15 minute read
HOE DOEN ZIJ DAT: DE STAND VAN ZAKEN RONDOM PUBLIEKE AFVALVERWERKING
from GRAM april 2022
by NVRD
Angeline Kierkels, algemeen directeur Meerlanden. Contact: akierkels@meerlanden.nl.
U BENT EEN PUBLIEKE VERWERKER. WAT IS HET BELANGRIJKSTE ONDERSCHEID MET ANDERE VERWERKERS?
Advertisement
Ik ben niet zo van het wij/zij-denken. We hebben iedereen nodig om tot een circulaire samenleving te komen, dat moet je samendoen. Als publieke verwerker hebben wij natuurlijk wel publieke aandeelhouders en zetten vooral in op waarde- in plaats van winstmaximalisatie. Voor een private partij liggen de drijfveren toch iets anders.
WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE THEMA’S DIE BINNEN UW BEDRIJF SPELEN?
Dat we ons inzetten voor een mooie en duurzame leefomgeving en voor versnelling richting een circulaire samenleving. Voor dat laatste is ketensamenwerking essentieel, dus van producent tot bewoner. Ook de kwaliteit van afvalstromen is belangrijk, wij monitoren daarop zodat we veel data beschikbaar hebben. Ook de arbeidsmarktkrapte is een belangrijk vraagstuk. Zonder goede mensen kan je plannen hebben maar bereik je geen resultaten.
WELKE INNOVATIES STAAN ER BIJ UW BEDRIJF OP STAPEL EN KUNT U DAAR MEER OVER VERTELLEN?
Wij zijn bezig om een luierrecyclingfabriek te realiseren in Amsterdam. Ook onderzoeken we upcycling organische reststromen, breiden we onze verwerkingscapaciteit op gft uit en zetten we in op een experimenteerlab voor verdere verwerking van organische reststromen. Ook ontwikkelen we een grondstoffenkompas. Dit kompas geeft impactinformatie over de gehele verwerkingsroute van grondstoffen. En we zetten ons in voor meer re-use en repair voor e-waste.
WAT ZIJN BELANGRIJKE WENSEN VOOR DE VERDERE TOEKOMST EN WIE ZOU DAT MOETEN AANJAGEN (NVRD, MINISTERIE OF ANDEREN)?
Meer en betere samenwerking tussen publiek en privaat zou ik graag willen, daar spelen we zelf een rol in. Van de Rijksoverheid zou ik graag meer regie willen als het gaat om het aanscherpen van de producentenverantwoordelijkheid. Gemeenten en andere overheden zouden bijvoorbeeld het eigen inkoopbeleid kunnen verbeteren en meer regelruimte kunnen geven voor innovatie. De komst van de CO2-taks juich ik toe, dan krijg je dat de vervuiler betaalt en dat we sneller naar die circulaire economie toe kunnen. Voor de NVRD zie ik op dit vlak vooral lobbytaken weggelegd, partijen samenbrengen en het stimuleren van innovatie.
ALS U ÉÉN DING MOCHT KIEZEN OM TE VERANDEREN IN DE WETGEVING, WAT ZOU DAT DAN ZIJN?
Stel grondstoffen centraal en niet de herkomst. Nu wordt er een strikte scheiding gemaakt tussen bedrijfs- en huishoudelijk afval. Ik ben ook voorstander van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op meerdere producten, zoals luiers.
Frank Siebelt, manager aandeelhoudersrelaties Twence. Contact: f.siebelt@twence.nl.
U BENT EEN PUBLIEKE VERWERKER. WAT IS HET BELANGRIJKSTE ONDERSCHEID MET ANDERE VERWERKERS?
Wij zijn als publieke verwerker continu in gesprek met onze aandeelhouders over hoe we zo goed mogelijk kunnen scoren op duurzaamheid, maatschappelijk en economisch rendement. Wij hebben meer bewegingsvrijheid en kunnen eventueel genoegen nemen met een wat lager financieel rendement als daar een groot maatschappelijk rendement tegenover staat. Daardoor kunnen we initiatieven ontplooien die niet door de markt worden opgepakt. Ook is het zo dat al onze revenuen in de regio blijven. De opbrengsten van een zonnepark bijvoorbeeld lopen niet weg naar een eigenaar in het buitenland, maar vloeien terug naar de eigen regio.
WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE THEMA’S DIE BINNEN UW BEDRIJF SPELEN?
Wij zouden ons publieke karakter graag verder willen versterken in het DuitsNederlandse grensgebied door onze dienstverlening aan overheden verder uit te breiden met de realisatie van hun beleidsdoelstellingen. Wij zitten tegen Duitsland aan, voor hen zijn wij de dichtstbijzijnde en meest moderne verwerker van afvalstoffen. We hebben al een samenwerking met Osnabrück en Münster, waarbij we over en weer gebruik maken van elkaars sterktes.
WELKE INNOVATIES STAAN ER BIJ UW BEDRIJF OP STAPEL EN KUNT U DAAR MEER OVER VERTELLEN?
Ik zal alleen onze top 3 noemen, want we hebben er meer. Deze zomer nemen we een nieuwe mestverwaardingsinstallatie in gebruik die volledig circulair is. Deze installatie gaat uit 250.000 ton mest per jaar groen gas en grondstoffen, zoals vervangers voor kunstmest produceren.
Verder treffen we voorbereidingen voor een CO2-afvanginstallatie die 100.000 ton CO2 per jaar afvangt. We stoppen dat gas niet in de grond, maar gaan het in eerste instantie nuttig toepassen in de tuinbouw. Later gaan we bijvoorbeeld kijken of we de CO2 als moleculaire bouwstof kunnen toepassen in de chemische industrie. De vermeden CO2-uitstoot die we met deze installatie bereiken, staat gelijk aan het resultaat van dertig windmolens. Een andere innovatie is een regionaal warmtenet, gekoppeld aan de afval- en biomassa energiecentrales. Met zo’n net kunnen we straks nog eens 100.000 huishoudens van warmte voorzien. Daardoor dragen we substantieel bij aan het terugdringen van de inzet van fossiele brandstoffen in onze regio.
WAT ZIJN BELANGRIJKE WENSEN VOOR DE VERDERE TOEKOMST EN WIE ZOU DAT MOETEN AANJAGEN (NVRD, MINISTERIE OF ANDEREN)?
De samenwerking tussen de beleidsmakers in Den Haag en onze branche is voor verbetering vatbaar. Nu is er onvoldoende begrip voor elkaars standpunten en uitdagingen. Het klimaatprobleem strekt bijvoorbeeld verder dan de Nederlandse grens, en je zou de potentie van onze moderne, duurzame afvalenergiecentrales beter kunnen benutten. Ze leveren een bijdrage aan de oplossing van het duurzaamheidsvraagstuk, maar dragen tevens bij aan het versterken van de Nederlandse economie en het behoud van werkgelegenheid. Kijk daar meerdimensionaal naar, als overheid.
De import van afvalstoffen wordt mogelijk verder bemoeilijkt, omdat de overheid redeneert dat we daarmee ook CO2 importeren. Dat is dus een misverstand. De NVRD zou ons kunnen helpen een brug te slaan tussen betrokken ministeries en de publieke verwerkers.
ALS U ÉÉN DING MOCHT KIEZEN OM TE VERANDEREN IN DE WETGEVING, WAT ZOU DAT DAN ZIJN?
Ik zou niet zozeer een wet willen vervangen, maar ik zou wel willen dat er goed wordt nagedacht over de consequenties van nieuwe wet- en regelgeving. Als dat onvoldoende gebeurt, ontstaan er onvoorziene situaties die veel onzekerheid met zich meebrengen. De stikstofwetgeving bijvoorbeeld belemmert ons bij het ontplooien van duurzame initiatieven, zelfs als die bijdragen aan de oplossing van het stikstofprobleem.
Ronald Hopman, directeur bestuurlijke zaken, businessontwikkeling en strategie HVC. Contact: r.hopman@hvcgroep.nl.
U BENT EEN PUBLIEKE VERWERKER. WAT IS HET BELANGRIJKSTE ONDERSCHEID MET ANDERE VERWERKERS?
Wij zijn toch vooral een missie-gedreven bedrijf. Wij werken samen met onze aandeelhouders aan afvalmanagement, circulaire economie en duurzame energie. Dat alles op basis van een gezonde businesscase. Bij commerciele bedrijven ligt het toch een beetje andersom.
WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE THEMA’S DIE BINNEN UW BEDRIJF SPELEN?
Zo veel mogelijk afval scheiden, zo hoogwaardig mogelijk hergebruik van de gescheiden stoffen en het restafval zo duurzaam mogelijk verwerken. Wij zijn de enige in Nederland met een fabriek die bodemassen van de afvalverbranding opwerkt tot vrij toepasbare bouwstof. Ook de metalen die we uit de bodemassen halen, worden hergebruikt.
WELKE INNOVATIES STAAN ER BIJ UW BEDRIJF OP STAPEL EN KUNT U DAAR MEER OVER VERTELLEN?
Terugwinnen van fosfaat uit de vliegas van de slibverbranding is een belangrijke. We zijn bezig daarvoor een fabriek te ontwikkelen. In mei openen we al een demonstratiefabriek in Dordrecht die bioplastics kan maken van datzelfde slibproduct. Verder zijn we bezig met projecten voor grootschalige CO2-afvang, aquathermie (warmte uit oppervlaktewater) en geothermie (aardwarmte). De productie en levering van duurzame energie is een belangrijke kerntaak voor ons, we hebben warmtenetten aangelegd, en gaan er nog meer ontwikkelen, waarmee de door ons gewonnen duurzame energie aan huishoudens geleverd kan worden.
WAT ZIJN BELANGRIJKE WENSEN VOOR DE VERDERE TOEKOMST EN WIE ZOU DAT MOETEN AANJAGEN (NVRD, MINISTERIE OF ANDEREN)?
De Rijksoverheid kan en moet een belangrijke rol spelen in het stimuleren van de ontwikkeling naar een circulaire economie. Denk hierbij aan een verplichting tot gebruik van een bepaald percentage recyclaat in nieuwe producten en een verbod om producten op de markt te brengen die niet te repareren en/of te recyclen zijn.
ALS U ÉÉN DING MOCHT KIEZEN OM TE VERANDEREN IN DE WETGEVING, WAT ZOU DAT DAN ZIJN?
De overheid zou innovaties makkelijker kunnen maken door een einde afvalstatus te verlenen aan stoffen als CO2.
For our most important resource: the future.
Welcome to IFAT—the world’s leading trade fair for environmental technologies
Being the most important driver of the global environmental industry, IFAT offers comprehensive insights and innovative solutions. Our demand? To make your commitment as efficient and sustainable as possible. With positive effects on the environment, global resources—and above all: our future.
May 30–June 3, 2022 | Messe München Get your ticket now: ifat.de/tickets/en
Information: van Ekeris Expo service b.v. Tel. +31 23 525 8500 info@vanekeris.nl
DE KANSEN EN UITDAGINGEN VAN KLEINSTEDELIJK AFVALBELEID
Kleinere maar sterk stedelijke gemeenten kennen vaak dezelfde soort uitdagingen in hun afvalbeleid als grotere steden, maar moeten dit met minder capaciteit oppakken. Hoe vertalen zij dit naar hun ambities met bijvoorbeeld VANG-doelstellingen, op welke manieren halen ze toch de benodigde kennis en capaciteit binnen om die ambities te vertalen naar concreet beleid? En zijn er zaken waarmee landelijke partijen zoals het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat en VANG hen kunnen helpen? We nemen een kijkje bij Beverwijk, Diemen en Rijswijk.
TEKST: MARTIJN KREGTING BEELD: PETER HILZ, ANP
Een belangrijke basis voor het afvalbeleid van gemeenten wordt gevormd door de VANG-doelen (75% afvalscheiding, 100 kg restafval per inwoner) – inmiddels herijkt voor de periode 2021-2025. Die ambities blijken lastig naar de praktijk te vertalen, vertelt bijvoorbeeld Armand van de Laar, wethouder ruimtelijke en economische ontwikkeling, duurzaamheid en stadsbeheer gemeente Rijswijk. “De gemeenteraad heeft de VANG-doelstellingen in 2016 omarmd als streven. Corona heeft niet geholpen bij het behalen van de doelen. Tot nu toe lijkt het aantal kilo’s restafval per huishouden slechts te groeien. Er zijn gemeenten die bewijzen dat 100 kilo restafval per jaar of zelfs minder een realistisch doel is, maar ook een generiek doel is. Maatwerkdoelen formuleren op basis van invloeden zoals stedelijke structuur en sociaal-demografische samenstelling is dan ook nodig, in lijn met de nieuwe doelen van VANG-HHA tot en met 2025.”
PRAKTIJK HARDNEKKIG
Ook in Beverwijk, met 40-45 procent hoogbouw en veel laagbouw met kleine behuizing, is de praktijk hardnekkig. “We treffen stapsgewijs maatregelen om steeds minder kilo’s restafval te krijgen, ook zodat uiteindelijk de afvalstoffenheffing wellicht omlaag kan of minstens minder snel stijgt”, schetst Sharon van der Spek, projectleider ruimte/omgeving. “Maar we hebben geen vastomlijnde doelen van bijvoorbeeld 140 of 120 kilo. 100 blijft het doel.”
