13 minute read
MEER EN HOOGWAARDIGER RECYCLEN
from GRAM april 2022
by NVRD
Nieuwe Europese doelstellingen voor recycling van ‘stedelijk afval’ moeten een betere recycling van afval bewerkstelligen. De lat komt hoger te liggen en het zal wat vragen van gemeenten. Onder andere wordt de verderop in het verwerkingsproces verwijderde vervuiling bij het restafval opgeteld. Maar het doel is zuiverder: liever meer hoogwaardige PET en PE-recycling dan meer ‘bermpaaltjes’ van een plastic mix. De rol van de gemeenten zal wat veranderen.
TEKST & BEELD: RENÉ DIDDE BEELD: OLIVIER MIDDENDORP, ANP
Advertisement
Nederland kent VANG-doelen, zoals de maximaal 100 kilogram restafval per inwoner per jaar in 2020. Dit werd 180 kilogram. We hebben scheidingsdoelen om zoveel mogelijk gft-afval, oud papier, glas en kunststoffen uit het restafval te houden. Dat moest 75 procent zijn in 2020. Deze doelen zijn nu verder geëvolueerd met een recycle-doelstelling. Globaal moet in 2025 55 procent van het stedelijk afval daadwerkelijk worden gerecycled. In 2030 is dit 60 procent en in 2035 65 procent. Alle Europese lidstaten zijn hier volgens de afspraken in de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) aan gehouden. “De nieuwe doelen zijn strenger, want de percentages zijn gebaseerd op het daadwerkelijk vóór de finale stap in het verwerkingsproces gemeten afval voor recycling”, zegt Guus van den Berghe van het Uitvoeringsprogramma VANG–Huishoudelijk Afval (VANG-HHA) bij Rijkswaterstaat. Het gaat dus bijvoorbeeld om de werkelijke hoeveelheid kilogrammen gft-afval die de composteertunnel ingaat, en niet de in groene kliko aangeboden hoeveelheid gft-afval aan de straat inclusief de mogelijk nog aanwezige vervuiling. “Het gaat dus niet langer om de hoeveelheid ingezameld gft-afval op de weegbrug.” Een ander voorbeeld is een uitgesorteerde baal met PET, waar de verwerker later nog de PP-doppen moet verwijderen om de gewenste hoogwaardige recycling van PET te realiseren. Als die PP niet apart gerecycled wordt, leidt dit tot meer ‘rest’afval en minder recycling.
STEDELIJK AFVAL
De recycledoelen van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) gelden voor ‘stedelijk afval’. Daaronder wordt niet alleen huishoudelijk afval verstaan. Al het met huishoudelijk afval vergelijkbaar afval valt hieronder waaronder het afval van bedrijven als kantoren, diensten en onderwijs (KWD-afval). “Stedelijk afval is een al langer bestaand begrip dat veel lidstaten hanteren”, zegt Van den Berghe. Municipal solid waste, ofwel MSW, is hier in Nederland nooit van de grond gekomen doordat we het in de Wet Milieubeheer hebben gesplitst in huishoudelijk afval (met een zorgplicht voor gemeenten) en KWD-afval (waar bedrijven voor verantwoordelijk zijn). Volgens Van den Berghe kunnen de recycle-doelstellingen naast de inzamel- en scheidingsdoelen blijven bestaan. “In mijn optiek staan deze doelen en ambities elkaar tot dienst. Om te komen tot een hoogwaardige recycling is afvalscheiding nodig van schone en kwalitatief hoogwaardige afvalstromen, wat uiteindelijk leidt tot minder restafval.”
Dat neemt niet weg dat er veel meer informatie over en weer moet gaan in de keten van afvalinzamelaars, scheiders, verwerkers en recyclebedrijven. VANG-HHA zal informatie moeten ontsluiten tussen alle schakels in de keten. Een composteerder weet bijvoorbeeld dat voor elke 100 kilogram ontvangen gft-afval vier kilogram vervuiling en stoorstoffen verwijderd worden voordat de feitelijke compostering kan gaan plaatsvinden, rekent hij voor met fictieve getallen. De aanvankelijke 100 kilogram wordt dan bijgesteld tot 96 kilogram gerecycled gft-afval.
ROL VAN DE GEMEENTE GAAT VERANDEREN
De nieuwe manier van denken zal er zeker toe leiden dat veel gemeenten per saldo met meer restafval te maken krijgen en dat het VANG-doel van honderd kilogram per persoon per jaar te verbranden restafval in eerste instantie verder uit zicht komt. “Dat klopt”, zegt Van den Berghe. “We moeten ons niet blind staren op dat VANG-doel-getal. Het gaat om een eerlijke berekening in alle lidstaten van Europa met meer recycling van betere kwaliteit als doel.” Hij schat in dat de huidige cijfers van gescheiden ingezameld huishoudelijk afval van 62 tot 63 procent gelijk staan aan 52 – 53 procent recycled afval volgens de nieuwe definities. De rol van de gemeenten zal echter wel wat veranderen. “We hopen dat gemeenten goed en nog beter gaan inzamelen en scherper op de kwaliteit kunnen sturen als er straks nauwkeurige informatie uit de keten verderop beschikbaar komt”, zegt Van den Berghe. “Een gemeente die bijvoorbeeld meestal goed gft-afval aanlevert, maar straks te horen krijgt dat er op dinsdag in de even weken steevast een grote partij wordt afgekeurd, kan dan in de inzamelgegevens terugvinden in welke wijk er iets fundamenteel mis is. Daar kan dan meer voorlichting en handhaving gaan plaatsvinden.”
SPANNEND
Bij VNG voorziet adviseur Leefomgeving Kees van der Laan van gemeente Rotterdam een nieuwe, ‘spannende’ samenwerking in de keten van afvalbedrijven. “We zullen meer moeten overschakelen van het denken in VANG-kilo’s naar gerecyclede kilo’s”, valt Van der Laan RWS-man Van den Berghe bij. Er zullen nieuwe VANG-doelen moeten worden geformuleerd en nieuwe percentages worden uitgewerkt. “We hebben nog niets daarover afgesproken, ook niet over financiële aspecten van de nieuwe wending.” Hij wil nog niet teveel vooruit lopen op de ontwikkelingen, maar voor Van der Laan staat wel één ding vast. “Gemeenten blijven de zorgplicht houden voor de inzameling van huishoudelijk afval, maar de producenten van afval en hun branches zijn verantwoordelijk voor de recycling in het kader van de producentenverantwoordelijkheid. Vooral voor bijvoorbeeld kunststoffen en papier zijn wij te vaak op de stoel van de producenten gaan zitten, door ons zelf recyclingdoelen op te leggen en ons te willen verantwoorden voor zaken die feitelijk verderop in de keten thuishoren. Dat moeten we niet meer doen. Wij zorgen voor een zo goed mogelijke inzameling, de andere ketenspelers zorgen voor optimale recycling.”
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat noemt de aanpassingen een goede zaak. “Er wordt berekend wat er daadwerkelijk wordt gerecycled, dus wat bijdraagt aan de circulaire economie. Beiden bevorderen afvalscheiding en verminderen restafval”, aldus een woordvoerder. Het vraagt wel wat van gemeenten. “We ondersteunen ze door per materiaalstroom uniforme wel/niet lijsten aan te bieden. Daarnaast stellen we plannen en handreikingen op voor de aanpak van vervuiling in materiaalstromen, zoals voor gft-afval en textiel”, aldus het ministerie. "We integreren de verschillende gegevensstromen en maken jaarlijks de balans op. In overleg met de ketenpartners gaan we dan kijken waar aanvullende actie nodig is. Zo werken we actief samen om tot een hogere kwaliteit van ingezamelde stromen te komen ten behoeve van recycling.”
