Nationaal Vrijheidsonderzoek 2019 - Themadeel: vrijheid

Page 1

Nationaal Vrijheidsonderzoek Themadeel ‘Vrijheid’ 2019

1


Inhoud

1

Achtergrond en doelstelling

3

2

Algemene samenvatting

4

3

De beleving van vrijheid

6

4

Vrijheid en identiteit

15

5

Vrijheid en veiligheid

22

6

Verschillen naar achtergrondkenmerken

29

7

Onderzoeksverantwoording

32

Nationaal Vrijheidsonderzoek 2019 Themadeel

Maartje Schalker & Bart Koenen

Fotografie: Ben Houdijk

2


Achtergrond en doelstelling

Achtergrond

Achtergrondkenmerken

Sinds 2001 voert Kantar Public (voorheen Bureau Veldkamp) in opdracht van het Nationaal

Bij het schrijven van dit rapport is gekeken naar verschillende achtergrondkenmerken van

Comité 4 en 5 mei het Nationaal Vrijheidsonderzoek uit. Dit onderzoek is opgezet om de

respondenten: leeftijd, opleidingsniveau, migratieachtergrond en woonplaats. Net als in het

beleving van Nederlanders ten aanzien van 4 en 5 mei te monitoren. Deze beleving kan in de

draagvlakdeel worden verschillen in leeftijd in het rapport zelf benoemd – met als reden dat

loop der tijd veranderen, naarmate de Tweede Wereldoorlog verder achter ons ligt en

de verschillen voor dit achtergrondkenmerk het grootst zijn. De verschillen naar de andere

jongere generaties geen eigen herinneringen meer hebben aan de Tweede Wereldoorlog.

achtergrondkenmerken worden op aparte slides beschreven als laatste hoofdstuk van dit

onderzoek. De verschillen naar regio bleken dusdanig klein dat de enige vraag waarop er Themadeel

een regionaal verschil te zien was in het rapport is opgenomen (en niet als aparte slide

Het Nationaal Vrijheidsonderzoek bestaat uit een draagvlakdeel (over 4 en 5 mei) en uit een

achter het rapport). Ook bleek er een opmerkelijk verschil naar inkomen bij twee vragen. Ook

themadeel. Dit jaar is het thema vrijheid. In dit rapport wordt achtereenvolgens ingegaan op

deze twee verschillen zijn in het rapport opgenomen.

de onderwerpen: de eigen beleving van vrijheid, vrijheid en identiteit en vrijheid en veiligheid. Significante en relevante verschillen Uitvoering

De titels van figuren en tabellen betreffen (behoudens enkele uitsplitsingen) de exacte

Het veldwerk voor het Nationaal Vrijheidsonderzoek is uitgevoerd van 19 tot en met 26

vraagstellingen zoals die aan de respondenten zijn voorgelegd. Bij alle figuren en tabellen is

februari 2019 onder een representatieve steekproef uit het Nederlandse publiek van 13 jaar

het totale aantal respondenten weergegeven dat de betreffende vraag heeft beantwoord.

en ouder (netto respons: n=990). Binnen deze steekproef zijn ook Nederlanders met een

Voor vrijwel alle vragen is gecontroleerd op verschillen tussen groepen of meetjaren. De

niet-westerse migratieachtergrond vertegenwoordigd (n=116). Een uitgebreide onderzoeks-

gevonden verschillen worden uitsluitend gerapporteerd als het significante en/of relevante

verantwoording is als bijlage in dit rapport opgenomen.

verschillen betreft. Wanneer in het rapport wordt gesproken over regio’s betreft dit regio’s op basis van de Nielsen indeling. Zie de onderzoeksverantwoording voor nadere uitleg.

3


Samenvatting themadeel (1/2)

Beleving van vrijheid

De meeste mensen betrekken het begrip vrijheid op hun persoonlijke situatie en geven aan

Men is de afgelopen negen jaar niet anders gaan denken over welke voorwaarden belangrijk

primair te denken aan zaken als ‘het kunnen doen en laten wat ik wil’ en ‘het kunnen zeggen

zijn om in vrijheid te kunnen leven. Niet bang hoeven zijn voor (oorlogs-)geweld of

wat ik wil’ (vrijheid van meningsuiting). Een kleinere groep mensen – vaak 50 jaar en ouder –

onderdrukking, en kunnen zeggen wat je denkt of voelt worden net als in 2010 het vaakst

denkt bij het begrip vrijheid meer aan maatschappelijke zaken als ‘leven in een democratie’

genoemd.

en het kunnen ‘leven in vrede’.

Historische gebeurtenissen die van invloed zijn op het gevoel van vrijheid

Zes op de tien Nederlanders geven aan dat hun gevoel van vrijheid de afgelopen vijf jaar

Meer dan de helft van de Nederlanders (55%) noemt net als vijf jaar geleden de Tweede

hetzelfde is gebleven (59%). Dat is meer dan in de jaren 2005 en 2006, toen vier op de tien

Wereldoorlog als meest bepalende, historische gebeurtenis voor het denken over vrijheid en

Nederlanders aangaven dat hun gevoel van vrijheid gelijk was gebleven. In die jaren gaf

onvrijheid. Vier op de tien (41%) noemen de terroristische aanslagen in Europese steden

ongeveer de helft (46%) aan dat hun gevoel van vrijheid een beetje of sterk was afgenomen.

(niet gevraagd in 2014). Een even groot aantal noemt de aanslagen op ‘9-11’ (41%). Deze

In 2019 is dat ruim een kwart (27%).

aanslagen werden in 2014 door 50% genoemd als meest bepalende gebeurtenis.

Voorwaarden voor vrijheid

Uit kunnen komen voor meningen en eigen identiteit

Een kwart van de Nederlanders (25%) heeft ooit een gebeurtenis meegemaakt waardoor zij

Ten opzichte van 2009 geven meer mensen aan dat zij zich vrijwel altijd vrij voelen om te

zich realiseerden dat het belangrijk is om in vrijheid te leven. Mensen noemen vooral

kunnen zijn wie ze zijn (44% in 2019 versus 25% in 2009). Nederlanders geven in 2019 ook

momentopnames in hun leven, bijvoorbeeld wanneer zij een ander land bezochten, het

in meerderheid aan zich vrij te voelen om uit te komen voor hun meningen, gevoelens en

nieuws keken of aan de geschiedenis dachten.

overtuigingen (71%).

