6 minute read
Tuinieren is zorgen voor de natuur
Een tuin is meer dan een mini-universum om naar eigen smaak in te richten met groen en gezelligheid. Ons eigen lapje grond vormt één geheel met het omringende landschap, waarvoor we dus ook verantwoordelijkheid dragen.
GA MINDER NETJES TUINIEREN
Advertisement
tekst: Cornelie Krietemeijer | fotografie: Saskia Koning
“Dat wij zo enthousiast aan het tuinieren zijn geslagen en dat ook steeds vaker sámen willen doen, zegt veel over het tijdperk waarin wij leven,” vindt Erik de Jong, emeritus-hoogleraar Cultuur Landschap en Natuur aan de UvA en binnenkort voorzitter van de Bloemendaalse Stichting het Landje van De Boer, een gemeenschappelijke,
educatieve pluk- en proeftuin aan het Laantje van Buytentwist in Overveen. “De natuur staat steeds meer onder druk, maar we hebben die natuur nodig en zoeken naar manieren om ermee bezig te zijn, er onderdeel van te zijn en ervoor te zorgen.” stukje Bloemendaal, ingesloten tussen landschappelijke polderzandvaarten en volkstuinen. De groentebedden, perken met kruiden, bloemborders, bijenkassen en boomgaard worden onderhouden door vrijwilligers. Niet alleen uit Bloemendaal, ook Amsterdammers bijvoorbeeld steken er graag de handen uit de mouwen.
Erik: “Wat mij zo aanspreekt in het Landje is de gemeenschappelijkheid. Het sociale aspect is groot. Iedereen verlangt ernaar om samen iets te maken, maar ook om samen die relatie met de natuur aan te gaan, te zien hoe dingen groeien en te genieten van dat wat eruit voortkomt, zoals prachtige boeketten, appelcider en gerechten.” Het Landje is daarmee een groene leerschool. Er bezig zijn is een voortdurend proces van ontdekken, van nieuwsgierigheid. “Iedereen spant zich in om het zo duurzaam mogelijk te doen en te ervaren hoe bodemleven, waterbeheer, insecten, vogels, padden, planten, bomen en bijen samenhangen. Het Landje, kortom, is een manier om dingen aan de weet te komen. Niet alleen in intellectuele zin, maar ook zintuigelijk, door te kijken, proeven, ruiken en voelen, door te beschouwen én te maken.”
Wederzijdse zorg
Dat is wat tuinieren ook voor Erik betekent. “Door in de tuin bezig te zijn, bouw ik een verstandhouding op met de natuur. Ik wil niet alles beheersen. Ja, de rozenstruiken moeten gesnoeid. Maar je moet ook durven toelaten en de natuur z’n gang laten gaan. In dat samenspel zit iets heel spannends. De kern van tuinieren is dat ik zorg voor de natuur en dat de natuur op haar beurt voor mij zorgt.”
Nieuwe medeburgers
Het Landje van De Boer staat niet op zichzelf. In het hele land ontstaan op steeds meer plekken gemeenschappelijke tuininitiatieven. “En dat is goed te begrijpen,” zegt Erik. “In ons tijdperk, het Antropoceen (het tijdperk waarin het klimaat en de atmosfeer de gevolgen ondervinden van menselijke activiteit, red.), lijdt de natuur onder menselijk
Samen tuinieren
Het Landje van De Boer is een intiem
handelen. Mensen hebben een complexe relatie met die natuur. Wij verlangen ernaar en willen haar ook kunnen beheersen. Eigenlijk zouden we moeten inzien dat de natuur bij dat laatste niet gebaat is. Het verlies aan biodiversiteit en vruchtbaarheid van de aarde komt door onze economie en onze landbouw. Een interessante vraag die in de discussie over het Antropoceen wel wordt gesteld is: kunnen wij in een stedelijk gebied – wat Bloemendaal met de nabijheid van Schiphol en Amsterdam uiteindelijk ook is – dieren, planten, bomen, insecten en vogels zien als onze medeburgers? Want zodra wij dat kunnen, kijken we meteen heel anders naar de natuur om ons heen.” En zullen we volgens hem anders willen handelen en zorgen.
