RAAD VAN
VLAANDEREN MEMORANDUM OVER DE
BUITENLANDSCH E POLITIEK VAN BELGI Ë
RAAD I
VAN
I
VLAAN DEREN MEMORANDUM OVER DE
BUITENLANDSGHE POLITIEK VAN BELGI Ë
UITGAVE VAN HET SEKRETARIAAT WUYTSLEI , No. 29 MERKSEM ( ANTWERPEN) Van de officieele uitgave zijn honderd exemplaren, genummerd van één tot honderd, gedrukt op Holiandsch papier, en onderteekend door den 1 Voorzitter van den Raad.
.
DEN LEZER HEIL
Dit Memorandum over de Buitenlandsche politiek van België is vastgesteld in de algemeene vergadering van den Raad van Vlaanderen, gehv uden te Brussel op 7 Juni 1931 De oorspronkelijke Nederlandsche tekst is vertaald in het Engeiseh, het Duitsch en het Fransch Afdrukken worden gezonden aan: 1. Zijne Majesteit Honing Albert van België 2 . Hare Majesteit Wilhelmina, Koningin der Nederlanden 3. De leden van de Belgische Regeering te Brussel 4 De leden van den Raad van Ministers te s Gravenhage 5. De bij bet Belgisch Hof geaccrediteerde gezanten der vreemde Mogendheden. 6 De gedelegeerden der bij den Volkenbond aangesloten Sta¬
-
.
.
.
.
.
.
.
.
.
ten
.
7 De Leden van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoor ¬ digers en van den Senaat. 8 De Leden van de Eerste en Tweede Kamer in Nederland. 9. Een aantal Leden van het Hooger- en Lagerhuis in Enge¬
.
.
land 10.Een aantal Leden van den Duitschen Rijksdag 11 Een aantal Leden van de Kamer van Afgevaardigden en van den Senaat in Frankrijk. 12 De Hoogleeraren aan de bijzondere en openbare undver siteiten in Vlaanderen en Wallonië 13 De Hoogleeraren aan de bijzondere en openbare unlversi teiten in Nederland 14 De voornaamste dagbladen in Europa en de Vereenigde
.
.
.
.
. .
.
-
-
.
Staten
* * * Aan de Gezanten der vreemde Mogendheden te Brussel is het Memorandum verzonden met een begeleidenden brief , waarvan de inhoud als volgt luidt:
.
RAAD VAN VLAANDEREN
.
Bestuur
Brussel, Juli 1931
Excellentie,
-
Namens den Raad van Vlaanderen geeft ondergeteeken de zich de eer, Uwe Excellentie hierbij te doen toekomen twee exemplaren van een Memorandum, goedgekeurd in zijn ple
-
III
naire zitting van 7 Juni 1931, houdende een uiteenzetting van het standpunt van het Vlaamsche Volk ten aanzien van het Belgisch - Fransche militair accoord gesloten op 7 September 1930, van welke hij Uwe Excellentie verzoekt éé n exemplaar wel aan Hare Rcgocring te willen doen toekomen Met, gevoelens van bijzondere hoogachting, heeft hij de eer Ie verblijven, Van Uwe Excellentie, de dienstwillige dienaar , ( w g. ) Dr AUG BORMS, Voorzitter
.
.
.
.
Uit de Statuten van den Raad van Vlaanderen . .
Art 1 De Raad van Vlaanderen is op 15 Mei 1931 te Antwerpen opgericht ter verwezenlijking van het doel, dat in de volgen ¬ de beginselverklaring is vastgelegd : « De Vlaamsche Nationalist is zich bewust, dat alle Vla «mingen behooren tot de Nederlandsche Volksgemeenschap »Derhalve moet het einddoel van het Vlaatnsch Nationalisme »zijn, het innigste samengaan te bewerkstelligen der ge »scheiden deelen van den Nederlandschen stam »Als aanvangsaktie ter verwezenlijking van dit ideaal moeten »de Vlaamsche nationalisten het zelfbeschikkingsrecht verove¬ ren zaoals dit elk vrij vcJk bezit, dat wil zeggen, buiten de «medezeggenschap om van vreemden, dus ook van de Walen, « meester zijn over hun eigen Vlaamsche aangelegenheden en «moeten zij in volle vrijheid kunnen bepalen wTelke die eigen «aangelegenheden zijn »Die politieke zelfstandigheid zal dan eerst verwezenlijkt zijn «wanneer de wetgeven Je, uitvoerende en rechterlijke macht «over Vlaanderen berust in handen van Vlamingen en de be¬ trekkingen tusschen het Vlaamsche Volk eenerzijds, en ande »re Volkeren of Staten anderzijds, door Vlamingen worden « onderhouden en geregeld «Ter verwezenlijking van dit doel is de Vlaamsche Nationalist «bereid broederlijk samen te werken met allen, die hetzelfde «Vlaamsch Nationaal beginsel huldigen. »
-
.
.
-
.
-
-
.
Alt. 3 De zetel is gevestigd te Brussel. Art. 3. De Raad van Vlaanderen tracht zijn doel te bereiken met alle geoorloofde middelen, in het bijzonder door: a. Het bevorderen van de samenwerking der actieve krach ¬ ten in den strijd voor Vlaanderen s zelfstandigheid ; b. het bewerken van de openbare meening in en buiten Vlaanderen door het houden van vergaderingen en het uitgeven van geschriften ; c. het in studie nemen van alle vraagstukken die de ontwik¬ keling der Vlaamsche volkskracht raken ; d. het uitvoeren van de besluiten, waartoe de onder c. ge¬ noemde studie heeft geleid ; e het steunen van elke individueele of collectieve werkzaam¬ heid , die de verwezenlijking van het in art 1 genoemde doel beoogt.
.
IV
.
V
Memorandum over de Buitenlandsche Politiek
INHOUD
van België
.
DE REDE VAN MINISTER PAUL HYMANS
1 DE KEDE VAN MINISTER HYMAN , S Eenzijdig, onvolledig onjuist
Blz. I
.
2 HET INTERNATIONAAL STATUUT VAN BELGIE Het regime van 1839 Onzijdigheidsplicht
.
.
1
2
.
3 BELGIE AAN DEN TWEESP RONG De verzuimde kans
.
4
.
4 MILITAIRE MACHTSPOLITI EK
Het anncxionisme De voorloopig mislukte annexatie poging ( België en Nederland ) De geslaagde annexatie ( Eupen en Malmédy )
-
5. FRANKRIJK, ENGELAND EN BELGIE Het werktuig in Fransche hand 6. HET FRANSCH BELGISCH MILITAIR ACCOORD Wat Minister Hymans verzwijgt Schending van het Volkenbondsverdrag Tegen Loearno Militair offensief in een verdedigingsoorlog Het militair accoord leidt tot vazaliteit Militair accoord en Volkenbondsgedachte
6 10 11
.
-
24 25 26 27 28 31
7. ONDERDRUKKING VAN HET VLAAMSCHE VOLK. De strijd voor de politieke zelfstandigheid van Vlaan ¬ deren 34 De Raad van Vlaanderen 36 Een kaart der taalgrens in België en Noord-Frankrijk staat middenin de brosjuur
VI
reld-oorlog. Aan het slot van zijn rede zeide de Minister :« Ziedaar de algemeene kenmerken van onze positie in Europa, en van onze buitenlandsche politiek . Ik heb het nuttig ge ¬ acht, ZE IN HET VOLLE LICHT voor de Kamer en voor het land uiteen te zetten.» Deze verklaring lokt tegenspraak uit. Immers de rede, welke aan die plechtige woorden voorafgaat , is eenzijdig , on ¬ volledig, onjuist. Zij tracht het feit te verbloemen, dat de buitenlandsche staatkunde en de militaire machtspolitiek der bewindvoerders in den Belgischen Staat sedert den oorlog zijn een bron van onrust en nieuw oorlogsgevaar in Europa «Het volle licht » te laten vallen op de verhoudingen in België en cp de betrekkingen van België tot de Mogendhe¬ den , is het doel van dit Memorandum .
.
14
.
.
.
EENZIJDIG, ONVOLLEDIG EN ONJUIST In de Kamer der Volksvertegenwoordigers te Brussel heeft Z. Exc. de Minister van Buitenlandsche Zaken, Mr Paul Hymans, op 4 Maart 1931 een rede gehouden over de buiten¬ landsche politiek der Belgische regeering na den grooten we-
HET INTERNATIONAAL STATUUT VAN BELGIE HET REGIME VAN 1839. Bij de erkenning van den Belgischen Staat , die na een bloedige omwenteling tegen het wetteiijk gezag van het Ko¬ ninkrijk der Nederlanden uit den naijver der Mogendheden was geboren, hebben de Mogendheden aan dit land den plicht om onzijdig te blijven opgelegd en het behoud van die on zijdigheid gewaarborgd Deze verplichte en gewaarborgde on ¬ zijdigheid het wordt door Minister Hymans tocgegeven beantwoordde zoowel aan de algemeene belangen van Eu ¬ ropa als aan de belangen van den nieuwen Staat Zij vorm ¬ de een systeem van tegenwicht ( «contrepoids» zegt de Mi ¬ nister ) , dat België steun verzekerde van drie naburige Mo-
.
.
1
f
-
gendheden, Frankrijk, Groot Brittannië en Duitschland, en van twee verafgelegen Staten, Oostenrijk en Rusland Maar zij deed nog iets meer: zij beschermde België tegen opdringe¬ rige vrienden ; en zij beveiligde Nederland en Engeland tegen het gevaar, dat België in militair opzicht een verlengstuk van Frannrijk zon worden. «Het is juist» schrijft prof Colenbrander «dat de gebeurtenissen van 1830 den waarborg, dien men in 1815 had meenen te scheppen tegen machtsmisbruik door Frankrijk, met vernietiging bedreigden, en dat het doel der Mogendhe¬ den is geweest , van dien waarborg zooveel in stand te houden als de veranderde omstandigheden gedoogden De innige ver eeniging van Holland en België te handhaven bleek onmoge¬ lijk ; een administratieve scheiding onder de dynastie van Oranje ( doel, waarvoor de Mogendheden zich nog in Novem ¬ ber 1830 zeer hebben ingespannen ) evenzeer Dus bleef er niets over dan België voorwaardelijk als onafhankelijken Staat te erkennen ( protocol no 7 van 20 December 1830 ) De voor ¬ waarde is, dat België wordt geneutraliseerd en daarmede in de onmogelijkheid gesteld, hetzij zich over te leveren aan Frankrijk , hetzij het bestaan of de kracht van Holland te bedreigen ( protocol no II van 20 Januari 1831) Het doel dezer protocollen is geenszins België te verzwakken ; inte¬ gendeel het te versterken, het in bescherming te nemen IN DE EERSTE PLAATS TEGEN ZICH ZELVE» (1). De oorlog heeft het evenwichtsstelsel, waarop de gewaar¬ borgde onzijdigheid was gegrondvest, een deuk gegeven, maar niet vernietigd Duitschland heeft zich zelf als garant uitge¬ schakeld, doch het politiek maxime, dat de vrede in Europa gevaar loopt, wanneer Frankrijk opnieuw de kans krijgt, zijn militairen invloed uit te strekken tot Antwerpen en de Vlaamsche kust, heeft niet opgehouden te bestaan De waarborg van de onzijdigheid verdween ten deele, de neutraliteitsplicht is echter gebleven
.
.
-
.
.
.
.
.
.
.
.
.
ONZIJDIGHEIDSPLICHT. Dat de plicht om onzijdig te blijven de jure nog steeds voor België bestaat, schijnt Minister Hymans te willen ont¬ kennen, want hij zeide in de hiervoren genoemde rede: «Het verdrag van Versailles erkende in zijn artikel 31, dat de verdragen, waarbij voor den oorlog het regime van België werd bepaald , niet meer aan de huidige omstandighe¬ den beantwoordden
.
en België. tinus Nijhoff , blz. 12. (1) Nederland
-
s Gravenhage, 1927, Mar
«In de inleiding van het Rijnpakt, onderteekend te Locarno door Duitschland, België, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië, werd vijf jaar later «de opheffing van het verdrag van neutralisatie van België» vastgesteld. Ook hier verzwijgt de Minister een deel van de waarheid. Graaf Charles Woeste, de leider van de Katholieke Staats¬ partij, heeft na den oorlog het standpunt verdedigd, dat België moest vasthouden aan het statuut van 1839, met name niet teaan de verplichte onzijdigheid. Vasthouden aan, rugkeeren tot. De Katholieke staatsman betoogde te recht, dat de verdragrechtelijke onzijdigheidsplicht van België niet kan opgeheven worden zonder toestemming van Nederland, zon ¬ der herziening der verdragen van 1839. Er zijn in 1839 drie verdragen gesloten, die betrekking hebben op het statuut van België De onzijdigheid werd Bel¬ gië opgelegd door artikel 7 van het verdrag met Nederland door zeide graaf Woeste Dit verdrag met Nederland is den oorlog niet vanzelf opgeheven Welnu, het tractaat met Nederland is het initiaal verdrag, het grondverdrag ; door de twee andere tractaten hebben de groote Mogendheden akte genomen van het Nederlandseh-Belgisch verdrag ; zij hebben dit verdrag bekrachtigd en zich als garanten van België s onzijdigheid aangesteld Thans bestaat nog altijd het ver¬ drag met Nederland, dat bekrachtigd werd door een Belgi¬ en deze sche wet. Zoolang deze wet niet is ingetrokken intrekking kan slechts nü een regeling met Nederland plaats blijft het genoemde artikel van het grondverdrag hebben van 1839 van kracht Aldus de volkenrechtelijke positie van België, zooals de¬ ze overeenkomstig de geldende tractaten is geteekend door den Minister van Staat Charles Woeste, die in 1920 nog bij de behandeling der begrooting van buï tenlandsche zaken in de Kamer zijn standpunt met klem verdedigde. Het sterke betoog van Woeste berustte niet uitsluitend op overwegingen van juridischen aard ; het werd gesteund door beschouwingen met politiek karakter, beschouwingen, die blijk gaven van het vooruitzien, dat den staatsman Woeste sierde. Zijn voornaamste argumenten waren, dat het behoud der onzijdigheid een volstrekte voorwaarde is voor de onaf ¬ hankelijkheid van België, en dat de gewaarborgde onzijdig¬ heid wel degelijk vruchten heeft opgeleverd. De verontwaar¬ diging over de schending der onzijdigheid door Duitschland is in 1914 zoo sterk geweest , dat Duitschland en ieder ander
.
.
.
.
.
land zich wel tienmaal zullen bedenken, alvorens zich nog ooit
aan zulk een schending te wagen. Maar bovendien : de onzij¬ digheidsplicht zou dit land ook in de toekomst beschermen
2
3
tegen vrienden* die door militaire overeenkomsten België zou ¬ den trachten mee te sleuren* in de gevaarlijke draaikolken
.
der wereldpolitiek De heer Hymans, die in dat jaar aan het hoofd van het departement van buitenla ndsche zaken stond, moest toege¬ ven, dat Woeste,wat den juridischen grondslag van zijn betoog betreft , gelijk had. De Minister had toen pas medegewerkt aan een ontwerp- verdrag met Nederland, dat ter onderteeke ning gereed lag en waartegen uit het kamp der Belgische annexionnisten krachtig verzet was gerezen. Op de kritiek zijner annexionnistische geestverwanten antwoordde de Mi¬ nister : « Nous devc ns accepter tout ce qu ii y a de vide ou de désavantageux dans Ie traité hollando-belge puisqu il marquera la fin de notre neutralité» ( 1 ) Het ontwerp- Nederlandsch -Beigisch verdrag heeft den weg naar de Staatsbladen der beide landen niet kunnen vin¬ den Het Nederiandsch-Belgisch verdrag van 1839 is noch te Versailles, noch te Locarno opgeheven. Nederland was bij de verdragen, die daar gesloten zijn, geen partij De Belgische Minister van Buiteniandsche Zaken weet derhalve, dat de plicht om onzijdig te blijven de jure voor België nog steeds bestaat ; Zijne Excellentie weet ook , dat België alleen door verdragsschending onder de gegeven om ¬ standigheden zich aan dien plicht kan onttrekken. Waarom wordt dit deel van de waarheid thans verzwegen ? Bij de herziening der verdragen van 1839, zal Nederland tegen de opheffing van artikel 7 van het verdrag tusschen België en Nederland , waarin de neutraliteitsplicht voor Bel ¬ gië is vastgelegd, misschien geen bezwaar maken ; maar zoo ¬ lang de herziening niet haar beslag heeft gekregen, behoudt ook deze bepaling haar rechtskracht. Internationale verdragen zijn nu eenmaal geen vodjes pa ¬ pier
-
.
.
.
.
.
BELGIE AAN DEN TWEESPRONG DE VERZUIMDE KANS. Bij het einde van den oorlog stonden voor België twee wegen cipen : de eerste weg voert naar zelfstandige onzij¬ digheid ; de tweede naar militaire machtspolitiek De keuze leek niet moeilijk.
.
(1) Vertaling : Wij moeten het Hollandsch-Belgisch ver ¬ drag met zijn leemten en bezwaren aanvaarden, omdat het verdrag het einde van onze onzijdigheid beteekent.
4
De regeering hadde kunnen begrijpen, dat, onder hoe schoone leuze zij zich vertoont, politiek is macht, geleid door verstand of onverstand, door egoisme of aitruisme, door recht of onrecht, maar macht, zoodat wie macht ontbreekt, handelt als een dwaas, wanneer hij niettemin een actieve rol in den wedstrijd der internationale machten wil vervullen. Zij dien ¬ de te begrijpen, dat aan den Belgischen Staat uiteraard de macht MOET onbreken om een leidende rol in het politiek steekspel te vervullen ; waagt de regeering van dit land zich toch, zij zal slechts de slippendraagster kunnen wezen van anderen, die België s staatkunde aan hun bijzondere belangen dienstbaar maken Daarom bleef aan een Belgischen Staat, die op zijn onaf ¬ hankelijkheid priis stelt, geen andere politiek over dan die der afzijdigheid en onzijdigheid ten aanzien van dein politieken strijd der leidende mogendheden. De Belgische Staat moest er van afzien te deelen in de twijfelachtige eer en de onzekere voordeelen, verbonden aan de deelneming in dien strijd, doch hij zon dan ook niet getroffen worden do*or de nadeelen en geva ¬ ren, die onvermijdelijk van actieve deelneming het gevolg zijn En wanneer de bevolking in België zich bij de onzijdigheid, ook zonder bijzondere waarborgen , in zekere mate veilig zon kun ¬ nen gevoelen, behoefde dat veiligheidsbesef zijn grond niet te vinden in een overdreven optimisme ten aanzien van de goe¬ de bedoelingen der groote Mogendheden, maar in de overtui ¬ ging, dat de geschiedenis als een politieken stelregel van de allereerste orde heeft voortgebracht en bevestigd, dat de on ¬ gereptheid en de onafhankelijkheid van de lage landen aan de Noordzee onmisbare voorwaarde is voor het politiek even ¬ wicht in Europa, een stelregel, die geen Staat straffeloos kan voorbijzien of overtreden Zelfstandige onzijdigheid was voor den Belgischen Staat mogelijk , mits de waarborg voor zulk een neutraliteit ID en niet buiten België werd gezocht. De waarborg , die garandeert, dat België tegenover zijn buren werkelijk onzijdig zou zijn, de waarborg, die tegelij¬ kertijd de grootste kans biedt , dat de Mogendheden de on ¬ zijdigheid van België zouden eerbiedigen, lag in de erkenning van het zelfbeschikkingsrecht der twee volken, die België be¬ wonen, in de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen en Wal¬ lonië, in de hervorming van den gecentraliseerden Belgischen eenheidsstaat tot een Vlaamsch-Waalsche federatie. Kechtserkenning naar binnen door politieke zelfstandig¬ heid van Vlaanderen en Wallonië zou bestaanszekerheid en veiligheid naar buiten hebben kunnen verzekeren
-
.
-
.
.
.
5
tegen Duitschland was gekeerd, en dat vooral ten koste van Nederland moest worden opgelost. Om deze gedachte bij het volk ingang te doen vinden, werd de vrees gewekt, dat Frankrijk en Duitschland zich met elkaar zouden kunnen verstaan ten koste van België. Napo¬ leon III had dit geprobeerd en in 1911 scheen Caillaux een dergelijk plan te koesteren. Niet alleen Congo, maar ook Bel¬ gië zelf liep gevaar. Daarom hoorde men de leuze : «La Belgi que est condamnée a grandir ou a se rapetisser » (1) Uit¬ breiding werd een levensvoorwaarde voer België s bestaan ge¬
DE REGEERING HEEFT DEZE OPLOSSING VAN HET BELGISCH VRAAGSTUK NIET GEWILD. DOELBEWUST KOOS ZIJ DE TEGENOVERGESTELDE RICHTING, DIE MET ONAFWENDBARE ZEKERHEID VOERT NAAR DE ZELFVERNIETIGING VAN DEN BELGISCHEN STAAT.
.
MILITAIRE MACHTSPOLITIEK HET ANNEXIONISME. De militaire machtspolitiek van het Belgisch bewind komt
tot uiting in een dubbel streven : naar buiten in een drang naar uitbreiding van grondgebied, naar binnen in onderdruk¬ king van het Vlaamsche volk. Men heeft het voorgesteld, alsof het Belgisch annexionlsme een ietwat dwaze bevlieging zou zijn van n ü den oorlog; een politiek van enkele onverantwoordelijke drijvers, die in den roes der overwinning de regeering slechts tijdelijk zou¬
den hebben meegesleept. Niets is minder waar. Het verlangen naar een grooter België bestond lang voor den oorlog. De eerste sporen ervan vindt men reeds in 1881 in de geschriften van Emile Banning, die het bezit van het Groot- Hertogdom Luxemburg, Nederlandsch -Limburg en Zeeuwsch- Vlaanderen stelt als een nood¬ zakelijke voorwaarde voor België s bestaan (1 ) . In de conclusies van Banning vindt men den algemeenen grondslag voor de politiek, die de Belgische regeering in de latere jaren heeft gevoerd. Aanvankelijk was het annexlonls me bij vele zijner aanhangers een leerstuk, dat België groo¬ ter moest worden om te kunnen blijven bestaan tusschen de machtige buren. De ondergrond ervan was Banning s theorie, dat voor het bestaan van België zelf , dat politiek nu eens door Frankrijk, dan weer door Duitschland bedreigd werd , en economisch, wat zijn verbinding met de zee betreft , van het verdrag met Nederland afhangt, noodig is de beschikking over Nederlandsch -Limburg om de Maaslinie te volmaken , over Lu¬ xemburg om de insluiting door Frankrijk te voorkomen, over Zeeuwsch Vlaanderen om den vrijen toegang tot de zee voor Antwerpen te verkrijgen, ook met oorlogsschepen. In dit stadium werd het annexionisme gepropageerd als een beveiligingsvraagstuk, dat niet minder tegen Frankrijk als
-
-
-
(1) « Considé rations politiques sur la d éfense de la Meu se » . blz . 82.
6
-
noemd. Velen kwamen onder de bekoring van deze suggestieve voorstelling Bezadigde staatslieden als Woeste zagen deze avontuurlijke politiek met zorg terrein winnen De denkbeelden omtrent de vergrooting van België heb¬ ben omstreeks 1910 vasten vorm gekregen In dat jaar werd het «Comité de Politique Nationale» ( C P N ) opgericht door een Franschman, Georges Valois ( zijn echte naam is Gres sent ) met eenige «Belgen» Dit Comité beoogde in hoofdzaak, anti- parlementaire en anti socialistische actie Al spoedig lie¬ pen daarmede parallel de annexionistische desiderata en zij ¬ zijn sedertdien versmolten gebleven. Fernand Neuray, de te genwoordige hoofdredacteur van de « Nation Beige», was een der eerste vocirvechters. Hij was te dien tijde de leider van , dat ook «Le XXe Siècle», een katholiek dagblad van Brussel in Le Havre onder redactie van Neuray verscheen Het C P N vond steun Toen Nederland in het begin van met deze eeuw niet bereid bleek tot militaire samenwerking Ban ¬ van België, brachten sommige publicisten de denkbeelden en ¬ « de 1996 in , die schrijvers Dezelfde ning op het tapijt , Wilden Dumont , Baie propageerden Belge » Hollandcx tente propaganda de openlijk begonnen Hennebicq en anderen en voor de annexatie van Luxemburg, Nederlandsch -Limburg Zeeuwsch-Vlaanderen ( 2 ) en Henri De Ministers Jules Renkin, Charles de Broqueville van het aanhangers als 1911 in worden Wiart Carton de wijding officieele zijn had C.P N vermeld Het annexionisme ontvangen Eerst De veiligheidstheorie van Banning werd aangevuld ¬ veilig de voor was noodig annexionisme het heette het, dat toe heid en de onafhankelijkheid ; later werd aan deze leuze
.
.
. .. .
.
-
.
-
.
...
.
.
-
.
..
.
.
.
-
te (1) Vertaling : België is gedoemd grooter of kleiner worden. ( 2 ) « La Meuse » , 3 December 1912
.
7
gevoegd: «België s belang is identiek met dat van Frankrijk .» ( Fera. Neuray ) Drie groepen hadden voor den oorlog het annexionisme als grondslag der Belgische staatkunde aanvaard: 1 De officieele aanhang van het C.P N Renkin, de Broqueville, Garton de YViart c s met de leuze : uitbrei¬ ding van grondgebied voor veiligheid en onafhankelijkheid. 2 Fernand Neuray c s., die wel een Groot-België willen, maar een Belgi , dat politiek, militair en economisch een verlengstuk van Frankrijk moet zijn, fandat beider belang identiek is;
.
.
..
..
/
.
.
3 een groep Walen, vooral in l<uik te vinden, die aan¬ hechting van Wallonië bij Frankrijk zouden toejuichen , doch, in afwachting daarvan, met een sterk België als voorpost
van Frankrijk genoegen nemen
.
Het gemeenschappelijke in deze groepen is de actie voor Groot-België. Het bijkomstige was voor de eenen nog een zekere mate van onafhankelijkheid ; voor de anderen politieke vazaiiteit in dienst van Frankrijk, met het gevolg, dat het streven der eersten voor zoover het oprecht was geweest ten slotte in 1920 definitief heeft moeten wijken voor de doelstelling der laatste twee groepen. Het militair akkoord van 7 September 1920 heeft aan de onafhankelijkheid van België practisch een einde gemaakt . Het statuut van 1839 stond de expansie- politiek in den weg. De Duitsche inval, hoe huiveringwekkend ook, werd door sommigen als een bevrijding gevoeld. Later zal Minister Hy mans constateeren : « Het Belgisch gevoelen, werd door een natuurlijke beweging van nationale fierheid er toe gebracht tegen een regime van politieke onmondigheid te reageeren.» ( Rede in de Kamer, 4 Maart 1931 ). De politiek -strategische berekening van Banning is terug¬ gedrongen ; het « Belgisch gevoelen », dat is: de grootheids¬ waanzin van de Broqueville, Hymans c s., voert voortaan den teugel van het Belgisch bewind. Bij het uitbreken van den oorlog was de Belgische Re geering met haar politiek program gereed. Van het Kabinet de Broqueville, dat in Augustus 1914 aan het bewind was, maakten met den premier deel uit: Jules Renkin, Henri Car ton de Wiart en Paul Segers, die zich later als een der felste onder de anncxionistische drijvers deed kennen. Deze regee ring stelde reeds in de eerste dagen van den oorlog haar ei schen aan de bondgenooten. In « Un Livre Noï r » ( III, blz. 11 en 12 ) , dat in 1927 verscheen, vindt men een brief van den ambassadeur Paléologue aan Delcassé, waarin verslag
-
.
-
-
8
wordt gedaan van een onderhoud dat P. en de Engelsche ge¬ zant Buchanan met Sazonov hadden gehad, en waarbij de laatstgenoemde had uiteengezet, welk verdrag naar zijn op¬ vatting Frankrijk , Engeland en Rusland moesten aan nemen in geval hunne wapenen de overwinning behaalden Sazonov somt tal van wenschen op, waaronder sub 5o: «La Belgïque obtiendrait dans.. . un accroissement de terri toire» (1) De stippellijn tusschen de woorden «dans» en « un» laten twijfel bestaan in welke richting de gebiedsuitbreiding zou worden gezocht, doch Th, van Welderen baron Rengers heeft overtuigend aangetoond (2 ) , dat behalve een deel van het Rijnland, ook Ned.-Llmburg was bedeeld, en dat deze eischen natuurlijk niet door den Russischen Minister van Buitenlandsche Zaken, maar door de Belgische regeering in de eerste dagen van den oorlog zijn gesteld. In Mei 1915 ontwikkelde Carton de Wiart te Lyon een annexionistisch program. Aan Neuray werd door de offlcleele censuur te Le Havre de vrije hand gelaten om annexion nistische propaganda te voeren. De regeering gaf aan baron Capelle in 1916 opdracht, een rondvraag te houden in het be¬ zette België omtrent de wenschelijkheid van annexatie van Nederlandsch en Luxemburgsch gebied. Invloedrijke bankiers spre¬ o a. Franqui, van Hoegaerden, Neujean en politici ken zich voor annexatie uit, behoudens de instemming van de te annexeeren bevolking. In Juni van hetzelfde jaar brak de bekende socialistische voorman Jules Destrée in «Le Petit Parisien» een lans voor het volledig expansie-plan : Zeeuwsch Vlaanderen , Limburg, Luxemburg en Eupen Malmédy, maar... zonder geweld! Behalve van Woeste kwamen in een later stadium al¬ leen van Vlaamsche zijde ernstige bezwaren, doch hierin lag voor de regeering geen aanleiding om hare politiek te wijzi ¬ gen. De regeering in Le Havre voelde zich zeker van den steun der Walen en franskiljons. En door dezen was het an nexionisme gezegend. HET BELGISCH ANNEXIONISME IS, NAAR DE GE¬ SCHIEDENIS LEERT, GEEN PRODUCT VAN OORLOGS VERDWAZING ; HET IS EEN DOELBEWUSTE POLITIEK WAARVAN VOOR DEN OORLOG DE GRONDSLAGEN
.
-
.
-
.
-
-
-
-
(1) Vertaling: België zou in... een uitbreiding van grond¬ gebied verkrijgen. ( 2 ) « Les relations Néerlando-Belges consid é r ées dans le 1931, cadre de la politique internationale de la Belgïque» . Leiden , N. V. Drukkerij E. J. Brill , Blz. 38 en irolg.
9
ZIJN GELEGD EN WAARVOOR REEDS TIENTALLEN VAN JAREN PROPAGANDA IS GEVOERD DOOR HEN, DIE OOK THANS NOG IN BELGIE DE DRAGERS ZIJN VAN REGEERINGSVERANTWOORDELIJKHEID i
.
.
DE VOORLOOPIG MISLUKTE ANNEXATIE-POGING
-
11 Februari 1919 droeg de Belgische Minister van Bui tenlandsche Zaken, de heer Paul Hymans, in de vergadering van den Oppersten Raad der Geallieerden te Parijs een ietwat verwrongen historisch betoog voor, dat als inleiding moest dienen voor annexionistische desiderata ten opzichte van Ne ¬ , pagi > , derland Op 12 Februari werd dor den Raad eene «Commission des affaires beiges» ingesteld, onder voorzitterschap van Tardieu, die reeds dadelijk voor de Belgische eischen gewonnen was Naar aanleiding van een Belgisch regeeringscommuniqué omtrent Hymans optreden vroeg de Nederlandsche regeering aan het Kabinet te Brussel d.d 18 Februari om mededeeling van Hymans te Parijs gehouden betoog Het Kabinet in Den Haag ontving den 22sten Februari een weigerend antwoord Achter den rug van den buurman, een bevriende Mogendheid werden roofplannen tegen zijn grondgebied beraamd 8 Maart besluit de Opperste Raad tot een herziening der verdragen van 1839, welke herziening ten doel zou hebben, België te bevrijden van de souvereiniteitsbeperking, die het door de verdragen van 1839 is opgelegd , en, zoowel voor Bel ¬ gië als voor den algemeenen vrede, de risico’s en bezwaren op te heffen, die uit genoemde verdragen voortvloeien De Belgische regeering meende het pleit te hebben ge¬ wonnen Het annexionisme zou zegevieren Pas den 13den Maart wordt dit besluit door Frankrijk en Groot Brittanië ter kennis van Nederland gebracht Het verder verloop is bekend Nederland wilde niet tre¬ den in een gedachtenwisseling over gebieisafstand Den iden Juni zag de Opperste Raad zich gedwongen, zijn besluit, van 8 Maart te corrigeeren: de herziening der verdragen van 1839 zonder overdracht zoo besluit nu de Raad zal geschieden van souvereiniteit en zonder vestiging van internationale ser¬ vituten op Nederland’s gebied. Den 6den Juni kan Minister van Karnebeek in de Ne¬ derlandsche Tweede Kamer constateeren, dat «de bedreiging, die uit het naburig land opkwam , thans terzijde is gesteld » HET WOORD «VOORLOOPIG» VOOR «TERZIJDE» ZOU NIET MISPLAATST ZIJN GEWEEST DE BELGI¬
.
.
«
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
SCHE REGEERING HEEFT VAN
10
HAAR
DESIDERATA
Op 11 November 1918, den dag waarop de Wapenstilstand is onderteekend, werd aan President Wilson en aan de Minis¬ ters van Buitenlandsche Zaken van Frankrijk , Groot Brit tannië, Italië, Japan en België een telegram gezonden , onder¬ teekend door den heer André Renard, waarbij deze den staats¬ lieden met nadruk verzocht « de Walen van Pruisen terug te brengen tot hun Waalsche familie, door ze weder in te lijven bij den Belgischen Staat » Achteraf bleek, dat de «Assemblée Wallomne» en de «Club Wallen» bereid waren de actie van den heer Renard te steu¬
-
.
-
-
DE GESLAAGDE ANNEXATIE
.
.
.
-
•
.
GEEN AFSTAND GEDAAN; ZIJ WACHT ALLEEN EEN BETERE GELEGENHEID OM DE VERWEZENLIJKING VAN EEN LANG GEKOESTERDEN DROOM OPNIEUW AAN DE ORDE TE STELLEN Intusschem had Minister Hymans bij de bespreking te Parijs het niet bij vage woorden kunnen laten Minister van Karnebeek heeft hem uitgenoodigd, zijn eischen nader te pre ciseeren, hetgeen op 20 Mei is gebeurd. Dien dag werden de annexionistische plannen open ter conferentde tafel gelegd. Zij stemmen overeen niet hetgeen het C. P. N. ten opzichte van Nederland had gepropageerd. Deze plannen werden thans door Minister Hymans ontvouwd namens geheel de Belgische de¬ legatie, derhalve mede namens den katholieken Minister van Staat Van den Heuvel en den socialistischen Minister Em. Van der Velde. Koning Albert verscheen in de kritieke dagen te Parijs om de eischen te steunen. Een en ander wettigt de conclusie, dat, als de toeleg mocht zijn geslaagd, de drie groote politieke partijen in het Belgische parlement den landroot ten koste van Nederland zouden hebben goedgekeurd. Precies gelijk zij de annexatie van Eupen, Malmédy en St. Vith , die wèl geslaagd is, zonder protest, als oorlogsbuit hebben aanvaard.
.
*
.
nen
Onder de argumenten,, die voor de annexatie werden aan ¬ gevoerd, vindt men de mededeeling, dat er in het bedoelde ge bied een spoorwegknooppunt ligt,, dat belangrijk is uit een strategisch oogpunt, alsmede dat België het hout uit de boschrijke streek van Eupen na den oorlog goed zou kunnen gebruiken Terwille van de strategie en van de boomen moest men deze kantens inlijven. De menschen, die er woonden, werden er bijgenomen. Van eenig verlangen om bij België te worden ingelijfd, was van de zijde der bevolking niets gebleken ; waf
-
i
.
11
I
niemand behoeft te verwonderen, omdat er onder de 64.000 inwoners van Eupen en Malmédy, slechts 10.000 van zooge¬ naamd « latijnschen » oorsprong zijn ( 1 ) ,. en ook dezen hebben, voor zoover bekend is, van eenige behoefte om onder Belgisch bestuur te komen, voor den oorlog niets doen blijken Een rechtsgrond voor annexatie was derhalve niet aan¬ wezig. Toch kwamen de Geallieerde Mogendheden aan den wensch van den heer Renard dadelijk royaal te gemoet. Arti ¬ kel 34 van het verdrag van Versailles voegde de Duitsche kantons Eupen en Malmédy bij België. Het verdrag schreef voor, dat zes maanden na de ratificatie ( welke op 10 .Januari 1920 plaats had ) de bevolking in de gelegenheid moest zijn, schriftelijk ter kennis te brengen , dat zij bij Duitschland wenschte te blijven. Te dien einde zou het Belgisch bestuur in Eupen en Malmédy registers ter onder teekeaing gereed leggen. Op 23 Juni 1920 werd deze « volksraadpleging» ge¬ sloten. Deze bepaling van het verdrag is niet loyaal uitgevoerd. Volksvertegenwoordiger Ward Hermans heeft op 4 Maart 1931 in de Belgische Kamer eenige krasse staaltjes meegedeeld van het schrikbewind , dat er in die dagen onder de militaire bezetting van de geannexeerde kantons heerscbte. ( 2
1930, Parijs, ( 1 ) Albert Renard «Paix ou Guerre ? » Félix Alcan, blz. 24. ( 2 ) «Een landbouwer , die kwam teekenen, werd door een Belgisch officier , daar ambtelijk aanwezig, toegesnauwd , dat,, in geval hij bet hart had , zijn naam op de lijst te zetten hij geen deel zou hebben aan de levensmiddelenuitdeelingjzijii geld niet omgewisseld zou worden en hij, na verloop van zes maanden, over de grenzen zou vliegen ! « Aan een beambte , die onderteekend had , werd aan het , in¬ verstand gebracht , dat hij zijn betrekking zou verliezen dien zijn handteekening niet werd ingetrokken. Voor die be ¬ dreiging van broodroof zwichtte de man . Waar zulke bedreigingentoch nutteloos bleven, werden leugens en knepen aan¬¬ gewend Zoo bad de ondercommissaris van Eupen de gewoon te, den sleutel te verleggen van den lessenaar, waarin de pro¬test- lijsten onder slot lagen , en de menschen te laten wach .. . ten totdat zij, moe gewacht , moesten heengaan duizenden Eupe «Toen op 10 April 1920 verscheidene een meer recht ¬ naars op vreedzame wijze betoogden , opdatverkregen worden zou stemming de van uitvoering vaardige en ge¬ knuppels met uiteen stoet den gendarmerie dreef de ! doet Vlaanderen in dat men zooals weerkolven . Juist aldus « De militaire dictatuur van Baron Baltia bereikte en van alle baar doel . De bevolking , door vrees aangejaagd woorden : recht verstoken , boog voor het geweld . Met andere voorge de volksstemming door het verdrag van. Versailles ( Handelingen der schreven, werd heelenia <il niet uitgevoerd Belgische Kamer , 4 Maart 1931 ) .
12
Er werd bijvoorbeeld d.d. 25 Februari 1920 door den Belgi ¬ schen onder-ccimmissaris een rondschrijven verzonden, waar¬ bij deze verklaarde, dat de personen, die op de protestlijsten ( registers ) zouden teekenen, hiermede het recht verbeurden, hun Duitsche Marken in Belgisch geld om te wisselen te¬ gen den voordeeiigen koers, hulp en levensmiddelen te ont¬ vangen, passen en uitvoervergunningen te verkrijgen, enz . Dit decreet werd van hoogerhand af gekeurd, NADAT de schrikaan jaging haar werk had gedaan, en het beoogde resultaat was bereikt. Men begrijpt , dat onder die omstandigheden van de volks raadpleging , die het verdrag voorschreef , niets terecht is ge ¬ komen . Slechts een klein aantal personen teekende de protest- lijsten ( 209 in Eupen en 62 in Malmédy ) . Op grond van deze misleidende cijfers heeft de Volkenbond de annexatie goedgekeurd . In het Belgisch parlement ontmoette zij alleen bij de gekozenen der Vlaamsehe nationalisten ernstig ver ¬
¬
¬
zet. DEZE ANNEXATIE IS EEN DAAD, DIE HET RECHTS ¬ GEVOEL KWETST, NIET ALLEEN VAN DE BELANG HEBBENDE BEVOLKING IN DE GEANNEXEERDE KAN ¬ TONS , EN VAN MILLS OENEN DUÏTSCHERS , DOCH OOK VAN DE ZEEK VELE NIET- DUÏTSCHERS , DIE PN DE ER KENNING VAN HET ZELFBESCHIKKINGSRECHT DER VOLKEN DEN GRONDSLAG ZIEN VAN EEN DUURZA ¬
¬
-
MEN VREDE.
Duitschland zal in die rechtsverkrachting niet berusten. Nog zeer onlangs op 17 Maart j.l. heeft de Duitsche Rijkdsdag met algemeene stemmen een motie aangenomen , waarbij de Ri . jksregeering wordt verzocht, elke gelegenheid aan te grijpen om den terugkeer van Eupen en Malmédy bij het Duitsche Rijk mc geli.jk te maken . Te verwachten is, dal D-nitschlamd , gebruik makend van liet recht dat artikel 19 van het grondverdrag den leden van den Volkenbond verleent , de herziening van het verdrag van Versailles ook op dit punt aan de orde zal stellen . Doch de mogelijkheid is niet uitge¬ sloten . dat in tijden van politieke spanning de kwestie van Eupen en Malm édy , zoo niet de eenige oorzaak , dan toch me ¬ de onmiddellijke aanleiding zou kunnen worden tot versto ¬ ring van den vrede. In de onrechtmatige daad door België gepleegd , ligt een kiem van nieuw oorlogsgevaar. Daarom meet de bevolking in Belgi ë zeil het initiatief nemen, om deze fout zoo spoedig mogelijk uit het verdrag van Versailles te doen verwijderen en het zelfbeschikkingsrecht van de geannexeerde Duïtschers eoivoorwaardelijk te erkennen.
.
13
traliteitsplieht vervallen verklaart, verbeurt
-recht
FRANKRIJK, ENGELAND EN BELGIE
-
HET WERKTUIG IN FRANSCHE HAND
Minister Hymans heeft, in zijn rede van 4 Maart j.l. nog getracht, zich te verdedigen tegen het verwijt, dat de buitenlandsche politiek van België eenzijdig naar Frankrijk is georiënteerd Ontdaan van alle franje komt het betoog van Z. Exc. op het volgende neer : België verlangt steun en waar¬ borgen. Het hoopte er te vinden in het pakt van Versailles, dat, tegelijk met het vredesverdrag onderteekend, aan Frank¬ rijk bij elke niet-uitgelokte aanvalsdaad door Duitschland, den militairen steun van de Vereenigde Staten en Engeland verzekerde. Maar de Vereenigde Staten hebben geweigerd het vredesverdrag te bekrachtigen, met het gevolg, dat ook het bijstandsverdrag kwam te vervallen. De Volkenbond biedt geen voldoende zekerheid. België heeft «meer nabije, meer po¬ sitieve en concrete waarborgen van steun en veiligheid» noodig. België heeft zich én tot Engeland én tot Frankrijk ge ¬ richt om dit alles te verkrijgen, doch alleen de onderhande lingen met Frankrijk zijn geslaagd Engeland heeft Bel¬ gië na Versailles in den steek gelaten. Wel onderteekende de Britsche regeering ten slotte de verdragen van Loearno, die België bij een rechtstreekschen aanval van Duitschland den steun van Engeland beloven; doch Frankrijk deed meer ; het gaf België de toezegging van Loearno plus het militair ak¬ koord van 7 September 1920. Aldus geeft Minister Hymans Engeland de schuld van België s eenzijdige politiek, waarvan het militair accoord met Frankrijk den hoeksteen vormt. Is deze klacht ten opzichte van Engeland gegrond ? Allereerst moet hier de vraag rijzen: met welk recht vraagt België steun en waarborgen ? België neemt geen genoegen met de moreele zekerheid, dat Engeland, terwijle van eigen veiligheid, een blijvende heer¬ schappij van een der groote Mogendheden van het vasteland aan de Vlaamsohe kust niet zou kunnen toelaten. Die moreelezekerheid is steeds aanwezig, ook zonder garantie-verdrag, ook zonder militair accoord. Doch België vraagt meer : het maakt aanspraak op « positieve en concrete waarborgen» Met welk recht ? Door de verdragen van 1839 is de onzijdigheid van Bel¬ gië opgelegd en gewaarborgd De waarborg der Mogendheden was een noodzakelijke aanvulling van den onzijdigheidsplicht. Met het terzijde stellen van den plicht om onzijdig te blij¬ ven, vervalt natuurlijk ook de waarborg, België, dat den neu
.
-
.
.
.
-
14
op garantie.
hiermede
alle
Toch verlangt België, na den neutraliteitsplicht de facto over boord te hebben geworpen, nu, in vredestijd, van Enge¬ land positieve en concrete militaire waarborgen Met welk
.
recht ? Deze vraag dient gesteld Minister Hymans liet haar on¬ beantwoord Maar vervolgens: waarom is het ontwerp accoord tus schen Engeland en België, dat in 1922 op de conferentie te Cannes aan de orde is geweest en waarvan de Minister in zijn rede gewag maakte, niet tot stand gekomen ? Te Cannes werd slechts terloops over België s veiligheid gesproken In het centrum der belangstelling stond de vei¬ ligheid van Frankrijk, Lord Curzon bood Briand een verdrag aan, waarin Enge¬ land steun toezegde bij een niet uitgelokten aanval van Duitschland rechtstreeks tegen Fransch grondgebied gericht Frankrijk weigerde de aangeboden garantie voor zijn vei ¬ ligheid En wel voornamelijk om drie redenen : ten eerste, omdat Frankrijk de voorkeur gaf aan een mi¬ litaire conventie, met wederkeerige verplichtingen ; het pres¬ tige van Frankrijk laat niet toe, dat het zich onder Engeland s bescherming stelt; ten tweede, omdat Frankrijk meende te moeten eischen een geregeld overleg in vredestijd tusschen de Engelsche en Fransche Generale Staven, om de organisatie van een defen sieven oorlog tegen Duitschland in alle bijzonderheden voor te bereiden; ten derde, omdat een garantie verdrag, dat alleen een di recten aanval van Duitschland tegen Frankrijk beoogt, naar de opvatting van de Fransche regeering «volkomen nutte¬ is ; Frankrijk wil ook te¬ loos» «complètement inutile» gen INDIRECTE «aanvallen» van Duitschland worden be¬ schermd De volledige geschiedenis van deze onderhandelingen is te vinden in een Fransche «Geelboek», dat door het Ministe¬ rie van Buitenlandsche Zaken te Parijs is uitgegeven onder den titel : «Documents relatifs aux négociations concernant les garanties de sécurité contre une agression de l AUemagne» (10 janvier 1919 7 décembre 1923) , Imprimerie Nationale,
.
.
-
-
.
-
.
.
-
-
-
.
.
1924
Wat was, zeer in het kort, het verloop ? Lord Curzon voelde wel iets voor overleg tusschen de Generale Staven, doch dit overleg zou z i eventueel niet in
..
15
¬ Vooral met deze beperking wilde Frankrijk geen genoe
.
worden ge¬ het verdrag, doch in een daarbij gevoegden brief ) . 125 hl regeld ( Documents . Tegenover de twee andere eischen van Frankrijk stond Engeland afwijzend, ten eerste, omdat een militair verdrag , Europa opnieuw in twee kampen zon verdeeien (1) en ten Fran aan steun van toezegging tweede, omdat Engeland de rechtstreeks nitgeloktenv niet een tot zien beperkt rijk wilde tegen het grondgebied van Frankrijk geriehten aanval door Duitschland ( 2 )
gen nemen De argumenten, die in dit verband van Fransche zijde oog werden aangevoerd,, zijn ook voor België, vooral met het ¬ belang bijzonder , acooord militair Belgisch op het Fransch-
.
-
-
.
-
.
Aulaire, rap¬ (1) De Fransche gezant te Londen, de Saint porteert d .d. 26 Jan . 1922 aan Poincaré: k l im «Lord Curzon n est pas moins cat égorique .quant II a insisté possibilité d’admettre une convention militaire vue frangais, sur l'opposition fondamentale entre Ie pointd de avant-guerre , et favorable k une alliance militaire du type telle alliance, con le point de vue anglais, contraire h une nt adverse et sidér é e comme devant d é terminer un groupeme , alors que. pour risquant de diviser l Europe en deux camps pacte k conelure , le Bretagne Grande la de ' unanime opinion l , destinée è. consolider la morale garantie une surtout ê tre doit ) paix gé n é rale». ( Documents, blz. 125 . af ¬ Vertaling: Lord Cuzon s verklaring was niet minder ¬ overeen militaire een heid onmogelijk de betreft wat doende ele fundamente de op nadruk legde Hij te aanvaarden komst , dat de tegenstrijdigheid tusschen het Fransche standpunt naar het tschap bondgenoo militair een aan voorkeur geeft , die type van voor den oorlog , en de Engelsche opvatting zou tengevolge , dat schap bondgenoot een gekant is tegen zulk verdeeling hebben de groepeering van een tegenpartij en de eensluidende van Europa in twee kampen , terwijl , naar de vooral meening in Groot-Brittannië, het te sluiten verdrag vrede een moreele waarborg moet zijn, om den algemeenen te versterken . onder¬ ( 2 ) Poincar é had d.d . 14 Jan. 1922 te Parijs een , tevens Minis¬ houd met Lloyd George. De Fransche premier aan de Saint in een nota ter van Buitenlandsche Zaken, deeltEngelschen premier heeft Aulaire mede wat hij met den : n afgesproke d une alliance «Dans la pensée de M. Briand, il s’agissait garantiraient se Puissances deux les laquelle dans trés large du monde, parties les toutes dans é ciproques r leurs intéréts l 'une secours au , et iraient accord troit é en agiraient toujours ¬ com action leur de champs les que fois les de l autre toutes . s » é mune seraient menac Bre ¬ « M. Lloyd George r épondit que l'opinion en Grande- lar ¬ nt aussi tagne n é tait gu è re pr é par ée pour un engagemepas k ce qui ge , que le peuple britannique ne s inté ressait l Allemagne , pouvait se passer sur la frontière oriëntale de et peu dans des régions oü les populations sont excitables vent è. tout moment partir en guerre. En revanche , l opinion
-
-
-
-
.
-
-
toute prê te h garantir le sol de la . 115 ). France contre une attaque Allemande». ( Doe. blzging het om Vertaling : In den gedachtengang van Briand een zeer ruime alliantie, waardoor de twee Mogendheden hun
publique anglaise é tait
16
wekkend , Op 2 September 1919 had Tardieu in de Fransche Kamer , sprekend namens de regeering, aangetoond, dat Duitschland tot een rechtstreekschen aanval in het Westen niet meer in staat is Tardieu zeide: «J ai entendu discuter, avec talent, un h un, isolément les quinze ou vingt articles qui fondent notre séourité. Lals
-
, sez-moi vous dire, en toute franchise, en toute sympathie qu a mon avisy c est un mauvais moyen de discussion, si l on veut voir la réalité telle qu elle est «On nous a dit, par exemple: «C est entendu. Vous avez Ie traité anglais et Ie traité am é ricain (1). Mais en cas de danger, les Anglais arriveront trop tard en les Américains plus tard encore». Les Anglais arriveront trc p tard ! Plus tard que quoi ? Plus tard qu une armee allemande nombi4use comme celle de 1914, outillée, tnstrulte, eneadrée, avec sa place d’ar mes sur la rive gauche du Rhin. Oh! oui, Messieurs, certaine
.
.
-
ment.
.
«Seulement, cette armee, oü est-elle ? Pas sur l a rive gau ¬ che du Rhin, oü i] ne doit y avoir ni nne fortification, nl un soldat allemand ; oü, si l Allemagne vouiait se hasarder a res taurer une fortification, a faire passer un soldat, elie serait immédiatement réputée commettre a l’égard des signataires du Traité un acte d’hostilité «Ii’armée allemande n’est donc pas sur la rive gauche du Rhin. Est-elle a l’Est du fleuve ? k l’Est de la ligne de cinquan | te kilomètres ? wederkeerige belangen in alle deelen van de wereld zouden waarborgen , in nauwe samenwerking zouden handelen en de een den ander zou bijstaan telkens, dat het terrein der ge¬ meenschappelijke actie zou worden bedreigd. Lloyd George antwoordde, dat de openbare meening in Groot-Brittannië in het geheel niet was voorbereid voor een zoo ruime overeenkomst, dat het Engelsche volk geen belang stelt in hetgeen zich zou kunnen voordoen aan de Oostelijke grens van Duitschland , in streken waar de bevolking prik ¬ kelbaar is en elk oogenblik den oorlog kan ontketenen . Daar¬ entegen was de openbare meening in Engeland dadelijk be¬ reid de bescherming van het Fransche grondgebied tegen een Duitschen aanval te waarborgen. En¬ (1) Deze verdragen tusschen Frankrijk eenerzijds, geland en de Vereenigde Staten anderzijds, zijn niet tot stand gekomen , doch Engeland heeft den bedoelden waarborg ver¬ leend bij de verdragen van Locarno.
-
.
_
17
/
s
NOO
-
r 2 ZJh*u. <.
'*
o
f
/
*
''V o
ANTW ERPEN
BRUGGE.
GENT %
ANDEREN
V
i
\
D
HA 5 5 LLT o
o
I
BRUSS EL /
U
f
\e
TSCH
J
%
:
LUIK
\
l
* KAART *DER TAALGRENS IN jBELGIË 1 EN NOORD FRANKRIJK
"I
'
o BERGE N
S
V
>>
*
V
-
Vlaanderen Wallonië :
2.988.617
België :
8.060.189
/*
r>
3
i 5
/
®
V X f
/
r
/
J
ri D
5
/ / I
S
i s
I
AARLEN O \
v Staatsgrens
\
S
u
Taalgrens
#
NE
AL
I
1
Aantal inwoners van België op 31 Dec. 1929 5.071.572
'I
'.
•V
r J
NAMEN
l
ƒ
s > o 'LUXEM BURG. { i
f
,
-
.
«Elle n'est pas lü non plus Relisez le traité et le statut militaire de l’ AUemagne; ils vous répondent. Mais alors ou réplique: «Elle n y est pas, mais elle y sera ; elle peut re na ïtre, elle va renaitre.» «C est alors que vous supposez chez tous les Alliés, et chez nous d abord, une vé ritable volonté de suicide ; c est que vous admettez que, possédant les moyens d investigaticiu qui peuvent nous renseï gner sur ce que fait l Allemagne, nous nous abstiendrons d en user ? » «Non ! rappelez-vous le passé; rappelez-vous les cinquan ïères années, l effort militaire formidable et soutenu dern te que l Allemagne k d ü soutenir pour arriver au point de per fection militaire qui lui a inspiré, en 1914, sa folie confiance ; dans la victc ire. Rappelez vous les années pr écédentes quand savions, le , nous militaire effort nouvel un l Allemagne faisait , paree qu’un effort militaire, pour un Pays moderne eela se traduit dans les débats des assemblées, cela s’inscrit dans les budgets. Neus n’avons rien ignor é des armements de l’Alle magne dans leur ensemble.» (1)
-
-
.
.
-
-
-
-
.
-
(1) Vertaling : Ik heb de waarde hooren betwisten met talent , stuk voor stuk , afzonderlijk , van de vijftien of twin¬
.
me toe, tig artikelen , die onze veiligheid bevestigen Laat vrij uit en in vriendschap U te zeggen, dat dat mijns inziens geen geschikt middel voor de gedachtenwisseling is als men de werkelijkheid in het oog wil vatten. Men heeft ons, bijvoorbeeld , gezegd : «Zeker , gij hebt het¬ Engelsche en het Amerikaansche verdrag Maar als het ge vaar er is, zullen de Engelschen te laat en de Amerikanen nog later komen.» De Engelschen zullen te laat komen! Later dan wie ? Later dan een talrijk , uitgerust, afge¬ richt, geëncadreerd Duitsch leger, zooals dat van 1914, ? dat , zijn operatie basis had op den linkeroever van den Rijn O dan, ja zeker, mijne heeren. Wa ir is echter dat leger ? Niet op den linker Rijnoever, zich waar geen forten zijn en geen enkele Duitsche soldaat mag bevinden ; waar Duitschland, indien het waagde een ves¬, ting weder op te bouwen , één soldaat te doen doortrekken direct zou worden geacht een daad van vijandschap te hebben gesteld tegen de onderteekenaars van het Verdrag. Het Duitsche leger staat niet op den linker -Rijnoever Staat het ten Oosten van dien stroom ? Ten Oosten van de 50 Kilometer Linie ? Daar is dat leger ook niet. Herlees het verdrag en het militair statuut van Duitschland ; zij geven U het antwoord Maar hiertegen voert men aan : «Het leger ;s er met , maar het zal er zijn ; hec kan opnieuw ontstaan het zal herleven.» Gij veronderstelt dan , dat alle geallieerden, wij allereerst zelfmoord willen plegen ; gij neemt dan aan , dat wij, beschikd¬ kend ovet middelen om toezicht te oefenen op wat Duitschlan doet , daarvan geen gebruik zullen maken ? Neen, denkt aan het verleden ; roept de laatste vijftig ja
.
-
. .
-
18
-
.
-
-
van een recht Tardieu heeft hiermede de mogelijkheid Westen uitge het in d Duitschlan door streekschen aanval sehakeld. aanval Wat Frankrijk vreest is een INDIRECTE Saint -Aulaire, rap¬ , de Londen De Fransche gezant te een onder ¬ over Briand aan 1921 December 14 . d d porteert . In dat gehad heeft Curzon Lord houd , dat de gezant met tusschen Frank ¬ verdrag militair een van sprake is onderhond . De Saint-Au rijk en Engeland met wederkeerige garantie : laire schrijft et je n’ai pas cachê mon opinion sur ce «Cependant j’estime que eet engagement réci¬ point a Lord C urzon termes les plus nets et dépouillê les dans , ü t il proque f - coneu Versailles, se des réticences qui enveloppent la garantie de cas d’agres au é limit restait s il inutile ’ rait complètement sion DIRECTE par l’Allemagne A moins «Ce cas est, en effet, tout a fait invraisemblable , elle incurable é mence d d é une e frapp ’ soit e AUemagn que l , Ia guerre re è derni la legon de ne rencaivellera pas, après la redou nt autreme et savant plus jeu sera . Son 1914 faute de et s’efforcera table Elle se souviendra de la dépêche d’Ems conflit. Ou du origines les sur quivoque é une de faire plancr en 186(5, Bismarck plutót, elle s’inspirera des méthodes de et, sul faible plus le ï re adversa sou se jettera d’abord sur , com vant la ligne de moï ndre r ésïstance, envahira la Pologne me en 1772 prendrait , «Sana doute, la France ne le tolé rerait pas et europeen les armes pour défendre la Pologne et l’équilibre éfensive d alliance , une e isol é sur le Rhin. Mais elle serait direc¬ agression une d se è hypoth l é a , limit ’ e ’ anglaise francode ndre ï cra a t autremen è se hypoth te, ne s’appliquant pas a l’ allian¬ pareille nne qu dire donc peut . ’ On indirecte l’agression non ce, en mettant les choses au mieux, nous couvrirait, si , mals Sedan un contre moins , du Charleroi nouveau un contre , qn’elle ne nous couvrirait pas contre un Sadowa polonais qui
-
.
-
.
-
.
-
de mi¬ ren voor uwe herinnering op, de geweldige en volharden moeten ge¬ litaire inspanning, die Duitschland zich heeft , dat dit land troosten om dat miltair apparaat te volmaken heeft ing overwinn de in en vertrouw zijn dwaas tot in 1914 zijn vooraf daaraan , die jaren de u . Herinnert ge nspireerd was ons gegaan ; elke militaire inspanning van Duitschland modernen bekend , omdat elke militaire inspanning van een parlement , Staat tot uiting komt bij de besprekingen in het omvang omdat zij te vinden is op de begrooting. Van den der Duitsche bewapeningen was niets voor ons verborgen gebleven.
serait pour l’Allemagne la meilleure préparatton d un nouveau Sedan.» ( Documents, bl. 92) ( 1 ) . De gezant ontveinst zich intusschen niet, dat de Fransche eisch op verzet zal stuiten, want hij schrijft verder aan Briand : «Je ne dissimuierai pas a Votre Excellence qu’il convient d’examiner ce problème en tenant compte de la répugnance d une partie de l opinion britannique a toute convention liant l Angleterre. Dans les milieux d affaires, conime dans les milieux socialistes, on affeete surtout de craindre qu une convention de ee genre n ait pour effet d entrainer l Angleterre dans !es conflits ne l intéressant pas directement , et on ne se fait pas faute de taxer d’impêrialisme et de militarisme la politique franpaise. » ( Documents. blz. 93 ) ( 2 ) . ( 1 ) Vertaling : Inmiddels en ik heb op dit punt mijn ben ik van opvatting voor Lord Curzon niet verzwegen ineening, dat deze wederkeerige verbintenis, zelfs als zij in duidelijke woorden gesteld en ontdaan ware van de slag -om den arm- politiek , waarin de waarborg van Versailles was gevat, volkomen nutteloos zou zijn , wanneer zij beperkt bleef tot een rechtstreekschen aanval van Duitschland Dit geval is inderdaad geheel onwaarschijnlijk. Tenzij het door een ongeneeslijke krankzinnigheid ware getroffen , zal Duitschland , na de les van den jongsten oorlog, de fout van 1914 niet herhalen. Zijn spel zal handiger en voor ons meer te duchten zijn Het zal zich de Emser-dépêche herinneren en bet er op aanleggen om den oorsprong van het conflict in een waas van dubbelzinnigheid te doen zweven . Meet nog het zal , teruggrijpend naar de methodes van Bismarck in 1SG8, zich eerst werpen op den zwaksten tegenstander en , de richting van den minsten weerstand volgend , zich op Polen werpen gelijk in 1772. Frankrijk zou dit ongetwijfeld niet dulden en de wapens opnemen om m é t Polen , het Europeesch evenwicht aan den Rijn te verdedigen . Maar Frankrijk zou alleen staan , omdat een defensieve Fransch -Engelsche bondgenootschap, beperkt tot een directen aanval, niet zou gelden voor de meer te duch ¬ ten hypothese der onrechtstreeksche agressie. Het moet der¬ halve gezegd worden , dat zulk een alliantie op zijn besf ons zou beschermen zoo niet tegen een her¬ d.i Frankrijk haling van Charleroi, dan toch tegen een tweede Sedan , maar wij zouden niet gedekt zijn tegen een Poolsch Sadowa dat voor Duitschland de beste voorbereiding van een nieuwe Se¬
-
-
.
.
.
dan zou zijn . ( 2 ) Vertaling: Ik mag uwe Excellentie niet verzwij¬ gen , dat bij het onderzoek van dit vraagstuk rekening moet deel der Brit gehouden worden met den afkeer van een sche openbare meening tegen elke overeenkomst , die Enge¬ land bindt. In de zakenwereld zoowel als in socialistische krin ¬ gen zit de vrees voor, dat zulk een overeenkomst Engeland, zou meesleepen in conflicten, waarbij het geen rechtstreeksch
-
belang heeft , en men laat niet na de Fransche politiek imperialisme en militarisme te beschuldigen.
20
van
Maar Frankrijk liet niet af . Poincaré, die intusschen de portefeuille van buitenlandsche zaken uit de handen van Briand heeft overgenomen, schrijft op 23 Januari 1922 in een nota aan de Saint-Aulaire over hetzelfde onderwerp : «Dès le début des pourporlers, le Gouvernement francais n a cessé de ccoisidérer que le traité ne devait pas se borner a organiser la coopération militaire franco-britannique contre une agression directe de l Allemagne, mais qu’il devait contenir une garantie mutuelle plus large et plus opérante encore pour le maintien de la paix. «II est é vident que, si elle est süre de heurter a l’union de la France et de l ’ Angleterre* COMPLETEE PAK LA COOPERATION DE LA BELGIQ ÜE, ce n’est pas en attaquant directement l un de ces trois pays que l’ Allemagne cherchera a renverser l’ ordre établi par les Traités de Paix. Elle commencera ailleurs Ia lutte, en tenant de nous y entrainer sans I appui de l’ Angleterre. La guerre de 1914 n’est-elle pas née d’un incident balkanique ? L’ Allemagne voudra trouver des motifs de nc.us faire Ia guerre en se donnant l’apparance de se défendre. C’est ce qui se passerait , par exemplev si elle attaquait la Pologne , sachant bien que nous ne saurions envisager un seul instant la diminutian de la garantie que le rétablissement de eet Etat constitue pour notre sécurité . . . « . . . 11 n’en est pas moins vrai que le traité franco-anglai» serait insuffisant s’ii ne nous aidait pas a nous prémunir con¬ tre une agression allemande indirecte.» ( Documents , blz. 120121 ) ( 1 ) . (1) Vertaling : Van het begin der besprekingen af , heeft de Fransche regeering vooropgesteld, dat het verdrag niet be¬ perkt mocht blijven tot de organisatie van de Fransch-Engel¬ sche militaire samenwerking tegen een rechtstreekschen aan¬ val door Duitschland, maar , dat het verdrag een ruimeren en meer actieven waarborg voor bet behoud van den vrede moet
bevatten.
Het spreekt vanzelf , dat Duitschland , wanneer het met zekerheid weet te zullen stuiten op de Unie van Frankrijk en Engeland , aangevuld door de samenwerking van België, niet door een rechtstreekschen aanval tegen één van deze drie lan ¬ den den vrede, welke door de vredesverdragen is gevestigd , zal omverwerpen Het zal elders den strijd aanvatten , en er op aansturen ons ( Frankrijk ) daarin zonder den steun van En¬ geland te betrekken Is de oorlog van 1914 niet ontstaan uit een incident op den Balkan ? Duitschland zal naar redenen zoeken om , onder voorwendsel zich te verdedigen , ons den oorlog aan te doen. Dat zou bijvoorbeeld het geval zijn, wan ¬ neer Duitschland Polen zou attakeerqn, wel wetende , dat wij ( Frankrijk ) geen oogenblik er in zouden kunnen berusten , dat aan den waarborg voor onze veiligheid , die in het herstel van
.
,
2t
zijn de Vooral op dezen door Frankrijk gestelden eisch en Cannes te regeering Britsche de met elingen onderhand ge¬ onmiddellijk daarna algestnit, totdat Frankrijk in 1925 Lonoegen nam met de toezegging, die bij de verdragen van carno is gedaan, en die geen betrekking heeft op een oorlog ë bijvoorbeeld tusschen Duitschland en Polen, of tusschen Itali en Frankrijk. Waarom heeft Frankrijk dien eisch ten slotte laten val ¬ iets ? len Waarom nam Frankrijk te Locarno genoegen met wat het in Cannes en onmiddellijk daarna nog had geweigerd ? r van De reden ligt voor de hand. Frankrijk kon niet méé ont ¬ Engeland gedaan krijgen. En het kwam daarbij tot de hand de in troef een Engeland r dekking, dat het tegenove . DIE heeft, waarover te Cannes slechts terloops is gesproken . BELGIE MET RD TROEF IS : HET MILITAIR ACCOO niet zich beperkt accoord militair Belgisch Het Fransch P. E. , tot de Rijngrens. De Belgische Minister van Oorlog Mr acJanson, zeide twee dagen na de onderteekening van dat du Rhin. II coord : «L accord n est pas limité a la frontière produi vise toute agression, sur quelque frontière qu elle se geldt accoord Het . ) 1 ( ) 1920 r Septembe , 10 » ( Jounal » « Le se nota zijn é in Poincar , waarop derhalve ook voor het geval te¬ nd Duitschla van aanval een : doelde Aulaire aan de Sainttegen aanval , gen Polen, die als een niet-uitgelokte indirecte Frankrijk zal worden beschouwd. Het accoord geldt ook voor een aanval van Italië tegen Frankrijk, waardoor Duitsehland s . positie ten opzichte van Frankrijk zou worden versterkt VOERT, EN IJK FRANKR DIEN , OORLOG IN ELKEN AAN DE ZIJDE VAN WAARBIJ DUITSCHLAND NIET DOOK HET MI¬ BELGIE OOK , ZAL FRANKRIJK VECHT 192Ó WORDEN BER LITAIR ACCOORD VAN 7 SEPTEM IJK EN FRANKR VAN NOOT BONDGE ALS .
.
-
BETROKKEN
ALS VIJAND VAN DUITSCHLAND. van België Frankrijk rekent er op, dat de deelneming te doen aan de mee dwingen zal Engeland oorlog aan den daarop, waar ¬ zijde van België en Frankrijk ; het rekent kan blijven afzijdig niet Engeland , omdat recht schijnlijk te van handen in voorgoed kust in een oorlog,, die de Vlaamsche . laten kunnen zou nd Duitschla van Frankrijk of
.
zou worden gedaan. . dien Staat ( Polen» is gelegen , afbreuk -Engelseh verdrag Fransch het dat . waar minder niet Het is zou beveiligen te¬ niet ons het indien , zijn zou onvoldoende nd. Duitschla van aanval eekschen onrechtsr gen een de Rijn ¬ tot beperkt niet is accoord (1) Vertaling : Het deze ook grens welke aan aanval grens. Het beoogt eiken zich voordoet.
22
.
Th van Welderen baron Rengers schreef te recht : «Een andere c«verwTeging, die Frankrijk en Engeland elk hunnerzijds noopt zich met België bezig te houden, is de volgende: Bij de Belgische zaken meet men steeds voor oogen Engeland houden, dat het diplomatiek spel van Frankrijk en een an¬ door wordt gekruist , nd gezamenlijk tegen Duitschla d , waar ¬ omgekeer en Engeland tegen Frankrijk . , . van l n der ¬ bij het ging ( en gaat ) om de Vlaamsche kust en in het al de in men vindt ë . Hierover Belgi in invloed om den gemeen ¬ Fransche en Engelsche staats- en particuliere publicaties ter nauwernood een woord ¬ «Indirect komt dat aan het licht, wanneer men de politie ontleden . . te . tracht plannen ke en strategische , ». . . Dit wantrouwen tusschen Frankrijk en Engeland hoek den om telkens , komt gesproken waarover zelden wordt
.
kijken ».. . Wanneer de Engelsche en Fransche Staten perma ¬ nent gedurende eenige jaren ( voor 1914 ) met elkaar confe reeren over het gezamenlijke veldtochtsplan, is de groote zorg van de Engelschen , dat de Franschen niet eerder België ter de hulp komen dan de Engelschen en de eersten dus niet door . aangezien worden zullen redders eigenlijke de als Belgen De mobilisatie moet in Frankrijk op denzelfdon dag Ingaan , en als in Engeland, telkens wordt hierop de nadrnk gelegd het moet vaststaan , dat de tmlp van beide even gereed wordt ¬ verleend Omgekeerd moeten geen Engelsche troepen in Bel gië zelf worden geland, maar ze moeten door Frankrijk heen
-
.
als hulp voor België oprukken. .. , » ... Van Engelschen kant wenschte men in het algemeen de , niet dat ' ingericht dat het operatieplan zoodanig werd aan Franschen voor de Engelschen zich te sterk in België en de kust konden nestelen.» (1) ¬ OOK IN EEN TOEKOMSTIGEN OORLOG ZAL ENGE
ZIJN LAND MOETEN MEEDOEN OM BELGIE TEGEN ! RMEN BESCHE TE IJK BONDGENOOT FRANKR de Fran ¬ België wordt op die manier een werktuig in waarde m r éé Frankrijk sche hand, een werktuig, dat voor tot beperkt Engeland met verdrag militair heeft dan een het Westen alleen. het oog op de Voeg daarbij, dat Lord Curzon, juist met scheen ongeneigd , militaire afhankelijkheid van België niet ¬ Genera de met gen besprekin de aan om Engelsche officieren laten te potkijkers als Belgi ë en Frankrijk van le Staven en Enge¬ (1) «De verhouding van België tot Frankrijk V. Noord- Nederland land voor den oorlog», Januari 1929, N. sche Boekhandel , Leeuwarden.
-
23
heeft deelnemen, en men begrijpt, dat Frankrijk alle reden van steun den op ë Belgi met accoord militair om via het Engeland te hopen ( 1 ). ¬ België, dat zich op 7 September 1920 met handen en voe , recht het ten aan Frankrijk bond, heeft echter allerminst de vrijwillig heeft ë Belgi geven . te Engeland eenige schuld . militaire vazaliteit In dieilst van Frankrijk aanvaard
HET FRANSCH - BELGISCH MILITAIR ACCOORD
WAT MINISTER HYMANS VERZWIJGT. mi ¬ Kamende tot een bespreking van het Fransch- Belgisch Rijn den aan Bonn te 1920 September 7 op , dat litair accoord lhebber werd onderteekend door maarschalk Foch, opperbeve , chef Maglinse generaal door alsmede , leger van het Fransche Fran den van chef , van den Belgischen- , en generaal Buat ng uiteenzetti een Hymans Minister , gaf Staf schen Generalen dit accoord van de redeneering, die in 1920 tot het sluiten van
heeft geleid.
al ¬ België wist, dat het niet sterk genoeg was om zich de waaraan , gevaar het kende Frankrijk leen te verdedigen. langs het Noor ¬ leger Duitsck een van beweging nde omtrekke geëindigd. De ge¬ den het land blootstelt. De oorlog was juist waande Duitsch¬ Men . geest aller in nog leefde dachte daaraan in het uur van zijn te land nog sterk . Men diende gereed België zouden en Frankrijk van Staven gevaar. De Generale een mogegeregeld overleg plegen om den weerstand tegen . bereiden lijken aanval voer te gelieft mee Tot zoover de halve waarheid, die de Minister
te deélen.
thans Zijne Excellentie verklaart niet, waarom het accoord en 4 1920 in ening cmderteek de gehandhaafd blijft. Tusschen
..
(1) Reuter seinde d d 4 Mei 1931 uit Londen :
-
Lagerhuis « Een Labour afgevaardigde vroeg heden in het ( Henderson ) of aan den Minister van Buitenlandsche Zaken onderhan Engeland zich , bij onlangs plaats gehad hebbende van oorlog delingen, tegenover België verplicht heeft, ingeval militaire hulp te verleenen. « Henderson antwoordde hierop: « Niet sinds het verdrag van Locamo.» een «Toen dezelfde afgevaardigde, onder verwijzing naar Oor ¬ van uitlating van de Broqueville, den Belgischen Ministeroorlog ge log, vroeg of de Britsche regeering ingeval van n, zeide dwongen zou zijn een leger in België te debarkeere uiting heeft Henderson , dat de Belgische minister slechts gegeven aan zijn persoonlijke opvattingen omtrent de moge¬ . lijke consequenties van het verdrag van Loearno »
-
-
24
¬ Maart 1931, den dag, waarop de Minister zijn rede in de Ka ¬ ont is nd Duitschla . gebeurd iets wel toch mer uitsprak , is er ¬ wapend. De uitvalspoort naar het Westen is gesloten , het Rijn n toegetrede vrijwillig is d land is gedemilitariseerd. Duitschlan tot den Volkenbond, tot de verdragen van Losarno, tot het Kellogg-pakt. Een onverhoedsche aanval van die zijde is uit¬ gesloten. Tardieu heeft dit overtuigend aangetoond. Waarom wordt het accoord toch gehandhaafd ? Op deze vraag geeft de rede van den Minister geen ant¬ woord. Dit antwoord is echter hierboven reeds gegeven : omdat Frankrijk het Belgische werktuig niet wil loslaten.
SCHENDING VAN HET VOLKENBONDSVERDRAG Wat is de iiihoüd van dit accoord ? De tekst van het stuk , het eigenlijke accoord dus dat te Bonn werd onderteekend wordt in strijd met artikel 18 van het grondverdrag van den Volkenbond geheim gehouden. Zelfs de Belgische Minister van Oorlog, die in September 1920 aan het bewind was, heeft slechts heel terloops inzage kunnen nemen van het stuk . Want Minister Janson zeide twee dagen na de onderteekening aan September eeai medewerker van « Le Journal » ( no . van 10 . Je essence pan è te secr è ce pi une est é militaire trait ) Un : 1920 « l ai même rendu au général Maglinse après en avoir pris «onnaisance, pour qu aucune fuite ne puisse se produire dans les bureaux» ( 1 ) . Aan het secretariaat van den Volkenbond te Genève werd waarvan de redactie, naar kennis gegeven van twee brieven Minister Hymans in zijn rede van 4 Maart 1931 erkende «on¬ , welke tusschen de premiers van beide lan¬ volledig » was den, Millerand en Delacroix , zijn gewisseld. ¬ Het secretariaat te Genève heeft deze brieven ingeschre ven en openbaar gemaakt. Dit geschiedde op 10 November 1920, voor de eerste assemblee, derhalve op een tijdstip, dat de Volkenbond nog in de kinderschoenen stond. De inschrijving ¬ en openbaarmaking van de brieven was blijkbaar een vergis ) ( 2 . sing van het secretariaat (1) Vertaling : Een militair verdrag is uiteraard geheim. ¬ Ik heb het zelf , na er kennis van genomen te hebben , terug gegeven aan generaal Maglinse, ora het uitlekken ervan ia de bureaux te voorkomen. ( 2 ) De Nederlandsche Minister van Buitenlandsche Za ¬ ken , Mr , van Narnebeek . heeft in de eerste assemblée van den Volkenbond tegen deze handelwijze geprotesteerd , door aan te dringen op een duidelijke interpretatie van artikel 18. Een
25
Het accoord zelf heeft het secretariaat niet ontvangen ; het accoord werd dan ook niet ingeschreven en niet openbaar ge¬ maakt. Aan de bepaling van artikel 18 van het grondverslag is derhalve niet voldaan Al wat in den loop der jaren van Belgische zijde is meegedeeld om het tegendeel te doen geloo ven, is met de waarheid in strijd. Terwille van de geheimhouding van het militair accoord pleegden België en Frankrijk een flagrante schending van het Volkenbomdsverdrag Met het gevolg, dat het militair accoord
.
-
.
internationale rechtskracht mist.
TEGEN LOCARNO.
De socialistische oud -minister Em. Van der Velde, die lid was van het Kabinet-Delacroix, toen in 1920 het militair accoord werd onderteekend, heeft thans tegenover Minister Hy mans betoogd, dat het Fransch -Belgisch militair accoord nst Locarno overbodig is geworden.
-
Ook deze bewering is niet de geheele waarheid. Handhaving van het militair accoord na Locarno was
.
en
is moreel ongeoorloofd. De Fransche publicist Pertinax heeft deze waarheid, welke van Vlaamsch - nationalistische zijde reeds jaren aan de Bel¬
gische regeering wordt voorgehouden , met nadruk erkend, toen hij in de «Echo de Paris» van 29 December 1930 het vol¬ gende schreef : « L accord franco belge de 1920 est fondé sur l axiome que toute alliance quin a point été organisée a l avance n a guère de valeur pratique. . . Axiome répété plus ou moins impli citement par M. Jaspar, par M. Van der Velde lui-m ême, en janvier 1926, quand les traités de Locarno furent présentés au parlement do Bruxelles Pourquoi M Van der Velde et, a sa suite, nombre de socialistes et flamingants ( sic ) , ont ils changé d avis ? Pour¬ quoi disent ils que les traités de Locarno ont rendu inutile I ac cord franco belge de 1920 ? « La première raison tient a ce trait des traités de Locarno que nous avons toujours mis en relief paree que toute possi bilité d entente cordiale efficace en a été supprimée : l Angleter re garante, avec l Italie, de la frontière franco allemande et germano-belge, tenue de défendre l AUemagne contre la Fran ce et la Belgique aussi bien que la France et la Belgique con ¬ tre l AIlemagne, n est pas en droit de pré juger l agresseur. Ar bitre entre les deux parties, elle ne peut faire de préparatifs
-
-
.
-
.
-
-
-
.
-
-
-
commissie van juristen werd benoemd , en uit haar verslag bleek , dat door de mededeeling der brieven aan den eisch van art. 18 niet is voldaan.
avec l une d elles. Des préparatifs franco-anglais ou anglo-belges ne sauraient exister sans violation des traités d octobre 1925. . . » (1) . Deze opmerking van Pertinax is juist. De goede trouw eischt, dat na Locarno het Fransch-Belgisch militair accoord wordt opgezegd. ( 2 ) MILITAIR OFFENSIEF IN EEN
VERDEDIGINGSOORLOG Het militair accoord heet te zijn defensief. Minister Hymans, die op dit defensieve karakter sterk den nadruk legt verzweeg echter, dat het voeren van een verdedigingsoorlog of ¬ fensieve handelingen van het defensie-leger niet uitsluit. Dat de aanval de beste verdediging is, blijft nog steeds de grond ¬ gedachte van elke militaire strategie. Van de Fransch -Belgische militaire plannen is genoeg uit ¬ gelekt om te weten , dat de legers van die landen, bij het uil-
.-
(1) Vertaling: Het Fr Belg. militair accoord van 1920 is niet gevestigd op de onbetwistbare grondstelling, dat elk vooraf georganiseerd bondgenootschap, geen practische waar¬ de heeft. .. Deze onbetwistbare grondstelling is in Januari 1926 min of meer stilzwijgend aanvaard door Jaspar , ja zelfs door Em. v. d . Velde, bij de aanbieding der verdragen van Locarno bij het Parlement te Brussel. Waarom zijn de heer v. d. Velde, en, op zijn voetspoor, talrijke socialisten en Vlamingen van meening veranderd ? Waarom zeggen zij, dat het Fransch-Belgische accoord door de verdragen van Locarno nutteloos is geworden ? De eerste reden houdt verband met dezen karaktertrek Öer verdragen van Locarno, waarop v/ij hier den nadruk heb¬ ben gelegd, omdat bij elke mogelijkheid van een vriendschap ¬ pelijke verstandhouding heeft verijdeld : Engeland, dat , met Italië, de Fransch Duitsche en Duitsch Belgische grens waar ¬ borgt , is gehouden zoowel Duitscbland tegen Frankrijk en België, als Frankrijk en België tegen Duitschland te verdedi ¬ gen , heeft niet het recht bij voorbaat den aanvaller aan te wijzen. Scheidsrechter tusschen beide partijen, mag het geen voorbereidingen treffen met één vaD hen Fransch -Engelsehe en Engelsch-Belgische voorbereidingen kunnen niet bestaan zonder schending der verdragen van October 1925. ( 2 ) In de «Echo de Paris» van 31 Mei 1931 heeft Perti¬ nax het voorgesteld, als zou België wèl mogen doen, wat aan Engeland niet geoorloofd is : Aucune obligation morale de eet ordre ne pèse sur la Belgique qui n est point garante mais garantie.» ( Geen enkele moreele verplichting van dien aard rust op België, dat den waarborg geniet maar zelf niets garandeert ) Deze voorstelling is onjuist. In het veiligheidsverdrag van Locarno, ook wel genoemd het Rijnpakt , zijn de rechten en verplichtingen voor alle contracteerende partijen , waartoe ook België behoort , wederkeerig dezelfde.
-
-
.
27
26
Roer ¬ breken van een gewapend conflict, zullen trachten het Rijnland e tariseerd gedemili ( . ) Het 1 en Rijngebied te bezetten staat open. Men kan van den eersten dag af het gevecht over ¬ ¬ brengen op Duitsch gebied De plannen om den vijand te weer defen een van iding voorbere tot plannen practisch zijn , staan Frankrijk sieven inval in Duitschland. Militaire deskundigen in nd ten aangetoo argumen van hebben dit met klem Ontbrandt de strijd in het Rijnland, zooals de militaire op¬ deskundigen algemeen aannemen, dan komt Nederland ten opzichte ten ë Belgi als liggen te front gevechts het van zichte van het Fransche front in 1914 Op strategische gronden krijgt rt, Nederland dan, hetzij als flankdekking, hetzij als invalspoo een d Nederlan in groote militaire beteekenis. Vandaar dat ook ¬ bijzondere belangstelling bestaat voor het Belgisch Fransch mi litair accoord en al wat ermede verband houdt. Zelfs zij in het Nederland, die geictoven aan het defensieve karakter van ek geen rechtstre ë Belgi dat n , . anneme en die militair accoord eid sehen aanval op Nederland beoogt , zien toch met bezorgdh het het oogenblik tegemoet, waarop de Fransch - Belgische legers het , Rijn- en Roergebied opnieuw zullen binnenrukken waarbij dsch Nederlan begeerde vurig zoo door de Belgische regeering ï imburg langs drie zijden omklemd zou worden.
.
-
-
.
.
.
-
-
-
.
HET MILITAIR ACCOORD LEIDT TOT VAZALITEIT. ¬ Tot vervelens toe hebben de woordvoerders van de Belgi accoord het militair , dat herhaald en sche regeering gezegd . met Frankrijk de onafhankelijkheid van België niet aantast : gewezen op zijde In het bijzonder wordt er van die ten eerste, dat België zijn verdedigingsstelsel naar eigen goeddunken kan regelen ; en ten tweede, dat elk van de beide Staten voor zich zelf een niet zal uitmaken , of de casus in het accoord voorzien is aanwezig and uitgelokte aanval van Duitschl Deze verklaringen vinden in Vlaanderen en vele kringen buiten België geen geloof . Waarom ? met Omdat de eerste bewering al vast in tegenspraak is gedaan zijn zijde Belgische bevoegde van , die mededeelingen
.
-
.
, (1) Minister de Broqueville zeide op 28 Januari 1931 in de Commissie voor de Landsverdediging uit de Kamer : wor¬ «De forten van Luik dienen als manoeuvres-basis te den beschouwd en moeten het mogelijk maken het Belgisch grondgebied tot dicht bij de Duitsche grens te verdedigen. Eventueel moet het Belgische leger, door de Fransche strijd ¬ krachten gesteund , van daar uit een offensieve beweging in de richting van den Rijn kunnen ondernemen.»
28
van het ac¬ Generaal Magiinse, één der coiderteekenaren het leger voor ie commiss taire parlemen coord, zeide in de dat wij in en goedkeur vraagstuk in 1920 : « Niemand zou het ge¬ krachten met traden ) Frankrijk ( met die overeenkomst wdl , dat en aanbreng ringer dan die, welke wij zouden kunnen ¬ an de dan doen zouden minder g zeggen: dat wij in verhoudin loyauteit en van kwestie een hier geldt . Het r dere deelneme onvoldoend leger, eerlijkheid Trouwens, kwamen wij met een om baas te spe¬ hebben recht n het Fransche dan zouden de len...» in ie¬ Een moreele verplichting schept het accoord dus . geval der het militair ac¬ Overigens, het karakter en de strekking van «Geel Fransche het uit geworden bekend coord zijn nader Poin van opvatting de boek », waaruit in een vorig hoofdstuk 1923 in , die gen besprekin de uit alsmede , caré is aangehaald verdragen zijn waarborg regionale de over nd Volkenbo den in gevoerd. 1931 ge¬ Minister Hymans heeft in zijn rede van 4 Maart Raad den in was bekend wat overigens zegd, dat hij verleend heeft steun » n levendige « zijn van den Volkenbond R quin, die ook aan een voorstel van den Franschen kolonel é Cecil, voor Robcrt , Lord erde gedelege den Zuid Afrikaanschen te win¬ weten had n verdrage waarborg regionale van stelsel
ii
-
'I
een
nen.
dat de Fran¬ Het is dan ook niet gewaagd aan te nemen, Réquin Kolonel van ht sche opvatting, welke in de voordrac re¬ het van strekking de met loopt , parallel tot uiting kwam . 1920 van gionaal Fransch Belgisch militair accoord in dien De Fransche en Belgische Generale Staven plegen g van het uitvoerin de omtrent overleg geregeld ngang gedachte équin, accoord Dat overleg moet, volgens kolonel R
-
.
militair loopen over: erkende 1 den staf , die de krijgsverrichtingen der samenw ; legers moet leiden samenstelling 2 het blijvend gedeelte ( «effectif » ) en de ; troepen den der door iederen Staat te onderhou voorraden en 3 de plannen van vervoer , het voorzien van de samentrekking der troepen ; bij het ac¬ , 4 de economische mobilisatie der Staten die ; n betrekke coord zijn 5 de financiering van den oorlog Fransch Deze opvatting omtrent de doelstelling van het k betreft, hoofdzaa de , wat stemt accoord militair Belgisch Devê overeen met de mededeeling,. die de Minister van Oorlog
>
!
.
.
.
I
.
.
.
-
29'
I
li opvolger van Janson, in 1921 aan het Fransche blad u oblige les deux porties «l Eclair» heeft gedaan: «eet accord contractantes qu a fournir en tel temps, dans tels lieux, telles troupes pour telles mesures déterminées » ( Overgenomen in de « Nation Beige» van 8 September 1921) (1) De vrijheid van België om zoogenaamd naar eigen goed ¬ dunken zijn verdedigingsstelsel in te richten, komt hiermede in een zonderling licht te staan. En dat licht wordt nog scher ¬ per, wanneer men zich herinnert, dat Minister de Broqueville, bij de verdediging van het forten plan van generaal Galet, den chef van den Belgischen Generalen Staf , in de fracties van de regeeringspartijen, zich er op beroemde, dat het plan reeds in 1929 de heoge goedkeuring mocht verwerven van den Fran schen maarschalk Weygand. ( « N R Ct », 14 Maart 1931) Hier ¬ ¬ uit volgt, dat het Belgisch fortenplan is medegedeeld aan of ter voor het nog Staf Generalen Fransehen ficieren van den goedkeuring aan het Belgisch parlement werd voorgelegd! België zal voor zich ustmaken, of de casus in het ac.coord de niet uitgelokte aanval door Duitschland • aan ¬ voorzien wezig is, zegt Ministre Hymans. Maar wat is een niet-uitgelokte aanval ? In het Fransche «Geelboek» lezen wij, dat het verbazend moeilijk is, uit te maken wie de aanvaller is. Men neemt veel ¬ al aan, dat de aanval begint als de troepen de grens over ¬ trekken Maar deze opvatting is niet juist, leert ons dat boek
*e,
.
.
-
.
. . .
-
-
.
.
Om twee redenen : In de eerste plaats omdat: «le passage de la frontière par les troupes d un autre pays ne signifie pas toujours, que ce dernier soit l agresseur . . . Une offensive militaire aussi prompte que possible peut être un moyen, et peut être Ie seul, du plus faible pour se défendre contre le plus fort » ( Document*, blz. 176 ) ( 2 ) Met andere woorden : als straks de Fransch Belgische troe¬ pen het Rijn - en Roergebied binnenrukken, is dat op zich zeil
.
.
-
.
geen aanvalsdaad
De tweede reden is, dat als men wacht tot de troepen de grens overtrekken, het dan te laat is voor verweer Het ver -
.
(1) Vertaling : Dit accoord .. verplicht de twee verdrag¬ sluitende partijen slechts in een bepaalden tijd , op bepaalde plaatsen , bepaalde troepen voor bepaalde maatregelen te leve¬
ren.
( 2 ) Vertaling : Het overschrijden van de grens door troe¬ pen van een ander land beteekent niet altijd , dat dit laat ¬ ste aanvaller is. . Een zoo snel mogelijk uitgevoerd militair offensief kan voor den zwakke het middel, misschien het eenige middel zijn , om zich tegen den sterke te verdedigen.
30
weer moet dus voor dien tijd komen ; het moet vooraf door overleg tusschen de Generale Staven zijn georganiseerd ; en dan : men moet tijdig ingrijpen Zoo worden zeven étappes op¬ genoemd, welke het overschrijden van de grens voorafgaan: 1 de organisatie ep papier van de mobilisatie der nijverheid ; 2. de feitelijke organisatie van die mobilsatie; 3 het opstape¬ len van grondstoffen ; 4 begin van den aanmaak van oorlogs ¬ tuig ; 5 voorbereiding der militaire mobilisatie; 6 uitvoering der militaire mobilisatie; 7 daden van vijandschap Een van die zeven bedrijven is het opkoopen van grond ¬ stoffen. Van dengene die veel grondstoffen gaat opkoopen, mag men verwachten, dat hij zal aanvallen Gesteld, dat Duitsch ¬ land veel grondstoffen koopt in Amerika, dan wordt er door den Fransehen Generalen Staf geconstateerd : «het is zoover ; de niet- uitgelokte aanval is begonnen ; Belgen, mobiliseert, wij gaan er op los!» Met andere woorden: ELK CRITERIUM OM UIT TE MA¬ KEN WAT AANVAL IS ONTBREEKT Toch zal België voor zich zelf uitmaken of de casus aanwe¬ zig is Maar wie is, in dit geval, «België» ? DE REGEERING! Zij kan niet alleen de mobilisatie gelasten, maar ook oorlog verklaren zonder vooraf het parlement te raadplegen in meerderheid Walen Een tien- of twaalftal Ministers beslissen vrede of over oorlog zal franskiljons en Ook deze vrijheid heeft derhalve practisch weinig te be
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
teekenen.
-
.
MILITAIR ACCOORD EN VOLKENBONDSGEDACHTE
Ten slotte wil Minister Hymans doen gelooven, dat het militair accoord met Frankrijk is bestemd om «de waarbor¬ gen voor vrede en veiligheid, voortvloeiend uit het pakt van den Volkenbond, te versterken». De Minister verzwijgt alweer , dat juist dit soort militaire afspraken door den Volkenbond, als strijdig met den geest van het grondverdrag, is veroordeeld, toen na lange discussies over het voorstel Réquin het stelsel der regionale waarborgs
.
-
verdragen is verworpen Het scherpe vonnis, over dit stelsel kwam uit den mond van Minister van Karnebeek, die in de Nederiandsche Tweede Kamer over de regionale verdragen onder meer het volgende zeide: «Ik heb de overtuiging, dat, wanneer deze regeling tot stand kwam, DE VOLKENBOND DAARVAN DE DUPE ZOU WORDEN. Deze regeling is geen rechtsorde van de internatio¬ nale statenmaatschappij; zij is niets anders dan een geregle
-
31
i
: menteerd militair obligo, dat op de statenmaatschappij wordt gelegd, een militarisatie van de wereld met politiek karakter. Kwam deze regeling tot stand, dan zou de interesse van de groote Staten voor de handhaving van den Volkenbond vervlo¬ gen zijn Is eenmaal de veiligheidskwestie naar het genoegen der groote Staten geregeld op de basis van een garantiever drag, waardoor de kleine Staten gemaakt worden tot de mi¬ litaire reserves van de groote Staten, tusschen wie de con ¬ flicten zullen gaan, dan heeft de Volkenbond voor hen afge¬ daan en kan hij hen niet meer schelen ; misschien zou hij alleen nog van belang kunnen zijn voor humanitaire kleinig ¬ heden en voor den vorm zou hij daardoor in stand worden ge¬ Ik ben persoonlijk overtuigd, dat de Volkenbond houden alleen in het leven kan blijven en tot ontwikkeling kan worden gebracht, wanneer deze figuur er uit wordt verwijderd » (1) Ziedaar het vonnis, dat door de afwijzing der regionale militaire afspraken te Genève door den Volkenbond is be¬ krachtigd Dit vonnis kwam uit den mond van een oud voiorzitter van den Volkenbond. Het treft een stelsel, dat door Minister Hy mans «levendig is gesteund » De opvatting van Minister van Karnebeek, die, zooals ge¬ zegd in Genève zegevierde, vond ook in Nederland, algemeene instemming Mr. Marchant, een leider van de linkerzijde, ver ¬ klaarde in de Tweede Kamer : « Voor vermindering van bewa ¬ pening moet men deze garantie verdragen niet hebben ; er is vooralsnog slechts vermeerdering van bewapening van te ver¬ wachten. Voor Nederland zou de toetreding tot een dergelijk garantie verdrag beteekenen het einde van zijn onafhankelijk bestaan.. . Indien wij ons bij dezen vorm van wederkeerige ga rantie tractaten aansluiten,kunnen wij ons onafhankelijk volks¬
.
-
...
.
.
-
-
.
.
-
-
-
-
bestaan afschrijven, ZIJN WIJ VAZALEN VAN DENGENE DIE VAN DE GARANTEN DE LEIDING HEEFT » Het stelsel, dat door den Volkenbond is afgewezen, is door België aanvaard De Belgische regeering moet het niet voedstellen alsof ha ¬ re politiek bij den Volkenbond aansluit, want dat is onwaar Zij heeft België gemaakt tot de militaire reserve van Frankrijk niet alleen , maar bovendien is haar militaire machts ¬ politiek in wezen een aanslag op de internationale rechtsorde, die in den Volkenbond haar uitdrukking vindt. Deze beschouwingen samenvattend, komt men tot de on ¬ afwendbare conclusie , dat de Belgische regeering ,terwille van het militair accoord: (1) « Handelingen » van de Tweede Kamer der Statan-Ge neraal, Maart 1924
.
.
.
.
32
-
.
1 het verdrag van 1839 met Nederland gesloten, waarin de omzijdigheidsplicht nog steeds is vastgelegd, als een vodje papier heeft verscheurd ; 2 een flagrante schending van artikel 18 van het Volken bondsverdrag heeft gepleegd ; 3 den geest der verdragen van Locarno heeft verkracht ; 4 en de fundamenteele gedachte van het Kellogg- pakt
-
. . .
heeft ondergraven.
-
Noch het Volkenbondsverdrag,. noch Locarno, noch het Kel en dat accoord alléén logg-pakt, maar het militair accoord, beheerscht de politiek van den Belgischen Staat. Door dit militair accoord is België geplaatst in de afhan¬ kelijke positie ten opzichte van Frankrijk, die de Europeesche diplomatie in 1830 ter wille van den vrede heeft willen voor ¬ komen De vertrouwelijke stukken, die in dat jaar tusschen de diplomaten zijn gewisseld, spreken in dit opzicht een duide¬ lijke taal t Zoo schrijft Mettemich aan Wessenberg, 21 October 1830, dat het doel der Oostenrijksche actie ter conferentie van Lon¬ den, waar Wessenberg bestemd is naast den ambassadeur Esterhazy Oostenrijk te vertegenwoordigen, moet zijn «de con server a la création des puissances la valeur d un contre poid» a des vues ambit ïeuses de la France, et d empêcher qne Ia Bel
.
.
-
-
-
gique,. soit par son incorporation formelle a Ia France, SOIT PAR TJNË ÏNDEPENDANCE QUI NE SERAIT QUE NOMI¬ NALE, ne fasse partie du domaine politique de cette puis ¬ sance» ( Mémoires de Metternich, V, 49 ) (1) In overeenstemming hiermede omschrijft Wessenberg aan Esterhazy, 2 Nov 1830, het te bereiken doel als volgt : «la conservation du régime monarchique en Belgique est D EM PECHER QUE CE PAYS NE DEVIENNE PROVINCE FRAN Caise» Gedenkstukken, Colenbrander, X, 184 ) ( 2 ) De Russische gevolmachtige Matuszewic laat zich in een brief aan den Russischen minister van Buitenlandsche Zaken, Nesselrode, van 15 November 1830, aldus uit: «Le moyen de préserver la Belgique de la France et Ia Hollande de la Belgi¬ que serait celui-ci Les cinq puissances garantiraient en com
.
.
.
-
.
.
-
.
Ten behoeve van de Mogendheden de waar¬ de van een tegenwicht te behouden tegen eerzuchtige nei ¬ gingen van Frankrijk, en te verhinderen, dat Belgi ë, hetzij door een formeele inlijving bij Frankrijk , hetzij door een on ¬ afhankelijkheid , die slechts in naam zou bestaan, deel zou uitmaken van het politiek gebied dezer Mogendheid. ( 2 ) Vertaling: « Het behoud van het monarchaal stelsel in België en beletten , dat dit land een Fransche provincie >f zal worden » (1) Vertaling:
.
'
33
mun, par un protocole ou traité, l existence du royaume beige, et déclareraient qu aucune d elles ne pourra dans aucun eas l envahir ou l occuper sans le consentement des quatre autres, et que de plus, ELLES GAKANTISSENT EGALEMENT LA HOLLANOE CONTRE TOUTE INVASION DE IA BELGIQUE». Martens, Nouveau Becueil . XI, 439 ) ( 1 ) . De Nederlandsche ambassadeur te Londen, Falck, schrijft aan Verstolk , 27 Nov. 1830: «Al wat van Fransche zijde ( voor België ) voorgeslagen wordt, draagt het kenmerk van een op ¬ zettelijke onbestendigheid. De Engelschen daarentegen bedoe¬ len voor België iets duurzaams, en, zoo mogelijk , IETS ZELF¬ STANDIGS ». ( Falok s Ambtsbrieven, 322 ) . De bedoeling van de Engelsche staatkunde is verijdeld. België is niet langer iets zelfstandigs. Het is militair en daardoor POLITIEK VAZAL VAN FRANKRIJK.
ONDERDRUKKING VAN HET VLAAMSCHE VOLK DE STRIJD VOOR DE POLITIEKE ZELFSTAN¬ DIGHEID VAN VLAANDEREN.
De militaire machtspolitiek van de Belgische regeering vindt, naar binnen, haar uiting in de onderdrukking van het Vlaamsche volk . Dit Memorandum is niet de plaats om de lange lijdens ¬ geschiedenis van Vlaanderen in den Belgischen Staat te be¬ schrijven. Slechts op enkele feiten wordt hier gewezen. De revolutie van 1830 tegen het gezag van K&ning Willem I was voor een zeer groot deel politiek «made in France» .Fransche politici en militairen hadden bij die omwenteling de lei ¬ ding. Bij besluit van 20 Nov. 1830 werd het Fransch tot de eenige officieele taal in België uitgeroepen. Artikel 23 der Grond¬ wet verklaarde plechtig, dat «het gebruik der talen in Bel ¬ gië vrij is, en alleen door de wet kan geregeld worden en enkel voor de akten der openbare macht en voor de gerechtelijke zaken», maar practisch kwam de toepassing van dit artikel neer op het wegvagen van de Nederlandsche taal, dit is: de taal der Vlamingen, uit het openbaar leven. De nieuwe Staat werd Fransch in wetgeving en bestuur , (1) Vertaling : Het middel om België tegen Frankrijk , en Holland tegen België te beschermen ligt hierin : de vijf Mo ¬ gendheden zouden gemeenschappelijk door een protocol of een verdrag het bestaan van het Belgisch koninkrijk waarborgen, en verklaren, dat ieder van hen zonder toestemming der vier anderen onder geen beding het zouden aanvallen of bezetten, en dat zij bovendien Holland zekerheid zouden verschaffen te¬ gen eiken Belgischen inval.
34
gerecht en leger. Het Vlaamsche volk werd door alle midde ¬ len, waarover de staatsmacht beschikt, geprest om zich aan de onkunde en den moedwil van de ambtenaren aan te pas¬ sen. Uit het verzet tegen de verfransching van Vlaanderen werd in de eerste jaren na de revolutie de Vlaamsche Beweging geboren. De politieke zelfstandigheidsgedachte is aan de Vlaamsche Beweging nooit vreemd geweest. Men vindt die gedachte bij Conseience in zijn voorrede tot den «Leeuw van Vlaanderen » ( 1 ) in het verslag der officieele Grievencommissie, ( 2 ) , die de splitsing van het leger voorstelde, in den scherpen toon van misnoegdheid en het verlangen naar een nationale wederge¬ boorte, die uit de Vlaamsche geschriften herhaaldelijk opklin¬ ken : « Wij moeten en willen Nederlanders blijven in en met Bel ¬ gi ë, zooniet Nederlanders bij Nederlanders» ( Beurzencourant, Gent, 1861 ) ; «België met onze rechten, of onze rechten zen¬ der België » ( Constant Leirens 1861 ) ; « Vlaanderen , dat voelen zij ( de Vlamingen ) , België laat hen koud » ( Aug. Vermeylen, thans rector der Staatsuniversiteit te Gent, 1896 ) . De V :&amsche Beweging ging in het Belgische parlement van nederlaag tot nederlaag. De regeering, die steunde op een meerderheid in Kamer en Senaat van Walen en franskiljons ( vertranschte Vlamingen ) , weigerde alle rechtsherstel. Vlak voor den oorlog, in 1913, weru een voorstel tot verdeeling van het eenihet leger in Vlaamsche en Waalsche regimenten ge middel om de Vlaamsche soldaten onder Nederlandschspredoor kende en VlaaPiach-voelende officieren te plaatsen ( 3 ) de Kamer verworpen, nalat het Ministerie de Broqueville de kabinetskwestie had gesteld. De Vlamingen vroegen Vlaamseh onderwijs, Vlaamseh in het gerecht, Vlaamseh in het bestuur, de regeering weigerde hardnekkig. Een historische roman, die in Dec. 1838 verscheen en tot de herleving van het nationaal bewustzijn in Vlaanderen. ( 2 ) Door de Belgische regeering in 1856 ingesteld voor een onderzoek naar de grieven der Vlamingen. ( 3 ) De noodzakelijkheid , dat de officieren de taal der sol¬ daten moeten spreken is ook door Maarschalk Foch erkend in zijn : «Mémoires in édits», verschenen in «l Illustration» ( Pa¬ rijs ) op 21 Februari 1931. Schrijvende over het optreden der Amerikaansehe troepen aan het front in Frankrijk schrijft de Fransche opperbevelhebber der geallieerde legers: «J étais plus convaincu q ü e personne de la n écessité de former au plutöt une grande arm ée am éricaine aux ordres de son chef , ( le gén é ral Pershing ) , sachant bien que dans les arm ées nationales , le soldat ne se bat jamais aussi bien qif aux ordres des officiers que son pays lui a donn és, qui par lent la même langue que lui. . . etc. Vertaling : Meer dan wie ook was ik overtuigd van de (1)
veel heeft bijgedragen
-
35
I
De verbittering onder de t lamingeen groeide. Vooral de OIP een Nederlandsche universiteit te veroveren had het Vlaamsche land wakker geschud en de gemoederen diep bewo¬ gen schrijft Dr H. J. Elias in «Men krijgt den indruk » « van een ge¬ «Vlaanderen door de Eeuwen heen », blz 56 weldige samentrekking van krachten ; het moegesarde dier, dat zich ineentrekt als om den beslissenden sprong te wagen, » In die geestesgesteldheid bij de Vlamingen werd nel land door den oorlog overvallen. De Vlaamsch-VVaalsche tegenstel¬ ling scheen aanvankelijk door het gevaar, dat uit het buiten ¬ land opkwam, ter zijde gesteld. Doch de Franschgezinde pers, die in den \ laamschen strijd ten onrechte n uiting wilde zien van pan-tiermanisme, verdubbelde haar aanvallen tegen al wat Vlaamsch was ; zij bestookte de Vlaamsche Beweging en de Vlaamsche leiders van uit een veilige, door de otfficieele cen¬ suur beschermde stelling. Intusschen werden de Vlaamsche sol¬ de daten, onder leiding van officieren , die een vreemde taal spraken, den dood ingezonden. Fransche Verzet kon en mocht niet uitblijven Een beroep op de regeering had geen succes. De Vlamingen waren moe gesard Zij zouden het recht nemen, dat hun onthouden werd. Het ac¬ tivisme was geboren, DE RAAD VAN VLAANDEREN. In het door de Duitsche troepen bezette deel van België werd 24 October 1916 te Gent de Nederlandsche universiteit , geopend ; op 25 October werd het ministerie van Kunsten en Wetenschappen te Brussel gesplitst in een Vlaamsche en een Waalsche afdeeling en op 4 Februari 1917, werd te Brussel de eerste « Raad van Vlaanderen » opgericht, die in een mani ¬ fest aan het Vlaamsche volk verklaarde: « ... een België, waarin de Vlamingen de verdrukte en ver ¬ ongelijkte verworpelingen zijn , mag niet hersteld! Tot het ou ¬ de België met zijn traditioneele politiek van ontvlaamsching kan niet worden teruggekeerd «...Nn of nooit moeten de Vlamingen hun nationale be vrijding verwerven. Wij eischen ... dat de bestuurlijke schei¬ ding, waarmee een begin werd gemaakt met de splitsing van het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen, zoo snel mo¬ gelijk in haar geheel worde doorgevoerd met de splitsing van alle ministerië n en besturen. strijd
.
.
.
.
.
.
-
..
-
noodzakelijkheid, zoo spoedig mogelijk een groot Ameri kaansch leger te vormen onder eigen leiding ( van generaal Pershing) , wetende dat in de nationale legers, de soldaat nim ¬ mer goed vecht , tenzij hij geplaatst is onder de officieren van zijn land, die zijn taal spreken» ... enz
.
36
...
dat bij de internationale regeling van de politieke verhou ¬ dingen der Europeesche Staten in het aanstaande vredesver¬ drag zouden vastgelegd en gewaarborgd worden al de maat ¬ regelen, die moeten leiden tc t de volledige ontplooiing in eigen taal van onze Vlaamsche nationaliteit . . . » In zijn vergadering van 22 December 1917 besloot de Raad Vlaanderen s zelfstandigheid uit te roepen Ter zitting van 5 Januari 1918 werd een Commissie van Gevolmachtigden aan gesteid. Op 19 Januari werd de proclamatie der zelfstandig¬ heid van het Vlaamsche volk bekend gemaakt en werden ver ¬ kiezingen uitgeschreven voor Gouwraden ( provincie raden ) en voor den tweeden Raad van Vlaanderen, waaraan door ruim 58.000 kiezers werd deelgenomen De Raad van Vlaanderen kreeg naast de bezettende macht, die het bestuur voerde, een consultatieve, mede wetgevende bevoegdheid Bij het einde van den wereldoorlog werd dit alles wegge¬ vaagd door een Belgische regeering, die ook nu bleef beneden haar taak en beneden haar verantwoordelijkheid, in plaats van een poging te wagen om het zelfbeschikkingsrecht der twee volkeren , die in den Belgischen Staat nog samenwonen, te er¬ kennen en de structuur van den Staat aan te passen aan de natuurlijke tweeledigheid der Vlaamsche en Waalsche gemeen¬ schappen, werd het oude regime ongewijzigd hersteld. De leden van den Raad van Vlaanderen, de hoogleeraren der Nederlandsche universiteit te Gent, alle leiders en propa¬ gandisten van het Activisme, werden vervolgd, gebroodroofd, van hun bezit beroofd, opgesloten of tot ballingschap ver ¬
.
.
-
-
.
.
-
oordeeld. 45 Activisten werden ter dood veroordeeld, 11 tot levens¬ lange opsluiting, 20 tot twintig jaar dwangarbeid, 16 tot vijf ¬ tien jaar, en 65 tot mindere straffen. Aan ruim vierhonderd studenten der Nederlandsche universiteit te Gent, werd de toegang tot alle Belgische universiteiten en hoogescholen ont ¬ zegd. Duizenden gezinnen werden gebroodroofd en ongeveer driehonderd Vlaamsche leiders zagen zich gedwongen het land te verlaten Dit alles geschiedde op grond van wetsbesluiten, die in het bezette gebied niet waren afgekondigd en waarvan de toepas ¬ sing met terugwerkende kracht ongrondwettelijk was. Een onbarmhartige Belgische terreur had den strijd voor de zelfstandigheid van Vlaanderen tijdelijk lamgeslagen , maar zij kon het herlevend nationaal bewustzijn in Vlaanderen niet meer dooden. De Vlaamsche soldaten vormden een nieuwe kern, waar om heen het Vlaamsch verzet zich opnieuw organiseer ¬ de. Zoodra de volkswil zich uiten kon, kwamen er Vlaamsche nationalisten in het Belgische parlement Het volk eischte am -
.
.
nestie voor de Activisten en toen de regeering bleet weigeren, werd Dr. August Borms, een der leiders van de activistische beweging onder den oorlog, die reeds tien jaar in de gevange¬ nis te Leuven zat cpgesloten, op 9 December 1928, bij een tusschentijdsche verkiezing in bet district Antwerpen met 83.000 stemmen tot lid van de Kamer verkozen. ( 1 ) . De Vlaamsche volkswil had de gevangenispoort openge¬ beukt. De opgesloten activisten werden vrijgelaten ; zij, die in het buitenland woonden, mochten terugkeeren ; de straffen wer¬ den uitgedoofd ; maar amnestie is nog steeds niet verleend, de geroofde eigendommen der activisten werden niet teruggegeven met name het recht om te kiezen en en de politieke rechten wordt hun nog steeds onthouden. verkazen te worden De Belgische regeering zag een machtige Vlaamsch-nationale beweging voor zich oprijzen. Uit vrees is het KabinetJaspar met het doen van enkele toegevingen begonnen : te Gent is een Nederlandsche universiteit in wording ; taalwetten zijn in voorbereiding. Maar, geleid door blinden, ziet de regee¬ ring niet, wil zij niet zien, dat het thans in Vlaanderen niet meer gaat om taalwetten, die slechts lapmiddelen zijn, doch om de politieke zelfstandigheid van het Vlaamsche volk, dat genoeg heeft van de Waalsch-franskiljonsche heerschappij. Met stijgende macht dringt het Vlaamsch nationalisme uit Zuid en Noord, uit Oost en West naar Brussel, de hoofdstad van Vlaanderen, op. Nog trachtte het Kabinet-Jaspar te remmen uit alle macht. Nog doceeren aan de universiteit te Gent hoogleeraren die geen Nederlandsch kennen, en worden er nieuwe benoemd, wier kennis van de Nederlandsche taal onvoldoende is. Nog pro¬ beert de regeering, ter uitvoering van het Fransch- Belgisch militair accoord, Vlaanderen in te metselen in het machtsge¬ bied, waar de Fransche Generale Staf bevelen zal uitdeel en. Nog vindt de regeering voor haar politiek steun bij een zwak¬ ke Waalsch-franskiljonsche meerderheid, waarbij enkele ver ¬ dwaalde Vlamingen zich hebben aangesloten. Maar de dag der likwidatie van dit verderfelijk regime is niet verre meer! De Baad van Vlaanderen ( de derde nu ) is op 25 Maart 1931 te Antwerpen opgericht. In het bewustzijn van de groote verantwoordelijkheid, die op hem rust, zal de Baad van Vlaan¬ deren de samenwerking bevorderen van alle actieve krachten die de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen beoogen. Beeds dadelijk na de oprichting heeft het Bestuur van den (1) De eandidaat der Belgischgezinde slechts 44.000 stemmen.
38
liberalen
kreeg
Baad stelling genomen tegen de militaire machtspolitiek van de Belgische regeering en de volgende motie aangenomen :
Het bestuur van den Raad van Vlaanderen, vergaderd
te Antwerpen op 2 Mei j.l.,
overwegende, dat de veiligheid der kleine Volken alleen kan worden verzekerd door de voortschrijdende ontwikkeling der interna tinoale rechtsgedachte, die naar het woord van Paus Bene dictus XV in zijn vredesboodschap van 1917 en volgens de resoluties der in 1923 te Hamburg weder opgerichte Socialis ¬ tische Arbeiders Internationale , de moreele macht van het Recht moet doen zegevieren boven de materieele macht der bewapening ; dat de deskundige kritiek op de militaire plannen, zoo¬ wel op deze, welke door Generaal Hellebaut als door den Chef van den Belgischen Generalen Staf , Generaal Galet , zijn uitgewerkt, het afdoende bewijs levert , dat in bewapening geen veiligheid is te vinden ; dat de annexatie van Eupen , Malm édy en St. Vith, alsmede de eenzijdig naar Frankrijk geori ënteerde buitenlandsche po¬ litiek van de Belgische regeering, waarvan het Fransch Bel¬ gisch militair accoord van 7 September 1920 den hoeksteen vormt, het oorlogsgevaar in West-Europa oproept ; stelt vast,. dat het Kabinet Jaspar èn zich zelf èn de Fransche re ¬ geering misleidt , wanneer het militaire plannen bouwt op de volkomen ongegronde verwachting, dat het Vlaamsche Volk opnieuw bereid zou zijn de levende strijdkrachten te leveren voor een oorlog, waarbij Vlaanderen geen enkel belang heeft : verklaart: dat de nationale bewustwording in Vlanderen de moreele zekerheid schept, dat de politieke zelfstandigheid van het Vlaamsche volk in een nabije toekomst zal worden verwe ¬ zenlijkt ; dat de eerste daden van het zelfstandige Vlaanderen be hooren te zijn : 1 de erkenning van het zelfbeschikkingsrecht der bevol ¬ king van Eupen, Malmédy en St Vith , om desgewenscht zich opnieuw aan te sluiten bij haar Duitsch vaderland ; 2. de afbraak der forten en militaire versterkingen, die op Vlaamschen bodem zijn gebouwd ; 3. de afschaffing van het leger , dat vervangen behoort te worden door een beperkte veiligheidsmaeht ; doet een beroep op de gekozenen van het Vlaamsche Volk om te stemmen tegen alle kredieten voor militaire doelein ¬ den, die uiteraard als een gevaar voor den Vrede en als vol¬ komen nutteloos voor de veiligheid moeten verworpen wor ¬ den : en besluit deze motie ter kennis te brengen van de pers.
-
-
-
.
De politiek van den Baad van Vlaanderen is een politiek van zelfhandhaving voor het Vlaamsche volk. De leuze der Activisten : «Onverfranscht, onverduitscht,
39
Vlaanderen aan de Vlamingen!» is de grondgedachte van deze staatkunde. Van vreemde smetten vrij, keert zij zich tegen geen enkele buitenlandsche Mogendheid. 2 ï j wortelt in een liefde, die zich vrij weet van zelfoverschatting en van afkeer
.
tegen andere Volken
-
De geschiedenis van het Fransch Belgisch militair accoord bewijst, dat Vlaanderen zonder medezeggenschap van Walen en of andere vreemdelingen , zijn betrekkingen tot de VoJken Staten zelfstandig en naar eigen inzicht door Vlamingen dient te laten regelen Het Vlaamsche volk verafschuwt den oorlog. Het wil in vrijheid arbeiden aan de ontwikkeling van eigen volkskracht Ook tot Wallonië, ook tot Frankrijk begeert Vlaanderen in een vredelievende verhouding te staan. Mits èn de Walen èn de Franschen leeren inzien , dat er ten Zuiden van Brussel een ¬ taalgrens bestaat, een sedert eeuwen ongewijzigde grens, waar ¬ te hou dient halt voor de Waalsche en Fransche bemoeizucht
.
.
den.
De Fransche staatsman André Tardieu heeft op 2 Septem ¬ ¬ ber 1919 in de «Chambre des Députés» te Parijs, bij de bespre king van het verdrag van Versailles, een treffend woord ge ¬ sproken : «Powr donncr force a Pengagement souserit en notre fa¬ veur, deux comlitions sont nécessaires. C est, d une part, la parole des Gouvernements, djautre part, F ADHESION DES PEUPFES» (1 ) Dit woord geldt ook van het Fransch-Belgisch militair am coord Het is gesloten door de Regeering van den Belgischen Staat, maar het is verworpen door het Vlaamsche volk , dat 65 pet. der Belgische soldaten levert. De Raad van Vlaanderen, thans reeds de erkende zedelijke vertegenwoordiging, straks, bij het uitbreken van het bij dit accoord voorziene Europeesche conflict aanstonds de staatkun ¬ dige belichaming van den Vlaamschen volkswil, heeft het een eisch van oprechtheid geacht aan Europa , intijds, een duidelij¬ ke uiteenzetting te geven van de redenen, waarom het Vlaam sohe V«lk dit accoord niet zal helpen uitvoeren, en waarom , dientengevolge, in de berekeningen der Europeesche staatkun ¬ de op België als bondgenoot van Frankrijk voortaan niet kan
.
.
-
.
worden gerekend
( i ) Vertaling : Om kracht te geven aan de overeenkomst, v/elke onzen behoeve is onderteekend, is tweeërlei nooddg. Eenerzijds het woord van de regeeringen, anderzijds, de instemming der volken.
40
j
Drukk . G , Janssens, Kerkstr. 9, Antwerpen
ÂŁ3
J