2 minute read
Interview met Daniëla Meester
‘De lange lockdowns als gevolg van de coronacrisis zijn eigenlijk een cadeautje geweest. We kwamen even in een storm terecht, maar hebben de tijd en ruimte gevonden om goed naar onszelf te kijken en grote stappen te zetten in het flexibel organiseren van het onderwijs’, zegt Daniëla Meester, werkzaam bij het Friesland College als projectcoördinator en onderwijsontwikkelaar.
Advertisement
Die kant wilde het onderwijs altijd al op, maar de wijze waarop het onderwijs gefinancierd wordt en de ingesleten klassieke inrichting van het onderwijsmodel boden nauwelijks ruimte voor verandering. Door de toekenning door het ministerie van onderwijs van RIF-subsidie en de breed opgezette samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen, ontstond die ruimte er wel. ‘En was de coronacrisis het niet geplande, maar wel goed benutte moment om die verandering te versnellen.’
Daniëla constateert dat er een mega omslag gemaakt is van lineair naar flexibel onderwijs. ‘De student kan nu zijn persoonlijke leerroute kiezen, gekoppeld aan relevantie en interesses. En aan de kant van het onderwijs hebben we het organisatorisch mogelijk gemaakt om doorlopend samen te werken met het bedrijfsleven, omdat we niet meer zijn gebonden aan een lineair programma. In de praktijk moeten we straks vooral leren hoe we dat gaan doen.
Het gebroken schooljaar 2020-2021 werd door de creatieve opleidingen bij het Friesland College benut om flexibel in te kunnen spelen op en samen te kunnen werken met andere partijen aan een toekomst binnen de Media Innovatie Campus. ‘Want terugkijkend waren we daar een jaar geleden eigenlijk nog niet aan toe’, concludeert Daniëla in alle eerlijkheid. ‘Het klassieke model in het onderwijs is altijd geweest: lineair aanbod, ingericht in vaklessen, super strak gepland, opgelegde targets halen om de financiering veilig te stellen. Denken in het klassieke onderwijsmodel, met daardoor weinig speelruimte tot samenwerking met het werkveld. Dat hebben we nu wel doorbroken.’ Het succes van de beoogde samenwerking tussen de kennisinstellingen en het bedrijfsleven binnen de Media Innovatie Campus staat en valt echter niet alleen met de omslag in denken en doen binnen het onderwijs. Daniëla: ‘We zullen een gezamenlijke visie moeten ontwikkelen. Verwachtingspatronen moeten matchen en we moeten vooral zicht krijgen op elkaars werelden en de rollen die we spelen.’
Met name dat laatste is van groot belang. ‘Ik denk dat we meer zicht op elkaars ‘belangen’ moeten krijgen en daar een profijtelijke samenwerking uit moeten halen. Zoals de wetenschap dat er een maximum is aan wat je van een 15- of 16-jarige kunt vragen.’
Er moet vooral een sfeer ontstaan van samenwerken, samen doen. ‘Geen houding van wij-zij. Daarbij moeten docenten durven om dingen los te laten. De specialistische kennis moet van de bedrijven komen. Die kennen de dagelijkse praktijk en zijn voortdurend op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen.’
Tegelijk weten docenten als geen andere ‘hoe je moet leren om te leren.’ Daniëla: ‘Want daar wordt wel eens gemakkelijk over gedacht: ook dat is een vak. Want hoe we het onderwijs ook inrichten, er moet altijd sprake zijn van een leerproces.’
Natuurlijk is de Media Innovatie Campus niet de enige plek en de enige vorm waarin het onderwijs anders aangeboden wordt. ‘Maar het is wel een mooi zichtbaar project. Met hopelijk een snel groeiend netwerk waarbinnen studenten, docenten en bedrijven met elkaar aan de slag kunnen gaan. Een vooral duurzame verbinding die beter gekwalificeerde professionals moet opleveren.’