7 minute read
Canon: Wandelpark De Braak
kort
A N C ON VAN NATUURMO N U MENTEN
Advertisement
Wandelpark De Braak behouden
De geschiedenis van Natuurmonumenten samengevat in vijftig historische momenten, personen en gebeurtenissen. Aflevering 3: wandelpark De Braak.
Buitenplaats De Braak bij Paterswolde was in 1920 de eerste aankoop van een compleet landgoed. Niet de natuurwaarden gaven de doorslag, maar de wens om De Braak als wandelpark voor de stad Groningen en de streek te behouden. Ook na overname door Natuurmonumenten bleef het een drukbezocht wandelpark, voorzien van attracties zoals een kettingbrug, een doolhof en een kiosk. In de afgelopen honderd jaar zocht Natuurmonumenten naar een evenwicht tussen een aantrekkelijk wandelpark en de hoge natuur- en cultuurwaarden. Het park is van cultuurhistorisch belang als gaaf voorbeeld van het werk van tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851). Ook enkele van de vroegere attracties, zoals het fraaie parkbos, doolhof, berceau en de kettingbrug, zijn nog altijd aanwezig en vertellen het verhaal van ruim honderd jaar natuur, cultuur en vertier op De Braak.
Bestel met korting
Duinen en mensen Voorne Geschiedenis van het Oudemirdumerklif
Aan rijkdom geen gebrek in het duingebied van Voorne: door duinen overstoven dijken, moerassige duinbossen, open duinvalleien, meren als Quackjeswater en Breede water. Over heden en verleden van dit gebied verschijnt begin 2023 het boek ‘Duinen en mensen Voorne’, met honderden foto’s, gebiedskaartjes en historische kaarten. Je kunt het boek nu al bestellen. Dan betaal je € 24,95 in plaats van € 42,50. Voorintekenen kan op natuurmedia.nl/nieuws/voorne
3 wolvenwelpen in Drents-Friese regio
In de regio’s ZuidwestDrenthe en ZuidoostFryslân zijn afgelopen voorjaar drie welpen geboren. Daarmee zijn er nu vier wolvenroedels in ons land; op de Veluwe leven er drie. In de drie roedels zijn zeker 13 welpen geboren de afgelopen jaren. De drie welpen in de nieuwe roedel zijn waarschijnlijk van een wolvenpaar waarvan het vrouwtje afkomstig is uit Nedersaksen. Waar de mannelijke wolf vandaan komt, is niet bekend.
Verdwenen badhokjes, de laatste Zuiderzeevisser, munitiekraters, de zoektocht naar mergel. Het komt allemaal aan bod in het boekje dat Arnoud van de Ridder, historicus en vrijwilliger bij Natuurmonumenten, schreef over het Oudemirdumerklif. Het is bijna honderd jaar geleden dat Natuurmonumenten daar aan de kust van Gaasterland (Fr.) het eerste perceel van 7 hectare kocht. Je kunt het boekje voor € 12,50 (excl. verzendkosten) bestellen door een mail te sturen naar arnoudvanderidder@gmail.com
DE VORSER
In het spoor van de bever
Vijftien jaar geleden zag Willy de Koning voor het eerst een bever. Sindsdien trekt ze eropuit om het leven van Europa’s grootste knaagdier te doorgronden.
TEKST: Frans Bosscher BEELD: Erik Buis
Vlak voor de schemering invalt, lopen we naar de overkant van een Maasplas bij Stevensweert. De kans dat we daar een bever zien is vrij groot, verzekert Willy de Koning ons. We zijn net op weg als ze ineens stopt. ”Ik ruik ‘m. Hier heeft een bever een geurmerk gemaakt. Bevers hebben op hun achterwerk een klier waarmee ze de grenzen van hun territorium markeren of laten weten dat ze op zoek zijn naar een partner.” Ze loopt naar de waterkant, gaat door de knieën en veegt met haar hand over de plek waar een bever vermoedelijk met z’n achterwerk overheen gewreven heeft. “Het wordt castoreum of bevergeil genoemd en heeft een heel herkenbaar luchtje, een mengsel van schoensmeer en lysol. Vroeger was het heel gewild als medicijn. Het is koortsverlagend door het salicylzuur dat erin zit. Dat is afkomstig uit wilgenbast, het hoofdvoedsel van bevers. Naast het vlees en de vacht werden bevers hiervoor bejaagd.”
Herwaardering
Het is het begin van een stroom informatie over Castor fiber, het grote knaagdier – een volwassen dier weegt zo’n dertig kilo – dat sinds eind jaren tachtig ons land herovert. In 1826, zo wil het verhaal, was de laatste bever bij het Overijsselse Zalk gedood. Ook elders in Europa gingen de aantallen hard achteruit. Rond 1900 waren er op het hele continent nog zo’n 1.200 over. Eind vorige eeuw kwam de herwaardering. In 1988 en 1989 werden in ons land de eerste bevers weer uitgezet in de Biesbosch, later ook in de Gelderse Poort, Flevoland, Drenthe en Groningen. Nog wat jaren later zijn ook in Limburg bevers uitgezet in aanvulling op de dieren die uit Duitsland naar de Maasvallei waren getrokken. In die tijd zag Willy voor het eerst een bever en was meteen verkocht. “Het is zó’n interessant dier. Hij blijft me intrigeren, nog altijd.” Bijna dagelijks trekt Willy er in de schemering op uit om bevers te spotten in Limburg, te voet of met de kano. “Vanaf het water verwachten ze geen gevaar, de wolf is hun grootste vijand.” Foto- en videocamera’s behoren tot haar standaarduitrusting. Ze trekt de hele provincie door op zoek naar de dieren zelf, maar ook naar hun burchten en geurmerken, waarvan ze de gps-coördinaten noteert. Haar data gaan naar de ecoloog van de provincie. Zo weten we dat er in Limburg nu tussen de 1.100 en 1.200 bevers leven. In het hele land zijn het er naar schatting 4.500 tot 5.000.
Linkshandig
Dankzij het vele beeldmateriaal dat ze heeft verzameld, ontdekte Willy dat bevers vaste gewoonten hebben. “De een knaagt een tak van links naar rechts af, de ander van rechts naar links. Altijd op dezelfde manier. Het lijkt erop dat je ook onder bevers links- en rechtshandigen hebt. Wat ik ook heb gezien, is dat ze van binnenuit gaten maken in hun burcht. Zo komt er verse lucht in. Ik vermoed dat ze dat met een stok doen, wat betekent dat ze gereedschap gebruiken.”
Een vraag die haar vooral sinds de overstromingen van vorig jaar bezighoudt, is waar de bevers blijven als hun huis en haard onder water komen te staan. “Je ziet dat ze in eerste instantie op de burcht kruipen. Maar waar gaan ze heen, als die ook overstroomt? En de stroming is sterk, hè! Als het water zakt, komen ze weer tevoorschijn. Hoe komen ze die tijd door, waar zitten ze? Daar ben ik nog niet achter.”
Zwarte vlekken
Na een half uur lopen, waarbij we de ene na de andere beverwissel (paadje) passeren, posteert Willy ons bij een omgevallen wilg, die grotendeels over het water ligt. Achter ons zakt de zon langzaam weg. Dan verschijnen een eind verderop rimpelingen in het gladde wateroppervlak. Twee zwarte vlekken komen onze kant op. Als ze dichtbij zijn, is goed te zien dat alleen neus, ogen en oren – die in één lijn liggen – boven het water uitkomen. Aangekomen bij de wilg, komen er twee klauwtjes uit het water die een tak naar beneden trekken. De bevers bijten de tak van de stam en zwemmen ermee weg. “Ze vertrouwen het niet helemaal”, zegt Willy, “anders waren ze op de stam geklommen om de bast van de tak te halen.” In deze tijd van het jaar zijn er jongen, wat ze nog alerter maakt. “De vrouwtjes, die je herkent aan hun gezwollen tepels, blijven nooit lang weg uit de burcht.”
Goodwill
Hoe lang de bevers nog genoeg voedsel vinden rondom deze plas, is de vraag. De ooit boomrijke oevers zijn bijna kaal. “Ze vreten hun eigen voedselbronnen weg”, zegt Willy. “Geen bomen betekent geen voedsel. Ik ben benieuwd hoe ze daarop reageren. Mensen die hier vaak komen, klagen er ook over dat het landschap zo kaal wordt. Ik snap dat wel. Om de goodwill van de bever zou je ook wat gaas om een paar bomen kunnen zetten.” Ook elders begint het succes van de bevers te knellen. Want met de afgeknaagde bomen en takken bouwen ze, behalve burchten, ook dammen. “Waar water stroomt, bouwen ze dammen, zodat het water diep genoeg wordt om een onderwateringang te maken voor de burcht. Ze creëren zo prachtige leefgebieden voor vissen, insecten en vlinders. Ze zorgen er bovendien voor dat het water niet snel wordt afgevoerd. Precies wat we nu beogen met klimaatbuffers. Maar omdat boeren klagen dat ze dan niet meer met hun zware machines hun land op kunnen, haalt het waterschap veel dammen weg.” Het ingrijpen bestaat niet alleen uit het ongedaan maken van het werk van de bevers en het onaantrekkelijk maken om er weer aan te beginnen, ze worden in het uiterste geval ook gedood. Vorig jaar ging het om tachtig bevers. “Als ze holen graven in dijken, komt de veiligheid in het geding. Dan moet je inderdaad ingrijpen”, vindt Willy. “Maar als ze dammen bouwen en mooie landschappen creëren, zou ik zeggen: wees ze dankbaar dat ze dat water vasthouden.”