magazine & seizoensbrochure 2014 2015
Stine Jensen nummer 0 • mei–okt 2014 • € 5
Column
Risto Joost Paul McCreesh Marleene Goldstein Annet Lans Backstage
Interviews
Van Felix tot Peter
Historie
Allemaal te koop in de
gids Vanaf 31 mei koop je de beste kaarten voor het nieuwe theaterseizoen op iamsterdam.com/uitgids
Welkom • Voor u ligt de gloednieuwe seizoensbrochure 2014–2015 van het Nederlands Kamerkoor. Een seizoensbrochure met de look & feel van een magazine. Dit jaar mag u tweemaal van ons zo’n magazine verwachten. Met uitgebreide concertinformatie en met abonnementenseries tegen aantrekkelijke kortingen. Met achtergrondverhalen over onze zangers, onze samenwerking met amateurkoren, over de musici met wie we samenwerken, over de tours, over wat ons bezig houdt, wat ons inspireert en over u... ons publiek. Het magazine biedt een ieder die zich interesseert in of verbonden is met het Nederlands Kamerkoor de gelegenheid op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen. En die ontwikkelingen volgen elkaar in razendsnel tempo op. Het voelt aan als een warme voorjaarszon. Peter Dijkstra, die furore maakt in het buitenland, keert terug naar Nederland. De misschien wel meest begeerde koordirigent van dit moment wordt met ingang van 2015–2016 chef-dirigent bij het Nederlands Kamerkoor. De huidige chef-dirigent Risto Joost tekende tot onze vreugde tot 1 augustus 2015 bij, zodat de overgang naar seizoen 2015–2016 vloeiend verloopt. Tegelijk mochten we veel nieuwe, jonge toptalenten verwelkomen, die zich stuk voor stuk in korte tijd hebben bewezen als waardevolle krachten. Ons amateurkorenprogramma is een doorslaand succes en wordt na een pilotfase nu breed uitgerold. Dat betekent dat we ons nog nadrukkelijker zullen inzetten voor de ontwikkeling van de koormuziek in Nederland, op alle niveaus. Het komende seizoen 2014–2015 biedt topkwaliteit. Met dirigenten als Paul McCreesh, Paul Van Nevel, Peter Phillips, Daniel Reuss, Erik van Nevel en natuurlijk onze eigen chef-dirigent Risto Joost, gaan we een seizoen met louter hoogtepunten tegemoet. We zien uit naar uw komst! Tido Visser Directeur Nederlands Kamerkoor
•
In dit magazine Over het programma “In Engelse kringen...” pagina 6
Interview Paul McCreesh
Backstage Sopraan Annet Lans pagina 16
Over de grens Op reis met De Leeuw pagina 17
Seizoensoverzicht
Backstage Alt Marleene Goldstein pagina 38
Een compleet overzicht van 2014–2015
Wat vond u ervan? Uw reacties pagina 39
pagina 9
Cantus Nobilitas
Zingen doe je samen Samenwerking met amateurkoren pagina 41
De vrienden van het Nederlands Kamerkoor
Cultuur en wijn Een smakelijke combinatie pagina 46
pagina 21
“Faster, quicker, higher” pagina 33
Interview Risto Joost
• Stine Jensen In maart had ik het geluk om drie avonden lang in de klanken van het Kamerkoor te mogen wonen. Er was één nummer waar ik me iedere avond op verheugde: “Kus me dan, en bijt mijn tong af.” Het is een rockachtig liedje van Spinvis, die het nu bewerkt had voor het Nederlands Kamerkoor. En ik stond er midden in, omdat ik samen met het Kamerkoor en Spinvis een Scherpdenkers-lezing gaf. De transformatie van pop naar klassiek was een formidabele vondst – het nummer kreeg er een nieuwe lading door. In de popversie van Spinvis is “Kus me dan, bijt mijn tong af” een tamelijk opgewekt, ferm verzoek, begeleid door een stevige gitaarintro. Maar in de bewerking voor het Kamerkoor onderging het nummer een Griekse metamorfose. Er is niet langer een ‘ik’ die verlangt naar een ander, maar het koor is een hele klankkast dat in zijn meerstemmigheid – van tenor tot alt en sopraan – alle emoties tegelijkertijd verklankt. En zo wordt het een groots klaagkoor dat smart, snakt en smeekt, maar ook zacht, melancholiek en weemoedig is.
Column
“Kus me dan en bijt mijn tong af” Stine Jensen, schrijfster en filosoof, werd in 1972 geboren in Hillerød, Denemarken als de helft van een eeneiige tweeling. Het gezin Jensen emigreerde op jonge leeftijd naar Nederland. Ze studeerde literatuurwetenschap en filosofie in Groningen, waarna ze verder ging aan de Universiteit van Maastricht. Stine schrijft veel voor NRC Handelsblad. Ook schuift zij regelmatig aan bij het radioprogramma OBA Live om mee te debatteren over actuele kwesties in cultuur en politiek. Ze schreef diverse romans, essaybundels en nonfictieboeken. In het televisieprogramma Dus ik ben (HUMAN), gebaseerd op de gelijknamige bestseller, gaat Stine op zoek naar de filosofische wortels van onze identiteit. Ook is het altijd een beetje grappig en vervreemdend als Nederlandse teksten klassiek gezongen worden. We zijn meer gewend aan Engels of Duits, maar het Nederlands kreeg iets statigs, iets verhevens, terwijl de tekst ook weer iets heel aards heeft (een tong afbijten). Ik vond het even schitterend als verwarrend, deze combinatie van hoog en laag, zacht en hard, smart en smak. En ik dacht: meer, meer, meer. Van dit soort wonderlijke, mooie en leuke combinaties.
3
nieuws
Tomas Carlgren Berwaldhallen
Peter Dijkstra nieuwe chef-dirigent Het hing al in de lucht, maar nu is het definitief. Per 1 augustus 2015 wordt Peter Dijkstra de nieuwe chef-dirigent van het Nederlands Kamerkoor. Hij volgt de huidige chef, Risto Joost op. Joost is sinds 2011 verbonden aan het Nederlands Kamerkoor en verlengde onlangs zijn aflopende contract met een jaar. “Ik heb mij altijd zeer nauw met het Nederlands Kamerkoor verbonden gevoeld en na een tienjarige periode als vaste gastdirigent voelt het chefdirigentschap als een heel natuurlijke stap,” aldus Peter Dijkstra. “Ik zal er alles aan doen om het koor in deze nieuwe fase tot grote hoogten op te stuwen. Voor mijn gevoel is bij het Nederlands Kamerkoor de ‘sky the limit!’” “Peter’s komst is van grote waarde voor de ontwikkeling en ambitie van het Nederlands Kamerkoor. Het is bovendien een enorme impuls voor de rijke Nederlandse koormuziektraditie,” zo stelt algemeen directeur Tido Visser. “Peter Dijkstra is een dirigent met een grote internationale reputatie, hij behoort tot de absolute wereldtop. Hij heeft een zeer frisse en verrassende kijk op muziek en is bovendien een warm pleitbezorger voor de talloze amateurkoren die ons land telt. Ook dat vinden we als Nederlands Kamerkoor belangrijk.” Tot 1 augustus 2015 is de leiding van het Nederlands Kamerkoor in de vertrouwde handen van Risto Joost. Tido Visser: “Risto heeft ervoor gezorgd dat het Nederlands Kamerkoor artistiek kerngezond is. Daarvoor zijn wij hem bijzonder dankbaar. We kijken uit naar een prachtig seizoen onder zijn leiding.”
In het volgende Magazine een interview met Peter Dijkstra
Wil jij zingen bij het Nederlands Kamerkoor? Ben jij een getalenteerde zanger van maximaal 28 jaar, met minimaal conservatoriumniveau? Kan je goed van blad lezen? En ben je liefhebber van koormuziek? Meld je dan aan voor een stageplaats bij het Nederlands Kamerkoor. Ook dit seizoen liep er in het kader van ons stageprogramma weer een tiental stagiaires mee met projecten van het Nederlands Kamerkoor o.l.v. internationale topdirigenten als chefdirigent Risto Joost, Peter Phillips en Robert Hollingworth. Dat we stagiaires ook echt een kans geven, blijkt uit de uitnodigingen die een aantal van de stagiaires van afgelopen seizoen al kreeg voor projecten in het huidige seizoen. De kleine omvang van het koor maakt dat er niet meer dan één stageplaats per stemgroep beschikbaar is. Dit betekent wel dat elke stagiair veel individuele aandacht krijgt. Je repeteert het hele project mee en krijgt een persoonlijke begeleider toegewezen uit je eigen stemgroep. Deze begeleider zal het project ook met je evalueren en je met raad en daad terzijde staan.
Heb je interesse? Voor onze projecten van volgend seizoen zijn er nog stageplaatsen beschikbaar.
Aanmelden kan via www.nederlandskamerkoor.nl/educatie-en-participatie/stageprogramma
4
nieuws
Zangers synchroniseren hartslag Zweeds onderzoek suggereert dat koorzangers hun hartslag synchroniseren tijdens het zingen. De onderzoekers merkten dat de hartslagen van zangers die in koor zongen op hetzelfde moment versnelden en vertraagden. Dit zou komen doordat de zangers hun ademhaling coördineren. “De hartslag gaat omlaag wanneer je uitademt en omhoog wanneer je inademt”, zegt dr. Björn Vickhoff van de Sahlgrenska Academie aan de universiteit van Gothenburg in Zweden. “Wanneer je zingt, doe je dat via de lucht die je uitademt, en gaat je hartslag omlaag. Tussen het zingen door moet je inademen en gaat je hartslag omhoog. De hartslag volgt dus de structuur van het zangstuk. Hoe gestructureerder het werk, des te beter de synchronisatie. Trage gezangen leveren de beste synchroniciteit op.” In koor zingen zorgt er ook voor dat de hartslag in het algemeen vertraagt. Dit zou ook een gevolg zijn van de gecontroleerde ademhaling. De onderzoekers willen nu nagaan of zingen een invloed zou kunnen hebben op de gezondheid. “Studies over de ademhalingstechnieken van yoga en gecontroleerde ademhalingstechnieken hebben aangetoond dat ze een positief effect hebben op de bloeddruk op lange termijn”, zegt dr. Vickhoff. “Mogelijk heeft zingen een gelijkaardig effect.”
Nederlands Kamerkoor zingt tijdens het Holland Festival Vele redenen om het Holland Festival te bezoeken. Allereerst kent het festival ook dit jaar weer een schitterende programmering. Bovendien is het de laatste kans om Pierre Audi’s programmering voor het festival op de voet te volgen. Hij zwaait na deze editie af als artistiek directeur en wordt opgevolgd door Ruth Mackenzie. Alle reden dus om reikhalzend uit te kijken naar de talloze concerten en (theater-) voorstellingen van Nederlands meest roemruchte podiumkunstenfestival. Een van de hoogtepunten wordt volgens Pierre Audi de wereldpremière van Nico Muhly’s Spiral Mass. Hemelbestormer Muhly is een van New Yorks meest gevraagde componisten. Spiral Mass wordt een stuk voor a cappella koor en orgel en wordt speciaal geschreven voor het Nederlands Kamerkoor en organist James McVinnie. Het is het vervolg op Muhly’s Bright Mass, die ook klinkt in dit concert. Twee hemelse missen dus. Maar Audi zou Audi niet zijn zonder een scherp randje aan te brengen. Dus koppelde hij de hemel aan de hel met de compositie Soldier Songs van een ander supertalent uit New York, David T. Little. Deze concertante uitvoering met bariton Christopher Burchett en het ensemble Newspeak wordt ondersteund door nieuwe videoprojecties van Bill Morrison. Met rauwe, eclectische muziek verkent Soldier Songs de verwoestende werking van oorlog op onze soldaten, hun familie en de maatschappij.
Jazz-cd met Bram De muzikale uitstap van het Nederlands Kamerkoor naar de jazz pakt goed uit. Bram Stadhouders bewijst met Henosis dat klassiek en jazz/ improvisatie als twee totaal verschillende disciplines te verenigen zijn in één werk. Een grote intense en organische ervaring van haast bombastische maar ook zeer intieme sferen. En met een perfecte synergie tussen dirigent, koor en improvisatoren. De Volkskrant: “Stadhouders houdt de spanning er voortdurend in met soms furieus elektrisch spel, dan weer omfloerst akoestisch. De knappe improvisaties waarbinnen drummer Onno Govaert alle ruimte krijgt, houden zich steeds net op tijd in om de klassieke koorzang voor te laten gaan.”
Spiral Mass | Soldier Songs Nieuw werk van Nico Muhly en David T. Little door het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Risto Joost, m.m.v. James McVinnie orgel 2 juni 20:30 uur Muziekgebouw aan ’t IJ Kaarten verkrijgbaar via www.hollandfestival.nl
Henosis is verkrijgbaar via www.bramstadhouders.nl of luister de cd op Spotify http://spo.tl/3lYgI
5
In oktober komt Paul McCreesh van over het Kanaal om het programma In Engelse Kringen... te dirigeren. We spreken de bevlogen dirigent over deze concertserie.
interview
A
ls Paul McCreesh weer naar Nederland komt in oktober, is het ruim vijf jaar geleden dat hij het Nederlands Kamerkoor dirigeerde. “Ik kijk er erg naar uit om met het koor te werken. Deze tour is deels opgezet vanwege het succes van Haydn’s Jahreszeiten in 2009. Ik heb het toen zo naar m’n zin gehad, dat ik graag terug wilde komen. Maar het duurt altijd lang om dat soort dingen voor elkaar te krijgen.”
“Ik geloof echt dat de stukken die ik voor dit programma heb gekozen, meesterwerken uit de 20ste eeuw zijn; geweldige muziek, niet alleen geweldige koormuziek.” natuurlijk niet exclusief Engels zijn. Ik hoop dat dit programma duidelijk maakt dat Engelse muziek niet koud en emotieloos is, maar juist gepassioneerd.” Het stuk is geschreven in 1914 ter ere van het tweehonderdjarig jubileum van het festival van de Sons of Clergy in St. Paul’s Cathedral. De uitbundige stemming van de muziek past perfect bij deze gelegenheid.
Programma Paul McCreesh heeft een geheel Engels programma samengesteld voor deze tour, met werk van bekende componisten als Edward Elgar, Benjamin Britten en Herbert Howells. Als het om koortraditie gaat, staat Engeland met stip op één. Elke dirigent die kiest voor een Engels programma heeft een immens repertoire om uit te kiezen. “Een mer à boire. Maar als ik eerlijk ben: veel van deze muziek is functioneel, louter geschikt voor kerkdiensten. Een deel echter is fantastisch. De stukken die ik voor dit programma heb gekozen zijn meesterwerken uit de 20ste eeuw; geweldige muziek, niet alleen geweldige koor muziek. Britten’s Rejoice in the Lamb is een fantastisch stuk met veel verbeeldingskracht. Ook Howells’ A Sequence for St. Michael is bijzonder expressief. Het is niet zomaar leuke achtergrondmuziek, zoals koormuziek soms kan zijn. De muziek zit vol emotie en diepte. Ook de stukken waarin het orgel een grote rol speelt zijn prachtig: vol uitdrukking en niet slechts mooie lichte stukjes.” Is er iets wat deze stukken typisch Engels maakt? “Moeilijke vraag! Het moet haast wel… Er is iets met de manier waarop Engelse componisten schrijven. Het heeft te maken met de akoestiek van de kathedralen waarin de muziek wordt uitgevoerd: de lichte sopraanstemmen zijn altijd fraai door de muziek geweven en de stemmen worden erg dramatisch en expressief gebruikt. Dat zijn facetten die ook terugkomen in dit programma en passen in de Engelse traditie, maar
Koorklanken Voor het Nederlands Kamerkoor, dat veel Engels repertoire heeft uitgevoerd, maar waar de individuele stemmen niet zijn opgeleid in de Engelse traditie, kan het lastig zijn om een typisch Engelse klank te creëren. “Ik ken het koor al lang, ken hun ervaring en weet hoeveel Engels repertoire ze hebben gezongen. Ik ben er dus zeker van dat de zangers niet voor verrassingen komen te staan. Maar inderdaad, er is iets in de Engelse klank die misschien alleen Engelsen kunnen creëren. Tegelijkertijd geloof ik in het universele van muziek en denk ik dat een Nederlands koor een nieuwe kijk op deze muziek kan geven. Ik ben niet het soort dirigent dat Elgar alleen wil uitvoeren met Engelse orkesten. Ik denk dat muziek over grenzen gaat. We moeten het uitvoeren met een idee in ons achterhoofd over de wereld waar deze muziek vandaan komt. Maar dat betekent niet dat we geen persoonlijke kleuren of interpretaties kunnen toevoegen, anders zou het maar een saaie boel worden!” Of Paul McCreesh een favoriet stuk heeft in dit programma? “De muziek die ik dirigeer bestaat altijd uit mijn favoriete stukken! Deze stukken betekenen allemaal iets voor me, anders zou ik ze niet doen. We doen Elgar’s Give unto the Lord, een grote symfonische hymne waar weer andere stukken uit zijn voortgekomen.”
A Sequence for St. Michael Een andere favoriet van Paul McCreesh is Herbert Howells’ A Sequence for St. Michael. “Howells verloor zijn zoon toen die negen jaar oud was. Hij is nooit helemaal hersteld van deze verschrikkelijke tragedie. Al zijn muziek is beïnvloed door deze gebeurtenis en er zit een intens gevoel van pijn in dit werk, dat oplost op een uitzonderlijke manier. De muziek heeft een geweldige persoonlijke intimiteit. Ik hou enorm van zijn werk; hij is in mijn ogen een onderschatte componist.” Het verdriet over het verlies van zijn zoon in 1935 was niet minder geworden in 1961, toen Howells het stuk componeerde. Al gelijk aan het begin komt de pijn naar voren, in de twee dramatische uitroepen: ”Michael, Michael!” De verwijzing naar deze traumatische gebeurtenis is duidelijk, maar het stuk is geschreven voor de 450e verjaardag van het St. John’s College in Cambridge. De tekst van Alcuinius, vertaald door Helen Waddell, is prachtig geïllustreerd in Howells’ compositie. “Then there was a great silence in heaven, and a thousand thousand saying ’Glory, to the Lord King.’” Deze tekst staat centraal in het stuk. Howells was onder de indruk van de immense stilte en de oneindigheid waarover de tekst spreekt. Hij verbeeldt die door het koor op zijn zachtst te laten
7
INTERVIEW
“We moeten het uitvoeren met een idee van de wereld waar de muziek vandaan komt. Maar dat betekent niet dat we geen persoonlijke kleuren of interpretaties kunnen toevoegen, anders zou het maar een saaie boel worden.” Wratislavia Cantans
zingen, tot de mannenstemmen uit de diepte rijzen met het ‘Glory to the Lord King’; de sopranen zweven daarboven als engelen die naar beneden kijken.
Rejoice in the Lamb Een ander belangrijk muziekstuk dat onderdeel uitmaakt van het programma In Engelse Kringen is Britten’s Rejoice in the Lamb. Paul McCreesh: “Een buitengewoon stuk. De 17de eeuwse dichter Christopher Smart schreef de tekst toen hij in een psychiatrische inrichting zat. Soms staat waanzin dicht bij geestelijke gezondheid en geestelijke gezondheid dicht bij waanzin. In deze gekte zit een bijzondere inspiratie, die Britten erg goed vangt in de muziek.” Christopher Smart (1722-1771) was door zijn schoonvader in het tehuis gestopt vanwege zijn ‘religieuze manie’: Smart barstte op willekeurige momenten uit in gebed. Walter Hussey, de priester die Britten de opdracht had gegeven het stuk te componeren, schrijft over de tekst: “Het is chaotisch van vorm, maar is bij vlagen briljant.” Britten voelde zich
aangetrokken tot de tekst: het centrale thema van de individu tegenover de menigte is een thema dat veel vaker voorkomt in Britten’s werk. Hij neemt de tekst serieus en speelt met de frivoliteit zonder het belachelijk te maken. Het stuk eindigt met een serieuze noot: het serene Hallelujah, dat duidelijk is beïnvloed door Britten’s grote inspiratie: Henry Purcell. Andere werken in het programma zijn William Walton’s A Litany, James MacMillan’s A Child’s Prayer en Edward Elgar’s They are at rest. Het programma bevat maar één barokstuk (Drop, drop slow tears van Orlando Gibbons). Dat is opmerkelijk, want Paul McCreesh is bekend geworden door zijn werk op het gebied van de Oude Muziek, vooral met zijn Gabrieli Consort. Is Paul McCreesh uitgekeken op de Oude Muziek? “Het is al meer dan 12 jaar geleden dat ik een barokwerk heb opgenomen; ik werk nu vooral buiten de Oude Muziek. Dat betekent niet dat ik er niet meer van houd en het niet leuk vind er af en toe
naar terug te keren. Maar ik ben het wel wat ontgroeid. Nu ik ouder word, ben ik blij mijn repertoire ingrijpend te vergroten. Zelfs koormuziek beslaat slechts een klein deel van mijn werkzaamheden. Misschien had ik als kind een aandachtsstoornis: ik ben nooit echt tevreden als ik maar één ding tegelijk doe. Het is wel een groot voordeel dat ik ben begonnen in de Oude Muziek: het geeft me een focus op hoe muziek en klank zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld. Ik was niet per se van plan om zo lang als Oude Muziek specialist te werken, maar ik ben wel blij dat het is gebeurd. Het heeft me in staat gesteld om repertoire te plaatsen in zijn historische context, de muziek te begrijpen vanuit haar verleden.” — Lizet Spijker
8
9
september – oktober Lee over I s meer Kring n Engelse interv en... in he iew t McCr met Paul e es pagin h op a6
Bach en Goebaidoelina K. Nystedt – Immortal Bach J.S. Bach – Motet ’Singet dem Herrn’ BWV 225, Motet ’Lobet den Herrn’ BWV 230 S. Goebaidoelina – Sonnengesang des Franz von Assisi (1182–1226) Nederlands Kamerkoor Asko|Schönberg Juris Teichmanis cello o.l.v. Reinbert de Leeuw Zondag 7 september 2014 Duitsland, Köthen, St. Jakob Kirche
Uitgelicht:
Israel in Egypt G. F. Händel – Israel in Egypt Nederlands Kamerkoor Le Concert Lorrain o.l.v. Roy Hogwood
Meer land op buiten a 17 pagin
Wie kan de zoektocht door de schatkamers van de Engelse koormuziek beter leiden dan Paul McCreesh, oprichter van het Gabrieli Consort & Players? Ook in Nederland is hij een graag geziene gast, die voor het eerst sinds 1996 weer het Nederlands Kamerkoor dirigeert. Componisten als Elgar, Walton en Britten spelen een prominente rol in een programma dat vooral het 19de en 20ste eeuwse repertoire uit het korenland bij uitstek, Engeland, belicht. Het is voor het eerst sinds de jaren tachtig dat het Nederlands Kamerkoor vele van deze Engelse parels weer onder het stof vandaan haalt. En dat is meer dan terecht. Want wat een prachtige muziek schreef en schrijft men voor koor bij onze westerburen.
Vrijdag 19 september 2014 Duitsland, Bremen Zaterdag 20 september 2014 Frankrijk, Metz, Arsenal Zondag 21 september 2014 Frankrijk, Ambronay Festival de musique baroque d’Ambronay
Bach en Messiaen K. Nystedt – Immortal Bach J. S. Bach – Motet ’Singet dem Herrn’ BWV 225 Motet ’Lobet den Herrn’ BWV 230 O. Messiaen – Cinq Rechants O. Messiaen – O Sacrum Convivium Nederlands Kamerkoor Asko|Schönberg o.l.v. Reinbert de Leeuw Vrijdag 26 september 2014 Ede, Cultura serie Proefkamermuziek Zaterdag 27 september 2014 Amsterdam, Concertgebouw Kleine Zaal serie Tijdgenoten Zondag 28 september 2014 Dordrecht, Grote Kerk slotconcert 3e Bachfestival John Purvis
E. Elgar – Give unto the Lord O. Gibbons (arr. P. Dearmer) – Drop, drop, slow tears W. Walton – A Litany: Drop, drop, slow tears H. Howells – A Sequence for St. Michael J. MacMillan – A Child’s Prayer E. Elgar – They are at rest B. Britten – Rejoice in the Lamb Nederlands Kamerkoor Matthias Havinga orgel o.l.v. Paul McCreesh 21 t/m 26 oktober 2014 Arnhem, Leeuwarden, Groningen, Den Bosch, Den Haag en Amsterdam
10
november
Fauré – Requiem Voor de eerste zondag van het jaar 1727 schreef Johann Sebastian Bach de cantate Ach Gott wie manches Herzeleid. De gelovigen in de Thomaskerk in Leipzig kregen de waarschuwende tekst, dat de weg naar de eeuwige zaligheid vol pijn en moeite zou zijn, verpakt in zielsverrukkende muziek voor sopraan, bas en orkest. Twee solisten van een nieuwe generatie talentvolle zangers soleren in deze cantate zonder kooraandeel. Vertroosting voor de treurende ziel biedt ook Gabriel Fauré met zijn beroemde Requiem uit 1885. Een groots koorwerk dat hij schreef om zijn overleden vader te eren. Van Fauré ook het populaire koorwerk Cantique de Jean Racine met wederom het Nederlands Kamerkoor als partner van het Nederlands Kamerorkest. J.S. Bach – Air uit Orkestsuite nr. 3, BWV 1068, Cantate BWV 58 ’Ach Gott wie manches Herzeleid’ G. Fauré – Cantique de Jean Racine J.S. Bach – Chaconne voor viool en koor BWV 1004 arr. Helga Thoene G. Fauré – Requiem versie voor soloviool, solisten, koor en orkest Nederlands Kamerkoor Nederland Kamerorkest o.l.v. Risto Joost Ilse Eerens sopraan Konstantin Wolff bas Zaterdag 8 november 2014 Amsterdam, Concertgebouw Maandag 10 november 2014 Amsterdam, Concertgebouw
Uitgelicht:
Regnard, van Weerbeke, Caron. Geen illustere namen op het programma bij Paul Van Nevel. Maar bij deze meester van de renaissancemuziek is dat bijna een aanprijzing. Het betekent dat hij weer bibliotheken is ingedoken, markten in afgelegen dorpjes is afgestruind, op zoek naar verborgen schatten. Met de noten van drie Franco-Flamands, schildert Paul Van Nevel bijna letterlijk het muzikale landschap in het Vlaanderen van de 15de en 16de eeuw. Hij stelde drie ’panelen’ samen, elk gewijd aan een andere componist. Wereldlijke en religieuze werken van:
François Regnard (Douai ca. 1530 – Douai 1600) Gaspard van Weerbeke (Oudenaarde 1445 – Rome nà 1518)
Philippe Caron (Cambrai ca. 1440 - ca. 1490) Nederlands Kamerkoor o.l.v. Paul Van Nevel 18 t/m 26 november 2014 Amsterdam, Leeuwarden, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Groningen en Gent (België)
Martin Michiels
11
december – januari
Uitgelicht:
Pärt – Miserere Het Letse Riga is uitgegroeid tot een belangrijk centrum van koormuziek in de wereld. Het inmiddels vermaarde Lets Radiokoor heeft de beschikking over een rijke bron aan stemmen waar het onophoudelijk uit kan putten. Het koor komt met een programma rondom het wonderschone Miserere van Arvo Pärt. Onder andere met het mysterieuze werk Muoayiyoum van de Zweedse componist Andres Hillborg, waarbij de zaal wordt omgetoverd in een zoemende, zinderende bijenkorf. De Hongaarse meester György Kurtág schreef een ontroerende hommage aan zijn grote Italiaanse vakgenoot Luigi Nono. En Arvo Pärt klinkt op z’n paradijselijkst in het Miserere. Speciaal voor dit programma deelt het veel geprezen Lets Radiokoor het podium met het Doelen Ensemble en solisten uit het Nederlands Kamerkoor. A. Pärt – Miserere A. Hillborg – Muoayiyoum G. Kurtág – Ommaggio a Luigi Nono Lets Radiokoor Doelen Ensemble Solisten uit het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Kaspars Putniņš 10 t/m 14 januari 2015 Brugge (België), Eindhoven en Amsterdam
Dit werk behoeft geen nadere uitleg: wat de Mattheus-Passie is voor de passietijd is het Weihnachts-Oratorium voor Kerst. En steeds meer mensen realiseren zich dat: de uitvoeringen van het Nederlands Kamerkoor zijn al jaren succesvol en razendsnel uitverkocht. Het Nederlands Kamerkoor gaat dit jaar de samenwerking aan met Concerto Copenhagen, een van ’s werelds beste barokensembles. Met een uitvoering van het complete werk – alle zes cantates – die niets te wensen overlaat, kan het publiek zich opmaken voor de belangrijkste feestdagen van het jaar. Het Weihnachts-Oratorium, dat mag je niet missen.
J. S. Bach – Weihnachts-Oratorium Nederlands Kamerkoor Concerto Copenhagen Thomas Michael Allen evangelist Solisten uit het koor o.l.v. Risto Joost 17 t/m 21 december 2014 Amsterdam, Naarden en Arnhem
Osamu Kaneko
12
februari Wege ns succe herno s men
Uitgelicht:
Het zinderende succes van Peter Phillips’ terugkeer bij het Nederlands Kamerkoor leidt tot een reprise. Voor diegenen die de acht wonderschone concerten o.l.v. de oprichter van de Tallis Scholars in februari van dit jaar moesten missen, is er nu een herkansing. De magie van Antoine Brumels Aardbevingsmis, een muziekstuk voor twaalf stemmen tegelijk – voor de oren van 15de eeuwers ongehoord, baanbrekend en verbluffend. Ze zaten in de kerk vast met open mond te luisteren. En wat een vondst om juist dát te gebruiken om het verhaal van een aardbeving te vertellen, de aardbeving die volgens de overlevering woedde op het moment dat Christus stierf aan het kruis. Deze mis wordt omlijst door muziek van Brumels leraar Josquin des Prez en zijn vervlochten melodieën in het 24-stemmige Qui Habitat in Adiutorio Altissimi. Of van Orlando di Lasso, de componist die ervoor zorgde dat wij deze mis nu nog kunnen uitvoeren. Hij liet de enig overgeleverde kopie van de Aardbevingsmis maken. Die kopie was bestemd voor een uitvoering rond 1570 voor de Hertog van Beieren, waarin Orlando di Lasso zelf meezong als tenor.
ntoine Brumel – Missa Et ecce terrae motus A Orlando di Lasso – Lamentationes Jeremiae Orlando di Lasso – Magnificat super Aurora lucis Josquin des Prez – Qui Habitat in Adiutorio Altissimi Nederlands Kamerkoor o.l.v. Peter Phillips 1 & 2 november 2014 Duitsland, München 6 t/m 8 februari 2015 Leiden, Zwolle en Amsterdam
Geir Tønnessen
“Overweldigend en vervoerend” — NRC 13
februari – Maart
Uitgelicht:
Bach, Bach, Bach Bach? Ja, Bach. Met Bach, Bach, Bach presenteert het Nederlands Kamerkoor een programma waarbij de Bach-liefhebber zijn hart kan ophalen. Bachs motetten dienen als uitgangspunt voor de Belgische dirigent en Oude Muziek specialist Erik van Nevel, bekend als artistiek leider en dirigent van het Vlaamse topensemble Currende. Maar ook zoon Carl Philippe Emanuel schreef parels van motetten. Onbekend, maar zeer bemind onder liefhebbers. En Bach dient als inspiratiebron in een adembenemend succeswerk van de Noorse componist Knut Nystedt, Immortal Bach. Een stuk dat ongetwijfeld hoog in de ’Hart en Ziellijst’ staat van koormuziekliefhebbers in Nederland. Motetten van J.S. Bach en C.Ph.E. Bach K. Nystedt – Immortal Bach S.D. Sandström – Lobet den Herrn S.D. Sandström – Der Geist hilft unsrer Schwachheit auf Nederlands Kamerkoor o.l.v. Erik van Nevel
Cappella Amsterdam en het Nederlands Kamerkoor bewijzen al jaren dat ze tot de top van de Europese koorwereld behoren. Maar hoe verschillend klinken deze koren. Daniel Reuss is de grote motor en inspirator achter Cappella Amsterdam. De grote beeldhouwer van de klank van Cappella dirigeert dit programma met het Nederlands Kamerkoor. Dat levert een spannende ontmoeting op tussen twee tradities, twee werelden. Een spetterende samenwerking met deze Nederlandse grootmeester in een programma waarin de magie en de speelse kracht van de Amerikaanse componisten volop belicht wordt. Zoals in het schitterende Little Match Girl Passion van David Lang, dat de Pullitzer Price for Music won.
Samuel Barber – Agnus Dei (naar het Adagio for strings) David Lang – Little Match Girl Passion Edie Hill – Cancion del Alma: en una noche oscura Morten Lauridsen – O Magnum Mysterium Nederlands Kamerkoor o.l.v. Daniel Reuss 20 februari t/m 4 maart 2015 Heerlen, Den Haag, Leeuwarden, Utrecht, Enschede, Amsterdam en Arnhem
6 t/m 15 maart 2015 Boxtel, Alkmaar, Breda, Leeuwarden, Groningen, Utrecht, Haarlem en Amsterdam
Kevin Dooley
14
maart – april
Johannes-Passie Het lijkt tegenwoordig wel of passietradities altijd om Bachs Mattheus-Passie hebben gedraaid. Toch doet de eerder geschreven Johannes-Passie er niet voor onder. De bezetting is kleiner, maar de muziek is niet minder aangrijpend. Christus is in deze passie een sterkere, minder lijdzame figuur. De JohannesPassie heeft altijd een prominente plaats ingenomen bij de programmering van het Concertgebouworkest. Al in januari 1889 werd de passie voor het eerst door het - nog maar enkele maanden oude Concertgebouworkest uitgevoerd. De laatste uitvoeringen waren met Jan Willem de Vriend in 2011. Nu is het de beurt aan de Brit Richard Egarr, die hiermee debuteert als gastdirigent. Hij brengt een eigen keur aan solisten mee, en niet de minste, zoals tenor Michael Schade en sopraan Carolyn Sampson. J. S. Bach – Johannes-Passie Nederlands Kamerkoor Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Richard Egarr
Uitgelicht:
Een Noord-Europees programma van contrasten, de bisschop en de heiden. Wie geloof je, wie verkies je? Vanuit die vraag creëerde chef-dirigent Risto Joost een programma waarin heidense en christelijke riten om voorrang strijden. Noord-Europa heeft een oersterke koortraditie, die fantastische zangers, koren én componisten voortbrengt. In Noord-Europa speelt in het dagelijks leven nog meer de natuur een rol dan in het verstedelijkte westen. Een natuur ook waar die heidense riten nog navoelbaar zijn. De componisten van dit programma laten zich door die mystiek vangen. Componisten als Sandström, Tormis en Holten schrijven in een aantrekkelijke en toegankelijke taal, die zowel bezweert als verheft.
27 & 29 maart 2015 Concertgebouw Amsterdam
Sven-David Sandström – Hear my prayer, O Lord Veljo Tormis – The Bishop and the Pagan Ugins Praulinš – Laudibus in Sanctis Veljo Tormis – Curse upon Iron Knut Nystedt – Immortal Bach Bo Holten – The Marriage of Heaven and Hell Nederlands Kamerkoor Solisten uit het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Risto Joost 12 t/m 19 april 2015 Leeuwarden, Arnhem, Groningen, Utrecht, Amsterdam en Den Haag
Andi Gentsch
15
•
Backstage Annet Lans is sopraan bij het Nederlands Kamerkoor. Sinds 2006 behoort zij tot de vaste kern van het koor. Een kijkje in haar leven in én buiten het koor. Waarom ben je zangeres geworden? Dat is niet heel bewust gegaan. Ik zing al in koren sinds mijn middelbareschooltijd en speelde ook viool. Mijn muziekdocent raadde me aan Schoolmuziek te gaan studeren. Tijdens die studie deed ik bijvak Zang. Toen ik een keer nèt geen 10 kreeg, omdat ik hardgrondig vloekte bij het maken van een fout, opperde iemand: “Moet jij niet eens aan een zangstudie gaan denken?” Dat heb ik een jaar later gedaan. Ik kon me trouwens niet identificeren met De Solozanger en die volledige focus op de stem. En ik was een zenuwlijder eerste klas. Dus ik ben na drie jaar weer gestopt. Maar ik bleef ensemblezang doen, zetten een eigen Liederenserie op in Durgerdam en zong veel Bach cantates. En toen kwam het Kamerkoor. Wat is je muzikale achtergrond? Mijn vader speelde jazzpiano en mijn moeder zong. Mijn zusje kan ook heel goed zingen. We namen vroeger samen liedjes op van Lionel Richie. Op cassettebandjes. We hadden vioolles, pianoles en ik heb mezelf gitaar leren spelen. Op de Vrije School zongen we elke dag en hadden we grote kooruitvoeringen. Op mijn zestiende heb ik m’n eerste stuk gecomponeerd. Waarom zing je bij het NKK? Omdat samen zingen op een dergelijk hoog niveau een groot appèl doet op de ontwikkeling van je hele persoonlijkheid. Dat is de grote uitdaging! Het is niet alleen een beetje noten kwelen. De uitwerking van wat een individu doet, heeft direct zijn weerslag in een groep. Je eigen verantwoordelijkheid is zichtbaar en hoorbaar. Er wordt een beroep gedaan op je aanpassingsvermogen en je flexibiliteit. Daarnaast probeer je de stemming erin houden, een zekere stabiliteit te ontwikkelen in wat je doet. Je voelt je verantwoordelijk voor collega’s en zelfs wel eens voor de directie of de dirigent. Ik vind het belangrijk dat het werkklimaat prettig is, want het heeft directe invloed op het uiteindelijke resultaat. Wat heeft je muzikale voorkeur? Samen zingen is leuk, maakt niet uit wat! Oude Muziek, Middeleeuws, vroeg-Renaissance is wat het best bij mijn stem past, denk ik. Heb je nog activiteiten naast je werkzaamheden bij het NKK? Ik werk mee aan muziekprojecten op basisscholen (muziektheater) en middelbare scholen (koorprojecten). Ik geef zogenaamde ‘interactieve’ lezingen waarbij ik over een stuk vertel, het zelf ook zing en het publiek laat zingen. Ik heb een echtgenoot die beroepsmusicus is, een gezin met een dochter van 19, een zoon van 7 en twee stiefdochters van 19 en 21. Verder is er aan mij een bioloog verloren gegaan. In mijn vrije tijd doe ik een studie psychologie.
16
programma
• Op reis met De Leeuw
Over de grens Egarr en Christopher Hogwood, en ensembles als Tafelmusik, Academy of Ancient Music en het Gewandhaus Orchester Leipzig. Dat men ook daar naar verbindingen met het hier en nu zoekt, en dat niet alleen de Oude Muziek praktijk een plekje krijgt binnen deze festivals, wordt duidelijk uit de uitnodiging die het Nederlands Kamerkoor ontving om Sofia Goebaidoelina’s 24-stemmige Sonnengesang uit te voeren in combinatie met twee motetten van Bachs hand. Onder leiding van niemand minder dan Reinbert de Leeuw en met het Asko|Schönberg. Goebaidoelina en Bach? De keuze ligt meer voor de hand dan menigeen zou denken. Goebaidoelina heeft meer dan eens aangegeven dat Bach haar inspirator en mentor was. Ze was een zeer devoot gelovige, net als Bach. De muziek van beide componisten spreekt direct tot de ziel. Nieuwe compositievormen verbinden zich met traditionele. En juist daar ligt de verbinding met de oude Duitse meester. Die verbinding zag onlangs ook Anne-Sophie Mutter en dat resulteerde in een overigens schitterende CD met vioolconcerten van de twee componisten. En er valt nog een ongebruikelijke combinatie te verwelkomen in dit programma. Reinbert de Leeuw, de advocaat van de hedendaagse muziek, en Bach, dat is op zijn minst opmerkelijk. Maar wie deze dirigent-pianist op de voet volgt, weet dat hij zich de laatste jaren steeds meer verdiept heeft in het werk van Bach. Nog vorig jaar dirigeerde hij een Mattheus-Passie bij het toenmalige Limburgs Symfonie
H
et Nederlands Kamerkoor opent het seizoen 2014–2015 over de grens. En niet op de minste locatie: de St-Jakobskirche in Köthen, een prachtig stadje in OostDuitsland. Naast een bolwerk van informatietechnologie, is het zes jaar lang de woon- en werkplaats geweest van misschien wel de grootste componist aller tijden: Johann Sebastian Bach. Alle reden dus voor deze stad om haar trots ten toon te spreiden middels een muziekfestival van allure.
Er zijn in Duitsland twee vooraanstaande festivals rondom Bach: het Bachfest Leipzig en de Köthense Bachfesttage. Niet voor niets spelen de festivals zich af in deze twee steden. Het zijn per slot van rekening de twee plaatsen waar Bach zijn vruchtbaarste tijd kende als componist. Hij was actief als hofkapelmeester in Köthen (1717–1723) en als cantor in Leipzig (1723–1750). In Köthen schreef hij onder andere zijn onvolprezen suites voor cello en voor viool en zijn vioolconcerten. In Leipzig raakte hij echt op stoom, dankzij de geboden infrastructuur, en componeerde hij onder andere zijn Passies. Alle reden dus voor beide steden om hun held te eren. En de programmering van beide festivals is op zijn minst indrukwekkend te noemen. In Köthen staan dit jaar – naast het Nederlands Kamerkoor – onder andere Marc Minkowski met zijn Musiciens du Louvre, maar ook La Petite Bande, Isabelle Faust, Amsterdam Baroque Orchestra en het Huelgas Ensemble op het programma. In Leipzig doen ze niet onder voor deze programmering, met dirigenten als Masaaki Suzuki, Richard
Orkest. De kritieken waren lovend. Voor De Leeuw zelf ging er een wereld open. Hij was altijd al een bewonderaar van Bachs muziek, maar zoals hij zich op hedendaagse muziek stort, zo beet hij zich ook vast in Bach’s Mattheus-Passie. Hij sprak met specialisten, analyseerde tekst en muziek tot in de kleinste details en kwam uiteindelijk met een net zo verrassende en verfrissende interpretatie als de combinatie BachDe Leeuw zelf. Over de uitnodiging uit Köthen om met het Nederlands Kamerkoor Bachs motetten uit te voeren in combinatie met Sonnengesang hoefde hij niet lang na te denken. Nu staat De Leeuw dus in… tsja, in het hol van de leeuw.
Bach en Goebaidoelina Nederlands Kamerkoor Asko|Schönberg Juris Teichmanis cello o.l.v. Reinbert de Leeuw Zondag 7 september Duitsland, Köthen, St. Jakob Kirche In september musiceert het Nederlands Kamerkoor onder leiding van Reinbert de Leeuw in dezelfde bezetting met een aangepast programma in Ede, Amsterdam en tijdens het Bachfestival in Dordrecht. Zie pagina 10
17
programmatoelichting
Al eerder ging het Nederlands Kamerkoor op tournee met Le Concert Lorrain naar steden als Oslo, Parijs, Warschau en Wenen met als dirigent de bekende tenor Christoph Prégardien. De uitvoering van Bachs JohannesPassie werd destijds lovend ontvangen en was voor ons een reden om weer samen te werken met Le Concert Lorrain. In 2014 brengen het Nederlands Kamerkoor en Le Concert Lorrain gezamenlijk concerten in Bremen, Metz en Ambronay.
Londen, 1738: de Duitse componist Georg Friedrich Händel is ook in Engeland goed op weg een gewaardeerde publieke figuur te worden. In mei wordt een marmeren standbeeld van hem besteld van de hand van beeldhouwer Louis Roubiliac, met als doel dit in de tuinen van Vauxhall te plaatsen; een bijzondere eer voor een componist die nog in leven is. Het is in dit jaar dat Händel zijn oratorium Israel in Egypt schrijft . Het stuk gaat in première in het King’s Theatre op 4 april 1739 – met weinig succes. Het publiek, dat graag solozangers wilde horen, heeft moeite met de vele koralen. De tweede opvoering wordt ingekort en Italiaanse aria’s worden toegevoegd om het geheel wat aantrekkelijker voor het publiek te maken. Na de derde voorstelling is het voorlopig gedaan met Israel in Egypt. Händel schreef het oratorium op Bijbelse teksten, die hij waarschijnlijk zelf uitkoos. Het gebruik van enkel Bijbelse teksten maakt Israel in Egypt het eerste non-dramatische Engelse oratorium. Een substantieel deel van het oratorium bestaat uit een tot dan toe ongeëvenaard aantal koralen: 40 stuks, in tegenstelling tot slechts vier aria’s en nagenoeg geen recitatieven. Ondanks de publiekelijke afkeuring krijgt Israel in Egypt een ’commendatory notice’ in de London Daily Post. Dit zou de eerste en laatste keer zijn dat een van Händels oratoria tijdens zijn leven een dergelijke uiting van waardering krijgt. Maar Israel in Egypt is dan ook een uniek oratorium. Het heeft geen dramatische plot en geen individuele personages, en daardoor een ietwat losse constructie. Bovendien leende Händel volop muzikaal materiaal uit de vorige eeuw. Bijna de helft van de onderdelen uit het oratorium grijpt terug op bestaande muziek; sommige gedeeltelijk, andere in zijn geheel. Händel ’leent’ zowel zijn eigen muziek als die van andere componisten. Dit was echter niet ongebruikelijk voor componisten in zijn tijd. En het resultaat mag er zijn. De koralen presenteren een grote verscheidenheid in sfeer en techniek, van grimmig en intens tot teder en bescheiden, van simpel vertellend tot groots jubelend. Alle mogelijke koormiddelen worden ingezet: van fuga tot dubbele fuga, van recitatief tot doorgecomponeerde structuur. En ondanks het gebrek aan dramatische opzet vertelt Händel wel degelijk een verhaal in zijn muziek. Luister bijvoorbeeld naar de manier waarop de plagen worden uitgebeeld; je hoort de hagelstenen vallen in het orkest, de vliegen en luizen zoemen.
Nederlands Kamerkoor Le Concert Lorrain o.l.v. Roy Hogwood Vrijdag 19 september Duitsland, Bremen Zaterdag 20 september Frankrijk, Metz, Arsenal Zondag 21 september Frankrijk, Ambronay - Festival de musique baroque d’Ambronay
— Sanne Thierens
18
programmatoelichting
In Ede, Amsterdam en Dordrecht voert het Nederlands Kamerkoor twee van Bachs motetten uit in combinatie met Olivier Messiaen’s Cinq Rechants. Geen Goebaidoelina dus, maar een andere grootmeester van de 20ste eeuw. Dordrecht kent ook een Bachfestival en het Nederlands Kamerkoor heeft de eer het festival te mogen afsluiten. In Amsterdam klinkt ditzelfde programma in de fameuze Tijdgenotenserie van het Concertgebouw, gecombineerd met een werk van Leonard Evers. Deze jonge Nederlandse componist kreeg een eervolle compositieopdracht van de zogenaamde ECHO zalen, het Europese zalenoverleg. In Ede openen we het seizoen van Cultura, onder de vlag van de Proefkamermuziekserie. Over deze serie leest u meer op pagina 46.
“Hier is iets waar we van kunnen leren!” – deze woorden zou Mozart gesproken hebben toen hij het motet Singet dem Herrn ein neues Lied hoorde. Het motet, gebaseerd op psalm 149, is het meest uitgebreide en misschien wel meest beroemde van de zes motetten van Johann Sebastian Bach’s hand. Twee koren zingen een van Bach’s vrolijkste melodieën op de woorden “Lobet den Herrn in seinen Taten.” In de finale komen ze samen voor een betoverende vierstemmige fuga. Bach’s zes overgeleverde motetten vormen de kern van zijn werk als (koor) leraar. Van Bach’s leerlingen werd verwacht dat zij zich de motetten eigen maakten. Omdat het motet een essentieel onderdeel van Lutherse liturgie vormde, werd het aan het begin van de dienst opgevoerd. De tekst van het volgende motet, Lobet den Herrn, is in zijn geheel overgenomen van psalm 117. Het motet begint met een fuga, die verandert in een nieuwe fuga met een thema op de tekst “und preiset ihn, alle Völker” die door de sopraanpartij wordt ingezet. Dit wordt gevolgd door een golvende toonladderpassage. Tijdens “denn seine Gnade und Wahrheit waltet über uns” ontstaat er een “vrouwen tegen mannen”-spel waarbij de sopranen en alten aanhoudende noten zingen over de bewegende melodielijnen van de tenoren en bassen. Het stuk bouwt op naar het woord “Ewigkeit”, waarbij de lange noten betekenis aan het woord geven. Een ander populair werk van Bach is zijn koraal Komm, süßer Tod, komm selge Ruh (BWV 478). De Noor Knut Nystedt (1915) schreef zijn Immortal Bach naar aanleiding van dit stuk. Nystedt bewerkte het koraal - origineel voor solostem en basso continuo voor vijf koren. Deze koren zingen de oorspronkelijke melodie, maar in verschillende tempi. De verschillende inzetten zorgen voor een ware “surround sound”-beleving. Net als Bach was Olivier Messiaen een diep religieus man. In 1937 schreef deze Franse componist O Sacrum Convivium, een innovatief stuk wat betreft muzikaal taalgebruik en harmonieën. Zijn Cinq Rechants (1945) schreef Messiaen voor twaalf zangers, die in verschillende texturen zingen: van unisono tot twaalfstemmige polyfonie. De tekst van het stuk bestaat uit een mengsel van ingekorte Franse zinnen en lettergrepen zonder enige betekenis. Messiaen verklaarde dat hij ertoe was gekomen nieuwe woorden te verzinnen om het “oneindige” uit te drukken, omdat dat niet in tekst te vangen was. Alle verschillende technieken die Messiaen gebruikt, drukken één enkele ervaring uit: het vieren van de liefde die de gewone beleving te boven gaat. — Sanne Thierens
Nederlands Kamerkoor Asko|Schönberg o.l.v. Reinbert de Leeuw Vrijdag 26 september Ede, Cultura serie Proefkamermuziek Zaterdag 27 september Amsterdam, Concertgebouw Kleine Zaal serie Tijdgenoten Zondag 28 september Dordrecht, Grote Kerk slotconcert 3e Bachfestival
19
programmatoelichting
Een van William Walton’s (1902-1983) belangrijkste werken is A Litany (1916), geschreven op een tekst van de 17de eeuwse Phineas Fletcher (Drop, Drop, Slow Tears). Walton componeerde het stuk toen hij slechts vijftien jaar oud was, maar liet in zijn stijl al het potentieel van een volwassen componist zien, getuige de septiemakkoorden en ongebruikelijke cadensen.
Walton’s stuk wordt gevolgd door een meesterwerk van Benjamin Britten (1913-1976). Als moderne componist die het principe van tonaliteit niet afzweerde, wist hij een groot publiek te bereiken. Voor een ‘conservatieve’ 20ste eeuwse componist was hij echter bijzonder origineel. Rejoice in the Lamb bevat een koraal recitatief vol spanning, dat omsloten wordt door vrolijke koren en solo’s. Vervolgens klinken twee stukken van Edward Elgar (1857-1934). Diens ouders waren zeer gelovig. Elgar’s vader was bovendien kerkorganist. Zoonlief had echter een afkeer van georganiseerde religie. Hoewel het geloof in Elgar’s leven dus steeds meer naar de achtergrond verdween, speelde de kerk een belangrijke rol in zijn muzikale ontwikkeling. Elgar schreef Give unto the Lord in 1914 in opdracht van de organist van St. Paul’s Cathedral ter ere van de 200ste verjaardag van het Sons of the Clergy festival. Het stuk beeldt de dramatiek in de tekst uit; luister bijvoorbeeld naar de kale parallelle kwinten op de woorden ‘and strippeth the forests bare.’ Elgar’s tweede stuk, They are at rest, schreef hij in 1909 voor een herdenkingsdienst voor Koningin Victoria. Elgar bagatelliseerde zijn eigen meerstemmige liederen en opperde dat hij ze enkel had gecomponeerd om de rekeningen te kunnen betalen. Desondanks worden ze tegenwoordig gezien als artistiek hoogstaande werken.
Drop, Drop, Slow Tears van Orlando Gibbons (1583-1625) is het enige Renaissancestuk in het programma. Het is geschreven op dezelfde tekst van Phineas Fletcher als die waar Walton zich op baseerde. Het stuk bestaat simpelweg uit woorden en een hymnemelodie – de essentiële elementen van koormuziek. Van de Renaissance naar 1961: in dit jaar schreef Herbert Howells (18921983) A Sequence for St. Michael. De 69-jarige Howells had jaren daarvoor zijn zoontje Michael verloren aan polio. In A Sequence for St. Michael rouwt de componist om zijn overleden zoon. Zijn verdriet weerklinkt in het hartverscheurende ‘Michael, Michael’ waarmee het stuk opent. Even treurig is de aanleiding voor het schrijven van A Child’s Prayer van James MacMillan (1959). De Schotse componist schreef het stuk naar aanleiding van de moord op basisschoolkinderen in Dunblane in 1996. A Child’s Prayer begint stilletjes met een ritmische, lage bas en komt dan tot een groots hoogtepunt op de woorden ‘joy and love my heart are filling’. — Sanne Thierens
Nederlands Kamerkoor Matthias Havinga orgel o.l.v. Paul McCreesh Dinsdag 21 oktober Arnhem, Musis Sacrum Woensdag 22 oktober Leeuwarden, Grote of Jacobijnerkerk Donderdag 23 oktober Groningen, Der Aa-Kerk Vrijdag 24 oktober Den Bosch, Nederlands Hervormde Kerk Zaterdag 25 oktober Den Haag, Nieuwe Kerk Zondag 26 oktober Amsterdam, Waalse Kerk
20
Vrienden van het Nederlands Kamerkoor
“Zingen is verdieping” pagina 23
In gesprek met Annemieke van der Ploeg
Vader en zoon pagina 26
Uit het archief
Vriendennieuws pagina 27
Openbare repetities en Zingdag
Far from home pagina 28
In de keuken van de Muze
Over de relatie poëzie – muziek pagina 30
Studiedag Cantus Nobilitas
21
Cantus Nobilitas
•
Beste vrienden Zo worden de lezers van de kroniek Cantus Nobilitas al meer dan 25 jaar toegesproken. Zij waren en zijn inderdaad vrienden, van het Nederlands Kamerkoor. De vrienden hadden zich ruim 25 jaar geleden verenigd, met als doel het koor waar mogelijk te steunen. Die vereniging kreeg de naam Cantus Nobilitas – refererend aan Felix de Nobel, die het koor in 1937 had opgericht – evenals de kroniek die sinds de oprichting door de vereniging werd uitgegeven. Dat Cantus Nobilitas nu als katern deel uitmaakt van het nieuwe magazine dat voor u ligt, heeft vanzelfsprekend het voordeel dat een groter lezerspubliek wordt bereikt, zodat hopelijk de kring van vrienden die het koor op enige wijze willen steunen, wordt uitgebreid. In het verleden publiceerde Cantus Nobilitas over allerlei onderwerpen die de vrienden van het koor zouden kunnen interesseren. In de beginjaren werd veel aandacht besteed aan de indrukwekkende historie van het Nederlands(ch) Kamerkoor, dat door het ontvallen van zangers van het eerste uur in de vergetelheid dreigde te raken. Interviews met oud-zangers en illustraties uit oude dozen hebben geleid tot het boek ’Een wonder van klank’ van Geert van den Dungen en ondergetekende, dat nog steeds dienst doet als naslagwerk over het koor, met lijsten van zangers, programma’s, tournees, dirigenten in de eerste zestig jaar van zijn bestaan. Het ligt voor de hand om deze karakteristiek voor de vriendensectie in het nieuwe magazine door te trekken. Naast aankondigingen van evenementen voor de vrienden biedt Cantus Nobilitas vooral terugblikken: tourneeverslagen door zangers, impressies van repetities, verslagen van vriendenevenementen, interviews met oudzangers, grepen uit de koorgeschiedenis en uit het koorarchief. De redacteuren van de laatste jaren blijven zorg dragen voor Cantus Nobilitas: Gerard Maassen, die sinds het ontstaan van Cantus Nobilitas (hoofd)redacteur en chroniqueur van het Nederlands Kamerkoor is; Jan Verhoef, die de trouwe lezers vooral kennen van interviews en als verslaggever van koorrepetities; Maria Janssen, die mede optreedt als eindredacteur.
Maar ook andere vrienden van het Kamerkoor zullen een bijdrage leveren. Van de hand van Martijn Bakker kunt u in dit magazine een verslag lezen van de studiedag over het huwelijk tussen koormuziek en poëzie. En treft u twee bijdragen aan van Jan Verhoef: een interview met Annemieke van de Ploeg, die het koor momenteel vaak als freelancer versterkt én een levendig verslag van de repetitie van het programma Far from home onder leiding van dirigent Robert Hollingworth. — Gerard Maassen
22
Cantus Nobilitas
• In gesprek met Annemieke van der Ploeg
“Zingen is verdieping”
Donald Bentvelsen
23
Cantus Nobilitas
Naast een kerngroep van tien zangers kent het Nederlands Kamerkoor ook remplaçanten: zangers die geauditeerd hebben en per project worden benaderd. Mezzo-sopraan Annemieke van der Ploeg (43) is de laatste jaren vaak van de partij. Ze blijkt een echte Groningse die ons in haar eigen Groningen hartelijk welkom heet, nog maar net bijgekomen van deelname aan het programma Von der Liebe waarvoor ze plots moest invallen. Een mooie aanleiding haar te vragen hoe zij het zingen in het Nederlands Kamerkoor beleeft. Wie is Annemieke van der Ploeg? Ik ben geboren en getogen in Winsum, waar ook mijn beide ouders geboren zijn. Ik ben de derde van vier dochters en de eerste in de familie die musicus is geworden. Mijn vader heeft een boerenachtergrond en mijn moeder komt uit een bakkersfamilie. In de kerk en thuis zongen we veel en mijn vader is een verwoed orgelliefhebber. Hij zet zich in voor het behoud van de prachtige oude orgels die Groningen rijk is. Al op de lagere school wist ik: ik wil pianiste worden. Ik ben op mijn 22ste op het conservatorium aangenomen, maar dat liep niet zoals ik wilde. Na een jaar heb ik het conservatorium verwisseld voor de Pabo. In die tijd ben ik in koren gaan zingen en op zangles gegaan. Toen werd me duidelijk: ik ga gewoon zingen! Ik heb wel eens gedacht: zanger worden, daar kies je niet voor. Je ontdekt dat je het bent. Is het voor een stem ook niet beter om wat later te beginnen? Nou, voor een sopraan niet. Voor een alt... ik merk dat ik na mijn veertigste lager ben gaan zingen. Ik kan nu ook de lage partijen in een koor goed aan. Ik heb nog steeds les, dus daar werk ik aan. Toch voel ik me een echte mezzo. Van wie heb je les? Van Hanneke de Wit. Ze is sopraan, en soleert veel. Qua zangtechniek weet ze waar ze over praat, maar ze heeft ook aandacht voor mijn functioneren als zanger. Als je auditie doet, weet ze hoe je dat aan moet pakken. Wout Oosterkamp was mijn eerste leraar aan het conservatorium van Groningen. Ik was 29. Hij vond dat ik laat was begonnen, maar was erg gecharmeerd van mijn stem. Hij stopte kort daarna. Toen ik vervolgens de kans kreeg bij Gerda van Zelm te gaan studeren, dacht ik: en nu wil ik er alles uithalen wat erin zit. Ik deed mee aan masterclasses, zangprojecten, koorprojecten, alles! Heel inspirerend. Als je jong bent, ben je op zoek naar jezelf als mens, terwijl je als zanger juist een uitgebalanceerd iemand moet zijn. En je moet overtuigd zijn van je eigen kunnen, want het is een hard vak. Dat heeft Gerda me goed bijgebracht. Hoe kwam bij je bij het Nederlands Kamerkoor terecht? Ik zat in mijn derde jaar, en er waren proefaudities voor het Nederlands Kamerkoor. Gerda vond dat ik daar maar aan mee moest doen. Ik vond het nogal wat: zingen voor hét Nederlands Kamerkoor. Ik keek daar als Groningse tegen op. Toen ik binnenkwam, zaten auditanten met elkaar te praten over wat er niet goed was gegaan. De moed zakte me in de schoenen. Maar toen ik zelf voor die hele batterij mensen stond, ging dat tot mijn eigen verbazing erg goed. Ik werd uitgenodigd om officieel auditie te doen. Ik stond perplex. Ik was nog maar derdejaars! Een half jaar later werd ik – nog voor mijn eindexamen – aangenomen als freelancer. Mijn eerste project was een Fauré programma met Ed Spanjaard in Limburg. Het ene jaar werd ik wat vaker gevraagd, het andere wat minder, de laatste twee jaren ben ik er vaak bij. Wat doe je naast je werk bij het Nederlands Kamerkoor? Ik heb veel gedaan bij het Groot Omroepkoor en het koor van de Nederlandse Reisopera. Verder heb ik bij Klaas Stok gezongen in Capella Isalana, Consensus Vocalis, ook wel solistisch. Ik ben gevraagd voor Bachcantates en ik heb ook een eigen barokensemble opgezet met Jochem Schuurman, een jonge veelbelovende organist, met wie ik een vast duo vorm. Het heet La Squadra, Italiaans voor ’de ploeg’. Dat kan niet beter, toch? Heel wat ervaring dus intussen. Hoe kom je erachter waar je sterke punten zitten, waar je je het meeste thuis voelt? Ik heb altijd een grote voorliefde gehad voor barokmuziek omdat het heel bewegelijke muziek is, dansant vaak. Als kind al deed ik aan turnen en aan zwemmen en als ik muziek hoorde begon ik altijd te dansen. Sinds ik in Groningen