4


Samenvatting themadeel (2/2)

Vervolg: uit kunnen komen voor meningen en eigen identiteit Toch geeft ook ruim een kwart (28%) aan niet altijd voor de eigen mening uit te kunnen komen. De onderwerpen die men noemt zijn veelal geloof, politiek en publieke discussies. Als het over anderen gaat, schatten Nederlanders het gevoel van vrijheid voor identiteit en meningsuiting minder positief in. 54% denkt dat anderen altijd of meestal wel kunnen

Aan de andere kant vinden in 2019 minder mensen dat als je niets te verbergen hebt, het niet erg is als de overheid alles van je weet; namelijk 49%, waar dit in 2007 nog 57% was. Over terrorisme denkt men ongeveer hetzelfde als 12 jaar geleden: 59% geeft aan dat het

bestrijden van terrorisme belangrijker is dan de persoonlijke vrijheid van burgers (in 2007 was dit 53%).

uitkomen voor hun meningen, overtuigingen en gevoelens (versus 71% als het over henzelf gaat).

Vrede en veiligheid Steeds minder mensen vinden de vrijheid in Nederland belangrijker dan de vrijheid in andere

Ten opzichte van 2007 geven minder mensen aan dat ze weleens bedreigd zijn om het

landen (24% in 2019 versus 38% in 2007). Drie op de tien Nederlanders vinden dat

geven van hun mening. In 2019 was dat 7% en in 2007 11%. Hier is echter wel een verschil

Nederland moet bijdragen aan de vrijheid en veiligheid elders in de wereld, ook al kost dat

te zien tussen de drie grote steden en de rest van het land: 14% van de inwoners van

levens van Nederlandse soldaten.

Amsterdam, Rotterdam en Den Haag geeft in 2019 aan weleens bedreigd te zijn om het geven van hun mening.

Wanneer men wordt gevraagd wat de meest effectieve actie is die burgers zelf voor vrede en veiligheid wereldwijd kunnen ondernemen, valt op dat ‘kritisch consumeren’ populairder is

Vrijheid en veiligheid

geworden sinds 2010. Het boycotten van producten wordt als meest effectief gezien (43%

Nederlanders staan ambivalent tegenover de onderwerpen vrijheid en veiligheid. Zo vinden

vindt deze actie effectief). De actie ‘alleen op vakantie gaan naar landen waar

steeds meer Nederlanders dat de politie zonder toestemming van de rechter mag afluisteren:

mensenrechten gerespecteerd worden’ wordt door 32% als een effectieve actie gezien (dat

47% in 2019 tegenover 29% in 2007.

was 14% in 2010). Een toenemend aantal mensen geeft aan deze actie ook daadwerkelijk te doen (21% in 2019 ten opzichte van 10% in 2010). Bankieren bij een bank die rekening houdt met mensenrechten wordt door 21% effectief gevonden.

5


De beleving van vrijheid

6


Wat roept het begrip vrijheid bij Nederlanders op?  De meeste mensen betrekken het begrip vrijheid op hun persoonlijke situatie, een kleiner aantal betrekt vrijheid op zaken als het kunnen leven in vrede en het hebben van een democratie. Citaten open vraag: wat roept het begrip vrijheid bij u op? (n=990)

Vrijheid: de eerste vraag in de vragenlijst was een open vraag over het begrip vrijheid. Op het moment dat deze

‘Dat je gaan en staan kan waar je wilt. Dat je je eigen mening hebt, die je ook gewoon kan uiten.’

vraag werd gesteld, wist de respondent nog niet dat de vragenlijst over 4 en 5 mei zou gaan. De meeste mensen betrekken het begrip vrijheid op zichzelf en op hun

Ik geniet van mijn vrijheid, dat ik niets meer moet. Jaren gewerkt en nu kan ik genieten van de kinderen, kleinkinderen, uitjes. Gewoon alles op mijn gemak

persoonlijke situatie. Vrijheid is voor velen het kunnen doen en laten wat je wil, en vaak ook het kunnen zeggen wat je wil (vrijheid van meningsuiting). Een kleiner aantal mensen ‘Respect voor wat ik doe, en mijn respect voor wat anderen doen, niet gehinderd door onnodige regels.’

beantwoordt deze vraag vanuit een meer maatschappelijk perspectief en geeft antwoorden als ‘het hebben van democratie’ of ‘geen oorlog hebben en in vrede kunnen

‘Geen oorlog, democratie, vrije mening en geloof’

leven’. Leeftijd: de jongste generatie (13 t/m 29 jaar) betrekt het ‘De vrijheid te doen en zeggen wat ik wil, zolang ik anderen respecteer en geen pijn doe.’

‘Zelf beslissingen nemen. Mooi dat wij dat hebben in Nederland, maar je moet er wel verantwoord mee omgaan. Geen misbruik ervan maken, wat voor sommigen moeilijk is.’

begrip vrijheid aanzienlijk vaker op de persoonlijke situatie en geeft relatief vaak het antwoord ‘kunnen doen en laten wat ik wil’. Oudere generaties (50-plus) noemen vaker maatschappelijk gerelateerde zaken als ‘vrede’, ‘oorlog’ en ‘democratie’.

7


Is het gevoel van vrijheid toe- of afgenomen?  In vergelijking met 2005 en 2006 geven meer Nederlanders aan dat hun gevoel van vrijheid de afgelopen vijf jaar gelijk is gebleven. Minder mensen geven aan dat hun gevoel van vrijheid is afgenomen. Vraag: In hoeverre is uw gevoel van vrijheid de afgelopen vijf jaar toeof afgenomen? (2005 n=1.064, 2006 n= 989, 2019 n=990 )

% 80

Trend: zes op de tien mensen geven in 2019 aan dat hun

59

gevoel van vrijheid de afgelopen vijf jaar gelijk is gebleven (59%). Dat is aanzienlijk meer dan in 2005 en 2006 toen respectievelijk 41% en 43% aangaf dat hun gevoel van vrijheid

40

41

43

de afgelopen vijf jaar gelijk was gebleven. In 2005 en 2006 gaf 36

ongeveer de helft aan dat het gevoel van vrijheid de afgelopen

35

vijf jaar een beetje of sterk was afgenomen (tussen de 46% en 50%). In 2019 is dat gedaald tot 27%. Er zijn geen significante

22

verschillen in leeftijd te zien. 14 9

3 1

2

5

11 7

5

0

sterk toegenomen

een beetje toegenomen

2005

gelijk gebleven

2006

een beetje afgenomen

sterk afgenomen

2019

8


Zal het gevoel van vrijheid de komende jaren toe- of afnemen?  In 2019 verwacht de grootste groep dat ook in de toekomst het gevoel van vrijheid gelijk zal blijven.