Iedereen een tuintje
Nederlanders hebben een lange tuintraditie, die al in de late zestiende eeuw beroemd was in heel Europa. “De tuin was bij ons niet zozeer een adellijke aangelegenheid,” vertelt Erik, “maar onderdeel van onze burgersamenleving. Iedereen een tuintje. De verstedelijking zette daar in de negentiende en twintigste eeuw voor een deel een streep door, maar het verlangen naar een tuin bleef minstens even groot. Wij hebben dus een bijzondere band met tuinieren en Bloemendalers wonen in een buitengewoon groene gemeente. Als je ook nu weer ziet hoe prachtig alles in bloei staat!” Toch is ook ons groen bijzonder kwetsbaar, waarschuwt hij. “Onze gemeente zou actiever een ecologisch beleid mogen voeren. Door bijvoorbeeld net als de omliggende gemeenten lid te worden van de Stichting Steenbreek, die overal in het land bij tuin- en parkactiviteiten focust op bewust vergroenen, biodiversiteit, klimaatadaptatie, sociale cohesie en gezondheid.”
Achter de taxushagen
Erik legt uit dat onze tuinen geen opzichzelfstaande wereldjes zijn, maar juist één geheel vormen met het omringende landschap. “Als we alleen maar voor onze eigen tuin zorgen, komen we niet zo veel verder. Een tuin leert ons dat we onderdeel zijn van een groter landschap waar we óók verantwoordelijkheid voor hebben. Dus laten we verder kijken dan onze eigen omheining. Het voorrecht van het hebben van een tuin brengt ook de zorg met zich mee voor de natuur die áchter die taxushagen ligt. En het leuke is dat wanneer je dat beseft, je meteen ook anders naar je eigen tuin kijkt. Want al die tuinen in Bloemendaal bij elkaar vormen een flink aantal hectaren. Als we allemaal iets minder netjes zouden gaan tuinieren, door bijvoorbeeld onze gazons minder vaak zo strak af te maaien, sommige delen van het gras misschien gewoon helemaal hoog te laten groeien en meer inheemse bloemen, planten en bomen te zaaien en planten, zou dat enorme impact hebben op de biodiversiteit in onze directe omgeving!”
Openheid en samenhang
Erik pleit er bovendien voor soms wat omheiningen open te stellen. “Dat is een lastige natuurlijk, want die barrières zijn er vanwege eigendom. Maar stel dat je via de poort van Elswout door het park richting het westen zou lopen en de achteruitgang door zou kunnen, de weg over en bij Kraantje Lek de duinen in. Dan kun je het hele landschap ervaren, de openheid ervan en daarmee ook de samenhang. In de huidige situatie bezetten wij het landschap en bakenen het af. Maar vogels en dieren houden zich niet aan die grenzen, en mensen zouden ook wat vaker die landschappelijke ervaring moeten kunnen hebben.” Hij noemt als voorbeeld Zweden, waar het landschap voor iedereen open is en wandelaars een bepaald aantal meters rond bebouwing en huizen als privacy respecteren.
Biologische les
Met tuininitiatieven als het Landje van De Boer tonen we onze kinderen hoe we willen omgaan met de natuur, betoogt Erik tot slot. “Dat gaat verder dan de biologieles op school. Het gaat over ons gedrag en onze houding tot de natuur. Jonge mensen moeten de kans krijgen te experimenteren met tuinen, met voedsel verbouwen, met zorg voor biodiversiteit. Het geeft ze inzicht in wie ze zijn, wat ze eten, waar dat eten vandaan komt – dat beschermen van biodiversiteit natuur en onszelf ten goede komt. Daar zijn durf en toewijding voor nodig en het zou fantastisch zijn als bestuurders, ook in Bloemendaal, de ruimte bieden om in het licht van het Antropoceen burgers meer mogelijkheden te geven om groene initiatieven op te zetten.”
Meer informatie over het Landje van De Boer vind je op landjevandeboer.nl