3 minute read

Herinrichting Brangwyn-collectie

Vanaf 5 maart kan in het Arentshuis een nieuwe Brangwyn-opstelling ontdekt worden. De veelzijdigheid van deze kunstenaar komt in de tentoongestelde werken duidelijk tot uiting. Door Laurence Van Kerkhoven - adjunct-conservator Groeningemuseum.

scenografie Eind augustus 2010 sloot het Arentshuis voor de opbouw van de tentoonstelling ‘Luc Tuymans: Een visie op Centraal-Europa’. Paul Robbrecht stond in voor de scenografische uitwerking van deze expositie. Op de verdieping veranderde hij de ruimte-indeling van de zalen door het toevoegen van een gang met enkele openingen. In zekere mate werd hiermee teruggegrepen naar de inrichting van het gebouw toen het nog bewoond was door het gezin Arents de Beerteghem. Omdat deze scenografische ingrepen de logische indeling van de zalen ten goede kwam, werden ze gerecupereerd voor de herinrichting van de Brangwyn-collectie. Dat hiermee ook het intieme, huiselijk karakter gedeeltelijk hersteld werd, zou Frank Brangwyn zeker geapprecieerd hebben. In 1936 had hij immers verklaard: ‘Het Arentshuis moet ingericht worden als was het mijn eigen huis. Geen museum, maar een particuliere woning waarin Brangwyn geleefd heeft’.

Advertisement

thematische opstelling In de eerste zaal wordt Brangwyn’s biografie verduidelijkt aan de hand van enkele geïllustreerde tekstpanelen. Boven het schouwtje hangt een portret van Brangwyn door de Engelse kunstenaar Ernest Stephen Lumsden. Het wordt geconfronteerd met een houtskooltekening door Albert de Belleroche en een bronzen

buste door de Servische kunstenaar Sava Anastas Botzaris. De overige ingelijste werken tonen geëtste portretten door Frank Brangwyn zelf. In de vitrines leren we Brangwyn kennen als maker van keramiek en houtsneden. Er worden ex-librissen getoond van zijn echtgenote, Charles Holme (stichter van het tijdschrift The Studio) en Mario Borsa (een Italiaans journalist die de Biënnale van Venetië vertegenwoordigde in Londen). Reeds vanaf 1897 werd Brangwyn’s werk regelmatig opgenomen in deze tweejaarlijkse expositie. In 1905 mocht hij zelfs de tentoonstellingsinrichting verzorgen voor het Brits paviljoen in Venetië. Hiervoor ontwierp hij sokkels en banken. Het Brugs exemplaar van de sokkel is waarschijnlijk rond 1936 heruitgevoerd naar het model dat hij in 1905 bedacht. De banken worden nog steeds gebruikt aan de ingang van het Brits paviljoen. Het technisch atelier van de musea maakte hiervan een kopie. De kruisvormige tafel en stoel werden in 1913 ontworpen voor de Britse sectie van de wereldtentoonstelling in Gent. Het zeteltje is afgewerkt met fijne uitsnijdingen op de armleuningen en stukjes mahonie. Het roostermotief in het tafelblad onderstreept de natuurlijke schoonheid van het hout. De rechtlijnige, strikt geometrische vormgeving gaf een voor die tijd moderne indruk.

De tweede zaal toont kunstwerken in de lijn van het sociaal realisme van Constantin Meunier en Jean-François Millet. We zien marginalen en ambachtslui in volle activiteit. Uit sommige werken blijkt Brangwyn’s zin voor karikatuur. De gang in de derde zaal is voorbehouden aan religieuze kunst met 12 litho’s rond de kruiswegstaties en een schilderij met de kruisafneming. Het is opvallend dat Brangwyn in verschillende staties zijn zelfportret incorporeerde alsof hij zijn zielenheil wou afdwingen. De overige werken in deze zaal tonen enkele landschappen en pittoreske stadsgezichten die verband houden met Brangwyn’s reisindrukken. Verder komt ook zijn interesse voor exotische onderwerpen aan bod. De vitrines tonen o.a. houtsneden die gepubliceerd werden in het boek Belgium en een paar kleurhoutsneden die door de Japanner Yoshijiro Urushibara werden uitgevoerd naar aquarellen van Brangwyn. De opstelling in de vierde zaal sluit nauw aan bij de exotische thematiek. Hier prijkt o.a. het monumentale doek met de weelderige afbeelding van allerlei planten, bloemen, vruchten, dieren en mensen die hij voor het Brits parlement maakte. Als afsluiter wordt zijn enig bewaard art nouveau tapijt De Wingerd op een podium tentoongesteld.

1 1 Ernest Stephen Lumsden, Portret van Frank Brangwyn, 1921, ets op papier.

This article is from: