Erfgoedbibliotheek in META Wasiana

Page 1

Bibl

ar

a

7 ja 5

s Wa ian

h ec a iot


INHOUD

5 Editoriaal | Samen werken, samen vieren 6 Regionale identiteit en de contextuele ontsluiting

'Auteurskaart' Waasland geboren in … opgegroeid in … wonend in …

van erfgoed. Het potentieel van de ODIS-databank

Peter Heyrman

10 De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience,

andere link met …

een bewaarbibliotheek in de eenentwintigste eeuw

Linde De Potter, Dirk Van Duyse

Sint-Gillis-Waas

Beveren

Stekene

Zwijndrecht

Isabel Rotthier

18 Een digitale Encyclopedie van de Vlaamse beweging

Moerbeke

Sint-Niklaas

Kruibeke Temse

Lokeren

15 Record In Context (RIC). Van Parijs … tot in het Waasland

Waasmunster

in de steigers

Ann Mares, Tom Cobbaert, Aragorn Fuhrmann

20 Archiveren van websites en sociale media. Een praktijkverhaal uit Liberas Jeroen Buysse, Peter Laroy

24 Het dubbelleven van een stadsarchief

Patty De Meester

28 De collectie Karel Heirbaut (1927-2001) en het belang van fotocollecties Hendrik Ollivier, Kim Robensyn

34 Getuigenissen vanuit de Koninklijke Oudheidkundige Kring

van het Land van Waas (KOKW)

KOKW

39 Colofon Kaart Waasland © Esther Bleyenberg


O

Samen werken, samen vieren

rganisaties met een rijke geschiedenis, zoals Bibliotheca Wasiana en de VVBAD, zijn bij uitstek sterk in het terugblikken. Ze kunnen putten uit een rijke bron van ervaringen en verwezenlijkingen. Maar bovenal weten we hoe belangrijk het is om samen te werken. Het is de enige manier waarop wij als mensen tot op dit punt van samenleven konden komen. En het is duidelijk dat dit ook de manier is om een succesvolle toekomst tegemoet te gaan: met samenwerkingen in verschillende vormen en met variërende intensiteit. Dankzij de sterke samenwerking die hun organisaties kenmerkt, vieren zowel Bibliotheca Wasiana als de VVBAD dit jaar feest, met respectievelijk 75 en 100 jaar op de teller. Deze verjaardagen vieren we graag samen met de bibliotheek-, archief- en documentatiesector. Daarom bieden we deze bijlage bij META aan, met – hoe kan het ook anders – een verzameld werk. Bibliotheca Wasiana vond veertien collega’s uit de sector, waarvan bijna de helft met roots in het Waasland, die bereid waren om een artikel te schrijven voor deze bij­ lage. De vrijwilligers van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas slui­ ten de bijlage af. Deze, zo met het Waasland verweven, vereniging blaast dit jaar 160 kaarsjes uit en mocht dus zeker niet ontbreken. De onderwerpen houden verband met de missie van een bewaarbibliotheek, archief en documentatiecentrum: het verzamelen, bewaren, ontsluiten en presenteren van informatiedragers die behoren tot het collectieprofiel van de instelling. In een gedigitaliseerde wereld zijn deze functies immers minder vanzelfsprekend en plaatsen ze de archiefbeheerders voor nieuwe uitdagingen en problemen. Met haar regionale insteek, biedt de Bibliotheca Wasiana als bewaarbibliotheek en documentatiecentrum een zeer waardevolle bron voor onderzoek en publiekswerking. Die regionale insteek is meegenomen in de artikels van deze bijlage. Maar de uitdagingen, ervaringen en oplossingen zijn herkenbaar en inspirerend voor de hele sector. Ik hoop alvast dat u als lezer kunt genieten van de expertise en kennis die u in deze bijlage terugvindt. Ik wens de Bibliotheca Wasiana van harte proficiat met het 75-jarig bestaan.

Jessica Jacobs, coördinator Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie (VVBAD)

META Wasiana | 5


Regionale identiteit en de contextuele ontsluiting van erfgoed. Het potentieel van de ODIS-databank. Peter Heyrman, KADOC-KU Leuven

D

ocumentaire erfgoedcollecties met een regionale insteek bieden een waardevolle bron voor onderzoek en pu­ bliekswerking.

75-jarig

Het is daarom meer dan terecht dat het Bibliotheca Wasiana, een bewaarbiblio­

jubileum van de

theek en documentatiecentrum dat alles bewaart en ontsluit wat gedrukt, geschreven of opgenomen is over het (culturele, poli­ tieke, economische

…)

Land van Waas, door deze De in de Bibliotheca verzamelde

leven in het

publicatie in de verf wordt gezet.

boeken, tijdschriften, archivalia en collecties bieden een unieke grondstof, niet louter voor lokaal-historisch onderzoek in het

Waasland,

maar ook voor breder studiewerk, bv. over hoe die

regio doorheen de geschiedenis is geëvolueerd, hoe de streekcon­ text werd ervaren en verbeeld, en hoe dit alles zich

- al dan niet

- heeft vertaald in regionale samenhang Deze bijdrage bepleit de waarde en het potentieel van erfgoedontsluiting vanuit een streekeigen perspectief. Het blijft evenwel een uitdaging om die insteek te verbinden met andere ge­ zichtspunten. Daartoe lijkt het cruciaal om de verzamelde exper­ pertinent en duurzaam en identiteit.

tise over het regionale erfgoed en over de unieke context waarin die relicten en gehelen werden gevormd, te verbinden met an­ dere historische perspectieven.

Zo

kan die kennis ruimer worden

gedeeld en wordt het ook eenvoudiger om een brug te slaan naar het wetenschappelijk onderzoek. We zoomen daarbij uitdrukkelijk in op het potentieel van de

ODIS-databank (www.odis.be).

Een wonderlijke realiteit Het succes en de duurzaamheid van de triade regioidentiteit-erfgoed staan buiten kijf. Toch zijn deze drie concepten veelvormig en mag hun wisselwerking op zijn minst complex worden genoemd. De Nederlandse erfgoedwetenschapper Linde Egberts heeft hun tot dan toe maar zelden onderzochte interdependentie op een grondige en ver­ nieuwende wijze bestudeerd. Ze benadrukt het belang van erfgoed bij de sociale constructie van regionale identiteiten. De ideeën en vertogen over streekeigenheid, zo stelt ze vast, waren en zijn doorspekt met verwijzingen naar erfgoed­ relicten en -gehelen en de betekenissen die ze bevatten. Dit alles wordt op zijn beurt verknoopt met referenties naar het gedeelde verleden van de verbeelde ruimte. Erfgoed - en daar rekenen zij en ik ook uitdrukkelijk taal, landschap, tradities en de wijze waarop wij die ons die herinneren bij - helpt om regionale identiteitsconstructen te bevestigen. De kracht van regionale identiteiten valt of staat immers met hun authenti­ citeit. Erfgoed biedt daartoe een cruciale hefboom. Materiële en immateriële relicten uit het verleden maken de culturele coherentie van een bepaalde geografische ruimte tastbaar, verlenen geloofwaardigheid aan hoe haar gedeeld verleden sociaal wordt ervaren, gedeeld, herinnerd en doorgegeven.

Knipperlichten Dat alles bleek bv. zeer pertinent uit de inzendingen die de Erfgoedcel Waasland mocht ontvangen toen ze alweer meer dan 10 jaar geleden een essaywedstrijd uitschreef met als uitdagende vraag of er hoegenaamd nog iets bestaat als een Wase identiteit. Winnaar Paul De Schepper definieerde die als “een mythe, een gedachte aan een imaginaire gemeenschap die wij met onze verbeeldingskracht laten overleven en die ons de diepte geeft van de verbondenheid met een magisch verleden. Magisch, niet omdat het verzonnen is maar bestaat als een wonderlijke realiteit”. Inderdaad: ondanks hun ongrijpbaarheid vertonen regionale identiteitsconstructen en de manier waarop ze worden verknoopt met materiële of immateriële erfgoedrelicten een opvallende, zelfs ‘wonderlijke’ persistentie. Denk maar aan de metaforen die doorgaans worden verbonden met de landschappen van het ‘Soete Waesland’, de klankkleur van zijn dialecten, de taaie vasthoudendheid van zijn agrarisch gewortelde bevolking, haar verzet tegen verstedelijking en industrialisatie, … Maar die beelden zijn ook uitermate kneedbaar: hun invulling kan over generaties heen worden bijgestuurd in een doorlopend en veelal bottom-up proces van herdenken en actualiseren. Het is daarbij wel nodig om een goede balans te vinden tussen vernieuwing en traditie. Om ervoor te zorgen dat bewoners van een regio zich blijven herkennen in metaforen van ‘streekeigenheid’ dient een evenwicht te worden gevonden tussen open en toekomstgerichte aspecten van die regionale verbeelding en van haar verankering in verleden en traditie. Dit is ook het geval bij het vandaag veelal als bedreigd ervaren ‘Waaslandgevoel’. Erfgoed biedt in zijn veelvormigheid en authenticiteit aan­ knopingspunten om de metaforische verbeelding van de verbeelde ruimte steeds opnieuw heruit te vinden. Maar omgekeerd vormen regionale identiteitsconstructen ook een uitgelezen ‘poort’ om de publieke belangstelling voor erfgoed te stimuleren, inclusief betrokkenheid bij de bewaring en ontsluiting ervan. Veronderstelde streekidentiteit en het daarmee gelieerde erfgoed vormen daarenboven aanknopingspunten voor regiomarketing, wat vruchtbare interacties tussen erfgoed en toerisme stimuleert. De regionale ruimte is daarom bij uitstek geschikt voor het operationaliseren van een dynamische erfgoedzorg die bruggen legt tussen het lokale, nationale en zelfs internationale veld. Niet zonder reden is het huidige Vlaamse erfgoedlandschap, het netwerk van professionele collectiebeheerders en dienstverleners, ge­ kenmerkt door een complementaire landelijke én regionale invulling. De Vlaamse regering stimuleert intergemeentelijke samenwerking in erfgoedzorg en bakende daartoe in maart 2021 ook referentieregio’s af.

Streekeigenheid en erfgoedontsluiting genereren dus we­ derzijdse meerwaarde. En dat moet beslist worden toegejuicht. Maar een positieve benadering van de triade regioidentiteit-erfgoed mag ons ook niet blind maken voor de beperkingen en valkuilen van die driehoeksrelatie. De in essentie vaak romantische vertogen rond regionale verbondenheid verdonkeremanen soms de scherpe sociale en culturele tegenstellingen die streekgemeenschappen historisch hebben getekend. Regio’s kunnen slechts zelden unilateraal worden verbonden met administratief-territoriale eenheden en zijn daarom nauwelijks precies af te bakenen. Ook over de grenzen van het Waasland wordt al decennialang gebakkeleid. Toch worden de regionale ruimte en haar inwoners gelabeld, aan de hand van allerlei criteria worden ruimtes en groe­pen mensen in- of uitgesloten, zij het veelal wel genuanceerd door marges of grijze zones. De constructie, bevestiging en actualisering van regionale identiteiten behelst steeds opnieuw een proces van inclusie, en dus ook van exclusie. Laat mij het wat provocatief formuleren. Creëren we door het toepassen van een regionaal (identiteits)perspectief, het toe­kennen van een exclusief of dominant trefwoord (in dit geval ‘Waasland’), geen tunnelvisie op erfgoedrelicten en -collecties? In welke mate kan, mag, moet … erfgoed worden gevat, geschoeid op een regionale leest? Lopen we niet het gevaar dat die insteek een schaduw werpt over de vele andere bete­kenissen die deze oude items en -gehelen bevatten en expli­ citeren, bv. gerelateerd aan andere cruciale categorieën zoals taal, gender, natie en etniciteit, religie en wereldbeschouwing, …? Want naar mijn ervaring is er nauwelijks erfgoed dat louter lokale of regionale betekenissen in zich draagt, dat zijn relevantie en waarde enkel vindt in de plaatselijke of regionale ruimte. Ik geef graag toe dat dit een oude discussie is, maar naar mijn mening wel één die we blijvend in het achterhoofd moe­ten houden bij de ontsluiting van erfgoed naar het brede pu­ bliek, bijvoorbeeld wanneer we catalogi bouwen waarin gegevens en beelden worden aangereikt, trefwoorden worden toege­kend, duiding wordt gegeven, maar ook verhalen worden verteld, contexten toegelicht en verbindingen gelegd naar heden en verleden. Tijdens de voorbije jaren zijn in Vlaanderen op dit vlak grote inspanningen geleverd, én met resultaat. De online zichtbaarheid van lokale archieven en documentaire collecties bijvoorbeeld is tijdens de laatste decennia enorm verbeterd. Ook in het Waasland werden op dat terrein knappe initiatieven opgezet en uitgevoerd. Ik denk dan niet louter aan de catalogus van de Bibliotheca Wasiana, maar ook aan de Erfgoedbank Waasland, het do­ cumentatiecentrum en het online aanbod van de Konink­ lijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, de inspanningen van de vele andere lokale musea, heemkundige en historische kringen, die van de diverse gemeente- en stadsarchieven en de vele vrijwilligers die bij dit alles zijn betrokken.

Vereenvoudigd ERD van de ODIS databank

6 | META Wasiana

META Wasiana | 7


Er blijft natuurlijk nog een lange weg af te leggen. Een van de grote uitdagingen voor lokale en regionale erfgoedactoren ligt volgens mij in het expliciteren van de rijkdom en het onderzoekspotentieel van lokale erfgoedgehelen en -relicten op een hoger (Vlaams, zelfs internationaal) niveau. In de wereld van het academisch wetenschappelijk onderzoek wordt de rijkdom van lokaal en regionaal ontsloten archieven, collecties en expertise vandaag nog steeds te weinig erkend en gevaloriseerd. Het gaat daarbij niet louter over een gebrek aan zichtbaarheid, maar vooral over het onvoldoende verknopen van de daar zorgvuldig opgebouwde kennis met die van andere actoren en hun onderzoek.

Ruitvormig paneel met de wapenschilden van de Wase gemeenten en opschrift “Grond van mijn Vlaandren gewonnen door strijd uit Wase geboren, Land onzer Vadren” KOKW.0440

Een evident antwoord ligt in samenwerking, bv. door het opbouwen van collectieve ontsluitingsapparaten. Het engagement van tal van Wase erfgoedorganisaties in ErfgoedIinzicht, een databank waarvan het beheer na de afslanking van de provincies werd overgenomen door de Vlaamse Gemeenschap, is hiervan een prachtig voorbeeld. Op korte termijn zal wellicht een centraal collectieregistratiesysteem tot stand komen, wat enorme mogelijkheden opent. Maar daarnaast lijkt het essentieel dat lokale of regionale ontsluitingsapparaten ook pertinenter worden verbonden met andere gegevensverzamelingen en bronnen. Dit zal toelaten om het perspectief op de plaatselijk bewaarde en ontsloten collecties en erfgoedrelicten te verbreden, de valorisatie ervan te ver­ sterken, zonder dat daarbij de particuliere betekenissen van die erfgoedrelicten en -gehelen worden ondergesneeuwd.

Ervaringen van het ODIS-project Vanuit mijn eigen ervaring in het ODIS-project durf ik te bevestigen dat het verbinden van particuliere expertise niet alleen mogelijk is, maar dat die samenwerking ook bijzonder veel meerwaarde genereert. ODIS, vol­ uit Onderzoekssteunpunt en Databank Intermediaire Structuren, is vanaf 2000 gegroeid uit de samenwerking van vier Vlaamse private archief- en onderzoeks­instellingen: ADVN in Antwerpen, KADOC-KU Leuven en de Gentse instellingen Amsab-ISG en Liberaal Archief, nu Liberas. De samenwerking tussen die partners, toen nog veelal betiteld als ‘archieven op basis van maatschappelijk-ideologische stromingen’, was aanvankelijk allerminst vanzelfsprekend. Ze koesterden hun eigen collecties, ontsluitingsinstrumenten en expertise. Maar ze beseften wel dat die beter zichtbaar en bruikbaar zou­ den worden door ze te verknopen in één online omgeving.

8 | META Wasiana

De databank die ze bouwden en beheren wil een laboratorium zijn rond de geschiedenis en het erfgoed van het middenveld in Vlaanderen, ze wil bruggen slaan tussen erfgoed en onderzoek. Mede om die reden geniet het project de uitdrukkelijke steun van historici en sociale wetenschappers uit vier Vlaamse universiteiten: Antwerpen, Brussel, Gent en Leuven. Die samenwerking werd in 2006 verankerd door de oprichting van de vzw ODIS. Later vervoegden tal van partners het consortium: de Brusselse archieven AMVB en CAVA, CRKC (nu PARCUM), Evadoc, LIBIS, het Universiteitsarchief KU Leuven, het Vlaams Architectuurinstituut en recent nog Digitaal Archief Vlaanderen. Al die organisaties werken samen in één databank, maar kiezen hun eigen invalshoek. De partners gebruiken ODIS om zeer diverse gegevensreeksen te verzamelen, die met elkaar te verbinden en te ontsluiten. Het gaat daarbij niet zozeer om technische metadata van erfgoedrelicten en -collecties of hun primaire ont­ sluitingsgegevens, maar om context, achtergrondinformatie en duiding.

Daarenboven ligt de focus niet op de overheden of publiekrechtelijke structuren, maar op de geschiedenis van het middenveld, dit zowel in zijn lokale, regionale, nationale als internationale dimensie: sociale organisaties, federaties en verenigingen, jeugdbewegingen, politieke partijen, vakbonden, organisaties van landbouwers en ondernemers, culturele associaties, parochies en andere kerkgemeenschappen, scholen, zorgvoorzieningen, etnisch-culturele verenigingen … De geschiedenis van dat uitermate divers organisatieleven opent de deur naar tal van historischrelevante thema’s: sociale emancipatie en solidariteit, verzuiling en partijpo­ litiek, religie en wetenschap, migratie, media en onderwijs, sociale voorzieningen en zorg, interreligieuze conflicten en dialoog, popular religion, gender, internationale samenwerking, religieuze verbeelding en praktijken, subalterniteit, architectuur en religieuze kunst, maar ook nationalisme en regionale identiteit. Want inderdaad, bij de constructie en de verbeelding van streekeigenheid en -samenhang, speelden verenigingen en andere middenveldactoren vaak een bepalende rol.

Perspectieven op samenwerking Sommige gegevensreeksen in ODIS kwamen tot stand tijdens erfgoedprojecten, andere zijn gebaseerd op gedrukte repertoria en naslagwerken. Die oudere (en soms wat vergeten) gegevens worden gecontroleerd, aangevuld en gestructureerd volgens internationale normen. Dat werk wordt opgenomen door een gemeenschap van ca. 50 invoerders, waaronder tal van gemotiveerde vrijwilligers. De informatie die ze samenbrengen in ODIS is door bronnen gevalideerd, veelal in onderzoek ver­ ankerd en daarom doorgaans zeer kwaliteitsvol. In het vakjargon wordt ODIS daarom vaak een authority database genoemd. De records gaan hoegenaamd niet alleen over organisaties, maar ook over de daarin actieve personen, de verwante periodieke publicaties, archieven, congressen, families. Andere datasets in ODIS documenteren processies en zelfs kerkgebouwen. Een andere bijzonder belangrijke invoerlijn, die vooral door KADOC-KU Leuven en partners wordt opgenomen, is het biografisch repertorium van de Vlaamse clerus en de (mannelijke en vrouwelijke) religieuzen in de negentiende en twintigste eeuw. Academische onderzoekers en hun studenten maken dankbaar gebruik van ODIS. Ze vinden er betrouwbare basisinformatie over personen, organisaties en hun erfgoed. De databank gidst hen bovendien naar relevante bronnen. Maar sommige onderzoeksgroepen voeren ook zelf gegevens in, soms voortbouwend op wat al beschikbaar is. ODIS laat toe om gegevensreeksen goed te structureren en te verbinden tot coherente clusters. Daartoe maakt het apparaat gebruik van herhaalbare veldgroepen en gerichte invoer, gesyste­ matiseerd door middel van gevalideerde keuzelijsten en thesaurieën gebaseerd op internationale standaarden. Daardoor kunnen de dataseries flexibel worden bevraagd, bv. in het kader van prosopografische en netwerkanalyses. De ODIS-databank is meertalig (Nederlands/Engels) en permanent toegankelijk. Zo’n 43 procent van de inhoud is gepubliceerd in de pu­bliekscatalogus en wordt intensief geraadpleegd. In 2020 registreerden we bijna 94.000 raadplegingen door circa 55.000 unieke bezoekers, resulterend in meer dan 640.000 pageviews. ODIS wil zich ook uitdrukkelijk profileren als een informatieknooppunt in een breed netwerk van gegevensverza­ melingen. Dat streven naar interconnectiviteit uit zich in het maximaliseren van koppelingen naar en vanuit de databank. Zo worden er vanuit de catalogi en databanken van de partners, vanuit andere online apparaten en ook vanuit Wikipedia steeds meer links naar ODIS gelegd. Door de persistente URL’s bovenaan de ODIS-steekkaarten kan dit in een handomdraai gebeuren. Omgekeerd legt ODIS ook duurzame verbin­dingen naar andere databanken en catalogi. Dit vergemakkelijkt bij­ voorbeeld het opzoeken en raadplegen van publicaties van bepaalde organisaties of personen. Gebruikers vinden in de databank ook de geactualiseerde archievenoverzichten van de partners-bewaarinstellingen, met links naar hun catalogi. De basisgegevens over die archiefbestanden en collecties worden vanuit ODIS ook aangeboden in Archiefpunt (https:// archiefpunt.be).

De focus van ODIS op het erfgoed van het veelvormige Vlaamse middenveld en op de context waarin het tot stand kwam, verklaart waarom de databank ook de ontwikkelingen op lokaal en regionaal vlak uitvoerig documenteert. Via de helpdesk (info@odis.be) krijgen we veel feedback van heemkundigen en andere experten in lokale geschiedenis en erfgoed. Maar die dialoog mag wat ons betreft gerust nog intenser. Door nationale, regionale en lokale perspectieven te vervlechten, door informatie uit bronnen op diverse niveaus te combineren, kan de contextuele ontsluiting van het betrokken erfgoed immers merkelijk worden verbeterd en verdiept. Hoewel het (thematische, niet geografische) trefwoord ‘Waasland’ in ODIS nog nauwelijks aan records werd toegekend, is de geschiedenis en het erfgoed van de regio prominent aanwezig in het apparaat. Enkele eenvoudige zoekoperaties le­ ren dat ca. 15 à 17.000 steekkaarten (waaronder twee derde biografische) expliciet verwijzen naar die regionale ruimte. We vinden er gegevens over tal van lokale afdelingen van sociale organisaties, over parochies, religieuze instituten, gegevens over sociale voormannen, politici, auteurs, bedrijfs­ leiders, priesters en religieuzen, architecten en kunstenaars die geboren werden of actief waren in de regio, processies, kerkgebouwen en kapellen, … ODIS biedt achtergrondinformatie over tal van lokale en regionale tijdschriften, referenties naar relevante archiefbestanden en -bestanddelen, soms deel uitmakend van persoons- en organisatiearchieven of collecties gevormd op een hoger niveau. De in de databank verza­ melde gegevens zijn veelal gelieerd aan deze perspectie­ven, een ver­ankering in lokale bronnen en literatuur ontbreekt dikwijls. Het potentieel om samen met lokale expertisehou­ders deze reeksen te versterken, bv. door ze te koppelen aan andere online beschikbare bronnen is dus groot. Er bieden zich heel wat opportuniteiten aan om wederzijdse meerwaarde te creëren. Hoogtijd om hierover in dialoog te gaan.

Literatuur: Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 114 (2011), 2, 3-63. EGBERTS, Linde R., Chosen Legacies: Heritage in the Construction of Regional Identity. Diss. VU Amsterdam, 2015. EGBERTS, Linde R., Chosen Legacies: Heritage in Regional Identity . London: Routledge, 2017. COLLA, Joris en HEYRMAN, Peter, ‘Het middenveld en zijn erfgoed in context: het veelzijdig gebruik van de online­ databank ODIS (2000-2017)’. Archief- en Bibliotheekwezen in België, Dirk LEYDER & Nathaël ISTASSE (eds.), Ten dienste van de gebruiker. Over de zoekinstrumenten ontwikkeld door archivarissen en bibliothecarissen. Akten van het colloquium van 8 december 2017/Au service de l’usager. Des instruments de recherche développés par les archivistes et les bibliothécaires. Actes du colloque du 8 décembre 2017. Brussel, 2019, 99-111. COLLA, Joris en HEYRMAN, Peter, ‘De ODIS-databank als instrument voor lokaal historisch onderzoek’, in: Bladwijzer. Wegwijs met Heemkunde Vlaanderen, 19 (2017), 29-36. META Wasiana | 9


De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, een bewaarbibliotheek in de eenentwintigste eeuw Linde De Potter en Dirk Van Duyse 1

De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is de bewaarbibliotheek van de stad Antwerpen die al sinds het einde van de vijftiende eeuw bibliothecair erfgoed verzamelt. Alle publicaties die op de rekken van de bibliotheek te­ rechtkomen – of het nu kostbare oude drukken, net verschenen poëziebundels of heemkundige uitgaven zijn – worden zorgvuldig bewaard voor de huidige en toekomstige generaties. Ze worden ter beschikking gesteld voor iedereen, als een bron van kennis, inspiratie, onderzoek en genoegen. Door de eeuwen heen heeft de Erfgoedbibliotheek een ontzettend rijke en diverse collectie aangelegd, gaande van standaardwerken tot de meest obscure publicaties. Samen zijn ze goed voor vijfendertig kilometer gevulde boe­ kenplanken of meer dan anderhalf miljoen volumes, waaronder ruim veertigduizend oude drukken en bijna tien lopende kilometer tijdschriften en kranten. Toch betekent dat niet dat we in het wilde weg verzamelen: inhoude­ lijke, beheersmatige en financiële overwegingen nopen ons, zoals elke (bewaar)bibliotheek, ertoe een strikt ver­ zamelbeleid te hanteren. De collectievormers van de Erfgoedbibliotheek verzamelen dan ook uitsluitend publicaties die aansluiten bij een reeks welomschreven collectieprofielen. De focus ligt in het bijzonder op een beperkt aantal zwaartepunten waarrond zo diepgaand mogelijk verzameld wordt (zie verder). De 21ste eeuw heeft ook voor de Erfgoedbibliotheek ingrijpende veranderingen met zich meegebracht. Zo is de bibliotheek intussen een erkende erfgoedinstelling en wordt ze ondersteund door de Vlaamse overheid (Cultureel­ erfgoeddecreet). In deze bijdrage beschrijven we die evoluties die niet alleen het gevolg zijn van diverse veran­ deringen in de erfgoedsector, maar die evenzeer een antwoord moeten bieden op de uitdagingen van de toekomst. In 1883 kreeg de toenmalige Stadsbibliotheek op het Hendrik Conscienceplein een eigen stek. Aan de voormalige ingang van de leeszaal staat het bekende standbeeld. © Foto Karin Borghouts.

Van stadsbibliotheek naar moderne erfgoedinstelling De collectie van de Erfgoedbibliotheek is het resultaat van een eeuwenlange verzamelpolitiek. De geschiedenis van de instelling start in 1481, toen stadsadvocaat Willem Pauwels zijn verza­meling van eenenveertig boeken schonk aan de stad Antwerpen. Zo ontstond de oudste stadsbibliotheek van de Nederlanden.2 Hoewel die eerste reeks boeken de tijd niet overleefde (tijdens de Spaanse Furie gingen ook de boeken in vlammen op), bleef de bibliotheek bestaan en groeide ze uit tot de bewaarbibliotheek van de stad Antwer­ pen. Anders dan veel andere toenmalige stadsbibliotheken ging de Antwerpse Stadsbibliotheek in de negentiende eeuw niet op in een universiteitsbiblio­ theek, en evenmin in de volksbibliotheek die in die periode ontstond. Ze kreeg daarentegen een afzonderlijke rol als bewaarbibliotheek en onderscheidde zich daarmee van de volksbiblio­ theek, waar de doorsnee lezer terecht kon om boeken uit te lenen.3

Die rol van (stedelijke) bewaarbiblio­ theek vervult de bibliotheek tot vandaag, al draagt ze niet langer de oude naam ‘Stadsbibliotheek’. Sedert 2008 staat ze bekend als de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Die naam verwijst niet alleen naar haar locatie op het illustere Hendrik Conscienceplein in hartje Antwerpen, maar vooral ook naar de verbreding van haar actieradius. Na de eeuwwisseling is de bibliotheek immers uitgegroeid tot een van de belangrijkste bewaarbibliotheken in Vlaanderen. Ze heeft zich ontpopt tot een wetenschappelijke bewaarbiblio­ theek van de humane wetenschappen in het algemeen en het culturele erfgoed in Vlaanderen in het bijzonder. Sedert 2011 is de Erfgoedbibliotheek, dankzij het kwaliteits­ label van de Vlaamse Gemeenschap, een erkende erfgoedbibliotheek; van­ af 2019 wordt ze ook gesubsidieerd (Cultureelerfgoeddecreet).

Nieuwe noden en verwachtingen Vandaag is de Erfgoedbibliotheek de enige zelfstandige wetenschappe­ lijke bewaarbibliotheek in Vlaande­ ren. Dat betekent dat ze in het Vlaamse bibliotheeklandschap opereert los van specifieke onderzoeksgroepen of onderwijsinstellingen (i.t.t. bv. een universiteitsbibliotheek). Evenmin voorziet ze uitsluitend in een vraaggericht aanbod voor een groot en divers publiek (i.t.t. een openbare bibliotheek). Ze volgt daarentegen een welomschreven collectiebeleid, dat geflankeerd wordt door adequate strategieën aangaande collectieregistratie, behoud en beheer, wetenschappelijke werking, digitalise­ ring en lezerswerking. Ter onder­ steuning van haar werking gaat de Erfgoedbibliotheek bovendien allerhande partnerschappen aan. In het vervolg van deze bijdrage gaan we daar dieper op in.

1

Dr. Linde De Potter is conservator moderne drukken (na 1830) in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience; linde.depotter@antwerpen.be. Dirk Van Duyse is collectievormer moderne drukken (na 1830); dirk.vanduyse@antwerpen.be.

2

De Athenaeumbibliotheek is de oudste stadsbibliotheek van Nederland, gesticht in 1560, en onderdeel van de Bibliotheek Deventer. DELSAERDT, Paul, ‘Primordia: de start van de Antwerpse stads- en kapittelbibliotheek in 1608-1609’, in: Historische stadsbibliotheken in Nederland, Zutphen, WalburgPers, 2016, p. 134-143.

3

VAN TICHELEN, Paul, ‘De Openbare Bibliotheken van Antwerpen: 100 jaar: wat aan de stichting in 1866 van de stedelijke volksbibliotheek voorafging en eerste jaren van haar werking’, in: Bibliotheekgids, 43 (1967) 1-2, p. 1-30.

Het Cultureelerfgoeddecreet van 24 februari 2017 definieert cultureelerfgoedwerking als ‘het geheel van taken en processen dat een kwaliteitsvolle zorg voor en omgang met cultureel erfgoed garandeert’.4 Om die kwaliteit te waarborgen, moet de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience vijf functies vervullen, die we in het vervolg van deze bijdrage verhelderen.

heen identificeerden we zes absolute zwaartepunten in de collectie, die we vandaag nog steeds zo diepgaand mogelijk verzamelen: Nederlandse letterkunde, Nederlandse taalkunde, oude drukken en handschriften, publicaties uit/ over Antwerpen, cultuur in Vlaanderen en geschiedenis van Vlaanderen, België en de historische Nederlanden.

De eerste functie is ‘herkennen & verzamelen’, wat verwijst naar het opbouwen van expertise omtrent het beschikbare bibliothecaire erfgoed en de ontwikkeling van een adequaat verzamelbeleid (wat willen we precies doorgeven aan toekomstige generaties).

Daarnaast zijn er heel wat evoluties in het collectiebeleid, die misschien minder ingrijpend of omvattend zijn, maar die eveneens een bepalende invloed (zullen) hebben op de huidige collectie. Zo is er vandaag terecht veel meer aandacht voor publicaties die de culturele diversiteit in Vlaanderen documenteren en voor de populaire leescultuur van de voorbije eeuw. Vroeger viel dat soort onderwerpen uit de boot. Bovendien gaan de collectievormers vandaag ook actief op zoek naar born digitals: publicaties die uitsluitend in een digitale vorm verschijnen. Al die evoluties vragen natuur­ lijk om aangepaste strategieën. Voorts beperkt onze collectie naslagwerken zich niet langer uitsluitend tot papieren bronnen, maar bieden we ook een hele reeks kwaliteitsvolle (gratis / open access) online bronnen aan (die beschikbaar zijn via de bronnentool op de website).5

De samenstelling van de collectie is, zoals gezegd, het gevolg van een welomschreven verzamelbeleid. Het spreekt voor zich dat dat collectiebeleid geen statisch gegeven is, maar door de jaren heen mee evolueert met de maatschappij waarin de bibliotheek floreert. Tot diep in de twintigste eeuw stelden de bibliothecarissen zich bijvoorbeeld tot doel een universele kenniscollectie te verzamelen. Dat is natuurlijk een utopie. In 1980 is de verzamelpolitiek daarom drastisch gewijzigd: pu­blicaties in het domein van de exacte wetenschappen worden niet langer actief verzameld. Sindsdien is de collectievorming gericht op de aanvulling van de historische collecties, op de humane wetenschappen en op de systematische verzameling van nieuwe publicaties die in en/ of over Vlaanderen rond de Nederlandse taal en literatuur, cultuur en geschiedenis worden gepubliceerd. Door de jaren

Jaarlijks komen er ongeveer vijftienduizend aanwinsten bij. Een derde daarvan bestaat uit aankopen via boekhandelaars, antiquariaten en veilingen. Voor het overige deel rekent de Erfgoedbibliotheek op schenkingen, deponeringsafspraken met uitgeverijen en stichtingen, zoals uitgeverij Pelckmans6,

4

https://www.vlaanderen.be/cjm/nl/cultuur/cultureel-erfgoed/regelgeving/cultureelerfgoeddecreet.

5

https://www.consciencebibliotheek.be/nl/digitale-bronnen.

6

https://anet.be/record/opaccoloiehc/co:ehc:49.

META Wasiana | 11


De tweede functie in het decreet is ‘behouden & borgen’ en verwijst naar de bewaring van roerend erfgoed in optimale omstandigheden (o.a. licht, temperatuur, relatieve vochtigheid) en het levend houden of borgen van immaterieel erfgoed. Het spreekt voor zich dat de duurzame zorg voor de collectie cruciaal is voor een bewaarbibliotheek. Verzuring van papier is immers een centraal probleem bij de verza­ meling van bibliothecair erfgoed, en ook het merendeel van onze collectie heeft hieronder te lijden. De afdeling behoud en beheer werkt daarom preserverings- en conserverings­ strategieën uit op maat van de instelling. Daarnaast begeleidt ze de gebruikers en medewerkers van de bibliotheek om doordacht, zorgzaam en correct met de collectie om te gaan, en ondersteunt ze de presentatie van collectiestukken in eigen en externe tentoonstellingen. Het preserveringsbeleid is erop gericht de collectie in de best mogelijke omstandigheden te bewaren, zodat die zo weinig mogelijk degradeert. We meten continu de temperatuur en de relatieve vochtigheid, ontstoffen en reinigen de rekken en de publicaties en voorzien de werken van zuurvrije wikkels. Daarnaast gaan we op zoek naar extra depotruimte, zodat we ook de toekomstige aanvullingen op onze collectie een plaats kunnen geven. Ook het preserveringsbeleid is onderhevig aan voortschrijdend inzicht: zo kleven we etiketten bij­ voorbeeld niet langer op de boeken zelf, maar op de zuur­ vrije wikkels, zodat het boek als object intact blijft. Helaas hebben bepaalde werken toch te lijden onder fysi­ sche, chemische of biologische afbraak. Om dat proces te stabiliseren, werkten we een conserveringsbeleid uit. Schadegevallen worden in kaart gebracht via een speciale module in het bibliotheekbeheersysteem. Kleine schade wordt in huis hersteld door deskundige medewerkers en vrijwilligers, terwijl we voor kostbare grote restauraties steeds een kostenbatenanalyse maken. Vanwege de druk op het budget laten we dergelijke restauraties, zoals van het beroemde Wapenboek9, enkel in uitzonderlijke gevallen uitvoeren. Om te voorzien in de noden van de digitale eenentwintigste eeuw zet de Erfgoedbibliotheek al jaren volop in op de digitale bibliotheek. Dat doet ze niet alleen om tegemoet te komen aan vragen van onderzoekers en andere gebruikers die snel en vanop afstand toegang willen tot collectiestukken, maar ook vanuit het oogpunt van het behoud en beheer van de collectie. We digitaliseren bijvoorbeeld (kostbare) werken en kranten die in slechte staat zijn, zodat de fysieke exemplaren enkel nog voor uitzonderlijke gelegenheden hun bergplaats moeten verlaten.

7

https://anet.be/record/opaccoloiehc/co:ehc:167.

8

https://www.consciencebibliotheek.be/nl/vrienden.

9

Van Hendrik Van Heessel, daterend uit de vijftiende eeuw; cat.nr. B 89420.

10 https://dams.antwerpen.be/.

Sedert 2015 worden collectiestukken niet langer gemicrofilmd maar wordt er uitsluitend gedigitaliseerd. Al die bestanden moeten echter ook duurzaam bewaard worden en goed toegankelijk zijn. Dat gebeurt op het platform DAMS (Digital Asset Management System) en in het e-depot van de stad Antwerpen, waar de digitale collecties van de Antwerpse stedelijke musea en erfgoedinstellingen een plaats kregen.10 In overeenstemming met het open databeleid van de Vlaamse Regering zijn alle digitale mediabestanden waarop geen auteursrecht rust gratis te downloaden en te hergebruiken door iedereen, zowel voor commerciële als niet-commerciële doeleinden (mits bronvermelding). Werken waar wel nog auteursrechten op rusten, kunnen enkel ‘intra muros’ worden geraadpleegd. Aangezien digitaliseren een erg arbeidsintensief proces is, doet de Erfgoedbibliotheek in huis enkel kleinere digita­ liseringsprojecten (die zowel op basis van interne als externe aanvragen plaatsvinden). Daarvoor wer­ ken we met een team van vaste medewerkers en vrij­ willigers die het digitaliseringsproces (zowel het scannen zelf als de beeldbewerking en metadatering achteraf) mee onder­ steunen. Voor grote projecten (‘massadigitalisering’) gaan we partnerschappen aan en werken we in projectverband. Dan leveren we voornamelijk collectiemateriaal aan, zoals voor het project Nieuws van de Groote Oorlog,11 waarvoor heel wat oorlogskranten, frontblaadjes en gecensureerde pers werden ge­ digitaliseerd. We gingen de voorbije jaren ook grote en langdurige engagementen aan met onder meer de DBNL (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren)12, met Mediahuis voor de digitalisering van de Gazet van Antwerpen en Mechelen, en recent ook met Google Books. Samen met het Museum Plantin-Moretus zal de Erfgoedbibliotheek honderdduizend auteursrechtvrije werken aanleveren die via Google Books overal ter wereld vindbaar zullen zijn.13 De derde functie is ‘onderzoeken’. Als wetenschappe­ lijke bewaarbibliotheek zet onze instelling nadrukkelijk in op een wetenschappelijke werking. De uitbouw van een solide en uitgebalanceerd onderzoeksbeleid is essentieel om haar positie in het onderzoekslandschap te versterken. Dat beleid steunt op twee pijlers: eigen onderzoek van de collectie, waarover medewerkers op diverse fora berichten, en onderzoek door derden. Dagelijks raadplegen studenten en onderzoekers uit binnen- en buitenland de collectie voor studie en onderzoek. De staf van de bibliotheek faciliteert en onder­steunt dit onderzoek, maar gaat ook verder door onderzoekers en projecten te begeleiden met advies en expertise. Doordat de bibliotheek niet verbonden is aan een specifieke onderzoeksinstelling bedient ze zowel academici als onafhankelijke onderzoekers en andere liefhebbers, zoals bijvoorbeeld heemkundigen. Om de onderzoekswaarde van onze collecties te versterken en te promoten en onze wetenschappelijke werking te onder­ steunen, richtten we in 2019 een wetenschappelijke adviesraad op, die bestaat uit (inter)nationaal gerenommeerde specialisten die in hun werk focussen op de zwaartepun­ten in onze collectie. De adviesraad fungeert als een klankbordgroep voor het collectie- en onderzoeksbeleid van de Erfgoedbibliotheek en biedt advies over prioriteiten en strategische beslissingen omtrent alle domeinen van onze bibliotheek­ werking, waaronder digitalisering, collectie­ vorming en -registratie.

De Nottebohmzaal, een dankbaar decor voor publieksactiviteiten.

© Ans Brys

collectieafspraken met andere bewaarinstellingen en permanente bruiklenen (bv. de Streuvelscollectie van de Koning Boudewijnstichting7). Voor bijzondere aankopen kunnen we een beroep doen op het Dotatiefonds voor Boek en Lette­ ren vzw, een vrienden- en mecenaatsvereniging die ook het Museum Plantin-Moretus en het Letterenhuis ondersteunt.8

De vierde functie die onze bibliotheek vervult, draait rond ‘presenteren & toeleiden’. We creëren diverse manieren om onze collectie voor de gebruiker toegankelijk en raadpleegbaar te maken (‘presenteren’). Dat doen we door de collectie nauwgezet bibliografisch te registreren in onze catalogus (het door de UAntwerpen ontwikkelde bibliotheekbeheersysteem Brocade).14 Collectieregistratie is evenwel geen statisch gegeven, maar het resultaat van voortschrijdend inzicht, waardoor het regel­ werk aan verandering onderhevig is. Zo optimaliseren we onze online bibliotheekcatalogus continu en proberen we zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de veranderende noden van gebruikers. Anders dan vroeger benaderen we boeken vandaag bijvoorbeeld als objecten en daarom voegen we nu ook interessante exemplaargebonden informatie toe, zoals de aanwezigheid van een ex libris of een boekband (met het boekbindersetiket), en we geven ook informatie over schade en herkomst mee. Een andere ingrijpende verandering die we doorvoerden in onze catalogus is een module om deelcollecties te be­ schrijven en als dusdanig opzoekbaar te maken. Die aanpassing hangt samen met de evolutie in de bibliotheek- en erfgoedsector om collectiegericht te denken en de samenhang tussen indi­viduele werken bloot te leggen, gaande van het publicatietype (bv. incunabels) en thematische verbanden (bv. de Vlaamse Beweging) tot de herkomst (schenker, verkoper). Zo hebben we een mooie deelcollectie Vlaamse frontblaadjes uit de Eerste Wereldoorlog, waaronder Het Soete Waesland.15 Een ander mooi voorbeeld is de deelcollectie

Reynaerdiana,16 die via een particuliere schenker in onze bi­ bliotheek terechtkwam en die op haar beurt deel uitmaakt van onze grotere deelcollectie rond Reinaert de vos (overigens een van de grootste publieke Reinaertcollecties).17 De catalogus biedt niet alleen beschrijvingen van alle beschikbare deelcollecties en de bijhorende contextinformatie, maar laat ook toe om met één muisklik een overzicht te genereren van alle afzonderlijke publicaties die tot de deelcollectie beho­ren.18 Om onze collectie zoveel mogelijk naar de gebruiker toe te brengen (een inzicht dat steeds meer ingang vindt in het bi­ bliotheekwezen) en zo zichtbaar mogelijk te maken, presenteren we die niet alleen via onze eigen kanalen maar ook op platformen als Google en Wikipedia. Daarnaast delen we onze bibliografische records met (inter)nationale databan­ ken, zoals Worldcat (’s werelds grootste online bibliotheekcatalogus),19 Centraal Bestand Kinderboeken (NL - VL),20 de Art Discovery Group Catalogue,21 de Short Title Catalogus Vlaanderen (STCV; retrobibliografie van het in Vlaanderen vóór 1801 gedrukte boek)22 en Abraham (Belgische kranten uit de periode 1830-1950).23 ‘Toeleiden’ verwijst dan weer naar de actieve rol van de bi­ bliotheek als informatiemakelaar om de collectie bij een breed en divers publiek bekend te maken. Ook op dit gebied is de voorbije decennia ontzettend veel veranderd. Bibliotheken zijn immers niet langer de universele toegangspoort tot informatie en ze staan niet langer als enige in voor informatievoorziening. Die verandering noopte ons er als erfgoedinstelling toe onze meerwaarde opnieuw te definiëren.

19 https://www.worldcat.org/. 14 https://anet.be/desktop/ehc.

11 https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/.

15 https://anet.be/record/opaccoloiehc/co:ehc:110.

20 https://www.kb.nl/bronnen-zoekwijzers/kb-collecties/moderne-gedrukte-werken-vanaf-1801/ kinderboeken/over-het-centraal-bestand-kinderboeken en https://picarta.oclc.org/psi/DB=3.34.

12 https://www.consciencebibliotheek.be/nl/pagina/digitaal-grasduinen-door-de-nederlandse-letteren.

16 https://anet.be/record/opaccoloiehc/co:ehc:18.

21 https://artdiscovery.net/.

13 https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/01/21/google-digitaliseert-100-000-oude-boeken-in-antwerpen-bekijk-hi/ - https://www.consciencebibliotheek.be/nl/pagina/ groot-deel-van-onze-collectie-binnenkort-op-google-books - https://www.consciencebibliotheek.be/nl/pagina/google-books-de-erfgoedbibliotheek.

17 https://www.consciencebibliotheek.be/nl/pagina/reinaert-de-vos.

22 https://vlaamse-erfgoedbibliotheken.be/dossier/short-title-catalogus-vlaanderen/stcv.

18 https://www.consciencebibliotheek.be/nl/pagina/ontdek-onze-deelcollecties.

23 https://vlaamse-erfgoedbibliotheken.be/dossier/abraham/abraham.


Records In Context (RIC). Van Parijs … tot in het Waasland

Vandaag ligt het belang van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in de kwaliteitsvolle selectie uit het enorme informatieaanbod die ze biedt en in de lezersdiensten waarmee ze gebruikers naar dit waardevolle materiaal begeleidt. De voorbije jaren speelde de leeszaal daarin een cruciale rol, niet alleen als consultatieruimte maar ook als studie- en stilteplek in hartje Antwerpen, maar daarnaast worden ook de online lezersdiensten steeds belangrijker – wat tijdens de COVID-19-pandemie alleen maar duidelijker is geworden. Zo helpen onze lezersdiensten gebruikers ook via mail bij informatievragen en bezorgen ze op aanvraag scans van artikels uit tijdschriften, hoofdstukken uit boeken, bijdragen uit catalogi, enzovoort. Voorts zetten we onze expertise als informatieprofessional in voor educatieve doeleinden. Onze gevarieerde historische en actuele collectie vormt de basis voor een educatief programma dat mediawijsheid, historisch inzicht, taalvaardigheid, leesplezier en culturele ontwikkeling bevordert. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met leraren en beleidsmakers. We laten ons daarnaast begeleiden door een adviesraad educatie, die onze werking kritisch doorlicht en ons adviseert omtrent toekomstige acties. We zetten onze collectie en werking ook in de kijker met behulp van een wetenschappelijk cultureel programma. We bieden het publiek tentoonstellingen en lezingen aan en openen de deuren bij culturele evenementen. Daarnaast berichten we over onze activiteiten en lopend onderzoek in de halfjaarlijkse Nottebohmkrant,24 die genoemd is naar de illustere boekenzaal in het hart van onze bibliotheek. We te­ kenden daarnaast ook een communicatiebeleid uit en zetten in op de verbreiding van onze collectie via socialemedia­ kanalen als Facebook, Instagram, Twitter, Google Arts & Culture enzovoort. De vijfde en laatste functie in het cultureelerfgoeddecreet is ‘participeren’. Als kennis- en geheugeninstelling is het voor de Erfgoedbibliotheek cruciaal om democratisch te werken, zodat mensen die het erfgoed een warm hart toedragen, zich ook betrokken voelen bij beslissingen die over dat erfgoed worden genomen. Kennis en cultuur ontstaan in interactie en we stellen onze collectie, infrastructuur en kennis zo laagdrempelig mogelijk ter beschikking. Daarvoor doen we niet uitsluitend een beroep op onze vaste medewerkers, maar ook op enthousiaste vrijwilligers en mensen die via arbeidsbegeleidingsorganisaties werkervaring willen opdoen in onze instelling. Daarnaast spelen we een actieve rol in allerhande netwer­ ken, zowel in het domein van de wetenschappelijke informatievoorziening (bv. universiteiten) als van de bredere culturele sector (bv. (lokaal) cultuurbeleid) en op diverse niveaus (stedelijk, nationaal, internationaal). We werken zoals ge­ zegd met een wetenschappelijke adviesraad en een adviesraad educatie. Daarnaast stemmen we ons verzamelbeleid af met verschillende spelers uit de erfgoed-, bibliotheek- en boekensector (bv. uitgevers, bibliofielen, of koepelorganisaties zoals de vzw Vlaamse Erfgoedbibliotheken25) en we gaan in dialoog met onze cultureelerfgoedgemeenschappen over de betekenis en de waarde van onze collectie. Al die samenwerkingsverbanden beschouwen we als opportuniteiten om samen nieuwe kennis en initiatieven mogelijk te maken, onze eigen dienstverlening te verbeteren en onze reikwijdte te vergroten.

Isabel Rotthier, Coördinator Universiteitsarchief UGent

I

Willem Vanneste ons de Nederlandse vertaling van de eerste en best gekende internationale archiefstandaard, ISAD(G) op Vlaamse wijze. Dit gebeurde tien jaar na de lancering van deze standaard in 1994. Ondertussen suddert de vernieuwde ‘standaard’ Records In Context (RIC) in de Parijse potten van de International Council of Archives. In deze bijdrage licht ik graag toe wat Records In Context voor het Waasland kan betekenen, weliswaar via een UGent-ommetje, namelijk de rector magnificus … n

2004

serveerde

namelijk

Een blik op de toekomst Voor een bewaarbibliotheek en geheu­ geninstelling als de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is de geschiede­ nis, het verleden, alomtegenwoor­ dig. De historische collecties op haar boekenplanken worden er zorgvuldig bewaard en gekoesterd. Niettemin is het voor een instelling als de onze van belang om constant in te spelen op nieuwe tendensen en mogelijkheden, zoals state-of-the-art bewaartechnie­ ken en relevante partnerschappen. Tot slot kijken we als erfgoedbewaarders ook onafgebroken naar de toekomst: of het nu gaat om het voorkomen van en anticiperen op de toekoms­ tige de­ gradatie van boekmaterialen, de stockering van onze steeds aan­ groeiende collectie of de inhoudelijke noden van het (toekomstige) publiek. Zodoende moet de Erfgoedbiblio­ theek zichzelf als bewaarinstelling constant evalueren om te blijven evo­ lueren: een bijwijlen erg uitdagend en soms moeilijk, maar ook ontzettend boeiend en voortdurend groeiproces.

Rector in context Laten we vertrekken van één concrete case, nl. de bestuurder van de UGent … de rector. Een case, die met enige verbeel­ dingskracht vertaald kan worden naar de burgemeester van jouw stad of gemeente. Doorheen de jaren ontvingen we herhaaldelijk contextvragen naar de rol van de rector, het nieuwe academiejaar, de uitreiking van de eredoctoraten of de inschrijvingen van studenten. Deze vragen kwamen van zowel het UGent-bestuur, UGent-medewerkers, als de erfgoedgemeenschap en de pers. Hoewel de informatiezoeker verwachtte dat het Universi­ teitsarchief deze informatie hapklaar op de plank had liggen, was dat anno 2006 niet het geval. Ad hoc werd wel al eens een losse vraag over een aspect van bv. de functie van rector beantwoord. Toen we gevraagd werden om mee te werken aan een portrettengalerij van rectoren in de Aula, zijn we samen met de Afdeling Communicatie aan de slag gegaan. Deze keer gingen we systematisch te werk: we zochten in wetten, decreten en reglementen de rol van een rector, de verkiezingsprocedure en de bevoegdheden op. Dat was een noodzakelijk werkje, al was het maar om de duur van een ambtsperiode te kennen, hoe het ambt werd ‘verdeeld’ onder de faculteiten, of wanneer de verplichting is gekomen om een vrouwelijke bestuurder naar voren te schui­ ven. Vervolgens gingen we na wie het ambt van rector doorheen de jaren invulde, voor welke periode en aan welke faculteit deze persoon verbonden was. Met deze informatie in de hand konden we systematisch per rector een afbeelding opsporen voor de portrettengalerij. Het opzoekingswerk rond de positie van rector structureerden we en boden we aan op onze website.

Opening Academiejaar 2006-2007. Rector Paul Van Cauwenberge naast minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke. Links de rectorengalerij. © UGent, foto Hilde Christiaens

De vragen hoe de opening van het nieuwe academiejaar, de uitreiking van eredoctoraten en de studentenaantallen evo­ lueerden, pakten we op eenzelfde gestructureerde wijze aan, volgens de archiefstandaarden ISAAR en ISDF. Vervolgens plaatsten we deze informatie op onze website onder het motto: eenmaal opzoeken, meermaals gebruiken. Dit smaakte al snel naar meer. Want ook de decanen van de faculteiten wilden een wall of fame. Tegelijkertijd stootte deze aanpak op weerwerk van de UGent-webmaster. Hij gaf aan dat dit type informatie niet thuishoort op de UGentwebsite, die bestemd is voor de meest actuele informatie. De aangeboden informatie vond hij nochtans bijzonder nuttig in een duidelijke en afgebakende context, namelijk in een archiefzoekomgeving.

Rectorengalerij UGent werd gelanceerd in 2006

24 https://www.consciencebibliotheek.be/nl/nottebohmkrant. 25 https://vlaamse-erfgoedbibliotheken.be/.

META Wasiana | 15


Met 2017 en de viering van 200 jaar UGent in het vooruitzicht, schreef Ruben Mantels een mooi werk over rector August Vermeylen. Rector Vermeylen was een veelzijdig man en profileerde zich als schrijver, flamingant, politicus, hoogleraar en rector. 1 De veel­zijdigheid van deze kleurrijke figuur, reflec­teert zich ook in het aantal plaatsen waar zijn archief terug te vinden is.

Hoewel het publiek verwacht dat hét archief op één plaats terug te vinden is - uiteraard in UGent zelf -, is dit vaak niet het geval. De continue archiefdoorstroom van het Kabinet van de Rector naar het Universiteitsarchief is verzekerd. Maar het persoonsarchief van een rector wordt, indien het geschonken wordt, vaak gefaseerd overgebracht. Zo arriveerde, begin 2021, het archief van de archeologische opgravingen in Irak onder leiding van rector Leon De Meyer uit Zwitserland.

Waar zijn de rectorale archieven dan heen? hoor je informatiezoekers met enig ongeloof vragen. Wel, heel wat archieven worden door de familie beheerd of zijn in het buitenland terug te vinden. Professoren verblijven er vaak, werken er opdrachten uit of geven er les. Als we weten waar de archiefstukken zich bevinden, of het wordt ons gemeld, dan verwijzen we naar de externe bewaarplaats of eigenaar. Archiefpunt Vlaanderen of Odis bieden alvast een mooie toegangspoort tot de vaak versnipperde archieven in Vlaanderen.

Informatiester Rector in UGIAS volgens Record in Context.

Rector en Records In Context

Record In Context in het Waasland?

De samenhang tussen het ambt van rector, de professoren die dit ambt invulden, de faculteit waaraan de rector verbonden was, de taken die de rector als professor of als bestuurder uit­ oefende, en de vele, soms verspreide archiefstukken, zoals speeches, foto’s en filmpjes, beleidsdossiers, relatie­ geschenken … wel, deze verschillende contextelementen zal UGent samenhangend en in relatie tot elkaar online aanbieden in het UGent-archiefportaal. Dit archiefportaal zullen we op de vijftigste verjaardag van het Universi­ teitsarchief, in 2022, aan het brede publiek ter beschikking stellen. Deze manier van archiveren, het gecontextualiseerd aanbieden van archiefstukken, sluit nauw aan bij de principes die we terugvinden in Records In Context (RIC) van de International Council on Archives (ICA). Met RIC wordt getracht de bestaande internationale archiefstandaarden ISAD, ISAAR, ISDF en ISDIAH geïntegreerd en afgestemd op elkaar aan te bieden. Records In Context verbindt vier hoofd­ entiteiten relationeel, namelijk de archieven (nu: Record Resource), de actoren of archiefvormers (Agents), de functies (nu: Events) en een nieuwe entiteit, namelijk de wet- en regelge­ ving (Rule). Bovendien laat RIC toe dat deze vier entiteiten worden uitgebreid.2

UGent besliste eind 2020 om ook gebruik te maken van het GIAS-platform. GIAS is het Gemeenschappelijk Informatie- en Archiefbeheersysteem, waar stad Gent en eGOV OostVlaanderen de krachten bundelden samen met enkele lokale besturen. Beveren-Waas was van bij de start betrokken. Sint-Niklaas en Sint-GillisWaas beslisten wat later om GIAS te gebruiken.

Naast het relationeel beschrijven van archieven brengt RIC enkele interessante verruimingen met zich mee. De term archief is niet langer gangbaar en wordt in de draft vervangen door record resource (records, record groups en record parts). Het duiden van archiefvormers / actoren (agents) blijft behouden en wordt uitgebreid met de begrippen ‘positions’ (paus, rector, president) en ‘mechanisms’ (systemen / applicaties). Samenvattend kunnen we zeggen dat RIC de ‘archivaris’ toelaat om archiefstukken van en informatie over de rector op een gestructureerde en samenhangende wijze te verwerken en in context aan te bieden aan de informatiezoeker. Deze manier van archiefverwerking sluit nauw aan bij de werkwijze die we binnen het Universiteitsarchief Gent de afgelopen 15 jaar toepasten.

UGent opteerde om een eigen, los­ staande GIAS-omgeving, de UGIASomgeving, op te zetten. Meerdere RIC-principes werden in het systeem binnengeloodst. Net als RIC gaan we binnen UGIAS flexibel om met het concept ‘archief’. Zowel archieven, collecties, series, losse stukken als onderdelen van archiefstukken kunnen opgenomen worden. Alle archiefeenheden kunnen onderling gelinkt worden, gekoppeld worden aan UGent-actoren en -functies of gelinkt worden aan externe websites zoals Wikipedia, Archiefpunt Vlaande­ren of andere archief-, museale of bi­bliotheeksystemen. Archieffondsen kunnen zowel hiërarchisch als relatio­ neel opgebouwd worden. De actor- en de functiemodule werden geactiveerd en de relaties werden vastgelegd. De rector-informatie werd in het UGIAS-systeem opgeladen. Deze informatie werd gekoppeld aan de detailinformatie over de zeventig UGent-rectoren zelf én hun archieven. Belangrijke functies waarbij de rector betrokken was, zoals de opening van het academiejaar of het inschrijven van de studenten, werden in UGIAS opgeladen en op hun beurt gekoppeld aan de fotoalbums Opening academiejaar of aan de inschrijvingsregisters van de studenten.

De UGIAS-beheersomgeving werd in juni 2021 gedemonstreerd aan de GIAS-partners. De GIAS-partners zagen heel wat mogelijkheden en beslisten om samen te onderzoeken hoe de actor- en functiemodules binnen de GIAS-omgeving kunnen geactiveerd worden. Want … aan die éne algemene burgemeester-fiche - de relevante wet - en regelgeving is immers van kracht op alle Vlaamse / Wase steden en gemeenten - kan elke gemeente een overzicht van de eigen burgemeesters doorheen de jaren koppelen, alsook een fotogalerij en de archieven van de burgemeesters. Uiteraard kan alle informatie over plaatselijke verenigingen, bedrijven en families, lokale evenementen, feesten en tradities samen met de bijhorende archieven opgenomen worden. Een zee aan mogelijkheden. Zoals RIC al een tijdje suddert in de internationale arena, zo zullen ook deze GIAS-besprekingen hun tijd vragen … Want een mens is altijd een mens in relatie.

Besluit In

deze bijdrage wilde ik jullie vertellen

dat een nieuwe

In Context,

ICA-standaard, Records

volop aan het landen is bin­

nen de internationale archiefgemeenschap.

Ik de

wilde ook laten zien hoe vlot bepaal­

RIC-principes

in het

Waasland

kun­

nen binnengeloodst worden dankzij het slimme samenwerkingsverband

Wase

GIAS. De

archivarissen én erfgoedliefhebbers

kunnen binnenkort, stap voor stap en met vele handen, de archieven en alle bijhoren­ de contextinformatie over de stedelijke actoren en functies digitaal verwerken en

Records In Context en het contextualiseren van records … dat doe je samen! aanbieden aan het publiek. Want,

Literatuur ISAD: https://www.ica.org/en/isadg-general-international-standard-archivaldescription-second-edition (24/09/2021) ISAAR: https://www.ica.org/en/isaar-cpf-international-standard-archival-authorityrecord-corporate-bodies-persons-and-families-2nd (24/09/2021) ISDF: https://www.ica.org/en/isdf-international-standard-describing-functions (24/09/2021). ISDIAH: https://www.ica.org/en/isdiah-international-standard-describinginstitutions-archival-holdings (24/09/2021) MANTELS, Ruben en VANDEVOORDE, Hans. Maar Wat Een Wespennest!’ Het rectoraat Van August Vermeylen en de vernederlandsing van de Gentse Universi­ teit, Gent, Academia Press, 2010.

Schematische voorstelling van de vier kernelementen Records In Context.

RIC: https://www.ica.org/en/records-in-context-conceptual-model-02(24/09/2021) META Wasiana | 17


Een digitale Encyclopedie van de Vlaamse beweging in de steigers Ann Mares, ADVN Tom Cobbaert, ADVN Aragorn Fuhrmann, ADVN

D

e uitdagingen van een culturele archiefinstelling anno

2021 zijn complex en legio. In deze bijdrage ligt de klem­ toon op de kansen die hedendaagse technologieën en

digitalisering bieden in het duurzaam toegankelijk maken van een massa informatie en kennis over een thema dat centraal staat in de werking van het gen.

Sinds

ADVN |

haar oprichting in

archief voor nationale bewegin­

1984

zet het

ADVN

in op het

verzamelen, bewaren en ontsluiten van het erfgoed omtrent de

Vlaamse beweging in haar brede historische en thematische con­ text. De missie bestaat verder uit het stimuleren en ontwikkelen van wetenschappelijk onderzoek en het verspreiden van onder­ zoeksresultaten naar een zo ruim mogelijk publiek. Met betrokken­ heid, openheid en kritische afstand als uitgangspunten werken gemotiveerde hedendaagse encyclopedisten vandaag volop aan de

Een andere klemtoon in de startfase viel op de ontwikkeling van een wijdvertakt netwerk en solide samenwerkingsstructuren. Deze moeten een duurzame wisselwerking garanderen tussen auteurs, reviseurs, redactieleden en adviseurs, die voor dit project essentieel is. De encyclopedisten van dienst zijn verdeeld over bureauredactie, kernredactie, adviesraad en auteursgroep, tesamen met de reviewers enkele honderden betrokken specialisten uit diverse disciplines en instanties. Een kernredactie werd opgericht van de gezaghebbende academici (met name: Marnix Beyen (UAntwerpen), Elke Brems (KU Leuven), Bruno De Wever (UGent), Chantal Kesteloot (Cegesoma/Rijksarchief), Dave Sinardet (ULB/VUB), Johan Tollebeek (KU Leuven), Jeffrey Tyssens (VUB), Maarten Van Ginderachter (UAntwerpen) en Kaat Wils (KU Leuven)), die toezien op de wetenschappelijke kwaliteit van het project. De samenwerking van het archiefveld met de academische wereld is cruciaal voor de uitbouw van een gespecialiseerd hedendaags kennisdelingsplatform. Deze werkwijze laat toe om de DEVB te stofferen met alle studies die de laatste decennia werden gerealiseerd, alsook om binnen de vakgroepen aan de universiteiten nieuw onderzoek naar de Vlaamse beweging te stimuleren. Door een dergelijke brede mobilisatie van experten wordt immers niet alleen een status quaestionis duidelijk, maar worden ook de leemten in kaart gebracht.

De digitale fundamenten voor de encyclopedie zijn gelegd. Een volgende stap is de constructie van een gebruiksvriendelijk online portaal. Dat moet de DEVB vlot doorzoekbaar maken en de lemma’s op een aantrekkelijke manier en met relevante illustraties toegankelijk maken voor een breed pu­ bliek van gebruikers. Het portaal zal tevens als doorgeefluik fungeren naar andere informatiebronnen en zo de rijke collectie van gedigitaliseerd erfgoed helpen ontsluiten. Daartoe worden de lemma’s voorzien van koppelingen naar externe databanken (onder andere Wikipedia), uitgebreid met de integratie van de erfgoedcollecties van het ADVN en koppelingen naar collecties van andere bewaarinstellingen. Het ADVN beschouwt de realisatie van dit project als een onderdeel van haar dienstverlening en van haar rol in de informatiesamenleving.

uitbouw van een online naslagwerk over de Vlaamse beweging.

In 2023 zal de derde en digitale Encyclopedie van de Vlaamse beweging worden voorgesteld. 50 jaar eerder verscheen de pioniersversie van dit naslagwerk in twee lijvige boekdelen.26 De Vlaamse beweging werd daarin benaderd ‘in de breedste zin van het woord’. Gangmakers waren Gaston Durnez, Reginald De Schryver, Ludo Simons en Jozef Deleu. Zij zagen in het opzet de realisatie van een “nagenoeg volledig compendium over alle facetten van de Vlaamse beweging én de Vlaamse geschiedenis van de laatste anderhalve tot twee eeuwen.”27 De EVB werd het referentiepunt voor onderzoek en opzoekwerk over de Vlaamse beweging en drukte haar stempel op talloze boeken, artikels, scripties, websites, le­ zingen, rapporten, tentoonstellingen, documentaires en debatten. De invloed van de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse beweging (NEVB)28, die vijfentwintig jaar later werd uitgegeven, was zo mogelijk nog groter. Met een redactie bestaande uit Reginald De Schryver, Gaston Durnez, Lieve Gevers, Machteld De Metsenaere, Peter van Hees en Bruno De Wever, kon de NEVB bogen op heel wat ervaring en profite­ ren van een vernieuwde wetenschappelijke aandacht voor de materie en een verbreding van de themathiek. Het resultaat werd een monumentale driedelige uitgave met meer dan 3.600 lemma’s en overzichtsartikelen. De NEVB blijft ook vandaag een onmisbaar instrument voor wie meer wil weten over de Vlaamse kwestie. Intussen - we zijn sinds 1998 alweer bijna een kwart eeuw verder - zijn de algemene maatschappelijke en historiogra­ fische context en ook de diverse dimensies van het nationa­ lisme in Vlaanderen zowel binnen als buiten de partijpolitiek diepgaand veranderd. Het ADVN nam zich daarom voor om deze rijke wetenschappelijke traditie voort te zetten en startte eind 2018 met steun van de Vlaamse Regering een project rond de digitalisering en actualisering van de NEVB. Het zou een breed gedragen wetenschappelijk traject worden waarbij dit standaardwerk naar het digitale tijdperk werd geloodst, met garanties voor de duurzame uitbouw van de encyclopedie in de toekomst. 18 | META Wasiana

De ambities zijn groot. De digitale Encyclopedie van de Vlaamse beweging (DEVB) wil de verzamelde informatie optimaal toegankelijk maken voor een breed publiek: van onderzoekers met een wetenschappelijke agenda, over beleidsmakers en journalisten, tot alle andere mogelijke geïnteresseerden. Meer nog dan haar voorgangers heeft de DEVB de ambitie om het vertrekpunt voor alle onder­zoek en kennis in zowel binnen- als buitenland naar Vlaamsnationalisme, nationalisme in Vlaanderen en Vlaamse beweging te worden. Ze wil een brug vormen tussen historische kennis en erfgoed, tussen academisch onderzoek en pu­ bliekswerking, wetenschap en onderwijs. Als online encyclopedie zal de DEVB bovendien niet alleen in één muisklik toegankelijk worden voor een breed publiek, ze zal ook na de lancering in 2023 op regelmatige basis worden geactua­ liseerd. M.a.w. het blijft een work-in-progress. Op die manier kan de encyclopedie gelijke tred houden met nieuwe ontwikkelingen in het onderzoek naar de Vlaamse beweging. Het werk aan de DEVB houdt dan ook niet op bij de presentatie van het online platform. Vanuit het principe dat wetenschappelijke kennis zoveel mogelijk maatschappelijk moet worden ingezet, werd geopteerd voor een model van open access met kosteloos gebruik van de encyclopedie. In de startfase van het project werd nadruk gelegd op de uitbouw van een achterliggende digitale infrastructuur die voorziet in de vereisten van een gedifferentieerd doelpubliek. Bovendien werden de teksten van de vorige editie integraal digitaal ter beschikking gesteld via www.nevb.be als ‘NEVB Online’. Daarbij werden het publiek en de onderzoekersgemeenschap bij het project betrokken door middel van crowdsourcing: bezoekers van de website werden uitgenodigd om fouten of lacunes in de NEVB te signaleren.

Na een grondige voorbereidings- en documentatieronde, die resulteerde in noodzakelijke werkdocumenten zoals auteursrichtlijnen, lemmalijsten en een concepttekst, werden vervolgens auteurs aangezocht om de NEVB-overzichtsartikelen en lemma’s te actualiseren en aan te vullen met honderden vol­ ledig nieuwe teksten. Nieuw is verder de ambitie om minstens een deel van de encyclopedie, meer bepaald de samenvattingen van de overzichtsartikelen, in Engelse en Franse vertaling beschikbaar te stellen. De DEVB kan zo de studie naar nationalisme in Vlaanderen en de Vlaamse beweging internationaal veran­ keren, en een platform en referentiepunt aanbieden voor een buitenlands doelpubliek dat zich in Vlaanderen wil verdie­ pen. Op dit moment ontbreekt de Vlaamse case vaak wanneer nationale vraagstukken in een internationaal compa­ ratief perspectief worden geplaatst. Ludo Simons schreef op de achterflaptekst van de eerste editie dat de Vlaamse beweging als dusdanig niet bestaat, maar een samenspel van factoren behelst, “een vlechtwerk van historische gebeurtenissen, die door de beschouwer moedwillig geïsoleerd worden uit een bredere context.” Met deze kanttekeningen benadrukten de initiatiefnemers de Vlaamse beweging te zien als een huis met vele kamers, als een veelzijdig en meerzinnig historisch proces. Die conceptuele lijn werd 25 jaar later bevestigd en wordt doorgetrokken tot vandaag, zij het verder genuanceerd en bijgesteld door recente maatschappelijke evoluties en nieuwe wetenschappelijke inzichten. De complexiteit van de Vlaamse beweging wordt benadrukt, net als het feit dat ze een product is van een onvoorspelbare geschiedenis van natievorming. Centraal in het perspectief van de online encyclopedie staat de Vlaamse beweging als taalbeweging, als beweging die zich inzette voor de geestelijke en materiële ontwikkeling van de Vlamingen en als nationale en nationalistische beweging, evenals de verwevenheid tussen deze drie componenten.

En wat met de Wase connectie in dit verhaal? Afgezien van de roots van een van de auteurs is in bovenstaand verhaal tot nog toe geen spoor te vinden van het Waasland. In de NEVB had het geen lemma – de andere streken overigens evenmin. In het lemma ‘Oost-Vlaanderen’ dichtten de auteurs het Land van Waas althans op het vlak van de politieke vertegenwoordiging van Vlaamse bewegers slechts een zeer be­scheiden rol toe. Een snelle telling op basis van het aantal vermeldingen in de NEVB in vergelijking met andere Vlaamse regio’s plaatst het Waasland (39) tussen de Voerstreek (41) en de Westhoek (32), maar de Kempen (59) spannen de kroon. Dit zegt echter weinig over de rol van het Waasland in de geschiedenis van de Vlaamse beweging. De stand van het onderzoek naar de regionale geschiedenissen en perspectieven in de NEVB liet nog niet toe om hierrond uitspraken te doen, laat staan vergelijkingen te maken en het is de vraag of dat intussen anders is, ondanks de toename van het belang van lokale geschiedschrijving dat zich uitte in talloze publicaties over het thema. Het is de bedoeling dat deze onderzoeksresultaten worden geincorporeerd in de geactua­ liseerde bij­dragen. Afspraak in 2023 om de DEVB te toetsen op de aanwezigheid van het Waasland?

26 DELEU, Jozef, DURNEZ, Gaston, DE SCHRYVER Reginald & SIMONS, Ludo (redactie), Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 2 delen, Tielt, Uitgeverij Lannoo, 1973-1975. 27 SIMONS, Ludo, Een standaardwerk in perspectief. De Encyclopedie van de Vlaamse beweging na 50 jaar, in WT, 2 (2020), p. 148. 28 DE SCHRYVER, Reginald, DE WEVER, Bruno, DURNEZ, Gaston, VAN HEES, Pieter, GEVERS, Lieve & DE METSENAERE, Machteld (redactie), Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 3 delen, Tielt, Uitgeverij Lannoo, 1998.

META Wasiana | 19


Archiveren van websites en sociale media. Een praktijkverhaal uit Liberas Jeroen BUYSSE, Verantwoordelijke digitalisering Liberas m.m.v. Peter LAROY, Directeur Liberas

Liberas

bouwde de voorbije jaren expertise op met het archiveren van websites en sociale media.

archief maar ook kennis en expertise opgeleverd.

Tegelijkertijd

Het

gevolgde traject heeft digitaal

is nog maar eens duidelijk geworden dat archieforganisaties en archi­

varissen in een complexe en snel veranderende digitale wereld met heel wat nieuwe uitdagingen worden geconfronteerd.

Complex

Op het einde van de 20ste eeuw en bij het begin van de 21ste eeuw kende de digitale wereld een versnelde groei. Liberas zag zich vrij vroeg met deze veranderende situatie geconfronteerd. Bij de overdracht van kabinetsarchieven (een van de bewaargebieden waar het toenmalige ‘zuilarchief’ meer dan zijn nut bewees) kwamen steeds meer digitale dragers mee. Naast tekstbestanden bevond zich daarop ook al eens een bewaarmap met e-mail- correspondentie. De middelen en de kennis waren nog vrij beperkt. Er is toen niet verder ingezet op het actief bewaren van e-mailarchieven.

Handelen is

de boodschap.

Een land als Frankrijk heeft het wat archiveren van websites betreft netjes voor elkaar. Reeds in 2006 heeft de overheid de lancering van een nieuwe website gelijkgesteld met andere publicatievormen. Net zoals voor de uitgave van een boek of tijdschrift geldt het principe van het wettelijk depot en is er dus aangifteplicht bij de nationale bibliotheek. Op basis van de aangereikte gegevens heeft de Bibliothèque Nationale de France inmiddels miljoenen websites gearchiveerd, goed voor ruim de helft van de Franse domeinnamen. Door de internationale dimensie van het World Wide Web blijft zelfs met deze strategie nog een belangrijke restfractie van de Franse websites onder de radar. Toch kan vanuit Vlaanderen en België niet anders dan met de nodige afgunst naar de Franse situatie worden gekeken. Hier verloopt het archiveren van websites en bij uitbreiding sociale media (nog) niet op gelijk­ aardige schaal. De Koninklijke Bibliotheek en andere onderzoeksinstellingen lanceerden intussen wel projecten om hier verandering in te brengen (bijvoorbeeld PROMISE-project). Maar er is nog een flinke achterstand goed te maken.

Websitecollectie van Liberas

ook het duurzaam bewaren van de informatie en die (al dan niet op termijn) terug toegankelijk maken. Overigens gingen in de beginjaren van het webarchiveren sommige organisaties heel pragmatisch te werk. Zij maakten schermafdrukken en bewaarden die digitaal of zelfs afgedrukt. Iets is beter dan niets, een credo dat bij deze overvloed aan digitale data mis­ schien toch wel te huldigen valt. De spectaculaire groei van het internet heeft er voor gezorgd dat er duizelingwekkende hoeveelheden websites zijn gepubliceerd. Het archiveren ervan kan voor een stuk worden geautomatiseerd maar de uitdagingen voor opslag en het te­rug toegankelijk maken zijn bijzonder groot. Het opslaan van websites op macroniveau (bijvoorbeeld alle websites met een landextensie, zoals .be) is een gigantische opdracht. Net hierom kan dit enkel aan grote nationale instellingen worden toevertrouwd (nationale bibliotheken of nationale archieven). Kleinere organisaties kunnen zeker ook een rol spelen op microniveau. Zij concentreren zich op een kleinere geografische entiteit (een stad of regio), een afgelijnd thema (verkiezingen) of een bijzondere gebeurtenis (coronacrisis). Dit is een rol die Liberas (voorheen Liberaal Archief) de voorbije decennia op zich heeft genomen.

Anders ligt het voor het archiveren van websites. Tot het team van Liberas behoorden een aantal medewerkers die vrij vroeg overtuigd waren van het belang van het bewaren van dit medium. De organisatie lanceerde overigens zelf reeds een eerste eigen website in april 1999. Websites waren nog statisch, hadden weinig visuele kracht en probeerden bij­ voorbeeld reacties te sprokkelen bij een nog beperkt aantal bezoekers via het zogenaamde ‘gastenboek’. Vanaf 2003 ging een medewerker actief aan de slag met het archiveren van websites. Sindsdien gebeurde dit jaar­lijks (uitzondering 2005 en 2008). De focus lag op het eerder beschreven ‘microniveau’. In aansluiting op het toenmalige collectieprofiel hadden de snapshots voornamelijk betrekking op de websites van liberale partijen, hun afdelingen en hun verkiezingskandidaten (partijen VLD, Open Vld, Lijst Dedecker, LSP). IJkpunt waren verschillende Europese, fe­ derale, Vlaamse en lokale verkiezingen. Vanaf 2009 zijn op regel­matige basis websites van niet-politieke liberale organisaties in binnen- en buitenland gearchiveerd.

Het archiveren van websites en sociale media is dan ook geen eenvoudige opdracht. Er is om te beginnen het vluchtige, efemere, steeds wisselende karakter. Websites wijzigen aan een hoog tempo en kennen soms een heel beperkte levens­duur. Instellingen die websites archiveren werken meestal met jaarlijkse cycli. Het zijn bijgevolg slechts momentopnames. De technische complexiteit van het archiveren van websites is evenzeer een struikelblok. Een website is opgebouwd uit veel bouwstenen. Bij het archiveren volgens de juiste wijze komen deze blokjes zeker mee, maar controle blijft moei­ lijk. Het herbekijken van een gearchiveerde site is overigens steeds een reconstructie. De kans is groot dat bepaalde elementen niet meer te zien zijn (beelden, verdwenen links …). Archieven hebben vrij vlug ervaring opgedaan met het overzetten van digitaal geboren bestanden zoals tekstverwerking en beelden van een digitale drager (harde schijf, cd-rom) naar een meer duurzame digitale archiefomgeving. Wat het archiveren van websites betreft ligt de zaak iets complexer. Er is aangepaste software nodig en er zijn ook verschillende mogelijkheden om uit te kiezen. Een webarchivaris kan bijvoorbeeld werken met recording (de website wordt als het ware gefilmd) of met crawling (de software haalt alle bouwblokjes apart binnen en maakt reconstructie achteraf mogelijk). Be­ langrijk is niet enkel het binnenhalen van het materiaal maar

Snapshot van de persoonlijke website van VLD-politicus Ronny Suy, genomen enkele dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006. Suy stond op de 2de plaats voor de gemeenteraad in Sint-Niklaas (kartel VLD-Vivant).

Snapshot van de website van VLD Waasmunster, genomen enkele dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006.

Voor het archiveren deed Liberas een beroep op het programma HTTrack, de data bleven bewaard in .html-formaat. De voorbij decennia evolueerde en diversifieerde de software. Websites wonnen aan visuele kracht en bevatten meer beeld en geluid. Vanaf het begin van het tweede decennium van de 21ste eeuw omvatte een website steeds meer bestanden en besloeg ook meer bestandsgrootte. Van enkele honderden bestanden per snapshot evolueerde dit in de richting van meerdere duizenden (van gemiddeld 392 bestanden per snapshot in 2004 naar 9.461 bestanden per snapshot in 2017). Statische en bewegende beelden hadden ook hun impact op de omvang van een website (van 21 megabyte naar 644 megabyte). Merkwaardig genoeg is de laatste jaren een daling van de bestandsgrootte vast te stellen. Less is more bij het bouwen van een website. Er is bovendien duidelijk meer complementariteit met sociale media in communicatiestrategieën. De ervaring die Liberas gedurende vijftien jaar opdeed, kwam goed van pas bij de deelname aan een project rond webarchivering dat in 2019 door de culturele archieforganisaties Amsab-ISG en Liberas met steun van de Vlaamse Overheid werd uitgetekend. Onder de benaming Catching the Digital Heritage bouwden de partners een jaar lang expertise op en deelden die via de Cultureel Erfgoed Standaardentoolbox (CEST). Een inhoudelijk sterk en druk bijgewoond sloteve­ nement in het Liberas-gebouw (3 maart 2020) bevestigde de actuele aandacht voor webarchivering. Internationaal expert Niels Brügger wees bij die gelegenheid op de vele moge­ lijkheden (voor diverse soorten onderzoekers) maar ook nog eens op de complexiteit (reconstructie van bouwstenen van een site, volatiel karakter van het internet) van webarchive­ ring. De opgedane kennis nam Liberas mee in de praktijk. De archieforganisatie schakelde bijvoorbeeld meteen over naar het Heritrix-programma. Dit programma leverde meer duur­ zame bewaarresultaten op. Het kwam ook tegemoet aan de steeds toenemende foutenmarge die de jaren voordien in stijgende lijn was gegaan (tot 32% foutmeldingen in 2018). Twee ‘oogstrondes’ met dit programma brachten intussen wel aan het licht dat deze software behoorlijk meer tijd nodig heeft om te archiveren. Binnen het project Catching the Digital Heritage vormde ook het juridische aspect een belangrijk element. Volgens de strikte interpretatie van de wet geldt de verplichting om aan alle rechthebbenden expliciet toestemming te vragen tot het archiveren en hergebruik van de data. Dit bleek bijna een onmogelijke zaak ten gevolge van de hoeveelheid te archiveren websites, de moeilijkheid om de rechthebbenden te identificeren (beeld en geluid) en de specifieke karakteristieken van websites (denk maar aan links om door te klikken). Het opnemen van websites binnen het wettelijk depot (zoals Frankrijk maar ook enkele andere landen intussen deden) biedt mogelijkheden om een deel van deze problemen op te lossen. Het advies van experts intellectueel recht leidde ertoe dat de bewaarinstellingen kozen voor een voorzichtigheidsprincipe. Op de website van Liberas (en projectpartner Amsab-ISG) zijn na afloop van Catching the Digital Heritage enkel de be­ schrijvingen van 763 gearchiveerde websites uit de periode 1999-2021 opgenomen. De gearchiveerde site is enkel in de leeszaal te raadplegen.


Toen kwamen er sociale media Websites blijven interessant om te archiveren. Niemand zal ontkennen dat de voorbije jaren sociale media steeds meer aan belang hebben gewonnen. Liberas kwam er vlug mee in contact. Het politieke milieu (politici, partijen, belangen­ organisaties …) zag al snel de voordelen van deze nieuwe communicatievorm in. Uit politicologisch onderzoek ge­ richt op het fenomeen van ‘politieke personalisering’ bleek dat bij de verkiezingen van 2014 ongeveer de helft van de kandidaten op de Vlaamse lijsten een eigen Twitteraccount had en dat ruim 90% over een eigen Facebookpagina be­ schikte. Net zoals 15 jaar voordien voor (politieke) websites het geval was, drong zich langzamerhand de vraag op hoe dit kon worden ingepast binnen het collectiebeleid van Liberas. In de beginfase bouwden medewerkers zelf expertise op met literatuur, conferenties en een interne vorming door een expert in politieke communicatie. Bij de campagnes voor gemeente- en provincieraads­ verkiezingen van 14 oktober 2018 experimenteerde Liberas met het capteren en archiveren van berichten op vier platformen van sociale media: Facebook, Twitter, YouTube en Whatsapp. Instagram en Snapchat werden niet meegenomen. Politici maakten er toen nog maar zeer sporadisch gebruik van. In praktijk werd vlug duidelijk dat vooral Facebook een medium was waar kon worden op ingezet. Tijdens deze campagne werden 240 Facebookpagina’s van lokale (liberale) partijen opgespoord. Aangevuld met een selectie van 47 pagina’s van personen, gaf dit in totaal een lijst van 287 potentieel interessante Facebookpagina’s om te archiveren. In de marge van het traject stelden de Liberas-medewerkers de verschuiving van websites naar sociale media vast. Slechts 96 plaatselijke lijsten hadden nog een eigen website. Het archiveren van de sociale media gebeurde zoals bij de websites. Met als uitgangspunt dat het publieke communicatie betrof en omwille van praktische uitvoering werd geen expliciete toestemming gevraagd aan de accounteigenaar. Het archiveren gebeurde met zogenaamde scrape-software. Een dergelijk programma loopt over een Facebookpagina heen en ‘schraapt’ met de bijhorende metadata gepubliceerde content samen. Het resultaat is een overzichtslijst samen met aparte bestanden van beeld (foto’s, films) en geluid. Met deze werkwijze is het dus (op dit moment toch nog niet) mogelijk om de Facebookpagina zoals de gebruiker die daadwerke­ lijk heeft gezien, terug te laten komen (een mogelijkheid die overigens wel bestaat als de accounteigenaar zelf archiveert). Reacties van bezoekers zijn evenmin bewaard. Tijdens deze operatie is ongeveer 40 gigabyte aan data verzameld, goed voor ruim 25.000 afbeeldingen en 3.500 video’s. Het traject heeft veel geleerd over de vluchtigheid van deze media. In de betrokken periode bleek tussen twee archiveringsrondes reeds een tiental Facebookadressen definitief verwijderd te zijn.

22 | META Wasiana

Lokerse paardenworst Ondanks de vaststelling dat het archiveren van sociale media nog behoorlijk wat gebreken vertoonde, besloot Liberas de operatie te herhalen bij de wetgevende verkiezingen van 26 mei 2019. Naast 303 Facebookpagina’s vond archivering plaats van ongeveer 100 Twitteraccounts. Dit alles was goed voor nog eens enkele duizenden foto’s en filmpjes. De data bevinden zich voorlopig op een interne server. Naar analogie van het traject van de websites kunnen deze in de toekomst in het eigen collectiebeheersysteem worden opgenomen.

Facebook-post Open Vld Moerbeke, 31 augustus 2018, met als bijschrift ”We beloofden om de school te renoveren maar toen bleek dat een nieuwbouw 1.5 tot 2.5 miljoen euro minder zou kosten voor de Moerbekenaren hebben we niet getwijfeld. Vandaag werd dit nieuwe gebouw geopend en de reacties waren lovend!”. De post kreeg 133 likes.