Vraag: In hoeverre denkt u dat uw gevoel van vrijheid de komende jaren zal toe- of afnemen? (2005 n=1064, 2006 n= 989, 2019 n=990)

% 80

Trend: meer mensen dan in 2005 en 2006 verwachten dat hun gevoel van vrijheid de komende jaren gelijk zal blijven (46% versus 36% in 2006 en 38% in 2005). De toekomstverwachting hangt sterk samen met de ervaring

van de afgelopen jaren: zo geeft 82% van de mensen die eerder aangaven dat hun gevoel van vrijheid de afgelopen vijf jaar hetzelfde is gebleven aan dat dit gevoel de

46 40

komende vijf jaar niet zal veranderen. Tot slot geeft 36% in 38

37

36

38

2019 aan dat ze verwachten dat hun gevoel van vrijheid een beetje of sterk zal afnemen. In 2005 en 2006 was dat nog

29

49% en 48%. Leeftijd: 50- tot en met 64-jarigen (32%) en 65-plussers 12 9 1

2

1

6

7

(33%) geven significant vaker aan dat het gevoel van

10

7

vrijheid de komende vijf jaar een beetje zal afnemen.

0

sterk toenemen

een beetje toenemen

2005

zal gelijk blijven

2006

een beetje afnemen

sterk afnemen

2019

9


Wat heeft men zelf meegemaakt?  Een kwart van de Nederlanders heeft ooit een gebeurtenis meegemaakt waardoor ze zich realiseerden dat het belangrijk is om in vrijheid te leven. Enkele citaten:

Vraag: Heeft u zelf ooit een gebeurtenis of moment meegemaakt waardoor u zich realiseerde hoe belangrijk het is om in vrijheid te leven? (totale percentages ja; 2010 n=975, 2014 n=929, 2019 n=990)

‘Als zeevarende ben ik in diverse landen geweest waar vrijheid niet zo was als in Nederland. Dan besef je dat Nederland een goed land is.’

‘Als je hoort van schietpartijen en moordpartijen in Afrikaanse landen, of de situatie in Noord-Korea, dan ervaar je hoe belangrijk onze vrijheid in Nederland is.’

28%

23%

25% ‘Op vakantie in Israël kreeg ik het gevoel dat ik blij was in Nederland te wonen waarbij er geen dreiging en controle is door militairen.’

‘Vaak als je het nieuws volgt wat er in de wereld gebeurt, vluchtelingen naar Europa, bijv. Venezuela, Trump, oorlog Jemen, enzovoorts.’

Trend: er zijn geen significante verschillen tussen de jaren 2010, 2014 en 2019 te zien in het aantal mensen dat ooit een gebeurtenis of moment heeft meegemaakt waardoor men zich realiseerde hoe belangrijk het is om in vrijheid te leven. Deze mensen benoemen vooral momentopnames in hun leven: bijvoorbeeld wanneer zij een ander land bezochten, het nieuws keken of aan de geschiedenis dachten. In de voorgaande jaren zijn soortgelijke antwoorden gegeven op deze vraag. Vijftigplussers

‘Tijdens het zien van oorlogsfilms, tijdens het lezen van het dagboek van Anne Frank, tijdens Dodenherdenking’

hebben vaker een dergelijk moment meegemaakt dan mensen jonger dan vijftig jaar.

10


Wat zijn de belangrijkste voorwaarden om in vrijheid te kunnen leven?  Ten opzichte van negen jaar geleden is men niet anders gaan denken over de voorwaarden die nodig zijn om in vrijheid te kunnen leven: niet bang hoeven zijn voor oorlog of onderdrukking blijft de belangrijkste voorwaarde. Vraag: Op 4 mei herdenken we oorlogsslachtoffers. Op 5 mei vieren we de bevrijding en de vrijheid. Welke van de volgende zaken is volgens u het belangrijkst om in vrijheid te kunnen leven? (2010 n= 975, 2019 n=990)

Trend: een derde van de Nederlanders geeft aan dat ‘niet

33

niet bang hoeven zijn voor (oorlogs-)geweld of onderdrukking

bang hoeven zijn voor (oorlogs-)geweld of onderdrukking’

34

een van de zaken is die het belangrijkst zijn om in vrijheid te

27

kunnen zeggen wat je denkt of voelt

kunnen leven (33%). ‘Kunnen zeggen wat je denkt of voelt’

24

volgt als tweede belangrijkste voorwaarde (door 27%

17

gelijkwaardigheid (in gelijke gevallen gelijk behandeld worden)

18

een inkomen hebben en een plek om te wonen

genoemd). Ten opzichte van negen jaar geleden zijn er

8

geen significante verschillen te zien in wat men het

11

belangrijkst vindt.

5

een eigen godsdienst of levensbeschouwing kunnen beleven

Leeftijd: er zijn geen significante verschillen tussen

5

leeftijdsgroepen.

4

jezelf optimaal kunnen ontplooien

4

Inkomen: er blijkt wel een verschil in hoe belangrijk de 3

zelf een regering kunnen kiezen

voorwaarden om in vrijheid te kunnen leven worden

2

gevonden tussen verschillende inkomensgroepen. Deze

4

weet niet

verschillen zijn weergegeven op de volgende slide.

2 0

2019

40

80

%

2010

11


Verschillen tussen inkomensgroepen  Kunnen zeggen wat je denkt of voelt wordt het vaakst genoemd door Nederlanders die meer dan tweemaal modaal verdienen. Mensen met een minimum- of beneden-modaal inkomen noemen vaker een inkomen en een plek om te wonen.

Vraag: Op 4 mei herdenken we oorlogsslachtoffers. Op 5 mei vieren we de bevrijding en de vrijheid. Welke van de volgende zaken is volgens u het belangrijkst om in vrijheid te kunnen leven? (n=990)

Inkomen en een plek om te wonen: de voorwaarde ‘een inkomen hebben en een plek om

Stelling: een inkomen hebben en een plek om te wonen

Stelling: kunnen zeggen wat je denkt of voelt

te wonen’ wordt door mensen met een minimum36

en beneden-modaal inkomen vaker als belangrijke voorwaarde genoemd dan door mensen met 1, 2

30

en meer dan 2x modaal inkomen. 26 24 Kunnen zeggen wat je denkt of voelt: de voorwaarde ‘kunnen zeggen wat je denkt of voelt’

12

wordt door mensen met een 2x en hoger modaal 8

inkomen significant vaker genoemd dan mensen 6

met een modaal en 1-2x modaal inkomen. De

4

minimum- en beneden-modaal verdieners Minimum en Beneden Modaal

Modaal

1-2x Modaal en Meer dan 2x 2x Modaal modaal

Minimum en Beneden Modaal

Modaal

1-2x Modaal en Meer dan 2x 2x Modaal modaal

verschillen niet significant van de meer dan 2x modaal verdieners in hoe belangrijk ze de voorwaarde ‘kunnen zeggen wat je denkt of voelt’ vinden.

12


Wat zijn de meest bepalende gebeurtenissen voor het eigen denken over (on)vrijheid wereldwijd?  De Tweede Wereldoorlog blijft de meest genoemde gebeurtenis die bepalend is voor het denken over vrijheid en onvrijheid. Vraag: Welke van de volgende gebeurtenissen zijn het meest bepalend geweest in uw denken over vrijheid en onvrijheid? (2014 n=929, 2019 n=990)* 55 56

Tweede Wereldoorlog Terroristische aanslagen in Europese steden

41

de aanslagen op ‘9-11’

41 24

val van de Berlijnse muur

Trend: de Tweede Wereldoorlog wordt net als 5 jaar geleden het vaakst genoemd, samen met aanslagen op ‘9-11’. Wel

50

worden de aanslagen op ‘9-11’minder vaak genoemd dan vijf

29

22

de moord op Pim Fortuyn

jaar geleden. Het is opvallend dat alle voorgelegde

27 21 25 19 16 17 16 15

Holocaust / Shoah kiesrecht voor iedereen

Syrië Aanstelling van Donald Trump als president van de Verenigde

slavernij

14

homo-emancipatie

13

conflict in het Midden Oosten

13

vrouwenemancipatie

12

Europese samenwerking, zoals de EU

11 11 10

vrijlating Nelson Mandela

gebeurtenissen minder vaak worden genoemd dan vijf jaar geleden. Bovendien is een aantal significante dalingen te zien. Bijvoorbeeld de daling van het aantal mensen dat de vrijlating van Nelson Mandela noemt. Ook slavernij – in 2014 vooral

25

door jongeren tot 18 jaar genoemd – wordt in 2019 minder

17

vaak genoemd.

17

16

Leeftijd: tussen de verschillende leeftijdsgroepen zijn interessante verschillen te zien in hoe vaak zij een gebeurtenis

21

10 8 7 11 7 5

aanstelling Barack Obama als president van de VS

Koude Oorlog Eerste Wereldoorlog 0

2019

benoemen als bepalend voor het denken over vrijheid en onvrijheid. Deze zijn weergegeven op de volgende slide.

40

80

%

2014

* Gebeurtenissen die door minder dan 5% zijn ingevuld, zijn buiten beschouwing gelaten

13


Beleving van vrijheid: verschillen tussen de generaties

Totaal Nederlands publiek: 22% noemt de Moord op Pim Fortuyn: jongste generatie noemt deze het minst.

13 t/m 29 jaar

30 t/m 49 jaar

50 en ouder Leeftijdsverschillen: omdat op sommige

17%

24%

24%

antwoordcategorieën de respons te laag is om betrouwbare uitsplitsingen te kunnen doen per leeftijdsgroep is op deze

21% noemt de Holocaust/Shoah: de midden generatie noemt deze het minst.

slide gekeken naar geclusterde leeftijdsgroepen. Zo wordt de

20%

16%

24%

moord op Pim Fortuyn minder vaak door 13- tot en met 29-

jarigen genoemd, terwijl de Holocaust of Shoah minder vaak wordt genoemd door 30- tot en met 49-jarigen. De val van de

24% noemt de Berlijnse muur: de oudere generatie noemt deze het vaakst.

10% noemt de aanstelling van Barack Obama: vaker door de oudere generatie.

betekent significant minder

14%

20%

32%▲

Berlijnse muur en de aanstelling van Barack Obama als president van de Verenigde Staten wordt relatief vaak door 50-

7%

7%

14%▲

plussers genoemd.

betekent significant meer (dan het totale gemiddelde).

14


Vrijheid en identiteit

15


In welke mate voelt men zich vrij om zichzelf te zijn?  Ten opzichte van tien jaar geleden voelen meer Nederlanders zich (vrijwel) altijd vrij om zichzelf te zijn.

Vraag: in welke mate voelt u zich vrij om uzelf te zijn? (2009 n=959, 2019 n=990) %

80

Zichzelf zijn: in vergelijking met 2009 is te zien dat meer mensen zich vrijwel altijd vrij voelen om zichzelf te zijn (44% in 2019 versus 25% in 2009). Daar tegenover staat dat minder mensen aangeven zich vaak vrij te voelen om

59

zichzelf te zijn (44% in 2019 versus 59% in 2009). Slechts 1% geeft net als in 2009 aan zich vrijwel nooit vrij te voelen. 44

40

44

Leeftijd: van mensen die 65 jaar en ouder zijn, geven ongeveer zes op de tien (58%) aan zich (vrijwel) altijd vrij te voelen. Jongeren tot en met 29 jaar geven dit het minst

25

vaak aan (25%). In 2009 was dit verschil er niet. Toen gaf 16

een kwart van beide leeftijdsgroepen aan zich vrijwel altijd 10

vrij te voelen. 1

1

0

0

0

(vrijwel) altijd

vaak

Soms wel, soms niet

2009

Meestal niet

Nooit

2019

16


Worden mensen weleens niet geaccepteerd om hun identiteit?  Ten opzichte van tien jaar geleden geven minder mensen aan dat zij zelf niet worden geaccepteerd vanwege hun identiteit.

80

Vraag: Ervaart u weleens dat anderen u niet accepteren om uw identiteit? (2009 n=959, 2019 n=990)

Vraag: Ervaart u weleens dat andere mensen niet worden geaccepteerd om hun identiteit? (2009 n=959, 2019 n=990)

%

Trend: in 2019 hebben ongeveer acht op de tien (81%)

Percentages ‘ja’

Nederlanders de ervaring dat zijzelf geaccepteerd worden om hun identiteit. Ongeveer zes op de tien (61%) ervaart

63

61

weleens dat ándere mensen niet worden geaccepteerd om hun identiteit. 40

Leeftijd: 50-plussers geven significant vaker aan zich door 35

anderen geaccepteerd te voelen dan jongeren tot en met 29 jaar (89% versus 78%). Voor de acceptatie van andere mensen zijn geen verschillen in leeftijd te zien.

19

0

ja, 'uzelf'

ja, 'andere mensen'

2009

2019

17


Kunnen we uitkomen voor onze meningen, overtuigingen en gevoelens?  De meeste Nederlanders hebben het gevoel dat ze uit kunnen komen voor hun meningen, overtuigingen en gevoelens.

Vraag: Heeft u het gevoel dat u in Nederland uit kunt komen voor uw meningen, overtuigingen en gevoelens? (2007 n=1009, 2008 n=967, 2019 n=990)

% 80

Trend: in 2019 geeft 71% van de Nederlanders aan altijd of meestal wel uit te kunnen komen voor eigen meningen, overtuigingen en gevoelens. In de jaren 2007 en 2008 was dat met respectievelijk 63% en 64% minder vaak het geval. 57

58

Er zijn hierbij geen leeftijdsverschillen.

53

Inkomen: inkomensverschillen blijken van invloed te zijn in 40

welke mate mensen het gevoel hebben dat voor hun eigen mening kunnen uitkomen. Mensen die meer dan twee keer 31

30

modaal verdienen geven significant vaker aan zich altijd vrij 24

te voelen om hun meningen te kunnen uiten (18%). Mensen met een modaal inkomen geven dit het minst vaak

13 10

aan (8%).

7

6

5

4

1

1

0

0

Altijd

Meestal wel

Soms wel, soms niet

2007

2008

Meestal niet

Nooit

2019

18


Kunnen andere mensen uitkomen voor hun mening?  In vergelijking met 2008 zijn er geen opvallende verschillen in hoeverre Nederlanders het gevoel hebben dat andere mensen voor hun mening kunnen uitkomen. Vraag: Heeft u het gevoel dat andere mensen dan uzelf in Nederland kunnen uit komen voor hun meningen, overtuigingen en gevoelens? (2008 n=967, 2019 n=990) % 80

Trend: iets meer dan de helft van de Nederlanders geeft in 2019 aan dat andere mensen altijd of meestal kunnen uitkomen voor hun meningen, overtuigingen en gevoelens 53

(54%). Tussen 2008 en 2018 zijn hierbij geen significante

50 40

stijgingen of dalingen te zien. Er is wel een lichte stijging te

41

zien van het aantal mensen dat zegt dat anderen ‘soms

37

wel, soms niet’ voor hun mening kunnen uitkomen. Acceptatie: vrijheid van anderen wordt lager ingeschat dan de eigen vrijheid.

4

4

4

0

Altijd

Meestal wel

Soms wel, soms niet

2008

3

Meestal niet

1

1 Nooit

2019

19


Bij welke onderwerpen kan men niet voor bepaalde opvattingen uitkomen?  Bij de onderwerpen geloof, politiek en publieke discussies heeft men vaker het gevoel dat men niet voor een bepaalde opvatting kan uitkomen. Citaten open vraag: Bij welke onderwerpen kunt u voor uw gevoel in Nederland niet voor uw opvattingen uitkomen? (n=990)

‘Het ligt erg aan de omgeving. In sommige kringen waar ik mij heb bevonden (PVV-stemmers) kon ik niet echt mijn socialere/linkse mening uiten.’

‘Ik ervaar dat Nederland steeds rechtser wordt en harder wordt naar mensen die 'anders' zijn.’

‘Dingen die tegen de individualistische denkrichting ingaan. Het hele gedoe met de Nashville verklaring bijvoorbeeld. De mening van de ondertekenaars werd totaal niet geaccepteerd.’ ‘Als je gay bent is het soms lastig’.’ ‘Atheïsme, religie, transgender, islam, alle godsdiensten.’ ‘Bij de onderwerpen islam en buitenlandse jongeren die zich misdragen’ Leeftijd: bij alle leeftijdsgroepen gelden dezelfde ‘Tegenover mensen die het gevoel hebben 'beter' te zijn en niet echt naar je luisteren bijvoorbeeld sommige leraren en vooral ook politici.’

onderwerpen waarover men het gevoel heeft niet voor de eigen opvatting uit te kunnen komen. De onderwerpen gaan grofweg het meeste over: geloof, uitspreken van de politieke mening, anderen aanspreken op asociaal gedrag

‘Net als eeuwen geleden is geloof nog steeds een heikel punt, hierover kan men schijnbaar niet normaal debatteren’.

en publieke discussies.

20


Is men weleens bedreigd na zich te hebben uitgesproken?  Er is tussen 2007 en 2019 een daling te zien van het aantal mensen dat aangeeft wel eens bedreigd te zijn toen zij zeiden wat zij dachten. Mensen uit de drie grote steden geven relatief vaak aan weleens bedreigd te zijn.

Vraag: Heeft u wel eens meegemaakt dat mensen u bedreigden toen u zei wat u dacht? (2007 n=1009, 2019 n=990

Trend: In 2019 is 7% wel eens bedreigd toen zij zeiden wat ze dachten. Dit is een kleine daling van het aantal mensen ten opzichte van 12 jaar geleden. De

Percentages ja:

gebeurtenissen die mensen noemen die bedreigd zijn komen overeen met de onderwerpen en thema’s die naar voren komen in de vragen over acceptatie van identiteit en gevoel van vrijheid van meningsuiting: geloof, uitspreken

11%

7%

van de politieke mening, anderen aanspreken op asociaal gedrag en publieke discussies. . Regio: In de drie grote steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) zijn net als in 2007 significant meer mensen (14%) wel eens bedreigd toen zij zich uitspraken in vergelijking met de regio’s West (6%) en Oost (5%).

21


Vrijheid en veiligheid

22


Is men de afgelopen twaalf jaar anders gaan denken over vrijheid en veiligheid?  Meer Nederlanders vinden dat de politie zonder toestemming van de rechter mag afluisteren. Wel staat men kritischer tegenover een overheid die alles van burgers weet. Vraag: kunt u van de volgende stellingen aangeven in welke mate u het ermee eens bent? (n=990)

Trend: ten opzichte van 2007 vinden minder mensen dat Nieuwe veiligheidsmaatregelen die inbreuk maken op onze privacy, moeten na een paar jaar automatisch vervallen, tenzij kan worden aangetoond dat ze de veiligheid echt ten goede komen

2019

25

2007

43 39

25 35

5 2

19

3 4

veiligheidsmaatregelen die inbreuk maken op de privacy van burgers na een paar jaar automatisch moeten komen te vervallen. In 2007 was 39% het helemaal eens met deze stelling, nu is dat met 25% significant minder.

Het bestrijden van terrorisme is belangrijker dan de persoonlijke vrijheid van burgers

2019

22

2007

20

2019

19

37

30

33

8

24

14

3

9

Terrorismebestrijding: net als in 2007 vindt men het bestrijden van terrorisme belangrijker dan de persoonlijke vrijheid van burgers (in 2007 was 53% het hier (helemaal) mee eens en in 2019 59%).

Veiligheidsmaatregelen gaan altijd ten koste van de privacy van de burgers

2007

42

26

10

3

Deze stelling is niet voorgelegd in 2007

Overheid: men is kritischer over de stelling dat als je niets te verbergen hebt, dat het niet erg is dat de overheid alles van je weet. In 2007 was 57%

Als je niets te verbergen hebt, is het niet erg dat de overheid alles van je weet

2019

19

2007

30 27

20 30

13

16

14

het hier (helemaal) mee eens, nu is dat 49%. Aan de andere kant geven in

14

15

2019 meer mensen aan dat de politie zonder toestemming van de rechter mag afluisteren wie ze wil (in 2019 geeft 47% aan het hier (helemaal) mee

Wat mij betreft mag de politie zonder toestemming van de rechter afluisteren wie ze wil

2019

18

2007

10

29 19

19 16

23

19

eens te zijn, in 2007 was dat 29%).

15 33

Leeftijd: naar leeftijd zijn er enkele verschillen. Deze zijn op de volgende 0%

50%

100%

slide weergegeven. helemaal mee eens

enigszins mee eens

noch eens, noch oneens

enigszins mee oneens

helemaal mee oneens

23


Verschillen in leeftijd en opleiding in meningen over vrijheid en veiligheid  Vooral 50- tot en met 64-jarigen en 65-plussers kijken anders tegen de onderwerpen vrijheid en veiligheid aan. Zij zijn het vaker helemaal eens met stellingen waarbij veiligheid boven privacy wordt verkozen.

Vraag: kunt u van de volgende stellingen aangeven in welke mate u het ermee eens bent? (n=990). Alleen de percentages helemaal eens zijn weergegeven.

Totaal

13 tot en met 17 jaar

18 tot en met 24 jaar

25 tot en met 34 jaar

35 tot en met 49 jaar

50 tot en met 64 jaar

65plus

Nieuwe veiligheidsmaatregelen die inbreuk maken op onze privacy, moeten na een paar jaar automatisch vervallen, tenzij kan worden aangetoond dat ze de veiligheid echt ten goede komen.

25%

19%

17%

19%

22%

32%

32%

Veiligheidsmaatregelen gaan altijd ten koste van de privacy van burgers.

19%

11%

14%

17%

13%

28%

24%

 Het bestrijden van terrorisme is belangrijker dan de persoonlijke vrijheid van burgers.

22%

12%

19%

19%

13%

29%

29%

Als je niets te verbergen hebt, is het niet erg dat de overheid alles van je weet.

19%

14%

16%

15%

13%

22%

31%

Wat mij betreft mag de politie zonder toestemming van de rechter afluisteren wie ze wil.

18%

12%

15%

14%

10%

22%

27%

betekent significant minder

betekent significant meer (dan het totaal)

24


Vindt men de vrijheid in Nederland belangrijker dan de vrijheid in andere landen?  Tussen 2007 en 2019 is een daling te zien van het aantal Nederlanders dat het (helemaal) eens is met de stelling dat de vrijheid in Nederland belangrijker is dan in andere landen. Vraag: In hoeverre bent u het eens met de volgende stelling: (2007 n=1009, 2019 n=990): De vrijheid in Nederland is belangrijker dan de vrijheid in andere landen

Trend: slechts een kwart van de Nederlanders geeft in 2019 80

aan dat zij de vrijheid in Nederland belangrijker vindt dan de

%

vrijheid in andere landen (25%). Dat is een significante daling in vergelijking met 2007, toen 38% dit vond. Ook opvallend is dat de mening van Nederlanders in 2019 gereserveerder lijkt te zijn geworden; ongeveer vier op de tien (39%) is het noch eens, noch oneens met de stelling. 40

39

Leeftijd: er zijn geen grote verschillen tussen de leeftijdsgroepen. Alleen 50- tot en met 64-jarigen zijn het 27

25

24 19

19

14

significant vaker helemaal niet eens met de stelling (14%). 17 9

6

2

0

Helemaal mee eens

Mee eens

Noch eens, noch onneens 2007

Niet mee eens

Helemaal niet mee eens

weet niet

2019

25


Vindt men dat Nederland moet bijdragen aan de vrijheid en veiligheid elders in de wereld?  Drie op de tien Nederlanders vinden dat Nederland moet bijdragen aan de vrijheid en veiligheid elders in de wereld, ook al kost dat levens van Nederlandse soldaten.

Vraag: In hoeverre bent u het eens met de volgende stelling: (2007 n=1009, 2019 n=990) Nederland moet bijdragen aan de vrijheid en veiligheid elders in de wereld, ook al kost dat levens van Nederlandse soldaten.

80 %

Trend: in 2019 is de mening over of Nederland al dan niet moet bijdragen aan de vrijheid elders in de wereld - ook al kost dat levens van Nederlandse soldaten - verdeeld. De meerderheid is gereserveerd en is het noch eens, noch oneens met de stelling (44% versus 23% in 2007). In vergelijking met 2007 is een significante daling te zien van

44

40

het aantal mensen dat het (helemaal) niet eens is met de stelling; 36% in 2007 en 26% in 2019. Ook het aantal dat het 29

(helemaal) eens is met de stelling is in 2019 (30%) ten

26

23 19

21

opzichte van 2007 (39%) gedaald. Er zijn geen verschillen 17

naar leeftijd. 10 4

5

3

0

Helemaal mee eens

Mee eens

Noch eens, noch onneens 2007

Niet mee eens

Helemaal niet mee eens

weet niet

2019

26


Welke zaken vinden Nederlanders het effectiefst voor de vrede en veiligheid wereldwijd?  Vier op de tien Nederlanders vinden het kopen van producten of diensten van bedrijven die mensenrechten respecteren de meest effectieve maatregel voor vrede en veiligheid wereldwijd. Boycot: het boycotten van bepaalde producten wordt door Vraag: Welke van de volgende zaken die burgers zelf kunnen doen, zijn volgens u het meest effectief voor vrede en vrijheid wereldwijd? (2010 n=975, 2019 n=990)

Nederlanders als meest effectieve maatregel gezien die burgers zelf kunnen ondernemen voor de vrede en veiligheid wereldwijd (door 43% genoemd). In vergelijking met 2010

43

boycotten van bepaalde producten door alleen eten en kleding te kopen van bedrijven die mensenrechten respecteren

vinden meer mensen dit effectief (destijds vond 34% dit

34 32

alleen op vakantie gaan naar landen waar mensenrechten gerespecteerd worden

effectief).

14 30

druk uitoefenen op de eigen overheid zodat die zich inzet voor mensenrechten elders (bijvoorbeeld door te demonstreren )

Vakantie: ook vindt een derde van de Nederlanders het op

37 24

ondertekenen van (online-) petities die mensenrechten steunen

vakantie gaan naar landen waar mensenrechten

22

gerespecteerd worden een effectieve maatregel (32%). In

24

vrijwilligerswerk doen voor hulporganisaties

28

2010 was dat met 14% een stuk minder.

22

geld geven aan hulporganisaties

23

Bankieren: bankieren bij een bank die rekening houdt met

22

geld geven aan noodhulp

20

mensenrechten is een derde actie die significant vaker wordt

21

bankieren bij een bank die rekening houdt met mensenrechten

12

genoemd (21% in 2019 versus 12% in 2010). 16

geld inzamelen voor acties ter bevordering van vrede en vrijheid

16

Leeftijd: naar leeftijd zijn er enkele verschillen. Zo vinden 50-

14

burgers kunnen zelf niets ondernemen

13

tot en met 64-jarigen bankieren bij een bank die rekening

5

anders, namelijk

houdt men mensenrechten vaker een effectievere maatregel

7 0

2019

40

80

%

dan de andere leeftijdsgroepen (28%).

2010

27


Wat hebben Nederlanders zelf ooit gedaan voor vrede en veiligheid wereldwijd?  Het sturen op consumptiegedrag wordt in 2019 significant vaker als actie voor vrede wereldwijd ondernomen dan in 2010.

Trend: van de maatregelen voor vrede en veiligheid Vraag: Wat heeft u zelf ooit gedaan voor vrede en vrijheid wereldwijd? (2010 n=975, 2019 n=990)

wereldwijd hebben de meeste Nederlanders zelf wel eens geld gegeven aan noodhulp (41%) en/of hulporganisaties

21

boycotten van bepaalde producten door alleen eten en kleding te kopen van bedrijven die mensenrechten respecteren

(40%). Geld geven aan hulporganisaties wordt in 2019

17

significant minder vaak gedaan ten opzichte van negen jaar

21

alleen op vakantie gaan naar landen waar mensenrechten gerespecteerd worden

10

geleden (47%). Slechts 22% vindt dat dit ook daadwerkelijk

8

een effectieve maatregel is. Zoals op de vorige slide te

7

druk uitoefenen op de eigen overheid zodat die zich inzet voor mensenrechten elders (bijvoorbeeld door te demonstreren )

31

ondertekenen van (online-) petities die mensenrechten steunen

lezen is, ziet de meerderheid verantwoord

31

consumptiegedrag als effectieve maatregel. Slechts twee op

10

vrijwilligerswerk doen voor hulporganisaties

11

de tien (21%) Nederlanders geeft echter aan dit in de 40

geld geven aan hulporganisaties

praktijk te doen, bijvoorbeeld door bepaalde producten te

47

41

geld geven aan noodhulp

boycotten.

44 10

bankieren bij een bank die rekening houdt met mensenrechten

Leeftijd: de jongste generatie van 13 tot en met 17 jaar

7 8

geld inzamelen voor acties ter bevordering van vrede en vrijheid

burgers kunnen zelf niets ondernemen

9

geeft significant vaker (14%) aan dat burgers zelf niks

11

kunnen ondernemen dan mensen van 50 jaar en ouder

9

(10% en 9%). Voor bijna iedere maatregel is te zien dat de

9

anders, namelijk

8 0

oudere generatie dit vaker heeft ondernomen dan de 40

80 %

jongere generatie. 2019

2010

28


Verschillen naar achtergrondkenmerken

29


Opleiding

Verschillen in opleiding

Vrijheid voor anderen

Iemands opleidingsniveau heeft invloed op hoe men tegen het begrip vrijheid aankijkt voor

Waar voor het gevoel van eigen vrijheid weinig verschillen zijn te vinden, zijn er wel

zowel zichzelf als anderen. De vragen waarop relevante en significante verschillen zijn

verschillen in de mate waarin men vrijheid van andere mensen ziet. Lager opgeleiden geven

gevonden, zijn hieronder puntsgewijs weergegeven.

vaker aan niet de ervaring te hebben dat andere mensen niet worden geaccepteerd om hun vrijheid (48% versus 36%). Over de vraag of anderen uit kunnen komen voor hun meningen

Eigen gevoel van vrijheid

hebben de lager opgeleiden een minder uitgesproken mening dan hoger opgeleiden (47%

Meer dan acht op de tien lager opgeleiden geeft aan geen gebeurtenis meegemaakt te

zegt soms wel, soms niet terwijl van de hoger opgeleiden 58% meestal wel zegt).

hebben waardoor ze zich realiseerden hoe belangrijk het is om in vrijheid te kunnen leven (83%). Onder hoger opgeleiden ligt dat beduidend lager (70%). Van de middelbaar

Privacy en veiligheid

opgeleiden geeft 74% aan nooit een gebeurtenis te hebben meegemaakt waardoor ze zich

Midden en hoger opgeleiden zijn het vaker enigszins eens met de stelling dat het bestrijden

realiseerden hoe belangrijk het is om in vrijheid te kunnen leven. Opvallend is dat van de

van terrorisme belangrijker is dan de persoonlijke vrijheid van burgers (40% versus 29%).

genoemde, historische gebeurtenissen de Tweede Wereldoorlog vaker door hoger

Hoger opgeleiden zijn het vaker helemaal oneens met de stelling dat de politie zonder

opgeleiden wordt genoemd (61%) dan door middelbaar (52%) en lager opgeleiden (51%). De

toestemming van de rechter mag afluisteren wie ze wil (21% versus 12%). Tegelijk zijn hoger

moord op Pim Fortuyn wordt vaker door middelbaar en lager opgeleiden genoemd dan door

opgeleiden het vaker helemaal eens de stelling dat wanneer je niets te verbergen hebt, het

hoger opgeleiden (26% versus 16%).

niet erg is dat de overheid alles van je weet (28% versus 13%). Ook zijn hoger opgeleiden het vaker eens met de stelling dat Nederland moet bijdragen aan

Activiteiten voor vrijheid

de vrijheid en veiligheid elders in de wereld, ook al kost dat levens van Nederlandse soldaten

Hoger opgeleiden vinden vrijwel alle voorgelegde acties vaker effectief voor de vrijheid

(39% versus 22% van de lager opgeleiden). Tevens zijn hoger opgeleiden het vaker

wereldwijd ĂŠn hebben vrijwel alle acties vaker ooit zelf ondernomen. Dat komt overeen met

(helemaal) niet eens met de stelling dat de vrijheid in Nederland belangrijker is dan de

de uitkomst dat meer lager opgeleiden aangeven dat burgers zelf niets kunnen ondernemen

vrijheid in andere landen (45% versus 29% van de laag opgeleiden).

(20% versus 8%).

30


Migratie achtergrond

Verschillen naar migratie-achtergrond

Activiteiten voor vrijheid

In het onderzoek is ook gekeken of er verschillen zijn tussen Nederlanders met een niet-

Wat men als effectieve actie ziet voor de vrede wereldwijd verschilt nauwelijks. Het enige

westerse migratieachtergrond en Nederlanders van autochtone afkomst en met een westerse

verschil is dat autochtonen en westerse migranten geldgeven aan hulporganisaties vaker als

migratieachtergrond in de wijze waarop men tegen vrijheid van zichzelf en anderen aankijkt.

effectief zien dan Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond (23% versus

De verschillen zijn hieronder weergegeven.

14%). Meer verschillen zijn te zien in wat men zelf ooit heeft ondernomen: Nederlanders met een niet-westerse migratie achtgrond hebben namelijk vaker vrijwilligerswerk gedaan, druk

Gevoel van vrijheid

uitgeoefend op de overheid en bepaalde producten geboycot (18% versus 8%, 12% versus

Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond geven vaker aan een gebeurtenis

6% en 30% versus 20%).

te hebben meegemaakt waardoor ze zich realiseerden hoe belangrijk het is om in vrijheid te

kunnen leven dan autochtonen en Nederlanders met een westerse migratieachtergrond (36%

Vrijheid voor anderen

versus 24%). Dat sluit aan op de constatering dat Nederlanders met een niet-westerse

Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond geven vaker aan de ervaring te

migratieachtergrond vaker aangeven zich weleens niet geaccepteerd te voelen om hun

hebben dat anderen niet worden geaccepteerd om hun identiteit (75 versus 60%).

identiteit (46% versus 15%). Er zijn echter geen verschillen in de mate waarin men het gevoel heeft in Nederland uit te kunnen komen voor meningen, overtuigingen en gevoelens.

Privacy en vrijheid Nederlanders met een niet westerse migratieachtergrond stellen privacy vaker boven

Wat betreft gebeurtenissen die bepalend zijn geweest in iemands denken over vrijheid en

veiligheid, maar vinden de rol van de overheid in dezelfde mate belangrijk als de autochtone

onvrijheid noemen autochtone Nederlanders en Nederlanders met een westerse

Nederlanders en Nederlanders met een westerse migratieachtergrond. Autochtone

migratieachtergrond de Tweede Wereldoorlog, Holocaust, en aanslagen op ‘9/11’ vaker dan

Nederlanders en westerse migranten zijn het vaker helemaal eens met de stelling dat het

Nederlanders met een niet westerse migratieachtergrond. Nederlanders met een niet-

bestrijden van terrorisme belangrijker is dan de persoonlijke vrijheid van de burgers (23%

westerse migratieachtergrond noemen de Arabische lente, de oorlog in SyriĂŤ en slavernij

versus 13%). Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond zijn het vaker

vaker (14% versus 2%, 31% versus 15% en 33% versus 12%).

helemaal oneens met de stelling dat de politie zonder toestemming van de rechter mag afluisteren wie ze wil (23% versus 14%).

31


Onderzoeksverantwoording (1/1)

Dit themadeel over vrijheid is een onderdeel van het onderzoek naar de beleving, houding en het draagvlak ten aanzien van 4 en 5 mei. Dit is in kaart gebracht met een online enquĂŞte onder n=990 burgers van 13 jaar en ouder. Het veldwerk voor deze enquĂŞte is uitgevoerd in de periode van 19 tot en met 26 februari. Er is gebruik gemaakt van de steekproefbron TNS NIPObase. De respondenten in dit panel zijn geworven door Kantar, dus niet via zelfaanmelding. Voor deelname aan het onderzoek zijn in totaal 1.400 respondenten benaderd. De respons lag op 71%. De steekproef is gestratificeerd getrokken, zodat er ongeveer even veel waarnemingen zijn gedaan per leeftijdscategorie. Op die manier kunnen per leeftijdsgroep uitspraken worden gedaan. Ook zijn binnen deze steekproef Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond vertegenwoordigd (n=116). Om ook over de bevolking als geheel uitspraken te kunnen doen, is een herweging uitgevoerd op de kenmerken sekse, leeftijd, opleiding, grootte huishouden en regio. In dit rapport wordt Nederland ingedeeld op basis van de Nielsen indeling. Deze is als volgt

opgebouwd: Drie grote gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag), West (Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland excl. drie grote gemeenten), Noord (Groningen, Friesland, Drenthe), Oost (Overijssel, Gelderland, Flevoland), Zuid (Zeeland, Noord-Brabant, Limburg) en Randgemeenten (Amstelveen, Diemen, Landsmeer, Ouder-Amstel, Ridderkerk, etc)

32


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.