6 minute read
Van de redactie
Beste lezers. Dit is een bijzondere DOEN. Het is de jubileumuitgave omdat de Stichting 50 jaar bestaat. Uiteraard hebben we daar veel aandacht aan besteed. De coverfoto, bijvoorbeeld, is een foto van de bewoners van de Maaslaan. Alle groepen, wonen, logeren en dagbesteding hebben de vraag gekregen om het 50-jarige jubileum uit te beelden.
Fotograaf Raymond van Olphen heeft dat vervolgens vastgelegd. Een volledig onafhankelijke jury heeft daar de vijf mooiste exemplaren uit geselecteerd. De Maaslaan was de mooiste en mag de cover sieren. Vier andere zijn verdeeld over deze DOEN. Omdat iedereen enorm zijn best heeft gedaan willen we jullie de gelegenheid geven om ze allemaal te bewonderen. Alle 50 foto’s van de groepen zijn te zien op www.de-kameel.nl/50jarigjubileum. Evenals de foto’s van de jubileum receptie en dag voor de cliënten in Attractiepark Slagharen en een beperkte selectie van het knallende personeelsfeest. Ga even kijken, want het genieten is bijna van de foto’s af te scheppen. Tot zover de gebruiksaanwijzing van deze ‘gouden’ DOEN.
Advertisement
JORD HUTTEN HEEFT TWEE BROERS MET EEN BEPERKING
Een onbezorgde jeugd met zorg Een onbezorgde jeugd met zorg
In de vorige DOEN deed Jolieke van Dalfsen haar verhaal als zus van een zus met een verstandelijke beperking. Over de impact die het op haar had en de invloed op het opgroeien in een gezin met kinderen met een handicap. Jord Hutten is de broer van Tim en Ivar, twee broers met een verstandelijke en visuele beperking. Inmiddels is hij zelf vader en uiteraard ook nog steeds broer van-. Hoe ging dat bij hem?
Geen obstakel Jord Hutten is beroepsmilitair, korporaal, in de kazerne in ’t Harde. Hij is getrouwd met Marjolein en samen hebben ze een dochter, Feline, van iets meer dan een half jaar. Jord: ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik best wel angst had gedurende de zwangerschap. Ik heb twee broers met een beperking en de onzekerheid of er een erfelijke factor bij ons kind van toepassing zou zijn was, heeft best een rol gespeeld. Dat is dus duidelijk het effect van opgroeien met twee verstandelijk beperkte broers. De opluchting was dan ook groot toen uiteindelijk de mededeling kwam dat alles normaal was. Die nervositeit was toch wel een beetje bijzonder, want ik heb het opgroeien met Tim en Ivar nooit echt als een groot obstakel of als een probleem ervaren.’ Tim is de oudste, hij is 31 en woont in de Wayerkamp sinds 2007. Dan komt Jord (29) en de jongste is Ivar (26) die in de woning aan de Maaslaan woont. Jord: ‘Ondanks dat ik de ‘middelste’ was, werd ik als snel de ‘grote broer’. Normaal Jord: ‘Als klein kind heb je niet in de gaten dat de situatie in ons gezin ‘anders’ was. We zijn een hecht gezin en ik heb me nooit achtergesteld gevoeld qua aandacht of dat ik een andere positie had. Het was gewoon zo. Als klein kind heb je dat niet door. Later zag ik natuurlijk wel dat het bij vriendjes thuis anders was, maar nog ervoer ik de situatie bij ons thuis niet als een gemis of een probleem. Mijn ouders hebben het gezin zo normaal mogelijk laten functioneren. Ze hebben zich niet laten lijden door beperkingen van Tim en Ivar. We zijn 18 jaar lang gewoon op vakantie naar Frankrijk geweest. En we gingen regelmatig met z’n vijven een weekendje weg. “Voor Tim en Ivar is dat ook een onderdeel van hun ontwikkeling. Gewoon proberen en niet uitgaan van wat er niet goed zou kunnen gaan”, zeiden mijn ouders. Ik heb daar natuurlijk van geprofiteerd omdat ik op die manier ook nooit echt heb ervaren dat onze mogelijkheden beperkt waren. Mijn vader ging tussendoor wel eens dingen met mij individueel doen omdat mijn mogelijkheden en mijn belevingswereld iets groter waren, maar, hoewel ik daar van genoot, daar heb ik me soms zelfs wel wat bezwaard over gevoeld.’ Patatje ‘Als puber ben je wel wat ontvankelijker voor hoe de buitenwereld naar je broers kijkt. Ik heb me best eens geschaamd toen we een restaurant binnen kwamen en Tim een patatje van een bord bij het passeren van wildvreemde mensen pakte, maar dan keek ik naar mijn
vader en zag dat hij daar luchtig mee om ging en daar hield ik me dan maar aan vast. In die zin waren mijn ouders wel een groot voorbeeld. Het was natuurlijk prachtig dat we gewoon uit eten gingen en ons niet lieten beperken door dit soort voorbeelden.’ ‘De dag dat Tim en Ivar naar de Kameel gingen was wel een ‘neus op de feitenmoment’. Dan zie je je broers tussen allemaal kinderen “Ik heb het met een beperking bewegen. Dat had iets onherroepelijks. opgroeien met Een soort definitieve bevestiging dat ze Tim en Ivar nooit een verstandelijke beperking hebben. Ik ben regelmatig op de echt als een groot Kameel geweest. Ik heb er zelfs mijn obstakel of als maatschappelijke stage van twee weken een probleem gedaan omdat ik ooit het idee had ervaren” dat ik wel in de zorg zou willen werken. Op een gegeven moment mocht ik thuis ‘oppassen’. Mijn ouders gingen op visite en lieten mij voor mijn broers zorgen. Ik heb dat als heel fijn ervaren. Ten eerste vanwege de trots dat ze mij dat toevertrouwden en ook omdat ze door mij eindelijk eens een avondje samen weg konden. Ze hebben het nooit zo laten merken, maar twee zonen met een handicap moet ze veel zorgen hebben opgeleverd.’ Klaar voor ‘Als ik aan de toekomst van mijn broers denk is dat wel een dingetje. Nu gaat alles naar
wens. Beide hebben ze een fijne woonplek en beide hebben ze dagbesteding op de Niloka. Met grote regelmaat zijn ze bij mijn ouders thuis in Hattem. Dan is het altijd als vanouds gezellig en vertrouwd. Maar er komt natuurlijk een tijd dat dat niet meer kan. Daar wil ik eigenlijk niet teveel aan denken. Een andere zorg is dat Tim en Ivar een visuele beperking hebben die wisselend progressief is. Tim heeft de grootste beperking qua zicht, maar zijn allerfijnste activiteit is stripboeken kijken en Youtube filmpjes op de iPad. Wat als er een dag komt dat hij bijna niet meer ziet? En voor Ivar geldt dat ook. Ja, nu ik ouder wordt lijkt het wel dat ik toch op een andere, meer bezorgde manier betrokken ben bij mijn broers. Als kinderen hebben we alle drie een onbezorgde jeugd gehad dankzij de positieve instelling van mijn ouders. Ik heb daar veel bewondering voor. Natuurlijk is er veel zorg geweest, maar de inzet was altijd dat wij daar als kinderen geen nadeel van mochten ondervinden. Het maakt ook dat ik graag betrokken blijf bij deze situatie en op geen enkele manier de behoefte heb om er afstand van te nemen. Het is nog niet echt aan de orde, maar mocht het zover zijn dat ik een grotere vertegenwoordigende rol in de toekomst voor mijn broers moet gaan innemen, dan ben ik er klaar voor.’