Hallo Nelectra?

Bij Nelectra kan u als lid steeds terecht bij onze adviseurs met al uw vragen over juridische, technische, sociale, fiscale, …. materies. Hierbij een paar interessante vragen die de voorbije maanden de revue passeerden.

Waar moet ik rekening mee houden bij het plaatsen van noodverlichting?

Vooraleer u met de eigenlijke installatie van noodverlichting, vluchtwegverlichting en vluchtwegsignalisatie begint, moet u eerst bepalen welke uitwendige invloeden en welke afwijkingen er kunnen voorkomen. De uitwendige invloeden verzamelt u best in een overzichtstabel, de afwijkingen worden best aangeduid op het grondplan.

De basisvragen worden vaak al beantwoord in het lastenboek en/of in het brandweerverslag (als die voorhanden zijn). Daar vindt u verwijzingen naar de regels van goed vakmanschap, of de vluchtweg(en) bepaald zijn (en door wie) en welke documenten er voorgelegd moeten worden bij de oplevering van de installatie.

Op het vlak van wetgeving is er de Federale wetgeving met het Koninklijk Besluit basisnormen brand van 1994. Aanvullend houdt u ook best rekening met de zogenaamde ‘andere referentiekaders’. Dat kunnen verschillende zaken zijn, zoals de wettelijke eisen die in België van toepassing zijn of een KB van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken of een besluit van de Vlaamse regering... Het is dus ook uw taak om na te gaan of één van deze referentiekaders van toepassing is op de te realiseren installatie. En er zijn nog ‘andere referentiekaders’. Denk maar aan de technische normen die in een KB bekrachtigd zijn of door het NBN geregistreerd zijn.

De regels van goed vakmanschap die van toepassing zijn voor noodverlichting en door het NBN geregistreerd zijn, zetten we hiernaast op een rijtje: NBN-EN 1838 Toegepaste verlichtingstechniek - noodverlichting Deze norm (vastgelegd in het KB van 7 juli 1994) definieert lichttechnische voorschriften waaraan noodverlichting in gebouwen moet voldoen. De NBN-EN 1838 biedt concrete en heldere eisen omtrent omstandigheden en verantwoordelijkheden bij de inrichting van een noodverlichtingsinstallatie en dient te worden gelezen in samenhang met onder andere het AREI, ARAB en KB's.

NBN-EN 50172 Noodverlichtingssystemen voor vluchtwegen In deze norm wordt gedefinieerd: het opstellen van een noodverlichtingsplan, het uitvoeren van inspectie en onderhoud en het aanleggen van het logboek. Deze norm dient te worden gelezen in samenhang met de NBN-EN 1838 en de NBN-EN-ISO 7010.

NBN-EN 50171 Centrale voedingssystemen In deze norm zijn de producttechnische eisen vastgelegd waaraan de centrale noodverlichtingsvoedingssystemen moeten voldoen. Deze norm wordt als uitgangspunt gebruikt door keuringsinstanties.

NBN-EN-IEC 60598-2-22 Bijzondere eisen – verlichtingsarmaturen voor noodverlichting In deze norm zijn de producttechnische eisen vastgelegd waaraan noodverlichtingsarmaturen moeten voldoen.

NBN C71-100 Installatieregels en instructie voor controle en onderhoud Deze norm gaat over de verantwoordelijkheid voor een goed werkende installatie

NBN-EN-ISO 7010 Grafische symbolen - veiligheidskleuren en -tekens - geregistreerde veiligheidstekens Deze norm beschrijft de veiligheidssymbolen en -kleuren, waaronder het

wereldwijd gangbare en gaccepteerde pictogram voor vluchtwegaanduiding. In ons recente webinar over de installatiemaatregelen die van toepassing zijn om bij brand het gebouw veilig te kunnen verlaten, komt veiligheidsverlichting ook aan bod. Daarin wordt benadrukt dat u de kenmerken van de veiligheidsinstallatie moet kennen en krijgt u het plan van aanpak om een installatie te kunnen bouwen. Dat ziet er zo uit: • het bepalen van de veiligheidsverbruikers en/of de kritische verbruikers • bepalen van de tijd van functiebehoud van elke veiligheidsverbruiker en/of kritische verbruiker. • bepalen van de kenmerken van de veiligheidsbron en of vervangingsbron • beoordelen van het functiebehoud • omschrijving van de te nemen maatregelen om functiebehoud te borgen • schema’s, plannen en documenten en de risicoanalyse brand AREI. Leden kunnen dit webinar herbekijken op onze website, onder de rubriek ‘infosessies en vorming’. (FS)

Welke incentives zijn er voor bedrijven die een leerling duaal van een werkplek voorzien?

De Vlaamse Overheid voorziet bepaalde financiële voordelen die van toepassing kunnen zijn op u als werkgever: • Mentorkorting: wanneer u één van uw werknemers inschakelt als “mentor” om leerlingen op te leiden in uw bedrijf, dan heeft u onder bepaalde voorwaarden recht op een vermindering van de RSZ-bijdrage voor die werknemer. Deze vermindering bedraagt 800 euro per kwartaal (beperkt tot de patronale

RSZ- bijdrage werknemer die in een kwartaal moet worden betaald).

Een zelfstandige die zelf een leerling opleidt, kan helaas niet genieten van deze maatregel. • Stagebonus: wanneer u een jongere in uw onderneming minstens 3 maanden opleidt tijdens het schooljaar heeft u recht op een stagebonus van 500 euro (tijdens het eerste en tweede jaar) of 750 euro (tijdens het derde jaar).

Normaal gezien geldt dit slechts voor leerlingen jonger dan 18 jaar, maar voor schooljaar 2021-2022 en 2022-2023 is tijdelijk voorzien in een verruimde stagebonus van 500 euro voor leerlingen die 18 jaar of ouder zijn. • Doelgroepkorting: als de jongere minstens 20 uur per week een opleiding bij u op de werkvloer volgt, dan kunt u als werkgever onder bepaalde voorwaarden een korting krijgen op de RSZ-bijdrage voor die werknemer.

Deze vermindering bedraagt 1.000 euro per kwartaal voor een tewerkstelling vanaf 80% (32 uur per week) of meer en wordt aangepast in geval van een deeltijdse tewerkstelling van minder dan 80% (minder dan 32u per week).

U moet hiervoor in de DmfA-aangifte de code “leerling” en de verminderingscode “6310” aanduiden.

Daarnaast voorziet onze sector (PsC149.01) ook een opleidingspremie voor bedrijven die een arbeidsovereenkomst met een jongere van minder dan 26 jaar afsluiten (ook in het kader van duaal leren). Deze dient om de jongere extra opleiding te laten volgen voor het aanleren van competenties die moeilijk in het bedrijf aan te leren zijn of opleidingen die noodzakelijk zijn voor de jongeren om hun werk uit te kunnen voeren. (FD)

Voor meer informatie, contacteer onze Nelectra-adviseurs:

Freddy Steenackers

freddy.steenackers@nelectra.be 02/ 550.17.23

Fallon Declerck

fallon.declerck@nelectra.be 02/550.17.14