2 minute read
Dialoog opstarten met broers en zussen
Dialoog opstartenmet broers en zussen
«Elke broer, elke zus reageert anders. We zien een breed scala aan emotionele reacties, van woede over schuldgevoelens en schaamte, tot jaloezie.” Psychologe Alicia Vandenoetelaer (UKZKF) heeft voor broers en zussen een kader uitgetekend dat hen ondersteunt.
Advertisement
Alicia Vandenoetelaer werkt al 18 jaar als psychologe in het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola (UKZKF) in Brussel. Alicia Vandenoetelaer ondersteunt vooral gezinnen die kampen met een chronische aandoening zoals mucoviscidose. Dat heeft haar een klare kijk opgeleverd op de psychologie van de broers en zussen.
“We zijn een kinderziekenhuis, al onze patiënten zijn kinderen en de meesten van hen hebben één of meerdere broers en zussen. Door de jaren heen hebben we gemerkt dat bij een opname sommige broers en zussen niet op bezoek komen. Dan kunnen we hen ook niet de emotionele ondersteuning bieden die ze soms nodig hebben. Daarom wilden we hen meer in het medisch traject van hun broer of zus betrekken. Dat moet ons inzicht geven in de psychologische gevolgen voor hun eigen leven en hun eigen ontwikkeling.”
Alicia Vandenoetelaer noemt dit een ongemakkelijk onderwerp voor de ouders. Hun aandacht is duidelijk gericht op het zieke kind. Ze denken vaak dat de andere kinderen het prima doen en voelen niet per se de behoefte om erover te praten. “Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het hele gezin, op de min of meer lange termijn. Als psychologen willen wij aandacht geven aan de hele gezinsomgeving en luisteren naar elk lid van het gezin. In ons ziekenhuis hebben we dit van bij het begin zeer concreet gemaakt, met een duidelijke omkadering voor de broers en zussen van onze patiënten.”
Vertrouwelijkheid
Elke woensdag kunnen broers en zussen deelnemen aan workshops die speciaal voor hen georganiseerd worden. Dat is een van de ideeën die Alicia Vandenoetelaer uitgewerkt heeft om contact te leggen.
“Om te beginnen willen we hen van de problematiek bewust maken aan de hand van informatiebrochures. Samen met de zorgverstrekkers in het ziekenhuis vragen we ook aan de ouders om ook hun andere kinderen naar een consultatie mee te brengen en we geven hen dan extra aandacht.
We organiseren elk jaar een speciale dag voor broers en zussen. De spelletjes en het knutselgerief zijn een manier om op een ongedwongen manier een babbel te beginnen. Zo bouwen we een dialoog op, met verpleegkundigen of psychologen, zonder de ouders en in volle vertrouwen. Kinderen kunnen vrijuit hun emoties kwijt, hun gevoelens delen en alle mogelijke vragen stellen. We bieden een luisterend oor, en als dat nodig is ondersteuning aan de ouders én hun kinderen.”
Dialoog
Jonge kinderen beschikken over een zeer levendige fantasie. Ze kunnen zich volgens Vandenoetelaer snel een (verkeerd) beeld vormen van wat hun broer of zus doormaakt. Door met hen te praten, hen te laten zien wat de behandeling precies inhoudt, vinden ze antwoorden op hun vragen en raken ze niet verstrikt in angstaanjagende scenario’s die ze zelf verzonnen hebben.
“Iedereen reageert anders. We zien een breed scala aan emotionele reacties, variërend van woede over schuldgevoelens en schaamte, tot jaloezie. Dit kan leiden tot problemen op school en zelfs tot fysieke klachten: hoofdpijn, buikpijn, bedplassen ...”
De specifieke situatie in het gezin moet ook in rekening gebracht worden: “Een kind dat van bij de geboorte nooit een gezinsleven zonder de ziekte heeft gekend, omdat grote broer of zus muco heeft, zal op een andere manier reageren dan een kind dat een zieke baby in het gezin heeft weten geboren worden. Hoe de situatie ook is: dialoog is altijd cruciaal. Muco heeft een impact op het hele gezin, en iedereen in dat gezin moet zijn plaats vinden. Daarom mogen de gezinsleden nooit aarzelen om hulp en psychologische ondersteuning te vragen. Dit geldt voor ouders, maar ook voor broers en zussen. “•