5 minute read

Kokerjuffers een duik waard

DE VORSER

Een duik in de wereld van de kokerjuffer

Advertisement

Sinds de jaren negentig verdiept David Tempelman zich in de wonderbaarlijke wereld van kokerjuffers. Een paar keer per maand trekt hij er met schepnet en waadpak op uit.

Een deel van de Beerze, die door natuurgebied Kampina bij Boxtel (NB) stroomt. Daar wil David Tempelman vandaag op zoek naar kokerjuffers. “De Beerze is een mooie laaglandbeek. Zulke beken zijn er niet zo veel in Europa, in tegenstelling tot bergbeken. Ik ben vaker op zoek geweest naar kokerjuffers in de Beerze, maar we gaan nu naar een stuk waar ik nog niet eerder ben geweest.”

Na een wandelingetje over de dijk langs de beek, zegt hij: “Ik ga een poging wagen. Hier kan ik er wel in.” Ingepakt in een waadpak loopt hij voorzichtig de oever van de beek af. Hij stapt behoedzaam het water in. De eerste stap gaat goed, maar als hij z’n tweede voet ernaast wil zetten, gaat het mis. Hij schiet zo het water van de beek in en blijft in z’n met lucht gevulde waadpak drijven als een dobber. “Dit is me nog nooit gebeurd”, klinkt het droog.

Sterk spul

Als David weer op de wal is gehesen, pakt hij de draad van z’n verhaal weer op alsof er niks gebeurd is. We zijn hier om te zien hoe zijn onderzoek naar kokerjuffers eruitziet. Daar wil hij graag over vertellen. “Kokerjuffers zijn waterinsecten en zijn eigenlijk de larven van schietmotten, die op nachtvlinders lijken. Als kokerjuffers uit een eitje komen, bouwen ze een kokertje om zich heen van takjes, zandkorrels of blaadjes. Die plakt hij aan elkaar met een soort spinrag. Heel sterk spul. Ik vind het ongelooflijk mooi. Soms plakt de kokerjuffer er ook nog een levende schelp op, het arme beest. Ze zijn dus heel handig in het bouwen van kokertjes.” Een kokerjuffer verblijft ongeveer een half jaar in het water. In die tijd ‘vervelt’ hij vier keer, omdat hij veel eet en niet meer in z’n vel en ook niet in z’n koker past. Na elke vervelling maakt hij zijn kokertje een stukje groter. Doordat die kokertjes zijn gemaakt van materiaal die de kokerjuffer in z’n directe omgeving vindt, gaat hij op in z’n omgeving. Zo maakt hij het roofdieren lastig om hem te vinden. Na vier keer vervellen verpopt een kokerjuffer en leeft hij verder als schietmot. Enkele weken tot een half jaar leeft hij dan langs de waterkant. Tenminste als vleermuizen of andere roofideren hem niet opeten. Overleeft ze die periode, dan legt ze in het najaar eitjes en zit haar leven erop. “De volwassen dieren lijken erg op elkaar”, zegt David. “Er zijn een paar uitzonderingen, zoals de Hagenella. Een heel mooie, en ook een vrij zeldzame, die ook hier langs de Beerze voorkomt.”

Monstermateriaal

Al bijna dertig jaar houden kokerjuffers David bezig. Enkele keren per maand

trekt hij er het met z’n partner Maria Sanabria op uit om kokerjuffers te vangen langs een beek of sloot in de omgeving van hun woonplaats Vught. Met een schepnet gaan ze over de bodem of over een stuk hout. De vangst gaat in een bak water. Dan is de vraag: zit er een bijzondere kokerjuffer bij? Die gaat mee naar huis voor nader onderzoek. Soms is een microscoop nodig om te bepalen om welke soort het gaat. “Zo’n klus kan wel een paar uur duren. Je moet oppassen dat je niet te veel mee naar huis neemt. Voor je het weet staat het huis vol met monstermateriaal.” Vandaag zitten er tientallen exemplaren van de familie Limnephilidae in het schepnet. David: “Liefhebber van stilstaand water, betekent dat. Die naam klopt dus niet, want ik haal ze uit een stromende beek. Welke soorten het zijn, kan ik zo niet zien. Dat moet ik thuis bekijken.” De andere beestjes in de bak – larven van kriebelmuggen, bootsmannetjes, steenvliegen, larven van de weidebeekjuffer, schrijvertjes, een waterschorpioen (een wantsensoort) – gaan terug het water in.

Lemige oever

Een paar dagen later meldt David dat er drie soorten Limnephilidae in de monsters zaten: Anabolia nervosa, Limnephilus marmoratus en de zeldzame Ironoquia dubia. Die laatste is aangepast aan het leven in tijdelijk opdrogende beken. De hele zomer lang zit de kokerjuffer ingegraven in de lemige oever, terwijl de beek onder hem rustig een meter lager staat. Als het in het najaar gaat regenen komt het dier dan weer tevoorschijn. Ook de vrij zeldzame Sericostoma personatum zat in het schepnet. Met drie andere onderzoekers hebben David en Maria die wereld ontsluierd in een standaardwerk dat later dit jaar verschijnt. Alle 230 schietmotten en hun kokerjuffers die in de Benelux voorkomen – voor Nederland alleen gaat het om 180 – hebben ze zeer gedetailleerd beschreven. “Op het eerste oog lijken schietmotten erg op elkaar. Maar als je goed gaat kijken, blijken ze heel ingewikkeld in elkaar te zitten. Dat kun je bijna niet geloven. Elke kokerjuffersoort heeft bijvoorbeeld kenmerkende uitsteeksels aan het achterlijf. Daaraan kun je de soort herkennen.” De nieuwsgierigheid naar het leven van kokerjuffers en schietmotten is nog niet gestild nu het boek klaar is. “Ik kan me een leven zonder kokerjuffers niet voorstellen.” Aan de leefgebieden van de diertjes is nog veel te verbeteren. Gegevens over het voorkomen van kokerjuffers zijn voor waterschappen en natuurorganisaties dan ook belangrijke informatie, zegt David. “Het is niet zo dat ze een op een iets doen met mijn data. Welke kokerjuffersoorten er voorkomen zegt hen wel iets over de kwaliteit van de beek.” Hoe natuurlijker de beek, hoe meer verschillende kokerjuffers. David: “Uiteraard moet het water schoon zijn. Variatie in stroomsnelheid is ook belangrijk. Idealiter heb je veel bochten, zodat je stukken met snel en stukken met langzaam stromend water hebt. Veel hout in de beek is goed. Daar kunnen kokerjuffers zich aan vasthechten. Ze zitten er goed verstopt en het is een uitvalsbasis voor het verzamelen van voedsel. Dit stuk van de Beerze voldoet daar prachtig aan. Het is mooi dat er op veel plekken gewerkt wordt aan natuurherstel van onze beken. Daar hebben deze mooie beekbewoners echt baat bij.”

‘Ze zitten heel ingewikkeld in elkaar’

We gingen samen met David op zoek naar kokerjuffers in de Beerze. In onze podcast Puur Natuur kun je horen wat we zagen. Je vindt hem op shows.acast.com/puur natuur

This article is from: