OKTOBER 2020
GROEIEN BEGINT HIER.
CAMPUS GRONINGEN: BROEDPLEK VOOR INNOVATIE
DIVERSITEIT ZORGT VOOR BETERE TEAMS!
GRONINGEN TROTS OP ORGAN ASSIST
COLUMN
Wendbaarheid: van crisis naar herstel of toch …
Toen we dit voorjaar in een lockdown belandden raakten veel
saties als Ynbusiness, Ik Ben Drents Ondernemer en Economic
ondernemers in de problemen. Natuurlijk, er zijn er een paar die
Board Groningen. Als eerstelijnsorganisaties horen zij veel van wat
voordeel hebben van de situatie. En een enkel bedrijf blijkt goed in
er onder ondernemers leeft. Samen met wat wij bij de NOM horen
te kunnen spelen op de uitzonderlijke omstandigheden door heel
van onze participaties en relaties is dat goede input om te bepalen
snel hun businessmodel te veranderen. Wendbaarheid is cruciaal
wat er nodig is. In ieder geval zal een doelstelling zijn om de wend-
en blijkt voor veel ondernemers niet makkelijk.
baarheid van ondernemingen en ondernemers te vergroten.
Als medewerker, consument of student bleken we daarentegen
Tegen alle hoop in is er nu toch sprake van een tweede golf
bijzonder wendbaar. In de afgelopen maanden shopten we online,
Covid-19 besmettingen met een, tot nu toe, lichtere lockdown tot
we vergaderden online en we studeerden online als nooit tevoren.
gevolg. Voor een aantal bedrijven zal er nog geen sprake zijn van
De noodzaak was voor ons allemaal volstrekt helder.
herstel, maar zal de crisis zich nu pas openbaren of nog dieper zijn dan die als gevolg van de eerste golf. Daarom moeten we niet te
Eerlijk gezegd denk ik dat veel ondernemers dachten dat de crisis
snel de crisismaatregelen achter ons laten en de focus leggen op
na een half jaar wel voorbij zou zijn. Voor die situatie is de Corona-
herstel.
OverbruggingsLening (COL) opgezet. Bedoeld om innovatieve startups en scale-ups te helpen. Deze ondernemingen zijn immers
Ik ben ervan overtuigd dat we in deze fase zowel als
bepalend voor de economie van morgen. Rob Drees vertelt daar
consument èn als ondernemer weten dat wendbaarheid een must
verder in dit nummer meer over. Hij zal laten zien dat ook de NOM
is. Daar zal de NOM dan ook op focussen. Of het nu om herstel- of
bijzonder wendbaar moet zijn om naast de ‘gewone’ activiteiten de
om crisismaatregelen gaat.
COL als crisismaatregel uit te voeren.
Na de crisismaatregelen wordt er nu ook gewerkt aan een herstelprogramma voor het bedrijfsleven. Ik verwacht daar in de komende periode meer over te kunnen zeggen. Maatregelen op een breed front zijn nodig. Daarvoor werken we samen met de organi-
boonstra@nom.nl @dinaboonstra
In deze
14
DE SUIKERAGENDA VAN CHEMPORT
en verder ...
5 Open innovatie op Campus Groningen 12 NOM staat achter FundRight 16 Jeroen Bos is altijd nieuwsgierig 18 Feiten in cijfers 19 Voedselwaarde biedt meerwaarde 20 Beer-o-meter zit in de vroege fase 22 TRACER: molecular imagingg 27 Strategisch plan NOM 28 Innovatiekracht in Noord-Nederland 30 De topsportmentaliteit van René Hooghiemster 32 Coolback koelt zonnepanelen 34 Update COL 37 Nieuw: Offshore Wind Innovation Center 40 Unafix: startup in maritieme sectorg 44 Hub Hub Smart Industry Hub 46 Geld voor groei 47 Overname: Organ Assist 50 Investeringsfonds Groningen groeit 52 Photanol opent demofabriek 52 Breath in Balanz heeft lange adem
WERELDWIJD PATENT VOOR PMC
24 42
ETEN IN DE SINT NICOLAASKERK
WADUDU DOET IN INSECTEN
9
COLOFON NOMMER is een magazine van N.V. NOM en speciaal bedoeld voor relaties en iedereen die geïnteresseerd is in de activiteiten van de investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor het Noorden. NOMMER is open, toekomst- en resultaatgericht en beschrijft de economische ontwikkelingen, de ondernemingsgeest, en het leven en werken in Groningen, Friesland en Drenthe. Verspreiding: gratis onder alle relaties van N.V. NOM. Redactie: Communicatie N.V. NOM, Manisch Creatief. Eindredactie: Annemarie Atema, atema@nom.nl. Idee, art direction en realisatie: Manisch Creatief. Tekstbijdragen: Annemarie Atema, Amber Boomsma, Manisch Creatief, René Fransen, Folkert van der Glas, Jacqueline Houweling (Sustainalize), Bouke Nielsen, Jean Paul Taffijn.
4
Fotografie: Hans van Dijk, Alfred Oosterman, In beeld met Rianne, Topcompetitie, Ronald Zijlstra (cover). en NOM-stock. Drukwerk: Scholma Print & Media. Oplage: papier 3.000, digitaal 875. Rechten: Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of geproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de N.V. NOM of andere auteursrechthebbenden. Alle gegevens zijn onder voorbehoud, en er kunnen geen rechten aan worden ontleend. NOMMER is een uitgave van N.V. NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland. Paterswoldseweg 810, Groningen. Telefoon (050) 521 44 44, communicatie@nom.nl, www.nom.nl Cover: The future is here, dat vinden Sander Oosterhof en Lisanne Brakenhoff ook.
De NOMMER is gedrukt op houtvrij offset, FSC Mix Credit gecertificeerd. De gebruikte biofolie is biologisch afbreekbaar en composteerbaar. Oktober 2020
| OKTOBER 2020
TEVREDENHEIDSONDERZOEK
WAT VIND JIJ? In februari van dit jaar wilden we, samen met de andere Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in Nederland, een tevredenheidsonderzoek uitsturen. Wegens Covid-19 hebben wij besloten dit onderzoek toentertijd niet uit te laten voeren. In de tussentijd is er een hoop veranderd. Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen voerden de Corona-OverbruggingsLening (COL, zie pagina 34) uit namens het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Tevens werd het Corona Rebuild Programma ontwikkeld. Beide activiteiten gericht op hulp voor ondernemers om door deze moeilijke fase heen te komen. En we zijn er nog niet. De maatregelen met betrekking tot corona zijn weer aangescherpt. Maar ook juist in deze fase willen we graag van jou weten of we de juiste dingen doen en waar mogelijke verbeterpunten liggen. Daarom hebben we het onderzoek onlangs toch uitgezet. Met de uitkomsten van het onderzoek hopen wij onze dienstverlening te kunnen verbeteren. Heb jij het onderzoek niet ontvangen, maar heb je wel suggesties om met ons te delen? Laat het weten door een mail te sturen naar Annemarie Atema via atema@nom.nl. Bellen kan natuurlijk ook: 06 46 43 09 54.
Heb je ideeën, tips of slimme suggesties? Laat het me weten ...
PARTNERS
‘Open Air’-overleg tussen Campusmanager Lisanne Brakenhoff en Sander Oosterhof (verantwoordelijk voor acquisitie en ontwikkeling NOM).
CAMPUS GRONINGEN ZET IN OP VERBINDING MET DE REGIO
5
Campus Groningen is een belangrijke broedplek voor innovatie, maar wel in
nadrukkelijke verbinding met de regio Noord-Nederland. ‘Daarom is de NOM voor ons een belangrijke partner’, zegt Campus-manager Lisanne Brakenhoff. ‘Wij willen vooral een host zijn voor ‘het slimme begin’, om vervolgens te kijken hoe bedrijven kunnen opschalen en doorgroeien in de regio.’
Ook al gaat er ‘niets boven Groningen’, zelfs in deze dynamische hotspot is de beschikbare ruimte niet oneindig. Daarom zijn oog voor de regio en efficiënt grondgebruik essentieel voor de Campus. ‘Naast focus op community building en campus services richten wij ons heel bewust op gebiedsmanagement’, vertelt Lisanne, die al sinds 2012 bij de Campus is betrokken. ‘We willen de fysieke ruimte zo slim mogelijk benutten en dat vraagt ook een economische visie op het Campusgebied: Wat is nodig om een sterk ecosysteem te bouwen? En hoe draag je via de infrastructuur bij aan open innovatie? Het zijn immers de mensen die op de Campus voor magie zorgen. Gebouwen zijn de fysieke bouwstenen; vervolgens gaat het erom te zorgen voor goede faciliteiten – van horecavoorzieningen tot labs en kantoorruimtes – én voor inspirerende evenementen, om zo ontmoetingen, kennisdelen en open innovatie te stimuleren.’
| GROEIEN BEGINT HIER.
Middenin de regio In deze coronatijd vlakt het fysieke voordeel van de Campus een beetje af. ‘We kunnen voorlopig inderdaad geen bijeenkomsten op locatie organiseren’, geeft Lisanne aan, ‘maar de community heeft ook een sterke digitale kant die nu van pas komt. En we merken hoezeer er op de Campus al een goede basis is gelegd voor een bloeiend ecosysteem. Betrokken partijen weten elkaar goed te vinden, omdat mensen toch creatieve manieren zoeken om samen te blijven innoveren. Enerzijds kun je niet zonder fysieke broedplaats, anderzijds wil je elkaar ook op afstand kunnen vinden. Wij willen daarom middenin de regio staan. Hier op de Campus hebben we alle faciliteiten voor kruisbestuiving en R&D – ‘het slimme begin’ – terwijl de regio mogelijkheden biedt voor het vervolg. En dat is ook waar we naar streven: hier vooral de proeffabriekjes, elders de grote locaties en alle bedrijvigheid die voortvloeit uit innovaties.’
6
‘Het is een hotspot van kennis en faciliteiten. Daar doen bestaande regionale bedrijven en startups hun voordeel mee, terwijl het ook een zeer aantrekkelijke
factor is in het vestigingsklimaat van Noord-Nederland.
| OKTOBER 2020
Volgens Lisanne is de NOM een belangrijke partner bij het proactief bepalen van het vestigingskader op Campus Groningen. ‘Bij het inrichten van de ideale Campus denkt ook de NOM goed mee. Zij hebben een groot netwerk en zicht op welke projecten en bedrijven hier goed zouden passen. Investeren gaat niet alleen over geld, het gaat ook over het beschikbaar stellen van ruimte en mogelijkheden. De Campus-spelers staan gezamenlijk in hun zoektocht om zorgvuldig partijen te kiezen en hier actief heen te halen, maar we willen tegelijkertijd open en toegankelijk blijven voor de regio. Daarom stellen we ook faciliteiten beschikbaar voor bedrijven die geen plek hebben op de Campus, maar wel kunnen bijdragen aan de innovatie in Noord-Nederland.’
Goed vestigingsklimaat De NOM merkt dat Campus Groningen van toenemende betekenis is voor de economische ontwikkeling in Noord-Nederland. Sander Oosterhof, die bij de NOM zowel acquireren als innoveren aanstuurt, ziet duidelijk de meerwaarde van de Campus. ‘Het is een hotspot
CAMPUS GRONINGEN Campus Groningen is een triple helix samenwerking waarbij Rijksuniversiteit Groningen, het UMCG, de Hanzehogeschool, gemeente en provincie Groningen, NOM en de gevestigde bedrijven met elkaar optrekken om beter te sturen op innovatie.
van kennis en faciliteiten. Daar doen bestaande regionale bedrijven en startups hun voordeel mee, terwijl het ook een zeer aantrekkelijke factor is in het vestigingsklimaat van Noord-Nederland. Wij merken bij onze acquisitie-inspanningen richting gewilde bedrijven hoe essentieel een goede supplychain en gegroepeerde kennisclusters zijn. Door focus op de regionale kernsectoren agri-food, energie, gezondheid, chemie en digitale economie (denk aan smart industry, toepassing big data en artificial intelligence, red.) biedt de Campus een plek waar grote partijen zoals Avebe en DEMCOM graag willen zijn. Vervolgens ontstaat een sneeuwbaleffect dat we steeds sterker zien worden.’ DEMCON is naast Ducom, Cliq Swiss en MercachemSyncom één van de innovatieve partijen die zich hebben verbonden aan de nieuwste loot aan de Campus-stam: het Innovatiecentrum Chemie & Engineering, dat in 2021 wordt opgeleverd. ‘We bieden ook in dat pand ruimte aan twee nieuwe innovatielabs’, vertelt Lisanne. ‘Bedoeld voor bedrijven die onderzoek doen in ofwel de chemische- en farmaceutische industrie,
WWW.CAMPUS.GRONINGEN.NL
7
Dat is waar we ook naar streven: hier vooral de proeffabriekjes,
elders de grote locaties en alle
bedrijvigheid die voortvloeit uit innovaties.
| GROEIEN BEGINT HIER.
8
ofwel op gebied van engineering. Zij kunnen in deze labs gebruikmaken van high-end werkplaatsen, innovatieve apparatuur, ruimtes voor productontwerp en prototypes en natuurlijk mogelijkheden voor vergaderen, netwerken en kantoorwerk. Terwijl de bouw volop bezig is, werken wij vanuit de Campus – in samenspel met NOM/ Investeringsfonds Groningen en andere stakeholders – al aan het verder uitbreiden van het ecosysteem rondom chemie en engineering door het aantrekken van bedrijven naar de innovatielabs.’
Community Fund Naast ruimte en faciliteiten is ook de toegang tot financiering een belangrijk element op Campus Groningen. Innovatie is nodig om de economie gezond te houden en daarbij spelen ook kleinere bedrijven een grote rol. ‘Dat maakt toegang tot kapitaal essentieel’, stelt Lisanne. ‘Wij geven inzicht in en toegang tot verschillende initiatieven, fondsen en regelingen, waarbij ook de NOM een belangrijke partner is. Om het kapitaal voor morgen nog beter in te richten met onze stakeholders, hebben we in september het Campus Community Fund gelanceerd. Investeren gebeurde al volop, maar door de middelen expliciet te bundelen in dit nieuwe fonds, verwachten we meer impact te maken. Er is een investeringsstrategie van 500 miljoen vastgelegd
voor de komende vijf jaar, zodat het Community Fund de kennis en kunde op de Campus én in de regio nog effectiever kan omzetten in belangrijke innovaties voor Noord-Nederland.’ Belangrijke ‘Drivers for Growth’ zijn projecten die passen binnen de vijf kernsectoren van de Campus (agri-food, energie, gezondheid, chemie en digitale economie) en die o.a. economische en maatschappelijke impact maken en bijdragen aan kruisbestuivingen. ‘Het gaat erom dat wij steeds meer vanuit één ecosysteem leren denken en werken’, benadrukt Lisanne. ‘En dat is ook precies het signaal wat we geven met het Campus Community Fund. Los van praktische voordelen als het inkorten van de doorlooptijd bij aanvragen, laten we zien dat we als een geheel opereren. Willen we als Noord-Nederland internationaal een rol van betekenis spelen, dan redden we dat alleen als we het samen doen. Het ecosysteem dat we hier op de Campus creëren, moet doorwerken in de regio. Zo kunnen we echt impact maken, van ‘het slimme begin’ tot en met de bedrijvigheid in een gezond economisch en maatschappelijk klimaat.’
Sander Oosterhof | Acquisitie en Ontwikkeling T (06) 215 185 00 | E oosterhof@nom.nl
| OKTOBER 2020
INVESTEREN & ACQUIREREN
9
PMC REINIGT DE STAALWERELD VANUIT DELFZIJL Minder afvalstort, minder CO2-uitstoot, minder asbest en andere gevaarlijke stoffen in het milieu, minder grondstoffendelving en ook nog een verdienmodel. Wat Purified Metal Company in Delfzijl doet, lijkt op toveren. Dat is het niet. Het gaat om het slim combineren van bestaande technieken.
Als de koning bereid is om de openingshandeling te verrichten, dan heb je wat bijzonders in handen. Eind september kwam hij langs in Delfzijl, samen met staatssecretaris Stientje van Veldhoven en Wouter Bos (Invest-NL), om Purified Metal Company (PMC) voor geopend te verklaren. In de fonkelnieuwe fabriek wordt vanaf half november verontreinigd staal omgezet in nieuwe grondstoffen voor de staalindustrie. Een oud treinstel, een afgeschreven boorplatform, een gedateerde chemische installatie, een afgebroken fabriekshal. De eigenaren daarvan en de sloopbedrijven die met de demontage belast zijn, lopen dikwijls aan tegen een groot probleem: wat te doen met het staal dat vervuild is met asbest, met kwik, met PCB’s, met Chroom VI? Verwerken lukt niet, storten is wat rest. Tot nu.
| GROEIEN BEGINT HIER.
CO2-besparing
PMC bedacht een proces dat die vervuilde schroot omzet in duurzame, hoogwaardige grondstoffen voor de staalindustrie. Een alternatief voor gedolven erts in wezen. ‘Wij hebben bestaande kennis op verschillende deelgebieden bij elkaar gebracht. En zo hebben we een systeem in handen waarmee we kostenefficiënt kunnen produceren’, legt directeur Jan Henk Wijma uit. In de fabriek wordt verontreinigd schroot eerst in stukken geknipt en vervolgens in de oven verhit tot ruim 1500 graden Celsius. Verontreiniging wordt daardoor gescheiden van het staal. De asbeststructuur valt uiteen in onschadelijke componenten. Andere schadelijke stoffen worden afgevangen door het rookgasreinigingssysteem waarbij deze worden vernietigd of geneutraliseerd. Het schone, vloeibare staal wordt vervolgens gegoten in blokken die naar de reguliere staalindustrie gaan. Dat scheelt per kilo geproduceerd, gerecycled staal een kilo CO2-uitstoot, omdat er geen erts verwerkt hoeft te worden. Uniek is de rookgasreiniging van de fabriek. Het rookgas dat bij het smelten in de oven ontstaat, wordt in vier fasen ontdaan van alle giftige stoffen en metaaldeeltjes. Alleen schone lucht verlaat uiteindelijk de schoorsteen.
Grenzeloze ambitie
10
En zo staat er in Delfzijl een fabriek die bijna te mooi lijkt om waar te zijn. Een fabriek die internationale aandacht trekt ook. Want het probleem dat het helpt oplossen is zeker geen typisch Nederlands fenomeen. Op deze manier verontreinigd staal recyclen bestaat nog nergens. Het is wereldwijd gepatenteerd. Commercieel manager
| OKTOBER 2020
Omdat de NOM besloot flink in ons te investeren, werd het aantrekken van meer kapitaal eenvoudiger.
Nathalie van de Poel: ‘Daar doen we niet geheimzinnig over, onze ambitie reikt verder dan Nederland. We kunnen vanuit Delfzijl het hele land en ook België en Noord-Duitsland bedienen, maar de markt is natuurlijk veel groter. De eerste opdrachten van over de grens zijn al binnen trouwens.’ Ouderwets storten van verontreinigd schroot kost geld. Wegbrengen naar PCB in Delfzijl kost minder. Dat is een uitermate belangrijk uitgangspunt. Zonder economische drijfveer gebeurt er aan de aanbodkant te weinig. Dankzij contracten met vervoerders zorgt het recyclingbedrijf er bovendien voor dat transportkosten nooit een drempel kunnen zijn voor het aanvoeren van schroot. Het was een weg van uitdenken, onderhandelen, doorrekenen en volhouden, die negen jaar geleden al werd ingeslagen. Drie collega’s van staalconcern Nedstaal (Jan Henk Wijma, Nathalie van de Poel en Bert Bult) staan aan de wieg van PMC. Nathalie van de Poel: ‘Nedstaal werd in 2011 een treinwagon aangeboden, met daarin door asbest verontreinigd staal. Toen bleek dat we het staal – ondanks de lage prijs – niet konden verwerken en het dus gestort zou worden, dachten we: dat moet anders kunnen.’
Zeventig miljoen euro Avond aan avond tekenden en rekenden de drie aan hun idee, in eerste instantie bedoeld als extra dienst voor Nedstaal. Wijma: ‘Toen we in drie maanden een op het oog sluitende business case hadden, zonk langzaam maar zeker het besef dat we dit zelf moesten gaan doen, als apart bedrijf. We ontdekten dat de manier waarop wij bestaande technieken combineerden, uniek was. Dus doken we de wereld van patenten in. En we kregen hem. Heel belangrijk.’ Op labschaal werkte het idee, op papier ook. Experts concludeerden dat de manier waarop PMC verontreinigd schroot behandelt, werkt. De fase van een proeffabriek sloegen de initiatiefnemers daarom over, ze gingen meteen voor groot, voor een fabriek die direct impact heeft. Maar: dat kost wel heel veel geld. Honderd miljoen euro, was de schatting. Uiteindelijk staat de fabriek er voor zeventig miljoen. Hoe kom je aan dat soort bedragen zonder dat je kunt laten zien hoe het werkt? Wijma: ‘De fase dat we daarmee begonnen was het moment waarop we besloten dat we er fulltime mee bezig moesten zijn.’ Het moeilijkste is dan altijd om het eerste financieringsschaap over de dam te krijgen. Nathalie van de Poel lukte dat. Zij klopte in 2014 aan bij Jansen Recycling Group uit Dordrecht. ‘Wij kenden Jansen vanwege het belang dat wordt gehecht aan duurzaamheid. Dat het bedrijf vertrouwen toonde in ons en ons plan, is goud waard. We kregen durfkapitaal en konden zo verder de boer op.’ Volgende vraag: waar moet de fabriek komen? Na tal van locaties bezocht te hebben, viel de keuze op Delfzijl. Wijma: ‘De korte lijntjes, het belangrijke netwerk, de samenwerking met provincie en gemeente, het beschikbare personeel, de energie die er te krijgen is, dat alles
bij elkaar maakte Delfzijl veruit de beste keus. We voelden ons zeer welkom, meer dan elders.’
Schitterend moment Dat is waar de NOM het verhaal insluipt. Zij heeft als taak kansrijke bedrijven naar Noord-Nederland te halen. PCM is dat, getuige de dertig man die er nu al werk vonden en de pakweg 35 arbeidsplaatsen die er op korte termijn bij komen. ‘Omdat de NOM besloot flink in ons te investeren, werd het aantrekken van meer kapitaal eenvoudiger’, zegt Wijma. ‘Dat is van wezenlijk belang geweest. Ik kan me nog precies herinneren dat het bevestigende telefoontje op een vrijdagavond kwam, een schitterend moment.’ Over schitterende momenten gesproken. Eind september opende koning Willem-Alexander de fabriek. Wijma: ‘Ik ben oorspronkelijk marineofficier en heb hem in die hoedanigheid al eens ontmoet. Misschien heeft dat een klein beetje geholpen bij het aanvaarden van onze uitnodiging. Het zegt hoe dan ook iets over het belang van onze fabriek, onze techniek.’ Nathalie van de Poel en Jan Henk Wijma kunnen niet wachten tot november, het moment dat de vrachtwagens met verontreinigd schroot de luchtsluizen binnenrijden, de fabriek gaat draaien en schone Purified Metal Blocks oplevert. Uiteindelijk moet jaarlijks 150.000 ton schroot worden verwerkt. De ambities reiken verder. Nathalie van de Poel: ‘Als we volledig draaien, hebben we een geweldige showcase. In alle landen waar verontreinigd schroot nu nog betaald gedumpt wordt, zien wij kansen.’ Wordt vervolgd dus. 11
WWW.PURIFIEDMETAL.COM
| GROEIEN BEGINT HIER.
DIVERSITEIT
BIJ STARTUPS BETER, MAAR WE ZIJN ER NOG NIET In ons streven naar meer diversiteit hebben we 12
nog een flinke weg te gaan. Ondanks tal van onderzoeken waaruit blijkt dat gemengde teams beter presteren. In de wereld van startups en financiers zijn we er ook nog lang niet. Zo ging de afgelopen twaalf jaar zo’n negentig procent van het uitgegeven groeigeld in Nederland naar startups met enkel mannen aan het roer. Fundright wil die situatie verbeteren, de NOM wil helpen. Eerst maar eens een schrikbarend cijfer. Van alle bedrijven die de NOM aan een lening of aandelenkapitaal hielp, heeft 89 procent een directie die volledig uit mannen bestaat. ‘Dat percentage kwam best als een schok’, zegt NOM-directeur Dina Boonstra. ‘Toen ik veertig jaar geleden mijn loopbaan begon, viel me het tekort aan vrouwen op hogere posities al op. En nu speelt het in de investeringswereld gewoon nog steeds. Daar móeten we wat aan doen.’ Het cijfer roept verschillende vragen op. Zijn er te weinig capabele vrouwelijke ondernemers? Kloppen vrouwen minder snel aan bij financiers? Of heeft het iets te maken met de vooringenomenheid van investment managers? En het belangrijkst misschien: hoe erg is dat cijfer eigenlijk?
| OKTOBER 2020
Vissen in halve vijver ‘Ik wil het niet over een probleem hebben. Het is een gemiste kans’, zegt Ellen Ploeger. Zij is coördinator van Flinc, onderdeel van de NOM dat innovatieve ondernemers helpt aan financiering. ‘Diversiteit maakt teams beter. Zo simpel is het. Goed voor de innovatiekracht. Investeerders vissen nu in wezen in een halve vijver, namelijk het mannelijke deel. De toegankelijkheid tot deze fondsen is niet optimaal voor founders van een ander geslacht of een andere achtergrond.’ Dina Boonstra voegt toe. ‘Als je me zou vragen of we er economisch op vooruit zouden gaan als er meer vrouwen op hoge posities in bedrijven zouden zitten, dan zeg ik: ja! Meer algemeen gaat het me om diversiteit. Andere culturen zijn net zo belangrijk, mensen met handicaps, mensen die anders denken. Waarom? Omdat je dan anders en breder tegen zaken aan gaat kijken. En ook omdat de diversiteit onder je klanten ook groot is. Laatst was ik op bezoek bij een bedrijf dat producten voor vrouwen maakt. En wat denk je? Alleen maar mannen op de belangrijkste posities. Dat is raar.’ Het gaat er niet om dat vrouwen voorrang krijgen bij financieringen. Ze moeten alleen een eerlijke kans krijgen. En die blijft vaak genoeg
DENK JE MET ONS MEE?
WWW.FUNDRIGHT.NL
Op 17 november organiseert de NOM samen met Founded in Groningen en Founded in Friesland een event over #Fundright. Doel van het event is bewustwording creëren, met elkaar in gesprek gaan en nadenken over vooroordelen (ja, ze zijn er). Maar ook concrete tools overhandigen om ondernemers, fondsmanagers en andere partijen die van belang zijn in het ecosysteem in beweging te brengen op het thema diversiteit. Ook wij hebben niet alle antwoorden op de vraagstukken omtrent diversiteit. Denk je met ons mee? Meld je aan via www.nom.nl/media/actueel/denk-je-met-ons-mee-over-diversiteit/ of scan de QR-code.
TechLeap en 25 investeringsfondsen startten de beweging Fundright in de zomer van 2019. Hun doel: de diversiteit binnen het ecosysteem van startups drastisch verbeteren. Onder meer door bewuster te kijken naar de man-vrouwverdeling binnen de startups waaraan financiering verstrekt wordt.
nog achterwege. Om verschillende redenen. Met een beschuldigende vinger wijzen heeft geen zin. Je realiseren dat er een uitdaging ligt, helpt wel. Fundright wil partijen bewust maken. Dat Founded in Groningen en Founded in Friesland meedoen, is een teken dat het werkt.
Vooroordelen Dina Boonstra: ‘Het hele ecosysteem heeft een rol. Meiden zouden bijvoorbeeld veel eerder in hun leven kennis moeten maken met ondernemen, met technologie. Daar ligt een taak voor scholen, die hier vaak al bewust mee bezig zijn. Ondernemingen zouden in hun HR-beleid ook meer nadruk kunnen leggen op diversiteit. Ook dat zie je wel verbeteren, maar het kan nog meer.’ Lastig is dat het kiezen voor mannelijke bestuurders en ondernemers meestal geen bewuste keus is. Niet kiezen voor vrouwen dus ook niet. Ellen Ploeger: ‘Iedereen heeft vooroordelen, investment managers ook. Vrouwen zijn softer, te risicomijdend, vul maar in. Heel onbewust heb je meer met iemand die op je lijkt. We zouden objectiever moeten zijn. Dan zie je dat iemand die anders is, juist wat toe kan voegen. Het zou een grote stap zijn als investeerders inzien dat ook zij onbewust vooroordelen hebben.’
13
Punt is wel dat veel meer ‘mannelijke’ partijen aankloppen voor financiering dan vrouwelijke of gemengde. Ellen Ploeger: ‘Je wilt investeren in een club waarin je gelooft, onafhankelijk van het geslacht van de oprichters. Positieve discriminatie is niet de oplossing. Ervoor zorgen dat meer startups van een ander pluimage aankloppen is wat we moeten doen. Hoe? Door van de daken te schreeuwen dat het kan, door rolmodellen in te zetten, door actief naar kansrijke startups op zoek te gaan, door jonge ondernemers uit te nodigen contact met ons op te nemen.’ De wereld is geen eenheidsworst. Oprichters van startups hoeven ook niet op elkaar te lijken. Liever niet. Inclusiviteit en diversiteit zijn veel meer waard. Dina Boonstra: ‘Daarom is Fundright zo’n goede beweging. Daar wordt niet alleen het vraagstuk benoemd, maar worden ook concrete ideeën bedacht om de kloof te verkleinen. Daar doen wij graag aan mee.’
Ellen Ploeger T +31 6 481 779 08 | E ploeger@flinc.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.
ONTWIKKELEN
SUIKERAGENDA: EEN STIP OP DE De Chemport Europe ‘Saccharide Agenda’ (Suikeragenda) biedt een routekaart voor de ontwikkeling van een groene chemische productieketen in NoordNederland in de periode tot 2050. Het gebruik van suiker in plaats van fossiele olie als grondstof voor de chemische industrie biedt enorme mogelijkheden. In het Chemport ecosysteem is de hele keten aanwezig van landbouw via organische basischemicaliën en tussenproducten tot aan het eindproduct. Maar veel schakels in de keten zijn nog in ontwikkeling en er is een gezamenlijke inspanning nodig in Onderzoek 14
& Ontwikkeling, schaalvergroting, regelgeving en subsidies. De stappen die de Agenda beschrijft zullen betrokken partijen op koers houden en helpen om de voortgang en het enthousiasme te bewaren.
Theo Smit, consultant bij E&E Advies, overzag het proces dat leidde tot de Suikeragenda, die op 21 september is gepresenteerd. Hij is ook een van de auteurs. ‘In de regio voelde men de noodzaak om een routekaart te hebben voor de ontwikkeling van groene chemie in NoordNederland’, vertelt hij. De regio beschikt over veel landbouwgrond, een bloeiende chemische industrie die vooral geclusterd is in Delfzijl en Emmen, en een sterke kennisinfrastructuur met de RUG, NHL Stenden en de Hanzehogeschool. ‘Daarbij is er de Eemshaven als logistiek knooppunt en de maakindustrie die de chemicaliën omzet in producten, zoals plastic flessen.’ Smit merkt op dat veel van de bestaande chemische bedrijven in de Chemport regio vooral met fossiele grondstoffen werken. ‘Zij hebben een nieuw, groen alternatief nodig. Aan de andere kant heb je Cosun Beet Company die suiker maakt, en er zijn nog andere bronnen van hernieuwbare koolstof.’ Gebruik van suikers als grondstof kan de koolstof-voetafdruk van de chemische industrie flink verkleinen. Op dit moment wordt ongeveer 20 procent van de fossiele olie gebruikt als grondstof voor chemicaliën.
Beleid dat gericht is op het terugdringen van broeikasgassen richt zich vooral op energie. ‘Zowel de overheidssteun als de regels gaan vooral over groene energie, met weinig aandacht voor groene chemie.’ De Suikeragenda laat zien wat de waarde is van een gezamenlijke inspanning om het gebruik van groene koolstof te vergroten, ook met betrekking tot werkgelegenheid. Er zal in de beginfase subsidie nodig zijn om groene koolstof concurrerend te maken, terwijl blokkades uit de regelgeving moeten verdwijnen. Wanneer bijvoorbeeld suiker uit biomassa wordt gehaald blijft er een residu over. De huidige regels maken het moeilijk om dit materiaal vol voedingsstoffen te gebruiken als meststof in de landbouw. Daarom moet het als afval tegen betaling worden afgevoerd. Het is een probleem dat Bram Fetter, Chief Operations Officer bij Cosun Beet Company maar al te goed kent. ‘We zijn vooral producent van groene koolstofmoleculen, maar ons beleid is gericht op de hele productieketen. We werken samen met partijen verderop in de keten, gaan joint ventures aan of helpen anderen een bedrijfsplan op te stellen.’ Zijn bedrijf heeft, samen met Avantium (pionier in hernieuwbare en duurzame chemie) en chemisch bedrijf Nouryon waardevolle input geleverd voor de Suikeragenda. ‘We zijn alle drie actief in NoordNederland maar ook daarbuiten’, zegt Fetter. ‘De kennis die nodig is voor groene chemie wordt op wereldschaal ontwikkeld. Wel is het zo dat in de Chemport regio een groot aantal partijen in de groene chemie keten aanwezig is.’ De Agenda helpt ze een gezamenlijke koers te volgen en geeft ze een stip aan de horizon. ‘Je komt niet bij dat doel met alleen grote bedrijven. We hebben de creatieve input nodig van startups en andere innovatieve bedrijven.’ De horizon bevindt zich in het jaar 2050. Maar welke stappen zijn er nodig om daar te komen? Naast regelgeving en ondersteuning is er ook nieuwe technologie nodig. Bovendien is de hoeveelheid groene koolstof die de regio produceert niet voldoende wanneer de groene chemie echt gaat groeien, legt Smit uit: ‘Er is de komende paar jaar wel genoeg, maar uiteindelijk zullen we biomassa moeten importeren.’ Fetter: ‘Daarnaast moeten we ook verder kijken dan bietsuiker, bijvoorbeeld naar suikers uit aardappelzetmeel.’ Biomassa-afval is ook een mogelijke bron, Avantium heeft inmiddels een testfabriek voor bio-raffinage in Delfzijl, die suiker maakt uit houtsnippers. Op korte termijn verwacht Fetter dat er een of twee productiefabrieken in de groene chemie keten komen. ‘Je hebt zo’n eerste succes nodig om op door te bouwen. Ik zie nu een heleboel enthousiasme en we moeten de positieve energie vasthouden die momenteel de ontwikkeling van groene chemie in deze regio aandrijft.’
Errit Bekkering | Business Developer T +31 6 250 083 70 | E bekkering@nom.nl | OKTOBER 2020
HORIZON VOOR GROENE CHEMIE OVER CHEMPORT EUROPE Chemport Europe is samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Het brengt partijen die zich inzetten voor groene chemie in het Noorden dichter bij elkaar, ondersteunt ze en maakt ze zichtbaar. Het doel is om tot een duurzame, CO2 neutrale chemische industrie te komen, en om bedrijvigheid en werkgelegenheid te behouden en zelfs uit te bouwen. Chemport Europe initieert projecten, zoals de Suikeragenda of Chemport Connect, en draagt zorg voor de uitvoering ervan door de betrokken partijen in de regio.
15
WWW.CHEMPORT.EU
| GROEIEN BEGINT HIER.
ONDERNEMERS IN ONTWIKKELING Hoe beweeg je zelf mee als het bedrijf groeit? In deze rubriek vertellen ondernemers over hun veranderende rol en hoe zij daarmee omgaan.
JEROEN BOS VAN BOSSERS & CNOSSEN:
‘DE DURF OM TE EXPERIMENTEREN IS BELANGRIJKER DAN OOIT’
16
| OKTOBER 2020
BNC.NL
Hij wordt gedreven door nieuwsgierigheid, ziet overal kansen, durft te experimenteren, gelooft in een leven lang leren, kent zijn valkuil – een fladderende focus – en denkt wat vaker na over zijn legacy. Jeroen Bos (55) is al een kwart eeuw betrokken bij IT-bedrijf Bossers & Cnossen in Groningen. Enkele jaren geleden koos hij als CEO voor een opvallende
focus, maar ik zie als ondernemer vooral het belang van een open en flexibel bedrijfs-dna.’
Die openheid en flexibiliteit zitten duidelijk in zijn eigen dna. In dat opzicht is het bijzonder dat Jeroen al zo lang betrokken is bij hetzelfde bedrijf. Wat maakt dat hij steeds opnieuw de uitdaging vindt bij Bossers & Cnossen? ‘Na een verantwoordelijke baan bij een groot internationaal bedrijf – waar ik de do’s en don’ts leerde van structuur, hiërarchie en processen – was het in 1996 een bewuste keuze om terug te keren naar Groningen en in deze dynamische omgeving iets op te bouwen. Ik ging destijds als zesde werknemer aan de slag bij het toen nog kleine Bossers & Cnossen, gemotiveerd om het bedrijf te helpen groeien. En dat is gelukt. Na drie jaar werd ik aandeelhouder en sindsdien creëer ik mijn eigen werk op een manier waarbij ik mijn nieuwsgierigheid kan volgen én waarmee ik het bedrijf help ontwikkelen. Een combinatie die nog altijd werkt, al blijft het een leerproces om anderen mee te nemen in mijn ideeën.’
koerswijziging in zijn ontwikkeling: ‘In plaats van ín het bedrijf, werk ik vooral op afstand áán het bedrijf’.
Al een paar jaar voordat Covid-19 het thuiswerken normaliseerde, koos Jeroen ervoor om veel minder op kantoor te zijn. Om letterlijk meer afstand te nemen van zijn bedrijf. ‘Aanleiding was de holacratie die wij toen introduceerden’, vertelt de ondernemer. ‘Dat is een dynamisch besturingsmodel zonder managers en georganiseerd rondom het werk in plaats van de mensen. Wat betekent dat niemand vaste functies heeft, maar op basis van wat er moet gebeuren bepaalde rollen vervult, die dus ook kunnen wisselen. Het is de bedoeling dat medewerkers in die rollen zelf leiderschap tonen. Maar als zij in bepaalde situaties om mijn mening vroegen, ontdekte ik dat ze mijn antwoord als een opdracht zagen. Omdat ik CEO ben. Daarom leek het mij goed wat afstand te nemen en meer áán het bedrijf te werken, in plaats van ín het bedrijf.’ Zo’n holacratie blijkt in de praktijk nog verhipte lastig – daarover straks meer – maar Jeroen ontdekte dat deze aanpak in elk geval hemzelf meer in zijn kracht zette. Naast CEO is hij vooral ook navigator en spokesman. ‘Laat mij maar netwerken, bouwen aan bedrijfsbekendheid en mijn nieuwsgierigheid volgen naar technologische ontwikkelingen, speurend naar nieuwe mogelijkheden. De uitdagingen die ik signaleer in de maatschappij, vertaal ik graag naar passende producten en diensten. Al heb ik door de jaren heen ontdekt dat té veel vernieuwing en zijstappen niet goed werken. Ik ben geen ster in focus – mijn voelsprieten staan alle kanten uit – maar ben wel gaan inzien dat we bij onze core business moeten blijven: IT-oplossingen. Dat schept helderheid en geeft ook richting aan de mensen die bij ons bedrijf werken.’
Flexibel bedrijfs-dna ‘Het punt is dat IT aan alles raakt. Iedereen werkt tegenwoordig met IT, ook de mensen die niet ín de IT werken. En bij de digitale transformatie waar we middenin zitten, draait het niet zozeer om de techniek, maar vooral om het gedrag van mensen. Die techniek is er allang, die bepaalt voor slechts tien procent de transformatie, het gaat om die andere negentig procent: hoe wij er in de maatschappij mee omgaan. De oudste werkende generaties zijn niet zo flexibel als de jongste generaties, al hebben we door corona gezien dat we opeens prima massaal kunnen videoconferencen. Als de urgentie maar wordt gevoeld. Omdat ik zelf bovenop de ontwikkelingen zit, voel ik ook de urgentie voor Bossers & Cnossen. Waar we ons nu mee bezig houden, is over vijf tot tien jaar achterhaald. Dus ik snap de noodzaak van
Het avontuur aangaan ‘Juist de uitdagingen in de dagelijkse praktijk dragen bij aan mijn ontwikkeling. Ik leer van mijn netwerk – door goed kijken en luisteren – maar vooral door te dóen. Het avontuur aangaan binnen en buiten het bedrijf. Maatschappelijke betrokkenheid wordt belangrijker naarmate ik ouder word. Wat is straks mijn legacy? Mede daarom voel ik me betrokken bij het onderwijs, waar ik regelmatig presentaties geef over de digitale transformatie. Het is interessant om te merken hoe mbo’ers volop vragen stellen en uitproberen, terwijl de hoger opgeleiden zich eerst richten op het denken. Beide zijn nodig, al is in deze snel veranderende wereld de durf om te experimenteren belangrijker dan ooit. In mijn eigen loopbaan heeft vooral het uitproberen van dingen tot ontwikkeling geleid. Niet alles pakt meteen goed uit, maar het brengt altijd iets. Je kunt overal van leren.’