24
Cantus Nobilitas woon doe ik ballet, klassiek ballet maar ook moderne dans. Een zanger moet zorgen dat z’n lichaam in conditie blijft en ik dans heel graag. Vorige week deed ik auditie bij De Nationale Opera en na tien minuten gloeide ik helemaal. Op zo’n moment heb ik het gevoel dat ik met mijn hele lijf sta te zingen! Zo’n fysieke beleving van het zingen, daar voel ik me goed bij. Dat is wat me in opera trekt, dat fysieke zingen, het acteren ook. Ik zie me nog geen Wagner zingen, maar wel een rol als Sesto in La Clemenza di Tito van Mozart die ik vorige week bij De Nationale Opera heb voorgezongen. Ik kreeg afgelopen vrijdag bericht dat ze me er graag als freelancer bij willen hebben. Ik was helemaal vereerd. Het lijkt me prachtig als je bij De Nationale Opera wordt geaccepteerd Dat vind ik wel. Ze doen geweldige producties en mooie regieën. Opera is verleidelijk. Maar het mooie van zingen in het Nederlands Kamerkoor is dat ze ook veel hedendaags repertoire doen, al is dat soms een hele kluif. Ik deed in september mee met Vers la Méditerranée, een programma met twee wereldpremières en een aantal voor mij compleet nieuwe stukken. Met de weinige repetities die we hadden werd dat erg spannend. Maar ik denk dat mijn stem geschikt is voor dat repertoire. Wat is nu je positie bij het Nederlands Kamerkoor? Vaste invaller, is dat je officiële rol? Zo voelt het voor mij wel, maar zo zeggen ze het niet. Ik hoor wel dat ik bovenaan de lijst sta, maar ze hebben wel weer twee mensen aangenomen, dus je weet het nooit. Ik probeer snel te reageren en betrouwbaar te zijn in mijn afspraken. En het gaat ook eigenlijk niet om invallen. Voor de programma’s waar ik nu aan mee ga doen, ben ik in april van vorig jaar al gevraagd. En ja, als het Nederlands Kamerkoor mij vraagt, heeft dat bij mij voorrang. Omdat het een prettige groep is en omdat mijn stem daar goed tot zijn recht komt. Heb je nog tijd voor andere dingen naast het zingen of slokt dat je helemaal op? Nou, bewegen hè, dat heb ik nodig: dansen dus, maar ook zwemmen en fietsen doe ik graag. En lezen, al komt dat weleens in het gedrang. Ik kom altijd tijd tekort. En dan ben jij zo’n hectische zzp’er, hè? Het is niet alleen het zingen, het zijn ook de klusjes die er bijkomen. Administratie afronden, mijn eigen website bijhouden, de zaken rond La Squadra regelen, naar muziek luisteren en programma’s maken, het kost gauw meer tijd dan je dacht. Het is voor mij als zzp’er belangrijk goed te plannen, zodat ik voldoende tijd en ruimte heb om te studeren. Ik hecht eraan om goed voorbereid op repetities te verschijnen. Er zijn misschien wel zangers die hun muziek de dag voor de eerste repetitie bekijken, maar ik sta dan niet lekker te zingen. Ik vind het prettig als ik een stuk zo goed ken dat ik er niet bij hoef na te denken. Afgelopen weekend werd ik op de dag van het concert in Leeuwarden gebeld, dan lees je de noten bijna van blad. Daar houd ik niet zo van. Met zo’n auditie voor De Nationale Opera ben ik zeker een maand van te voren bezig. Ik werk er zelf aan, plan extra lessen met Hanneke en verdiep me in de rol. Wat is er vooraf gebeurd, wat gebeurt er daarna? In welke tijd speelt het, wat voor functie heb ik in de opera? Je wilt meer dan alleen intervallen zingen. Ik houd wel van verdieping. Zingen is ook verdieping! Laat Den Haag dat maar horen. Een laatste vraag. Is er iets, een boek, een foto, een gedicht, het maakt niet uit wat, waar je altijd weer naar terugkeert? In dit vak krijg je vaak te horen hoe je dingen moet doen en dat leidt af van wie je bent. Dan denk ik: terug naar mezelf. Daar heb ik het meeste baat bij als ik zing, maar het geldt in feite voor mijn hele leven. Ik blijf bij mezelf, wat anderen daar ook van vinden. En wat ik een mooie tekst vind is Music for a while, de tekst van John Dryden waar Purcell die prachtige muziek op heeft gemaakt. Dat is mooi om mee af te sluiten: muziek neemt eventjes al je zorgen weg. — Jan Verhoef
Annemiek (rechts) in Nationale Reisopera met La Traviata van G.Verdi
“Ik heb altijd een grote voorliefde gehad voor barokmuziek omdat het heel bewegelijke muziek is.” 25
Marco Borggreve
Cantus Nobilitas
•
Uit het archief Bij het opruimen en inventariseren van het enorme archief van het Nederlands Kamerkoor komen we regelmatig artikelen, aankondigingen, recensies en programma’s tegen die ons beroeren. Omdat ze interessant, geestig of ontroerend zijn. We zullen u zo nu en dan iets voorschotelen.
“We kwamen er pas een week van te voren achter dat we allebei meededen.”
O
nlangs overleed de bekende bas-bariton Lieuwe Visser. Lieuwe is de vader van Tido Visser, de huidige directeur van het Nederlands Kamerkoor. Wist u dat vader en zoon wel eens samen hebben opgetreden? In het magazine dat de Nederlandse Muziekdagen 1997 begeleidde, kwamen we een programma tegen waarin vader en zoon een rol vervulden in een heropvoering van delen uit het roemruchte spektakel Reconstructie (1969). Tido: “Het mooie is dat we er pas een week van tevoren achter kwamen dat we allebei meededen. Aan het avondeten verkondigde ik dat ik de volgende dag met het Radio Symfonie Orkest moest repeteren. Mijn vader keek verbaasd op van zijn bord en zei: ’Jij ook al?’ De rest is geschiedenis. Het was een van de toch zeker tien keren dat we samen op het podium stonden.”
26
Cantus Nobilitas
Vriendennieuws • Openbare repetities NKK 2014 – 2015 24 september 2014, 10 – 13 uur 19 oktober 2014, 10 – 13 uur 6 november 2014, 10 – 13 uur 16 december 2014, 10 – 13 uur 5 februari 2015, 14 – 17 uur 18 februari 2015, 10 – 13 uur 5 maart 2015, 14 – 17 uur 24 maart 2015, 15 – 18 uur 10 april 2015, 14 – 17 uur In het seizoen 2014-2015 organiseert het Nederlands Kamerkoor weer open repetitie’s. Op de volgende data bent u van harte welkom: Bach en Messiaen In Engelse kringen... Faure Requiem (NedPhO-Koepel)* Weihnachts-Oratorium Drie Renaissancemeesters In Amerikaanse kringen... Bach, Bach, Bach Johannes-Passie In Scandinavische kringen...
Donald Bentvelsen
Alle open repetities vinden plaats in muzyQ, Atlantisplein 1, Amsterdam *uitzondering: 6 november 2014 Faure Requiem in NedPhO-Koepel, ingang Batjanstraat 11, Amsterdam. Opgave tot een week voor aanvang bij Mieke van Lingen: vrienden@nederlandskamerkoor.nl of bij kantoor 020 - 578 7978.
Zingdag 2014 Op 11 oktober verzorgt het Nederlands Kamerkoor een Zingdag op een nog nader te bepalen locatie in de regio Amsterdam. Onder leiding van een dirigent en vier zangers van het NKK, laten we ons inspireren door het zingen van prachtige koormuziek. Ter afsluiting wordt er een presentatie gegeven. Vrienden en belangstellenden kunnen zich voor 1 juli opgeven bij Mieke van Lingen; vrienden@nederlandskamerkoor.nl of via het kantoor (020 - 578 7978). De kosten voor deze dag zijn € 75 (vrienden € 60) inclusief koffie/thee en lunch. U krijgt € 10 korting als u zich aanmeldt als Vriend/Donateur!
De toekomst Voor het Nederlands Kamerkoor is het erg belangrijk eigen inkomsten te verwerven. Cantus Nobilitas speelt daarin een belangrijke ondersteunende rol. Het organiseert activiteiten als zingdagen, open repetities en ontmoetingen met zangers en dirigenten. Bent u geïnteresseerd om u als vrijwilliger in te zetten voor Cantus Nobilitas? Of wilt u op persoonlijke en vertrouwelijke wijze worden geïnformeerd over de mogelijkheden om het Nederlands Kamerkoor te ondersteunen, dan nemen wij daarover graag contact met u op. Vul de antwoordkaart in die u vindt in dit magazine, of stuur een email aan Margriet Stok (relatiemanagement). margriet.stok@nederlandskamerkoor.nl Wij nemen dan op de door u gewenst manier contact op.
— Mieke van Lingen
27
Cantus Nobilitas
In de keuken van de Muze • Far from home Zangers moeten meer kunnen dan alleen goed zingen. Dat gold natuurlijk al voor zangers van het operarepertoire, maar meer en meer ook op het reguliere concertpodium.
W
e verbaasden ons er niet over toen vorig jaar het Nederlands Kamerkoor optrad met Karin Bloemen: la Bloemen bracht als vanzelf het theater mee. Nu zien we Dagmar Slagmolen – die destijds ook de regie had – terug bij het Nederlands Kamerkoor voor de concertreeks Far from home, met het excellente rietkwintet Calefax. Dit programma bevat werken vanaf de Middeleeuwen tot nu, met als speciale bijdrage een stuk dat Calliope Tsoupaki in 24 uur schreef, opgesloten in een glazen kooi in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam. Het werd als toegift gespeeld en gezongen bij Far from Home. Ik heb de partituur gezien: het is haar gelukt.
we nog maar net bezig. Hollingworth wil ook meer uitdrukking. Monteverdi bloeit op. Laat mij maar sterven, lasciatemi morire... De zangers bespreken onderling, in het Nederlands, hoe de slotnoten zuiverder te krijgen. Als dat lukt wordt er aan de uitdrukking gewerkt. Hollingworth zit nu midden in het koor. Denk erom, het is Monteverdi, dus dicht bij de tekst blijven! Hollingworth – in voortdurend overleg met zangers die vragen en ideeën hebben – dirigeert weinig, maakt slechts een enkel gebaar, luistert vooral, heeft commentaar op het Italiaans van de zangers en is voor het overige de rust zelve. Het wordt langzamerhand mooi, Monteverdi groeit. Yes, thank you, beautifully done! Dat wil echter niet zeggen dat hij geen wensen meer heeft. We need hope, ladies and gentlemen, we need hope. En eigenlijk ook tijd, maar die is er niet meer. Want regisseur Dagmar Slagmolen is intussen binnengekomen, belichter Floriaan Ganzevoort loopt onderzoekend rond, de vijf musici van Calefax spelen wat in. Enkelen hebben een bosje instrumenten in de hand, die op een veilige plek worden gestald. Dagmar legt uit hoe het podium er in het begin uit zal zien. “We nemen het hele programma chronologisch door”, zegt ze, “met excuses aan degenen die moeten wachten. Voor het eerste stuk heb ik alleen de mannen nodig.” Een zangeres die net binnen is verzucht: “Dan had ik nog wel een wasje kunnen draaien!” Het openingsstuk is een instrumentaal werk, de zangers zijn figurant. Tien mannen verdwijnen even en komen terug met hoeden op en koffertjes in de hand; kennelijk zijn onze zangers in zaken gegaan. De vijf musici van Calefax krijgen ieder een plaats op het ‘podium’ toegewezen en achter elk van hen stellen zich één of meer zangers op. Vanaf nu volgt een lange reeks aanwijzingen hoe te bewegen, die iedereen onthouden moet. Intussen moeten de musici van Calefax en het Nederlands Kamerkoor muzikaal wel op topniveau presteren.
“Ook al zijn ze enigszins van de wijs gebracht, toch moeten de zangers nu perfect inzetten.” Als ik op 12 maart één minuut over tien de grote zaal van muzyQ binnenkom zijn de zangers al bezig. Een kring met een dirigent ervoor die Monteverdi repeteert, dat verwacht je wel bij het Nederlands Kamerkoor. Maar nu zingen ze niet, ze declameren: in spreekkoor nemen ze het Italiaanse Lamento d’Arianna door, onder de leiding van Robert Hollingworth. Hij heeft commentaar op de uitspraak. Wil het nog eens doen. Great! Loopt naar de vleugel, slaat een paar onsamenhangende en dissonante akkoorden aan waaruit een A opbloeit. Ook al zijn ze enigszins van de wijs gebracht, toch moeten de zangers nu perfect inzetten, is de filosofie. Maar dat is niet genoeg, al zijn
28
Cantus Nobilitas
Zullen we beginnen? Saxofonist Raaf Hekkema wijst op een saxofoon die eenzaam op een standaard staat: “Wie daar tegenop loopt wacht een droevig lot!” Calefax zet in en begint te bewegen. Ze doen alles uit het hoofd. De zangers van het Nederlands Kamerkoor volgen. Stap voor stap wordt de choreografie opgebouwd. Op een gegeven moment staan de zangers, hoed op, koffertje in de hand, kennelijk in een tram of metro, zich vasthoudend aan een imaginaire lus en meebewegend alsof het voertuig stevig heen en weer schudt: het thema Far from home blijkt gevisualiseerd te worden in Onderweg. De musici van Calefax tonen hun fantastische beheersing niet alleen in hun spel, maar ook door de vlekkeloze oriëntatie binnen de muziek. Zullen we beginnen waar het snel wordt? Ze zetten zonder aarzelen in. Maar het hele proces kost tijd en ik zie de zangeres van zoëven denken aan haar was. Pas na drie kwartier klinkt: next piece! Dirigent Robert Hollingworth doet aan alles mee. Ergens speelt hij met Calefax een slagwerkpartij mee op de woodblocks. Op een gegeven moment zegt hij: You can’t possibly remember, so write it down, en hij heeft gelijk: als je geen aantekeningen maakt, ben je reddeloos verloren. Dagmar belooft kopieën van haar schetsen van de scenes uit te delen. Nu behelpen de koorleden zich met papiertjes en – vooral – mobieltjes en tablets. En oh ja, zijn er nog mensen die een koffertje mee kunnen brengen? Terwijl Dagmar bezig is met nieuwe instructies, klinkt plots het begin van Mort, tu as navré, dat Ockeghem als galeislaaf schreef. In deze bewerking speelt Calefax mee en versterkt, nee, verrijkt de stemmen van het koor. Zuiver stijgen de klanken op. Het maakt mijn wereld voor even anders. — Jan Verhoef
29
Donald Bentvelsen
Donald Bentvelsen
“Wie tegen mijn sax oploopt wacht een droevig lot!”
Cantus Nobilitas
• Cantus Nobilitas 2014
Studiedag
e u q i s u m a l e D avant toute chose, Et pour cela préfère l’impair t e e u g a v s u l P plus soluble dans l’air, n e n e i r s n a S u o e s è p i u q lui qui pose.
O
p 15 februari j.l. verzamelden 31 Vrienden zich in muzyQ in Amsterdam voor de jaarlijkse studiedag die dit jaar onder leiding stond van Lodewijk Meeuwsen. Lodewijk maakte als ensemblezanger jaren deel uit van het Nederlands Kamerkoor. Hij had de avond tevoren gezongen in de première van Purcell’s The Fairy Queen door De Nederlandse Reisopera en muziektheatergezelschap de Veenfabriek. En ondanks smakelijke verwijzingen naar festiviteiten na afloop van een geslaagde première, werd er weinig tijd verspild en stak hij snel van wal met een aanstekelijke combinatie van passie en eruditie.
Het onderwerp van deze studiedag is tekst en uitspraak. Een onderwerp waar Lodewijk, zoals al bleek tijdens het afgelopen koorweekend, veel over te vertellen heeft. De doelstelling van deze studiedag wordt (overigens pas na de middagpauze) treffend verwoord: “Het gaat erom dat jullie dat klinkende taalgevoel meekrijgen.” Met dat doel is een drietal stukken uitgekozen. Elk van die stukken is oorspronkelijk als gedicht geschreven. De muziek versterkt het gedicht. “Je moet een relatie met de beelden krijgen. Als je als zanger aan taalvoorstelling doet, dan ben je met dichtkunst bezig.” Om de relatie tussen poëzie en muziek te illustreren citeert Lodewijk de eerste strofe uit het gedicht Art Poëtique van Paul Verlaine:
30
Cantus Nobilitas * Het bijvoeglijk naamwoord impair betekent ‘oneven’. De dichterlijke vrijheid om daar een zelfstandig naamwoord van de maken hebben we ook maar vertaald middels een dichterlijke vrijheid in het Nederlands.
Daarin geeft Verlaine aan dat de poëzie haar eigen muziek heeft, maar ook dat zij vrijheid nodig heeft, die hij zoekt in het ’onevene’ *, in vluchtigheid en het ontbreken van gewicht en dwang. We moeten nadrukkelijk afleren ons teveel te richten op het metrum. “De lading is belangrijk, niet de maat,” roept Lodewijk, om ons vervolgens aan te sporen: “Metrum en rijm moeten de poëzie niet in de weg zitten. Hou de taal levend!” We werken aan Denk es, O Seele van Josef Gabriel Rheinberger, met een tekst van Eduard Mörike. De partijen zijn relatief eenvoudig en de noten thuis al doorgenomen, dus we kunnen snel aan de slag. Lodewijk verwisselt de partituur door een gele dichtbundel van Mörike en we richten ons op de uitspraak en prosodie. Lodewijk geeft enkele algemene tips voor uitspraak van het Duits. De “W” zoals in Wiese en Walder en de “S” in sehe, sie, dienen we meer stimhaft uit te spreken, meer richting “V” en “Z”. De “V” in bijvoorbeeld vielleicht juist minder, meer richting “F”. “L” bij voorkeur licht en “I” in mit kort uitspreken. Daarnaast richten we ons op de prosodie. Wijzigingen in ritme, pauzes, klemtoon en kleuring die we in spraak gebruiken om de betekenis van zinnen duidelijk te maken of kracht bij te zetten, zijn in de zang ook in te zetten. We streven naar een manier van zingen die zich meer richt op voordracht. “De lading is belangrijk, niet de maat.”
Als tweede stuk de Six Chansons van Paul Hindemith, La Biche, op een gedicht van Rainer Maria Rilke. Dit stuk is voor de meeste aanwezigen nog bekend van het laatste studieweekend, dus we kunnen opnieuw vlot aan het werk met tekst en uitspraak. Uitspraaktips voor het Frans zijn minder uitgebreid. We krijgen het advies om “o” klanken als in frond, bonds meer nasaal te zingen. Ook hier leren we de maat los te laten en de tekst te laten bepalen waar nadruk en pauzes toepasselijk zijn. “Metrum is de dood in de pot,” spreekt Lodewijk. Net als in de overige stukken die we vandaag behandelen staat de muziek grotendeels in dienst van de poëzie. La Biche bevat een “maar...”, wat een schijnbare tegenstelling tussen het eerste en tweede deel van het lied aangeeft en we in muziek en prosodie duidelijk tot uiting willen brengen. Het laatste stuk van de dag, het madrigaal Ecco mormorar l’onde van Claudio Monteverdi, gebruikt een tekst van Torquato Tasso. Door het madrigalisme (de benaming voor toonschilderende effecten) dat in deze tijd gebruikelijk was, wordt de muziek meer dan bij de andere stukken ingezet als illustratie bij de tekst. Onze uitdaging is om te laten horen hoe de golven murmelen en de bladeren beven zoals de tekst beschrijft. Dit is het langste en meest complexe van de stukken van vandaag. Er gaat enige tijd overheen voordat we de noten zodanig beheersen dat we muziek kunnen maken. Lodewijk streeft naar een “optelsom van zingende zielen,” maar het duurt even voordat
Gerard Maassen
onze zingende zielen in fase raken en die optelsom een staande golf benadert. Opnieuw is de tekst ons uitgangspunt. Lodewijk haalt een uitspraak aan van Frans Brüggen: “Wantrouw elke uitgever.” Want: “Monteverdi schreef helemaal geen aanwijzingen bij zijn composities.” De Italiaanse teksten zijn voor ons wat lastiger dan de Duitse of Franse. Met name de samentrekkingen van woorden en klanken op relatief korte noten (A l’aura matutina-e-gliarboscelli, Ecco già-l’alba-appare) komen wat onwennig over onze tong. Maar uiteindelijk bereiken we een aardig resultaat. Waarbij de bekende stelling over amateurmusici opgeld doet: we horen eerder de muziek die we zouden willen maken dan de muziek die we werkelijk produceren. We kunnen terugkijken op een leuke en leerzame studiedag. We nemen een aantal waardevolle tips over uitspraak en prosodie mee (om verder te zetten of om te vergeten, ieder naar zijn aard) en genieten na van de memorabele uitspraken en anekdotes. Lodewijk concludeert: “Qua semantiek was het echt voortreffelijk!” En zo togen wij tevreden huiswaarts. — Martijn Bakker
31
Ra, ra, NKK... Cryptogram Aanbeveling van het koor 1: Het levert op z’n minst een akkoord op 2: Deze toon klinkt niet zuiver 3: Wat is de overeenkomst tussen deze mannen? Bejaarde Duitse zangeres 4: Een drankje voor de zangers 5: De zanger werpt zonder haar toch vrucht af 6: Zanggroep in het Parlement 7: Die zangers zijn bepaald niet aardig in de omgang 8: Zangeres omhelst de zanger 9: De overeenkomst is in orde 10: Welke naam van een componist beeldt dit uit? 12: 11:
Reclame vond dito ui Welke componist zit in deze zin verstopt? 13:
Stuur de oplossing (13 antwoorden) voor 15 september 2014 naar het Nederlands Kamerkoor, Batjanstraat 11, 1094 RC Amsterdam of info@nederlandskamerkoor.nl. Onder de goede inzendingen worden 3x twee keer vrijkaarten verloot voor een concert in seizoen 2014/2015.
32
interview
Risto Joost (33) is sinds 2011 chef-dirigent bij het Nederlands Kamerkoor. Maar het einde van zijn chef-dirigentschap komt in zicht: seizoen 2014–2015 wordt zijn laatste. We spreken Risto over zijn tijd bij het Kamerkoor, de turbulente periode rondom de reorganisatie en hoe het koor er nu voor staat. Kaupo Kikkas
33
INTERVIEW
“Het is de gebundelde energie van dirigent en koor. Die moet samensmelten. Vanuit die synergie vormen zich nieuwe dingen, ontstaat muziek.”
I
edere dirigent drukt een eigen stempel op het Nederlands Kamerkoor. Risto Joost heeft zijn eigen manier van werken, de klank die hij het koor meegeeft, heeft zijn wortels in energie, zo is hij vast overtuigd: “Het is geen kwestie van allerlei speciale repetitietechnieken. Het is de gebundelde energie van dirigent en koor. Die moet samensmelten. Vanuit die synergie vormen zich nieuwe dingen, ontstaat muziek. Toen ik net begon, had ik nooit eerder met Nederlandse groepen gewerkt; het was een hele nieuwe ervaring. Op muzikaal gebied voelde ik me meteen op m’n plek: de groep is bijzonder flexibel en ze hebben stuk voor stuk veel kennis van muziek.
Maar iedere dirigent brengt zijn eigen idee over klank mee, gevormd door het land waar hij is opgegroeid, de taal die hij spreekt en de zangtraditie waarin hij is opgevoed. Ik heb een andere vocale achtergrond dan de zangers uit het Kamerkoor. Vanaf het begin vond ik dat het koor meer kon uitzingen en vocaal vrijer kon zijn. Zo kan je grotere contrasten creëren: soms krachtiger, soms juist op het randje van stilte. Dat proberen we te bereiken.”
Turbulente tijd Risto Joost had de lastige taak het koor te leiden tijdens de ingrijpende reorganisatie in 2012 als gevolg van stevige bezuinigingen. Alle zangers, voorheen in vaste dienst, werden ontslagen. Nu worden de
zangers per project op freelance basis aangenomen. De vaste kerngroep van elf zangers wordt als eerste uitgenodigd voor projecten. In Zing Magazine sprak Risto in 2011 nog over zijn verantwoordelijkheid als chefdirigent om de artistieke toekomst van het Kamerkoor te verzekeren. Deze taak kreeg opeens een stuk meer lading. “In zo’n turbulente tijd is het voor zangers moeilijk alles te geven, juist omdat zingen zo sterk verweven is met de menselijke ziel. De politieke en financiële situatie beïnvloedden het dagelijks werk.” Maar er zitten twee kanten aan het verhaal. “Natuurlijk zijn continuïteit en een stabiel financieel fundament belangrijk: dat geeft zekerheid aan de zangers en heeft direct effect op het resultaat op het podium. Aan de andere kant zorgt de huidige structuur voor meer flexibiliteit en een betere focus. Zangers moeten beter voorbereid op de repetitie komen. Bovendien is het koor nu nog veelzijdiger: we werken met de beste Oude Muziek-specialisten maar voeren ook nieuwe stukken uit. Het koor onderscheidt zich door juist die lastige muziek met veel passie te zingen. Hoe moeilijker de muziek, hoe gemotiveerder de zangers zijn. Dat is echt opmerkelijk! De kerngroep kent het repertoire en bewaakt de discipline en traditie van het Nederlands Kamerkoor. Het koor heeft zijn aanzien niet verloren, maar een nieuw gezicht gekregen.” De reorganisatie heeft dus niet alleen maar negatieve effecten gehad? “Het is deel van een proces. Het zou slecht
zijn als de traditie verloren zou zijn gegaan. Irene Witmer [directeur van het Nederlands Kamerkoor van 2010–2013 – LS] had de moeilijke taak om een traditie levend te houden en organisatorisch stevig in te grijpen. Dat is haar gelukt. Het koor was een gevestigde groep en heeft snel moeten veranderen. De zangers moesten zien om te gaan met die veranderingen. Dat hebben ze fantastisch opgepikt. Als ik nu naar het koor kijk, zie ik een groep excellente en veelzijdige zangers. De ene dag zingen ze een Requiem van Verdi, de volgende dag als solist in een opera; ze kunnen moeilijke solo’s aan en zingen soms zelfs poprepertoire. De meesten zijn daarnaast zangdocenten. De kennis binnen de groep is daardoor geweldig groot.” Hoewel het moeilijk kan zijn om met zoveel sterke individuen één geheel te creëren, heeft Risto dat nooit zo gezien. “Het is juist makkelijker! Ik overleg met de zangers. Zo ontstaat er consensus. Iedereen brengt zijn eigen kennis mee ten behoeve van de groep. Ik probeer daarmee een rijke en gezonde klank te creëren, met altijd hetzelfde hoge niveau.”
Faster, quicker, higher Hoogtepunten van de afgelopen drie jaar waren de CD-opname van het Te Deum van Arvo Pärt, de samenwerking met het Nederlands Kamerorkest en Gordan Nikoliç en de Vespers van Rachmaninoff (november 2011). “Dat laatste project was moeilijk voor de zangers, vanwege de taal en de extreem romantische klank die ze moesten creëren. Ik heb ze naar de absolute limieten van hun
34
interview
Remco van der Kruis
“Peter Dijkstra kan het koor sterker positioneren in de Nederlandse samenleving en van daaruit de internationale koorwereld beter bereiken.” kunnen gestuwd.” Eigenlijk had Risto veel vaker met het koor willen werken. “Ik dirigeer maar vier of vijf projecten per seizoen. Als chef-dirigent wil je continuïteit opbouwen in de vocale aanpak, maar daarvoor moet je eigenlijk het hele jaar door voor het koor staan. De repetitietijden zijn beperkt. De zangers moeten dus goed voorbereid zijn en geconcentreerd werken, anders is er niet genoeg tijd. Het mechanisme van het koor is veranderd: het moet faster, quicker, higher! Deze sporttermen zijn nu ook toepasbaar op het koor.” Deze manier van werken is lastig, maar heeft ook positief effect op de zangers. “Uiteindelijk zijn de zangers alerter, ook als de groep op het podium staat.” voorop. Of we nu een première zingen of ons vaste repertoire: we moeten het podium op en samen een goede uitvoering neerzetten. Zangers zijn hier ook in hun vrije tijd mee bezig. Als we lunchen of dineren tussen repetities door of op tour, doen we dat altijd met een grote groep: een speciaal gevoel. In die zin is het niet echt een koor, maar meer een familie. Ik ga ze missen, maar dat doe ik nu ook al tussen de projecten door.”
Toekomst Risto Joost blijft chef-dirigent van de Estse Nationale Opera en het Tallinn Kamerorkest. Wat komt daar nog meer bij als hij vertrekt bij het Nederlands Kamerkoor? “Ik ga vaker in Duitsland werken, met verschillende vocale ensembles uit Leipzig, Berlijn en Stuttgart. De Nationale Opera blijft mijn dagelijkse werk en veel energie gaat naar het chef-dirigentschap van het Tallinn Kamerorkest. Er blijft niet veel tijd over!” Hij hoopt nog eens terug te komen als gastdirigent van het Nederlands Kamerkoor. “Na 2014–2015 blijf ik in ieder geval een seizoen weg en daarna kijken we wat er mogelijk is. Het belangrijkste is dat het koor een moeilijke periode heeft doorstaan en weer vooruit kijkt. De muzikale en vocale energie is hoog en de groep is enthousiast. Dat is de beste beloning voor deze hele periode. Ik kan met vertrouwen zeggen dat het koor er nu sterker voor staat dan vóór ik begon. En ik denk dat het koor bekender is geworden, ook in Europa. Twintig of dertig jaar geleden was het koor wereldberoemd. Die reputatie begint weer te groeien.” — Lizet Spijker
Opvolging Peter Dijkstra neemt het stokje van Risto over. “Hij is de perfecte persoon voor deze baan. Hij kent het koor goed en heeft de veranderingen gezien. Ik denk dat hij tevreden kan zijn met waar het koor nu staat. Daarnaast is het belangrijk dat het koor iemand voor zich heeft die de muziek in het Nederlands uitlegt en werkt vanuit een Nederlandse traditie. Dan is er een andere perceptie van de informatie: een stuk persoonlijker. Hij kan het koor ook sterker positioneren in de Nederlandse samenleving en van daaruit de internationale koorwereld beter bereiken.”
Speciaal gevoel Ook buiten de repetities of concerten om is er ruimte voor het koor zich te ontwikkelen. “We zijn professionals en richten ons op het resultaat, maar tegelijkertijd hebben we ook plezier met elkaar. De sfeer is geweldig, het is een bijzondere groep mensen. Dat is het belangrijkste. Zang is zo’n moeilijke kunstvorm: de stem is een ingewikkeld instrument. Natuurlijk is er altijd ruimte voor verbetering: de muziek staat
35
Historie
Van Felix tot Peter Risto Joost is de zevende chef-dirigent van het Nederlands Kamerkoor. In 77 jaar gingen verschillende dirigenten hem voor, maar kende het Kamerkoor ook periodes zonder chef-dirigent.
•
V Felix de Nobel
an 1937 tot 1972 stond de oprichter Felix de Nobel voor het koor. Hij was na 35 jaar een doorgewinterde dirigent geworden, maar moest het vak in 1937 nog leren. Ook de zangers waren in de eerste plaats solisten, geen koorzangers. De Nobel was vanaf het begin de onbetwiste leider van het koor. Hij leerde de zangers over tekstinterpratie en verdiepte zich in de betekenis van een stuk. Coby Frankendaal (sopraan) zei over De Nobel: “Felix was een intellectueel tot en met. […] Het musiceren met Felix was inspirerend. Ik zeg altijd: van die man heb ik ontzettend veel geleerd. En Felix liet ons op een natuurlijke wijze zingen.” Felix de Nobel stond bekend als een dirigent die leidde met ijzeren hand.
Hans van den Hombergh Zijn opvolger Hans van den Hombergh pakte het anders aan. Hij gaf veel meer aandacht aan de individuele kwaliteiten van de zangers en bood meer gelegenheid tot inspraak. Deze meer democratische aanpak was een flinke omslag voor de koorzangers. Van den Hombergh begon in september 1972 met de lastige taak om het koor – dat met Felix de Nobel was opgegroeid maar ook was verouderd – te vernieuwen. Hij speelde in op de actuele ontwikkelingen binnen de historische uitvoeringspraktijk en richtte zijn aandacht op het creëren van een homogene koorklank, inspelend op de ingrijpende vernieuwing.
Hans van den Hombergh
Ruim 30 dirigenten maakten hun debuut als dirigent bij Nederlands Kamerkoor o.a. Jos Van Immerseel, Reinbert de Leeuw, Ton Koopmans, Peter Phillips en Paul Van Nevel
1935
1940
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
Felix de Nobel Oprichter NKK in december 1937 Hij bleef chef-dirigent tot 1972
Hans van den Hombergh van 1972 tot 1976
36
Historie Kerry Woodward In 1976 nam Kerry Woodward het chef-dirigentschap over. Het enthousiasme van de zangers maakte zijn werk aangenaam. Tijdens zijn chef-dirigentschap stonden ook steeds meer gastdirigenten voor het Nederlands Kamerkoor. Hierdoor beseften de zangers dat zij liever hun eigen weg wilden bepalen zonder een vaste chef-dirigent. Toen in 1980 Woodward’s contract afliep, besloot men alleen nog met gastdirigenten samen te werken. Blijkbaar had de aanpak van Van den Hombergh dan toch z’n stempel gedrukt: de koorleden wilden meer eigen inspraak. In de periode die volgde werd het koor door 30 verschillende dirigenten geleid. Kerry Woodward
Uwe Gronostay Met de benoeming van Uwe Gronostay in 1988 keerde het koor terug naar een formule met chef-dirigent. Gronostay zou ongeveer drie projecten per jaar dirigeren. Vooral zijn sympathieke persoonlijkheid en uitstekende repetitietechniek maakten hem geliefd. Hij maakte als geen ander een eenheid van het koor. Een recensie in het NRC destijds: “Uwe Gronostay bleek weer de ideale koorleider. Hij zorgt er voor dat een perfecte vocale discipline niet ontaardt in een steriele dressuur. Deze dirigent ontlokt aan zijn zeer professionele zangers de allersubtielste kleurnuances en dynamische schakeringen.” Uwe Gronostay nam in 1997 afscheid. Het koor ging een jaar door zonder chef-dirigent, maar met een artistiek leider in de persoon van Ivar Munk.
Uwe Gronostay
Tõnu Kaljuste
Tõnu Kaljuste In 1998 werd Tõnu Kaljuste, een Est, aangesteld als chefdirigent. Hij had moeite zich thuis te voelen in het Nederlandse repertoire en richtte zich vooral op Oost- en Noord-Europese componisten. Werken die normaal grootschalig worden uitgevoerd, zoals de Vespers van Rachmaninoff, gaf hij een ander, kleiner geluid.
Stephen Layton Kaljuste werd in 2002 opgevolgd door Stephen Layton; een Engelsman die met het koor vooral hedendaags repertoire op de kaart zette. Hij hoopte een open Engelse koorklank te creëren, maar dit vond moeilijk aansluiting bij de Nederlandse traditie. Tot Risto Joost kwam, had het koor van 2005 tot 2011 geen chefdirigent, maar een koorleider: Klaas Stok.
Steven Layton
Peter Dijkstra vanaf 2015
Risto Joost van 2011 tot 2015 Tõnu Kaljuste van 1998 tot 2000
Kerry Woodward van 1977 tot 1980
Uwe Gronostay
van 1988 tot 1997
Steven Layton van 2002 tot 2005
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
2015
Bert van Mourik directeur Harry van der Kamp artistiek leider van 1982 tot 1987
Ivar Munk artistiek leider van 1997 tot 2003
Klaas Stok koorleider van 2005 tot 2011
37
Backstage Marleene Goldstein is alt bij het Nederlands Kamerkoor. Sinds 2001 behoort zij tot de vaste kern van het koor. Een kijkje in haar leven in en buiten het koor.
•
M
arleene koos niet heel bewust voor een leven als zangeres, maar muziek lijkt wel onlosmakelijk met haar jeugd verbonden. “Ik had als kind vioolles en speelde saxofoon bij de plaatselijke fanfare. Mijn moeder luisterde veel naar Bach, haar vriend juist weer naar jazz. Als ik erop terugkijk is het niet zo vreemd dat ik naar de kleinkunstacademie wilde. Hoewel jazzsaxofonist of -zangeres worden, dat was ook een droom. Maar ik durfde geen auditie te doen. Pas op mijn achttiende nam ik de stap om te auditeren voor een conservatorium.”
Wat is je muzikale voorkeur? “Bach heeft mijn eeuwigdurende voorkeur. Ik word zielsgelukkig zodra ik zijn cantates hoor. Maar de meeste Renaissancemuziek vind ik ook geweldig en 20ste eeuwse Franse componisten... te gek! Klassieke en Romantische muziek spreken me minder aan. Dat koorrepertoire is me met regelmaat te truttig, maar ja, het is juist wel weer fantastische muziek om stem en techniek mee te onderhouden. Thuis luister ik vooral jazzmuziek of Bach en… keiharde rockmuziek” Heb je nog activiteiten naast je werkzaamheden bij het Nederlands Kamerkoor? “Ik heb een druk privéleven met een gezin met drie kinderen en een man met een enorme drukke baan bij de Volkskrant. Een paar keer per jaar zing ik ook nog bij het Groot Omroepkoor, de Nederlandse Bachvereniging en het Amsterdam Baroque Choir van Ton Koopman. Ik heb in het verleden ook bij Cappella Amsterdam, Quink en het Vocaallab meegezongen. En af en toe een solo in cantates of oratoria. Tegenwoordig heb ik ook weer regelmatig zangles. We maken dus thuis regelmatig gebruik van de oppas!”
Hoe ervaar jij het zingen bij het Nederlands Kamerkoor? “Vanaf het begin van mijn conservatoriumtijd wilde ik ensemblezingen, in tegenstelling tot mijn medestudenten, waarvan het merendeel een solistische carrière voor ogen had. Zelf vind ik zingen in m’n eentje lang niet zo leuk. Ik vind het maar niks om alleen mezelf te horen. A cappella zingen, liefst in kleine bezetting, vereist een enorme concentratie en notenstudie, maar geeft mij zo’n enorme voldoening. Zingen bij het Nederlands Kamerkoor was dus een droom die werkelijkheid werd. Inmiddels is het een soort tweede thuis. Mijn rol binnen het koor is te fungeren als een soort lijm tussen de stemmen. Ik geloof dat ik een kleur meegeef, die mede de identiteit van ons geluid bepaalt.”
38
Wat vond u ervan? • Scherpdenkers: Privacy Muziekgebouw Eindhoven, 13 maart “Ik ben vaker naar de serie Scherpdenkers geweest en ken het Nederlands Kamerkoor alleen daarvan. Stine Jensen, die heb ik gezien in een programma over Noorwegen. De samenzang van Spinvis en het Nederlands Kamerkoor, dat was voor mij het hoogtepunt. Zulke eigen klanken en dan toch samen eindigen in een mooi akkoord.” — De heer G. van Woerden “Het concert was heel gaaf, verrassend ook. De muziek van Spinvis ken ik wel, maar die van het Nederlands Kamerkoor niet. De afwisseling tussen tekst/lezing en dan muziek was leuk en de combinatie werkte goed. De lezing ging niet echt de diepte in, het was meer aanstippen van dingen, maar het werkte goed in combinatie met de muziek. Die veelstemmigheid klonk prachtig. De muziek van Spinvis is tedere en mooie muziek.” — Nick Limper & Ineke Roordink
• Tweets Jos Maissan @JosMaissan 15 maart 2013
Vanavond “Far From Home” gezien in de Doelen. Prachtig met af en toe koude rillingen... Marjolein Kampschreur @mkampschreur 12 maart 2013
“Verrassend concert, het filosofische deel was er wel een beetje met de haren bijgesleept, zeg maar semi-leuk. Maar toegegeven, het was wel interessant wat Stine over privacy vertelde. Ik vond het alleen niet matchen. De samenwerking tussen Nederlands Kamerkoor en Spinvis juist weer wel. Vooral het laatste liedje raakte me diep. Die muziek van Spinvis vind ik erg sympathiek, de teksten zijn ijzersterk, vol van poëzie.” — Chris van Lenteren
Spinvis met het Nederlands Kamerkoor in het concertgebouw. Mooiste moment van de avond: de collectieve zucht na het eerste liedje (Ronnie). Ineke Vosman @inekevosman 21 december 2013
• Henosis Grand café Mahler Arnhem 18 maart “Geweldig concert! Ik vond de zang het meest fascinerend. Fantastisch om hier ‘live’ bij te zijn, want als ik dit thuis op de bank zou horen, zou ik ’t afzetten. In de krant las ik over de bijzonder combinatie van jazz en het Nederlands Kamerkoor en dat sprak me aan. Ik heb het koor nog nooit eerder gehoord, maar na Henosis smaakt het wel naar meer. Wat me het meeste raakte, waren de tegen elkaar aan schurende klanken, dat geeft zo’n dissonantie en ook zo’n verstilling, dat is geweldig.” — Anneke Mondeel
Weihnachtsoratorium door @ned_kamerkoor, @Combattimento olv. JW de Vriend. Mijn hart maakte sprongetjes van geluk! Laat uw hart ook van geluk springen en reserveer nu alvast uw kaarten voor het Weihnachts-Oratorium 2014 met Concerto Copenhagen en solist Thomas Michael Allen als evangelist. Concerten op 17 en 18 december in Amsterdam, 20 december in Naarden en 21 december in Arnhem. Voor meer informatie en kaarten: w w w.nederlandsk amerkoor.nl
39
een CJP-Pas De CJP-pas is er voor iedereen tot 30 jaar. Met deze pas krijg je korting in de bioscoop en het theater. Maar ook bij concerten, musicals, musea, festivals en op reizen, kleding en verzekeringen.
Verras iemanD met
Doe ‘m cadeau voor maar â‚Ź 15. Kijk op cjp.nl/doecadeau
Zingen doe je samen Misschien heeft u het al voorbij zien komen: “Het Nederlands Kamerkoor, met in het voorprogramma…” Sinds seizoen 2013-2014 is het Nederlands Kamerkoor actief op zoek naar samenwerking met lokale amateurkoren. Ook komend seizoen gaat het koor deze activiteiten uitbreiden om het contact met de lokale koorliefhebbers te versterken.
•
41
samenwerking met amateurkoren
N
“Muziek bindt. Muziek doet goed. Muziek moet!” buurt, om eens te zien hoe een professioneel koor dat aanpakt. Als het amateurkoor voldoende geschikt repertoire paraat heeft, krijgt het de kans om in het voorprogramma op te treden.
ederland telt zo’n 25.000 koren. Dat is in totaal meer dan een miljoen koorzangers! Maar de koren hebben het moeilijk: ledenaantallen nemen af, koren vergrijzen en zeker klassieke koren verliezen hun populariteit. Toch is er niet alleen maar slecht nieuws: de klassieke koren die wél genoeg leden hebben, zijn springlevend. Koren hebben veel ambitie en zoeken elkaar op in lokale samenwerkingsverbanden. Door het hele land vinden korenfestivals plaats en concerten van amateurkoren zitten niet minder vol dan die van de professionele koren.
Novo Cantare Afgelopen seizoen hebben twee koren zich al gepresenteerd op het podium van het Nederlands Kamerkoor: Novo Cantare uit Arnhem en het jeugdkoor van de Koorschool MiddenGelderland. Sopraan Heleen Koele gaf een workshop aan Novo Cantare en dat koor trad vervolgens op voorafgaand aan het concert Drie Renaissancemeesters o.l.v. Peter Phillips, op 18 februari. De workshop was een groot succes en de zaal zat vol: zowel tijdens het voorprogramma als bij het concert van het Kamerkoor. Lisé Nijman, lid van Novo Cantare, schrijft: “Wij hebben echt genoten van jullie optreden in Musis Sacrum! Ook het bijwonen van de repetitie vooraf was erg leuk en leerzaam. Het was een hele eer dat we in jullie voorprogramma mochten staan en hebben er dan ook met volle teugen van genoten. Er was meer publiek dan verwacht en we kregen ook enthousiaste reacties. Voor ons was dit een uitgelezen gelegenheid om ons voor een breder publiek te presenteren! Dit is een goed concept om de professionele en amateurzangers een stukje dichter bij elkaar te brengen. Het feit dat we jullie nu een beetje ’kennen’, maakt het bezoeken van een concert ook leuker. Een gouden combinatie!”
Veel van deze koorzangers komen als vast publiek naar concerten van het Nederlands Kamerkoor. Uit een publieksonderzoek in 2013 blijkt dat meer dan 60% van de concertbezoekers zelf zingt, in koren of individueel. Dat is goed nieuws, want juist deze mensen spreekt het Nederlands Kamerkoor aan met het nieuwe traject voor amateurkoren. Een traject waarbij het koor wordt gecoacht door een zanger van het Nederlands Kamerkoor en de kans krijgt om op te treden tijdens één van de concerten van het Kamerkoor.
Workshops Waar andere professionele ensembles hun educatieprojecten veelal richten op de jeugd, zoekt het Nederlands Kamerkoor lokale koren op, jong óf oud. Want koorzang, dat is nu net de specialiteit van de zangers van het Nederlands Kamerkoor. Een heel specifiek soort zingen: geen flamboyante en theatrale operazang, eenzaam in de schijnwerpers, maar een manier van zingen waarbij het belangrijk is de balans te vinden tussen het luisteren naar anderen en het laten horen van je eigen stem. Veel van de zangers van het Nederlands Kamerkoor treden op als solozanger én koorzanger en kennen de verschillen. Zij begrijpen als geen ander de uitdagingen die komen kijken bij het zingen in een koor en zijn dus ook de uitgelezen personen om koren te coachen. Workshops door een zanger van het Nederlands Kamerkoor komen in alle vormen en maten voor. Ieder koor heeft zo zijn eigen struikelblokken en interessegebieden. De workshops worden zo ingericht dat het goed bij de wensen van het koor aansluit. Er kan gewerkt worden aan klankvorming, presentatie, repertoirekeuze: noem maar op. Een hele dag in het weekend, of gewoon tijdens de reguliere repetitietijd. Voorafgaand aan een concert, of juist tijdens een rustige periode. Het koor mag vervolgens ook de klankrepetitie bijwonen van het Nederlands Kamerkoor concert bij hun in de
Jeugdkoor Het jeugdkoor van de Koorschool Midden-Gelderland kreeg een workshop van Frank Hameleers, dirigent van het Kamerkoor tijdens de concertserie Von der Liebe. Het jeugdkoor bestaat uit zangers in de leeftijd van 17 t/m 26 jaar, volgens Hameleers een bijna onbereikbare droom voor veel dirigenten in Nederland om zo’n jeugdkoor te leiden. Zij staan al jaren onder leiding van de gedreven Albert Wissink. De workshop van Frank Hameleers bood een nieuwe uitdaging: wennen aan een nieuwe dirigent, met een andere aanpak. Maar de sfeer is goed en de energie hoog. Frank Hameleers schrijft over zijn ervaring: “In deze groep is door de jaren heen nog iets heel anders gegroeid. Een krachtige sociale cohesie, gebaseerd op hun gezamenlijk verleden. Dat verleden is muziek. Muziek bindt. Muziek doet goed. Muziek moet!” Ook het jeugdkoor verzorgde een prachtig voorprogramma bij het concert Von der Liebe in Cultura Ede op 31 januari. Zij brachten Engelse en Nederlandse Romantiek ten gehore, als tegenhanger van de Duitse Romantiek die in het programma van het Nederlands Kamerkoor te horen was. En ook bij dit voorprogramma zat de zaal vol!
42
samenwerking met amateurkoren Brabants VolKoren Heel anders, maar niet minder succesvol, was de Brabants VolKoren-dag in november 2013. Brabants VolKoren is een samenwerkingsverband tussen vijf topkoren uit Brabant: Cappella Breda, Ad Parnassum, Capella Brabant, Collegium Vocale Eindhoven en het Helmonds Vocaal Ensemble. Op 30 november kwamen de zangers van deze vijf koren bijeen in het Fontys Conservatorium Tilburg en werkten daar samen aan een stuk: het Magnificat van H. Schütz. De ochtend begon met een gezamenlijke warming-up, waarna de koren werden opgesplitst in stemgroepen. Iedere stemgroep werd gecoacht door een zanger van het Kamerkoor: de sopranen door Heleen Koele, de alten door Karin van der Poel, Albert van Ommen richtte zich op de tenoren en Kees Jan de Koning leidde de bassen. De alten waren zó enthousiast, dat zij na afloop wel graag een altenkoor wilden oprichten. ’s Middags werden de zangers in nieuwgevormde koren geplaatst en studeerden zij elk een partij van het vijfkorige stuk in. Dit alles kwam samen onder leiding van Erik van Nevel, de bevlogen Vlaming die de moeilijke taak had 125 koorzangers te leiden. Maar de zangers hingen aan zijn lippen: eigenlijk had hij zo nog uren met ze kunnen werken. Lees op de volgende pagina wat onze zangers van de workshops vonden.
Kees Jan de Koning
Karin van der Poel
43
Heleen Koele
Komend seizoen vindt een soortgelijke korendag plaats, dit keer met liefst negen topkoren uit Limburg. Parkstad Theater in Heerlen zet haar deuren open voor de 260 koorzangers die hier op af komen. Ook in de rest van het land hebben veel amateurkoren zich voor het traject ingeschreven. Zij maken kans een voorprogramma te verzorgen bij één van de concerten van het Nederlands Kamerkoor. Zingt u in een koor en bent u geïnteresseerd, mail dan naar lizet.spijker@nederlandskamerkoor.nl of kijk op de website voor meer info!
samenwerking met amateurkoren
Onze zangers over de workshops Hoe ervaren jullie de workshops? Heleen Koele: “De workshops ervaar ik als zeer leuk en waardevol. Koren zijn altijd zeer goed voorbereid en komen met gerichte vragen uit de praktijk.” Karin van der Poel: “Er wordt heel intensief en serieus gewerkt, maar ook veel gelachen. De koorleden tonen zich leergierig en zuigen alles op wat ik heb te bieden. De nieuwsgierigheid naar hoe dingen werken in de professionele korenwereld is groot en kan op zo’n dag worden bevredigd. De koorzangers zitten vol vragen en verhalen, en input van een ander zet mensen aan tot experimenteren. Na zo’n dag kom ik altijd zeer voldaan thuis.” Kees Jan de Koning: “Ik voel mij altijd erg welkom bij de koren en ervaar een prettige werkomgeving gedurende zo’n dag. De zangers en dirigent hebben van te voren besloten in de eigen winkel te laten kijken, kwetsbaar te durven zijn en dat voelt heel fijn. Meestal heb ik dus ook het gevoel veel informatie aan de deelnemers kwijt te kunnen.” “Dirigenten denken meer in groepsverbanden, ikzelf wijs de zangers graag op hun eigen verantwoordelijkheid. Zing zo solistisch mogelijk in je koor binnen de kaders van vibrato, ritme, dictie, intonatie en dynamiek. Geef de dirigent een instrument in handen waar hij of zij mee kan gaan kneden. Offer je zelf niet teveel op; een lekkere soep bestaat uit veel smakelijke ingrediënten! Ik laat de dirigent met het oog hierop meestal zelf dirigeren en observeer dan kritisch of de koorleden zich niet teveel als makke schapen gedragen. Er zijn koren die lang met één dirigent werken, dit heeft natuurlijk voor- en nadelen. Het is heel goed dat juist zij de poorten af en toe open zetten.”
Hoe belangrijk is het voor een uitvoerend muzikant om zijn/ haar kennis over te dragen? Heleen Koele: “Het is ongelofelijk belangrijk - juist voor uitvoerende musici - om de kennis die in de praktijk is opgedaan over te dragen. Deze kennis is altijd getoetst aan de praktijk; ik hou dus geen overbodige praatjes. Ik weet precies wat het met je doet om op het podium te staan en hoe je met deze zenuwen om kunt gaan.” Karin van der Poel: “De kennis en ervaring die wij delen hebben meer handen en voeten: het is concreter en gebaseerd op de praktijk. De kennis is ingedaald, doorleefd en uitgeprobeerd en blijft daardoor ook beter bij. Je kunt dan vanuit een rijke bron dingen delen.” “Uitvoerende musici zijn zelf nooit uitgeleerd en leren constant van andere professionals om hen heen: dirigenten, collega’s en instrumentalisten. Dat is inherent aan het muzikantschap. Het vergt een open blik. Het is mooi als je die attitude in de praktijk kunt uitdragen. Er is steeds weer wat nieuws te ontdekken. Verder denk ik dat les van mensen uit de beroepspraktijk voor alle musici, amateur of beginnend professional, een inspiratiebron kan zijn van waaruit mensen hun eigen te behalen doelen weer bij kunnen stellen.” Kees Jan de Koning: “ Ik vind het belangrijk dat wij als professionele kamerkoorzangers onze amateurcollega’s aan de hand nemen om ze de kneepjes van ons ensemble zingen bij te brengen. Het is echt iets heel anders dan een workshop solozang. In een koor wordt vanuit de samengebalde kracht van een aantal mensen bij elkaar een klankresultaat gezocht. De klank wordt bijeengehouden door discipline op het gebied van vibrato, ritme, intonatie, uitspraak, frasering en richtingsgevoel. Ieder voor zich maar toch verbonden met een onderlinge draad.”
Zijn er specifieke problemen die je vaak tegenkomt? Karin van der Poel: “Een van de dingen waar ik vaak aan werk is dat niet iedereen zijn/haar stem even luid durft te laten horen. Dit, in combinatie met de gezamenlijke resonantie, is de belangrijkste reden waarom een koor niet optimaal samen klinkt. Ik focus dan ook op het onderlinge contact. Zijn de koorzangers alleen met zichzelf bezig, of nemen ze ook waar wat de zangers naast hun doen? Hoe ervaren de zangers hun stem in diverse combinaties? Hoe open zijn ze voor de klank van hun medezangers? Als het kan wissel ik de zangers flink van plaats, zodat mensen ook eens ervaren hoe het is om niet altijd naast hetzelfde maatje te staan. Soms levert dat verrassende resultaten op.” Kees Jan de Koning: “Koren hebben wel eens moeite repertoire uit te zoeken dat past bij hun niveau. Hun criteria gaan niet altijd over de kwaliteit van de koorklank die ze willen brengen maar meer het soort repertoire: ze kiezen dan uitdagende, thematische of publieksgerichte stukken. Ikzelf luister op zo’n dag meer naar de kwaliteit van de koorklank. Ik probeer ze ook gevoelig te maken voor wat een mooie koorklank nu eigenlijk is. Soms heeft een koor een stuk gekozen dat gewoon te moeilijk is om er iets moois van te maken. Daar lijdt de intonatie, gelijkheid, klankschoonheid en uitspraak onder.”
44
MAX Klassiek zondag t/m donderdag vanaf 20.00 uur
interview
RADIO 4
MAX Avondconcert
De mooiste concerten van nationale en internationale podia. Geniet en beleef het live! www.maxavondconcert.nl
Iedere werkdag van 14.00 - 16.00 uur
Muziekwijzer
Mieke van der Weij en Edwin Rutten gaan met musici en luisteraars op ontdekkingstocht door de klassieke muziek. www.muziekwijzer.nl
45
proeven
Cultuur en wijn • Een smakelijke combinatie
Samenwerking inspireert, verbindt en biedt – mits goed ingevuld – talloze kansen. Met die gedachte bundelden vier vooraanstaande Nederlandse ensembles de krachten in een serie onder de naam Proefkamermuziek. Een samenwerkingsverband van Amsterdam Sinfonietta, Holland Baroque Society, Nederlands Blazers Ensemble en het Nederlands Kamerkoor.
CULTUUR & WIJN
46
proeven
Bestel wijn en steun het Nederlands Kamerkoor, kijk op cultuurenwijn.nl
I
n de series Proefkamermuziek geven Nederlandse ensembles in Ede, Groningen, Muiden en Boxtel acte de presénce met avontuurlijke programma’s. Na de informele optredens van circa vijf kwartier worden er heerlijke wijnen geschonken en is het tijd voor napraten. Uiteraard zijn de musici ook van de partij. Wat beroerde het oor? Zijn er gedeelde passies? Wat proeft hemels? Er is alle ruimte voor ontdekkingen en ontmoetingen in deze series van het goede leven.
Series van topniveau in de regio Een prachtig concept, kortom. Maar ook met de nodige voeten in de aarde. Op plekken waar soms nauwelijks een infrastructuur is, gingen de zakelijk leiders van deze ensembles onder aanvoering van initiator Albert Adams de dialoog aan met kleine podia, kerkbesturen, gemeentebesturen, middenstand, lokale Rotary en Lions Clubs om draagvlak te creëren voor series van topniveau in de regio.
Proefkamermuziek initiatief Dat is niet zonder reden. Los van de overigens breedgedragen eis van spreiding vanuit de subsidiegevers, bestond er al jaren de behoefte het gat dat het Nederlands Impresariaat ooit achterliet, te vullen. Het Nederlands Impresariaat was een organisatie die op de meest uiteenlopende plekken in Nederland series initieerde en ondersteunde en de lokale organisaties hielp met financiering en programmering. Toen het Nederlands Impresariaat werd opgeheven, ontstond er een leegte die nooit is gevuld. Waardoor grote en bekende ensembles als het Nederlands Blazers Ensemble of het Nederlands Kamerkoor veel minder kans zagen zich in de regio te profileren. Met het Proefkamermuziek initiatief zetten deze ensembles zich in daar wat aan te doen.
Voo meer r zie se info iz overz oensop pa icht gina 9
Ede vrijdag 26 september Bach en Messiaen
Boxtel vrijdag 6 maart Bach, Bach, Bach
Wijnen van topniveau Maar het concept gaat verder dan dat. Want wie wijn proeft, wil ook wijn kopen, zo was de gedachte. En zo ontstond er een uniek ondernemersinitiatief: cultuurenwijn.nl. Een site waarop mensen topwijnen kunnen bestellen tegen marktconforme prijzen. Van het aankoopbedrag komt 25% ten goede van de aangesloten culturele instellingen. Door rechtstreeks en scherp te onderhandelen met de wijnhuizen, maar ook door ze te enthousiasmeren voor dit unieke initiatief, zijn de ensembles in staat wijnen van topniveau tegen een aantrekkelijke prijs aan te bieden. En in de wetenschap dat een kwart van het flesje ook een ensemble ondersteunt, smaakt de wijn hopelijk extra goed. Neem eens een kijkje op www.cultuurenwijn.nl Bij een bestelling kunt u aangeven welk ensemble u wilt steunen.
Groningen donderdag 23 oktober In Engelse Kringen... zondag 23 november In Vlaamse Kringen... donderdag 12 maart Bach, Bach, Bach donderdag 16 april In Scandinavische Kringen...
47
•
In de volgende editie Eind oktober
Colofon Nederlands Kamerkoor Magazine Redactie: Martijn Bakker, Marijk Kuijt, Gerard Maassen, Lizet Spijker, Margriet Stok, Sanne Thierens, Jan Verhoef, Tido Visser Foto’s koor: Gerrit Schreurs Concept: Green Room Creatives Ontwerp: Pony Design Club Druk: Lecturis Nederlands Kamerkoor Batjanstraat 11 1094 RC Amsterdam telefoon 020-5787978 fax 020-5787979 info@nederlandskamerkoor.nl www.nederlandskamerkoor.nl /nederlandskamerkoor @ned_kamerkoor Chef-dirigent Risto Joost
Tomas Carlgren Berwaldhallen
“Peter’s komst is van grote waarde voor de ontwikkeling en ambitie van het Nederlands Kamerkoor”
Vanaf augustus 2015 de nieuwe chef-dirigent van het Nederlands Kamerkoor In Vlaamse kringen...
Interview met Peter Dijkstra
Kernleden Heleen Koele sopraan Annet Lans sopraan Marleene Goldstein alt Dorien Lievers alt Karin van der Poel alt Stefan Berghammer tenor Alberto ter Doest tenor Kees Jan de Koning bas Gilad Nezer bas Jasper Schweppe bas Kantoor Tido Visser directeur Janneke Godschalk productiemanager Steven Heybroek administrateur en ict Marijk Kuijt marketing en communicatie Mieke van Lingen allround office medewerker Gilad Nezer educatie/participatie Jasper Schweppe artistiek coördinator Lizet Spijker logistiek en educatie/participatie Margriet Stok relatiebeheer Allard Veldman allround office medewerker Raad van toezicht Huibrecht Bos voorzitter Jos Kleinhans penningmeester Walter Groenen Yvonne Looye Julienne Straatman Wijzigingen voorbehouden; kijk voor de laatste informatie en updates op: www.nederlandskamerkoor.nl
Met de noten van drie Franco-Flamands schildert Paul van Nevel het muzikale landschap van het 15de en 16de eeuwse Vlaanderen. De ultieme kerstbeleving! In samenwerking met Concerto Copenhagen en o.l.v. Risto Joost.
Weihnachts-Oratorium
Wie is wie? • Van links naar rechts Marleene Goldstein alt Mónica Monteiro sopraan Matthew Baker bas Stefan Berghammer tenor Heleen Koele sopraan Marian Dijkhuizen alt Gilad Nezer bas Karin van der Poel alt Kees Jan de Koning bas Dorien Lievers alt Jasper Schweppe bas Kaspar Kröner counter tenor Alberto ter Doest tenor Annet Lans sopraan João Moreira tenor Maria Valdmaa sopraan
Copyright: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
www.nederlandskamerkoor.nl