GUUS VAN DEN BERGHE, RWS: "OM TE KOMEN TOT EEN HOOGWAARDIGE RECYCLING IS AFVALSCHEIDING NODIG VAN SCHONE EN KWALITATIEF HOOGWAARDIGE AFVALSTROMEN, WAT UITEINDELIJK LEIDT TOT MINDER RESTAFVAL."
KEES VAN DER LAAN, GEMEENTE ROTTERDAM: "WE ZULLEN MEER MOETEN OVERSCHAKELEN VAN HET DENKEN IN VANG-KILO’S NAAR GERECYCLEDE KILO’S."
MATRAS RECYCLING EUROPE: STREEFT NAAR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE
“Duurzaamheid is het bestaansrecht van MRE” , vertelt Ruud Kortink, oprichter en eigenaar Matras Recycling Europe. “En duurzaamheid bestaat bij ons uit twee onderdelen:
van onze eigen processen verlagen. We zamelen de matrassen in, de verwerking vindt geheel plaats binnen het bedrijf met
vraag naar is.” MRE haalt op het moment al 20 verschillende materialen uit de matrassen en het streven is dit naar 26 te brengen.
grondstoffen en materialen recycling én de carbon footprint
als resultaat verschillende eindprodukten waar voldoende
RECYCLEN
“Iedere dag recyclen we met MRE tussen de 2000-2500 matrassen. De matrassen die binnenkomen zijn tussen de 5 en 70 jaar oud en hebben een gevarieerd bronmateriaal. Waar de recycling van matrassen over het algemeen heel goed gaat, is dat bij de matrassen die langs de straat worden gezet nog niet het geval. In dat geval moet de gemeente de matrassen ophalen en dat gebeurt in de meeste gevallen niet op tijd. Voor het recyclen van matrassen is het belangrijk dat deze op tijd, binnen een dag, worden opgehaald. Ligt een matras langer op straat dan raakt het matras zo bevuild dat het niet meer gerecycled kan worden en bestaat er ook de kans dat het matras gaat schimmelen. Ook dan kan het matras niet worden gebruikt voor recycling. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om matrassen apart in te zamelen en dat kost hen heel veel geld. Tegelijkertijd rijden mensen niet graag naar de milieustraat. Het snel ophalen van de matrassen, door de gemeente en door ons, is dus van belang om matrassen beter te kunnen recyclen en om de men- sen die van hun matras af willen te ontzien.”
BELGIË
Kortink: “Het afgelopen jaar zijn we ongelooflijk druk geweest met de uitbreiding naar België. Op Europees niveau is er ontzettend veel aandacht voor de ontwikkeling in België, waar consumenten worden belast bij aankoop van een matras met een recyclingsbijdrage. Hiermee neemt ook de producentenverantwoordelijkheid toe. Deze bijdrage voor recycling van matrassen is ook aanstaande in Nederland. De vijf grootste producenten van matrassen in Nederland hebben het initiatief genomen en het zogeheten ‘vrijwillige producentenverantwoordelijkheid’ gestart. Dan geldt voor de ge- hele sector dat de producenten van matrassen gaan opdraaien voor de kosten van recycling”.
De afgelopen jaren is de inzameling door Matras Recycling Europe ook in Nederland opgeschaald. ‘Met de nieuwe vestiging in Tilburg kunnen we per jaar ongeveer een miljoen matrassen verwerken en vanuit de steden zijn dat er 300.000.”
20 TOT 26 MATERIALEN
Kortink: “Het overgrote deel, ruim tachtig procent, van de materialen die wij uit de matrassen halen wordt hergebruikt. De materialen worden ingezet om bijvoorbeeld yogamatten, judomatten en vloerisolatie van te maken.”
Om in de toekomst nog meer materialen te kunnen recyclen, is samenwerking met de producenten noodzakelijk. “Alle grote producenten in Nederland zijn daarom nu bezig om hun matrassen anders te gaan ontwerpen, zodat matrassen makkelijker uit elkaar te halen zijn.” De onderdelen mogen niet meer aan elkaar gelijmd worden en er moet een ander soort schuim worden gebruikt. Pas dan kan er van een oud ingezameld matras ook echt weer een volgend matras worden gemaakt.
ERP-SYSTEMEN ZIJN AAN VERNIEUWING TOE
Alles in één pakket, dat was de gedachte toen gemeenten en afvalinzamelaars eind jaren negentig hun bedrijfsprocessen gingen digitaliseren. Deze zogeheten ERP-systemen zijn nu aan vernieuwing toe. Waar moet je als inzamelaar op letten, als je toe bent aan verandering?
TEKST: HETTY DEKKERS BEELD: RICHARD BROCKEN, ANP
“S inds de laatste paar jaar zie je duidelijke veranderingen”, zegt Erik Verschoor, directeur van CleVer Consultancy. “De ERP-pakketten waren wel meegegroeid met de ontwikkelingen, maar ze zijn van oudsher georiënteerd op de breedte, zoveel mogelijk functies in één pakket. Ze missen de diepte, en daar lopen inzamelaars nu tegenaan. Zij hebben tegenwoordig meer behoefte aan gespecialiseerde softwarepakketten. Denk aan een applicatie voor een chauffeur, die actuele informatie moet kunnen geven over optimale routes, vulgraadmeting enzovoort. Wat ook meespeelt, is dat eigen medewerkers en vooral burgers meer informatie willen. Wanneer kunnen ze hun bak buiten zetten, zit die ondergrondse container vol, waar kunnen ze terecht met een klacht, burgers willen dat digitaal kunnen volgen. Als inzamelaar moet je rekening houden met de veranderende wensen van de inwoners.”
BASISPROCESSEN
Volgens Verschoor betekenen de nieuwe ontwikkelingen nog niet dat ERP-achtige systemen afgedaan hebben. “ERP blijft een goed systeem voor het registreren van je basisprocessen. Maar daarnaast kun je meer de diepte in gaan met gespecialiseerde, nieuwe applicaties. Die software moet uiteraard goed te koppelen zijn aan je bestaande systemen. Maar ontwikkelaars weten al dat hun gespecialiseerde applicaties op zichzelf niet kunnen draaien, dus zij zullen ze vaak al zodanig bouwen dat ze gericht zijn op koppelen.”
Wat Verschoor merkt in de praktijk, is dat veel gemeenten en inzamelaars nog bang zijn voor nieuwe applicaties. “Op de eerste plaats zijn ze huiverig voor wat er gebeurt als ze afscheid moeten nemen van een applicatie waar ze twintig jaar mee gewerkt hebben. Dan valt er uiteraard een gat, dat door de nieuwe, nog onbekende software ingevuld moet worden. Wat ik ook vaak hoor, is dat ze graag applicaties willen die hun bruikbaarheid en kwaliteit al bewezen hebben. Dat is lastig, want het gaat om vrij nieuwe applicaties, die nog ingezet moeten gaan worden.”
EINDGEBRUIKERS
Verschoor raadt gemeenten en inzamelaars aan zo goed mogelijk samen te werken, zodat ze samen nieuwe applicaties aan kunnen schaffen die goed functioneren en die iedereen kan gebruiken. Ook adviseert hij naar de toekomst te kijken. “Thema’s als circulariteit en producentenverantwoordelijkheid zullen de komende jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen, denk daar vast aan als je je wensen in kaart brengt. Uiteindelijk zullen de eindgebruikers, dat zijn de burgers, voor een groot deel bepalen hoe je software eruit moet zien. Klanten raken gewend aan de dienstverlening van bedrijven als Bol.com en Coolblue, dat willen ze op termijn van hun gemeente ook. ‘Mijn container zit vol, kunnen jullie hem morgen komen legen’, daar gaan we naartoe. Inzamelaars zullen moeten omschakelen naar meer vraag gestuurd werken, daar ben ik van overtuigd. Ik hoor ook al dat pakketbedrijven interesse krijgen voor het ophalen van droge grondstoffen, zoals papier en glas. Ze willen vol de wijk inrijden en liefst vol er weer uit, met grondstoffen die geld opleveren. Als inzamelaar moet je rekening houden met dat soort ontwikkelingen, want als het financieel interessant is, kunnen ook andere partijen mee gaan doen met afval inzamelen.”
INGEWIKKELD EN DUUR
Frits de Haas is eigenaar van Dolfri Management & Consultancy, een bedrijf dat onder andere overheidsgedomineerde afvalbedrijven ondersteunt met procesoptimalisaties, projectmanagement en ICT-oplossingen. Volgens hem wordt ERP al veelal gekoppeld aan externe softwarepakketten voor bijvoorbeeld weegsystemen, sensoring en fiscalisering. “Tien, twintig jaar geleden was uitsluitend ERP het uitgangspunt”, zegt hij. “De inrichting van zo’n systeem was ingewikkeld en duur, het leverde veel maatwerk op. Het werd vooraf opgesteld met een uitgebreid plan van aanpak met veel afhankelijkheid van de leverancier. Integrale digitalisering was nog een enorme uitdaging en koppelingen met andere systemen nog niet vanzelfsprekend.”
Nu is er veel veranderd, aldus De Haas. “De laatste jaren wordt er veel gewerkt met SAAS-oplossingen, bestaande software die online wordt aangeboden en niet bij de klant zelf wordt geïnstalleerd (on Premise). Gebruikers van SAAS moeten het met de beschikbare functionaliteiten doen, maatwerk bestaat eigenlijk niet meer, maar de SAAS-oplossingen voorzien dan ook vrijwel altijd in de gangbare processen. Vergaande en toekomstbestendige digitalisering is nu een vanzelfsprekendheid. Integratie met omliggende systemen (API’s) en digitale samenwerking met de klanten en burgers zal alleen maar toenemen in de toekomst.”
VEROUDERDE SOFTWARE
De digitale wereld is dus sterk aan het veranderen. Als inzamelaars en verwerkers gebruik blijven maken van verouderde software, kan dat problemen geven, aldus De Haas. “Zolang de leverancier het systeem in de lucht houdt en de wet- en regelgeving blijft implementeren, kan die oudere software nog best lang meegaan. Maar als de gebruiker nieuwe ontwikkelingen wenst, of de klant vraagt om meer digitalisering, dan zal de druk op vernieuwing sterk toenemen.”
Voor gemeenten, inzamelaars en verwerkers die toe zijn aan nieuwe software heeft De Haas wat tips. “Omdat het veelal SAASoplossingen zijn, is het zaak goed te kijken naar de beschikbare functionaliteiten. Want daar moet je van uitgaan en niet van je eigen specifieke wensen. Pas je processen aan de applicatie aan en bedenk voor de processen die echt niet passen in de SAAS- oplossing én die niet aangepast kunnen worden, workarounds in je eigen organisatie.”
Aanbieders van ERP-achtige software wil hij adviseren goed te luisteren naar strategische en tactische wensen van groepen klanten met vergelijkbare dienstverlening. “Zorg voor goede koppelingsmogelijkheden met alle denkbare systemen om de applicatie heen. Veel klanten werken in de markt samen, zorg dat ze ook binnen de applicatie samen kunnen werken.”
40 jaar of ouder? Meet jaarlijks je bloeddruk!
Kijk op hartstichting.nl/bloeddruk
Vind jij textielhergebruik belangrijk? Doe mee van 20 tot 27 april 2022. Kijk op www.WeekvanTweedehandsTextiel.nl of mail naar actie@rehare.nl
de week van tweedehands textiel is een initiatief van