17
Als recent voorbeeld noemt Jeroen de gewenste holacratie, die maar moeizaam blijkt te realiseren. ‘We merken dat de behoefte aan hiërarchie toch wel sterk verankerd zit in de mens. Vooral in onzekere tijden, zoals nu met corona, zoeken medewerkers houvast in iemand die vertelt hoe we het gaan doen. Terwijl de complexe wereld om zoveel méér vraagt dan wat leiders kunnen overzien. Je hebt het hele team keihard nodig! Iedereen is een sensor en iedereen heeft een rol in het geheel. Van dat gegeven wil ik meer gebruikmaken, door het dna van ons bedrijf zo open en flexibel mogelijk te maken. Ik geloof heilig dat je dan de toekomst hebt. De holacratie pakt bij ons nog niet uit zoals bedoeld, maar het brengt wél beweging. En dat is belangrijk, want we hebben tegenwoordig geen banen meer voor het leven. Ook daarom wil ik op termijn graag een autonoom bedrijf achterlaten, dat onafhankelijk kan voortbestaan en waar bevlogen mensen de rollen pakken die nodig zijn.’
| GROEIEN BEGINT HIER.
FEITEN IN CIJFERS 18
Nederlanders bestelden zo’n 69,2 miljoen pakketjes in het eerste kwartaal van 2020, een stijging van 8% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. 12,2 miljoen kopers kochten hiermee voor meer dan 6 miljard aan producten online. Geen verrassing: de grootste stijgers waren te vinden in bureaustoelen en klus- en tuinbenodigdheden. De grootste dalers waren vliegtickets en groepsreizen. Bron: Spotler.com
FAITS DIVERS • • • • •
• Thuiswerken leidt tot gemiddeld 4 uur onbetaald overwerken per week – CBS • 1,5 dag per week thuiswerken scheelt 3 miljard kilometer aan woon-werkverkeer per jaar. Dit leidt weer tot een reductie van 353.600 ton CO2 - natuurenmilieu.nl • 41% van de thuiswerkers ervaart meer productief te zijn dan op kantoor. Dit is echter sterk afhankelijk van de thuissituatie. Inwonende kinderen zijn de voor naamste reden voor een lagere productiviteit. - facto.nl • Toch ervaart 2 op de 3 Nederlanders thuiswerken als positief. Het verdwijnen van reistijd en flexibeler de tijd in kunnen delen worden gezien als meest positieve aspecten van thuiswerken. – ING
In 2019 werden er 420.000 nieuwe e-bikes verkocht - Bovag Gemiddeld worden er 200.000 Tikkies per dag gestuurd. 4.5% hiervan is voor bedragen minder dan 2 euro. - NOS Ondanks de coronacrisis nam het aantal startende zzp’ers in het derde kwartaal van 2020 toe ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. – zzpbarometer Autobanden en lp’s zijn van nature wit en worden pas zwart door de toevoeging van koolstof. – Michelin De gemeente Midden-Groningen levert met 137 Megawatt de meeste zonne-energie van Nederland - CBS
HUISAFVAL Gemiddeld produceren inwoners van de noordelijke gemeenten zo’n 662 kilo huishoudelijk afval per persoon per jaar. Uitschieters zijn te vinden op Schiermonnikoog, waar 1.323 kg per persoon de norm is. Onderaan de lijst staat de gemeente Groningen, met 398 kilo per persoon per jaar. Bron: CBS
KOFFIE Koffie blijft onverminderd populair in Nederland. Zo dronken wij met z’n allen in 2019 18,6 miljard (!) koppen koffie. Dit komt neer op 8,4 kilo koffiebonen per persoon per jaar en hiermee staan we op plaats 5 van meest koffiedrinkende landen. Gemiddeld drinken mannen 4,4 kopjes koffie per dag. Voor vrouwen zijn dat er 3,9. Bron: Koffie en Thee Nederland, FSIN
| OKTOBER 2020
THUISWERKEN
E-COMMERCE
VOEDSELWAARDE
De eerste week van september stond in het teken van de Verspillingsvrije week. In 2019 verspilden Nederlanders gemiddeld 34,3 kilo per persoon aan voedsel. Dit was een daling van 17% ten opzichte van 2018. Desondanks gaat nog steeds 9,5 procent van het voedsel dat we kopen de prullenbak in. Het grootste gedeelte hiervan is te vinden in brood, zuivel, groenten & fruit. Het beter omgaan met voedselverspilling biedt niet alleen winst voor het milieu, maar ook voor de portemonnee. Goed omgaan met eten bespaart gemiddeld 120 euro per persoon per jaar. Binnen Voedselwaarde bundelen de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) hun krachten om business cases te realiseren die bijdragen aan een hoogwaardiger gebruik van (groene) grondstoffen en het tegengaan van verspilling in de keten. Dit doen de ROM’s ook als partner van de Stichting Samen tegen Voedselverspilling. Scan de QR-code en laat u uitdagen tot nieuwe business.
Voedselwaarde: meerwaarde van grond tot mond
Een derde van het voedsel dat we jaarlijks produceren belandt niet op het bord van de consument. Dat is zonde! Van het voedsel, maar ook van grondstoffen, energie, land, water, arbeid, tijd en geld dat erin gestoken is.
Dat Nederland behoort tot de wereldtop als het gaat om
Binnen Voedselwaarde bundelen de regionale ontwikkelings-
het produceren van gezond en veilig voedsel, brengt de
maatschappijen hun krachten om business cases te realiseren
verantwoordelijkheid met zich mee om hier wat aan te doen.
die bijdragen aan een hoogwaardiger gebruik van (groene)
Innovatieve ideeën zijn daarbij noodzakelijk.
grondstoffen en het tegengaan van verspilling in de keten.
Urgentie
1,3
1,4
miljard hectare grond Voor de verbouwing van verspild voedsel gebruiken we ieder jaar 1,4 miljard hectare grond – meer dan de totale oppervlakte van China.
Als voedselverspilling een land zou zijn, dan zou het na China en de VS de grootste CO₂-producent ter wereld zijn. 6% komt voort uit de productie van voedsel dat uiteindelijk niet op ons bord belandt. Dat is net zoveel als de jaarlijkse uitstoot van 39 miljoen auto's.
telers, verwerkers, technologische spelers en foodbedrijven met elkaar in contact, zodat nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan.
Iedere krentenbol met Nederlandse sinaasappelolie
19
Met het Business Innovation Program Food
Voor de productie van voedsel dat jaarlijks wereldwijd verloren gaat of wordt verspild, is 250 kubieke km water nodig. Dat is genoeg om het meer van Genève drie keer te vullen.
PeelPioneers
Verwaarden snijafval in de voedselverwerking
Regionale inspiratiesessies brengen
kubieke km water
Orbisk (voorheen Zero Food Waste)
Verwaarden reststromen in horeca en retail
Activiteiten
250
Minder weggooien door camera boven afvalbak
Nederland heeft als doelstelling om uiterlijk in 2030 1 miljoen ton minder voedsel per jaar te verspillen. Om deze ambitie te realiseren worden landelijk middelen vrijgemaakt en projecten opgestart.
ton minder voedsel per jaar
uitstoot van klimaatgas
Voorbeelden uit de praktijk
Verspillingsreductie in de horeca
1 mln
6%
miljard ton voedsel Elk jaar gaat er 1,3 miljard ton eetbaar voedsel verloren. Tegelijkertijd gaan 800 miljoen mensen met honger naar bed. Theoretisch gezien zou een kwart van het verspilde voedsel genoeg zijn om deze mensen te voeden.
Economische relevantie
begeleiden we ondernemers met een kansrijk idee bij de ontwikkeling van een winstgevende businesscase rond de optimale inzet van grondstoffen. Na afloop zijn ze klaar voor een pilot of zelfs een marktlancering.
Een restproduct voor een eerlijke prijs
Geitenbokkenvlees op het bord van de consument
Aeres Hogeschool, Nice to Meat, Alpuro Breeding, Fam. Smit, Caprihoeve, Chiel Pronk, De Kroes, Vermaat en Biogoat Meat
Van biologisch bijproduct in de tulpenteelt tot grondstof
De stof Luteïne uit Afrikaantjes wordt verwerkt in kippenvoer
New Business Agrifood, HLB, Syncom en Hanze Hogeschool
Een nieuw leven voor snijafval prei en ui
Coöperatie Tuinbouw Ontwikkeling
Van lokale reststromen tot halffabrikaat
Platform Zuid U.A. (TOP-Zuid)
Fairm Foams
Stro, riet en tomatenstengels omzetten tot circulaire interieurbouwproducten, zoals kurk en piepschuim
Partners Stichting Samen tegen Voedselverspilling, Food2020, Wageningen University & Research (WUR), Rabobank, Food Tech Brainport, MVO Nederland, Milgro
Meer weten? Linda van Mierlo lvanmierlo@bom.nl en Annemarie van Vilsteren annemarie.vanVilsteren@oostnl.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.
WWW.SGPAPERTRONICS.COM
INVESTEREN
Vlnr.: Maciej Grajewski,
Daan Zillen,
Richard Rushby
20
Het is haast als vanzelfsprekend dat speciaalbier altijd hetzelfde smaakt. Maar de brouwers van speciaalbier moeten zich enorm inspannen om continu dezelfde kwaliteit te garanderen. Zodra een batch – een vaste hoeveelheid – gebrouwen gerstenat niet aan de standaarden voldoet is de biermaker genoodzaakt óf creatief te zijn, óf de batch weg te gooien.
| OKTOBER 2020
BEER-O-METER GARANDEERT CONTINUE KWALITEIT BIER
HET LAB KOMT NAAR HET SPECIAALBIER Innovatieve brouwerijen, zoals Martinus uit Groningen, hebben een batch tripel die niet aan hun normen voldeed, omgevormd tot een smakelijke gin. Maar niet elk experiment is zo succesvol. En dat is het moment waarop de Groningse startup SG Papertronics in beeld kan komen.
Lab naar bier in plaats van andersom SG Papertronics wil brouwerijen op locatie voorzien van een snelle en betrouwbare analyse van bier. In plaats van het bier naar een laboratorium te brengen, brengt SG Papertronics het laboratorium naar het bier. Wat is het suikergehalte van het wort, een aftreksel van mout? Is het bitter genoeg? Welke kleur heeft het? Dit zijn enkele van de vele parameters die met precisie getest kunnen worden met de Beero-meter van SG Papertronics. Het resultaat? Een innovatief speciaalbier dat na veel moeite en passie is ontwikkeld kan met zekerheid opnieuw gebrouwen worden, batch na batch.
Vroege-fase-geld helpt Beer-o-meter SG Papertronics heeft zo veel potentie met de Beer-o-meter dat de NOM en de RUG Houdstermaatschappij bereid zijn te investeren in het bedrijf. Ze doen dat met vroege-fase-geld, een vorm van investeren op een moment dat de eerste inkomensstromen voor SG Papertronics nog niet vast staan. Een investering in zo’n vroeg stadium geeft SG Papertronics de mogelijkheid om de Beer-o-meter door te ontwikkelen tot een maximale potentie. Deze investering maakt het bovendien mogelijk Richard Rushby (commercie) aan boord te halen. Oprichter Maciek Grajewski: ‘De samenwerking met hem is goed en er is nu een balans tussen de technologische en de zakelijke kant van het bedrijf.’
Nederlandse brouwers geïnteresseerd SG Papertronics werkt momenteel hard aan het doorontwikkelen van de Beer-o-meter. Daarnaast is het bedrijf in gesprek met een aantal brouwerijen om het ‘lab-op-locatie’ aan te passen aan de wensen van de gebruiker. Er is al een aantal geïnteresseerde Nederlandse brouwerijen. SG Papertronics onderzoekt met welke brouwerijen een pilot kan worden gedraaid. Grajewski: ‘We willen de Beer-o-meter uitrusten met de vijf meest gewenste testen. Dat bepalen we met behulp van de feedback die we van brouwerijen krijgen. En daarnaast willen we tien tot vijftien testen toevoegen die kunnen bijdragen aan de optimalisering van het brouwproces.’
CORINA PRENT, DIRECTEUR RUG HOUDSTERMAATSCHAPPIJ (RHM): ‘Ik ken Maciek Grajewski al vanaf het moment dat hij startte met SG Papertronics. Deze startup heeft een enorme potentie. En Maciek is misschien bescheiden maar hij levert wel. Als techneut weet hij al te goed wat er fout kan gaan, maar hij gaat er vol voor. Dat is voor mij een reden om juist in hem te investeren. Het geraamte van SG Papertronics staat nu, hij heeft veel hulp weten te regelen. Onder meer van EV Biotech en Promotech. Het was en is een uitdaging. De NOM ziet de potentie ook. We zijn ervoor om dingen voor elkaar te krijgen, om te investeren en te begeleiden. We kijken niet alleen naar financiën.’
21
Minimale hoeveelheid afval Hoewel opgericht in 2016, kwam SG Papertronics vanaf 2019 echt van de grond, nadat Maciek Grajewski en Richard Rushby elkaar leerden kennen tijdens een startup event van VentureLab. Maciek houdt binnen SG Papertronics de focus op de technische kant, terwijl Richard zich bezighoudt met de bedrijfsvoering en marketing. Grajewski, een biotechnoloog met een PhD aan de Rijksuniversiteit van Groningen (RUG), maakt gebruik van een (gepatenteerde) concentrator waarmee precieze analyses uitgevoerd kunnen worden op zeer kleine hoeveelheden (kleiner dan 1 centiliter, ongeveer een vingerhoedje vol) vloeistof. Bier kan daarom op locatie getest worden en de hoeveelheid afval is uiteraard minimaal.
Verdwenen Pools bier wordt gereanimeerd Grajewski en Rushby tonen zich gedreven in de ondersteuning van brouwerijen bij het ontwikkelen van smakelijke speciaalbieren. Ze zijn daarnaast ook nog gepassioneerde thuisbrouwers. ‘Maciek kwam op een dag naar me toe en vertelde me over een verdwenen bier uit Polen, Piwo Grodziskie’, vertelt Richard, ‘en hij vroeg zich af of het mogelijk zou zijn dit bier nieuw leven in te blazen met behulp van de Beer-o-meter.’ Grajewski vult aan: ‘Het recept hebben we, maar de gist-stam die gebruikt werd is in de loop der jaren verloren gegaan. Enkele brouwers uit die tijd leven nog en via hun notities proberen we het brouwproces van dit bier in beeld te krijgen.’ Rushby zegt dan: ‘We zijn begonnen met het herproduceren van dit bier en de Beer-o-meter bewijst zijn nut.’
JENS RUESINK, INVESTERINGSMANAGER VAN DE NOM: ‘Papertronics berust op een vinding van binnen de RUG. Het had oorspronkelijk een medische toepassing. Er is geopperd om er iets binnen de biermarkt mee te doen en daarvoor is een prototype ontwikkeld. Bierbrouwers hebben heel dure apparatuur om het brouwproces te monitoren en voor de kleine ambachtelijke brouwers is de Beer-o-meter een uitkomst. De eerste bevindingen met het apparaat zijn heel positief. We gaan nu eerst testen op de biermarkt, maar daarna zijn nog een heleboel andere markten bereikbaar. De NOM wil innovaties aanjagen en dus zijn we hier op onze plaats. Papertronics moet eerst door een fase waarin nog geen geld wordt verdiend, daarom verstrekken wij samen met de RUG Houdstermaatschappij vroege-fase-geld om door deze lastige periode te komen. In Noord-Nederland wil haast geen enkele investeerder in die fase geld geven. Maar het bedrijf moet vanwege de immense potentie wel verder. Als we een half jaar verder zijn en de eerste klanten dienen zich aan, dan wil iedereen wel instappen. Maar het moet allemaal nog wel gebeuren.’ Jens Ruesink | Investment Manager T +31 6 215 185 08 | E ruesink@nom.nl | GROEIEN BEGINT HIER.
INVESTEREN Links Ari Aminetzah, rechts Go van Dam
TRACER VERSNELT MEDICIJNONTWIKKELING 22
Het ontwikkelen van een nieuw medicijn kost gemiddeld 1,2 miljard euro. Bovendien kan het wel meer dan tien jaar duren voordat een nieuw geneesmiddel uiteindelijk de markt bereikt. TRACER brengt hier verandering in.
TRACER visualiseert in een vroeg stadium van het geneesmiddelontwikkelingsproces de werking van potentiĂŤle medicijnen in de mens. Dit doet het bedrijf door middel van innovatieve moleculaire beeldvorming technieken, ook wel molecular imaging genoemd. Klanten kunnen zo snelle strategische beslissingen genereren, gebaseerd op nauwkeurige imaging data van de werking van het medicijn. Het resultaat? Tijd- en kostenbesparingen (oplopend tot 50%) omdat alleen de meest efficiĂŤnte geneesmiddelen verder worden ontwikkeld voor de markt.
Het begin De passie voor molecular imaging ontstond bij Go van Dam, CEO van TRACER, toen hij tijdens zijn opleiding als chirurg het World Molecular Imaging congres in Boston van het National Institutes of Health bijwoonde. Harvard University professor Weissleder, een pionier in molecular imaging, presenteerde daar als eerste revolutionaire moleculaire beeldvorming technieken. Toentertijd was deze techniek bedoeld om wetenschappelijk onderzoek met proefdieren te verbeteren door ziektes zichtbaar te maken. Vanaf dat moment geloofde Go al in de toepasbaarheid van deze beeldvorming bij mensen.
| OKTOBER 2020
Onze technologie laat keer op keer
zien dat het huidige geneesmiddelenontwikkelingsproces vele malen
efficiënter kan worden ingericht. Go van Dam, CEO van TRACER
meeste kans maakt om daar in het menselijk lichaam terecht te komen waar het zou moeten werken. Met deze data kunnen farmaceutische bedrijven snelle zogenoemde go/no-go beslissingen maken die ervoor zorgen dat alleen efficiënte moleculen verder worden ontwikkeld, waardoor miljoenen euro’s worden bespaard.’ TRACER bespaart farmaceutische bedrijven niet alleen geld, maar ook tijd. Door in een vroege fase van de klinische translatie imaging data over de werking van het medicijn in de mens te genereren kunnen grote en onnodige proefdierstudies vaak worden overgeslagen.
Autoriteit
Projectmanagement
Als chirurg oncoloog zag Go een groot voordeel voor het gebruiken van molecular imaging technieken tijdens operaties voor kanker. Door bijvoorbeeld tumoren tijdens een operatie fel fluorescerend op te laten lichten weet een chirurg precies wat wel en niet weggesneden moet worden en of er wel of geen uitzaaiingen in het operatiegebied zijn. Nu, een paar decennia later, heeft hij zich ontpopt tot een internationaal erkend pionier en autoriteit op het gebied van klinische fluorescente beeldvorming.
Ari Aminetzah is Chief Business Officer van TRACER. De afgelopen 27 jaar was hij actief bij tal van Life Sciences bedrijven, in binnen- en buitenland. Als directeur, maar vooral als ondernemer. ‘In de kern levert TRACER top-notch projectmanagement en genereren we snel nauwkeurige data die onze opdrachtgevers helpt om betere beslissingen te nemen’, zegt hij. ‘Stel dat een opdrachtgever beschikt over een kansrijk medicijn voor dikke darmkanker. TRACER zorgt er dan voor dat alles klinisch getest, gecontroleerd en klaargemaakt wordt. Dat doen we in nauwe samenwerking met onze subcontractors. Wij managen het hele project van A tot Z. Uiteindelijk resulteert dat tevens in een compleet rapport waarmee opdrachtgevers, zoals grote farmaceutische bedrijven, hun file kunnen opbouwen.’
Definitieve doorbraak In 2007 paste Go, samen met een groep van de TU in München, fluorescente beeldvorming als eerste toe bij een patiënt met eierstokkanker. En het werkte! ‘Dat was één van de meest emotionele momenten uit mijn carrière’, zegt hij. Een paar jaar later zorgde een publicatie in Nature Medicine voor een definitieve doorbraak. Maar hoe gaat fluorescente beeldvorming nu precies in zijn werk? ‘Met ultra sensitieve camera’s en het toedienen van lichtgevende tumorspecifieke contrastmiddelen, zogeheten speurstoffen, kunnen kankercellen heel duidelijk zichtbaar worden gemaakt’, legt Go uit. ‘Doordat de kwaadaardige cellen oplichten kan de chirurg tijdens de operatie zien waar de kanker zich bevindt. Normaal gesproken zijn tumorcellen vaak lastig te onderscheiden van gezonde cellen. Fluorescente beeldvorming zorgt echter voor visuele zekerheid.’
Respectabele klantenportefeuille TRACER mag terugkijken op een veelbelovende start en is hard op weg om internationaal naam te maken. Nu al beschikt het bedrijf over een respectabele klantenportefeuille. Alles wijst erop dat het daar niet bij zal blijven. ‘Het gaat inderdaad allemaal razendsnel’, zegt Go. ‘Onze technologie laat keer op keer zien dat het huidige geneesmiddelenontwikkelingsproces vele malen efficiënter kan worden ingericht. Dat komt uiteindelijk niet alleen patiënten ten goede, maar ook de gezondheidszorg in het algemeen.’
23
Fluorescentie buiten de OK De laatste jaren namen de interesse en aandacht voor de camera’s en de lichtgevende speurstoffen ook razendsnel toe buiten de deuren van de OK. Binnen de medische en farmaceutische branche, om precies te zijn. ‘Want ook medicijnen kun je lichtgevend maken, zodat je ze terug kunt zien in het menselijk lichaam en dus sneller weet of een medicijn in ontwikkeling wel of niet goed gaat werken’, verduidelijkt Go. Begin 2018 besloot hij daarom te stoppen met zijn werk als chirurg in de chirurgische oncologie. Samen met Ari Aminetzah richtte hij in Groningen TRACER op om farmaceutische bedrijven te ondersteunen met het ontwikkelen van medicijnen door middel van moleculaire beeldvorming. Naast initiële testfases verzorgt TRACER ook het volledige klinische traject van fase 1 tot en met 3.
Snelle go/no-go beslissingen Voor farmaceutische bedrijven is het van groot belang om de effectiviteit en bijwerkingen van een potentieel geneesmiddel al in een vroeg stadium te kunnen voorspellen. ‘Vaak moeten tussen de acht en twaalf verschillende moleculen worden onderzocht om uiteindelijk tot één medicijn te komen’, onderstreept Go. ‘Wij kunnen al in een vroege fase, op microscopisch niveau, aangeven welke van de moleculen de
‘MEER DAN WAARDEVOLLE AANVULLING’ De Life Science sector, onder meer rond het thema Healthy Ageing, is in Noord-Nederland sterk vertegenwoordigd. De impact op de regionale economie is groot en blijft maar groeien. ‘Als onderdeel van de Healthy Ageing Campus in Groningen kan TRACER daar flink aan bijdragen’, zegt Jens Ruesink, Investment Manager van de NOM. ‘Het bedrijf vormt een meer dan waardevolle aanvulling op het regionale ecosysteem. Zo wordt nauw samengewerkt met voornamelijk uit Noord-Nederland afkomstige subcontractors. Denk aan partijen als Syncom, PRA, het Martini Ziekenhuis en het UMCG. En juist die onderlinge wisselwerking maakt de sector nog sterker dan die nu al is. Momenteel hebben TRACER en het UMCG bijvoorbeeld hun krachten gebundeld om de medicijnontwikkeling van Covid-19-behandelingen en vaccins te helpen versnellen. Het is mooi om te zien dat onze Life Science sector ook daarin, mede dankzij TRACER, een rol van betekenis kan spelen.’
Jens Ruesink | Investment Manager T +31 6 215 185 08 | E ruesink@nom.nl | GROEIEN BEGINT HIER.
GROEIFONDS De Sint Nicolaaskerk in Appingedam is het bijzondere decor van restaurant De Basiliek. Een toprestaurant volgens culinaire recensenten. De gasten komen van heinde en ver. Horecaondernemer Hans Beukema benadrukt dat hij zijn succesvolle ondernemerschap toch vooral te danken heeft aan de samenwerking met goede medewerkers. Mensen die houden van hun vak en die je kunt vertrouwen. Hans is beretrots.
24
HORECA-ONDERNEMERS | OKTOBER 2020
WWW.RESTAURANTDEBASILIEK.NL
‘MET GOEDE MEDEWERKERS KOM JE HEEL VER’
Hans Beukema
Het was in 2017 dat de gebroeders Beukema de kans kregen om de Sint Nicolaaskerk en aangrenzende pastorie in Appingedam te kopen. Na bijna een kwarteeuw met succes hun cafetaria- en steeds groter groeiende cateringbedrijf De Vesting in Appingedam gerund te hebben, was de volgende logische stap een restaurant vond Hans. ‘Ik mag graag samen met veel mensen een bedrijf opbouwen. Onze cateringactiviteiten liepen zo goed dat ik wel wat meer wilde. Toen we hier voor het eerst binnenstapten zag ik het gelijk: wow, dit is een hele mooie locatie voor een restaurant.’
Kernteam Hans en zijn broer zijn nuchtere types die goed begrijpen dat dit ambitieuze project alleen kan slagen met de juiste man aan boord. In Willem Bos, voormalig chefkok van restaurant Tijdloos uit Groningen vinden ze de juiste persoon om hun ambities mee waar te maken. Zonder hem hadden we het zeker niet gedaan, meldt Hans. ‘We wisten hem in ons enthousiasme mee te nemen. Willem heeft precies dezelfde ideeën over de beleving die we willen nastreven, heeft veel ervaring en is net als wij lekker nuchter.’ Het team is dan compleet. Willem draait het restaurant, Hans houdt zich bezig met de catering en staat overdag in de cafetaria, Adolf draait ook in de cafetaria.
Zware periode Een heftige tijd brak aan toen juist in de beginperiode de vrouw van Hans ernstig ziek werd en na een jaar ziekbed overleed. ‘Iedereen leefde gigantisch mee. Ik heb toen ervaren hoe die situatie ons met zijn allen sterk heeft gemaakt en waar het werkelijk om gaat: er voor elkaar zijn met zijn allen, samen werken in goede en in minder goede tijden en op elkaar vertrouwen. Ik ben met het project doorgegaan omdat mijn vrouw vond dat ik dat moest doen. Het was heftig, maar ik ben haar daar heel dankbaar voor.’
25
RTL 4 Met steun van de bank kunnen de ondernemers de kerk en de aanliggende pastorie kopen en ze kloppen bij het GROEIfonds aan voor de inrichting, want die moest natuurlijk een bijdrage leveren aan het wow-effect. Mazzel was dat de verbouwing meteen landelijk bekijks trok in de realityserie Opdienen of Afserveren van RTL 4, vertelt Hans, ‘daardoor konden we vanaf het begin op veel belangstelling rekenen.’
GELOVEN IN DE BASILIEK | GROEIEN BEGINT HIER.
Onze actuele rol in deze is natuurlijk beperkt.
Wij hebben bij de start een financiering verstrekt en de ondernemers hebben er zelf een succes
van gemaakt. Als GROEIfonds zijn we blij dat we dat kleine steentje hebben kunnen bijdragen. Christian Bout, Investment Manager GROEIfonds
Eettempel In de kerk is een ware eettempel verrezen: De Basiliek. De kerkzaal is zoveel mogelijk in de originele staat hersteld, met een zwart geschilderd plafond, kroonluchters en een houten vloer en fungeert als restaurant met plaats voor 80 tot 100 eters. De zitplaatsen zijn modern en comfortabel en er is gezorgd voor verrassend goede akoestiek. De keuken is nieuw ingericht. In de heringerichte pastorie kan gedineerd worden in intiemere setting. Boven is er ruimte om te vergaderen.
Laagdrempelig 26
Met een uitgebreide menukaart is De Basiliek toegankelijk voor iedereen, jong, oud, foodies, mensen die gewoon gezellig willen komen eten of juist gastronomisch uitgebreid willen dineren. Op de menukaart staan een saté, een Stroganov, maar ook de ree die door de boswachter binnen is gebracht. In deze tijd eigenlijk best bijzonder. Na zijn werk in de cafetaria maakt Hans ‘s avonds vaak een rondje langs de tafels. Hij treft dan stadsgenoten, mensen van ver die op de verhalen zijn afgekomen, directeuren en soms ook burgemeesters. ‘Ik maak graag een praatje. Als het hier vol zit is het hartstikke gezellig.’ Hans was er niet toen culinair recensent Jacques Hermus het restaurant een verrassingsbezoek bracht. Hermus schreef een lovende reactie in Dagblad van het Noorden en plaatste De Basiliek bovenaan het lijstje van mooiste en beste restaurants in Groningen (2019).Hans: ‘Ik liep al een beetje met de borst vooruit, maar daarna helemaal natuurlijk.’
nemers ook nog eens gestart met een nieuwe uitdaging, het runnen van B&B De Vijgenhof in de synagoge in Appingedam. Alle lunches, diners, vergaderingen, feesten en reserveringen werden van de ene op de andere dag gecanceld. De ondernemers gingen meteen bij elkaar zitten en besloten hun jarenlange ervaring in de catering te benutten om de voorraden van het restaurant op te maken. Vanuit Appingedam werden door de hele provincie lunches en gangenmenu’s bezorgd aan huis. ‘Met een fles wijn van ons erbij bezorgden we mensen een culinair avondje uit aan hun eigen eettafel. We bezorgden zo’n 300 maaltijden per week. Ik besefte toen wel dat we een hoge gunfactor hadden.’ Sinds juni was De Basiliek weer voorzichtig open, om na de persconferentie van 13 oktober weer volledig te moeten sluiten. ‘Corona maakt me ongerust, ik vind het beangstigend, maar ook hier komen we weer uit’, meldt Hans, als altijd wonderwel optimistisch. ‘We zagen het aankomen en zijn meteen opnieuw begonnen met onze afhaal- en bezorgservice. En dat moet ook wel. Want we doen het met zijn allen. Al onze 25 medewerkers hebben hart voor de zaak. Dat we ze betrokken houden en samen enthousiast blijven vind ik heel belangrijk.’
Toch weer nieuwe plannen De cateringactiviteiten liggen nog volledig stil. En toch, toch zijn er ook alweer nieuwe plannen. Het zusterhuis dat bij de kerk hoort komt mogelijk vrij. Hans ziet het al helemaal voor zich om daar een longstay bed & breakfast van te maken. ‘Het wordt altijd weer beter.’
Het geheim Zelf het goede voorbeeld geven, waarmaken wat je belooft en samenwerken met mensen die van hun vak houden en enthousiast zijn, daarin schuilt het geheim van het ondernemerschap van Hans. ‘Het belangrijkst vind ik hoe onze mensen met gasten omgaan.’ Hans vertelt dat zijn medewerker Rick zich heeft ontpopt als topsommelier. ‘Rick stond bij mij achter de kassa in de cafetaria en wilde graag mee naar De Basiliek. Ik had werkelijk geen idee, maar dat Rick zo mooi kan vertellen over wijnen en gerechten is intussen wijd en zijd bekend. Als mensen willen reserveren informeren ze al of hij die avond werkt.’
Corona Maar goed, toen corona kwam lagen alle activiteiten ineens stil. ‘Dat was wel even schrikken’, zegt Hans. Begin dit jaar waren de onder-
| OKTOBER 2020
Christian Bout | Investment Manager GROEIfonds T +31 6 553 300 38 | E bout@groei-fonds.nl
STRATEGISCH PLAN In 2020 heeft de NOM een nieuw strategisch plan ontwikkeld voor de komende jaren. Een belangrijk onderdeel daarin is de focus op het bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken, zoals klimaatverandering en grondstoffenschaarste.
DUURZAMER, GEZONDER EN SLIMMER 4.
We geloven er namelijk in, dat het onze taak is om samen met bedrijven, in Noord-Nederland een bijdrage te leveren aan de grote transities die nodig zijn om een antwoord te bieden aan dit soort uitdagingen. Met de nieuwe strategie richten we ons daarom op 3 speerpunten: Duurzamer, Gezonder en Slimmer. Dat doen we met de 7 (top)sectoren die daar vanuit Noord-Nederland aan bij kunnen ragen.
Ook het Life Cooperative, een groep van 26 bedrijven op het gebied van Life Science en MedTech, werkt hard aan het thema gezond ouder worden. De coöperatie ontwikkelt programma’s om gezamenlijk uitdagingen aan te gaan. Dat leidt tot de efficiënte ontwikkeling van innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van biomarker validatie, biomateriaal ontwikkelingen en 3D-imaging en -printing.
Deze koers sluit aan bij het in 2019 door het kabinet geformuleerde Missiegedreven innovatiebeleid, waarin thema’s als energietransitie en klimaat, voedsel, gezondheid en veiligheid centraal staan. Het is ook een stap in een nieuwe richting: al 45 jaar leveren we een bijdrage aan de versterking van de economie en werkgelegenheid. Nu voegen we daar expliciet maatschappelijke impact als strategisch doel aan toe.
Nieuw in 2020: Noord Nederland is de eerste Europese regio die de status van Hydrogen Valley heeft gekregen. Groene waterstof zal namelijk een belangrijk onderdeel worden van de energietransitie. Deze groene energiedrager kan worden ingezet voor de industrie, in het energienet, de gebouwde omgeving en in de transportsector. Niet voor niets zijn wij verkozen. Wij hebben hier al uitgebreide ervaring met het managen van grote energiestromen. Met gerichte aanpassingen kan de bestaande infrastructuur voor gastransport ingezet worden voor waterstof. In 2025 moet alles klaar staan.
De NOM is er om de groei- en innovatiekracht in Noord-Nederland te versterken. Zo dragen we bij aan de maatschappelijke vraagstukken van nu, zoals klimaatverandering, grondstoffenschaarste en gezondheid. En wat komen er veel innovatieve oplossingen voor dit soort uitdagingen uit onze regio. Deze hebben we maar eens stevig op de kaart gezet.
1.
Chemport Europe is het ecosysteem van bedrijven die in groene chemie willen investeren. Het chemiecluster in Delfzijl richt zich op halffabrikaten en het cluster in Emmen op polymeren (kunststoffen). Om dit op een toekomstbestendige manier te doen, wordt vol ingezet op duurzame energie en grondstoffen.
2.
Dankzij bedrijven zoals HZPC in Joure en Avebe in Veendam worden grote stappen gezet in de transitie naar plantaardige eiwitten. Zo heeft Avebe een procedé ontwikkeld waarmee eiwit, vroeger een afvalproduct van de aardappelzetmeelproductie, gebruikt kan worden voor de productie van vleesvervangers zoals vegetarische hamburgers. Vriendelijker voor de aarde!
5.
27
6.
In Leeuwarden bevindt zich de WaterCampus, het ecosysteem voor innovatieve watertechnologie. Hier, in de Capital of Water, werken ruim 100 bedrijven, wetenschap en overheid samen. Eén van de nieuwste innovaties? De Hydraloop, een waterrecylingsysteem voor thuis. Hiermee kan 85 procent van het gebruikte water in de keuken en badkamer worden hergebruikt. Op de internationale technologiebeurs CES in Las Vegas, mocht de startup Hydraloop begin dit jaar een prestigieuze innovatieprijs in ontvangst nemen.
3.
Op het gebied van gezondheid gebeurt veel in het Noorden. Het bevolkingsonderzoek Lifelines onderzoekt verouderingsziekten. In de drie noordelijke provincies worden 167.000 deelnemers van drie generaties 30 jaar lang gevolgd. Het doel? Zoveel mogelijk inzichten verzamelen die een rol spelen bij het gezond oud worden (healthy ageing). Het onderzoek loopt al sinds 2006. Dit jaar heeft Lifelines ook een coronaonderzoek opgezet, om de kennis over risicofactoren voor een ernstig verloop van een besmetting met Covid-19, te vergroten.
| GROEIEN BEGINT HIER.
DE INNOVATIEKRACHT* VAN NOORD-NEDERLAND LIGT BIEDEN VOOR ECONOMISCHE ONTWIKKELING ...
Dit jaar start onder aanvoering van New Energy Coalition een project met een investering van EUR 90 M om van de regio een ‘Hydrogen Valley’ te maken.
In Groningen verzamelt Lifelines al sinds 2006 data om meer inzicht te krijgen in gezond ouder worden.
Binnen het Life Cooperative in Groningen zijn 25 bedrijven (waaronder Polyganics en Syncom) verenigd om nieuwe innovaties te ontwikkelen op het gebied van Pharma en MedTech.
In Leeuwarden bouwen ze aan de meest innovatieve, duurzame, rendabele en animatieveilige zuivelketen in de wereld: de Dairy Campus.
Leeuwarden 28
De Water Campus in Leeuwarden heeft wereldfaam. Partijen wereldwijd worden hiervandaan geholpen met watertech als ‘enabling technologie’.
Drachten
In Joure werkt HZPC aan (duurzame) aardappelrassen van de toekomst.
Joure Balk
Chemie
Randstad
Energie AgroFood LS & H HTSM ICT Watertech
| OKTOBER 2020
Paques werkt aan hun missie om duurzaamheid van bedrijven te verbeteren met biotechnologische processen voor het zuiveren van water en gasstromen.
Rond Drachten hebben meer dan 20 hoogtechnologische bedrijven zich verenigd om samen innovatie te versnellen in het Innovatiecluster Drachten.
In Health Hub Roden werken kennisinstituten aan ontwikkeling en training in MedTech.
IN EEN AANTAL INNOVATIEVE SECTOREN DIE KANSEN Trans-Atlantische verbinding
Hamburg Bremen
Eemshaven
Delfzijl
Eemshaven is de dataport van (Noord-)Nederland en daarom aantrekkelijke vestigingslocatie voor bedrijven als Google Datacenters.
Delfzijl werkt aan hun ambitie om het eerste CO2 neutrale chemiecluster te worden (Nouryon en Photanol werken mee).
Chemicus en hoogleraar Ben Feringa van de Rijksuniversiteit Groningen won in 2016 de Nobelprijs.
Groningen In Groningen ligt de snelst groeiende campus van Nederland: Campus Groningen.
29
Roden Veendam Ten oosten van de stad Groningen bouwt Hardt een hyperloop testcentrum.
Assen In Veendam staat het HQ van Avebe dat continu werkt aan toepassingen op het gebied van aardappel-zetmeel en -eiwit.
Valthermond
Dwingeloo
Emmen
In Dwingeloo staat het HQ van Astron dat met LOFAR en WSRT onderzoek doet naar radio-astronomie.
In Emmen staat de fabriek van de toekomst voor maakbedrijven: een gedeelde en volledig gedigitaliseerde faciliteit waar o.a. Etergo en Hydraloop gebruik van maken.
In Valthermond staat een proefboerderij van Wageningen University & Research die onderzoek doet naar duurzame manieren van open teelt.
In Emmen werken verschillende bedrijven (o.a. DSM en Teijin) aan transities op diverse fronten: polymeer-, energieinnovatie en recycling
* De gegevens op deze kaart geven een globale indruk van de innovatiekracht van Noord-Nederland.
| GROEIEN BEGINT HIER.
DRIJFVEREN Drijfveren zijn de werkelijke motor achter groei en ontwikkeling, maar in hoeverre zijn bedrijven in NoordNederland daar bewust mee bezig? En hoe pakken ze dat aan? NOM is nieuwsgierig en interviewt voor deze rubriek organisaties die hun beweegredenen actief onderzoeken.
‘IK GUN ANDEREN DEZELFDE Hij hangt naar eigen zeggen ‘van bouten en platen aan elkaar’ en kan niet meer in de zesde versnelling leven, maar: wél in de derde! Deze positieve insteek is typerend voor ondernemer 30
en wielerprof René Hooghiemster (34) uit Sneek, die begin dit jaar nipt een ernstig ongeluk overleefde tijdens een trainingsrit op Mallorca. Na maanden van operaties en revalidatie – een proces waar hij nog middenin zit – vertelt de sportman bevlogen hoe hij zijn leven en bedrijf weer naar beste kunnen voortzet. Wat drijft hem zo?
René is het levende bewijs dat er méér mogelijk is dan we vaak denken. Zelfs zijn revalidatieartsen staan versteld van het tempo waarin hij herstelt en wat hij allemaal alweer kan. Zijn geheim? ‘Naast geluk en gezondheid – mijn lijf was goed getraind – is dat het stellen van doelen’, vertelt de ondernemer. ‘Zowel in mijn sport als mijn bedrijf heb ik alle groei en ontwikkeling te danken aan doelen stellen. Het gaat niet eens zozeer om die doelen zelf, maar om het onderweg zijn. Ergens naartoe werken. En dat geldt nu ook voor mijn herstel. Elke operatie, elke nieuwe revalidatieoefening is een doel waar ik me aan kan vasthouden. Na het ongeluk heb ik maar één echt dieptepunt beleefd en dat was toen ik even geen doel had. Hoe bescheiden ook, ik heb doelen nodig om stappen te blijven zetten.’
Nieuwsgierigheid volgen Achter die doelen sprankelt een enorme levenslust. René bloeit op als hij zijn intrinsieke motivatie volgt. ‘Door mijn dyslexie was ik op de middelbare school een ramp in talen, maar toen ik bij een Duitse wielerploeg kwam, leerde ik vanzelf vloeiend Duits’, geeft hij als voorbeeld. ‘Als ik doe waar ik plezier in heb, waar ik nieuwsgierig naar ben en ideeën over heb, dan is het niet moeilijk om hard te werken en mezelf
| OKTOBER 2020
te ontwikkelen. Zo is ook mijn bedrijf zeven jaar geleden ontstaan. Ik was niet tevreden over de kwaliteit van de fietskleding binnen mijn ploeg en heb toen zelf iets laten produceren. Dat gaf zo’n goed gevoel, dat ik meteen wist: hier wil ik meer mee doen.’ Hij begon onder de naam Hooghiemster Sport met zijn eigen wielerkledingmerk Lawi. ‘De meeste mensen in mijn omgeving zagen het met lede ogen aan’, weet René nog goed, ‘want volgens hen was er geen ruimte voor een nieuw merk. Maar ik was enthousiast en begon met kleine doelen. Haalde letterlijk de eerste doos met kleding zelf op bij de producent in Tsjechië en wist gestaag uit te breiden. Ik had veel aan mijn lessen uit de sport. Vanaf mijn achttiende fietste ik onder contract bij een professionele wielerploeg en dan word je gaandeweg wijzer. Ik leerde doelen stellen, grenzen verleggen, tegenslag incasseren, doorzetten, omgaan met ploegmaten, trainers en sponsors en ik leerde als koerskapitein ook leiderschap tonen.’
Topsportmentaliteit Dat het aansturen van een wielerploeg anders is dan leidinggeven aan medewerkers, ontdekte René toen hij mensen aantrok bij zijn
Het gaat niet eens zozeer om die doelen zelf, maar om het onderweg zijn.
MOOIE SPORTBELEVING’ 31
René Hooghiemster, Rocq Sports
eigen sportmerk. ‘Ik ben van de creatieve ideeën en de innovatie, maar een bedrijf vraagt ook goede structuur en organisatie. Net zoals ik in de sport mensen om me heen verzamelde die mij verder konden brengen, ging ik ook voor mijn onderneming op zoek naar collega’s die mij in de back office konden versterken. Dat werkte geweldig, met als enige kanttekening dat mijn topsportmentaliteit soms in de weg stond. Voor mij is het heel gewoon om elke avond bezig te zijn voor de zaak, maar ik kan niet van mijn medewerkers verwachten dat zij ook altijd ‘aan’ staan en vol gas vooruit willen. Dat is wel een leerschool geweest.’ ‘Het bouwen van een team ging met vallen en opstaan, maar dat we daar samen goed in zijn geslaagd, bleek na mijn ongeluk. Als control-freak lag ik op de IC al te bellen en dat kon natuurlijk niet. Mijn team heeft de zaken voortvarend opgepakt en ik heb ervaren dat ik prima een poosje misbaar ben. Ook besef ik nu dat we in een paar versnellingen lager nog steeds mooie vorderingen kunnen maken. Twee jaar geleden had ik mijn merk Lawi al verkocht aan Kalas Sportswear, een groot internationaal merk. Vanuit mijn bedrijf – dat inmiddels Rocq Sports heet – vertegenwoordigen wij Kalas in
Nederland en ontwikkelen we custom made collecties. Onze focus op advies in combinatie met een online webshop werkt zo goed, dat dit concept ook internationaal wordt uitgerold bij Kalas. Een uitdaging die ik mag oppakken en waar ik veel zin in heb.’
Liever de beste In eigen land heeft René de ambitie om verder op te schalen. ‘We doen het al goed, maar er is meer potentieel. Groeien doen we rustig. We hoeven niet de grootste te zijn, liever de beste. Kwaliteit en service staan bij ons voorop en we zijn echt een specialist. Omdat ik zelf wielrenner ben, spreek ik de taal van de klanten en wil ik hen oprecht goed adviseren. Ik gun anderen dezelfde mooie beleving als ik heb in deze sport, ongeacht op welk niveau je fietst. Door mijn ongeluk is topsport voor mij niet meer haalbaar, maar ik fiets weer en heb ook het coachen weer opgepakt. De wielersport heeft nog steeds een centrale plek in mijn leven en het geeft zoveel energie om bezig te zijn met wat ik het liefste doe. Ook al gun ik mezelf nu meer ruimte, hard werken doe ik nog steeds. Aan mijn herstel én aan het doorontwikkelen van mijn bedrijf. Er zijn nog volop doelen na te jagen.’
| GROEIEN BEGINT HIER.
INVESTEREN
KOELVINNEN VAN COOLBACK VIA ‘NIEUWE ZIJDEROUTE’ NAAR CHINA 32
Noord-Nederland wil een leidende rol vervullen in de energietransitie. Mede daarom is de NOM per september aandeelhouder van Coolback Company, dat een koelende achterwand heeft ontwikkeld voor zonnepanelen. Bij oplopende temperaturen presteren zonnepanelen minder goed, maar met de koelvinnen van Coolback is een efficiënte opbrengst verzekerd. Het innovatieve bedrijf heeft een productielocatie in Zuidbroek en focust op productlancering via grote Chinese fabrikanten, die tachtig procent van de wereldwijde solarmarkt beheersen.
| OKTOBER 2020
Het GROEIfonds van de Economic Board Groningen (EBG) haalde Coolback in 2018 naar Noord-Nederland en financierde de doorontwikkeling van de innovatieve achterwand. De NOM gaat nu als medeaandeelhouder investeren in het commercieel vermarkten van het product en uitbreiden van de productiecapaciteit in Zuidbroek. ‘Die locatie heeft goede logistieke verbindingen per weg en spoor, waarmee we als Noord-Nederland aanhaken bij de ‘nieuwe zijderoute’ naar China’, zegt Investment Manager Ruud van Dijk van de NOM.
Ingang in China Ondernemer Simon Meijer – oprichter en CEO van Coolback – realiseert zich vanaf de start in 2016 dat hij niet om Oost-Azië heen kan. ‘Wereldwijd is tachtig procent van de zonnepanelen afkomstig van fabrikanten in China, dus dáár zit de ingang tot de solarmarkt.’ Dat Coolback vorig jaar op ’s werelds grootste solarbeurs in Shanghai een innovatieprijs won, was alvast een goed begin. Toch kraakte de NOM nog wat kritische noten. ‘Zakendoen in een internationale, snel
bij solarparken op of nabij zee. We bieden deze achterwand tegen dezelfde prijs als de gangbare frameconstructies voor zonnepanelen, waardoor het binnen de solarmarkt echt een meerwaarde heeft.’
Concurrerende prijs De opbrengstverbetering door koeling lijkt vrij gering – 3,5 tot 5 procent en in extreem warme regio’s loopt dat op tot 10 procent – maar volgens Meijer maakt dit zeker voor investeerders in solarparken een aantrekkelijk verschil. ‘Tel daar de langere levensduur bij op en je zou wel gek zijn om nee te zeggen tegen onze koelende achterwand. We kunnen met concurrerende prijzen werken door efficiënte productie en uitgekiend materiaalgebruik. De combinatie van een technisch complex product dat in bulk wordt geproduceerd – want wereldwijd praat je jaarlijks over miljoenen zonnepanelen – maakt dat we qua ontwikkeling wel echt scherp moeten blijven. R&D is onmisbaar om in te spelen op een groeiende markt die volop in beweging is. Dus ook nu het product marktklaar is, leunen we niet achterover, maar blijven we verbeteren.’
Snelle opschaling
Op de foto van links naar rechts: Annemieke Wouterse (NOM), Christian Bout (Groeifonds), Simon Meijer (Coolback), Ruud van Dijk (NOM) en Alex Oostvogel (commissaris Coolback)
Coolback Company ontwikkelde ook een assemblagemachine waarmee fabrikanten de koelvinnen in hun eigen productielijn op de zonnepanelen kunnen monteren. Ze bedachten bovendien een nieuw verbindingsstuk voor de installatie van panelen. Deze kunststof klem is specifiek bedoeld voor het monteren van zonnepanelen met de Coolback achterwand. ‘We zijn de assemblagemachine nu bij een fabrikant in China aan het finetunen’, vertelt Meijer. ‘Helaas met enige vertraging door de Covid-19 omstandigheden, maar als de eerste machine daar eenmaal voluit draait, verwachten we een snelle opschaling naar een tweede of derde machine. En vanaf dat moment moeten we ook in Zuidbroek de productie van koelvinnen verhogen. De uitbreiding hier in Noord-Nederland hangt dus samen met het succes in China en andere landen. We zijn bijvoorbeeld ook al bezig met een kleinere fabrikant in Italië, die onze Coolbacks wil afnemen voor een drijvend solarpark in de Adriatische zee.’
33
Internationaal veranderende en uiterst competitieve markt vergt de nodige expertise’, aldus Van Dijk. ‘We hebben het vertrouwen in Coolback, omdat we zien dat overal goed over is nagedacht. Van de technische productontwikkeling tot en met de productie en marktvoorbereiding. Die professionaliteit gaf – naast de marktkansen – de doorslag om als medeaandeelhouder in te stappen.’
Meerwaarde solarmarkt Hoe belangrijk is een koelende achterwand voor zonnepanelen? Meijer legt uit: ‘Om zonne-energie optimaal te benutten, heb je efficiënte panelen nodig. Het punt is dat die efficiëntie afneemt als de warmte toeneemt of als er veel temperatuurswisselingen zijn. Door het paneel te koelen via onze koelvinnen, verhoog je de opbrengst én verleng je de levensduur. Dat laatste gaat zelfs dubbelop met Coolback, omdat we ook een stevigere montage op de draagconstructie hebben ontwikkeld. Wij bieden daarmee een sterkere achterwand die én overmatige warmte onttrekt, én die bestand is tegen hoge drukbelasting, zoals hevige wind
Bij de jonge onderneming werken momenteel tien mensen, waarvan zes in Zuidbroek, twee in Italië en twee in China. ‘Zeker sinds de coronacrisis blijkt het heel waardevol om mensen op locatie te hebben. Omdat we nog in de opbouwfase zitten, is het sowieso belangrijk om een stevige basis op te bouwen in de landen waar we verwachten veel zaken te kunnen doen. Soms leidt dat internationale karakter wel tot een spanningsveld. Hier in Nederland beschouwt men de markt vaak lokaal, vanuit eigen positie en ambities, terwijl de mondiale solarbusiness zijn eigen economische wetten kent. Voor mij persoonlijk is het een mooie uitdaging om op dat snijvlak te werken. De kunst is om de gedegenheid die we gewend zijn in eigen land goed te vertalen op een wereldwijde markt.’
Ruud van Dijk | Investment Manager T +31 6 215 185 09 | E vandijk@nom.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.
‘COL WAS EN ÍS KEIHARD NODIG VOOR HET NOORDELIJK BEDRIJFSLEVEN’ 34
De afgelopen maanden kregen 53 noordelijke bedrijven weer wat lucht om te ondernemen dankzij de Corona-OverbruggingsLening (COL). De NOM verstrekte namens de rijksoverheid de leningen ter grootte van meer dan tien miljoen euro.
Meer dan honderd aanvragen, waarvan iets meer dan de helft werden geaccepteerd. De COL, die sinds eind april aan te vragen was, werd goed gebruikt in Noord-Nederland. Startups zijn het, scale-ups ook, net als innovatieve mkb-bedrijven en familiebedrijven die geen relaties met de bank hebben. Uit tal van branches en sectoren, met verschillende klantenkringen en eigenheden. Maar met één grote overeenkomst: Covid-19 sloeg (en slaat) er hard toe. ‘Als je ziet wat voor bedragen we mogen uitlenen, dan kun je niet anders dan concluderen dat deze leningen hard nodig zijn voor het noordelijke bedrijfsleven’, zegt Rob Drees, fondsenmanager bij de
| OKTOBER 2020
NOM. Tot 1 oktober konden aanvragen worden ingediend, de laatste goedkeuringen volgden eind oktober. ‘Het is een noodinstrument voor ondernemingen die door de Covid-19 crisis in financiële problemen zijn gekomen. De lening moet zorgen voor een tijdelijke overbrugging naar ‘break-even’ of een volgende financieringsronde. Je moet om in aanmerking te komen als
Kort nadat ik de aanvraag op het
De COL wordt verlengd tot 30 juni 2021!!!
telefoontje van de NOM met de vraag
Voor meer info ga naar www.nom.nl/corona-update/ of scan de QR-code.
online portal had ingediend, kwam een om nog wat aanvullende informatie aan te leveren. Niet veel later kreeg
ik een akkoord en was het overbrug-
gingskrediet binnen. Dan weet je dat je niet aan de noodrem hoeft te trekken. Dat je bijvoorbeeld toeleveranciers
tijdig kunt betalen en geen afscheid
hoeft te nemen van mensen die je net intensief hebt opgeleid. Want de lat
ligt hoog. Klanten verwachten van ons topkwaliteit. En terecht, het gaat
immers om behoorlijk prijzige fietsen.’ Frans-Theo Niemeijer (DecoCoat)
Dagen en nachtenlang hebben we
eraan gewerkt. Het resulteerde in een
omvangrijke presentatie, in een ondernemingsplan met een coronalaag
eroverheen. Ik heb zelfs, na het indienen van de aanvraag, nog een persoonlijke brief naar de NOM geschreven. Een ondernemingsplan is een zakelijk
document, een beetje afstandelijk.
Ik vond dat ze ook de persoon achter ondernemer puur door het virus en de maatregelen geraakt worden. Dit is geen lening voor bedrijven om alleen maar iets ruimer in hun jas te kunnen zitten.’
MyEmma moesten leren kennen.’
35
Dave Leeuwerik (MyEmma)
Kwart miljoen Gemiddeld leende een onderneming 250.000 euro, maar ook grotere bedragen werden uitgezet, in die gevallen in combinatie met cofinanciering. Het eerste jaar betaalt de aanvrager geen rente (3%) en aflossing, daarna geldt een terugbetaaltijd van twee jaar. ‘Hoewel die termijn wel beperkt opgerekt kan worden.’
‘Het was een soepel proces waar-
in we uitstekend zijn begeleid. De NOM heeft echt doorgepakt en
verdient daarmee een groot com-
pliment. Dankzij de overbruggingslening konden we nieuwe mensen aantrekken en opleiden en dus blijven doorgroeien.’
Jelko van der Wiel (Northchain)
De klap was groot afgelopen voorjaar. Corona en de maatregelen die worden genomen om het virus in te tomen, brachten – en brengen – veel bedrijven in moeilijkheden. In allerijl kwam een steunpakket tot stand om de hoogste nood te lenigen. Eén van de onderdelen daarvan is de COL. De uitvoering werd overgelaten aan de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, in het geval van Noord-Nederland dus de NOM, in samenwerking met Techleap.
Twee tot drie weken ‘Dat was een intensief en hectisch proces. Er moest in noodvaart een goed portal komen, landelijk uniforme afspraken worden gemaakt, standaardcontracten opgesteld, medewerkers op één lijn gezet. Allemaal om maar zo snel mogelijk het bedrijfsleven te kunnen helpen. Een unieke ervaring eigenlijk. Binnen twee tot drie werkweken hebben aanvragers het geld op hun rekening. Als ze goedkeuring krijgen.’ Dat is lang niet in alle gevallen zo. Bijna de helft van de aanvragen kreeg geen groen licht. Drees: ‘Meestal omdat wij concludeerden dat het met het bedrijf in kwestie al vóór de crisis niet goed ging, of dat het toekomstperspectief te matig is. Corona is in dat geval niet meer dan een extra zetje geweest. De COL is en blijft een lening die je natuurlijk wel moet kunnen terugbetalen.’ >
| GROEIEN BEGINT HIER.
‘We hadden zonder de COL niet terug kunnen komen zoals nu is gebeurd.
Maar niets gaat vanzelf. We komen wel sterker uit de coronacrisis dan we erin
Vragen als ‘wat is beloofd en
zijn gegaan. Het is vooraf de vraag
wat heb je ermee gedaan’
hoe flexibel je bent als bedrijf. Nu weet
kwamen voorbij. De controle
ik: we kunnen heel veel, als puntje bij
was goed, gezond en reëel.
paaltje komt.’
Michael Ravensbergen (Spintone)
Anton Rosier (Carver)
>
‘De overbruggingslening bleek een
belangrijke reddingsboei waar we een 36
flink aantal maanden op kunnen drijven. En dus hebben we meteen een aan-
vraag ingediend. Ik moet zeggen dat de procesgang ons positief heeft verrast.
De NOM heeft adequaat en doelgericht
gehandeld en kwam binnen de gestelde termijn tot een positief besluit. De COL heeft ervoor gezorgd dat de financiële rust is teruggekeerd. Zoals het er nu uitziet gaan we het in elk geval tot
begin volgend jaar redden, zonder nieuwe financieringsronde.’ René van Doren (Manufy)
De COL wierp meer beperkingen op. Zo is de regeling uitdrukkelijk bedoeld voor ondernemingen die niet via andere wegen – lees: de bank – aan financiering kunnen komen. Startups en scaleups dus, maar ook familiebedrijven, die niet gewend zijn via de bank of het aantrekken van aandeelhouders aan geld te komen.
Mindset ‘Ik merk dat de ondernemers blij en opgelucht zijn dat ze zo snel over middelen kunnen beschikken om door te gaan, verder te ontwikkelen. Nog interessanter is dat ik zie dat het iets doet voor de mindset. Ondernemers krijgen weer geloof en vertrouwen in de toekomst. Ze krijgen de ruimte om plannen te maken.’ Dat de COL zin heeft, is voor Drees wel zeker. ‘We houden de bedrijven die een lening ontvingen in de gaten. Ze gaan allemaal nog steeds goed.’ Dat de uitvoering van de COL via de NOM loopt, is eigenlijk logisch. Aanvragen controleren, bedrijven doorlichten, toekomstperspectieven schetsen, ondernemers vooruithelpen; dat is wat de NOM altijd al doet. Voor de laatste ronde verstrekkingen had de NOM een iets andere rol. Drees: ‘Wat er nu nog in de pot zit, wordt op nationaal niveau verdeeld. Maar wij hebben wel de noordelijke aanvragen beoordeeld en voor de meeste een positief advies gegeven. We weten pas net dat al die aanvragen zijn goedgekeurd.’ Hoe de toekomst zich ontwikkelt blijft vooral heel onzeker. Corona is nog niet verslagen, welke maatregelen ons nog allemaal te wachten staan weet niemand. Er komt een derde COL-ronde. Drees: ‘We staan weer klaar, net als bij de pieken in de lente en afgelopen september. Dan is het voor ons even allemaal je dagelijkse werk laten vallen en vol aan de slag met de aanvragen. We hebben het apparaat nu klaar staan voor gebruik.’ Kijk op www.nom.nl/tag/ coronavirus/ of scan de QR-code.
Rob Drees | Fondsenmanager T +31 6 549 614 67 | E drees@nom.nl
| OKTOBER 2020
ONTWIKKELEN
TOONAANGEVEND INNOVATIECENTRUM VOOR OFFSHORE WIND Naast Stark Learning zijn er nog negen andere noordelijke mkb-bedrijven die inhoudelijk en financieel partner zijn in het OWIC-project. Tussen collega’s als Delftechniek, Hijsspecialist, Hulst Innovation Cable Equipment en Rope Access Noord vormt Stark als specialist in online leren een verbindende schakel met de betrokken kennisinstellingen. Bij het OWIC-project – dat is geïnitieerd door NNOW, zie kader op de volgende bladzijde – zijn ook Hanzehogeschool, Noorderpoort, Rijksuniversiteit Groningen en Saxion Hogeschool betrokken. Eén van de grote uitdagingen is namelijk het toespitsen van onderwijsprogramma’s, om specialisten voor het technische offshore-windwerk op te leiden.
37
Slim en innovatief onderhoud
Offshore windparken zijn een ver-van-ons-bed-show, daarom is Milan Vogelaar blij dat het Offshore Wind Innovation Center (OWIC) groen licht heeft gekregen. Zijn bedrijf Stark Learning is één van de projectpartners. ‘Dit nieuwe platform in de Eemshaven draagt bij aan zichtbaarheid van de kansrijke offshore windwereld en helpt innovatie aanjagen. De focus op training en opleiding is daarbij een belangrijke, wegens de grote behoefte aan technisch specialisten in deze sector.’
‘De grootste kansen voor Noord-Nederland binnen de internationale windsector liggen in Operations & Maintenance en dat vraagt – naast innovatie – een gerichte toestroom van vakmensen’, stelt Wytze Rijke, directeur van het TechnologieCentrum Noord-Nederland (TCNN), tevens partner in het OWIC-project. ‘Het is ambitieus wat we willen. We hebben in goed overleg vijf centrale thema’s gekozen waarin we vanuit onze regio het verschil kunnen maken. Dat zijn: 1) kabelonderhoud, 2) bolting – dat gaat om de kwaliteit van boutverbindingen, die grote invloed hebben op de levensduur van windturbines, 3) remote operations & (predictive) maintenance – oftewel: bediening op afstand en voorspelbaar onderhoud, 4) schoonhouden en repareren van rotorbladen, en 5) energieopwekking vanuit de golfslag rondom de turbines, plus het opslaan en balanceren van energiestromen.’ >
| GROEIEN BEGINT HIER.
38
GROEN LICHT VOOR OWIC IN EEMSHAVEN >
‘Op basis van deze vijf punten gaan we concreet innoveren en uitbouwen’, vervolgt Wytze. ‘In de basis hebben we in de noordelijke regio al veel in huis; nu komt het aan op business development, onderzoek, doorontwikkelen, testen én trainen. Daar richten we de werkpakketten binnen het OWIC op in, zodat we in de komende drie jaar gerichte stappen kunnen maken. De Eemshaven heeft zich door de gunstige ligging al bewezen als uitvalsbasis voor de bouw van offshore windparken; wij gaan nu laten zien dat er door slim en innovatief gebruik en onderhoud méér is te halen uit de economische levensduur van de windturbines. Om onderhoudskosten te drukken en de molens optimaal in bedrijf te houden, is het een uitdaging om zoveel mogelijk op afstand te werken. Dat vergt innovatie, terwijl we tegelijkertijd goede vakmensen nodig hebben die én in het veld kunnen werken, én zich bekwamen in high tech remote technieken.’
Het Offshore Wind Innovation Center (OWIC) is een initiatief van het zelfstandige bedrijvencluster Northern Netherlands Offshore Wind (NNOW), waar ruim 85 mkb’ers bij zijn aangesloten. Het NNOW werd in 2010 opgericht om een volwaardig gesprekspartner te zijn voor grote energie- en windbedrijven. Bovendien was de insteek om gezamenlijk op te trekken in acquisitie, promotie, kennisuitwisseling, R&D, business development en opleiding.
Avontuurlijke sector
Om meer wind onder de vleugels van innovatie te krijgen, maar ook om voldoende gekwalificeerde mensen op te leiden én als Noord-Nederland een leidende positie in te nemen in de offshore windwereld, ontstond vanuit het NNOW de behoefte aan een concrete samenwerkingsstructuur met noordelijke kennisinstellingen, inclusief passende faciliteiten. Het OWIC start in de bestaande kantorenlocatie Nijlicht in de Eemshaven; mogelijke nieuwbouw wordt nog onderzocht.
Precies daarom is de betrokkenheid van Stark Learning zo waardevol, die bedreven is in e-learning, serious games en VR-trainingen voor de technische sector. Zij kunnen de offshore beleving digitaal tastbaar maken in trainingen en samen met de betrokken kennisinstellingen het curriculum voor toegewijde windopleidingen onder de loep nemen. Milan: ‘Offshore windtechniek is ongelooflijk fascinerend en avontuurlijk en is wat we óók aan de wal zichtbaar gaan maken met het OWIC. In de technische sector zijn overal tekorten aan specialisten, dan is het zaak om als windsector prominent aanwezig te zijn en studenten
De officiële kick-off van het OWIC vond – grotendeels online – plaats op 22 oktober. Het project is goedgekeurd door het SNN, heeft een looptijd van drie jaar en een begroting van € 2,6 miljoen. Het SNN financiert het OWIC voor 40 procent, de provincie Groningen betaalt 10 procent en de resterende 50 procent wordt bekostigd door de projectpartners. NOM is betrokken via NNOW, TCNN en het EU-project Inn2POWER, waar het OWIC mede uit voortvloeit.
| OKTOBER 2020
Vanuit het NNOW-cluster zet OWIC ons nog
steviger op de kaart inzake innovatie binnen de offshore wind sector. Wim A,B., Project Manager NOM
39
enthousiast te maken. In de toekomst gaan we het offshore werk bovendien steeds meer op afstand doen met high tech, zoals drones en autonome reparatierobots. De combinatie van vakmanschap op locatie én met innovatieve techniek remote werken maakt deze sector zo interessant.’ Door samen op te trekken en business development, onderzoek, opleiding en training doelgericht met elkaar te verbinden, verwachten de projectpartners binnen het OWIC de wind er goed onder te krijgen. ‘Ontwikkelingen in de techniek gaan steeds sneller en er valt nog volop te innoveren, daarom is de OWIC-paraplu zo waardevol’, stelt Milan. ‘Vooral met eigen faciliteiten in de Eemshaven, het innovatiecentrum waar alles samenkomt. Wij kunnen als Noord-Nederland een sterke speler worden en als stip op de horizon zie ik zelfs voor me hoe wij wereldwijd een gidsland kunnen zijn in opleidingen voor de windsector. Al ligt de focus van het OWIC op het prominent vervullen van een ondersteunende rol in de offshore windwereld en dat doen we door samen innovatieve en efficiënte Operations & Maintenance te bedrijven.’
Voortrekker zijn Dat Milan zo enthousiast vooruit denkt, is omdat hij heilig gelooft in windenergie als duurzame oplossing voor de toekomst. ‘Wind is echt een kans. Daarom ben ik vanuit Stark actief aangehaakt bij het OWIC.
Ik zie het nieuwe innovatiecentrum als een belangrijke aanjager voor een ecosysteem dat we hard nodig hebben om als Noord-Nederland te laten zien wat we kunnen betekenen voor de offshore windsector. Er gebeurt al zoveel bij de betrokken mkb-bedrijven, maar dat kan door open innovatie binnen het OWIC veel groter worden. Het groot durven trekken en trots zijn op wat we hier doen is essentieel. Dat kunnen we straks met eigen faciliteiten in de Eemshaven veel tastbaarder maken. Voor opdrachtgevers én voor toekomstige offshore-windtechneuten. De windsector is nog relatief jong, er is veel meer potentie. En wij kunnen een voortrekker zijn bij die ontwikkeling.’ Het belang van promotie- en kennisuitwisseling wordt ook door Wytze vanuit het TCNN onderstreept. ‘Dat is één van de belangrijke taken van het OWIC. We willen in de eigen regio, maar zeker ook internationaal duidelijk maken waar onze focus ligt. Landen als Denemarken en Duitsland zijn vooral grote spelers als het gaat om de bouw van offshore windparken, maar massaal turbines neerzetten is pas één ding. Wij gaan als Noord-Nederland laten zien je hoe met innovatieve Operations & Maintenance al die windturbines op zee zo duurzaam en efficiënt mogelijk kunt inzetten. En het OWIC geeft ons daarvoor de plek, de middelen en de handvatten.’
Wim A,B. | Project Manager T +31 6 270 871 72 | E ab@nom.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.
Jeroen Wolthuis, Unafix
UNAFIX BRENGT HAVENRELATIES IN BEELD De maritieme sector in Nederland is zeer levendig, met meerdere kleinere én grote rederijen gevestigd in de noordelijke provinciën. 40
In de Eemshaven is, met hulp van een groep investeerders en partners, onlangs een technologische startup opgezet die zich op die levendige maritieme sector zal gaan richten.
Lokale vertegenwoordigers in havens Er wordt in de ‘natte sector’ veel gebruik gemaakt van lokale vertegenwoordigers. Dat is logisch, want met schepen die in de verste uithoeken van de wereld komen leun je als scheepseigenaar zwaar op lokale dienstverleners die voor jou in die uithoeken van de wereld bepaalde zaken regelen. En precies op dat vlak zag Jeroen Wolthuis, één van de oprichters van Unafix, kansen liggen: ‘Rederijen leunen vaak zwaar op hun bestaande, in de loop der tijd opgebouwde, adressenbestand. Er liggen dus enorme kansen om je kennissennetwerk uit te breiden. In dat gat springen wij met ons online platform Unafix.’
De eerste stappen ‘Toen we met Unafix begonnen was het een spannende tijd. De stap van een vaste baan naar zelfstandigheid is een grote, en we stonden pas aan het begin van het financieringstraject. Gelukkig werden we direct warm onthaald: via Groningen Seaports en Stichting MOI Offshore Energy hadden we snel onwijs mooie kantoorruimte in de Eemshaven tot onze beschikking. Ook kwamen we zo in aanraking met het GROEIfonds van de EBG.’ Na de eerste gesprekken met het GROEIfonds waren zij warm voor het idee. ‘Dit gecombineerd met een uitgebreid begeleidingstrajcet van Flinc, heeft geresulteerd in een sluitende financiering voor het project.’
| OKTOBER 2020
Het gat in de markt
Unafix is een vraag- en aanbodplatform, volledig gericht op de niche van maritieme dienstverleners. Wie het platform van Unafix inschakelt, krijgt relaties in beeld waarvan men niet eens wist dat men ze had. Dienstverleners in de meest verre uithoeken van de wereld zijn te vinden op het platform. Wolthuis: ‘Dat is een verrijking van je netwerk. Momenteel blijft heel veel potentie liggen als het om contacten gaat. Met Unafix ontsluit je duizenden nieuwe relaties. Door de toegenomen transparantie in het inkoopproces, vind je mogelijk dienstverleners die kostenefficiënter zijn of beter aansluiten bij je behoeftes.’
Alle ‘mannetjes’ in de havens zijn in kaart gebracht Alle ‘mannetjes’ in de havens zijn door Unafix in kaart gebracht. Van scheepsagenten, tot adviseurs en advocaten. De aanbodkant is door Unafix deels zelf gevuld op basis van ‘listing’, ofwel een vrijblijvende en gratis vermelding van alle partijen die diensten aanbieden. Als bijvoorbeeld een reder een partij zoekt, kunnen drie tot vijf partijen een offerte uitbrengen. Unafix ontvangt een premie van degene die de opdracht krijgt. Wolthuis: ‘Je kunt als reder ook het vaste mannetje in de haven bellen, maar vaste mannetjes drijven de prijs omhoog en het proces is niet erg kostenefficiënt. Als je in een haven komt waar je normaal gesproken nooit komt, dan werkt niks zo snel als Unafix. En in alle havens werkt ook niks zo goedkoop als Unafix.’
UNAFIX.COM
FLINC EN GROEIFONDS Moderne oplossing in een traditionele sector De scheepvaart wordt veelal gezien als een traditionele sector, waar technologische innovatie achterloopt op veel andere industrieën. De oprichters van Unafix zien dat anders: ‘Je ziet jongere mensen op de afdeling bevrachting bij een reder die zijn opgegroeid met platforms. Ze boeken er hun hotel, ze kopen er hun huis en hun maaltijden. Maar komen ze op kantoor dan moeten ze die ervaring laten vallen. Er was vóór Unafix simpelweg nog geen platform in deze niche actief. Dat frustreert, het voelt ook nog eens inefficiënt, terwijl je op je werk juist efficiënt bezig wilt zijn.’ Unafix heeft het jongere personeel dus mee. Wolthuis kent de maritieme sector vanuit de verzekeringswereld waar hij tot nu werkzaam was. Hij weet van de hoed en de rand. ‘De vrachtopbrengsten zijn al jaren laag’, zo vertelt hij, ‘dus moet je naar de kosten kijken. Unafix kan daar ook nog eens een steentje aan bijdragen.’
Leent de maritieme sector zich voor een platformoplossing? Wolthuis lacht. En duikt even de geschiedenis in. ‘Stel’, zegt hij, ‘je had 20 jaar geleden gezegd: Ik begin Funda en ga er huizen op verkopen. Dan was er verwondering geweest. Maar tegenwoordig doen we alles op dit soort platforms. Het is de gewoonste zaak van de wereld. Voor de vakanties zijn we ons eigen reisbureau geworden.’ Unafix moet kortom inbreken op een markt, die het platform zou moeten omarmen maar het niet kent – en de eigen contacten in de telefoon wel. Wolthuis: ‘Men gaat heus wel inzien dat wij voordelig zijn, we gaan naar een soort van kantelpunt en we zijn blij dat we partners hebben gevonden die op de lange termijn bereid zijn ons hierin te ondersteunen.’
Jeroen Wolthuis heeft daarom ook nog wel een tip voor startende ondernemers: ‘Schakel zo snel mogelijk Flinc in, ze benaderen je kritisch om te bepalen of de business case voldoende potentie heeft. Zodra Flinc daarvan overtuigd is, voegen ze direct waarde toe door je van deskundige adviezen te voorzien waardoor je plannen worden aangescherpt.’
BJORN REDMEIJER, PROJECT MANAGER VAN FLINC Bjorn: ‘Unafix is een platform dat er voor zorgt dat het proces van vinden, vergelijken en aanstellen van verschillende diensten in de maritieme sector vereenvoudigd wordt. De maritieme sector is vrij traditioneel, Unafix beoogt dit te doorbreken. Het is daarmee disruptief, innovatief en schaalbaar. Daarnaast is de maritieme sector een wereldwijde markt. Ten slotte heeft de founder, Jeroen Wolthuis, een achtergrond in de maritieme wereld en is in de vorm van Holwerda Shipmanagement een belangrijke partner gevonden. Dit alles maakt dat Unafix veel potentie heeft.’ Vervolgens is Unafix verbonden met het Flinc-financieringsnetwerk. Dit heeft erin geresulteerd dat er twee informals zijn toegetreden die naast kapitaal ook netwerk, kennis en ervaring toevoegen. Ook is het GROEIfonds ingestapt. Bjorn: ‘Deze mix van investeerders biedt Unafix meer dan alleen kapitaal, waardoor Unafix in staat moet zijn om snel te kunnen groeien.’
41
‘Flinc is grote hulp voor ons geweest’ Wolthuis en Unafix hebben inmiddels geld bij investeerders opgehaald en hebben ook twee zogenoemde informal investors (naast geld ook inbreng van kennis en ervaring) aan boord weten te halen. Het was hem van meet af aan duidelijk dat er geld van buiten moest komen. Het platform werd extern gebouwd uit eigen middelen. Het is een zogenoemd mvp (minimal viable product). ‘Het brengt je van A naar B en daarna kijk je wat je hebt gemist op die reis’, legt Wolthuis uit. Na het testen werd het echte Unafix ontwikkeld. ‘Goed en comfortabel’, aldus Wolthuis. In die fase kwam Wolthuis in contact met Flinc, onderdeel van de NOM. Flinc biedt innovatieve startups ondersteuning bij het opstellen van het businessplan en maakt vervolgens de match met een investeerder. Daarbij beschikt Flinc over een eigen ‘platform’: een breed financieringsnetwerk. Deze investeerders kunnen vaak naast kapitaal ook netwerk, kennis en ervaring toevoegen. ‘Flinc is een grote hulp voor ons geweest’, zegt Wolthuis. ‘We moesten op zeker moment zelfs terug naar de tekentafel om het platform nog beter te maken.’
Tip: schakel zo snel mogelijk Flinc in Het is ook een van de lessen die aan Wolthuis goed besteed was. ‘Als ik iets geleerd heb, is het om niet bang te zijn om af te wijken van het pad dat je in je hoofd hebt’, weet hij nu. ‘Vaak zijn er al signalen, maar je moet er open voor staan. Je moet ook leren inzien wat je zwaktes zijn en dat je de juiste mensen om je heen verzamelt.’
VERONIQUE JEUNHOMME, INVESTERINGSMANAGER VAN HET GROEIFONDS (onderdeel van Economic Board Groningen) ‘Ondernemer Jeroen Wolthuis heb ik leren kennen via de MOI Offshore Energy-werkplek in de Eemshaven. Ik raakte tijdens een nieuwjaarsborrel in gesprek met Jeroen over Unafix en we hebben een afspraak gemaakt. Via Flinc is het businessplan verfijnd en zijn informal investors geïnteresseerd geraakt. Samen met co-founder Wessel Holwerda is een mooi team ontstaan dat Unafix zeker verder gaat brengen. De maritieme sector is met een digitaliseringsslag bezig, het platform van Unafix gaat daar zeker een positieve bijdrage aan leveren. Het systeem is schaalbaar, goed en laagdrempelig, je betaalt alleen aan Unafix als je de opdracht gegund krijgt. De vraag is niet óf maar wannéér het omarmd wordt. Vanuit het GROEIfonds leveren we hier graag een bijdrage aan.’
Bjorn Redmeijer | Project Manager Flinc
Veronique Jeunhomme | Investment Manager GROEIfonds
T +31 6 541 001 22 | E redmeijer@flinc.nl
T +31 6 557 116 27 | E jeunhomme@groei-fonds.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.
WADUDU’S INSECTEN LEVEREN De charme van een bedrijf zit vaak in de verhalen. Janmar Katoele, een van de vennoten van Wadudu uit Beilen, heeft er wel een paar. Bijvoorbeeld over de start van Wadudu’s productie van eetbare insecten in 2015. Katoele: ‘Ik heb een handjevol meelworm van 10 gram opgehaald bij een dierenzaak in Beilen. Ik hoefde niet te betalen maar 42
de eigenaar zei wel dat hij over een jaar een kilo meelworm terug wilde.’
Impact die verder reikt dan het heil van Wadudu De insecten van Wadudu zijn de bron voor dierlijk eiwit. Dat eiwit wordt gebruikt in veevoeder (feed) en in humane voeding (food). Maar het bedrijf uit Beilen heeft een hoger doel dan alleen de productie van insecten. Onderzoek – om de keten sterker en rendabeler te maken – en advies – transparantie en kennisdeling leveren een bijdrage aan de groei van de sector – zorgen voor een impact die verder reikt dan alleen het heil van Wadudu. Die missie slaagde ruimschoots want Wadudu begon met 1 vierkante meter en 10 gram meelworm in een douchecel, inmiddels is er bijna 3.000 vierkante meter productieruimte, terwijl er ook nog eens volop onderzoek wordt gepleegd en advies wordt verstrekt. En er werken onderhand 15 man.
| OKTOBER 2020
Ook speelt het Beiler bedrijf een rol in de eiwittransitie, een verschuiving in de consumptie van dierlijke eiwitten naar plantaardige en nieuwe eiwitbronnen. Katoele: ‘Maar als de wereldbevolking met 2 miljard mensen toeneemt, dan neemt de eiwitbehoefte met minstens 40 procent toe. We hebben dus meer eiwit nodig.’
ONDERZOEK, ADVIES ÉN GELD OP ‘Het verhaal raakte me en liet me niet meer los’ Janmar Katoele heeft ‘veeteelt’ gestudeerd op de Wageningen Universiteit. En raakte daarna verzeild in de wereld van banken en subsidie-advies. De ommekeer in zijn loopbaan kwam in 2012 toen hij een reünie bezocht in Wageningen. Er was daar een lezing over eetbare insecten. ‘Het verhaal raakte me en liet me niet meer los’, vertelt Katoele. ‘Ik wilde daar direct wat mee. Maar mijn vrouw Laura zei meteen: niet nu. Mooi, dacht ik, later mag het dus wel.’ De start was in 2015 en 2019 was het jaar dat Katoele dacht: ‘Nu moeten we doorpakken.’ Met nieuwe vennoten erbij werd een slag gemaakt. Er werd dit jaar een kweekruimte van 2.600 vierkante meter gehuurd in Hoogersmilde. Katoele: ‘Alles in Hoogersmilde had nu af moeten zijn, maar ook wij hebben last van corona-perikelen. Financiering, afzet, de levering van materialen, onzekerheid in de markt, het zijn allemaal factoren die nu meespelen.’
JOEP DE VRIES, BUSINESS DEVELOPER NOM: ‘In Noord-Nederland willen we in het kader van de eiwittransitie het aandeel dierlijk eiwit van 60 naar 40 procent brengen en plantaardig eiwit van 40 naar 60 procent. Wadudu is een niet te onderschatten kennisbron in dat proces, een pareltje dat nog in de schelp zit. Je moet weten dat de mens zonder dierlijke eiwitten een gezondheidsuitdaging heeft. In dat samenstel van eiwitten speelt Wadudu een rol. Nu levert men voor feed (diervoedsel, red.), straks voor food en wie weet op heel lange termijn voor farma.’
Joep de Vries | Business Developer T +31 6 253 926 71 | E jdevries@nom.nl
43
Er gaan tonnen aan glasworm naar de afnemers Wadudu richt zich heel specifiek op de productie van glasworm. Het is een uitermate circulair proces. De tor legt eitjes, daaruit ontstaat de worm, vervolgens groeit de pop en uiteindelijk de tor. Katoele vergelijkt de tor met de vlinder: de vlinder zorgt voor eitjes en daarna ontstaan achtereenvolgens rups, cocon en vlinder. In dat hele proces pakt Wadudu het deel van de groei van ei naar de onvolgroeide worm, de zogenoemde glasworm. Er gaan tonnen aan glasworm naar 15 tot 20 kweekbedrijven. De glaswormen worden elke week geoogst, zoals dat heet. Maar Wadudu heeft zelf ook een meelworm slurry – een vacuüm verpakt week goedje – ontwikkeld. Het is een halffabricaat dat in worst en vlees verwerkt kan worden, maar ook in hondenkoekjes.
Biologie is leidend, niet de technologie Wadudu heeft een lijstje van doelen, die ook wel normen en waarden van het bedrijf kunnen worden genoemd. We hebben er al een paar genoemd. Maar het is voor Katoele en de zijnen ook van belang dat de productie circulair en duurzaam moet zijn. ‘En daarnaast is de biologie leidend’, stelt hij. ‘Er zit veel technologie in het bedrijf. Maar het is allemaal ondersteunend. Zo gauw technologie leidend wordt betekent dat het einde van het bedrijf.’
WADUDU.EU
DAVE DE GROOT, INVESTMENT MANAGER MKB FONDS DRENTHE: ‘Bij Wadudu zit heel veel expertise. Het bedrijf speelt een serieuze rol in de eiwittransitie. Wadudu is als een broederij in een pluimveebedrijf, ze broeden de eitjes uit. De ondernemer begon met een idee en het is razend knap hoe men dat naar productie heeft uitgebouwd. Internationale partijen komen er advies halen. Nu wordt er nog vooral voor diervoedsel geproduceerd, maar straks is dat eiwit ook deel van humaan voedsel.’
Dave de Groot | Investment Manager T (06) 557 079 67 | E groot@mkbfondsdrenthe.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.
ONTWIKKELEN Auke Piet van der Meulen
Leo van der Burg
Allard van Dijk
HUB HUB HUB! 44
Na een aantal succesvolle Smart Factory Fieldlabs hebben noordelijke organisaties de handen ineen geslagen om samen met de industrie in onze regio de volgende stap te zetten. We gaan beginnen met de Smart Industry Hub Noord-Nederland! De Smart Industry Hub Noord-Nederland is er voor álle noordelijke bedrijven in de maakindustrie en de procesindustrie. Dus grote en kleine bedrijven, koplopers, maar ook bedrijven die nog moeten beginnen met digitalisering en Smart Industry. Programma Smart Industry Hub Het programma van de Smart Industry Hub is opgezet als een keuzemenu. Het hele programma kan worden doorlopen, maar ook onderdelen eruit. Voor de meeste activiteiten is deelname kosteloos. De inhoudelijke invulling afhankelijk is van de voorkeuren en de vragen die deelnemende ondernemers hebben. Een greep uit het aanbod. • • • • •
Voorlichting over Smart Industry en Digitalisering via een gesprek op het bedrijf en via Smart Factory Workshops. Een Smart Factory Assesment ‘hoe smart is jouw fabriek?’ Inclusief een stappenplan. Samen met een expert een Smart Industry stappenplan uitstippelen en een investeringsplan maken. Masterclasses waarin in kleine groepen bedrijven specifieke thema’s worden uitgewerkt, bijvoorbeeld over 3D-printen of nieuwe verdienmodellen. Netwerkbijeenkomsten waar bedrijven die bezig zijn met Smart
| OKTOBER 2020
Industry elkaar kunnen ontmoeten en kunnen kennismaken met aanbieders van Smart Industry-oplossingen. • ‘De hei op’ met experts en technologie-aanbieders om een blauwdruk te ontwikkelen van de eigen Smart Factory. • Hulp om aan te sluiten bij de grote Europese Smart Industry programma’s. • Samen met alle onderwijsinstellingen een actieplan opzetten voor onderwijs. • Innovatieprogramma’s organiseren rond specifieke thema’s, denk aan Smart Industry voor de foodsector of Smart Industry voor de energietransitie.
Skillslabs Een belangrijk onderdeel van de Smart Industry Hub zijn de zogenaamde Skillslabs. Dit zijn demo-locaties waar bedrijven Smart Industry-oplossingen kunnen bekijken en uitproberen. We gaan er ook werknemers bijscholen in digitale competenties en studenten
SMARTINDUSTRY.NL/HUBS/NOORD
André Harmens
Dennis Carton
Hans Praat
Joost Krebbekx
DOE MEE MET DE SMART INDUSTRY HUB NOORD-NEDERLAND 45
Frank Bosveld, Programma Manager Smart Industry Hub
opleiden. De Skillslabs worden opgezet als samenwerking tussen bedrijven en het onderwijs – mbo, hbo en de universiteit. Er komen drie Skillslabs in Noord Nederland: in Drachten, Groningen en Emmen.
Van bedrijven voor bedrijven Expertise over digitalisering en Smart Industry zit vooral bij de bedrijven zélf. We zien in Noord-Nederland steeds meer bedrijven die interessante Smart Industry-oplossingen aanbieden. Deze komen uit de hoek van IT- en software, industriële automatisering en machinebouwers, equipmentleveranciers, aanbieders van digitale producten – bijvoorbeeld ERP, boekhouding of marketing, aanbieders van big-data oplossingen of kunstmatige intelligentie, ingenieursbedrijven en ervaren smart factory-consultants. Deze technologie-aanbieders kunnen digitalisering van onze industrie in een stroomversnelling brengen. Zo gaan we dat ook organiseren, door vraag en aanbod in kaart te brengen en op een slimme manier aan elkaar te koppelen. Dus het is ‘Van bedrijven voor bedrijven’. Zo moet onze Smart Industry Hub gaan werken.
Doe het assessment Het Noord-Nederlandse Fieldlab Region of Smart Factories (RoSF) ontwikkelde een scan die de basis vormt van het huidige assessment van de Smart Industry Hub Noord-Nederland. Dit assessment gaat uitgevoerd worden bij honderden bedrijven in de regio. Het assessment wordt afgenomen door consultants die werkzaam zijn bij één van de, bij de Smart Industry Hub Noord-Nederland, aangesloten partners. Met de uitkomst van deze ‘test’ kunnen productiebedrijven uit de maak- en procesindustrie vaststellen waar ze staan en welke stappen ze nog kunnen zetten op weg naar een Smart Factory. Doe ook mee! Meer informatie via deze link: https://smartindustry.nl/diensten/assessments/smart-industry-assessment-noord-nederland of scan de code. Hans Praat | Business developer T +31 6 215 184 93 | E praat@nom.nl
@HansPraat
| GROEIEN BEGINT HIER.
2020 update #3
GELD VOOR GROEI We houden u graag per kwartaal op de hoogte van de financieringen via Geld voor Groei. Dat doen we online, maar ook in de NOMMER.
105 MILJOEN
46
184 59
32
Voor startende bedrijven en bedrijven die willen groeien of een overname willen doen.
| OKTOBER 2020
63
MILJOEN
9 Bel DaniĂŤlle van Dalfsen op 06 152 425 41 of mail haar via vandalfsen@geldvoorgroei.nl
Voor innovatieve ondernemers, starters en bestaande bedrijven in Fryslân.
Voor starters en bestaande bedrijven in Drenthe.
Voor starters, het mkb en voor grote investeringen in Noord-Groningen.
Wilfred den Hartog >
< Arjan van der Plaats
47
Een revolutie, een gamechanger, een innovatie zonder weerga. Organ Assist, dat onlangs
OVERGENOMEN ORGAN ASSIST BEGON REVOLUTIE VANUIT GRONINGEN
werd overgenomen door het Zweedse XVIVO Perfusion, maakt in de medische wereld grote indruk. En daar blijft het mee doorgaan, gewoon vanuit Groningen.
Hoe het opnieuw kijken naar een oud idee implicaties kan hebben van wereldformaat. Organ Assist, dat als spin-off uit het Universitair Medisch Ziekenhuis Groningen (UMCG) begon, helpt mee aan het verlichten van een mondiaal probleem: het tekort aan donororganen. Dankzij de Groningse apparatuur zijn substantieel meer donorlevers en -nieren beschikbaar gekomen voor transplantatie. Ă&#x2030;n zijn de organen in betere conditie voorafgaand aan de transplantatie. Tot een jaar of vijf geleden had een orgaantransplantatie veel weg van een race tegen de klok. Een uitgenomen lever of nier werd op papier en op het oog beoordeeld op kwaliteit, daarna gekoeld en zo snel mogelijk naar de ontvangende patiĂŤnt gebracht, die intussen gereed werd gemaakt voor de transplantatie. Door het gebrek aan zuurstof werd het orgaan onderweg elke minuut iets slechter.
>
| GROEIEN BEGINT HIER.
>
Goed voor patiënt, chirurg en de mensheid Samen met artsen en onderzoekers ontwikkelde Organ Assist een perfusiemachine die dat proces aan alle kanten verbetert. Perfusie heet het, ‘op de pomp zetten’ in dagelijks taalgebruik onder artsen. De nier of lever wordt voor de transplantatie aangesloten op een apparaat dat de bewaarvloeistof met zuurstof door het orgaan pompt. Met als gevolg: geen zuurstofverlies meer, en een einde aan de verslechtering van het orgaan. ‘Door die methode kunnen we als het ware de batterij van de lever die gedurende het transport langzaam leeggelopen is weer opladen’, vertelt Vincent de Meijer. Als levertransplantatiechirurg in het UMCG ziet hij al jaren de voordelen. ‘Hiermee zijn we in staat om vooral kwetsbare donorlevers te optimaliseren voorafgaande aan de transplantatie. We verwachten binnenkort de resultaten te kunnen publiceren van een groot internationaal gerandomiseerd klinisch onderzoek onder leiding van Prof. Robert Porte uit het UMCG waarin deze methode onderzocht is.’
48
Dat is koud spoelen. Minstens zulke implicaties heeft de methode met warm spoelen die dezelfde onderzoekers uit het UMCG ontwikkelden met de leverpomp van Organ Assist. De Meijer: ‘Dat stelt ons in staat donorlevers op kwaliteit te testen voordat we ze transplanteren. Dat is niet voor alle organen noodzakelijk, maar wel voor de op papier en op het oog afgekeurde donorlevers die daarom sinds 2017 in Nederland met dit doel naar Groningen worden gebracht. We hebben een protocol ontwikkeld om deze kwetsbare donorlevers van discutabele kwaliteit te optimaliseren met koude machineperfusie, om ze vervolgens te kunnen testen bij normale lichaamstemperatuur. Na deze ‘proefrit’ kon zo’n zestig procent van de voorheen landelijk afgekeurde donorlevers uiteindelijk alsnog gebruikt worden voor transplantaties. Dat is gigantisch.’
Samen hebben we over de hele wereld
meer distributeurs en agenten. Door deze overname kunnen we de grote stappen zetten die we voor ogen hadden. Wilfred den Hartog, CEO Organ Assist
SINDS 1999
Organ Assist vindt zijn oorsprong in 1999. Biomedisch werktuigbouwkundige Arjan van der Plaats begon toen onder leiding van hoogleraar Gerard Rakhorst in het UMCG met het bouwen en testen van orgaanperfusie-apparaten. Zes jaar en talloze hoopvolle resultaten later richtten de twee Organ Assist op. Ze gingen door met pionieren, innoveren en verbeteren, met tal van wetenschappelijke publicaties, prijzen en onderscheidingen tot gevolg. Alle Nederlandse transplantatieziekenhuizen besloten volgens de ‘methode Organ Assist’ te gaan werken. In 2015 werd Wilfred den Hartog aangetrokken om de commercialisering een boost te geven. Medeoprichter Arjan van der Plaats is nu CTO.
Heel Nederland is al om En dan nog zijn de opmerkelijke voordelen niet allemaal genoemd. De potentieel langere bewaartijd die door de perfusie ontstaat, is nog zo’n heel belangrijke. De Meijer onderzoekt hoe verdere innovatie donorlevers nog langer in goede conditie kan bewaren. ‘Wat we willen is die langere tijd gebruiken om organen te laten herstellen, maar bijvoorbeeld ook om therapie toe te dienen. Als het lukt om ook beschadigde donorlevers te repareren, dan kunnen we nóg meer organen gebruiken en nóg meer aan het wereldwijde tekort doen. Maar dat is nog toekomstmuziek.’ Het is momenteel nog steeds zo dat de terbeschikkingstelling van een donororgaan het tijdstip van de transplantatie bepaalt; ruim de helft hiervan in de nachtelijke uren. De Meijer onderzoekt momenteel ook of met behulp van de perfusiemachine de bewaarduur van donorlevers verlengd kan worden. De Meijer: ‘We zijn zojuist een klinische studie gestart om donorlevers die anders in de nacht getransplanteerd zouden worden tijdelijk op de perfusiemachine aan te sluiten, met het doel om transplantaties beter planbaar maken. Zodat we bijvoorbeeld niet midden in de nacht moeten opereren, omdat de klok tikt, maar de ingreep tot de volgende ochtend kunnen uitstellen. Dat is beter voor de patiënt en voor het hele medische team.’ Inmiddels gebruiken alle drie de levertransplantatiecentra in Nederland (Rotterdam, Leiden en Groningen) al een tijd de perfusiemachines van Organ Assist. Sterker nog: ze hebben hun proces en infrastructuur erop
| OKTOBER 2020
aangepast. Niet raar dus dat ook vanuit het bedrijfsleven grote interesse bestaat. Het Zweedse XVIVO Perfusion zette die interesse om in een overnamebod, dat geaccepteerd werd.
Alle patiënten een orgaan Zowel in Zweden als in Groningen zorgde die deal voor een klein feestje. En zeker niet in de eerste plaats vanwege de betaalde penningen. ‘Geld is fijn, maar wij zien ons ultieme doel er een stap mee dichterbij komen. Dat is belangrijker’, zegt CEO van Organ Assist Wilfred den Hartog. Dat is een ambitieus doel: álle patiënten die het nodig hebben voorzien van organen. Den Hartog: ‘Wij richten ons vanaf het begin vooral op lever en nieren, hoewel we ook met andere organen werken. XVIVO Perfusion doet iets soortgelijks vooral met harten en longen. Samen kunnen we dus veel meer betekenen. Onze technieken verschillen niet heel erg, maar we kunnen op andere terreinen grote synergievoordelen behalen. Een voorbeeld? XVIVO Perfusion is sterk in het maken van perfusievloeistoffen.
WWW.ORGAN-ASSIST.NL
49
Die kochten wij altijd in. Wij hebben juist veel geïnvesteerd in protocollen en behandelplannen, waarmee XVIVO Perfusion nu zijn voordeel kan doen. En dan is er natuurlijk nog de schaalvergroting. Samen hebben we over de hele wereld meer distributeurs en agenten. Door deze overname kunnen we de grote stappen zetten die we voor ogen hadden.’
Groningse trots En grote stappen zijn het, ziet ook NOM-directeur Dina Boonstra. De ontwikkelingsmaatschappij was actief betrokken bij de groei van het Groningse bedrijf en verkoopt nu met plezier haar aandelen. ‘Voor ons was van belang dat de deskundigheid in Groningen blijft. En als NOM kijken we altijd naar het maatschappelijk rendement. Dat wordt met deze overname nog groter dan het al was. Echt, dit is een perfect voorbeeld van hoe wij betrokken willen zijn. Een kansrijk bedrijf helpen met de groei. Het verhaal van Organ Assist is wat mij betreft ook een prachtig voorbeeld van de bloeiende life science-sector in Noord-Nederland. Daar mogen we trots op zijn.’
Want in Groningen begon het, in Groningen blijft het. Daar is Wilfred den Hartog duidelijk over. ‘Onze nauwe banden met het UMCG spreken voor zich. Tel daarbij op dat onze lokale leveranciers belangrijk zijn, dat onze mensen hier graag wonen en dat we een heel mooi netwerk hebben, en je ziet geen enkele reden om te vertrekken. Groningen blijft gewoon het Competence Center.’ De NOM investeerde in 2015 in Organ Assist, met een specifiek doel. Investment Manager Annemieke Wouterse: ‘De eerste vijf jaar waren de founders bezig met heel belangrijke klinische tests en de ontwikkeling van hun product. Wij hebben ze aan financiering geholpen voor de volgende fase: de commercialisering. De professionaliseringsslag die gemaakt werd, is indrukwekkend. Dat een beursgenoteerd bedrijf als XVIVO Perfusion het bedrijf nu overneemt, toont hoe goed Organ Assist in elkaar zit.’
Annemieke Wouterse | Investment Manager T +31 6 215 184 94 | E wouterse@nom.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.
FINANCE
FONDSENPORTFOLIO IFG Sinds 2015 zet Investeringsfonds Groningen (IFG) stevig in op het vergroten van de innovatiekracht en het versterken van de structuur van de Groningse economie. IFG doet dat door te participeren in investeringsfondsen die hun kapitaal (ook) willen investeren in regionale mkb-bedrijven. Een succes, dat zeker. Zo werden met Berk Partners Groeifonds in 2018 en recent met Borski Fund twee mooie fondsen aan het portfolio toegevoegd.
50
‘WE KUNNEN ELKAAR FLINK VERSTERKEN’ omvang van € 50 miljoen is dit het grootste fonds in de historie van Berk Partners.’
Hoe ziet jullie investeringsstrategie eruit? Waar ligt de focus? ‘Net als alle voorgaande Berk Partners fondsen richten we ons op al langer bestaande en succesvolle Nederlandse mkb-ondernemingen. Met dat verschil dat we, op basis van eerdere ervaringen, nu de focus leggen op drie voorkeursectoren: de innovatieve maakindustrie, de voedingsmiddelenindustrie en toeleveranciers in de zorg.’ Berk Partners Groeifonds is het vijfde investeringsfonds van Berk Partners, een in 1992 door de vorig jaar overleden zakenman Ben Pon opgezette investeringsmaatschappij. We vroegen Willem Kamps, één van de fondsmanagers, naar de achtergronden van het fonds en natuurlijk naar het hoe en waarom van de samenwerking met IFG. ‘Met Berk Partners Groeifonds willen we onze ambitie om ondernemingen en managementteams te ondersteunen in hun groeiambities nog meer benadrukken’, zegt Willem. ‘Met een
| OKTOBER 2020
Hoe zijn de contacten met IFG ontstaan? ‘Mijn collega-fondsmanager Rimco Geels kende Jan Martin Timmer uit het verleden. Nadat wij Berk Partners Groeifonds waren gestart, heeft hij hem gevraagd of IFG geïnteresseerd was om te participeren. Wij wilden een partij als IFG, en daarmee de NOM als uitvoerder van het fonds, graag aan boord hebben. Vooral ook omdat onze voorkeurssectoren in de provincie Groningen goed vertegenwoordigd zijn. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in een belang van IFG in het fonds.’
