10 minute read

Filosoof René

Filosoof René ten Bos

Pleidooi voor waterig Pleidooi voor Filosoof René ten Bos denken waterig denken

Advertisement

Te vaak denken we dat de wereld om ons heen onveranderlijk is. Maar dingen vloeien, als water. Laat het gebeuren, zegt filosoof René ten Bos, hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen en auteur van ‘Water’, een geschiedenis van het denken over water.

TEKST: Frans Bosscher BEELD: Merlijn Doomernik

Waarom een filosofische verhandeling over water? “Ik ben een thematische filosoof. Dat wil zeggen dat ik een thema pak en aan de hand daarvan als het ware de geschiedenis van de filosofie herschrijf. En water is een thema dat actueel is, dat op de huid van de tijd zit. In mijn jaren als Denker des Vaderlands deed ik dat meer. In de eerste plaats bepaalt filosofische verwondering mijn keuze, maar op de achtergrond speelt ook mee dat een thema iets zorgwekkends heeft.”

Is terughoudendheid de manier om de crises met water, klimaat en biodiversiteit op te lossen?

Waarin zit je zorg als het over water gaat?

“Er is een soort verwaarlozing van water. We zijn zo gewend dat water geen probleem is in ons land, dat we de problemen die onvermijdelijk toch op ons afkomen, onderschatten. Als je kijkt naar mijn geboortestreek Twente, gaat alles mis. Als we niet uitkijken, drinken we daar over een paar jaar geen kraanwater meer. Het grondwater is vervuild, de waterhoudende lagen in de ondergrond zijn ingestort door zoutwinning en winning van aardwarmte. Dat gaat vroeg of laat ten koste van drinkwaterwinning. In het dagelijks leven is onze houding: draai de kraan maar open. We douchen en wassen nog altijd met drinkwater, terwijl er onherroepelijk een schaarste aan water aankomt.”

Waar komt die achteloze houding vandaan?

“Lozingen waren voor de Grieken in de oudheid al een probleem. In Athene woonden 150.000 mensen. Waar moesten die met hun afvalwater naartoe? Het is een droge stad, die bovenop een berg ligt en waar geen rivieren langs stromen. Dat water, en trouwens al het vuil, werd door slaven in de zee gedumpt, want de zee is een plek waarvan niets terugkeert. Dat is een groot nadeel van water. Het is een ander element, wij leven in de lucht en op de aarde. Als we vuil lozen in water, denken we dat het er niet meer is. Dat geldt voor de zee, maar ook voor vennen en beken. Het zijn places of no return. Het is dus een oud idee dat water alles aankan, onkwetsbaar is. Je ziet dat ook in Hugo de Groots Mare Liberum, de vrije zee. De zee is vrij, omdat er geen schaarste is. Inmiddels weten we

beter en moet je spreken van Mare Restrictum, de beperkte zee. Dat vraagt om terughoudendheid met wat we doen.” “We kunnen het niet zomaar oplossen. Het gaat er meer om dat we leren leven met de problemen die we hebben. De problemen zijn zó groot, dat je niet in monocausale ketens kunt denken. Het gaat om geleidelijke verandering. Je kunt de zaak in een andere richting duwen. Ook bij natuurherstel denken we nogal nostalgisch en hopen we dat iets terugkomt. Maar het komt niet terug, er komt iets anders. Dat moet je laten gebeuren. Dat levert onverwachte soorten en ontwikkelingen op. We moeten af van het idee dat we het oplossen met een druk op de knop. Er is geen wondermiddel. Wel kunnen we het beïnvloeden. Door verwildering ‘De aarde is een schip ruimte te geven komt er weer iets terug. Niet wat er ooit was, maar er komt iets voor in de plaats.” dat op water Wat is er nodig voor die omslag? drijft’ “We moeten leren om fluïde te denken, zoals Thales van Milete al deed. Die leefde 650 jaar voor Christus. Hij wordt beschouwd als de eerste filosoof die afstand nam van het mythische wereldbeeld en ruimte liet voor een meer wetenschappelijke kijk op de wereld. Hij zei dat alles voortkomt uit water. Water is het beginsel van alles. Het gaat in mijn ogen niet alleen om water als moleculaire substantie, maar ook waterig, fluïde denken. We denken doorgaans dat dingen stil staan, dat ze zijn wat ze zijn, niet veranderen. Maar dat is natuurlijk niet zo. Neem een bloemrijk grasland. Dat ziet er elk jaar anders uit, omdat de omstandigheden – grondwaterpeil, weer, etcetera – elk jaar anders zijn. Planten groeien het ene jaar op plek x, het andere jaar op plek y. Er is constant verandering. Om daarmee om te gaan, moet je fluïde, vloeibaar denken. Dat vinden bestuurders lastig. Die willen overal een kpi-tje (key performance indicator, ofwel een doelstelling, red.) opplakken. Dat moet je niet hebben, omdat je niet weet wat er gaat gebeuren. Ik hoop dat ze anders gaan kijken naar water. Want water is kwetsbaar. Het is heel bizar: Nederland is een waterland, maar toch is er droogte en is het water vervuild. De beschikbaarheid van schoon en voldoende water is allang geen vanzelfsprekendheid meer. Thales zei dat de aarde een schip is dat op water drijft. We zijn dus heel erg afhankelijk van water.”

Glibberen door de pratsj

Het is een perfecte ansichtkaart, de Geul die door de Zuid-Limburgse heuvels meandert. Hoe anders was dat vorige zomer, toen de beek het hart vormde van een ongekende watersnoodramp. Nieuwe ingrepen moeten herhaling voorkomen, vertelt boswachter Paul Wijenberg tijdens een wandeling over de kersverse Klimaatroute de Geul.

TEKST: Wilco Meijers BEELD: Getty Images

Een klimaatroute in ZuidLimburg, het klinkt een beetje gek in dit prachtige heuvelland dat zich van oudsher als toeristische trekpleister manifesteert. Hier kom je om te genieten, te wandelen, te kijken, te eten en te drinken. Ook vandaag weer. Als gastvrije Limburger trakteert Paul me op boerenijs met vruchten, nog voordat we een stap hebben gezet. Dat begint goed. Maar eenmaal op weg, vertelt Paul honderduit over de noodzaak om van het Geuldal een echte klimaatbuffer te maken. Dat bleek wel in juli vorig jaar. Na drie droge zomers was daar plotsklaps hevige regenval die uitmondde in zware overstromingen. De rivier kon de razendsnelle toestroom van het regenwater niet bolwerken. Toch had het nog erger gekund, zegt Paul. “Ruim tachtig procent van de neerslag werd opgevangen door bodems van bossen, ruige graslanden, heggen, houtwallen en graften (begroeide terrasjes op een helling). Daar werd de extreme regenval nog enigszins vastgehouden. Maar op verhard oppervlak en op maisakkers was de afstroom razendsnel. Het helpt dus om regendruppels langer vast te houden op de plek waar ze vallen, dieper de bodem in te laten trekken en zo de afvoer van het water te vertragen.”

Iconen

We volgen het spoor van de druppels in omgekeerde richting. Eerst kijken we in de Geul, ook bekend als de enige bergbeek van Nederland. Hier komen alle regendruppels uit het beekdal samen, om via de Maas uiteindelijk in zee te belanden. Op een bruggetje zien we vissen tegen

de stroom in bewegen. En Paul tuurt de kanten af, op zoek naar een ijsvogel of zeldzame waterspreeuw. “Weer niet”, verzucht hij, “maar ze zitten hier wel, hè. Het zijn net als de rode wouw echte icoonsoorten van het Geuldal.” De eerste twee hebben baat bij het beleid om de beek meer ruimte te geven, met meer meanders, plaatselijk steile oeverwanden en stammen die de waterstroom afremmen. Ook dat hoort bij de Geul als klimaatbuffer.

Pratsj

Daarna gaan we steil omhoog, even ‘pratsjwanjele’ zoals Paul dat noemt. Beetje glibberen door de pratsj (Limburgs voor modder) op het pad. Het illustreert dat als het water de kans krijgt, het heel snel zijn weg naar beneden vindt. “In droge tijden verandert de bovenste laag van zand en klei snel in een harde koeklaag dat de afstroom bevordert. Maar het zijn lemige onderlagen zoals löss en nog dieper steenlagen die belemmeren dat het water wegzakt naar het grondwater. Daarom is natuurlijke begroeiing in dit beekdal zo belangrijk. Dat houdt neerslag veel langer vast en geeft druppels de kans om tot de bodem door te dringen. Met de natuur als bondgenoot herscheppen we daarom het landschap. Samen met andere partijen zetten we akkers om in kruidige graslanden, herstellen we graften, houtwallen en heggen en leiden we afstromend water weer terug naar bermen om afremming te bevorderen. En op diverse plekken zijn drainagebuizen verwijderd, die ooit zijn aangelegd voor afwatering ten behoeve van de landbouw.” Toch zien we onderweg nog genoeg verbeterpunten. Het verschil tussen een maisakker links en een kruidenrijke helling met bosjes en houtwallen is groot. En onderweg passeren we ook een verharde geul op boerenland om het water zo snel mogelijk richting de Geul te sturen.

Vergezichten

Op de hoogtelijn tussen bos en veld moppert Paul over een trits nieuwe chalets op een camping die voor verrommeling van het landschap zorgt. Maar lang duurt dat niet. Daarvoor is dit beekdal gewoon te mooi. We genieten van vergezichten, zien krabsporen van dassen en maken praatjes. Paul spreekt voortdurend wandelaars aan en vertelt met Limburgse charme over de rol van het Geuldal als klimaatbuffer. Dat is nog best lastig in een landschap dat tintelt van de schoonheid en waar het gevaar van het water zich vaak aan het zicht onttrekt. Eenmaal terug bij de Geul, honderd meter lager, ziet Paul nog een zichtbare aanwijzing van het natuurgeweld een dik jaar geleden. In een wilg bungelen op anderhalve meter hoogte plukken gras die vorig jaar door de stroming zijn meegevoerd. Zo hoog stond het water dus. “De trechter die de Geul vormde was snel gevuld”, herinnert Paul zich. “Nu vormen we het landschap geleidelijk om zodat het zijn sponswerking kan vervullen. Goed voor onze veiligheid en goed voor de natuur.”

Klimaatroute de Geul ROUTE

4,2 km

Startpunt: Parkeerplaats P3, Bennetweg, Epen. De route met meer info kun je ook downloaden op nm.nl/klimaatroutegeuldal Bommerig

Epen

Terpoorten

Terp oorterweg

Geul Geul

8

1

P START

Camerig

Camerig

2

Camerig

Legenda

P

Bos Bebouwing Water Verharde weg Wandelpad Wandelroute

Parkeerplaats Camping

Plaatweg Geul

3 4

0 150 300 m

5 7

Vijlenerbos

6

Let op: druk verkeerspunt Camerig

2

Routepunten onderweg

1 De klimaatwandeling begint en eindigt bij de Wingbergerhoeve, die dateert uit de 15e eeuw. Bij de hoeve staat een kraam waar je ijs en fruit kunt kopen van maart tot november.

2 Monumentale watermolen tussen de Geul en de molentak (gegraven zijtak). Medio 18e eeuw gebouwd om te kunnen vollen, het vervilten van wol. Stampers, aangedreven door de waterkracht van de Geul, drukten de stof plat. Lakens werden zo viltig, ruwer en sterker. In 1872 werd de Volmolen omgebouwd tot graanmolen. De blikvanger is onlangs gerestaureerd en weer open voor publiek.

3 Je passeert hier de Geul, die meer ruimte kreeg voor meandering. Meer bochten zorgen voor afremming van water en meer lengte, zodat de beek meer water kan bergen.

4 Het pad omhoog is vaak modderig door afstromend water en bronnen in de omgeving; plekken waar het grondwater opwelt en aan de oppervlakte komt. Het Geuldal telt tussen Mechelen en de grens liefst 26 bronnen. bossen op de heuveltoppen fungeren als spons. De vegetatie vangt regenwater op en remt de afvoer van de neerslag af.

7 Hier daal je in rap tempo door de diepe insnijding die de Geul vanaf de oertijd in het landschap heeft gemaakt. Het bloemrijke grasland links houdt het afstromende water langer vast dan akkers op hellingen. Daar waar akkers op hellingen liggen, wordt het verbouwen van wintergewassen zoals wintertarwe gestimuleerd. Deze gewassen remmen de afstroom af.

8 Terug aan de Geul zie je in bochten steile erosiewanden. Het zijn perfecte nestelplaatsen voor onder meer de oeverzwaluw en ijsvogel. Ook de waterspreeuw broedt graag boven het stromende water.

5

5 Mooi contrast tussen de gladgestreken akker waar het water snel afstroomt en kruidenrijke graslanden met struwelen waar het water langer wordt vastgehouden. Op veel plekken zijn perceelranden hersteld met graften, heggen en houtwallen.

6 Lopend langs de bosrand kun je genieten van prachtige doorkijkjes op het Geuldal. De

This article is from: