5 minute read

Na 30 jaar is herstel Ruiten Aa klaar

Overal in het land herstellen onze boswachters de natuur. Het geld voor deze kostbare projecten komt van overheden, bedrijven en van jullie, onze leden.

Bij Smeerling zwemmen weer jonge aaltjes

Advertisement

Dertig jaar duurde het herstel van het beekdal van de Ruiten Aa. De aanpak is volgens boswachter Jeroen Kuipers een voorbeeld voor de rest van Nederland.

TEKST: Frans Bosscher

Op steenworp afstand van Smeerling (Gr.) kabbelt het water door de slingerende Ruiten Aa richting de Dollard. Alsof het altijd zo is geweest. Op de oevers staan forse elzen en wilgen. In de laaggelegen vlakte bloeien moerasspirea, egelboterbloem en rietorchis; ertussen wuiven de aren van noordse zegge en zwarte zegge. Dit is voor boswachter Jeroen Kuipers de mooiste plek van het beekdal. “Hier komt schoon water uit de bodem naar de oppervlakte. Dat zie je terug aan de bijzondere planten die er groeien”, licht hij toe terwijl we vanaf een bruggetje over het dal uitkijken. Dertig jaar is er gewerkt aan het herstel van de Ruiten Aa, nu is het klaar. Over een lengte van 30 kilometer, tussen Ter Apel en Bellingwolde, slingert de beek weer door het Westerwoldse landschap. Aan weerszijden van de Ruiten Aa kreeg de natuur er 2.500 hectare bij. Daarmee is ook extra waterberging gecreëerd voor 1,3 miljoen kubieke meter water. Over het hele beektraject kun je met de kano varen. Door het dal zijn wandel- en fietspaden aangelegd. Iets verder van de beek zijn de bolle vormen van essen weer herkenbaar, houtwallen en houtsingels geven het landschap beslotenheid.

Modderig stroompje

Herstel van het beekdal was één van de eerste projecten in het land waarmee begin jaren negentig invulling werd gegeven aan de Ecologische Hoofdstructuur, die nu Nationaal Natuur Netwerk heet. Insteek was om alle natuurgebieden in ons land met elkaar te verbinden. Dat geeft planten en dieren betere overlevingskansen. Immers, als ze zich ongehinderd van A naar B kunnen verplaatsen, maak je uitwisseling tussen populaties mogelijk. Bovendien hebben ze dan een uitwijkmogelijkheid als hun leefgebied getroffen wordt door bijvoorbeeld brand of overstromingen. Dat de verbindingen in Westerwolde werken, blijkt wel uit de visstand in de Ruiten Aa. “Door de vispassages die zijn aangelegd bij de Dollard, zien we hier bij Smeerling weer jonge aaltjes”, vertelt Jeroen. “Maar ook het bermpje komt hier weer voor. En uiteraard de grote modderkruiper.” Uiteraard? “Ja, want de naam Smeerling komt van het OostFriese Smarre, wat modder betekent. En het bermpje, ook een bodemvis, heet in het Duits Schmerle. Dat duidt erop dat de beek ’s zomers droogviel en modderig was. Het ligt dus voor de hand dat ook de grote modderkruiper vaste bewoner is.”

Nait soez’n

Het was een klus die om ausdauer vroeg, beaamt Jeroen. Maar hij kijkt met veel genoegen terug op al het werk dat voor de Ruiten Aa is gedaan. Hij was er vanaf het begin bij. “Er was bij iedereen altijd goede wil. Wat hielp was dat er geld beschikbaar was en ruimte om boerenbedrijven te verplaatsen in de regio. Wat ook geholpen heeft, is de mentaliteit van de mensen hier. Toen rond 1990 duidelijk werd wat de plannen voor het beekdal waren, is de knop omgegaan en zette iedereen de schouders eronder. Nait soez’n, moar doun.” De hele operatie was opgedeeld in vijftien

8 boerderijen

Natuurmonumenten is bijna honderd jaar aanwezig in het beekdal van de Ruiten Aa. In de jaren twintig van de vorige eeuw kreeg de vereniging uit nalatenschappen het Metbroekbos en het Liefstinghsbroekbos, een van de oudste bossen van ons land. De bossen liggen bij Smeerling, een gehucht met acht historische boerderijen. In een van de boerderijen is Gasterij Natuurlijk Smeerling gevestigd.

deelprojecten die elk twee jaar duurden, van het maken van een plan tot de uitvoering. “Alle grondeigenaren, voornamelijk boeren, gemeenten, natuurorganisaties en waterschap, gingen twee dagen in een hok zitten om een plan te maken. Dat heette de schetsschuit. Dat was ook wat er gebeurde: we zaten met elkaar kaarten in te tekenen. Het plan dat eruit rolde ging de streek in. Bewoners konden wensen inbrengen. Ze kenden van vroeger nog de historische paden en wilden die graag terugzien. Het was een effectieve manier van werken, die volgens mij ook heel geschikt is voor de gebiedsplannen die de komende jaren in heel Nederland gemaakt moeten worden.” In de schetsschuit waren twee historische periodes leidraad. Niet om heel nostalgisch de geschiedenis te kopiëren, wel om te zien in welk landschap de natuur het beste gedijt. Jeroen: “Voor de loop van de beek keken we naar de tijd vlak voor de grote ruilverkavelingen. De beek is rond 1960 rechtgetrokken. Oude slingers zijn toen gedempt. Dat was gedaan met geel zand, dus ze waren gemakkelijk terug te vinden. Voor het omliggende landschap keken we naar het begin van de ontginningen, in de tweede helft van de 19e eeuw. Dat was voor flora en fauna een interessante periode. Het landschap was afwisselend met kleine akkers en weilanden, waartussen houtwallen en zandwegen lagen, en met grote velden waar boeren hun vee weidden. Daarom is het Ellersingerhuizerveld nu weer een groot graasgebied, waar vleeskoeien met hun kalveren grazen. Op de kleinere graslanden zie je lakenvelders en blaarkoppen, oude koeienrassen die passen bij het historische landschap.” Het inrichtingswerk mag dan klaar zijn, de boswachter is dat nog niet. “We moeten nu zorgen dat we het goed beheren en al doende dingen verbeteren.” Een grote wens is ook om het waterpeil in de Ruiten Aa natuurlijker te krijgen. Om ervoor te zorgen dat de beek altijd water voert, wordt in droge tijden water aangevoerd uit het IJsselmeer. Voordat het in Westerwolde is, komt het langs fabrieken en door landbouwgebieden en neemt dan verontreiniging mee. Jeroen: “Ik ga ervanuit dat dat de waterkwaliteit op korte termijn flink verbetert, omdat Nederland moet voldoen aan Europese richtlijnen. Wat mij betreft mag er ook meer dynamiek komen met grote watervlaktes bij veel neerslag en een modderig stroompje in tijden van droogte.”

This article is from: