6 minute read
Genres verbinden
Waarom zou je je als musicus houden bij klassieke muziek als er nog zo veel andere mooie disciplines zijn? Pieter, Merel en Job kijken graag verder dan het klassieke muziekgenre, en met succes. ‘Het is leuk om dingen te bedenken die er nog niet waren.’
JOB GREUTER (25, CELLIST) BRENGT MUZIEK EN THEATER SAMEN. Instrumenten van het NMF: cello (Boulangeot, 1933) en strijkstok (Ter Berg, 1975)
‘Ook al studeerde ik cello aan het conservatorium, ik zag mezelf eigenlijk nooit als klassiek musicus. Het was ook niet mijn doel om dat te worden. Dat was vrij vreemd in die omgeving, maar docenten vonden het ook leuk. Ik noem mezelf muziek theatermaker en performer. Als kind al had ik een fascinatie voor musical. Een verhaal vertellen aan een zaal vol mensen met beelden, dialogen, een lied, een choreografie of opzwepende muziek – dat vond ik magisch. Toen was die liefde nog gescheiden van mijn liefde voor de cello. Pas later besefte ik dat dit helemaal geen twee sporen hoeven te zijn.’
IDENTITEIT ‘Inmiddels heb ik mijn eerste eigen voorstelling, zonder cello, bij de Stichting MusicalMakers. A kind of Odyssey is een zoektocht naar identiteit. Een reis door mijn fantasie, geïnspireerd op het werk van mijn muzikale voorbeelden. Ook heb ik de arrangementen voor een muzikale familievoorstelling gemaakt, Het groene meisje. Daarin sta ik ook als performer en speel ik cello. Ik houd ervan om met verschillende disciplines bezig te zijn en te kijken hoe ik dingen kan verbinden. Ik ben niet zo goed in één ding perfect doen, ik wil altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden.’
PRIKKELARM ‘Op dit moment werk ik aan een nieuw project: een theatraal concert voor mensen met overgevoeligheid voor geluid, Metamoorfose. Mijn vader is pianist en heeft zowel tinnitus als hyperacusis (overgevoelig heid voor geluid, red.). Daardoor kan hij niet meer spelen en zelfs muziek luisteren lukt niet meer. Dat hij is afgesneden van zijn grote passie is zwaar voor hem en zo kwam ik op dit idee. Het wordt een prikkelarme voorstelling met monologen en een kamerkoor, op een heel lage geluidssterkte. De muziek bevat minder lagen, maar is toch dynamisch. Of mijn vader komt kijken? Jazeker, hij heeft al een kaartje!’
MEREL VERCAMMEN (33, VIOLIST) BEDACHT EEN FESTIVAL OP HET SNIJVLAK VAN MUZIEK EN WETENSCHAP. Instrumenten van het NMF: viool (Jean Baptiste Vuillaume, 1845) en strijkstok (Nürnberger, 19e eeuw)
‘Op de middelbare school twijfelde ik wat ik later wilde worden, musicus of wetenschapper. Ik kon niet kiezen, dus ging ik viool studeren aan het conservatorium en wiskunde aan de universiteit. Die twee studies bleken een sterke combinatie. Weten schappers moeten een groot creatief vermogen hebben om op nieuwe ideeën te komen. En door het analytische van de wiskunde ging ik complexe muziek beter begrijpen.’
WILDE PLANNEN ‘Toen ik studeerde aan het Royal College of Music in Londen liep ik elke dag over Exhibition Road. Ik kwam langs het Natural History Museum, het Science Museum, een technische universiteit én langs de Royal Albert Hall, de beroemde muziekzaal. Ik dacht opeens: waarom doen die instituten nooit iets samen? Ik maakte wilde plannen, maar pas toen ik terug was in Nederland kregen die vorm. Dit jaar vond het eerste SNAAR Festival plaats dat muziek en wetenschap op een toegankelijke manier laat samensmelten. Zo was er een voor stelling rond muzikaliteit en erfelijkheid met popduo Clean Pete, de tweeling Loes en Renée Wijnhoven. Hoogleraar Henkjan Honing vertelde over muzikali teit bij dieren. Verder waren veel voorstellingen interactief en bezoekers konden zelftesten en proefjes doen. Het artistieke hoogtepunt voor mijzelf was een miniopera van de jonge componist Mathilde Wantenaar over de invloed en het leven van Einstein, en waarin ik ook meespeelde.’
INSPIRATIEBRON ‘Het festival was een groot succes. Alle zalen zaten vol en ik zag alleen maar blije gezichten. Ik ben van plan om over twee jaar weer een SNAAR Festival te organiseren. Ik hoop dat het een inspiratiebron voor anderen kan zijn. Ik wil laten zien dat het meer waarde heeft om over de muren van de kunst heen te kijken. Voor mij kwam hier alles samen. Het was hartverwarmend te zien dat anderen het ook leuk vonden!’
PIETER DE GRAAF (41, PIANIST) LAAT ZICH NIET INPERKEN DOOR BEGRENZINGEN VAN EEN STIJL. Instrument van het NMF: vleugel (Blüthner, 1971)
‘Ik begon al jong met piano. Ik ging op les en speelde vooral klassiek. Op mijn zestiende besloot ik dat ik jazz wilde gaan studeren aan het conservatorium. Daarnaast speelde ik in steeds meer bands en had een eigen jazztrio. Zo rolde ik vanzelf het professionele leven in. Ik belandde bij The Kyteman Orchestra en speelde bij Wouter Hamel. We toerden de hele wereld over en sliepen in de duurste hotels, toch was ik niet gelukkig. Ik miste het creatieve aspect, mijn leven draaide alleen maar om presteren. De noten die ik speelde zeiden me helemaal niets meer.’
BURN-OUT ‘Toen ik met Wouter Hamel in Japan was, viel opeens het kwartje: ik wilde dit niet meer en ben rigoureus gestopt. Door de spanning in mijn lijf had ik RSI ontwikkeld. Ik had altijd pijn in mijn nek, schouders en handen. Dat werd pas minder toen ik met alles stopte. Vanaf dat moment ben ik helemaal opnieuw begonnen. Ik had een soort muzikale burn-out en moest mezelf opnieuw uitvinden. Aan mijn piano speelde ik net zo lang losse noten tot ik ze echt voelde. Zo ontstonden uiteindelijk weer melodieën. Ik speel nu geen klassiek of jazz meer, maar ga alle kanten op. Van minimalistisch tot experimenteel en elektronisch. Dat ik niet meer in stijlen hoef te denken en onafhankelijk ben, maakt me ontzettend gelukkig.’
MENSEN RAKEN ‘Mijn muziek wordt neoklassiek genoemd. Prima, maar muziek is voor mij muziek. Het mooist is als ik mensen daarmee kan raken. Ik heb inmiddels twee platen uitgebracht en ben bezig met een nieuw album dat volgend jaar verschijnt. Ik kan alvast verklappen: daarop staat nog geen noot normale piano, het wordt iets heel anders. Daarna wil ik me meer gaan richten op componeren. Voor een klassiek orkest, maar dan wel op de grens van wat gebruikelijk is. Nieuwe dingen ontwikkelen, dat vind ik het allerleukst.’
Tekst: Annemiek de Gier Fotografie: Astrid Zuidema