Diemen, dat van ver moest komen (250kg afval per bewoner per jaar), probeert vooral realistisch te zijn, stelt Maarten Boon, beleidsmedewerker afval en reiniging. Eerst moet de basis op orde om richting de VANG-doelen te werken. Daar valt in Diemen nog wel enige winst te behalen.
“Tot zo’n jaar geleden hadden we een voor Nederland vrij uniek systeem van afvalinzameling. Bij de laagbouw grote restafvalcontainers die wekelijks geleegd werden, terwijl gft in de wijk werd ingezameld. Dat is een systeem geworden waarbij afwisselend de ene week restafval en de andere week gft aan huis werd opgehaald, zoals de meeste gemeenten dat doen. Nu werken we aan een andere manier van gft inzamelen bij de hoogbouw.” Bij de laagbouw kunnen bewoners bijvoorbeeld kiezen voor een papier- en plastic minicontainer, die ook heel veel wordt besteld. Boon: “We wilden daar niet volledig op overstappen, omdat we ook een vrij uitgebreid stelsel van ondergrondse containers hebben. Ook hebben we vrij pragmatisch het gesloten pasjessysteem voor ondergronds restafval bij hoogbouw, op het centrum na, opengesteld, zodat de hoeveelheid bijplaatsing sterk verminderd is.”
AFVALBELEID IN ONTWIKKELING
Ook in Beverwijk en Rijswijk was het afvalbeleid de afgelopen jaren in ontwikkeling om onder meer ambities zoals de VANG-doelen in zicht te houden. Rijswijk werkt momenteel met HNI (het nieuwe inzamelen) voor afvalscheiding: bewoners moeten restafval zelf wegbrengen naar een milieupark of gezamenlijke container, de gemeente haalt de overige afvalstromen op.
Dit omgekeerd inzamelen wordt ingezet om bewoners te helpen zo goed mogelijk aan afvalscheiding te doen, vertelt adviseur afval Viona de Bruyn. “Dit werkt goed in laagbouw, iets minder in hoogbouw. Reden om dit jaar bij de hoogbouw over te stappen op nascheiding van pmd, wat relatief eenvoudig in te voeren is. Verder werken we aan goede communicatie met inwoners om kennis en bewustzijn te kweken.”
BIJSTURING
In Beverwijk werd omgekeerd inzamelen oorspronkelijk ook meegenomen in het grondstoffenplan: ondergrondse restafvalcontainers en scheiding aan huis. Hier bleek echter bijsturing nodig.
Van der Spek: “In de laagbouw zijn we al naar eens in de vier weken restafval inzamelen met mini’s gegaan, na ook een pmd-container te hebben ingevoerd. Op basis van profielen die onze afvalinzamelaar HVC heeft ontwikkeld, bleek dat omgekeerd inzamelen als volgende stap niet tot minder restafval zou leiden bij de laagbouw, tenminste niet in een profiel zonder diftar. We zijn nu afgestapt van volledig omgekeerd inzamelen en kijken eerst wat we bij de laagbouw kunnen aanscherpen - zoals het invoeren van een opk-mini en het aanpassen van de ondergrondse gfte-inzameling. Daarna
bekijken we wat we bij de hoogbouw kunnen doen zodat zij een stimulans krijgen om afval te gaan scheiden.”
NUT VAN DIFTAR
De term diftar viel al. Is dit een goede manier om eerdergenoemde ambities en beleid in de praktijk te realiseren? “Het invoeren van diftar zou na de overige aanpassingen een optie kunnen zijn”, meent Van der Spek. “Investeringen in de afvalscheiding kunnen zo terugverdiend worden. Er is een nieuw grondstoffenplan opgesteld, maar dat is wegens uiteenlopende visies op afvalbeleid door de verschillende raadsfracties nog niet door de gemeenteraad heen. Het is doorgeschoven naar de nieuwe raad die na de verkiezingen van 16 maart zal aantreden.”
In Rijswijk was de gemeenteraad voorafgaand aan de verkiezingen van 16 maart in toenemende mate voorstander van diftar, vertelt wethouder Van de Laar. Ook hier wordt een eventueel besluit echter naar de volgende raad doorgeschoven. “Het gaat hier wel om een forse wijziging en ik denk dat het goed is draagvlak te krijgen door inwoners hier middels een referendum over mee te laten praten.”
In Diemen ligt diftar nog niet op tafel zolang de basis nog niet op orde is, benadrukt Boon. “Bovendien, net als bij veel andere gemeenten met veel hoogbouw zien we ook wel wat uitdagingen voor de invoer van gedifferentieerde tarieven. Dat ligt anders bij een meer landelijke gemeente. Diftar kán een mooi sluitstuk zijn van ons vernieuwde afvalbeleid, maar voor nu zitten er te veel haken en ogen aan.”
GROOTSTEDELIJKE PROBLEMATIEK
Alle drie de gemeenten hebben in meer of mindere mate te maken met vergelijkbare problematiek als grote steden. Veel hoogbouw bijvoorbeeld, bewoners met zeer uiteenlopende culturele en sociaaldemografische achtergrond of, zoals in Rijswijk, een afnemende ‘dorpse cohesie’. Van de Laar: “Wij zijn een voorstad van een grote stad en qua mentaliteit neigen veel inwoners naar de mentaliteit in een grootstedelijk gebied. Mensen spreken elkaar steeds minder aan op vervuiling in de omgeving.”
De slagkracht om deze problematiek te vertalen in het afvalbeleid is natuurlijk beperkter. Zo merkt Boon (Diemen) op dat een gemeente als Amsterdam eerder voor elk dossier een medewerker heeft, terwijl in Diemen medewerkers meerdere dossiers hebben. “Dat maakt het soms lastig om er dezelfde aandacht aan te besteden, hoewel we ook vaak een bredere blik hebben omdat we meerdere dossiers behandelen.”
SAMENWERKING VOOR SLAGKRACHT
Samenwerking met andere kleinere gemeenten in de regio wordt al langer ingezet om toch tot de benodigde slagkracht en
kennisopbouw te komen. Bij Rijswijk gaat het om de gemeenschappelijke voorziening Avalex. Naast Rijswijk zijn dit Leidschendam, Voorburg, Delft, Wassenaar, Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland. In Beverwijk vindt diezelfde samenwerking plaats binnen HVC en bij Diemen gaat het om Meerlanden.
Niet alleen afvalinzameling wordt in deze gemeenschappelijke voorzieningen gebundeld, ook zaken zoals kennisopbouw, onderzoek en pilots voor nieuw afvalbeleid kunnen zo tot stand komen. Van de Laar hierover: “We wisselen ook kennis uit over wat er wel of niet werkt, bijvoorbeeld met omgekeerd inzamelen. Samen hebben we de kennis en capaciteit waarover een middelgrote gemeente alleen niet beschikt, bijvoorbeeld voor onderzoek of pilots. Avalex neemt daar als centrale organisatie ook vaak het initiatief in. Zo ben je als gemeente niet afhankelijk van bijvoorbeeld een manager die hier veel tijd en energie in stopt.”
Beverwijk haalt daarnaast kennis en vergelijkingsmateriaal uit de landelijke Benchmark Huishoudelijk Afval en heeft Van der Spek ingehuurd als externe expert. “Tot slot werken we op het taakveld afval samen met de gemeenten Heemskerk en Velsen en nemen we deel aan het MRA-duurzaamheidsoverleg. We hebben andere problematiek op afvalbeleid, maar hebben toch veel aan onderlinge kennisdeling.”
LANDELIJKE ONDERSTEUNING
Alle drie de gemeenten tonen zich tevreden over ondersteuning en handreiking vanuit landelijke organisaties zoals I&W/RWS, VANG en de NVRD. “Zij hebben de slagkracht en budget om bijvoorbeeld wetenschappers of gedragsbureaus in te huren die landelijk, regionaal of per soort gemeente analyses kunnen uitvoeren”, stelt Van der Spek. “Daar profiteren we graag van.”
De Bruyn stelt dat Rijswijk behoefte heeft aan een wisselwerking met producenten. “Zij werken er vanuit producentenverantwoordelijkheid al hard aan om afvalscheiding te verbeteren. In de industrie wordt al veel geïnnoveerd op dit gebied en daar wil Rijswijk ook van profiteren. I&W en VANG zouden hierbij als intermediair kunnen dienen, zodat producenten en gemeenten veel meer in co-creatie kunnen werken. ”
Boon ziet tot slot ook wel iets in een meer landelijke aanpak van afvalinzameling, die minder onderhevig is aan politieke wisselingen op lokaal niveau. “Ik denk dat je zo op langere termijn meer winst behaald dan wanneer alles op lokaal niveau bepaald wordt.”
Bescherm de natuur in Nederland! Word nu lid op natuurmonumenten.nl en Word nu lid op natuurmonumenten.nl en ontvang 4 x per jaar het magazine Puur Natuur ontvang 4 x per jaar het magazine Puur Natuur