20 minute read
De onderwaterwereld van het Oosterdok
from ODE Magazine #4
by ODE Magazine
DE ONDERWATERWERELD VAN HET OOSTERDOK Wat wil de paling?
Hij hoort al eeuwen bij de Nederlandse traditie, maar ondertussen kennen we hem slecht én gaat het niet goed met hem, de paling. Thijs de Zeeuw, landschapsarchitect, wil daarom met de paling in gesprek. Want pas als we beter naar hem leren luisteren, kunnen we met zijn wensen rekening houden. De Zeeuw droomt van een onderwaterpark in het Oosterdokbassin, een plek waar mens, paling én ander onderwaterleven elkaar kunnen ontmoeten.
Advertisement
Ja hij heeft een paling ontmoet, al bij zijn eerste duik in de Sloterplas was het raak. “Het was een nachtduik, je ziet helemaal niks, alleen bij het schijnsel van de lampen, maar daar lag hij, op de bodem van de plas. Alsof hij op ons lag te wachten.”
Landschapsarchitect Thijs de Zeeuw vertelt, terwijl hij bij de kade achter Arcam – het Amsterdamse architectuurcentrum – zijn sonorbal uitwerpt naar één van de zes stalen kooien die hij najaar 2021 in het water van Oosterdokbassin heeft laten afzinken. “Met die kooien hopen we het onderwaterleven te lokken. In de kooien ontstaat plantengroei en dat trekt natuurlijk dieren aan, waaronder hopelijk ook paling, want die heeft behoefte aan beschutting. En het werkt, kijk maar.” De Zeeuw demonstreert de app waarmee hij de signalen van de sonar kan aflezen. “Zie je, bij de kooien toont hij vis-icoontjes, vermoedelijk betekent dat dat er vis in de kooien rondzwemt.” Een ontmoeting met de paling, waarom wil hij dat zo graag? “Nederlanders leven al duizenden jaren samen met de paling. