio, bénéficie d’une finition particulièrement professionnelle. Les enceintes sont remarquablement construites: une construction solide, une couleur structurée durable, et une grille à l’épreuve des coups. Elles ont un look élégant et classique. Pourtant, de par la présence de certains arrondis dans le design, le les ressens néanmoins comme des enceintes modernes et pleines de dynamisme. En option, le D20 est aussi disponible en version “étanche”, ce qui, dans certains cas de figure, peut être une plus-value significative. Nous aurons vite fait le tour des connexions: il y a juste deux prises Speakon en face arrière. Il est donc possible de raccorder des enceintes entre elles, bien que, en raison de leur impédance de 4 ohms, il faille être prudent: une telle impédance, combinée à une haute capacité de charge, exige quand même une sérieuse puissance d’amplification, et de qualité professionnelle.

Après cela, bien entendu, pas d’autres connexions, et aucun bouton: nous sommes en présence de haut-parleurs passifs, et ils n’ont nul besoin de gadgets supplémentaires pour fonctionner... Mais quand même, des poignées et une pièce pour recevoir un statif, personnellement, je ne considère pas cela comme du superflu, mais au contraire, comme des éléments essentiels! Mais c’est “niet”: ni poignées, ni adaptateur pour statif sur ce D20. C’est dommage, mais ce choix se justifie pleinement, puisque le D20 est conçu comme un haut-parleur pour installation fixe. Dès lors, pourquoi, nom d’un chien, irait-on placer des poignées sur une enceinte que l’on va poser ou suspendre à un endroit, et qui ne sera plus jamais déplacée par après? En guise de compensation, il y a quand même des points d’attache (10 x M6) pour suspendre l’enceinte. De plus, certains accessoires en option permettent à l’utilisateur de suspendre le D20 de différentes manières. Par exemple, il existe de solides colliers qui permettent de suspendre les enceintes verticalement ou horizontalement. Les deux modèles sont différents, vu les dimensions de l’enceinte. En utilisant une attache spécifique (truss clamp), ces hautparleurs peuvent facilement être intégrés dans un montage de structures tubulaires, solution que nous avons d’ailleurs utilisée pour ce test. Il existe aussi un kit pour array (matrice de haut-parleurs), une pièce pour le montage sur un mur, et les œilletons utiles. Pour ce qui est de l’installation, on peut donc s’orienter vers plusieurs solutions. Et c’est d’ailleurs un des objectifs de ces hautparleurs... D’un point de vue ergonomique, selon moi, quelques critères n’ont pas été pris en compte. Car attention, ce D20 pèse quand même 26 kilos sans accessoire, donc, le sus-

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

Live Sound & PA

Coda Audio d20

maakt), maar binnen de doelgroep waarvoor de speakers ontwikkeld zijn, hebben we uiteraard geen klagen!

Doelgroep / Toepassing

Zoals reeds gezegd, is de D20 een installatiespeaker die ontwikkeld is voor nearfieldapplicaties. Een ‘speciaal’ kenmerk is de ‘extended low frequency range’. Dat maakt de kasten bijzonder interessant op locaties waar er geen of onvoldoende plaats is om extra subwoofers te plaatsen. Of waar men om andere redenen liever een ‘clean’ grondvlak behoudt uiteraard (diefstal, beschadiging, uit architectonisch oogpunt, etc.). Op dergelijke locaties vormt een setje D20 ongetwijfeld een fantastische FOHervaring. Ik zie de D20 ook perfect als infill-speaker fungeren in een complexe setup (op voorwaarde dat de nodige aandacht wordt besteed aan het delay-verhaal en de plaatsing van de subs indien aanwezig), maar ik zie hem ook niet misstaan als highpower monitor in een productiestudio, bijvoorbeeld… De uitstekende nearfield prestaties maken deze makker tot een erg eerlijk klinkende monitor om je opnames op kwaliteit te beoordelen in je high-end studio. Het is alleszins een prachtige speaker die heel divers inzetbaar is. Net om die reden vind ik het jammer dat het mobiele karakter niet werd uitgespeeld.

Er zijn immers tal van toepassingen waarbij een speaker met dergelijke capaciteiten de meest ideale oplossing zou zijn. Ook bij mobiel gebruik heerst er wel vaker een plaatstekort, of is er te weinig tijd of budget om een heuse setup op te stellen. Mocht Coda met de D20 ook het mobiele pad bewandelen, zou de doelgroep wel eens fors verruimd kunnen worden. Misschien eens denken aan een D20M, waarbij ‘M’ uitzonderlijk niet voor ‘monitor’, maar wel voor ‘mobile’ staat?

KLANK

Toen de importeur de speakers kwam brengen, liet hij zich ontvallen dat hij nooit eerder een fullrange kast had gehoord die zo laag ging als de D20. Of beter: die zo goed presteerde in het laag, want dat is niet helemaal hetzelfde natuurlijk. Ik was uiteraard meteen benieuwd, maar hield ergens wel rekening met het feit dat iedere fabrikant en iedere importeur en iedere verkoper van een bepaald merk zijn product wil aanprijzen. Iedere slager verkoopt immers altijd het beste vlees… De D20 en zijn laagweergave? Misschien is het ook niet meer dan een verkooppraatje? Wanneer je op voorhand gewezen wordt op een bepaalde positieve eigenschap, dan ga je die eigenschap al gauw opmerken, ongeacht het nu al dan niet klopt. Maar potverdorie, hij had gelijk hoor!

Ik stond werkelijk versteld! De D20 is een speaker naar mijn hart. Hij klinkt quasi perfect. Perfectie is natuurlijk voor iedereen anders, iedereen heeft andere idealen.

Persoonlijk hou ik bijvoorbeeld van een warme sound, waarbij een stevig fundament niet mag ontbreken. Dat is meteen ook de reden waarom ik vrijwel altijd een sub mis wanneer ik een full range kast beluister. En dan doel ik niet meteen op de zware voelbare bassen. Het is altijd fijn om het kind in jezelf even los te laten en de volumeknop open te gooien, maar in se verkies ik toch echt wel een kwaliteitsvolle sound boven het ‘hard, harder, hardst verhaal’. Ik streef voor mezelf altijd een hifi-sound na.

Ik ken genoeg PA-systemen die me gelukkig stemmen en waar ik echt met plezier naar luister. Die voldoen in mijn oren dan ook effectief aan die hifi klank. Maar in 99 procent van de gevallen, staat er dan wel een sub mee te spelen. Ik heb dat ‘kickje’ nodig. En die D20, die hééft dat gewoon! Een 12” woofer in een kast met gemiddelde afmetingen die dát kan presteren? Het is toch even schrikken. Je moet het eigenlijk gewoon gehoord hebben om het te geloven en om je er een beeld van te kunnen vormen.

Verder ben ik helemaal mee in het plaatsbesparende verhaal. Ik had a priori mijn twijfels bij de praktijk, maar de kasten konden me meteen overtuigen. Ook opvallend is dat de woofers zeer accuraat en met een vrijwel perfecte attack functioneren, en dat is allesbehalve evident voor een speaker met zo’n extreme excursie. Het blijft immers een immense massa lucht die de speaker in beweging brengt; je verwacht daar de bijhorende stoorgeluiden en effecten bij waar te nemen, maar Coda weet dat allemaal perfect op te vangen. Een dikke pluim maar weer voor de fantastische processing! Dit soort ontwikkelingen is naar mijn mening enorm bruikbaar, nuttig en efficiënt.

En dan hebben we alleen nog maar gesproken over de laagweergave… De D20 klinkt enorm gedefinieerd, is nooit agressief en levert een echt ‘highpower hifi-gevoel’.

Spraakverstaanbaarheid is prima en zangstemmen worden heerlijk ‘punchy’ weergegeven. Dit klinkt echt zoals het hoort te klinken. Bij de doelgroep hadden we het ook over studio’s. Wel, tijdens het beluisteren viel het op dat ook muziekgenres die ik bij voorkeur zou beluisteren op onze elektrostatische monitoren (eerder klassiek gerichte muziek bijvoorbeeld) op deze Coda zonder krimp perfect in balans weergegeven worden. Met dat verschil dat de bas van de Coda onverstoorbaar strak dieper doorloopt dan bij de elektrostaat. Het zal allicht ook overbodig zijn om er bij te vertellen dat de kasten wel wat vermogen kunnen slikken… Ik heb de nood niet gevoeld om de pannen van het dak te spelen, maar laat me duidelijk zijn: aan volume en power is er geen tekort. Het stereobeeld wordt door de D20 ook bijzonder mooi neergezet, met elk instrument op de plaats waar het moet staan. Een stabiel

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

pendre ne doit pas être une sinécure! Mais c’est vrai que si nous nous limitons au groupe cible pour lequel le D20 est prévu, bien entendu, il n’y a rien à redire!

Créneau visé / champ d’application

Comme cela a déjà été dit, le D20 est un haut-parleur pour installations fixes et pour une écoute rapprochée. Il possède une caractéristique spéciale, c’est la ‘extended low frequency range’ (réponse en fréquences élargie dans les basses). Cela rend ces enceintes particulièrement intéressantes pour des locaux qui n’ont pas (ou trop peu) de place pour ajouter des subwoofers. Mais il peut y avoir aussi d’autres raisons pour ne rien laisser au sol: le vol, les dégâts, une volonté architecturale, etc. Dans ce type de locaux, il ne fait aucun doute qu’un set de D20 procurera la fantastique sensation de se trouver face à une FOH (Front Of Hall = sono de façade d’un concert). Je vois aussi le D20 très bien à sa place en tant que haut-parleur de complément, dans une installation complexe, sous réserve que l’on ait prêté l’attention nécessaire aux problèmes de retard et au placement des subs s’il y en a. Mais je suis sûr qu’il ne dénoterait pas non plus en tant que moniteur de haute puissance dans un studio de production, par exemple... Ses prestations impeccables en utilisation ‘nearfield’ font que ce brave haut-parleur peut servir de moniteur - au son excellent et neutre - pour juger de la qualité d’un enregistrement dans un studio “dernier cri”. A tous égards, il s’agit donc d’un très bon haut-parleur qui peut servir dans tout un tas de situations différentes. Et c’est d’ailleurs pour cela que je trouve dommage que Coda Audio ne développe pas le côté mobile d’un tel haut-parleur. Il y a forcément une kyrielle de situations où un haut-parleur doté de telles capacités serait la solution la plus appropriée. Dans le cas d’utilisations itinérantes, il y a souvent trop peu de place, ou on a trop peu de temps ou de budget pour mettre une grosse installation sur pied, etc. Si Coda Audio pouvait développer le “potentiel mobile” que renferme le D20, je pense que le groupe-cible s’agrandirait de façon spectaculaire! Peut être faudrait-il que la firme pense sérieusement à une version ‘D20M’, où le ‘M’ ne serait pas, comme d’habitude, la première lettre de ‘Monitor’, mais celle de ‘Mobile’...

SON

Quand l’importateur avait apporté les haut-parleurs, il n’avait pu s’empêcher de dire que jamais, il n’avait entendu une enceinte full range qui “descendait” autant dans les fréquences basses que ce D20. Ou mieux encore: qui assurait d’aussi bonnes prestations dans les graves, ce qui n’est évidemment pas tout à fait la même chose... Bien entendu, cela a éveillé ma curiosité, mais je suis quand même resté réservé en tenant compte du fait que chaque constructeur, chaque importateur, et chaque vendeur d’une certaine marque a toujours à cœur de vanter ses produits.

Comme on dit, chaque boucher vend la meilleure viande... selon lui! Donc, le D20 et la restitution des graves, disionsnous? Après tout, peut être n’était-ce qu’un argument de vente? Quand on attire votre attention à l’avance sur une certaine caractéristique positive, on a toujours tendance à se fixer sur cette caractéristique, que la remarque soit fondée ou non.Mais, mille milliards de mille millions de mille sabords, le gars avait vraiment raison! J’en suis resté cloué sur place! Ce D20 est le “haut-parleur de mon coeur”, le son est quasi parfait. Naturellement, pour quelqu’un d’autre, la perfection sera ailleurs: chacun a ses propres idéaux. Personnellement, j’apprécie, par exemple, un son chaud qui ne doit pas manquer de basses puissantes. C’est d’ailleurs aussi la raison pour laquelle un sub me manque quand j’écoute un haut-parleur full range. Et ici, je ne parle pas des basses puissantes que l’on “sent” autant qu’on les entend. C’est toujours amusant de laisser parler l’enfant en soi et de tourner le bouton de volume, mais en soi, j’ai toujours préféré un son de qualité par rapport à l’attitude “fort, plus fort, encore plus fort”. Mais dans mon for intérieur, j’aspire toujours à un son hifi. Je connais pas mal de systèmes de sonorisation qui me donnent satisfaction et que j’écoute donc avec plaisir: d’une manière ou d’une autre, ils font effectivement entendre un son hifi à mes oreilles. Mais dans 99 % des cas, c’est qu’il y a un sub dans l’installation: j’ai un réel besoin de sentir une certaine “pèche” dans le son. Et ça, ce D20, il l’a, tout simplement! Un woofer de 12”, dans une enceinte de dimensions moyennes, et elle arrive à faire... ça? Il y a de quoi sauter en l’air de surprise, et il faut vraiment l’avoir entendu pour le croire, et pour pouvoir se faire une idée d’une telle performance.

De plus, je réfléchis aussi au souci d’épargner de la place.

A priori, j’avais des doutes concernant la pratique, mais ces enceintes m’ont tout de suite convaincu. Ce qui frappe également, c’est que les woofers fonctionnent de manière très précise et avec une attaque parfaite, ce qui est tout sauf évident pour un haut-parleur dont la bobine mobile est capable d’une excursion aussi extrême. Car il y aura toujours cette immense masse d’air que le haut-parleur doit mettre en mouvement ; c’est là qu’on s’attend aussi à entendre des bruits connexes et des parasites, mais Coda Audio a maîtrisé tout cela à la perfection. De nouveau, il nous faut attribuer une mention spéciale pour l’efficacité fantastique du processeur: ce genre de développements est pour moi extrêmement utile et efficace.

Bon, à ce stade, nous n’avons parlé que de la restitution des graves... Mais il faut aussi dire que le D20 possède une définition irréprochable, qu’il n’a pas le moindre ca-

www.meetmusic.com

13

LIVE SOUND & PA

Coda Audio D20

pro • Klank- en bouwkwaliteit • Bijzonder professioneel karakter • Fenomenale laagweergave!

contra

• La qualité des sons et de la construction • Le caractère résolument professionnel • La restitution phénoménale des basses!

• Rechtvaardig prijskaartje, • Le prix, justifié, mais pas à la portée maar niet voor ieders budget de tous • Ik wil ook een mobiele • Je voudrais qu’il existe aussi une verversie van de D20! sion mobile de ce D20! geluid, dat ongetwijfeld te maken heeft met de coaxiale opstelling en het daaruit voortvloeiende puntbrongedrag. De coherentie die daaruit voortkomt, voorkomt kleuringen en instrumentverplaatsingen in het stereobeeld als men zich in de ruimte verplaatst.

Moeilijk te beschrijven, maar gemakkelijk te horen! Los van het feit dat de ingestelde processing in de meegeleverde Coda-versterker subtiel was afgestemd op de D20, hebben we toch stiekem ook eens één van onze eigen versterkers voor de D20-boys gezet.

En geloof me, ook met de standaard processorinstellingen die daarin geactiveerd waren, klonk het al behoorlijk imponerend. Uit de D20 komt altijd muziek, geen lawaai…

Nu ik de speakers heb mogen beluisteren, hoop ik des te meer dat Coda stiekem aan de mobiele variant aan het werken is.

BUDGET

Gaan we even een blik werpen op de prijslijst? Per D20 dien je volgens de officiële prijzen welgeteld €2055 (incl. BTW) neer te tellen. Voor een passieve fullrange 12”-er is dat zeker geen koopje. Anderzijds denk ik dat de prijs absoluut rechtvaardig is. De D20 is nu eenmaal topklasse. En daarbij, als je je zo’n setje aanschaft, krijg je toch echt wel de indruk dat er een subwoofertje staat mee te spelen. De kost voor een extra sub zit dus al in de prijs verwerkt…

BESLUIT

Ja, ik blijf erbij: Coda heeft alles in huis om mij gelukkig te maken! Mijn eerste ervaringen met het merk waren bijzonder positief. Coda levert over de hele lijn topkwaliteit in haar gamma. Niet goedkoop, maar wel ontzettend professioneel. De D20 heeft enorm veel potentieel. Ik durf zonder schroom te verklaren dat ik hem één van de beste passieve speakers op de markt vind. En als we specifiek focussen op het fullrange karakter, met het laagaandeel in het bijzonder, dan overtreft de D20 werkelijk alles en iedereen.

Wat een zonde dat de speaker niet meteen ook als mobiele variant op de markt is gekomen. Ik zou hem zo graag overal meenemen en op statief plaatsen, maar helaas blijft het een rasechte installatiekanjer. Geen handvatjes dus en geen statiefflens - maar wel kwaliteit, kwaliteit en nog eens kwaliteit!

PSL

LIVE SOUND & PA

ractère agressif, et au final, qu’il propose le sentiment qu’on écoute vraiment de la hifi, mais à volume élevé. La compréhension de la parole est parfaite, et les vocaux sont magnifiquement rendus, avec un petit côté ‘punchy’. Cela “sonne” exactement comme cela doit “sonner”! En parlant des groupes cibles, nous avions déjà évoqué les studios. Eh bien, pendant mon écoute, je me suis rendu compte que des genres musicaux que, si j’avais le choix, j’écouterais plutôt sur des moniteurs électrostatiques (par exemple, de la musique de tendance classique), que ces genres musicaux donc restaient parfaitement équilibrés lors de l’utilisation des D20. Avec cette différence que les basses émises par les Coda Audio restaient imperturbablement sèches et plus profondes que sur les moniteurs électrostatiques.

Ce sera sans doute aussi superflu de préciser que ces enceintes sont capables d’absorber pas mal de puissance... Je n’ai pas éprouvé le besoin de faire danser les tuiles de mon toit, mais je tiens à être clair: il n’y a vraiment aucun manque au niveau du volume et de la puissance.

L’image stéréo est elle aussi très bien restituée par les D20: on entend chaque instrument, et à la place où il est censé être. Le son est bien stable, et cela a sans aucun doute un rapport avec la conception du haut-parleur coaxial, qui aboutit à un comportement sonore des plus cohérents qui soient. Cette cohérence qui en découle, elle occasionne même des colorations et des déplacements d’instruments dans l’image stéréo quand on se déplace dans la pièce! C’est sans doute difficile à décrire, mais tellement facile à entendre! Etant donné que le processeur avait été réglé spécialement pour les D20 dans l’ampli Coda Audio qui nous avait été fourni, nous avons tenu, un rien sournoisement, à faire quelques essais avec nos propres amplis et les D20. Eh bien, croyez-moi, même avec les réglages de processing standard que nous avions activés, le tout “sonnait” de manière impressionnante. Quoi qu’on fasse, le D20 proposera toujours de la musique, et jamais de bruit... Maintenant que j’ai eu l’occasion d’écouter ces haut-parleurs, j’espère d’autant plus que Coda Audio est déjà en train d’en préparer une version “pour la route”!

PRIX

Jetons à présent un coup d’œil sur les prix... Selon les prix officiels, pour chaque D20, il faudra débourser 2.055 euros TVA comprise. Pour un full range passif de 12”, ce n’est évidemment pas rien! Mais d’un autre côté, je trouve ce prix absolument justifié: ce D20 est tout simplement... le “top”! Et en plus, quand vous achetez une telle paire de haut-parleurs, vous avez l’impression qu’un petit sub est caché quelque part! Or, dans le prix de la paire, c’est comme si le sub d’appoint était déjà compris...

CONCLUSION

Oui, je persiste et je signe: Coda Audio a fait tout ce qu’il fallait pour me rendre heureux!

Mes premières expériences face à cette marque étaient très positives. Sur toute la ligne, Coda Audio propose pour sa gamme une qualité sans concessions. Ce n’est pas bon marché, mais c’est professionnel de bout en bout. Ce D20 possède un potentiel énorme. Sans la moindre hésitation, j’ose affirmer avec force qu’il est un des meilleurs haut-parleurs passifs du marché actuel. Et si nous nous concentrons spécifiquement sur son caractère full range, et sur l’apport des graves en particulier, alors, ce D20 surclasse vraiment tout! Mais quel dommage - c’est d’ailleurs presqu’un... péché! - que ce haut-parleur n’existe pas aussi dans une version axée sur la mobilité! J’aimerais tant le prendre avec moi et le placer sur un statif, mais hélas, c’est un “pur-sang” du tonnerre, fait pour les installations fixes uniquement. Pas de poignées, pas de pièce pour statif... mais alors, pour ce qui est de la qualité: de la qualité, et encore de la qualité!

PSL

LD Systems DAVE 18 G3

LD Systems DAVE 18 G3 SUBWOOFER & SATELLITES

HANS LAUWENS

LD Systems is al lang geen onbekende meer voor ons! En toegegeven, we hebben de laatste jaren wel wat materiaal van het Duitse merk over de vloer gekregen. Simpelweg omdat LD producten op de markt brengt die volgens mij op veel belangstelling kunnen rekenen. Een grote troef is steeds het prijskaartje. En meer zelfs: heel wat LD materiaal presteert boven zijn prijsniveau. Ik vind dat telkens een perfect uitgangspunt om een nieuwe test te beginnen.

Blijft LD die trend volgen? Want het is niet omdat we een paar leuke dingen hebben gezien en gehoord, dat we zomaar automatisch mogen besluiten dat al hun producten van hetzelfde niveau zijn. Misschien vinden we wel eens een soort vreemde eend in de bijt, een zwart schaap, wie weet…?

Cela fait déjà bien longtemps que LD Systems n’est plus un inconnu pour nous: c’est vrai que, ces dernières années, nous avons eu l’occasion d’examiner bon nombre d’appareils en provenance de cette marque allemande. Et selon moi, c’est tout simplement parce que LD Systems met sur le marché des produits qui suscitent beaucoup d’intérêt. L’un de leurs atouts majeurs, ce sont leurs prix, et je dirais même plus: c’est le fait que beaucoup d’appareils LD Systems assurent des prestations supérieures à leur niveau de prix! Voilà d’ailleurs une excellente question de départ pour entamer ce nouveau test: LD Systems continuera-t-il à suivre cette tendance ? Car ce n’est pas parce que nous avons vu et entendu quelques belles réussites de leur part que nous pouvons en conclure qu’automatiquement, tous leurs produits seront du même niveau... Peut être allonsnous trouver une sorte d’intrus dans la bande, un cygne noir... qui sait ?

CONCEPT

Het concept van de DAVE serie is even simpel als geniaal. Simpel omdat het erg basic is en omdat zowat ieder merk tegenwoordig een vergelijkbare oplossing aanbiedt. Geniaal omdat het eigenlijk een soort hybride systeem is, dat naar mijn gevoel de voordelen van passieve en actieve kasten weet te combineren. En dat werkt nu eenmaal. Dergelijke systemen zijn populair. Een DAVE set is altijd opgebouwd uit een actieve subwoofer gecombineerd met passieve satellietspeakers. Alle nodige systeemelektronica zit in de sub ingebouwd. Een versterker voor de ingebouwde woofer, een versterker voor de satellieten, limiting, processing, een crossover en noem maar op! Ik gebruik de term ‘hybride’ omdat we actief (sub) met passief (topkastjes) combineren. Een groot voordeel vind ik zelf dat je het versterkergewicht allemaal op de grond kan laten staan. De passieve topjes zijn heel licht in gebruik en zouden volgens mij zowaar een druppeltje

14

www.meetmusic.com

CONCEPT

Le concept de la série Dave est aussi simple que génial: simple, parce que ces ensembles restent très basiques et parce que, à l’heure actuelle, presque chaque marque propose une solution similaire. Et génial, parce qu’il s’agit en fait d’une sorte de système hybride, qui, selon moi, arrive à combiner les avantages des enceintes passives et actives. Et cela fonctionne bien, à telle enseigne que ces systèmes sont très en vogue.

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

LIVE SOUND & PA

LD Systems DAVE 18 G3

regen kunnen overleven. Terwijl je bij een actieve kast wel degelijk ook je elektronica blootstelt aan de grillen van de weergoden… Maar goed, het is niet de bedoeling om een discussie te laten losbarsten over de keuze voor actief of passief.

Meningen verschillen nu eenmaal. Om discussies te vermijden lijkt zo’n hybride setup mij dus een prima oplossing.

En het zijn ook echt wel handige setjes, dat moet ik beamen.

We kregen in het verleden reeds twee modellen uit de serie over de vloer.

Ondertussen heeft LD Systems de DAVE serie al twee keer in een nieuw jasje gestoken en uitgebreid.

Het concept is krak hetzelfde gebleven! Alleen de technologie staat weer net een stapje verder… Binnen de serie vinden we intussen vijf modellen terug: de DAVE 10 G3, 12 G3, 15 G3, 18 G3 en de DAVE 8 XS. Het getalletje in de typenaam slaat op de woofermaat van de sub.

Vandaag testen we de laatste nieuwkomer, de 18 G3 versie. De submodule bevat dus een 18” woofer (met 4” voice coil). De satellietjes bevatten een 10”/1” combinatie in coaxiale opstelling. Dit levert een spreiding op van 75° x 75°. De speakers worden aangestuurd door 1200W RMS (4800W peak) klasse D versterkermodules. LD specificeert geen aparte vermogens voor sub en satellieten. De ampmodules, met schakelende voeding, worden gestuurd door een DSP. En wat voor een! De DAVE 18 G3 maakt gebruik van LECC processing, waarbij LECC staat voor limiter, equalizer, compressor en crossover. We mochten reeds kennis maken met die nieuwe generatie processing in de MAUI 44, en daar hadden we allesbehalve klagen over!

BOUW

De DAVE 18 G3 oogt fraai, klassiek en eenvoudig. Net daardoor straalt hij waarschijnlijk vertrouwen uit. De satellietjes zijn heel goed hanteerbaar omwille van hun lage gewicht. Dat laatste maakt dat we op zich wel voldoende steun hebben aan het enkele handvat dat achterop aan de bovenkant werd ingefreesd. Voor kleinere mensen houdt dat wel in dat ze zich niet zo comfortabel zullen voelen wanneer ze de kastjes op statief willen zetten; dat wordt een ‘rekoefening’. De sub kreeg twee handvaten, met een bijzonder goede ergonomische grip. Dat moet ook wel, want een lichtgewicht kan je dit niet bepaald noemen… De sub heeft een M20 bus aan boord waarin je een tussenpaaltje kan schroeven. De satellietjes maken gebruik van de door Adam Hall gepatenteerde statiefadapter, waarmee je de kanteling van de kastjes kan aanpassen. Je kan ze 18 graden naar boven of 18 graden naar onder richten. Dat kan heel interessant zijn!

De topkastjes aansluiten, gaat eenvoudig. Ze zijn passief, dus je hoeft enkel een Speakonplug in te draaien. Er werd op ieder kastje wel slechts één Speakon chassis voorzien. (ja, ik weet het, Speakon is een beschermde merknaam. Ik moet eigenlijk zeggen ‘Speakon compatibel’ in dit geval…) Ik vind dat altijd jammer… De kastjes doorlussen, zodat je bijvoorbeeld met vier topjes over dezelfde versterkermodule kan spelen, zou mijn inziens nuttig kunnen zijn. Maar daar is de versterker niet op berekend. En de kastjes hebben een impedantie van 4 Ohm, dus we zullen hier vrede mee nemen. Je kan natuurlijk altijd het systeem verdubbelen, maar in wezen is de Dave geconcipiëerd om met één sub en twee tops over een compleet stereosysteem te beschikken.

De sub (en dus de versterker) is voorzien van combi lijningangen (jack/XLR) en een aparte RCA ingang. De uitgangen werden enkel op XLR uitgevoerd. Onderaan het aansluitpaneel vinden we de Speakon compatibele uitgangen naar de satellieten terug. Het systeemvolume en het volume van de sub zijn middels aparte draairegelaars in te stellen. Je kan dus eerst een algemeen volume (van de topkastjes) instellen en dan de sub bijvoegen tot wanneer je een goede balans bereikt. De sub beschikt ook over een faseswitch.

KLANK

Die DAVE set heeft een bijzonder eigenaardig kantje. Het is eigenlijk een mooi voorbeeld van een wolf in schapenvacht.

Als je de set bekijkt, zijn de verwachtingen misschien niet al te groot. De afmetingen en het gewicht van de topkastjes zijn heel beperkt, terwijl de prijs ook doet vermoeden dat we ons in een ‘lagere klasse’ tot ‘middenklasse’ bevinden. Daardoor schat je het systeem misschien verkeerd in. Maar vergis je niet! Je moet zo’n DAVE gehoord hebben vooraleer je correct kan oordelen! Dat herinner ik mij van de vorige DAVE setjes die we over de vloer kregen.

Dat eigenaardig kantje vinden we trouwens ook terug bij enkele andere producten van LD. Het oogt allemaal heel braafjes en kleinschalig, terwijl ik de klank eerder als groots zou omschrijven. Mijn gevoel zat

16

www.meetmusic.com

Un set Dave est toujours basé sur un subwoofer actif combiné avec des enceintes satellites passives.

Tous les éléments électroniques utiles se retrouvent à bord du sub: un ampli pour le woofer intégré, un ampli pour les satellites, un limiteur, un processeur d’effets, un crossover,... tout ce qu’il faut, quoi! J’utilise le terme ‘hybride’, car nous sommes face à une combinaison d’éléments actif (le sub) et passifs (les satellites). Je trouve qu’un des gros avantages, c’est qu’on peut toujours laisser le poids des amplis au sol. Du coup, les satellites sont très légers, leur utilisation est très facile, et ils devraient pouvoir supporter quelques gouttes de pluie. Par contre, dans le cas d’une enceinte active, on expose également l’électronique aux caprices de la météo, et là...

Mais bon, mon but n’est pas de nous embarquer dans une discussion sur le choix entre les solutions actives et passives... En tout cas, les avis divergent. Et afin d’éviter de telles discussions, un set hybride tel que celui-ci me paraît donc une excellente solution. Il existe aussi de petits sets très pratiques, il faut le reconnaître: précédemment, nous avons déjà testé deux modèles de cette série. Depuis lors, LD Systems a déjà opéré deux mises à jour de la série Dave, et en a profité pour l’étoffer. Le concept est resté absolument le même, alors que la technologie, elle, est toujours allée de l’avant... A l’heure actuelle, la série se compose de cinq modèles: les Dave 10 G3, 12 G3, 15 G3, 18 G3 et 8 XS. Comme c’est souvent le cas, le chiffre présent dans chaque nom fait référence au diamètre du woofer.

Aujourd’hui, nous allons tester la dernière nouveauté en date, la version 18 G3. Le module sub renferme donc un woofer de 18”, la bobine étant de 4”. Quant aux satellites, ils sont équipés d’une combinaison coaxiale 10” / 1”. La dispersion est de 75° x 75°. Les haut-parleurs sont pilotés par des modules de Classe D de 1.200 watts RMS (4.800 watts en pointe). LD Systems ne spécifie pas les puissances dédiées séparément au sub et aux satellites. Les amplis, équipés d’une alimentation à découpage, sont gérés par un processeur (DSP). Et pas n’importe lequel! En effet, le Dave 18 G3 utilise un processeur LECC, ces lettres voulant dire: Limiter, Equalizer, Compressor, et Crossover. Nous avions déjà fait connaissance avec cette nouvelle génération de processeurs en testant le MAUI 44, et à cette occasion, nous n’avions vraiment pas eu à nous en plaindre!

CONSTRUCTION

Le Dave 18 G3 a un look élégant, classique et simple. C’est sans doute à cause de cela qu’il inspire confiance... Les satellites sont très faciles à transporter en raison de leur faible poids. En soi, ce facteur nous incite à nous reposer entièrement sur la seule poignée qui est enchâssée à l’arrière de la face supérieure. Ceci dit, pour les personnes de petite taille, ce ne sera pas des plus confortables quand ils devront hisser les enceintes sur un statif: ce sera pour eux presqu’un exercice de musculation! Quant au sub, il possède deux poignées dont le profil ergonomique est particulièrement bien étudié. Et c’est ce qu’il faut, car on ne peut pas dire qu’il s’agit d’un poids plume... Le sub a également une pièce M20 sur sa face supérieure, où l’on peut placer (et visser) une barre de support pour un (éventuel) satellite. Les satellites, justement, ont quant à eux un adaptateur pour statif, breveté par Adam Hall et qui sert à adapter au mieux l’inclinaison des haut-parleurs. En pratique, on peut les incliner de 18 degrés, vers le haut comme vers le bas, ce qui peut se révéler très intéressant.

Raccorder les satellites est très simple: ils sont passifs, donc il suffit d’y brancher un câble à connecteurs Speakon. Sur chaque satellite, il n’y a qu’un seul connecteur femelle Speakon (Bon, oui, je sais, Speakon est un nom de marque protégé, donc dans le cas présent, je devrais dire ‘compatible Speakon’...) Je trouve toujours cela dommage: pouvoir raccorder les satellites les uns aux autres, de manière à, par exemple, alimenter quatre satellites via le même module d’amplification, cela me paraît être une possibilité intéressante. Mais l’ampli n’est pas conçu pour cela, et les satellites ont une impédance de 4 ohms, donc il faut bien se résigner. Naturellement, on peut toujours doubler le système, mais à la base, les sets Dave sont conçus pour fonctionner avec un seul sub et deux satellites, qui constituent tels quels un système stéréo complet.

Le sub (et donc en fait, son ampli) est pourvu de connecteurs combinés (jack & XLR) pour les entrées lignes, plus d’une entrée à part au standard RCA. Par contre, les sorties n’existent qu’au format XLR. En dessous de la face arrière, on trouve les deux sorties compatibles Speakon qui vont vers les satellites. Il faut donc d’abord fixer un volume général (celui des satellites) et ensuite, ajouter le son du sub jusqu’à arriver à une balance satisfaisante. A noter que le sub dispose d’un inverseur de phase.

SON

Ce set Dave a un côté particulier qui lui est propre: en fait, c’est un bel exemple de... loup caché sous une peau de mouton!

Quand on regarde le set, les attentes ne sont pas très grandes: les dimensions et le poids des satellites sont très réduits, tandis que le prix, lui aussi, laisse supposer que nous avons affaire a une catégorie “inférieure”, ou au mieux, “moyenne”. A cause de cela, la manière dont on juge le système peut être faussée... car il ne faut pas se tromper: il faut avoir entendu ce set Dave avant de pouvoir le juger correctement!

Cela me rappelle les précédents sets Dave

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

PRO SOUND & LIGHT 2014/02

www.meetmusic.com

19

LIVE SOUND & PA

LD Systems DAVE 18 G3

meteen goed bij het horen van de DAVE 18 G3!

De satellietjes weten vooral te overtuigen op vlak van detail. Ze klinken loepzuiver, zorgen voor een goede verstaanbaarheid, maar blijven tegelijk ook ‘getemperd’. En dat doen ze net met de juiste verhoudingen. Gelijkaardige coaxiale opstellingen ervaar ik al gauw als agressief, terwijl er hier van agressie hoegenaamd geen sprake is.

Alle instrumenten worden mooi in het stereo-beeld geplaatst en de kastjes weten de ruimte perfect egaal met muziek te vullen. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de fasezuiverheid die voortkomt uit de coaxiale opstelling van de woofer en de tweeter in de topkastjes.

Daarbij worden de zingende topjes vergezeld van een heerlijke subwoofer! En geloof me, die kan imponeren! Hij haalt genoeg diepte en zorgt voor een ruimschoots voldoende laagaandeel, ttz hij produceert in het laag exact dàt niveau van geluidsdruk, waar tegenwoordig zovelen naar op zoek zijn. De keerzijde van de medaille is dat zijn frequentiebereik eerder beperkt blijft, waardoor het laag niet altijd even dynamisch klinkt, vooral bij muziekgenres waar het laag meer moet zingen dan beuken. Wij zien hier helemaal geen probleem in, hoor. Voor een ‘moderne sound’ is het imponerende karakter immers van veel groter belang! En laat dat nu toevallig net één van de specialiteiten zijn van deze sub… Wil je toch eens wat anders, dan kun je met een grafische equalizer het gebeuk wel wat temperen. Maar laat het duidelijk zijn, je zal dit systeem vooral kopen wanneer je naar dat “moderne” baswerk op zoek bent.

OUTPUT

In de specs zie ik bijzonder indrukwekkende cijfertjes staan. Onze testset zou namelijk een maximum van 124dB SPL (continuous) halen, wat voor een systeem met bescheiden afmetingen (vooral dan de topkastjes) mooi en aannemelijk klinkt. De peak SPL wordt door LD zelfs naar 135dB getild. Dat lijkt me nu wel een klein beetje overdreven, maar eigenlijk interesseren die getalletjes mij bijzonder weinig. Het is immers de praktijk die telt. De indruk, de persoonlijke ervaring. En daarover durf ik gerust zeggen dat het goed zit, het systeem schiet niet tekort! Ik verwachtte zelf dat de topjes in mijn testruimte een beetje zouden achterblijven bij het opendraaien van het volume, maar niets is minder waar. Die bakjes halen een opmerkelijk hoge output, waarbij quasi geen agressie merkbaar is en waarbij alles onvervormd doorklinkt tot wanneer de limiter het voorzichtig weet in te perken. Ook de sub weet op dat vlak ‘uit te pakken’. Hij staat zijn mannetje wanneer hij het zwaar te verduren krijgt. Drukvol en strak! Onze set kan natuurlijk geen echt grotere locaties aan, daar moeten we realistisch in blijven, maar over de output in vergelijking tot de afmetingen, mag ik absoluut niet klagen.

BUDGET

Voor onze testset betaal je ongeveer €1500 incl. BTW. Voor twee topkastjes en een stevige sub met alle nodige systeemelektronica aan boord, vind ik dat een aantrekkelijk en rechtvaardig prijskaartje. Klankmatig zit de set in mijn oren hoger dan zijn prijsniveau. Dat is geen unicum, maar toch altijd wel een fijne gedachte. Kwaliteit kan ook betaalbaar zijn, dat heeft LD meermaals bewezen.

BESLUIT

LD Systems heeft voor mij weer maar eens bewezen dat eenvoud ook kan scoren. De DAVE set oogt basic en is erg simpel in gebruik. De technologie die er achter schuilt, is echter wel van een hoogstaand, hedendaags niveau. Je voelt dat de set is ‘doorontwikkeld’. LD zit immers al aan de derde generatie DAVE systemen. Wat optisch en conceptueel misschien niet veel verschilt van de vorige generaties, toont zich wel in de gebruikte technologie. Ik moet vooral concluderen dat de DAVE 18 G3 hele puike prestaties kan neerzetten. Een absolute hoogvlieger binnen zijn klasse! Een bijzonder stevig sub-fundament, aangevuld met een rustig en gedetailleerd hoog. Het frequentiebereik van de sub is eerder beperkt, lijkt soms wat eentonig, maar daartegenover staat een drukvolle sound die zeker kan imponeren.

PSL De prijs is eerlijk, de afwerking zit goed. Mooi setje!

pro

que nous avions reçu... et d’ailleurs, ce côté particulier, on le retrouve aussi dans chaque produit de LD Systems: tous affichent un look bien gentil, et ils sont assez petits... mais pour ce qui est du son, on le décrirait plutôt comme étant... grandiose! Et lorsque j’ai entendu le Dave 18 G3, j’ai tout de suite eu une bonne impression.

Les satellites sont convaincants, surtout au niveau des détails sonores: leur son est extrêmement pur, la compréhension est bonne, et pourtant, en même temps, on dirait qu’ils sont un peu “bridés”. Mais ils le sont dans les bonnes proportions!

En effet, certaines installations semblables, à hautparleurs coaxiaux, me semblent souvent assez agressives, alors qu’il n’est absolument pas question d’agression dans le cas présent: tous les instruments sont en bonne place dans l’image stéréo, et les deux satellites ont le don de parfaitement remplir l’espace avec la musique qu’ils diffusent. Cela a certainement un rapport avec la pureté des phases produite par la conception coaxiale du woofer et du tweeter des satellites.

A ces satellites très “musicaux” vient s’ajouter un subwoofer magnifique: croyez-moi, il a de quoi impressionner! Il dégage des graves d’une belle profondeur, ce qui lui permet d’apporter un complément sonore largement suffisant dans les basses fréquences. Nous voulons dire par là que, dans le registre grave, le système produit exactement le niveau de pression sonore que tant de personnes recherchent aujourd’hui. Le revers de la médaille, c’est que son registre de fréquences reste plutôt limité, avec pour conséquence que la dynamique des basses n’est pas toujours d’un niveau égal, en particulier dans les genres musicaux où les basses doivent plus “chanter” que “cogner”. Mais bon, ce n’est vraiment pas un problème: pour un son “moderne”, le caractère imposant du son est beaucoup plus important! Peut être est-ce un hasard, mais ce serait même presque une des spécialités de cet appareil... Ceci dit, si on veut autre chose, il est toujours possible d’adoucir les “coups” de basse via un égaliseur graphique. Mais soyons clairs: celui qui achète un tel système, c’est avant tout pour profiter de ce “traitement moderne” des basses.

PUISSANCE

Dans les spécifications, je vois des chiffres particulièrement impressionnants. Notre set est censé prester (en continu) un maximum de 124 dB, ce qui, pour un système aux dimensions modestes (surtout pour les satellites), paraît bien, et même, plausible. Les pics sont même annoncés par LD Systems à concurrence de 135 dB. Cela me paraît un peu exagéré, mais en fait, tous ces chiffres “sur papier” m’intéressent vraiment très peu: c’est évidemment toujours la pratique qui compte! L’impression que l’on a, l’expérience personnelle...

Et vu sous cet angle, je peux affirmer tranquillement que tout va bien: le système ne manque de rien! Je m’attendais même à ce que les satellites soient un peu en retrait dans ma pièce de test quand je monterais le volume, mais rien n’est moins vrai. Ces haut-parleurs supportent une puissance remarquablement élevée, alors qu’aucun son agressif n’est perceptible: cela a pour conséquence qu’aucune fréquence n’est déformée, jusqu’au moment où le limiteur, prudemment, s’emploie à brider un peu le niveau.

De ce point de vue, le sub sait, lui aussi, “mettre le paquet”: il remplit admirablement son rôle quand on le pousse dans ses derniers retranchements. Dans ces moments là, la pression sonore reste au top, et les basses restent bien sèches! Naturellement, notre set n’est pas fait pour les grands événements, il faut rester réaliste. Mais quand je juge la puissance par rapport aux dimensions, il n’y a vraiment pas de quoi se plaindre!

PRIX

• Puike prestaties!

• Klank • Output • Goede processing • Imponerende geluidsdruk in het laag

• Excellentes prestations • Le son • La puissance • La qualité du processeur d’effets • La pression sonore des basses est impressionante

contra • Satellietjes niet door te lus- • Impossible de raccorder des sen, maar deze DAVE is dan satellites entre eux, mais de ook vooral als compleet ste- toute façon, ce système Dave reosysteem geconcipiëerd est conçu en tant que système stéréo complet • Voor sommige muziekgenres wordt er wellicht wat • Pour certains genres musicaux, tevéél geluidsdruk in het la pression sonore des basses est laag geproduceerd peut être un peu trop forte

Notre set coûte environ 1.500 euros TVA comprise. Pour deux satellites et un sub aussi puissant, muni de tous les systèmes électroniques utiles à son bord, je trouve le prix justifié, et même, attractif. D’un point de vue sonore, ce set “résonne” dans mes oreilles beaucoup mieux que ne le laisserait supposer le niveau de son prix. Ce n’est pas une pièce unique, mais au minimum, un bon appareil. La qualité peut rester abordable, et cela, LD Systems l’a démontré à maintes reprises!

CONCLUSION

Selon moi, LD Systems démontre une fois encore que la simplicité peut aussi faire des miracles. Ce set Dave a une apparence basique et est très facile à utiliser. Mais la technologie qui se cache derrière tout cela est d’un niveau supérieur, et en accord avec son temps. On sent que ce set est conçu dans les moindres détails, ce qui paraît logique, puisque LD Systems en est à la troisième génération de ces sets Dave. D’un point de vue optique et conceptuel, les différences ne sont sans doute pas très marquées par rapport aux générations précédentes, mais cela se remarque clairement au niveau des technologies employées. Je me dois de conclure en disant le principal: ce set Dave 18 G3 fournit d’excellentes prestations! C’est incontestablement le “haut du panier” dans sa catégorie, avec son fondement grave particulièrement puissant, et complété par des aiguës douces et détaillées. Le sub produit une pression sonore impressionnante, et en cela, il rencontre parfaitement les besoins de beaucoup de gens qui sont à la recherche d’une restitution imposante des basses, bref, d’un son qui vous “plaque au mur”.

Le prix est correct, et la finition, bonne. Une “belle bête”, quoi!

PSL

18

www.meetmusic.com

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

DJ GEAR

Korg Mini Kaoss Pad 2S

Korg Mini Kaoss Pad 2S

DYNAMIC EFFECTS PROCESSOR

De meesten onder jullie kennen Korg zonder twijfel van de high end piano’s die overal ter wereld door professionele muzikanten worden gebruikt. Maar, Korg maakt niet alleen klavieren.

Het zou te eenvoudig zijn om het assortiment op deze manier te beperken. Naast synthesizers en andere MIDI-controllers is Korg ook gespecialiseerd in effecten en andere dj-tools. Het is in dit kader dat de Mini Kaoss Pad 2 het levenslicht zag. We laten u kennismaken met de geupgrade versie: de 2S.

CONCEPT

De “S” in de naam staat voor sampler. Deze nieuweling is dus de opvolger van de Mini Kaoss Pad 2 en beschikt over niet minder dan 100 ingebouwde effecten. Hij is ongeveer even groot als een iPod, weegt evenveel als een veertje, is compact, modern en… intrigerend. Diegenen onder jullie die al hebben mogen kennismaken met zijn voorganger, weten waarover ik het heb.

Dit model zit qua design namelijk redelijk dicht bij zijn oudere broertje. Het is pas wanneer we naar de mogelijkheden gaan kijken, dat het verschil tussen beide modellen echt duidelijk wordt.

In tegenstelling tot de Mini Kaoss Pad, is de Mini Kaoss Pad 2S uitgerust met bepaalde samplingfuncties via de ingebouwde microfoon of via de line-ingang. Korg biedt de gebruiker de mogelijkheid om zijn eigen samples (WAV/MP3) op te slaan op een microSD- of een microSDHC-kaart en om ze af te spelen met behulp van de playknop aan de linkerkant van het toestel. Samples die je via deze kaartingangen upload, kan je afspelen in drie standen: one shot, gate of loop.

EIGENSCHAPPEN

- dynamische effectenprocessor - geïntegreerde sampler - bediening met touchpads - helder scherm - compact, ongeveer de grootte van je handpalm - goede geluidskwaliteit - 100 preset effecten - signaalkwaliteit van de sampler: 48 kHz / 24 bit - input: 3,5 mm stereo mini-jack - output: 3,5 mm mini-jack - ingebouwde microfoon - interne luidspreker - opslag van data: microSD (512Mb - 2 Gb), microSDHC (tot 16 Gb) - voeding: AA-batterijen (twee inbegrepen) of optionele ACadapter (DS 4.5V) - levensduur batterijen: ongeveer 5 uur in zuinige modus - afmetingen: 76 x 128 x 25 mm - gewicht: 100 gram (zonder batterijen)

ERGONOMIE

Zo ergonomisch en toch zo krachtig, hij blinkt gewoon uit in eenvoud! Naast het touch trackpad zitten op de voorkant twee knoppen: de eerste is “Play” (om een sample af te spelen).