IFG is een initiatief van de provincie Groningen en wordt uitgevoerd door de NOM. ‘Het is ons doel om investeringen, het liefst met een plus, weer terug te verdienen’, zegt fondsmanager Jan Martin Timmer. ‘De opbrengsten worden weer ingezet voor nieuwe investeringen. ‘IFG investeert deels in marktfondsen en anderzijds initieert het zelf fondsen met een vaak hoger risicoprofiel. Daarbij wordt vooral gekeken naar de impact op de regio. ‘Naast een goed financieel rendement is maatschappelijk rendement minstens zo belangrijk’, benadrukt Jan Martin. ‘In dat laatste geval moet je denken aan rendement in de vorm van arbeidsplaatsen en versterking van de Groningse
Willem Kamps | Berk Partners Groeifonds
Wat kunnen jullie voor elkaar betekenen? ‘Ik ben ervan overtuigd dat we elkaar flink kunnen versterken. Zo zijn we actief in sectoren waarin IFG nog niet of nauwelijks activiteiten heeft ontplooid. Daarnaast richten wij ons nadrukkelijk op ondernemingen die zich in de volwassen fase bevinden, terwijl de focus van IFG op vroegefase-investeringen ligt.’
Wat mogen we van de samenwerking verwachten? ‘Participatiemaatschappijen zoals Berk Partners vervullen een belangrijke maatschappelijke rol. Door het verstrekken van groeikapitaal aan ondernemingen in bijvoorbeeld de provincie Groningen wordt een bijdrage geleverd aan de economie en werkgelegenheid. Situaties waarin participatiemaatschappijen een rol spelen, zoals bedrijfsopvolging, overname door management van binnen of buiten de onderneming, dan wel financiering van autonome en acquisitieve groei, zijn vanwege het risicoprofiel immers doorgaans niet uitsluitend met (bank)leningen te realiseren. Hierdoor wordt bedrijvigheid en ondernemerschap in de provincie Groningen behouden, versterkt en in de verdere groei gefaciliteerd.’
WWW.IFG.NL
BLIJFT GROEIEN economische structuur. De samenwerking met marktfondsen is daarvoor van cruciaal belang. Daarom ben ik ook zo blij met de participaties in Berk Partners Groeifonds en Borski Fund. Twee fondsen die voor de regio van grote toegevoegde waarde kunnen zijn.’ Jan Martin Timmer | Fondsmanager IFG T +31 6 292 408 99 | E timmer@ifg.nl
‘WIJ ZIJN EEN GRONDIGE INVESTEERDER’
Borski Fund is het eerste Nederlandse venture capitalfonds dat zich richt op het stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap. Waarom is dat zo belangrijk? En in hoeverre kan de samenwerking met IFG daarbij helpen? Mede-oprichter Simone Brummelhuis vertelt. ‘Borski Fund, dat ik samen met Laura Rooseboom heb opgericht, is in 2019 gelanceerd’, vertelt Simone. ‘Wij zijn een investeringsfonds dat risicokapitaal beschikbaar stelt aan jonge kansrijke bedrijven die worden geleid door vrouwelijke ondernemers of gemengde teams. Laura en ik zijn al geruime tijd bezig om deze ondernemingen verder te helpen. Ikzelf met The Next Women, een netwerk voor vrouwelijke ondernemers en Laura onder meer met StartGreen Capital, ‘s lands grootste fondsmanager in duurzaamheid. Het was voor ons een logische stap om dat nu ook met een nog groter fonds te doen.’
Simone Brummelhuis | Borski Fund
Waarom een focus op vrouwelijke ondernemers?
Wat kunnen jullie voor elkaar betekenen?
‘Er worden steeds meer innovaties door en voor vrouwen bedacht en ontwikkeld. Om die succesvol te maken is vanzelfsprekend financiering nodig. Het probleem is echter dat er nauwelijks in vrouwelijke ondernemers wordt geïnvesteerd. De cijfers zijn veelzeggend. Zo laat onderzoek zien dat maar vijf procent van het risicokapitaal terechtkomt bij gemengde teams en slechts één procent bij ondernemingen die zijn opgericht door vrouwen. Met Borski Fund willen we daar verandering in brengen. Omdat we geloven in gelijkheid en eerlijke kansen, maar ook omdat de ervaring leert dat gemengde teams innovatiever zijn en beter presteren. Bovendien lanceren vrouwen doorgaans andere innovaties dan mannen, zoals femtech en fashiontech.’
‘Samen met IFG willen we ervoor zorgen dat er nog meer vrouwelijke ondernemers naar het Noorden komen én in de regio blijven om innovaties tot een succes te maken. Daarvoor is meer nodig dan geld alleen. Ze zoeken ook een breed netwerk om hun bedrijf sneller te laten groeien. En dat bieden we. We zijn bovendien een grondige investeerder. Dat betekent dat we echt de tijd nemen om te kijken hoe we ondernemers en ondernemingen het beste kunnen helpen op hun groeipad. Inmiddels heeft dat al geresulteerd in een eerste Groningse investering. Samen met andere Groningse investeringspartners ondersteunen we Zielwear de komende jaren bij hun groeiambities.’
Vanwaar de samenwerking met IFG? ‘Wij hadden al veel privaat kapitaal uit de markt gehaald, maar vinden dat ook de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, zoals de NOM, mee moeten doen. Vandaar dat we contact hebben gezocht met IFG. We zien namelijk veel talentvolle vrouwelijke ondernemers uit Groningen komen. De stad Groningen heeft daarnaast uitstekende kennisinstellingen, veel ambitieuze buitenlandse studenten en bewezen expertise op uiteenlopende gebieden. Dat is precies wat startups en scale-ups nodig hebben. En dus willen we graag in de regio aanwezig zijn.’
51
Wanneer is de samenwerking geslaagd? ‘Het is belangrijk dat we bedrijven naar elkaar blijven doorverwijzen. Zowel in kwaliteit als in kwantiteit. Dus moet je voortdurend met elkaar overleggen en kijken waar in Groningen kansen liggen. Samen nadenken over de ontwikkeling van innovaties en hoe je die kunt commercialiseren. En daar vervolgens kapitaal voor vrij maken en ook andere investeerders bij proberen te betrekken. Het is uiteindelijk een ecosysteem dat je moet bouwen. Daar hebben we nu de eerste stap voor gezet.’
| GROEIEN BEGINT HIER.
INVESTEREN
Het lijkt te mooi om waar te zijn. Een bedrijf dat geen CO2 uitstoot, maar het juist gebruikt als grondstof voor de productie van biologisch afbreekbare kunststoffen, cosmetica en als halffabricaat voor de chemische industrie. Toch heeft Photanol laten zien dat het kan.
PHOTANOL WIL
Om het échte bewijs te leveren opende het 52
van oorsprong Amsterdamse bedrijf onlangs een demofabriek in Delfzijl.
‘Wij zijn het laboratorium in Amsterdam ontgroeid’, zegt Veronique de Bruijn. ‘Daar heeft de technologie zich al ruimschoots bewezen.’ Het enthousiasme klinkt door in elke lettergreep die ze uitspreekt. De CEO van Photanol is merkbaar trots op de ontwikkeling die het bedrijf, een spin-off van de Universiteit van Amsterdam, sinds de oprichting in 2012 heeft doorgemaakt. Afgelopen september werd daar een veelbelovend hoofdstuk aan toegevoegd: de opening van een demofabriek op het Chemie Park Delfzijl. Voor Photanol is daarmee een belangrijke fase aangebroken, onderstreept Veronique. ‘Wij kunnen nu op een grotere schaal de technische en economische haalbaarheid van onze baanbrekende technologie laten zien en aantonen.’
Cyanobacteriën Inderdaad, Photanol verricht grensverleggend pionierswerk. ‘Wij maken chemicaliën en brandstoffen van CO2, waardoor fossiele olie overbodig wordt’, vat Veronique de activiteiten van het bedrijf kort samen. Cyanobacteriën, beter bekend als blauwalgen, spelen in dat proces een centrale rol. De speciaal opgekweekte bacteriën zetten CO2, via fotosynthese, om in bruikbare bouwstenen voor de chemie. In organische zuren, om precies te zijn, die onder meer kunnen worden gebruikt als grondstof voor de productie van biologisch afbreekbare kunststoffen, cosmetica en als halffabricaat voor de chemische industrie.
| OKTOBER 2020
Strategische partner Photanol biedt, kortom, een innovatieve oplossing om de uitstoot van CO2 te verminderen. Een oplossing die, door de productie van schone chemicaliën, ook economisch zeer interessant kan worden. Nu is het zaak om daar in de demofabriek het echte bewijs voor te leveren. Maar vanwaar de keuze voor de locatie in Delfzijl? ‘Allereerst omdat onze strategische partner Nouryon, de afgesplitste chemietak van AkzoNobel, daar is gevestigd’, zegt Veronique. ‘We werken al jaren nauw met het bedrijf samen en willen ook met hen de verdere opschaling van Photanol gaan doen. Om die reden bevindt onze demofabriek zich naast de fabriek van Nouryon.’ Ook de NOM speelde een voorname rol in de komst van Photanol naar het Noorden. Zo had Veronique al in een vroeg stadium contact met Errit Bekkering, Business Development Manager van de NOM. Errit wist haar ervan te overtuigen dat Delfzijl ook daadwerkelijk de ideale vestigingsplaats was voor de demofabriek. ‘Tijdens onze gesprekken werd me al snel duidelijk dat onze businesscase perfect aansluit op het streven naar vergroening van de keten op het Chemie Park’, blikt Veronique terug. ‘Er zijn hier tal van aansprekende bedrijven die op dat terrein bij elkaar komen en de komende jaren dus bij ons kunnen aanhaken. Het hele ecosysteem is daarop ingericht. Tegelijkertijd bevinden zich in de directe nabijheid kennisinstellingen waarmee we kunnen samenwerken. Het is niet voor niks dat veel innovatieve duurzame chemie zich vestigt in Delfzijl.’
Flinke boost Niet alleen de NOM was enthousiast. Ook GROEIfonds en Investeringsfonds Groningen (IFG) zagen de Amsterdamse startup maar al te graag naar de regio verhuizen. En dus besloten de twee noordelijke fondsen Photanol te financieren, om zo de bouw van de demofabriek mogelijk te maken. ‘Uiteraard hebben we vooraf uitvoerig onderzoek
PHOTANOL.COM
BOOST GEVEN AAN GROENE CHEMIE We laten hiermee zien dat cleantechinnovaties binnen het Groningse ecosysteem mogelijk zijn. Investment Manager Sytze Hellinga, GROEIfonds
gedaan’, vertelt fondsmanager Jan Martin Timmer van IFG, dat wordt beheerd door de NOM. ‘Is de businesscase goed onderbouwd? Is het managementteam in staat om het ook waar te maken? Uit alles bleek dat het bedrijf een aanwinst is voor Noord-Nederland. Als regio willen we vooroplopen in de vergroening van de chemie. Photanol kan aan die ambitie een flinke boost geven. Natuurlijk, het laten landen van zo’n demofabriek in de regio doen ze grotendeels zelf. Wij proberen het bedrijf daarbij zo goed mogelijk te faciliteren. Er moet op velerlei fronten immers van alles worden geregeld.’ Investment Manager Sytze Hellinga van GROEIfonds onderstreept de stimulerende rol die Photanol voor de regio kan vervullen. ‘We laten hiermee zien dat cleantech-innovaties binnen het Groningse ecosysteem mogelijk zijn. Maar ook voorziet Photanol in verschillende typen werkgelegenheid en kan het gebruikmaken van de hoogwaardige kennis van de Hanzehogeschool en de RUG.’
Container pilot Veronique voelt zich al helemaal thuis in het Noorden, zegt ze. ‘De begeleiding door de NOM is daarvoor van onschatbare waarde geweest. Zo zijn we met behulp van hun grote netwerk in contact gebracht met relevante partijen binnen de gemeente en de provincie
en hebben ze ons wegwijs gemaakt in de mogelijkheden tot subsidies. Ter voorbereiding op de komst naar Delfzijl hebben we eerst een container pilot gedaan op Zernike Campus Groningen. Bij het ZAPinnovatiecluster, een testomgeving voor biobased experimenten in Noord-Nederland, hebben we het proces om schone chemicaliën te produceren uit CO2 en zonlicht nogmaals getest en samen met studenten en onderzoekgroepen proberen te verbeteren. De NOM, IFG en GROEIfonds hebben veel werk verricht om die container pilot mogelijk te maken. Dus ook wat de betreft de inbedding in de kennisinstellingen hebben ze ons erg geholpen.’
53
Tussenstap Terug naar de demofabriek in Delfzijl. Wat mogen we precies verwachten? ‘Wij willen laten zien dat Photanol écht het verschil kan maken’, betoogt Veronique. ‘Dat betekent dat we moeten bewijzen dat de techniek kan worden opgeschaald, dat we het productieproces onder controle hebben en dat de kwaliteit van de organische zuren altijd op het gewenste niveau is. Het is een tussenstap op weg naar een commerciële fabriek. Die commerciële fabriek gaan we gefaseerd neerzetten. Stap voor stap worden er één of meerdere elementen aan toegevoegd. Hoeveel werkgelegenheid we in Delfzijl denken te creëren? In de demofabriek zullen in de operatie zo’n vijf man werkzaam zijn. Uiteindelijk verwachten we, in een commerciële schaal, uit te groeien tot een bedrijf met tussen de 25 en 50 medewerkers. We zien de toekomst met groot vertrouwen tegemoet. Sterker nog, ik weet vrijwel zeker dat Photanol een rol van betekenis gaat spelen in de verduurzaming van de chemie.’
Jan Martin Timmer | Fondsmanager IFG
Sytze Hellinga | Investment Manager GROEIfonds
T +31 6 292 408 99 | E timmer@ifg.nl
T +31 6 140 021 17 | E hellinga@groei-fonds.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.
INVESTEREN
BREATH IN BALANZ NA LANGE
54
Voor startende ondernemers is het soms een frustrerend kip-ei verhaal: om interessant te zijn voor investeerders, is geld nodig om bepaalde stappen te maken. Sonja Nijhuis uit Meppel, oprichter van Breath In Balanz, heeft alle fasen van deze vicieuze financiële cirkel doorlopen én doorbroken. Gedreven door haar missie – meer lucht brengen in het leven van mensen die kampen met klachten door een verstoord adempatroon – wist Sonja voldoende krediet te vergaren. ‘Nu is het tijd om te laten zien dat we de investeringen waard zijn.’
| OKTOBER 2020
BREATHBALANZ.COM/NL
ADEM KLAAR VOOR DE MARKT Elke ondernemer gelooft in eigen business, anders begin je er niet aan. De clou is: geloven anderen er óók in? Sonja wist de Rabobank in Meppel als eerste te overtuigen, daarna volgden meer investeerders en nu steunt ook de NOM Breath In Balanz met een financiering. ‘We zijn al zó ver gekomen; ons product is helemaal klaar, we staan aan de vooravond om te gaan vliegen’, vertelt Sonja. ‘De grootste uitdaging is nu de marketing. Want hoe verkoop je iets wat mensen van nature allemaal automatisch doen? Ademen lijkt zo vanzelfsprekend, maar als ademtherapeut weet ik hoeveel verborgen leed er is door verstoorde ademhalingspatronen. Door stress, angst of spanning gaan mensen onbewust verkeerd ademen, met allerlei fysieke en mentale klachten tot gevolg. Onze BreathBalanz helpt om in 80 dagen terug te keren naar het natuurlijke adempatroon.’
ademen waardoor de kwalijke effecten van een verstoorde ademhaling over het hoofd worden gezien. Neem mensen die door stress zelfs in rust veel vaker ademhalen dan nodig is; zij hebben voortdurend een opgejaagd gevoel, slapen slecht en stapelen op die manier allerlei klachten. Zo’n proces gaat heel onbewust en omdat iedereen wel blijft ademen, is het onderliggende probleem onzichtbaar. Terwijl de ademhaling een wezenlijke basis is. Het is levensenergie die allerlei fysiologische processen in ons lijf aanstuurt. Daarom richten wij ons met de BreathBalanz primair op partners in de zorg. Het kan een enorme ondersteuning zijn voor professionals die werken met cliënten die stress-, angst-, spanningsklachten hebben. En de BreathBalanz is ook een interessante tool voor arbodiensten die werknemers met stressklachten willen ondersteunen.’
Impact maken
Kwaliteit van leven
De reden dat Sonja de BreathBalanz heeft ontwikkeld – een beproefd digitaal trainingsprogramma in combinatie met een breathingbelt met sensor – is omdat het bereik van dit product enorm veel groter is dan wat ze ooit voor elkaar kan krijgen met haar praktijk in ademtherapie. ‘In 2010 kreeg ik een compagnon: Nellie Bontekoe. Zij opperde een cd te maken om cliënten thuis een steuntje in de rug te geven. Omdat ik van digitale ontwikkelingen houd, leek een app mij handiger. Drie jaar later was de In-BalanzApp klaar en die werd wereldwijd maar liefst 35.000 keer gedownload. Pas toen realiseerde ik me de impact die we kunnen maken. Met dit product werd het voor veel méér mensen mogelijk om hun kwaliteit van leven te verbeteren, waar ook ter wereld. Dat besef gaf de doorslag om te focussen op productontwikkeling.’
De vicieuze cirkel waar mensen met een verstoord ademhalingspatroon in terecht komen, heeft Sonja de afgelopen jaren bij vlagen ook in het ondernemerschap ervaren. ‘Mijn doorzettingsvermogen moest soms echt vanuit mijn tenen komen. Het is logisch en begrijpelijk dat investeerders kritische vragen stellen en elk hun eigen ideeën hebben over wat een goed business plan is. Maar wat kost dat ongelooflijk veel energie. Het gaf letterlijk ademruimte als we dan toch weer een investeerder wisten te overtuigen. En dat ging ons niet alleen om het geld; samen sta je gewoon sterker en vergroten we de kans om dit product te laten vliegen. Dat is nodig om alle investeringen terug te verdienen, maar uiteindelijk doen we het om alle mensen met een verstoord adempatroon te helpen hun kwaliteit van leven te verbeteren. De positieve verhalen die ik daarover terugkrijg, díe geven mij de energie om door te blijven zetten.’
Verhaal is essentieel ‘Onze In-BalanzApp werd genomineerd voor een Health Award en toen begon de doorontwikkeling. Want om met het trainingsprogramma serieuze successen te boeken, was het nauwkeurig meten van de ademhaling essentieel. Die slag vroeg om een technisch hoogstandje en een nieuwe financiële krachttoer. Ontwikkeling kost geld en geld krijg je meestal pas los als je een gevalideerd product hebt. Maar om op dat punt te kómen, heb je dus die financiering nodig. Enfin, het kip-ei verhaal zat ons in de weg, plus onderschatting van het product. Want ademen gaat toch vanzelf? Daarom is het verhaal bij onze BreathBalanz essentieel. Vertellen over de tienduizenden mensen die jaarlijks op de eerste hulp belanden omdat ze denken een hartinfarct te hebben, terwijl ze hyperventileren. Of de mensen met fobieën en vermijdingsgedrag, uit angst voor fysieke reacties die – onbewust – voortkomen uit een verstoord ademhalingspatroon en met ademtherapie prima op te lossen zijn.’
Tool voor professionals Sonja verbaast zich erover hoe weinig aandacht er binnen de reguliere zorg is voor het ademproces. ‘Het is de vanzelfsprekendheid van
55
Corona biedt kansen Uiteindelijk trokken de passie en het doorzettingsvermogen van Sonja ook Investment Manager Klaas Kooistra over de streep om vanuit de NOM te investeren. ‘We zien de zakelijke potentie van dit product, het grote netwerk dat Sonja heeft opgebouwd en de wetenschappelijke validatie die eraan zit te komen’, geeft Klaas aan. ‘Bovendien kan de BreathBalanz in deze coronatijd extra van betekenis zijn. Het blijkt dat coronapatiënten met intensieve klachten het risico lopen een verstoord adempatroon te ontwikkelen, dus daar ligt een grote kans.’ Sonja beaamt dat. Zij is er klaar voor om haar verhaal te vertellen en kan zich daarbij – mede dankzij de NOM – laten ondersteunen door een bevlogen marketingteam. ‘We hadden een lange adem nodig, maar ik weet dat we iets goeds in handen hebben. Die man die begin oktober in het nieuws was met zijn zelf ontworpen kunstmatige alvleesklier gaf mij moed: als iets echt werkt, komt er vroeg of laat een doorbraak. En voor de BreathBalanz is de tijd nu rijp.’ Klaas Kooistra | Investment Manager T +31 6 557 076 95 | E kooistra@nom.nl
| GROEIEN BEGINT HIER.