13 minute read
Uit goede bron
Vele jaren van baanbrekend archeologisch onderzoek in Brugge en ommeland hebben geleid tot heel wat nieuwe inzichten. Met de tentoonstelling ‘Uit goede bron’ en de publicatie ‘Op het raakvlak van twee landschappen’ herschrijven Raakvlak en het Bruggemuseum het verhaal van de oudste geschiedenis van de regio en het ontstaan van Brugge. Door BIEKE HILLEWAERT - archeoloog Raakvlak, met medewerking van GEERT SOUVEREYNS en KATELIJNE VERTONGEN, adjunct-conservatoren Bruggemuseum.
Advertisement
resultaat van jaren onderzoek De geschiedenis van de stad Brugge en haar omgeving heeft al heel wat inkt doen vloeien. Hierbij ging de aandacht vooral naar het kosmopolitische Brugge van de 13de tot de 15de eeuw. Zoals bij zovele steden is het echter niet duidelijk wanneer het verhaal een aanvang neemt. De geschreven bronnen dateren ten vroegste uit het midden van de 9de eeuw en zijn bijzonder schaars. De interpretatie ervan leidde in het verleden tot vage veronderstellingen en tot halve waarheden die een eigen leven kregen in toeristische publicaties. 1 ‘Is Brugge gesticht door de Vikingen?’ Campagnebeeld ‘Uit goede bron’
2 Silexmateriaal, mesolithicum
2
Het werd duidelijk dat het verhaal van het ontstaan en de voorgeschiedenis van de stad ongrijpbaar was zonder de inbreng van de ongeschreven bronnen: de archeologische gegevens en de landschappelijke en geologische achtergrond. De tentoonstelling ‘Uit goede bron’ biedt een recente stand van zaken met ruime aandacht voor interdisciplinair onderzoek. Brugge had op dit vlak al een stevige traditie, met de publicaties ‘Brugge onderzocht’ (1988) en ‘De Brugse Burg’ (1991). Archeologen zoals Hugo Thoen en Hubert De Witte, de geoloog Frank Mostaert en historici Marc Ryckaert en Georges Declercq stelden de vroegste geschiedenis van de stad Brugge in een nieuw daglicht.
het landschap in de hoofdrol De interdisciplinariteit komt het sterkst tot uiting door de rol die het landschap in dit vroege verhaal speelt. De mens kan immers niet los worden gezien van zijn omgeving. Het klimaat en het landschap bepalen in grote mate zijn levenswijze. Het gebied rondom Brugge valt uiteen in de kustvlakte en de zandstreek. Beide hebben een eigen ontstaansgeschiedenis die het landschap haar huidige uitzicht heeft gegeven. Wat de zandstreek betreft, zijn enkele grote geologische processen tot ongeveer 12.000 voor Chr. bepalend geweest. Tijdens de laatste ijstijd lag het Noordzeebekken bijna volledig droog. Een aanhoudende noordwestenwind waaide zandruggen op. De kustvlakte kwam in recentere tijden - tot 1.000 na Chr. of later - tot stand, vooral onder invloed van de zee. Verschillende disciplines dragen bij tot de kennis over de historisch evolutie van het natuurlijke landschap. Zij leren ons meer over het oorspronkelijke reliëf, de waterlopen, de vegetatie en de dierlijke aanwezigheid. Raakvlak verzamelde de meest recente gegevens over de zandstreek, de kustvlakte en zelfs de bodem van de Noordzee en stelde op basis daarvan een aantal reconstructiekaarten van de regio op. Deze kaarten tonen de evolutie van
1 Reconstructiekaart: Vlaamse kuststreek in de ijzertijd (© Raakvlak)
het landschap van 10.000 vóór Chr. tot de 9de eeuw na Chr. De reconstructies blijven in hoge mate hypothetisch en zijn alleen bedoeld om de dynamiek in de evolutie van het landschap weer te geven. Bijzondere aandacht gaat naar de evolutie van het kustgebied met onder meer de verschuiving van de kustlijn, de grens tussen zandstreek en kustvlakte en de dynamische getijdengeulensystemen.
Eén van de gevolgen van de interdisciplinaire aanpak is de ontkrachting van een aantal gangbare modellen en theorieën. Zo kan de ontstaansgeschiedenis van de kustvlakte niet langer worden gezien als een afwisseling van transgressies (overstromingen) en regressies (terugtrekkingen) van de zee, als gevolg van zeespiegelrijzingen of -dalingen. De evolutie van de kustvlakte is veeleer het resultaat van een proces van voortdurende beïnvloeding door de getijdenwerking van de zee. Daarbij wisselden dynamische periodes af met rustiger periodes en speelden al in een vroeg stadium menselijke invloeden mee. Tijdens zo’n dynamische periode kon de zee in de kustvlakte binnendringen. In een rustiger periode en wanneer sedimentatie overheerste op erosie, kon er meer verlanding optreden.
De combinatie zandstreek – kustvlakte heeft gedurende vele eeuwen de wordingsgeschiedenis van het gebied beïnvloed. Op het ‘raakvlak van twee landschappen’ kwamen de eerste nederzettingen tot stand; men kon er van twee landschappen profiteren: schapen hoeden en zout winnen in de kustvlakte en landbouw bedrijven, hout kappen en jagen in de Zandstreek. Op hetzelfde ‘raakvlak van twee landschappen’ liep een weg die de Romeinse castella van Oudenburg en Aardenburg met elkaar verbond en kwam uiteindelijk de stad Brugge tot stand.
het verhaal in een notendop Het tentoonstellingsverhaal begint bij de vroegste sporen van rondtrekkende jagers en eindigt bij de bouw van de eerste stadsomwalling in 1127. In de eerste zaal komt de prehistorie aan bod, met als vroegste menselijke aanwezigheid de jagers-verzamelaars uit het einde van de oude steentijd die rondtrokken tijdens een warmere tussenperiode in de laatste ijstijd. Kleine groepen zochten een tijdelijke kampplaats aan één van de meren die toen de enige plaatsen met open, zoet water waren. Na de ijstijden werd het warmer. De vegetatie en het jachtwild veran
derde. Uit deze periode, de middensteentijd, zijn verschillende kampplaatsen bekend met grote concentraties vuurstenen werktuigen en afslagen. De volgende periode is de nieuwe steentijd, de tijd van de eerste boeren. We vinden de eerste echte nederzettingen, sporen van akkerbouw, resten van weefgetouwen, aardewerk en dergelijke. Tijdens de bronstijd is de kustvlakte een afgesloten veenmoeras geworden. Het meest opvallend uit deze periode zijn de talrijke resten van grafheuvels, herkenbaar aan cirkelvormige verkleuringen in het landschap. Over de nederzettingen is weinig bekend.
De tweede zaal is gewijd aan de ijzertijd en de Romeinse tijd. In deze periode is de invloed van de zee groot in het gebied. De kustvlakte wordt doorsneden door actieve getijdengeulen. Aan de rand van deze geulen kan men aan zoutwinning doen. Na de inlijving van het gebied in het Romeinse rijk, treedt een rustige bloeiperiode aan. Het Romeinse leger is in de buurt en garandeert veiligheid en de mogelijkheid tot handel. De lokale bevolking, die nog steeds leeft volgens traditionele gebruiken uit de prehistorie, maakt kennis met Romeinse producten en levenswijze. Dit wordt de romanisatie genoemd. De echte centra bevinden zich in Oudenburg en Aardenburg en mogelijk ook in Torhout. Nabij het latere Brugge bevindt zich wellicht een handelsplaats. De kustvlakte is toegankelijk maar is gedeelte-
2 1
1 Gepolijste silexbijlen, 5000 vC. Brugge, Meetkerke, Sint-Kruis (Brugge) / Bruggemuseum en privéverzameling
2 Getijdengeul met Romeinse boot
1 De Vlaamse kuststreek in de vroege middeleeuwen 2 Karolingische munt met één van de oudste vermeldingen van Brugge, 864-875 / Bruggemuseum 1 Encomium Emmae Reginae, 11de eeuw / British Library, MS.Add. 33241 2 Karolingische munt met één van de oudste vermeldingen van Brugge, 864-875 / Bruggemuseum
1
lijk omgevormd in een getijdenlandschap. Vanaf het einde van de 3de eeuw na Chr. wordt de invloed van de zee nog groter en overstromen grote delen van de kustvlakte. Er doen zich herhaaldelijk invallen voor van vreemde volkeren uit het noorden en noordoosten. Een groot gedeelte van de bevolking trekt naar het zuiden. In de 4de en 5de eeuw vinden we alleen nog in Oudenburg (militaire) activiteit.
De derde zaal begint met de Merovingische periode, de 6de – 7de eeuw na Chr. Lange tijd dacht men dat dit een duistere tijd was, waarbij onze gebieden nagenoeg ontvolkt waren. Uit recent onderzoek blijkt dat er zich op het raakvlak van zandstreek en kustvlakte verscheidene nederzettingen bevonden. Uit het gevonden archeologisch materiaal blijkt een duidelijke
verwantschap met de bewoners van OostEngeland en Friesland. Vanaf de 8ste eeuw na Chr. kan de kustvlakte, die daarvoor nauwelijks toegankelijk was, plaatselijk opnieuw in gebruik genomen worden. In deze periode vindt ook de eerste christianisatie plaats. Wellicht zijn de hoofdplaatsen uit de Romeinse tijd, Oudenburg, Aardenburg en Torhout nog steeds de administratieve centra.
In de 9de eeuw treedt Brugge op het voorplan. Hoewel geschreven documenten uit die tijd een bloeiende handelsnederzetting en een overzeese lakenhandel suggereren, zijn er zo goed als geen materiële aanwijzingen over deze activiteiten. De locatie van de vroegste haven is niet precies gekend, maar bevindingen uit het bodemonderzoek wijzen in de richting van de Spiegelrei. Een vroege stadskern bevindt zich in de buurt van de Oude Burg, vlakbij de oude Romeinse weg die de stad van west naar oost doorkruist. Het verhaal van de tentoonstelling eindigt in 1127. Dit is het jaar dat Galbert als tijdgenoot en kroniekschrijver voor het eerst een uitvoerige beschrijving van Brugge geeft. Deze eerder symbolische datum is ook belangrijk omdat de dood van graaf Karel de Goede belangrijke gevolgen had voor Brugge. De eerste schepenbank werd geïnstalleerd, de graaf droeg het eigendomsrecht op de stadsgrond over aan de burgers en het ‘schependom’, een bestuurlijk grondgebied, ontstaat. Daarnaast startte men met de aanleg van de eerste stadsomwalling en de bouw van een aantal stadspoorten.
mythes doorprikt De tentoonstelling ‘Uit goede bron’ heeft als expliciete missie om enkele hardnekkige mythes over de vroegste geschiedenis van Brugge en de regio uit de wereld helpen. Deze mythes gaan vaak terug op voorzichtig geformuleerde hypotheses die in vulgariserende en vooral toeristische publicaties de status van waarheid hebben gekregen.
Zo is er de neiging om aan de plek waar nu Brugge ligt, al veel vroeger een rol van betekenis toe te dichten, dan feitelijk het geval is. Brugge zou al in de vroege middeleeuwen de hoofdplaats van Vlaanderen zijn geweest. En daarvóór zou er een castellum of Romeins legerkamp hebben gestaan. Dit werd afgeleid uit de typisch vierkante vorm van de huidige Burg. In Brugge zijn echter nooit sporen van een Romeins kamp gevonden. Bovendien leende het toenmalige reliëf zich niet voor een castellum op de Burg. De zandrug die door deze plek liep, was er slechts 10 meter breed. Ook in de vroege middeleeuwen vervulde Oudenburg wellicht nog een centrumfunctie voor de regio. In die tijd was Vlaanderen de benaming van een gouw - een Frankisch bestuurs gebied - dat niet meer was dan een smalle strook land langsheen de kustvlakte. Hoewel nergens de hoofdplaats van de Vlaanderengouw met naam wordt genoemd, zijn er veel meer aanwijzingen dat Oudenburg en niet Brugge deze rol vervulde. Zo heeft recent archeologisch onderzoek aangetoond dat Oudenburg ook in de vroege middeleeuwen bewoond is. Ook de aanwezigheid van een stenen versterking en de centrale ligging in de Vlaanderengouw pleiten daarvoor.
Nog een mythe is de theorie dat Brugge gesticht zou zijn door de Vikingen. Munten uit de 9de eeuw vermelden de naam ‘Bruggas’. Die naam zou afgeleid zijn van het Oudnoorse brygghia, dat aanlegsteiger betekent. Het is zeker niet denkbeeldig dat Scandinavische schepen aanmeerden in Brugge. Tussen de kustbewoners van de Noordzee bestonden al eeuwenlang vreedzame handelscontacten. Maar verder zijn er geen argumenten en bewijzen dat Brugge gesticht zou zijn door de Vikingen. Zelfs de naamgeving is geen waterdicht argument. Wellicht gaan zowel ‘Bruggas’ als brygghia terug op het oudgermaanse woord ‘brugj’, dat havenbrug betekent. Varianten zoals ‘Brigge’ of ‘Bregge’ komen voor in heel het Noordzeegebied.
En hebben we niet allemaal geleerd dat Brugge ooit aan de zee lag en ontstaan is aan het Zwin? In werkelijkheid lag tussen Brugge en de zee een uitgestrekt waddengebied. De verbinding met de zee verliep langs één van de geulen die deze kustvlakte doorsneden. In de vroegste periode is dat zeker nog niet het Zwin. Deze zeegeul ontstond pas in 1134, toen een rampzalige stormvloed de kustvlakte overstroomde. Het Zwin reikte bovendien nooit tot aan Brugge, maar tot aan Damme, dat via een kanaal met Brugge werd verbonden.
Toch blijft de oudste geschiedenis van Brugge heel bijzonder. Al in de Romeinse tijd zijn er in de omgeving van Brugge sporen van verre handel en zoutwinning. In de 9de eeuw groeit de nederzetting aan de Reie op korte tijd uit tot een bedrijvig handelscentrum met overzeese contacten en het belangrijkste bolwerk van het welvarende en uitgestrekte graafschap Vlaanderen. De basis voor een grootse toekomst was toen al gelegd.
een boeiende ervaring voor jong en oud Omdat archeologische voorwerpen en sites niet altijd veelzeggend zijn, heeft Playing the Past levensechte reconstructies van het landschap gemaakt, met geavanceerde 3D technologie. Deze reconstructies zijn telkens afgetoetst bij een groep van archeologen, bodemkundigen en 2
1
1 ‘Was er in Brugge een Romeins kamp?’ Campagnebeeld ‘Uit goede bron’
2
biologen. De filmpjes tonen hoe het kustlandschap verandert en zoemen in op een aantal archeologische vindplaatsen alsof je er zelf in rondwandelt. De objecten, documenten en multimediaschermen worden sfeervol gepresenteerd in een gelaagde houten wand, ontworpen door Bailleul. De wand slingert zich doorheen de bovenverdieping van het Gruuthuse. Elke zaal is hij minder hoog, een verwijzing naar de archeologische aardlagen.
Voor scholen is er een aangepast museummenu, en gezinnen kunnen aan de slag met de speurtocht. De 3 gidsenverenigingen van Brugge nemen u ook graag mee op sleeptouw door de tentoonstelling, en door de stad met aandacht voor Brugge zoals Galbert het gekend heeft.
een regionaal project Als Intergemeentelijke Dienst voor Archeologie is Raakvlak actief in zeven gemeentes: Beernem, Brugge, Damme, Jabbeke, Knokke-Heist, Torhout en Zedelgem. Het verhaal van de tentoonstelling en het boek dat daarbij verschijnt, reikt echter nog verder. Het onderzoeksgebied strekt zich uit van Oudenburg in het westen, tot het Nederlandse Aardenburg in het oosten en Torhout in het zuiden. Hier lag de wieg van de stad Brugge en van het graafschap Vlaanderen.
Om de bewoners van het ganse gebied te betrekken in het project en hen te laten kennismaken met hun verste voorouders, organiseren Raakvlak en het Bruggemuseum talrijke nevenactiviteiten in de regio. Zo is er op 15 mei in Jabbeke een Gallo-Romeinse markt met houtbewerkers, juweelmakers, smeden, wevers en ververs van klederen en zelfs een kapster. De verkopers geven er uitleg over hun beroep en handelswaren en tussendoor kan je er allerlei Romeinse hapjes proeven. Verder zal Westtoer een thematische fiets- en wandelkaart ontwikkelen die leidt langs plaatsen plaatsen waar er Romeinse of middeleeuwse nederzettingen waren of artefacten werden teruggevonden. Deze
kaart is het resultaat van een samenwerking met het intergemeentelijk cultureel samenwerkingsverband GINTER, dat in 2011 een Romeinenjaar organiseert. Een bijzonder project is de reconstructie van een Merovingisch hallenhuis in de tuin van het Woonzorgcentrum (WZC) Hallenhuis in SintAndries. Op het terrein van het WZC zijn bij opgravingen enkele huisplattegronden uit de 6de7de eeuw gevonden. Eén van die huizen is ter plekke gereconstrueerd, in hout, klei en riet. Het is een totaalproject waarbij archeologisch erfgoed en bejaardenzorg naadloos in elkaar overvloeien, ter bevordering van de woonkwaliteit voor het WZC. Het bouwen van de reconstructie gebeurt bovendien in het kader van de sociale tewerkstelling. Het gebouw zal gebruikt worden voor de vrijetijdsbesteding van bejaarden en
buurtbewoners, maar ook scholen en geïnteresseerden zijn welkom. Tussen Brugge en Oudenburg volgen nog steeds straten het tracé van een weg, die uit de Romeinse tijd stamt en misschien zelfs nog ouder is. Langs deze weg, op de zandrug aan de rand van de kustvlakte, kwamen uit diverse periodes archeologische vondsten aan het licht. Voor de bewoners van deze straten organiseren het Bruggemuseum en Raakvlak op het einde van de zomer een reeks activiteiten op verschillende locaties in Sint-Andries, Varsenare, Jabbeke en Oudenburg. Dit zal gebeuren in nauwe samenwerking met een aantal buurtcomités en sociaal-culturele verenigingen die langs dit traject actief zijn. Voor de omwonenden zal het een uitgelezen gelegenheid zijn om de historiek van hun woonplaats te leren kennen. 2
Meer informatie over de tentoonstelling ‘Uit goede bron’ en alle andere activiteiten, vind je op:
www.uitgoedebron.info