De kennis en ervaring opgedaan tijdens de twee kiescampagnes is aangewend bij het begin van de coronacrisis. In het kader van de campagne Archives de Quarantaine/ Quarantainearchief vond zowel in mei als in juli 2020 een archivering plaats van Facebookpagina’s. De lijst vertrok van bestaande archiefvormers maar werd aangevuld met nieuwe doelgroepen volgens het intussen herziene collectieplan van Liberas dat ook focust op uitbreiding naar ‘het vrije denken en handelen’ (o.a. vakorganisaties en koepel- en beroeps­ verenigingen). Exact 700 Facebookpagina’s werden volgens de reeds beproefde methode overlopen. Het leverde meer dan 20.000 foto’s en 3.000 video’s op (ongeveer 50 gigabyte). Ondanks de vaststelling dat er toch wat ruis is (bijvoorbeeld foto’s die meer in de persoonlijke sfeer kaderen) leverde deze oogst een mooi (sterk grafisch) online beeld op van de coronacrisis in Vlaanderen. Wijzigingen die Facebook in de loop van 2020 doorvoerde, blokkeerden de mogelijkheden van de door Liberas gebruikte software. Een zoektocht naar andere programma’s verliep moeilijk. Het valt daarom toe te juichen dat zowel op Vlaams niveau (project Best practices voor de archivering van sociale media in Vlaanderen en Brussel, gestuurd door KADOC-KU Leuven en Meemoo, met ook Liberas als partnerorganisatie) als op federaal niveau (BESOCIAL-project van de Koninklijke Bibliotheek) wordt nagedacht over strategieën om grip te krij­ gen op het archiveren van sociale media (breder dan enkel Facebook).

In de webcollectie van Liberas bevinden zich uiteraard ook sites van liberale organisaties en politici uit het Waasland (voor de periode 2006-2020 ongeveer 20 websites). Ook andere archieven hebben gearchiveerd (zij het meestal op recentere datum). Het lijkt op het eerste gezicht beperkt. Toch is het internetverleden van het Waasland niet helemaal verdwenen, integendeel zelfs. Daarvoor dient de blik te worden gewend naar wat zonder meer het meest spectaculaire initiatief tot webarchivering kan worden genoemd en waarover deze bijdrage het nog niet had, het Internet Archive. Opgericht in 1996 heeft deze Amerikaanse non profit organisatie de ambitie om wereldwijd zoveel mogelijk websites te archiveren. Dankzij de zogenaamde Wayback Machine kan de bezoeker niet enkel vlot (en gratis) zoeken in de collectie maar meteen in de originele look and feel de inhoud van een gearchiveerde website opvragen. Over de langetermijnpolitiek en over gemaakte keuzes van het Internet Archive duiken soms wel eens wat verontruste vragen op in de literatuur. Dit terzijde gelaten is het een verheugende vaststelling dat het Internet Archive websites uit het Waasland heeft gearchiveerd. De oudste sites dateren van het einde van de 20ste eeuw, de meest recente archivering gebeurde in de zomer van 2021. Bij het naast elkaar leggen van de resultaten van een vrij eenvoudige zoek­ opdracht op Wase gemeenten duikt een rijke verscheidenheid op. Er zijn om te beginnen officiële stede­lijke en gemeentelijke websites. Deze zijn inhoudelijk heel rijk en functioneren meestal ook nog goed (mooi voorbeeld is de officiële site van Moerbeke). Vervolgens zijn er voor het Waasland websites gearchiveerd van bedrijven en ondernemers (van motorhandel tot erotisch massagesalon) en vrije beroepen (advocaten). Zeker heel interessant en rijk aan historische informatie zijn de websites verbonden aan het sport- en verenigingsleven. De voetbalclubs van het Waasland (zeker zij die actief zijn in de hoogste reeksen van de Belgische competitie) beschikken reeds lang over een website. Deze informatie is netjes bewaard in het Internet Archive. Van een groot evenement als de Lokerse Feesten is eveneens meer dan 20 jaar webgeschiedenis bewaard. Op een van die gearchiveerde pagina’s is zelfs een recept voor de Lokerse paardenworst terug te vinden. Tot slot zijn ook heemkundige kringen (vaak ook voorlopers in de uitbouw van webpagina’s) uit het Waasland aanwezig. Bij D’Euzie uit Stekene functioneren de doorklikpagina’s vrij goed: er is zelfs een bewaard geluidsfragment met ‘piepelmuziekje’ te beluisteren. Het loont dus zeker de moeite om even te grasduinen in het Internet Archive.

Facebook-post Ine Somers, 28 mei 2020, met als bijschrift “Steun je horecazaak maar breng ze niet in problemen! Binnenkort misschien genieten van een terras maar in tussentijd vooral take-away om onze horecazaken te steunen! Dank je wel!”. De post kreeg 25 likes.

Het

archiveren van websites en sociale media door be­

waarinstellingen met een afgebakende scope heeft voor een buitenstaander misschien veel weg van de klassieke druppel op een hete plaat.

Het

blijft inderdaad een zaak

van vallen en opstaan en misschien ook van slagen en falen.

Overtuigd van het belang van dit materiaal zijn België interessante evoluties aan de gang

momenteel in

waarbij de nationale bewaarinstellingen op grote schaal websites of sociale media wensen te archiveren.

In

af­

wachting hiervan bewijzen initiatieven op microniveau

Sociale media zijn minder op dergelijke schaal aangepakt. Daar is ongetwijfeld intussen heel veel verloren gegaan. Het verdient daarom aanbeveling dat het erfgoedveld in het Waasland deze evoluties niet aan zich voorbij laat gaan. Bibliotheken, archieven en erfgoed­ organisaties dienen digitaal archiveren zeker op de agenda te plaatsen voor de toekomst.

zeker hun nut.

Aan de slag dus maar …

­

META Wasiana | 23


Het dubbelleven van een stadsarchief dubbelleven

Patty De Meester, stadsarchief Sint-Niklaas

Dienstverlening in een draagtas De toekomstige nieuwe huisvesting van het Sint-Niklase stadsarchief betekent een kantelmoment in de werking van het archiefteam. De stedelijke archieven keren terug naar het stadhuis, naar de plaats waar ze ‘geboren’ zijn als ge­ tuigen van het handelen van het lokaal bestuur. Daar zullen ze met de beste zorgen ‘geborgen’ en beheerd worden voor de toekomst. Naar aanleiding van dit momentum past een reflectie over de rol van het stadsarchief als informatiever­ strekker binnen de stedelijke dienstverlening enerzijds en de lokale erfgoedgemeenschap anderzijds. Het werk van een stadsarchivaris loopt immers op een dubbelspoor: met een interne verbinding naar de stadsadministratie en een externe lijn naar al wie op zoek is naar informatie. Bovendien ont­ staat die informatie al lang niet meer in een papieren vorm maar heeft ze een digitale gedaante op servers en in clouds. Deze dubbele focus en de digitale ommekeer hebben de ta­ ken van het archief grondig gewijzigd. Wie beweert nog dat archiefwerk saai is? Het stadsarchief is samen met het archief van de SintNicolaasparochie, een van de oudste erfgoedbeheerders van Sint-Niklaas. Nog voor er sprake is van musea, heemkundige kringen of bibliotheken, bestaat er al een gemeente­ lijk archief. Het bevat de stukken die door de stad en haar rechtsvoorgangers zijn opgesteld en beheerd worden door griffiers en secretarissen. De vroegste archiefdocumenten van Sint-Niklaas dateren van het begin van de dertiende eeuw. Ze weerspiegelen de werking van het Hoofdcollege van het Land van Waas. Dat archief is aanvankelijk beperkt in omvang en wordt vermoedelijk thuis bij de griffier bewaard. In het begin van de zestiende eeuw worden de stukken in een koffer naar de abdij van Boudelo gebracht. Na de aankoop van het Landhuis in 1560 gebruikt het Hoofdcollege een van de twee kamers voor het opstellen van de vonnissen, het houden van de vergaderingen en het bewaren van het archief. De koffer in de abdij van Boudelo blijft daar maar moet in jaren van plunderingen meermaals in veiligheid worden gebracht. In de achttiende eeuw groeit de nood aan een geschikte bewaarplaats voor het volledige archief. In 1754 verleent Maria Theresia de toelating om het in 1728 verworven gebouw, grenzend aan het Landhuis, te behouden als archiefbewaarplaats. In 1794 heft de Franse republiek de bestuur­lijke macht en bevoegdheden van het Hoofdcollege op. Het Landhuis wordt verkocht en de archieven worden in mei 1809 overgebracht naar het Prochiehuis. In deze verwarrende tijden raken de archieven van het Hoofdcollege van het Land van Waas en die van het gemeentebestuur vermengd. De tocht die de vele registers en documenten daarna afleggen, kent een wisselvallig parcours langsheen achter­kamertjes, zol­ders en kelders. Dergelijke bewaarplaatsen zijn niet altijd be­ vorderlijk voor de gezondheid van perkament en papier. Ook vlammen, plunderingen en verhuisbewegingen spelen de historische archiefbewaarders soms parten. Toch worden er de voorbije eeuwen inspanningen geleverd om het bestuurlijk archief veilig te bewaren.

24 | META Wasiana

Het empire stadhuis, opgetrokken in 1844 door architect De Somme-Servais, is een korte tijd de verblijfplaats van de stedelijke archieven. In 1874 brandt het stadhuis af en ongeveer een kwart van het archief gaat in de vlammen op. Vooral het politiearchief in het kantoor van de hoofdcommissaris gaat verloren. De archieven die wel uit de brand worden gehaald, verkeren in complete wanorde. Laden met plannen en documenten zijn bij het halsoverkop verlaten van de dienstlokalen achtergelaten. Een aantal stukken vertoont nog steeds sporen van brandschade. In het nieuwe neogotische stadhuis, dat in 1878 in gebruik is genomen, wordt op de eerste verdieping plaats voorzien voor het archief, het kadaster en de bibliotheek. De archieven moeten mettertijd wijken voor andere functies en belanden op de centrale zolder. Temperatuur en vochtigheid hebben er vrij spel. Vanaf 1950 dringt de vraag naar een degelijke bewaarplaats zich op. Het archiefvolume wordt te zwaar voor de zolderverdieping van het neogotische stadhuis. Archiefreeksen, verpakt in kaften met linten en in bruin papier, worden overgebracht naar een nieuwe aanpalende vleugel aan de Parkstraat. Die lokalen raken snel vol met nieuwe overdrachten. Het schepencollege stelt de rijksarchivarissen Denys en Buntinx aan om het oud archief te inventariseren. Op 4 mei 1956 starten zij met hun opdracht. Vanaf dan is er ook elke vrijdagnamiddag een leeszaal open voor het publiek. De raad­pleging is in die periode beperkt. Registers moeten via een smal trapje naar beneden gehaald worden. Later verhuist de dienst­ verlening naar de bibliotheek op de bovenverdieping van de Cipierage. Opgevraagde stukken uit het archief worden in een draagtas vanuit het stadhuis naar de overzijde van de markt gebracht. Na de ingebruikneming van een nieuwe bibliotheek aan het Hendrik Heymanplein in 1976 brengt de in 1945 aangestelde bibliothecaris-archivaris André Stoop de statische archieven van Sint-Niklaas, Belsele, Nieuwkerken en Sinaai bijeen. Er wordt personeel aangesteld voor de verdere inventarisering van deze archiefreeksen. In een dienstorder van 19 augustus 1974 krijgen de diensthoofden de opdracht om hun statisch archief in orde te brengen. Deze maatregel past in de doelstellingen van de bibliothecaris-archivaris om alle archieven op één plek te centraliseren. Op de eerste verdieping van het nieuwe bibliotheekgebouw is er een ruimte voor het archief. Door de uitbreiding van de audiovisuele collecties moeten de archieven verhuizen naar de kelders. Het lokaal voor boekverzorging op de derde verdieping wordt archiefleeszaal en is – nog voor korte tijd - de huidige kantoorruimte van het stadsarchief.


Erfgoed in de kijker In 1988 krijgt het Sint-Niklase stads­ archief letterlijk en figuurlijk een nieuw gezicht. Na de oppensioenstelling van bibliothecaris-archivaris André Stoop in 1987 worden het archief- en biblio­ theekbeheer van elkaar losgekoppeld. De nieuw aangestelde archivarisconservator Piet Van Bouchaute krijgt het beheer van het stadsarchief en de stedelijke musea toegewezen. Eind 1991 wordt deze dubbele functie opgesplitst en krijgt Sint-Niklaas een zelfstandige archiefdienst. Onder leiding van de kersverse archivaris ontwikkelt het stadsarchief geleidelijk een eigen profiel en neemt het een prominente plaats in binnen het stedelijke culturele leven. Het archief ontpopt zich via pu­ blicaties, tentoonstellingen en projecten tot een volwaardige erfgoedpartner, naast de stedelijke bibliotheek, de musea, de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, de Bi­ bliotheca Wasiana, de Erfgoedcel Waasland, Erfpunt e.a.

Informatiebeheer als kernopdracht Als participerende erfgoedinstelling opent het archief de deuren van de schatkamers waarin tienduizenden geschreven en gedrukte relicten liggen opgeslagen. Het archiefteam zet sterk in op de materiële zorg van de documenten zodat ze in goede staat kunnen overdragen worden aan toekomstige gebruikers. Door het actief toegankelijk maken van informatie uit het verleden draagt het archief bij aan een grotere historische kennis van de eigen leef­ omgeving en geeft het mee vorm aan een stedelijke identiteit. Als bewaker en bewaarder van het collectieve geheugen van de Sint-Niklase gemeenschap benadrukt het stadsarchief zo zijn algemeen cultuurhistorisch belang en zijn sociaal-maatschappelijke relevantie. Deze sterk naar buiten gerichte blik - met andere woorden de publiekswer­ king - zet het archief geregeld in de schijnwerpers maar de snel verande­ rende informatiebehoeften brengen de archivaris vaak in een moeilijke spreidstand.

De archivaris is gelukkig een groeps­ speler. Het stadsarchief participeert graag aan regionale initiatieven en bouwt een sterk netwerk uit. Binnen het Waas Archievenoverleg, een informeel platform van archivarissen en archiefverantwoordelijken uit de Wase regio, zijn sedert 1999 hechte banden gesmeed. Dit netwerk bewijst al meer dan twintig jaar zijn nut, vooral wanneer snel veranderende wet- en regelgeving en nieuwe systemen op het vlak van informatie- en archiefbeheer de kop opsteken. Samen reflecteren, debatteren en elkaar informeren zijn van groot belang om hedendaagse wensen en noden van de informatiezoekende burger te kunnen vervullen. Het zal niemand verbazen dat die zoektocht zich meer en meer in een digitale wereld afspeelt. Niettegenstaande dat verdient het eeuwenlang gekoesterde, tastbare erfgoed in lokale archieven nog steeds de nodige zorg en waardering.

Het stadsarchief van Sint-Niklaas is het archief van de lokale overheid, het archief van stad en OCMW. Het is de plaats waar documenten uit het verleden, ongeacht de vorm (geschreven, gedrukt, audiovisueel of digitaal) bewaard en toegankelijk gemaakt worden voor burgers en alle gebruikers met interesse voor het verleden. De documenten die in het archief hun definitieve bestemming vinden, zijn ontvangen en opgemaakt door het lokaal bestuur. Daarnaast kan het archief ook onderdak bieden aan particuliere schenkingen. Het archief is niet alleen de plaats waar die informatie wordt bewaard; de archivaris speelt ook een centrale rol in de informatiehuishouding van de stedelijke administratie. Die rol is duidelijk zichtbaar in de organisatiestructuur van de stad. In het huidige organogram ressorteert het archief onder de afdeling informatie binnen de cluster dienstverlening. In deze hoedanigheid speelt het stadsarchief een wat verdoken uitvoerende rol. Het biedt zijn bestuur de garantie dat het de bewaarde documenten op elk moment kan opvragen: als werkmiddel ter ondersteuning van bestuurshandelingen; als rechts- en bewijsmiddel waarin rechten en plich­ ten van burgers zijn vastgelegd; als verantwoordingsmiddel tegenover de burger, die binnen een redelijke termijn over bestuurlijke informatie wil beschikken. Op verzoek van beleidsverantwoordelijken of ambtenaren verricht het archief opzoekingen, stelt het documenten ter beschikking of licht het de herkomst of betekenis ervan toe. Zo bewijst het archief zijn onmiddellijk belang voor de werking van de organisatie en haar verantwoording tegenover de maatschappij. Hierbij is de archivaris steeds gebonden aan het wettelijk kader op Europees, federaal en Vlaams niveau, waarin bepalingen op het vlak van behoud, selectie, openbaarheid en hergebruik van informatie zijn vastgelegd. Om deze uitvoerende taken vlot en correct te vervullen moet de archivaris van vandaag mee zijn met de tijd. De intrede van nieuwe media en digitalisering heeft de archieftaken grondig gewijzigd. De klassieke archivaris wordt omgeschoold tot informatiebeheerder, die flexibel inspeelt op de behoeften van het publiek, dat up-to-date en vlug bediend wil worden van juiste en betrouwbare informatie. Een van de beleidsdoelen 2019-2024 van de stad Sint-Niklaas luidt: de stad verantwoord en klantgericht besturen. Als beheerder en leverancier van informatie vormt het archief hierin een cruciale schakel.

Dienstverlening voor de nieuwe klant In maart 2019 zijn de voorbereidingen gestart voor de bouw van een nieuwe stadhuisvleugel aan de Parkstraat. Daar verrijst een nieuwbouw waar dienstverlening en archieven een eigentijdse en geschikte plek krijgen. Het ontwerp van het architectenteam Robbrecht & Daem draagt de gewichtige last van het 800 jaar lang opgebouwde stedelijk archief. Vier archiefdepots op de eerste verdieping drukken - bijna letter­ lijk - hun fysieke stempel op de stadswinkel op het gelijk­ vloers. Daar ontvangt het nieuwe dienstverleningsconcept met snel- en themabalies de burger met al zijn vragen en meldingen. Deze publieke dienstverlenende taak krijgt een verlengstuk in de studiezaal van het archief. Iedereen die op zoek is naar informatie uit het verleden kan er in een sfeer van studie en onderzoek, een rustige plaats vinden. De nieuwe huisvesting voor de cluster dienstverlening en het archief, vanaf 2022, is het kantelmoment om de digitale ambities van het bestuur te helpen waarmaken. De verhuizing is meer dan een fysieke verhuis; het vergt een nieuwe menta­ liteit en een andere manier van omgaan met informatie. Het is het ankerpunt om het documentbeheer binnen de organisatie aan te pakken. Bestuurlijke documenten worden al lang niet meer in papieren vorm gecreëerd. Digitaal werken is de norm en de medewerkers moeten op kantoor én thuis vlot over hun volledige digitale dossiers kunnen beschikken. De verhuizing is het uitgelezen moment om papieren reeksen op de werkvloer te selecteren en de omslag te maken naar een digitaal en integraal documentbeheer. Het digitale werken en archiveren vragen weliswaar nieuwe competenties van de archivaris maar de kerntaak van het archief blijft nagenoeg ongewijzigd: informatie uit het verleden verzorgen, ordenen, selecteren, beschrijven en be­ schikbaar stellen enerzijds, en aspecten van dat verleden een nieuwe culturele betekenis verlenen voor het publiek anderzijds. En zo wordt de informatie van vandaag het erfgoed van de toekomst!

26 | META Wasiana

META Wasiana | 27


1

De collectie Karel Heirbaut (1927-2001) en het belang van fotocollecties Hendrik Ollivier en Kim Robensyn, Amsab-ISG

Wie enkele decennia geleden van Vlaams-Brabant naar het Waasland ging, of vice versa, en over de imposante stalen brug van Temse reed, zag een paar honderd meter stroomopwaarts de con­ touren van een oceaanreus in opbouw, omringd door torenhoge kranen en stellingen. Het was altijd weer een indrukwekkend beeld. Gedurende meer dan anderhalve eeuw kleurde de Boelwerf (1829-1994) het leven in Temse. Niet alleen de fysieke aanblik van de scheepswerf sprak tot de verbeelding. In de jaren 1970 en '80 werden de gebeurtenissen op de Boelwerf in het hele land met de grootste belangstelling gevolgd. De acties van de Boelarbeiders haalden steevast het televisiejournaal en waren voor­ paginanieuws in de kranten. De strijd voor het behoud van de scheepswerven, de acties tegen het inzetten van privébewakingsfirma’s om de arbeiders te controleren, de eenheidsvakbond, de spanningen tussen syndicalisten op de werkvloer en de vakbond als instituut, het werd allemaal op de voet gevolgd. De koppen en de namen van de charismatische vakbondsleiders bleven bij.

Een van die leiders was Karel Heirbaut. Als vakbondsafgevaardigde en secretaris van de ondernemingsraad was hij een toonaangevende figuur. Heirbaut was niet alleen een belangrijke actor, hij was ook een bevoorrechte getuige. Hij was een veelgevraagde gast op gespreksavonden en debatten. Het was altijd interessant om zijn visie te horen en fascinerend hoe hij zijn publiek wist te boeien, steevast in zijn heel eigen taal, de taal van de ‘werkmens’. Het bracht hem tot op het internationale vertelfestival van Amsterdam. Als geboren verteller schreef hij zijn verhalen ook op, hij pu­ bliceerde ze in boeken en brochures. Bijzonder ontroe­rend is Grootmoeders geheim, het boek waarin hij zijn kinder­tijd beschrijft. Zijn moeder heeft hij nooit gekend en ook zijn vader stierf toen hij nog heel klein was. De eerste zeven jaren van zijn leven bracht hij door in het weeshuis. Tot zijn grootmoeder, die zelf twintig kinderen had, de acht kinderen van haar overleden zoon in haar gezin, een klompenmakerij, opnam. De kleine Karel groeide op tussen veel volk.

28 | META Wasiana

Volgens zijn familie zeulde hij, telkens hij een verhaal geschreven had, met zijn minifietsje heel Sint-Niklaas af om zijn nieuwe brochure persoonlijk aan de man te brengen. Het bracht hem ook meermaals in Amsab-ISG. Het minste wat we kunnen zeggen is dat deze bezoeken altijd een gebeurtenis waren. Meestal viel hij onaangekondigd binnen, in de leeszaal was hij een opgemerkte figuur, die met zijn galmende metaalbewerkersstem moeilijk over het hoofd kon gezien worden. Hij had altijd iets te vertellen. De uitleg over het hoe en waarom van zijn nieuwe boek hadden we uit de eerste hand. We leerden Karel kennen als iemand met een breed engagement, dat veel verder reikte dan zijn onmiddellijke omgeving. Hij trok naar Turkije om beter te begrijpen waarom zijn Turkse werkmakkers naar België geëmigreerd waren. Zijn engagement voor de Derde Wereld bracht hem op een conferentie in Manilla. De vervuiling van de Schelde opende zijn ogen voor de milieuproblematiek. Meestal vertrok hij vanuit zijn eigen concrete ervaring, echter nooit kortzichtig, maar met ruime blik, zoekend naar een bredere context.


4

2

Tijdens een van hun acties vroegen de Boelarbeiders aan een bekende fotograaf om een reportage te maken over de werf. Daarop zou die fotograaf geantwoord hebben dat ze dat veel beter zelf konden doen. Misschien was het alleen maar een uitvlucht om niet in de kou, op hoge stellingen of in een vuile en gevaarlijke werkomgeving te moeten fotograferen, en misschien besefte hij het zelf niet ten volle, maar hij had wel absoluut gelijk. In dezelfde periode was Karel Heirbaut de Boelwerf beginnen te fotograferen. Wellicht kende niemand de werf beter dan hij. Jarenlang stellingbouwer en vakbondsafgevaardigde wist hij als geen ander wat het betekende scheepsarbeider te zijn.

De reden waarom hij, die niet eens een fototoestel bezat en nooit eerder foto’s genomen had, besloot een fotoreportage te maken over het leven op de werf, schetst hij zelf in een van zijn verhalen.29 Naar aanleiding van het 150-jarig jubileum van de scheepswerf had de directie besloten een fotoalbum uit te geven. Het moest een schitterend album in full colour worden (in het niet-digitale tijdperk was vierkleurendruk flink wat duurder dan zwartwit), dat zou uitgedeeld worden op een ‘poepsjiek’ banket met vele voorname genodigden. Een fotoboek met afbeeldingen van alle schepen die ooit op de Boelwerf gemaakt werden, alleen maar afbeeldingen van schepen eigenlijk … Het schoot bij Karel in het verkeerde keelgat. Hoe durfden ze een fotoboek te maken zonder aandacht te hebben voor de arbeiders die al deze prachtige schepen gedurende al die jaren bouwden? Hij leende een fototoestel en maakte ‘zijn’ fotoboek, minder prestigieus en in zwartwit, maar met heel veel empathie gemaakt en vooral veel meer gelezen en ingekeken dan het luxueuze ‘salontafelboek’. Het fotoboek Tussen kop en kont (de werfarbeiders noemden de voorsteven en achtersteven van een schip respectievelijk de ‘kop’ en de ‘kont’) bleef ook in fotokringen niet onopgemerkt. Johan De Vos, gerenommeerd fotografierecensent in dag- en weekbladpers en directeur van de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten in Sint-Niklaas, getuigt hoe hij onder de indruk was van de foto’s, uiteraard wegens hun ontegensprekelijke documentaire waarde, maar ook door de vorm. Technisch imperfect, elementaire regels van de fotografie over het hoofd ziend, maar getuigend van iemand die heel intens heeft leren kijken.30 Enkele jaren later, op de opening van een overzichtstentoonstelling in Sint-Niklaas, voegt hij er een anekdote aan toe. Karel Heirbaut volgde al een maand een fotocursus bij hem aan de academie vooraleer hij door had dat dat diezelfde Karel was wiens foto’s hij zo geprezen had. Bang dat hij zijn oorspronkelijke stijl zou verliezen, probeerde hij hem meteen te overhalen niet meer naar de les te komen … Nadat hij voordien al door zijn vakbond als délégué opzijgeschoven was, behoorde Heirbaut in 1981 tot de eerste groep ontslagenen. Hij bleef echter schrijven en fotograferen, meer dan ooit zelfs. Hij maakte onder meer een fotoreportage over een staking bij Nobels-Peelman (1853-1983), een andere ter ziele gegane staalgigant uit het Waasland. Het is uiteraard onmogelijk hier een overzicht te geven van al zijn fotowerk. Een uitgebreide selectie van zijn foto’s en een overzicht van al zijn publicaties is te vinden in de catalogus van Amsab-ISG. Eén verhaal over een foto geven we nog graag mee. Karel had het plan opgevat om zelf eens te gaan kijken waar zijn Turkse werkmakkers vandaan kwamen. Een van zijn Turkse vrienden drukte Karel op het hart dat hij met open armen zou ontvangen worden in zijn geboortedorp, “iedereen kende hem daar”. De vriend kon hem niet vergezellen omdat hij op controle moest in het ziekenhuis voor zijn asbestose, een ziekte waar Heirbaut zelf ook aan overleed. Bij het afscheid nam hij nog een foto van de man en vertrok. Wat zich al een beetje liet raden, werd helaas bewaarheid: niemand kende de man nog. Slechts na veel vragen en zoeken vond hij iemand die wist over wie hij het had. Die bracht hem, ergens afgelegen buiten het dorp, naar de oude moeder. Zij was uiteraard heel blij met de foto en diepte een fotootje op van haar zoon op de leeftijd dat hij naar België vertrok. Een bijzonder ontroerend

3 30 | META Wasiana

moment. Achter die twee foto’s lag een heel leven verborgen. Het is heel persoonlijk en tegelijk universeel, het verhaal van elke migrant. Het typeert het werk van Heirbaut. Altijd vertrekkend van heel persoonlijke ervaringen, en tegelijk open naar de wereld.

kunnen deze lacune helpen vullen. Vooral bij de studie van het dagelijks leven kan fotografie een belangrijke bron zijn. Weinig mensen houden een dagboek bij, vrijwel iedereen fotografeert en documenteert op die manier zijn leefwereld, ook al is het dikwijls zeer fragmentair.

Toen Karel ons op een dag, tijdens een van zijn onaangekondigde bezoeken, liet weten dat hij zijn hele fotoarchief aan Amsab-ISG wilde overmaken, waren wij uiteraard bijzonder blij. Vooreerst natuurlijk omdat het een schitterende collectie foto’s betreft, unieke documenten met een bijzondere sociale en historische waarde. Bovendien vult dit soort documenten ook een lacune aan in onze collectie. Het overgrote deel van onze archieven zijn archieven van organisaties: vakbonden, politieke partijen, verenigingen enz. of van leidende figuren in deze organisaties. Veel moeilijker is het om archieven, do­ cumenten te verzamelen van de ‘gewone’ militant. Al moeten we meteen de bedenking maken dat de term ‘gewoon’ in het geval van Karel Heirbaut niet echt op zijn plaats is. Dat dit standpunt ook belangrijk is, dat het “er ook toe doet”, daar is Karel Heirbaut het bewijs van. Hij had bovendien het uitzonderlijke talent om zijn manier van naar de dingen te kijken, zijn visie, vast te leggen in zijn foto’s, zijn boeken en zijn verhalen. Het zijn documenten die een corrigerende, of op zijn minst een aanvullende, blik werpen op de geschiedenis.

Keren we nog even terug naar de foto’s van Karel Heirbaut. Het laat geen twijfel dat hij die foto’s voor Tussen kop en kont alleen kon maken omdat hij zelf stellingbouwer was, omdat hij als délégué begreep wat het betekende scheepsbouwer te zijn. Foto’s zijn niet alleen een venster op de wereld, ze weerspiegelen ook diegene die achter de camera staat. Dit geldt zeer zeker voor de foto’s van Karel Heirbaut. Voor de sociale geschiedenis ligt hier nog een enorm bronnenpotentieel. De documentaire waarde van foto’s wordt al sinds de uitvinding van de fotografie erkend en gewaardeerd. Dat fotografie niet de objectieve bron is waarvoor ze aanvankelijk werd aanzien, is ook al lang duidelijk. In een kunstwerk zoeken we veeleer de kunstenaar dan een representatie van de werkelijkheid. Bij een foto ligt dit blijkbaar, overigens om begrijpelijke redenen, iets moeilijker. Bij de ontelbare banale foto’s die dagelijks met smartphones gemaakt worden, maken we ons geen illusies over de artistieke waarde, en eigenlijk is ook de afbeeldende waarde nauwelijks van tel. Het is over de ‘fotograaf’ erachter dat we iets kunnen leren. Maar dan niet zozeer als individu, maar eerder als vertegenwoordiger van een maatschappelijke groep. En uiteraard met de nodige bronnenkritiek. De technische evolutie opent hier enorme mogelijkheden.

“Jij maakt geschiedenis, wij bewaren ze” is de baseline van Amsab-ISG. Het blijft een uitdaging om op zoek te gaan en open te staan voor archieven van personen, ook als die geen leidinggevende rol speelden in een organisatie. Fotoarchieven

29 Het verhaal werd opgenomen in De Balie in Amsterdam in 1989 en is als luister-cd mee uitgegeven met de dvd De plastrontrekker. Een portret van Karel Heirbaut, Sint-Niklaas, De Barst, 2011. 30 Interview in de zeer aan te bevelen documentaire De plastrontrekker. Een portret van Karel Heirbaut door Jef Maes en Trees Heirbaut uit 2011.

META Wasiana | 31


De ontsluiting van fotocollecties in Amsab-ISG

Al sinds zijn prille begin hecht Amsab-ISG heel veel waarde aan museale collecties, fotocollecties in het bijzonder. Het heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat verschillende fotografen hun archieven aan Amsab-ISG toevertrouwden. Onder hen enkele met naam en faam: Frans Pans, Lieve Colruyt, Walter De Mulder en dus ook Karel Heirbaut. Via publicaties en tentoonstellingen werden die collecties gevaloriseerd. Ook aan het toegankelijk maken werd van meet af aan grote zorg besteed. Foto’s, of ze nu deel uitmaken van een archief of uit een fotocollectie zoals die van Karel Heirbaut afkomstig zijn, krijgen een museale benadering. Er wordt een globale beschrijving gemaakt van de collectie en vervolgens wordt een weloverwogen selectie stuk voor stuk volgens museale standaarden geregistreerd. Die beschrijving gebeurde eerst op papieren fiches (oh nostalgie, wie herinnert zich nog de fichebakken!) met een contactafdrukje van het fotonegatief, we gingen er immers van uit dat bij een beschrijving van een foto ook een afbeelding hoort. Vanaf het midden van de jaren 1990 gebeurde de registratie digitaal en werd gestart met het digita­ liseren van de collectie. Na een paar keer van softwaresysteem gewisseld te hebben, viel de keuze op een geïntegreerd systeem waarbij archieven, bibliotheekcollecties en museale collecties volgens de geijkte standaarden worden be­schreven, met de mogelijkheid om in de catalogus onderlinge verbanden te leggen. Dat kan bijvoorbeeld tussen de beschrij­ ving van een foto als museaal object en het archief waaruit hij afkomstig is. Dat leidde in 2005 tot een volwaardige onlinecatalogus met beeldbank. Amsab-ISG was hier best wel trots op, maar bleef ook nieuwe ontwikkelingen volgen, met bijzondere aandacht voor standaardisering en uitwisseling. Het ontsluiten en digitaliseren staat onder andere ten dienste van wetenschappelijk onderzoek. Vanuit de onder­ zoekswereld kwam de laatste jaren steeds meer de opmerking dat veel van de op afbeeldingen gebaseerde bronnen online opgesloten zitten in afzonderlijke silo’s of containers, met een toegang die beperkt is tot op maat gemaakte, lokaal gebouw­ de toepassingen (zoals ook de catalogus en beeldbank van Amsab-ISG). En dat komt het onderzoek niet ten goede. Om dit euvel te verhelpen en het uitwisselen van beelden tussen verschillende systemen mogelijk te maken, heeft een aantal vooraanstaande instellingen (internationaal) de handen in elkaar geslagen en een raamwerk ontwikkeld, IIIF (triple I F) genaamd.

IIIF, kort voor International Image Interoperability Framework, is een opkomende standaard voor de uitwisseling van beelden. Het is een raamwerk van vier API’s31, uitgetekend door een consortium van universiteitsbibliotheken, erfgoedinstellingen, musea en softwarebedrijven. Als een beeldenserver dus voldoet aan de IIIF-specificaties, maakt dat de uitwisseling van beelden heel wat makkelijker. Niet alleen het uitwisselen van beelden, maar ook het inzoomen op details, roteren, annoteren, georefereren … worden hiermee mogelijk. Het maakt toepassingen zoals storytelling, waarbij verbanden gelegd worden tussen verschillende collecties, of crowdsourcingsacties een stuk eenvoudiger zoals te lezen is op de website van Projectcest.32 De IIIF-community staat niet stil en blijft opensourcesoftware ontwikkelen die voor velen interessant kan zijn.33 Amsab-ISG pikte dit verhaal relatief snel op en begon rond 2018 te experimenteren met IIIF. Een eerste vaststelling was dat dit niet zo eenvoudig te implementeren is. Het vereist toch wel enige technische bagage. Via het project A World of Diamond34 is er heel veel expertise opgedaan. Het project gaf de mogelijkheid om een externe expert aan te trekken. Ondertussen is ook onze eigen IT-developer (Tecle Zere) helemaal ingewerkt en bouwt hij de IIIF-infrastructuur van Amsab-ISG verder uit. Het is via deze weg (opac.amsab.be) niet alleen mogelijk om de beeldcollectie (waaronder de foto’s van Karel Heirbaut) te raadplegen, maar ook om mondelinge bronnen te beluisteren terwijl de uitgeschreven transcriptie meeloopt, om full text te zoeken in gedigitaliseerde kranten, om duizenden archiefdocumenten digitaal te raadplegen enz…. En we blijven plannen maken!

5

Amsab-ISG is uiteraard niet de enige organisatie in Vlaanderen die zich hierop toelegt. De Collegagroep IIIF35, een initiatief van Meemoo, Vlaamse Kunstcollectie, Universiteitsbibliotheek Gent en Openbare Bibliotheek Brugge, verricht schitterend werk en moedigt zoveel mogelijk organisaties aan om hier mee aan de slag te gaan. Bij deze dus een warme oproep om eens een kijkje te nemen op de projectpagina van de collegagroep en je te laten overtuigen door wat al allemaal gerealiseerd is. Een project rond Heirbaut is er nog niet op te vinden, maar wie weet, komt daar snel verandering in?

8

Literatuur 7

HEIRBAUT, Karel, Stromen blijven stromen, Sint-Niklaas, De Barst, 2001, 221 p. HEIRBAUT, Karel, Tussen kop en kont. Het onbekende peloton op een scheepswerf, Berchem, EPO, 1979, s.p. MAES, Jef en HEIRBAUT, Trees, De plastrontrekker. Een portret van Karel Heirbaut [DVD], Sint-Niklaas, De Barst, 2011.

Foto's Karel Heirbaut 1) Stellingbouwers op de Boelwerf, ca. 1979 2) Arbeiders Nobels-Peelman tijdens een bedrijfsbezetting, 1983 3) Arbeider Boelwerf, ca. 1979

OLLIVIER, Hendrik, Met licht geschreven. Foto’s uit een eeuw dagelijks leven, Gent, Amsab en Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 1994, 271 p. VAN GYSEGEM, Mark en HUYS, Paul, Fotografie in Oost-Vlaanderen, Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 1991, 190 p.

4) Arbeiders Boelwerf, ca. 1979

https://www.projectcest.be/wiki/Publicatie:IIIF:_International_ Image_Interoperability_Framework

5) Arbeiders Boelwerf, ca. 1979

https://github.com/IIIF/awesome-iiif

31 De 4 API’s (application programming interfaces) zijn: Image API, Presentation API, Content Search API en de Authentication API. Voor meer info zie: https://iiif.io/technical-details/

6) Arbeider (ontroester) Boelwerf, ca. 1979

32 https://www.projectcest.be/wiki/Publicatie:IIIF:_International_Image_Interoperability_Framework

7) Arbeider Boelwerf, ca. 1979

https://www.amsab.be/over-ons/nieuws/825-a-world-of-diamondstart-taak-rond-iiif

8) Poetsvrouw Celestine Boelwerf, ca. 1979

https://collegagroepiiif.org/

33 https://github.com/IIIF/awesome-iiif 34 https://www.amsab.be/over-ons/nieuws/825-a-world-of-diamond-start-taak-rond-iiif 35 https://collegagroepiiif.org/

6


Getuigenissen vanuit de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas (KOKW)

Fototheek, prenten en affiches (Sandra Vancauwenberghe) Sinds 2011 ben ik als vrijwilliger aan het werk bij de KOKW en ik zetel ook al heel wat jaren in het dagelijks bestuur. Bij de taakverdeling kreeg ik de fototheek en alles wat met prenten te maken had onder mijn hoede. In mijn naïviteit dacht ik toen nog dat het hoofdzakelijk over foto’s zou gaan. Maar er zit meer in het woordje “prent” dan je denkt en zeker in de gigantische collectie van de KOKW.

Sandra Vancauwenberghe, Sofie Buyse, Koen Verstraeten, Chris De Beer, Kristof Van Remoortere en Eddy Maes

Voorbeschouwing (Koen Verstraeten) Om

deze

bijdrage

vorm

te

geven,

besloten

De grote opgave van de Kring blijft het conserveren én ontsluiten van de collectie. Bijna alle analoge foto’s zijn intussen zuurvrij verpakt en beschreven. Maar dan zijn er nog de dia’s, de glasplaten en tegenwoordig ook de vele digitale foto’s.

verschillende

Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Vanuit hun persoonlijke ervaringen als bestuurslid en / of collectiebeheerder getuigen zij over hoe zij bij de werking van de Kring betrokken raakten en bestuursleden van de

Land

van

Waas

in hun pen te kruipen.

initiatieven hebben opgezet om de heel diverse collecties te beheren en toegankelijk te maken.

Hierbij wordt gefocust op de blijvende

uitdagingen die zij ervaren om collectiestukken te digitaliseren, digitaal te ontsluiten en ter beschikking te stellen.

De huidige bestuursploeg van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas aan haar maatschappelijke zetel, het huis Janssens, in de Zamanstraat in Sint-Niklaas.

Gedigitaliseerde kaart "Zeelania" van Jacob Van Deventer

Inleiding (Chris De Beer)

Bibliotheek en secretariaat (Kristof Van Remoortere)

Cartografie (Eddy Maes)

Het bijdragen aan een artikel over archiveren, inventariseren, digitaliseren laat mij quasi visueel wegdwalen naar de fichebakkenkast van onze erevoorzitter Alfred Van der Gucht. Fier op de inspanningen die Alfred zelf had geleverd om in het laatste kwartaal van de 20ste eeuw de KOKW terug bij de tijd te brengen. Toen de vernieuwing van het bestuur gestalte kreeg in de jaren 2006-2010 voelden we een leemte. De ICT-revolu­ tie was volop aan de gang, en de vorige bescheiden pogingen om te moderniseren liepen vast. De hernieuwde ploeg maakte van digitalisering een belangrijke rode draad in de werking van de KOKW.

In 1999 maakte ik als student Geschiedenis voor het eerst kennis met de werking van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas. Na mijn studies bood ik mij als vrijwilliger aan bij de Kring. In 2004 werd ik als 24-jarige verkozen als bestuurslid, een vreemde eend tussen de oudere en wijzere bestuursleden. Als medewerker in de bibliotheek leerde ik geleidelijk aan de collecties kennen. Veel meer dan enkele getypte inventarissen en fichebakken met steekkaarten was niet beschikbaar om de vorsers verder te helpen. Op de bestuursvergaderingen stelde ik voorzichtig voor om werk te maken van een website om onze werking bekend te maken en onze collecties beter te ontsluiten.

De cartografiecollectie is tot ver buiten de regio gekend en de atlassen en kaarten vormen de basis van het Mercatormuseum. Ze worden van over de hele wereld geraadpleegd. Als beheerder vraagt dit een voortdurend alert zijn om alle vragen te beantwoorden.

Vanaf 2010 werd er volop ingezet op digitalisering van kaarten en affiches. Denken we maar aan de Wereldoorlog I-collectie. Maar we investeerden ook in een degelijke webstek, juist om de ontsluiting van collecties te verbeteren. Ons netwerk binnen de academische wereld is duidelijk sterker geworden. Men weet ons te vinden. Als we binnenkort in het Huis Janssens onze eigen stek hebben, kunnen we beter dan ooit onze maatschappelijke rol opnemen: verzamelen en publiceren over het Waasland, nu al meer dan 160 jaren. We hebben nog vele ICT-dromen die binnenkort werkelijkheid zullen worden.

Op 13 maart 2009 presenteerde ik de eerste digitale nieuws­ brief naar de leden. Eind 2009 werd de webstek van de KOKW gelanceerd. Onder impuls van gewezen ondervoorzitter Ludo en webmaster Herbert werden er stappen gezet in de digitalisering. Steekkaarten werden in Excelbestanden ingevoerd door vrijwilligers, inventarissen van onze collecties en fotoreportages van onze activiteiten werden op de website gepubliceerd. De museumcollectie werd geïnventariseerd en digitaal ontsloten door projectmedewerkster Kristel. Onze collectiebeheerders en archivarissen digitaliseerden kaart­ materiaal, affiches, foto’s en archiefmateriaal en leverden ook digitale inventarissen aan om te ontsluiten via de website. Sinds 2013 beschikt de KOKW ook over een Facebookpagina en een Twitteraccount. Met de medewerking van het provinciebestuur werd in 2017 onze reeks Annalen gedigitaliseerd.

Een hulpmiddel hierbij is de beschikbaarheid van gedi­ gitaliseerde catalogi en gedigitaliseerde kaarten en atlassen. Opzoekingwerk kan veel eenvoudiger worden verricht en is niet afhankelijk van de kennis, ervaring en beschikbaarheid van één persoon. Daarom werken we onze files regelmatig bij, proberen we kaarten te digitaliseren en werken we aan oplossingen om atlassen te digitaliseren en online beschikbaar te stellen. Maar dit vraagt extra middelen en mankracht. Vandaag beschikken we over Excelbestanden van de diverse kaartendeelcollecties, beschikken we over een driehonderdtal gedigitaliseerde kaarten en drie gedigitaliseerde Mercator / Hondius-atlassen. De Mercatoriana zullen opnieuw worden opgelijst gezien de aangroei van de collectie en de herschikkingen van boeken na de verhuizing uit het Huis Janssens. Medewerker Guy Van den Bergh en ikzelf hebben er onze handen mee vol. De toekomstige betere werkomgeving en enkele nieuwe hulpmiddelen, zoals printer, computer en A0-scanner, kunnen ons werk vergemakkelijken.

Er blijft de vraag hoe we omgaan of zullen omgaan met alle digitale bestanden. Hoe kunnen we de eigendomsrechten van de foto’s vrijwaren? Gelukkig konden we inzetten op het ontsluiten van de postkaarten van steden en dorpen via Nostalgeo. Hiervoor konden we rekenen op de inzet van BuSo Baken. De oorlogsaffiches werden naar aanleiding van de herdenking van Wereldoorlog I en Wereldoorlog II gedigitaliseerd. Voor Wereldoorlog I gaat het om 700 bestanden en voor Wereldoorlog II om een 200-tal die gedeeltelijk ontsloten werden via de Erfgoedbank Land van Waas. Om een volledig beeld te krijgen van de rest van de affiches is er nog wel wat werk aan de winkel. Het zijn er veel, zeer veel en in allerlei formaten en met verschillende onderwerpen: politiek, film, kermissen, ballonnen, markten, muziek, tentoonstellingen enz. Een kleiner deel was al netjes volgens verschillende thema’s samengebracht, maar het grootste deel wachtte nog op verwerking. Medewerker Marcel heeft met engelengeduld alle prenten die kriskras door elkaar in lades gelegd waren, geïdentificeerd en kort beschreven. Het gaat niet alleen over nóg meer affiches, maar ook over tekeningen, etsen, prentboeken enz. Etienne is dan weer bezig met het beschrijven en klasseren van drukplaatjes. Zijn het voorwerpen? Zijn het prenten? We weten nog niet goed waar ze uiteindelijk terecht zullen komen, maar het is wel boeiend om uit te zoeken wat er precies op staat en waar ze thuishoren. Tussendoor worden ook nieuwe items aangebracht. Walther heeft tussen 2014 en 2017 alle straten van Sint-Niklaas in beeld gebracht. De combinatie van oude en recente straatbeelden werd duidelijk gesmaakt tijdens de tentoonstelling rond 800 jaar Sint-Niklaas. Een ‘nieuwe’ collectie zijn de partituren die we op zolder vonden en die nu worden geklasseerd.


3D-collectie (Sofie Buyse) Als verantwoordelijke voor de 3D-voorwerpen werd ik in mijn eerste jaren meteen rechtstreeks geconfronteerd met de uitgebreide en diverse collecties. Huis Janssens moest immers leeg worden gemaakt, in functie van de buitenrenovatie. Met de toenmalige collectiebeheerder van het SteM hebben we toen vele voorwerpen netjes ingepakt overgebracht naar het depot in Zwijgershoek. Tijdens deze operatie stootten we op een grote Afrikaanse collectie, die we nadien professioneel konden laten registreren.

Voorwerp uit de Afrikacollectie van de KOKW. Dit raffiamasker is een dansmasker dat boven het hoofd werd gehouden tijdens het dansen Fotograaf: Koen Verstraeten

De registratie van de 3D-collectie begon echter lang voor mijn komst: van 1862 tot 1996 werden alle aankopen en schenkingen genoteerd in een schenkingsregister. Dit register werd intussen ontsloten door een vrijwilliger van het museum in een Exceldocument. Na 1996 werden schenkingen digitaal bijgehouden in een nieuwe databank voor collectiemanagement, Adlib genaamd. In 2008 en 2009 inventariseerde Kristel Van Audenaeren (momenteel coördinator conservatie bij Musea Brugge) 5.600 voorwerpen van de KOKW. Ze beschreef en fotografeerde de voorwerpen en bracht ze over in Adlib. Dit werk verrichtte zij vanuit Huis Janssens, waar zij kantoor hield. Nadien kreeg zij hulp van collectieverantwoordelijke Els Baetens van het SteM. Van februari 2018 tot maart 2019 nam de KOKW kunsthisto­ rica Danielle Caluwé in dienst voor het inventariseren van de Afrikacollectie en alle voorwerpen die in 2008 en 2009 nog niet geïnventariseerd werden. Deze collectie staat momen­ teel nog (grotendeels verpakt) in de Annex tweede verdieping in de Zamanstraat. Eveneens in 2018 en 2019 kreeg Anouk Van Beurden, gespecialiseerd in textiel met een jarenlange ervaring bij het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK-IRPA), een opdracht voor het inventariseren, reinigen en verpakken van de vlaggencollectie van de KOKW. De KOKW koos er dus telkens voor de collectie door experten te laten inventariseren, beschrijven, reinigen en fotograferen. Mijn rol als collectiebeheerder 3D was nadien het registreren van deze voorwerpen in Adlib, momenteel geëvolueerd naar de web-based softwaretoepassing Axiell Collections.

Slotbeschouwingen (Koen Verstraeten) De Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas kan terugblikken op een geschiedenis van 160 jaar verzamelen, ontsluiten en ter beschikking stellen van zeer diverse collecties. In sommige gevallen is er een verband tussen de stukken en objecten in de verschillende collecties, in andere gevallen gaat het om losse stukken zonder context. In een zoektocht om deze op een goede manier te ontsluiten, werden in het verleden en worden in het heden verschillende pistes bewandeld. Om haar missie te realiseren kon de Kring steeds een beroep doen op geëngageerde vrijwilligers. Daarnaast heeft zij ook nood aan samenwer­ king met andere erfgoedspelers en mogelijkheden om via bijkomende subsidiëring in de ontsluiting en digitalisering van haar collectie te kunnen blijven investeren. Eerste voorbeelden hiervan zijn de samenwerking met de Erfgoedcel Waasland voor de ontsluiting van haar 3D-collectie via Erfgoedinzicht (https://erfgoedinzicht.be) en het digitaliseren en ontsluiten van collectiestukken via de Erfgoedbank Waasland (https://www.waaserfgoed.be). Daarnaast boden ook de samenwerking met lokale en wetenschappelijke instellingen in het kader van verschillende vieringen de nodige opportuniteiten om collecties te digitaliseren en op een andere manier toegankelijk te maken. Mooie voorbeelden hiervan zijn de samenwerking met het SteM en de UGent, naar aanleiding van Mercator 2012, en met het SteM en het stadsarchief Sint-Niklaas in het kader van 800 jaar Sint-Niklaas en de herdenking van Wereldoorlog I. Een

eigen archiefbeheersysteem of online bibliotheekcatalogus blijft mogelijk

onhaalbaar.

Een vaandel van de Koninklijke Vriendenkring Postpersoneel Sint-Niklaas Waasland, opgericht in 1936, uit de vlaggencollectie van de KOKW. Deze vlag is zeer bijzonder, want gemaakt door Huis De Winter, de opvolger van Van Severen-Ente.

36 | META Wasiana

Een ander onderdeel van mijn takenpakket is het mogelijk maken van bruiklenen, in samenwerking met de collectiebeheerder van het SteM. De bruikleen van ons topstuk de chappetelegraaf aan het MAS vond ik een leuke ervaring. Onze metershoge telegraaf stond opgesteld in het MAS tijdens de tentoonstelling Bonaparte aan de Schelde in 2013 en werd er meteen ook gerenoveerd. In 2022 zal dit topstuk vermoede­ lijk opnieuw te zien zijn: in het Nederlandse DeurneNeerkant voor een tentoonstelling over de evolutie van de draadloze telecommunicatie.

De integratie van gegevens over onze collecties in bestaande sys­

temen blijkt tot op heden het beste middel om ook buiten de grenzen van het

Land van Waas te kunnen treden.

META Wasiana | 37 Gedigitaliseerde kaart "Wasia"


COLOFON VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Bibliotheca Wasiana vzw Hendrik Heymanplein 3 9100 Sint-Niklaas 03 778 34 40 bibliotheca.wasiana@sint-niklaas.be REDACTIE Luc Peleman Chris Stoop DESIGN Jelle Meys | jellemeys.com DRUK Coloma META Wasiana verschijnt als bijlage bij META, 2021 | 9 Wettelijk Depot D 2021 / 14.652 / 4

META Wasiana | 39



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.