5 minute read
Over voetlijsten, zwaluwstaarten en zijwangen
over voetlijsten, zwaluwstaarten en zijwangen het onderzoeksproject van de studenten houtbewerking van het vrij technisch instituut brugge in het hospitaalmuseum.
Al meer dan tien jaar werken het Sint-Janshospitaal en Museum Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie samen met docent Jan De Rycke van het Vrij Technisch Instituut Brugge in een uniek vakoverschrijdend schoolproject: studenten houtbewerking onderzoeken jaarlijks de collectie laatgotische en barokke kasten, stoelen, tafels en zitbanken. Ze schuiven lades uit, bekijken slot -en hangwerk, determineren houtsoorten en ontleden de verbindingen. Hun onderzoek vormt een waardevolle aanvulling op de kennis van deze verzameling historisch meubilair. Door EVELIEN VANDEN BERGHE
Advertisement
het verhaal van twee kloosterinboedels In het Sint-Janshospitaal en Museum OnzeLieve-Vrouw ter Potterie wordt de grootste en meeste diverse collectie meubilair van Musea Brugge bewaard. Beide musea tonen immers een verzameling die bestaat uit de inboedel van een kloostergemeenschap. Daaronder bevindt zich, naast vooral religieus geïnspireerde kunst waaronder de werken van Hans Memling, heel wat praktisch zit- en opbergmeubilair dat in de vele kamers, salons en leefruimtes van de zusters stonden.
In de loop van de jaren kwam een deel in het museum te staan, met name de twee vroegere ziekenzalen die nu deel uitmaken van het bezoekersparcours. Ook in de nog bewoonde kloosters gebruiken de zusters Augustinessen van beide ordes nog diverse meubelstukken en andere gebruiksvoorwerpen, waaronder zilver, die al generaties in hun bezit zijn.
De meubels gaan terug tot de laatgotiek, renaissance en barok en overbruggen daarmee meerdere eeuwen. Bovendien bestaan beide verzamelingen uit heel verschillende meubeltypes. We tellen een Italiaanse bruidskoffer, barokke tweedeurskasten met briefpanelen, laatgotische zitbanken, een renaissancekast met medaillons, een kloostertafel van acht meter lang, een Cantoortje uit de zestiende eeuw en een kunstig versierd bed uit 1643. Daarmee biedt deze collectie een nagenoeg compleet overzicht van vier eeuwen meubelgeschiedenis.
beroepservaring opdoen in het museum In de twee hospitaalmusea vormden de meubels een dankbaar kader voor beeldhouwwerk,
1
keramiek en kleedden ze de sfeervolle middeleeuwse ruimtes aan. Dit veranderde met de brief die Jan De Rycke, docent houtbewerking in het VTI, ons schreef, nu ruim vijftien jaar geleden. Het vormde de start van dit participatieve klasseninitiatief.
Een participatieve publiekswerking en vakoverschrijdende projecten staan hoog op het lijstje van vele musea. Het is echter niet evident om dergelijke projecten te incorporeren in een levendige museale werking. Ze vragen immers veel energie, motivatie en tijd van alle betrokken partijen. Bovendien zijn dergelijke initiatieven vaak geforceerd en geïnspireerd door van bovenaf opgelegde doelstellingen en richtlijnen. Deze samenwerking is een unicum, omdat de passie van een docent de directe aanleiding vormde van dit bottom-up project.
Doel van dit initiatief is het onderzoek van interessante houten stukken vanuit een materiaaltechnische invalshoek. Het ‘meubelproject’, zoals het wordt genoemd, bestaat uit een stappenplan die de studenten laat kennismaken met het museum en deze deelcollectie vanuit hun
opleiding en vakkennis. Vóór het museumbezoek hebben ze al een rondleiding in de Brugse binnenstad achter de rug, waarbij ze onder andere kennismaakten met Brugse houten gevels en de bibliotheek waar ze vroege publicaties over houtbewerking konden inkijken. Het eerste plaatsbezoek bestaat uit een rondleiding op maat in het broederklooster van het Sint-Janshospitaal. De rondgang is eerder een dialoog waarbij leerlingen zelf houten objecten en constructies bekijken en trachten te duiden. De authentieke broederzolder, met het deels nog beschilderde gebinte, de archiefkamer, de kamer van de Meester en de bursier vormen het hoogtepunt van de dag. Het echte werk komt later en start met de opmetingen van de geselecteerde stukken. In kleine groepjes worden bijvoorbeeld Spaanse stoelen en bolpoottafels minutieus onderzocht op houtsoort en verbindingen, en nauwkeurig opgemeten. Onder toezicht van de docent en met de hulp van gespecialiseerde computerprogramma’s worden de meubels uitgetekend, inclusief origineel hang-en slotwerk, waarbij ze heel erg komen te lijken op een handleiding van een Ikea-bouwpakket. De leerlingen zetten alle informatie in een fiche. Daarin staat ook meer over eerdere vermeldingen in vroege publicaties en de datering, dit alles geïllustreerd met oude prenten en schilderijen waarop gelijkaardige stukken te zien zijn.
een win-win situatie Het meest dankbare aspect van dit project is dat deze ervaring en samenwerking voor beide partijen, museum én school, waardevol zijn omdat het uitwisselen van vakkennis centraal staat. De studenten krijgen het vertrouwen om met authentieke meubels te werken in een museale omgeving. Ze beseffen heel goed dat ze nieuwe informatie aandragen en voelen zich daardoor gekend en gerespecteerd. Ook voor het museum zijn hun onderzoeksresultaten belangrijk. De meeste meubels werden immers steeds vanuit een kunsthistorisch en theoretisch perspectief geduid. Dankzij deze leerlingen van het VTI weten we meer over de verbindingen, de gebruikte houtsoorten en de constructie. Op een moment waar het unieke van handgemaakte objecten en vakmanschap volop in de belangstelling staan, sluit het inspireren van toekomstige meubelmakers volledig aan bij de huidige tijdsgeest. Veel meubels in de collectie zijn nog niet onderzocht, er zijn dus nog veel jaren te gaan en nog veel jonge houtbewerkers te ontvangen.
Evelien Vanden Berghe et al, Students and furniture, Rethinking Learning, Museums and Young People, A Collection of Essays, MuseumsEtc, Edinburgh, 2009.
1 ‘Cantoortje’ met wapenspreuk van Keizer Karel, Anoniem, Antwerpen, 1625-1690 of 16de eeuw, o.a. eik, notelaar © Dominique Provost
In gesprek met docent Jan De Rycke
Wat is voor jou het meest waardevolle aan dit project? ‘Het is zoveel meer dan een regulier bezoek voor de leerlingen. De leerlingen houtbewerking zijn eerder doeners dan denkers, en het feit dat ze hun technische kennis mogen toepassen in het museum betekent heel veel voor hen.’
Ondertussen ken je de collectie van de twee hospitalen erg goed. Welk stuk draagt jouw voorkeur weg? ‘Het Cantoortje staat met stip op nummer een. Het zit zo kunstig in elkaar, de versieringen zijn van een zeer hoge kwaliteit en het gebruik van zoveel houtsoorten is uiterst fascinerend. Rest daarbij nog de vraag: heeft het werkelijk toebehoord aan Keizer Karel V?’
Heb je een tip voor een locatie waar uitzonderlijke houten objecten te zien zijn? ‘Vorig jaar heb ik de Studiolo van het Palazzo Ducale in Urbino bezocht. Dit houten schrijfvertrek behoorde toe aan Federico da Montefeltre. Het is een staaltje van uitzonderlijk vijftiende eeuws vakmanschap.’
2
3 4
2 Jan De Rycke, docent Vrij Technisch Instituut (VTI) Brugge. © anoniem
3 Technische tekening van een bidbankje, Anoniem, Vlaanderen, 15de eeuw, eik en ijzer © Jan De Rycke
4 Een student houtbewerking VTI meet een kast op in het SintJanshospitaal. © anoniem
5 Ploftekening van Bidbankje, Anoniem, Vlaanderen, 15de eeuw, eik en ijzer © Jan De Rycke