7 minute read
De mis van de heilige Gregorius
aanwinst voor het groeningemuseum de mis van de heilige gregorius
Eind vorig jaar konden Musea Brugge op een veiling bij Christie’s in Londen een paneelschilderij van omstreeks 1500 aankopen. Het gaat om De Mis van de heilige Gregorius en dus om wellicht de meest bekende gebeurtenis uit het leven van de kerkvader Gregorius de Grote (540-604). Het schilderij is – naast zijn kunsthistorische waarde – ook interessant omdat het aantoont hoe verschillende panelen aanwezig in de collectie van het Groeningemuseum opgesteld werden in kerken tijdens de late middeleeuwen. Deze nieuwe aanwinst wordt momenteel onderzocht en is daarna te bewonderen in het museum. Door TILL-HOLGER BORCHERT
Advertisement
1 Brusselse Meester, Mis van de heilige Gregorius, c. 1500, olieverf op hout Groeningemuseum, Brugge, © Lukasweb – Art in Flanders
2 Brusselse meester, Mater dolorosa en Man van Smarten, laatste kwart 15de eeuw, diptiek, olieverf op hout Groeningemuseum, Brugge, © Lukasweb – Art in Flanders
3 Hans Memling, Man van Smarten, olie op hout, c. 1490, Keresztény Muzeum, Esztergom, © Keresztény Muzeum
4 Israhel van Meckenem, Mis van de heilige Gregorius, gravure, c. 1480 The British Museum, Department of Prints and Drawings, Londen ©Trustees of the British Museum
5 Israhel van Meckenem, Mis van de heilige Gregorius, gravure, c. 1495, The British Museum, Department of Prints and Drawings, Londen ©Trustees of the British Museum.
een populair onderwerp in de kunst van de renaissance Het verhaal komt al voor in een levensbeschrijving van de heilige Gregorius uit de 8ste eeuw en is later ook prominent terug te vinden in de 13de-eeuwse Legenda Aurea, een tijdens de middeleeuwen populaire verzameling van heiligenlevens door de Genuese Dominicaan Jacobus de Voragine. Tijdens de middeleeuwen dook het onderwerp op in verschillende media, zoals in muur- en paneelschilderkunst en verluchte handschriften. Christus werd hierin vaak als Man van Smarten opgevoerd. Eén van de oudste voorstellingen in de Lage Landen is een verloren gegane De mis van de heilige Gregorius van de Meester van Flémalle (Robert Campin) uit Doornik. Een kopie wordt bewaard in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel. De geleerde monnik Gregorius, die in 590 tot Paus werd verkozen, was een bijzonder gelovig man. Tijdens een mis die hij in Rome in de kerk van Santa Croce in Gerusalemme samen met enkele kardinalen en bisschoppen vierde, twijfelde één van zijn helpers aan de transsubstantiatie, wat het veranderen tijdens de eucharistieviering van het brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus betekent. Op dit moment verscheen Christus als Man van Smarten op het altaar, omgeven met de werktuigen van de Passie of Arma Christi en toonde zijn stigmata. Dit intrigerende onderwerp werd populair in de kunst van de renaissance in het noorden gedurende de 15de en vroege 16de eeuw, toen kerkelijke concilies en de opkomende reformatorische bewegingen controverse deden ontstaan over de transsubstantiatie.
de brugse aanwinst Het voor Brugge aangekochte schilderij is bijzonder uitvoerig in de afbeelding van de details en getuigt van de liturgische praktijk aan het eind van de middeleeuwen. Aan elke kant van het altaar staat telkens een kardinaal en een bisschop met een open boek; ze treden op als getuigen van de onverwachte goddelijke verschijning. Gregorius de Grote zelf celebreert de mis: hij knielt voor het altaar dat prachtig wordt gedecoreerd met een rood brokaatdoek. Hij wordt links en rechts door twee diakenen geassisteerd van wie de ene het pluviale van de Paus opheft en de andere met een wierookvat of turibulum zwaait. Op het altaar is rechts een open brevier te zien met daarin een illustratie. In het midden van de mensa of het altaarblad staat de geopende kelk met de hostie. Tenslotte is er een retabel afgebeeld met taferelen uit het Passieverhaal van Christus: links is de kruisdraging te zien, in het
2
midden (niet zichtbaar door de verschijning van Christus) moet er de kruisiging zijn afgebeeld en rechts is de kruisafneming verbeeld. Het is niet helemaal duidelijk of het hier gaat om een geschilderd altaarstuk of een retabel met beelden. De figuren zijn met goud gepolychromeerd, enkel de hoofden vertonen de rozerode vleeskleur. Het is zelfs mogelijk dat hier één van de bijzonder kostelijke en zeldzame geborduurd altaarstukken is bedoeld waarvan meestal alleen nog fragmenten zijn bekend. Hoe dan ook, het tafereel is een interessant voorbeeld van het gebruik van altaarstukken in de laatmiddeleeuwse liturgie en kan vandaar voor de bezoekers van het Groeningemuseum tonen hoe de altaarstukken van de Primitieven toen waren opgesteld. Op het altaar is ook de figuur van Christus als Man van Smarten te zien. De typologie van de figuur gaat terug op enkele Byzantijnse prototypes en sluit aan bij populaire voorstellingen van de imago pietatis zoals we die bijvoorbeeld kennen van de diptiek van de Mater Dolorosa en de Man van Smarten uit het Groeningemuseum door een Brusselse werkplaats. Memling heeft zelfs een miniatuurachtig kleine Man van Smarten geschilderd die nog nauwer gerelateerd is aan de Christus uit dit paneel (Esztergom, Hongarije). Terwijl de Gregoriusmis plaats heeft in een gotisch kerkinterieur is er goudgrond achter het altaar. Hier zijn de martelwerktuigen van de Passie van Christus systematisch afgebeeld, van het kruis tot de nagels, de ladder, de tang, de martelzuil en de lamp die tijdens de arrestatie van Christus werd gebruikt.
verschillende versies van het werk Didier Martens heeft kunnen aantonen dat het aangekocht paneel hoogstwaarschijnlijk door een Brusselse werkplaats rond 1500 is geschilderd. Er zijn verschillende versies van de compositie gekend. Een paneel – dat eveneens omstreeks 1500 in Brussel werd geschilderd – bevindt zich in het Parijse Musée de Cluny en toont de Man van Smarten in een andere houding die eerder aansluit bij het verloren prototype van de Meester van Flémalle. Een tweede versie – in het Mittelrhein-Museum te Koblenz – sluit er nauw bij aan, maar daar verdwijnt het kerkinterieur als setting van het gebeuren. Op twee andere panelen vindt de mis wel terug in een kerkinterieur plaats. Maar hier stijgt Christus als Man van Smarten telkens op uit een sarcofaag die op het altaar is geplaatst. Ook draagt de paus op beide taferelen geen kroon. Terwijl één van de twee versies door een in de regio van Aken werkzame schilder werd uitgevoerd en vandaag in de Sint-Janskerk van Düren wordt bewaard, bevond de andere versie zich laatst in de Spaanse kunsthandel. Verrassend genoeg zijn deze twee laatstgenoemde schilderijen rechtstreekse kopieën naar een gravure van de Duitse prentmaker en graveur Israël van Meckenem (1440/1445 - 1503). Meer dan eens heeft hij de Mis van de heilige Gregorius gegraveerd. Een van de prenten, die meestal rond 1480 wordt gedateerd, is voor de figurenconstellatie van het schilderij en voor het zicht op het kerkinterieur als direct voorbeeld te beschouwen. Weliswaar stijgt de Man van Smarten opnieuw uit een sarcofaag maar de knielende paus met zijn twee diakenen en de getuigen links en rechts van het altaar komen overeen met het schilderij.
Significant is het bijschrift bij de prent van Van Meckenem die de beschouwer/gebruiker aanmoedigt om tijdens het aanschouwen van de Arma Christi telkens de zeven apostolische geloofsbelijdenissen, zeven paternosters en zeven Ave Maria’s te bidden om op die manier elke keer een indulgentie of aflaat van 20.000 jaar te bekomen. In een latere staat van de prent
4 5
is het jaartaal zelfs nog opgetrokken op 45.000 jaar. Dat zou een reden kunnen zijn waarom het gedrukte prototype ook in het medium van de paneelschilderkunst verspreiding vond. Een meer intense kijk toont aan dat deze prent van Van Meckenem niet het enige voorbeeld was die door de schilder werd verwerkt. Ook de laatste en meest uitvoerige gravure van het onderwerp door de kunstenaar die tussen midden en eind jaren 1490 is ontstaan, was bij de anonieme schilder van ons paneel bekend. Hier komt het idee van het passieretabel uit voort, dat telkens achter de figuur van Christus te zien is. Het door Van Meckenem afgebeelde altaar telt enkele passietaferelen meer en heeft de typische vorm voor geschilderde retabels. Het altaarstuk op het paneel blijft – zoals boven beschreven – nogal vaag wat het medium betreft. De laatste Gregoriusgravure van Israël van Meckenem verwerkt al duidelijk invloeden uit Augsburg. De figuren lijken immers schatplichtig aan Hans Holbein de Oude. De vroegere prenten van dit thema zijn overduidelijk op de Vlaamse Primitieven geïnspireerd. De verloren Gregoriusmis van de Meester van Flémalle was ongetwijfeld evenzeer een voorbeeld net zoals de kerkinterieurs die voor het eerst door Jan van Eyck vorm kregen. Ironisch genoeg wisselen die invloeden en is het nu de Duitse graveur die – zoals enkele decennia later ook Albrecht Dürer – de Vlaamse schilders op zijn beurt beïnvloedt. Het schilderij dat nu deel uitmaakt van de Groeningecollectie behoorde vroeger tot de collectie van Marqués de Conquistas in Madrid. Vroeger werd het beschouwd als het werk van een Hispano-Vlaams schilder maar Didier Martens kon overtuigend aantonen dat het over een stuk van Brusselse origine moet gaan. Opmerkelijk zijn de kwaliteit van de uitvoering, het lichtgebruik en de verfijnde weergave van de kostbare gewaden. Het werk wordt nu verder technisch onderzocht door het Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden, wat ongetwijfeld een bijkomend licht zal werpen op de ontstaansgeschiedenis. Er mag alvast nu al worden gesteld dat Musea Brugge met deze Vlaamse primitief zijn collectie oude meesters met verve versterkt.