![](https://assets.isu.pub/document-structure/200414135351-051810567165f1981cf9e663548354a9/v1/5decb5fce0eabe9bca1d7e84457d3b1b.jpg?width=720&quality=85%2C50)
5 minute read
CE-markering op elektrisch materieel voor
CE-markering op elektrisch materieel voor laagspanning (LS) en zeer lage spanning (ZLS)
In het AREI staat dat de elektrische installaties moeten uitgevoerd worden met veilig elektrisch materieel overeenkomstig hun bestemming en dit moet zodanig dat correct onderhoud mogelijk is in al hun samenstellende delen. Dit moet gebeuren volgens de voorschriften van het AREI en de regels van goed vakmanschap (indien de voorschriften niet in het AREI bestaan). De normen bekrachtigd door de Koning of geregistreerd door het NBN, indien er bestaan, en alle bepalingen, die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden, moeten beschouwd worden als regels van goed vakmanschap.
De als dusdanig uitgevoerde installaties brengen, bij correct onderhoud en bij gebruik overeenkomstig hun bestemming, de veiligheid van personen alsook het behoud van goederen niet in gevaar. In een elektrische installatie mogen slechts veilige elektrische machines, toestellen en leidingen aangewend worden. Dit wil zeggen dat ze moeten gebouwd zijn volgens de regels van goed vakmanschap en dat ze in geval van foutloze installatie en onderhoud, en toepassing volgens hun bestemming, zowel de veiligheid van personen als het behoud van goederen niet in gevaar mogen brengen. Elektrisch materieel wordt verondersteld de vereiste veiligheid te bieden wanneer het overeenkomstig is met de criteria bedoeld in het Wetboek van economisch recht, Boek IX, Veiligheid van producten en diensten, wat betreft het op de markt brengen van niet-gereglementeerd elektrisch materieel en in zijn uitvoeringshandelingen. Met betrekking tot de veiligheid van elektrisch materiaal dat op de Europese markt gebracht wordt zijn er 3 richtlijnen over de veiligheid:
Veiligheid van elektrisch materiaal De laagspanningsrichtlijn heeft betrekking op de gevaren voor de gezondheid en voor de veiligheid van personen, huisdieren en goederen van elektrisch materiaal op laagspanning dat op de Europese markt wordt gebracht. Dit wil zeggen met een nominale wisselspanning tussen 50 en 1000 V en een nominale gelijkspanning tussen 75 en 1500 V. Er is elektrisch materiaal op laagspanning waarop de richtlijn niet van toepassing is zoals materiaal voor gebruik in een explosieve omgeving, contactdo zen en contactstoppen voor huishoudelijk gebruik, materiaal op zeer lage spanning, …
Elektromagnetische compatibiliteit van elektrisch materiaal De richtlijn “elektromagnetische compatibiliteit” (de “EMCrichtlijn”) heeft betrekking op de elektromagnetische storingen die kunnen ontstaan tussen elektrische installaties en elektrisch apparaten onderling. Alle elektrische en elektronische apparaten vallen in principe onder deze richtlijn voor zover zij storing zouden kunnen veroorzaken of hierdoor gestoord kunnen worden.
Veiligheid van producten voor gebruik in explosieve atmosfeer De richtlijn “Apparaten voor gebruik in explosieve atmosferen” (de “ATEX-richtlijn”) behandelt het op de markt brengen van toestellen en beschermingssystemen op plaatsen waar ontplof fingsgevaar kan heersen.
CE-markering
De hierboven aangehaalde richtlijnen leggen het aanbrengen van een CE-markering op. Wanneer meerdere richtlijnen van toepassing zijn die elk een CE-markering eisen, volstaat één CE-markering op het materiaal. De CE-markering moet door de fabrikant of de invoerder op het materiaal aangebracht worden nadat hij een EU-conformiteitsverklaring heeft opgesteld waarin hij aangeeft aan welke richtlijnen het materiaal voldoet en welke (geharmoniseerde) normen gevolgd zijn om aan die richtlijnen te voldoen. Sommige richtlijnen leggen geen CE-markering op.
Materiaal op ZLS Elektrisch materiaal op ZLS valt buiten de LS-richtlijn. Andere richtlijnen waaraan dat materiaal moet voldoen zijn de EMCrichtlijn voor het geval het actieve of storingsgevoelige ap paratuur is, de ecodesign-richtlijn indien het gaat om energie gerelateerde apparatuur, de RohS-richtlijn ter bewaking van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in elektr(on)ische apparatuur. Voor de gevaren voor de gezondheid en de veiligheid van personen, huisdieren en goederen bij de keuze en installatie van materiaal op ZLS moet men zich bijgevolg baseren op de technische documentatie en de installatievoorschriften. Elektrisch materiaal wordt immers als veilig beschouwd wanneer het in overeenstemming met de door het NBN geregistreerde normen gemaakt is. De normen die gevolgd zijn worden in de technische documentatie weergegeven. Daarnaast moeten bij het installeren de installatievoorschriften van de fabrikant gevolgd worden. Net zoals voor materiaal op
LS moeten dezelfde veiligheidsaspecten meegenomen worden wanneer materiaal op ZLS geïnstalleerd wordt.
Hier gelden dus eveneens de volgende aandachtspunten: • Rekening houden met de uitwendige invloedsfactoren • Bescherming tegen rechtstreekse aanraking waarborgen • Bescherming tegen onrechtstreekse aanraking waarborgen • Bescherming tegen overstroom waarborgen • Voorzorgsmaatregelen tegen brand nemen
Bij het evalueren van een aantal van bovenstaande aandachtspunten zal men rekening moeten houden met de voeding van het materiaal op ZLS: • Zeer lage spanning • Zeer lage functionele spanning • Zeer lage beschermingsspanning • Zeer lage veiligheidsspanning
Conclusie
Daar waar bij LS-materiaal de CE-markering een vermoeden van conformiteit met de van toepassing zijnde richtlijnen geeft, dus ook met de LS-richtlijn, geeft de technische documentatie van het bij ZLS-materiaal enigszins uitsluitsel of het veilig is voor personen, dieren en goederen. De normen waarnaar verwezen wordt in deze documentatie geven aan dat het materiaal gebouwd is volgens de regels van goed
vakmanschap en bijgevolg veilig volgens de voorschriften van de fabrikant kan geïnstalleerd en gebruikt worden. Indien er nog bijkomende installatie- en beschermingseisen in het AREI vermeld worden die niet door de installatievoorschriften van de fabrikant worden afgedekt moet aan deze bijkomende eisen ook voldaan worden steeds rekening houdend met de gebruikte ZLS.
Danny Hermans (VOLTA vzw)
Warmtepompen zonder buitenunit: De IKCS reeks
Als we het hebben over de toekomst van HVAC, dan hebben we het vooral over ‘hernieuwbare energie’, en deze wordt vooral aangestuurd door elektriciteit. Stiebel Eltron is in dit opzicht een voor uitstrevend bedrijf omdat het zich vooral richt op warmtepompen en elektrische toestellen.
Vandaag de dag weten we dat warmte pompen de toekomst zijn. De sector merkt een toename in de verkoop ondanks de resterende obstakels. Geluidsoverlast, nood aan een buitenunit,… zijn vaak tegenargumenten voor lucht|water warmtepompen. Maar Stiebel Eltron ontwikkelde een ideale oplossing: de WPL ICKS Classic type monobloc. Met een geluidsniveau van +/- 51 Db en een instal latie zonder buitenunit sluit dit overlast voor de buren uit en biedt het zelfs de mogelijkheid om in appartementsgebou wen te worden geplaatst. Bovendien is bij deze warmtepomp geen tussenkomst van een koelspecialist vereist. Er zijn enkel 2 luchtopeningen naar buiten, een wa teraansluiting en elektrische aansluitingen nodig, wat de plaatsing vereenvoudigt.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200414135351-051810567165f1981cf9e663548354a9/v1/b52fa9d82b7a219bae40f66b3bb258d0.jpg?width=720&quality=85%2C50)
R454C Safe • Efficient Eco-friendly
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200414135351-051810567165f1981cf9e663548354a9/v1/b91075878944dec37c64adf92aa41673.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Nieuw
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200414135351-051810567165f1981cf9e663548354a9/v1/00a2f01c6824acf8c27801ae50e10b50.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Stiebel Eltron laat het hier niet bij. Europa heeft zijn wetgeving rond F-gassen voor 2030 aangescherpt, waardoor de regelgeving inzake koeltechnologie steeds strenger wordt. Daarom besloot Stiebel Eltron om vanaf dit najaar over te schakelen op het milieuvriendelijkere R454c-gas. R454c heeft een GWP (aantal keer dat het koudemiddel schadelijker is dan CO2) van 148; een aanzienlijke verbetering ten opzichte van het GWP van 675 van R32. Eerst worden de bodem|wa ter warmtepompen aangepast, daarna de lucht|water warmtepompen.