6 minute read
Wissel van de danswacht: Angela en Jesse, een terug- en vooruitblik
Geen sterk programma zonder sterke programmatoren. Bij c o r s o neemt Angela Schellekens na acht jaar afscheid als programmator dans en theater. Jesse Vanhoeck neemt de fakkel over. Bij de wissel van de wacht praten Angela en Jesse over dans, een genre dat in c o r s o al lange tijd een bijzondere plek krijgt.
tekst Matthias Van Milders
Angela Schellekens: “Vele getalenteerde choreografen beklimmen het podium van c o r s o alvorens ze doorgroeien naar de grote zalen. Ik denk met veel plezier en trots terug aan de periode dat we Jan Martens vaak mochten ontvangen. Maar ik voelde al bij ‘The Dog Days Are Over’ dat we hem niet lang zouden houden. Die voorstelling moesten we een half uur later starten omdat het publiek maar bleef toestromen. Pas vijf minuten voor aanvang stond hier een lange rij op straat, het danspubliek bestaat uit notoire laatkomers.” “Ook met artiesten die c o r s o ontstegen zijn, behouden we een band. Eastman repeteert hier soms achter gesloten deuren. Wat ik zag op ons podium tijdens de repetities van ‘Nomad’, daar krijg ik nog steeds kippenvel van. Er zijn heel wat dansers die ons al lang trouw zijn en blijven terugkeren. Dat ze hier als jonge makers kansen kregen, speelt daarin mee. Maar ook dat ze hier een publiek opbouwden. c o r s o staat bekend als dansplek. Al kan je het niet vergelijken met de jaren 80 toen dit een echte danstempel was.”
Tranen in de ogen
“Dansers die hier als kleuter begonnen bij Retina Dance Company zien we soms terug bij hun eindvoorstelling aan de kunsthumaniora. Sommigen keren later terug als professionele dansers. Dat bezorgt me haast tranen in de ogen. Zo schoon!” “c o r s o heeft een unieke plaats in de Antwerpse danswereld. Er zijn steeds minder plekken waar dans een volwaardige plaats in het programma krijgt. Dat geldt voor heel Vlaanderen. Voor beginnende makers zijn er kleine repetitieruimtes en podia. En er zijn ook de grote zalen zoals Opera Ballet Vlaanderen en deSingel. Maar als je die grote podia niet kan vullen, is c o r s o een van de weinige plekken die systematisch dansgezelschappen uit dat middenveld programmeert.”
Meer solo’s
“Dat weinig zalen dans programmeren heeft te maken met het feit dat dans doorgaans veel duurder is dan theater, waardoor de ticketinkomsten totaal niet dekkend zijn. Bovendien moet je podium groot genoeg zijn voor dans. Slechts weinig zalen zijn geschikt.” “Er is een groot gebrek aan middelen in de danswereld. Toen ik begon, konden dansers hier daags voor de voorstelling acclimatiseren, spacen zoals ze dat noemen. Om kosten te besparen of de uitkoopsom te drukken, vragen gezelschappen dat niet meer. Dat zorgt voor een grotere belasting van ons team, maar ook van de dansers zelf. Meer en meer kiest de danswereld voor solo’s of stukken met twee dansers. Die trend zie je evenzeer in het theater. Zo houdt men het goedkoper, zonder artistieke compromissen te sluiten.”
Bron van inspiratie
“Dans was lang het hoofdgenre in Berchem, tot de visie op cultuurcentra veranderde en ze een bredere waaier programmeerden. Nu c o r s o een schouwburg is, dienen zich weer kansen aan om zich sterker te profileren op een bepaald genre.” “Wat ik Jesse wil meegeven? Dat ze haar eigen koers vaart en tegelijk vertrekt vanuit de geschiedenis van
dit huis, wat ze trouwens al doet. Dat ze de bijzondere banden koestert met gezelschappen en makers, maar ook met het dansonderwijs. Die vele relaties vormen zo’n grote bron van inspiratie.”
Het bruist
Jesse Vanhoeck: “c o r s o zet in op jong en divers werk, maar ook op werk dat het publiek uitdaagt. Er is ook de connectie met de buurt. Ik heb zin om daaraan bij te dragen. Voor het eerst ben ik aan de slag als programmator. Voorheen werkte ik in Amsterdam voor het dansgezelschap ICK. Ik deed aan talentontwikkeling en begeleiding van jonge choreografen. Toen ik Emio Greco en Pieter C. Scholten, de directie van ICK, vertelde dat ik naar c o r s o ging, zeiden ze meteen dat dit een heel interessante plek is. Zij kregen hier ook een plek aan het begin van hun carrière.” “Bij c o r s o krijg ik ruimte om mee te denken. Hoe kan dit huis een laboratoriumfunctie opnemen en tegelijk het publiek aan zich binden? Hoe maken we mensen deelgenoot van de ontwikkeling van jonge makers? Dat vind ik heel interessant en spannend. Ik voel dat er hier beweging is, dat het hier bruist.”
Hét danspodium
“Mijn ultieme droom? Dat c o r s o weer de danstempel wordt van de jaren 80. Ik heb het gevoel dat we het risico kunnen opzoeken. Er zijn in België zoveel goede dansers, makers en dansscholen. Toch krijgen ze te weinig een plek. Die wil ik hen in c o r s o geven als het kan, al zijn de budgetten veel lager dan in de jaren 80.” “Ik wil er mee voor zorgen dat het publiek blind vertrouwt op onze programmering en waar we voor staan. Dat het huis vertrouwen uitstraalt zodat mensen het risico lopen om een kaartje te kopen voor iets dat ze nog niet kennen. En dat ze, als een voorstelling hen eens minder ligt, toch nieuwsgierig blijven uitkijken naar een volgende.”
Twee danstips in c o r s o.
TH LNG GDBY
Tuur Marinus
za 19 mrt - 20 uur vvk € 14 / kassa € 16 grote zaal
Angela: “Ik volg Tuur al lang. Hij werkt heel erg op de beweging, op het vloeien van lichamen en de emoties die dat opwekt. Hij brengt heel fijnmazig, fijngevoelig werk. In ‘Th lng gdby’ laat hij negen dansers in een vloeiende beweging over de dansvloer één figuur maken. Tuur schakelt mensenlichamen op een heel respectvolle manier in om een beeld te creëren. Dat weet me altijd weer te ontroeren.”
Tender Men
Koen De Preter
vr 6 mei - 20 uur vvk € 14 / kassa € 16 grote zaal
Jesse: “Koen vertelde me dat hij in c o r s o al járen kind aan huis is. Hij is erg ambitieus, maar meer in de breedte, niet volgens het klassieke groeimodel. Hij weet zich op heel verschillende manieren te vernieuwen en te ontwikkelen. Ik geloof in makers die zich blijven heruitvinden en uitdagen, ongeacht hun leeftijd. Het is niet zo dat we enkel nog artiesten onder de dertig programmeren. (lacht) Al moet er natuurlijk ruimte zijn voor net afgestudeerde makers, anders krijg je een doodgebloed veld. Die humuslaag is noodzakelijk.”