Aan de bovenkant vinden we een verlicht scherm waarop het gekozen type effect te lezen staat. Rechts daarvan vinden we de tweede belangrijke knop: “BPM”, die mee knippert op het ritme van de sample die aan het spelen is.

100 GEÏNTEGREERDE EFFECTEN

De Kaoss Mini Pad 2S heeft in totaal maar liefst 100 effecten in huis, onderverdeeld in zeven verschillende categorieën: filters, modulatie-effecten, delays, reverbs, loopers, vocoders en zelfs synths.

Deze effecten selecteer je in een handomdraai door op de “FX”-knop aan de linkerkant van het scherm te drukken. Door te schuiven over trackpad selecteer je het gewenste effect. Aan de rechterkant van het scherm zit een “hold”-knop. Daarmee “bevries” je het effect afhankelijk van de huidige positie van je vinger op de trackpad.

De touch slider “+ / -” onder het scherm zorgt voor het versnellen of vertragen van

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

ANDY “DJ ND” VERCAUTEREN La plupart d’entre vous connaît sans doute Korg pour ses claviers haut de gamme, utilisés par des musiciens professionnels aux 4 coins du monde. Cependant, Korg ne propose pas uniquement des claviers et il serait bien réducteur de limiter sa gamme de produits à son produit phare. En effet, parallèlement aux synthétiseurs et autres contrôleurs MIDI, Korg s’est également spécialisé dans le développement de boîtes à effets et de solutions dj. C’est dans ce cadre qu’est né le Mini Kaoss Pad 2, dont nous vous présentons l’upgrade vitaminé, à savoir le Mini Kaoss Pad 2S.

CONCEPT

Sucesseur du Mini Kaoss Pad 2, le Mini Kaoss Pad 2S est processeur d’effets regroupant pas moins de 100 effets intégrés. De la taille d’un iPod, léger et robuste, l’appareil est compacte, moderne et… intriguant.

Ceux d’entre vous qui ont connu le Mini Kaoss Pad 2 (sons prédécesseur) seront sans doute déjà plus familiarisés avec l’objet. Car en ce qui concerne le design, le nouveau modèle est assez proche de l’ancien. C’est surtout lorsqu’on consulte les possibilités offertes pour le Koass Pad 2S que l’écart avec la version précédente se creuse.

A la différence du Mini Kaoss Pad, le Mini Koas Pad 2S est notamment équipé d’une fonctionnalité de sampleur via son micro intégré ou son entrée ligne. Korg offre désormais la possibilité aux utilisateurs d’installer leurs propres échantillons (WAV/MP3) sur une carte microSD ou microSDHC et de les rejouer à l’aide du bouton « Play » situé sur la gauche de l’appareil.

Les samples uploadés par le biais de ces cartes peuvent être lus selon 3 modes : one shot, Gate ou Loop.

CARACTÉRISTIQUES

- processeur d’effets dynamique - sampler / sampler-reproducteur intégré - contrôle à l’aide de pavés tactiles - écran clair - compact, de la taille de votre paume - bonne qualité sonore - 100 effets préréglés - qualité de signal du sampler : 48 kHz / 24 bits - entrée : mini-jack stéréo 3,5 mm - sortie : mini-jack 3,5 mm - micro intégré - haut-parleur interne - stockage de données : microSD (512 Mo - 2 Go), microSDHC (jusqu’à 16 Go) - alimentation : piles AA fournies (2x), adaptateur AC optionnel (DC 4,5 V) - durée de vie des piles : environ 5 heures avec mode économique - dimensions : 76 x 128 x 25 mm - poids : 100 g (piles exclues)

ERGONOMIE

Tellement ergonomique et pourtant si puissant, l’objet frappe par sa simplicité. Outre le trackpad tactile, la face avant du processeur présente essentiellement 2 boutons : un bouton « Play » (qui permet de lancer ou relancer un sample) et un bouton « BPM » illuminé qui clignote au rythme du sample joué. La partie supérieure du Mini Kaos Pad 2S présente un écran qui renseigne le type d’effet choisi. A sa droite se trouve le second bouton principal « BPM ». Plus qu’un pad, il s’agit d’un bouton éclairé qui clignote au rythme du sample joué.

100 EFFETS INTÉGRÉS

Au total, le Mini Kaos Pad 2S propose une palette de 100 effets répartis en 7 catégories : filtres, effets de modulation, delays, réverbérations, boucleurs, vocodeurs et même des synthés. Ces effets peuvent être sélectionnés en un tour de main en appuyant sur le touche “fx” situé sur la gauche de l’écran. L’ajustement de l’effet se fait ensuite via le trackpad tacticle. Situé à la droite de l’écran, la fonction

www.meetmusic.com

19

Korg Mini Kaoss Pad 2S

DJ GEAR

Hold gèle les paramètres d’effets en fonction de la position actuelle de votre doigt sur le pad. Le curseur tactile “-“/”+” situé sous l’écran permet quant à lui d’accélérer ou ralentir un sample. Le point de départ d’un sample (Cue point) peut lui aussi être ajusté à l’aide du trackpad.

een sample. Het startpunt van een sample kan je ook kiezen met behulp van deze trackpad.

OPNAMEFUNCTIE

Met de opnamefunctie van de Mini Kaoss Pad 2S kan je opnemen in WAV. Dit via de functie “Master Recorder”. Eenmaal opgenomen, kan je het meteen afspelen via de ingebouwde luidspreker of je kan de track exporteren naar Ableton Live.

GEÏNTEGREERD GEHEUGEN

Het basisgeheugen bevat zes voorgeprogrammeerde audioloops: house (120 BPM), hiphop (100 BPM), electro (127 BPM), breaks (130 BPM), dubstep (140 BPM), D&B (170 BPM).

PRIJS EN BESLUIT

Klein maar fijn, eenvoudig en toch compleet. De Mini Kaoss Pad 2S is een uitstekend accessoire voor muzikanten, producers of dj’s. Voor een betaalbare prijs van €180 (incl. BTW) biedt het enorm veel mogelijkheden om je sound te kruiden. Met batterijen of adapter gebruik je hem in de studio of onderweg. Door het gebruiksgemak is het een verslavend toestelletje. Een mooi product dat je live- of studiosessies zal oppeppen.

PSL

LIGHT GEAR

pro • Compact en eenvoudig te gebruiken • Eenvoudige bediening met touchpads • Geïntegreerde microfoon en luidspreker • BPM-detectie • Samples opslaan op micro SD- of micro SDHC-kaart • Batterij of adapater, zodat je hem overal kan gebruiken

contra • Adapter niet inbegrepen, maar je krijgt twee batterijen • Micro SD-kaart is eveneens optioneel

• Compact et facile à utiliser • Contrôle aisé grâce aux pavés tactiles • Micro et haut-parleur externe intégrés • Fonction de détection du BPM • Possibilité d’ajouter des échantillons via une carte microSD ou microSDHC • Pile ou prise secteur pour une utilisation sans limite (en studio ou en voyage)

• L’adaptateur secteur n’est pas livré, mais vous recevrez deux piles AA • La carte microSD est également optionnelle

LA FONCTION D’ENREGISTREMENT

Le Mini Kaoss Pad 2S permet d’enregistrer une performance au format WAV via la fonction Master Recorder.

Une fois enregistré, une session peut être lue directement sur la machine grâce au haut-parleur intégré ou être exportée vers Ableton Live notamment.

MÉMOIRE INTÉGRÉE

De base, la mémoire comprend 6 presets de boucles audio : House (120 BPM), Hip Hop (100 BPM), Electro (127 BPM), Breaks (130 BPM), Dubstep (140 BPM), D&B (170 BPM).

PRIX & CONCLUSION

Petit mais costeau, simple et pourtant très complet, le Mini Kaoss Pad 2S est un excellent complément qui plaira aux musiciens, aux producteurs ou aux dj’s. Pour un prix abordable de €180 (TVA incluse), l’appareil offre un nombre indéfinis de possibilités pour pimenter un mix, une production ou un solo d’instrument. Alimenté par piles ou par secteur, le Mini Koass Pad 2S peut être utilisé en studio comme sur la route, sans limites. Sa facilité d’utilisation rend son usage addictif et intuitif. Un produit sympa qui donnera du peps à vos prods et vos sessions Live.

PSL

JB Systems Super Atlas & Boogie

JB Systems Super Atlas & Boogie LED EFFECTS

Ziehier de Super Atlas en de Super Boogie. Deze twee broertjes uit de JB’s Super Series hebben we vorige maand al eens vermeld, in de review van de Super Quadra Beam en de Super Orion. Maar wat zijn de verschillen tussen deze modellen? Die zitten voornamelijk in de look, het aantal leds, de bouw van het chassis, het elektriciteitsverbruik en de reikwijdte van het licht.

BOUW

Super Boogie

Laten we beginnen met de Super Boogie die zich in de middenklasse bevindt. Hij is vervaardigd uit hetzelfde metaal als de toestellen in de topklasse. Hij heeft een zwarte trapeziumvorm en is 23 cm breed, 25 cm lang en 16 cm hoog, inclusief de haak en de aansluitingen. Aan de verlichtingskant zitten 2 x 9 leds (rood, groen, blauw) van 1 Watt. Dit zorgt voor een totaalverbruik van 35 Watt. Het geheel weegt 2,6 kg. Het toestel is uitgerust met twee lenzen langs waar de stralen naar buiten komen.

Het menu kan je openen door middel van kleine schakelaars op de achterkant van het toestel en het LCD-scherm. Je kan het toestel ook aansluiten op een DMX-controller. Verder zijn er aansluitingen voor de voeding.

KEVIN “ALF” JASPAR Voici le Super Atlas et le Super Boogie. Les petites sœurs des machines dont nous avons parlé dans l’article du mois passé. Mais quelles sont les différences? Les plus grandes dissemblances se situent au niveau du look et de la construction des châssis, le nombre de leds, la consommation électrique et la portée de la lumière.

CONSTRUCTION

Le Super Boogie

Commençons par le Super Boogie qui se situe au milieu de la gamme. Il est construit dans le même type de métal noir et de forme trapézoïdale, il mesure 23 cm de large, 25 cm long et 16 cm de haut, comprenant les dimensions des crochets et des connexions. Coté luminosité, il est doté de 18 leds rouges, vertes, et bleues de 1 Watt chacune, pour une consommation totale de 35 Watts et un poids de 2,6 Kg. Il est équipé de 2 lentilles par lesquelles sortiront les faisceaux.

L’accès au menu se fait également à l’aide des petits switches et de l’écran LCD placés derrière, là où sont placées les connexions DMX et les connexions prévues pour l’alimentation.

Le Super Atlas

Super Atlas

Dit is de kleinste in het gamma, een instapmodel. Hij is 14 cm breed en 20 cm hoog. Anders dan bij zijn grotere broer, bestaat de body hier uit zwart plastic. Hij heeft een iets meer hedendaagse look met afgeronde vormen en een elegante lijn. Hij heeft slechts één lens en ook de achterkant is erg eenvoudig. Op dit model vinden we bijvoorbeeld geen DMXaansluitingen, scherm of menu. Hij kan enkel zelfstandig draaien en kan dus niet gekoppeld worden aan een andere Super Atlas zodat ze samen hetzelfde effect kunnen maken. Hoewel dit model wat minder uitgebreid is, werd er niet bespaard op veiligheid. Het toestel is dan ook voorzien van een draagbeugel en een fixatie die voldoende is voor het gewicht.

Le plus petit de la gamme, avec des mensurations de 14 cm de hauteur comme de largeur pour 20 cm de hauteur. Contrairement à ses grands frères sa coque est construite en plastique noir. Il possède un look un peu plus contemporain aux formes arrondies et élancées qui ne manque pas d’allure. Il ne possède qu’une seule lentille et sa face arrière a été bien simplifiée. En effet, sur ce modèle, pas de connexions DMX, ni d’écran, ni de menu. Il tournera donc uniquement de manière autonome et ne pourra pas être lié à d’autres Super Atlas pour qu’ils produisent le même effet au même moment. Bien que moins évolué, aucun compromis n’a été fait sur la sécurité. Il est donc également équipé d’une attache pour l’élingue, ainsi que d’une fixation adaptée à son poids.

HANDLEIDING EN ACCESSOIRES

MANUEL & ACCESSOIRES

Beide toestellen worden geleverd met dezelfde accessoires als de toestellen die we vorige maand testten: netsnoer en handleiding. Enkel de verplichte beveiligingskabel voor de bevestiging is niet meegeleverd.

20

www.meetmusic.com

Ils sont tous deux fournis avec les mêmes accessoires que les machines testées le mois passé.

C’est-à-dire : le mode d’emploi et le cordon d’alimentation. Il va de soi que les élingues de sécurité (qui sont obligatoires de nos jours, ce n’est pas un luxe) ne sont pas fournies.

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

LIGHT GEAR

JB Systems Super Atlas & Boogie

OUTPUT

Hun werkingsprincipe is identiek aan die van de vorige geteste modellen. Laten we je geheugen even opfrissen. Achter elk van de lenzen zit een plaatje met negen leds die worden weerpiegeld en zo verschillende stralen in diverse hoeken produceren. Ze lichten apart op, samen of in kleurgroepen, in het ritme van het geluidssignaal dat het toestel opvangt. Enkel de lichtdekking is minder dan bij de twee modellen die we vorige maand besproken. Daar ging het over 4 x 9 leds, nu gaat het over 9 leds bij de Super Atlas en 2 x 9 leds bij de Super Boogie. Deze laatste kan je aansturen via DMX (1 of 3 kanalen), of heeft een optionele CA-8 handbediening. De Super Atlas kan je niet aansturen via DMX, maar hij beschikt wel - net als de Super Boogie - over ingebouwde programma’s waarmee je automatisch gevarieerde lichtshows kan laten afspelen.

BUDGET De Super Boogie koop je voor €179, de Super Atlas voor €109. Beide prijzen zijn inclusief BTW. Dat is een gangbare prijs voor toestellen van dit kaliber.

BESLUIT

Waar de Quadra Beam en de Orion de grotere modellen zijn binnen de Super Series, zijn de Atlas en de Boogie de compactere mo de l le n .

Binnen het compacte assortiment is de Super Boogie de vaandeldrager. Hij beschikt over dubbel zoveel leds als de Atlas en is wel aanstuurbaar via DMX. Maar voor diegenen die kiezen voor eenvoud, is de Atlas als instapmodel uiteraard goed genoeg! Aan jou de keuze...

PSL

OUTPUT

Le principe de fonctionnement est identique à celui des modèles du précédent article. Pour rappel : derrière chacune des lentilles se trouvent des plaques de 9 leds qui après avoir été reflétées dans leurs lentilles respectives produiront une multitude de faisceaux serrés qui prendront des angles différents. Elles s’allumeront l’une après l’autre, ensemble ou encore par groupe de couleur ou groupe d’alignement, en reproduisant le signal audio qu’elles captent. En fait, la seule différence notoire par rapport aux deux modèles testés le mois passé, c’est la zone de couverture, qui était, pour les “gros” appareils, de 4 x 9 LED, alors que dans le cas présent, il n’y a que 1 x 9 LED sur le Super Atlas et 2 x 9 LED sur le Super Boogie. Ce dernier peut être piloté via DMX (1 ou 3 canaux), ainsi que via une télécommande CA-8 (en option). Quant au Super Atlas, il ne fonctionne pas via DMX, mais il est doté - tout comme le Super Boogie, d’ailleurs - de programmes internes qui permettent de produire des light shows automatiques variés.

BUDGET

Coté budget on descend d’un échelon par rapport aux modèles précédents : €179 euro pour le Super Boogie, contre €109 pour le Super Atlas.

Ceci sont des prix classiques pour des appareils de cette gamme.

CONCLUSION

pro • Weinig verbruik • Compact • Gewicht

• Consommation réduite • Compact • Le poids

contra • Beperkte DMX-controle (maar de toestellen zijn dan ook bedoeld voor een publiek dat eenvoud wenst) • Plastic (Super Atlas)

22

• Contrôle DMX limité (mais, les appareils sont destinés à un public qui souhaite de la simplicité) • Plastique (Super Atlas)

www.meetmusic.com

Dans la série ‘Super’ de JB Systems, le Quadra Beam et l’Orion (testés dans l’article précédent) étaient les modèles les plus puissants.

Tandis qu’aujourd’hui, nous avons testé l’Atlas et le Boogie, les modèles plus compacts de cette série. Parmi ces derniers, c’est le Super Boogie qui remplit le rôle de porte-drapeau: il a deux fois plus de LED que l’Atlas, et il peut être piloté via DMX. Mais si la simplicité est un critère important pour vous, il est bien entendu que l’Atlas, le modèle d’entrée de gamme, est largement suffisant! Bref, c’est à vous de choisir...

PSL

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

Hilites CYMATIC AUDIO

CYMATIC AUDIO

Voici une nouveauté chez Cymatic Audio, le uTrack 24, un appareil universel “en dur”, qui enregistre, reproduit et sert d’interface, tout cela au format d’un rack de 19”. Il s’agit d’une solution parfaite pour ceux qui désirent faire des enregistrements de haute qualité, sans devoir pour autant avoir recours à un enregistreur. Ce uTrack 24 enregistre directement via USB toute source que l’on raccorde à son panneau avant, tandis qu’une LED à trois couleurs montre le niveau de tous les canaux. Ces LED peuvent aussi être utilisées comme un VU-mètre individuel à 24 segments pour chaque canal. Le uTrack 24 accepte jusqu’à 24 signaux d’entrée et de sortie, de sorte que même de grands événements en direct peuvent être enregistrés sans problème. www.cymatic-audio.com

DEVOS

De DeVos Music Master Vintage heeft een upgrade ondergaan en kreeg daarbij achter z’n naam de toevoeging “MK2”. Er is een nieuwe mixer ingebouwd met vier ingangen, waarvan twee omschakelbaar zijn naar phono - draaitafel. Verder is er ook nog een extra regelbare zone-uitgang.

Naast een bluetooth, USB en SD-cardreader, is de MK2 ook uitgerust met WiFi voor het streamen van Spotify, iTunes of Mp3 vanaf je smartphone of tablet. www.devosloudspeakers.nl

MIDAS

MIDAS

MIXVIBES

Met de nieuwste versie van z’n pro DJ app voor Android, Cross DJ 2.0, will Mixvibes het gat dichtrijden met DJing op iOS. Althans op vlak van de features: golfvormen, aparte tabs, key detectie, gesynchroniseerde sampler. De A en B decks zijn nu onafhankelijk. Een simpele veegbeweging brengt verschillende panelen links en rechts in display. Zo kan je links EQ’s aanpassen, terwijl je rechts een effect toepast. Zo creëer je combinaties die voorheen niet mogelijk waren op Android. Cross DJ detecteert nu ook de toonaard van de tracks (key detection), wat bijzonder nuttig is bij harmonic mixing. Specifieke, op de sampler getriggerde drum loops worden nu gesynchroniseerd met de main decks en zullen aan dezelfde BPM spelen als de huidige track. Deze update komt ook met drie nieuwe soundbanks aanzetten: FX Shot, Drum Loops en Drum Loops 2. Naast een gratis versie is er ook een betalende “full version” verkrijgbaar.

Updates zijn gratis voor alle huidige gebruikers. www.mixvibes.com Digitale dj’s mogen nieuwe creatieve horizonten verkennen met de XDJ-1000, de eerste van een nieuwe reeks ‘USB-only’ Rekordbox compatibele spelers waarbij de focus op het digitale ligt. De XDJ-1000 is het allereerste model van Pioneer DJ met aanraakscherm, vertrouwde club lay-out en tal van speciale functies voor professionele dj’s. Kortom, de perfecte springplank om de intieme slaapkamer in te ruilen voor het echte feestgedruis. www.pioneerdj.com

Midas a récemment lancé une importante mise à jour, la version G2.5, de son firmware destiné à sa série PRO, des consoles digitales destinées aux performances en direct, ainsi qu’aux appareils DL15x et DL25x. Ce software comporte une série de nouvelles fonctions et il propose plus de cent améliorations importantes ! Citons certains de ces nouveaux ajouts : la fonction Solo Follow Select sur le PRO1 ; la possibilité de désactiver les potentiomètres motorisés présents sur le panneau des commandes ; désactiver les ventilateurs du ‘bulkhead’ et les faire redémarrer automatiquement, etc. Rendezvous sur le site de Midas afin de consulter l’ensemble de ces améliorations ! www.midasconsoles.com

MIXVIBES

Voici la toute nouvelle version de l’application DJ pour Android : la Cross DJ 2.0. Mixvibes veut ainsi combler le vide qui existait jusqu’ici par rapport à la version iOS, la DJing. Et ce, en tout cas au niveau des caractéristiques : formes d’ondes, vues séparées, détection de la tonalité, échantillonneur synchronisé, etc. A présent, les decks A et B sont séparés. Un simple “coup de balai” positionne différents tableaux à gauche ou à droite de l’écran.

On peut ainsi adapter l’égalisation à gauche, pendant qu’on ajuste un effet à droite. On arrive à créer ainsi des combinaisons qui n’existaient pas auparavant sur Android. Cross DJ détecte à présent aussi la tonalité des pistes jouées (key detection), ce qui est particulièrement utile quand on veut harmoniser le mixage. Des boucles de batterie spécifiques, raccordées au sampler, peuvent à présent être synchronisées aux decks principaux, et elles se mettront à jouer au même rythme (BPM) que la piste en cours. Cette mise à jour arrive en même temps que trois nouvelles banques de sons : FX Shot, Drum Loops en Drum Loops 2. En plus d’une version gratuite, une version complète et payante est aussi disponible. Ces mises à jour sont gratuites pour tous les utilisateurs actuels. www.mixvibes.com

PIONEER

PRESONUS

Nu beschikbaar van Presonus, zijn de drie nieuwe Studio One Add-on soundsets van akoestische drum loops, nl. Acoustic Drum Loops, Acoustic Drum Loops Pro, Multitrack Edition en Complete Acoustic Drum Loops. Deze drum performances, opgenomen in een ultra-moderne studio met de beste microfoons, zijn klaar voor gebruik in stereo- of multitrack-formaat. Elke stijl is een volledige bibliotheek van matching loops die kunnen worden aangepast om in elke songvorm te passen. Dus, net zoals een echte drummer ze zou bespelen! www.presonus.com

RELOOP

Reloop claimt dat de Beatpad de eerste dj controller is die ook door Andoid gebruikers kan ingezet worden. In deze Android versie werd ook Spotify geïntegreerd, wat toegang verleent tot miljoenen tracks. Via http://youtu.be/OhBJnDUxMEU kan je de showcase performance video bekijken van DJ Rasp met de Beatpad. www. reloop.com

SERATO

Les DJ équipés de matériel digital ont maintenant accès à de nouveaux horizons créatifs grâce au XDJ1000, le premier d’une série de lecteurs ‘USB-only’ compatibles avec Rekordbox, et où l’accent est mis sur l’aspect digital des choses. Ce XDJ-1000 est donc le tout premier modèle de Pionneer DJ avec un écran tactile, une implantation ‘club’ bien connue, et une flopée de fonctions destinées aux DJ professionnels.

Bref, voici le parfait “tremplin” pour passer illico de votre discrète chambre à coucher au brouhaha, bien réel celui-là, de la fête ! www.pioneerdj.com

PRESONUS

Disponibles chez Presonus, voici trois nouvelles banques de sons, les ‘Studio One Add-ons’ : ce sont des boucles de batteries acoustiques, à savoir : Acoustic Drum Loops, Acoustic Drum Loops Pro, Multitrack Edition et Complete Acoustic Drum Loops. Ces performances de batterie, enregistrées dans un studio ultramoderne, doté des meilleurs micros qui soient, sont prêtes à l’emploi, en formats stéréo ou multitrack.

Chaque style renferme en fait une bibliothèque complète de boucles assorties qui peuvent être adaptées de manière à ce qu’elles soient compatibles avec toutes les formes de morceaux. Bref, pratiquement comme un “vrai” batteur les jouerait ! www.presonus.com

RELOOP

Reloop “claironne” que son Beatpad est le premier contrôleur pour DJ dont peuvent également bénéficier les utilisateurs d’Android. Dans cette version d’Android, Spotify est également intégré, ce qui donne accès à des ... millions de morceaux ! Via l’adresse http://youtu.be/OhBJnDUxMEU, on accède à la vidéo de démonstration de DJ Rasp aux commandes du Beatpad. www.reloop.com

TC-HELICON

PSL

SERATO

La version “Beta”, publique, de Serato DJ 1.7.2 est disponible pour l’instant. Elle contient quelques nouvelles fonctions, comme Sticker Lock en MIDI Output Lighting, de même qu’un certain nombre de modifications mineures. Vous pouvez télécharger cette version “Beta” via l’adresse : http://serato.com/forum/ area/661/joinbeta , et renvoyer vos réflexions à Serato. www.serato. com

TC-HELICON

Voice Jam Studio est une application musicale pour iPad qui permet à tout un chacun de créer des compositions vocales de qualité studio. Et ce, via l’utilisation de boucles de dernière génération, sans oublier de puissants effets professionnels. Le résultat peut être facilement et rapidement partagé via Youtube ou SoundCloud. Chacune des caractéristiques viennent soit d’effets vocaux de TC-Helicon lui-même - en fait, des présélections rassemblées par des experts (HardTune, Gender Bending, Delay, Reverb, Doubling, Distortion, Transducer, etc.) -, soit de Looping Studio, où on dispose de quatre pistes de boucles stéréo indépendantes, avec une durée maximale de huit minutes de temps d’enregistrement. Pour plus d’informations, rendez-vous sur le site: www.voicejamstudio.com PSL

www.meetmusic.com

23

TC-Helicon Voice Jam Studio

Voice Jam Studio is een muziek-app voor iPad waarmee iedereen vocale composities in studiokwaliteit kan creëren. Dit met geavanceerde looping en krachtige professionele effecten. Het resultaat kan je makkelijk en snel delen via Youtube en SoundCloud. Enkele van de features zijn vocale effecten van TC-Helicon zelf, presets samengesteld door experts (HardTune, Gender Bending, Delay, Reverb, Doubling, Distortion, Transducer, etc.), Looping Studio met vier volledig onafhankelijke stereo loop tracks, met tot acht minuten opnametijd.

Voor meer info kan je terecht op www.voicejamstudio.com

Reloop Beatpad

De Serato DJ 1.7.2 publieke Bètaversie is momenteel beschikbaar en bevat enkele nieuwe functies, zoals Sticker Lock en MIDI Output Lighting, alsook een aantal kleinere wijzigingen. Je kan deze Bètaversie nu downloaden via http://serato.com/forum/area/661/joinbeta en je bedenkingen doorgeven aan Serato. www.serato.com

Pioneer XDJ-1000

PIONEER

PRO SOUND & LIGHT 2014/12

Le DeVos Music Master Vintage a bénéficié d’une mise à jour ; par la même occasion, la marque a apposé le suffixe ‘MK2’ au nom d’origine. Un nouveau mixer y a été intégré ; il comporte quatre entrées, dont deux ont un inverseur vers une sensibilité pour phono / tourne-disques. Signalons aussi la présence d’une sortie ‘zone’ supplémentaire et réglable. En plus d’équipements comme le BlueTooth, l’USB et un lecteur de cartes SD, le MK2 est compatible avec le WiFi, ce qui lui permet de lire en streaming des sources comme Spotify, iTunes ou des MP3 au départ d’un smartphone ou d’une tablette. www.devosloudspeakers.nl

Mixvibes Cross DJ 2.0

Midas lanceerde onlangs de grote G2.5 firmware update voor haar PRO Series digitale live performance consoles en de DL15x en DL25x apparaten. Deze software voegt een aantal nieuwe functies toe en voorziet meer dan honderd significante prestatieverbeteringen. Enkele van de nieuwe toevoegingen zijn o.a. Solo Follow Select op de PRO1, de mogelijkheid om automation knoppen uit te schakelen op het controlepaneel, gebruikers kunnen de bulkhead ventilatoren uitschakelen en automatisch laten herstarten, etc. Check de website van Midas voor een overzicht van alle aanpassingen! www.midasconsoles.com

DEVOS

DeVos Music Master Vintage

Nieuw bij Cymatic Audio is de uTrack 24, een universele hardware recorder, player en interface in 19” formaat. Een perfecte oplossing voor mensen die opnames willen maken van hoge kwaiiteit, zonder dat ze hierbij een computer hoeven te gebruiken. De uTrack 24 neemt rechtstreeks op naar USB-media die ingeplugd zijn in het frontpaneel, terwijl een 3-kleurs LED het niveau van alle kanalen toont. Deze LED’s kunnen ook ook gebruikt worden als een 24-segment level meter voor individuele kanalen. De uTrack 24 accepteert tot 24 inputen outputsignalen, zodat zelfs grote live events probleemloos opgenomen kunnen worden. www.cymatic-audio.com

Cymatic Audio uTrack 24

HILITES