7 minute read

Pianist en stemmer in gesprek

Ook onder moderne pianisten groeit de belangstelling voor oude instrumenten. Hannes Minnaar bespeelt sinds kort een honderdzeventig jaar oude Erard. Met pianotechnicus Bart Houtgraaf gaat hij de komende jaren op zoek naar de geheimen die het instrument kan onthullen over de 19e-eeuwse klank. ‘Ik wil graag weten welke tonen Chopin, Brahms en Schumann in hun achterhoofd hoorden.’

Als yin en yang omhelzen beide vleugels elkaar in de studeerkamer van pianist Hannes Minnaar: kleinkind Yamaha vlijt zich zwartglanzend in de schoot van de ruim anderhalve eeuw oudere Erard. Woeste beginnoten uit Chopins Eerste Pianoconcert. ‘Het klinkt meer als plóng dan tàng,’ zegt Minnaar. Zo’n drie maanden staat de Erard hier nu. De wittebroodsweken zijn nog niet voorbij: instrument en musicus zijn elkaar nog volop aan het ontdekken. De eerste helft van het jaar stond voor Minnaar in het teken van zijn onlangs verschenen album met de Preludes en Fuga’s van Dmitri Sjostakovitsj en die vertolk je nu eenmaal op een moderne vleugel. Maar dit najaar buigt hij zich over de Préludes van Chopin, geschreven voor een 19e-eeuwse piano. ‘Chopin bespeelde zowel een Erard als een Pleyel,’ vertelt pianotechnicus en stemmer Bart Houtgraaf van het Haarlemse Andriessen, die de vleugel onderhoudt. ‘Wanneer Chopin zich niet lekker voelde, nam hij plaats achter een Erard, want die leverde altijd. Het mechaniek ervan werd niet voor niets de standaard voor de vleugels van nu.’

VERRIJKING Minnaars fascinatie voor oude vleugels ontstond ruim tien jaar geleden toen hij de pianoconcerten van Chopin hoorde uitgevoerd op een Erard. ‘Hier moet ik meer van weten, dacht ik. Alleen was mijn ontwikkeling in een ander stadium: ik moest eerst ontdekken hoe zo’n moderne Steinway werkte. Dus hield ik het op afstand.’ Zijn belangstelling laaide weer op nadat pianist Daniel Barenboim een rechtsnarige vleugel liet ontwikkelen door bouwer Chris Maene. Dit principe uit de vroege pianobouw was verdrongen door Steinway, dat de snaren kruislings over elkaar heen spant binnen een gietijzeren frame. Minnaar laat op het oude instrument een passage horen. ‘Waar de Steinway

wolkjes klank voortbrengt, doet het geluid van de Erard denken aan lijntjes. Maar dit was wel de toon die rondzong in de hoofden van componisten als Chopin, Brahms en Schumann. Dat vind ik belangrijk om te weten. Het fluisterzachte pianissimo van Steinway, die romigheid, ontbreekt. Dus dan wil ik ontdekken hoe je zulke passages hierop kunt vertolken.’ De Erard is niet beter of slechter dan een moderne vleugel, beaamt Houtgraaf, ‘maar gewoon anders. Dit instrument is een verrijking, een kans om een idee te krijgen van hoe de pianomuziek oorspronkelijk klonk in de 19e eeuw.’

ZWAARGEHAVEND De vleugel waar Minnaar op speelt, werd gebouwd in Londen in 1858, het jaar waarin weduwe Camille Erard een concertvleugel schenkt aan de straatarme componist Richard Wagner. Hij noemt het instrument De Zwaan, vanwege de zachte en elegante toon. Wagner zal er zijn opera Tristan und Isolde op componeren. Minnaars vleugel belandt uiteindelijk bij het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds via de Enschedese restaurateur en verzamelaar Edwin Beunk, een pionier wiens grote collectie oude piano’s wereldwijd beroemd is. In 2004 koopt hij het instrument van fortepianist Stanley Hoogland voor zo’n vijfhonderd euro, want de vleugel is zwaargehavend en praktisch onbruikbaar. De zangbodem lag aan diggelen en er zaten scheuren in het stemblok. Beunk wist de vleugel weer tot leven te wekken en verkocht hem aan Nora Heilbron in Doetinchem, die hem onlangs aan het NMF schonk.

PERSOONLIJKHEID DOORGRONDEN Pianist en stemmer maken zich nu op voor een zoektocht naar de klank en de geheimen van de vleugel. ‘Want elk instrument bezit een persoonlijkheid die je moet leren doorgronden,’ zegt Houtgraaf. ‘Ik kan me verliezen in dagdromen over wat zich rond zo’n klavier heeft afgespeeld. De oorlogen die het overleefde, de beroemdheden die het bespeelden en de historische figuren die ernaar luisterden. Maar het interesseert me vooral dat zo’n Erard zo ongelooflijk anders klinkt dan de piano’s van nu. De klank van een Erard is een soort levend erfgoed.’ Niet alleen oude exemplaren moet je leren kennen, beaamt Minnaar. ‘Als je een nieuwe Steinway mag uitzoeken, staat er een rij van zes die net uit de fabriek komen en ze klinken allemaal iets anders. Ik ken deze Erard nu al een stuk beter dan drie maanden terug, want toen was hij nog een vreemde voor me,’ vertelt de pianist. ‘Nu ga ik erachter zitten en voelt dat heel natuurlijk.’ Houtgraaf verheugt zich op de volgende stappen in het proces. ‘Straks kunnen we de diepte in gaan en kan ik de Erard aanpassen aan de wensen van Hannes. Soms vraagt een stuk om een ronder, warmer of helderder geluid. Dan kan ik de klank beïnvloeden door gaatjes te prikken in het vilt van de hamerkop, intoneren genoemd. Maar ook qua speelaard kan ik wat voor Hannes betekenen. Door de veren strakker te zetten bijvoorbeeld kan Hannes

gemakkelijker een toets snel achterelkaar spelen. Dus zowel op de klank als op het speelgevoel is veel invloed uit te oefenen. Om uit deze Erard te halen wat erin zit, moeten we het volmaakte mengsel zoeken van Hannes’ muzikaliteit en mijn technische kennis. Dan kunnen we de schoonheid van dit instrument ontsluieren.’

SAMENSPEL Sommige pianisten en stemmers vormen een soort twee-eenheid. Dat geldt voor Minnaar in de meeste situaties niet. ‘Ik heb wel wat favorieten, maar er is bij concerten zelden budget voor een eigen stemmer. Zalen werken doorgaans met een plaatselijke stemmer, die het instrument ook in onderhoud heeft. Als dat vakkundig gebeurt, kan ik daar prima mee uit de voeten. Ik vraag ook nooit om al te extreme veranderingen, omdat ik weet dat een dag later een collega weer op de vleugel moet spelen.’ Bij cd-opnamen probeert Minnaar wel het uiterste uit een instrument te halen. ‘Niet alleen kan een opname oneindig vaak worden afgespeeld, ook staan de microfoons zo dichtbij dat je alles tot op microniveau hoort. De laatste jaren werk ik met opnames met Charles Rademaker, die ook mijn eigen Yamaha stemt. Dan speuren we samen naar de ideale klank. Bij de Preludes en fuga’s van Sjostakovitsj vroeg ik hem om een meer menselijke en minder afstandelijke klank. En dat lukt hem dan puur door zijn manier van stemmen. Ik vind het fantastisch hoe hij met minimale middelen zo’n groot effect kan bereiken. Te grote veranderingen vraag ik overigens nooit: elk instrument bezit een eigen identiteit en die moet je respecteren.’ Dat geldt ook voor de Erard in zijn studeerkamer. ‘Ik wil vooral de eigenheid van het instrument leren kennen. Het moet een Erard blijven, geen Minnaar worden. Met Bart ga ik de komende maanden en jaren ontdekken wat er in de vleugel schuilgaat, wat het instrument ons kan vertellen. Aan een stemmer als Rademaker kan ik me overgeven. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit met Bart ook lukt.’

HANNES MINNAAR (1984) studeerde aan het Conservatorium in Amsterdam piano bij Jan Wijn en orgel bij Jacques van Oortmerssen. Zijn internationale doorbraak kwam twaalf jaar geleden met de derde prijs tijdens de Koningin Elisabeth Wedstrijd in Brussel. Samen met violiste Maria Milstein en cellist Gideon den Herder vormt Minnaar al achttien jaar het Van Baerle Trio.

BART HOUTGRAAF (1991) is pianorestaurateur, stemmer en mede-eigenaar van Andriessen Piano’s en Vleugels in Haarlem. Hij ging naar de pianovakschool in Amsterdam en was daarna drie jaar lang elke maandag in de leer bij Edwin Beunk in Enschede. In die periode kwam Houtgraaf ook in het nieuws met de restauratie van een bijzondere Broadwoodtafelpiano uit het begin van de 19e eeuw.

Tekst: Joost Galema Fotografie: Jeroen Dietz

This article is from: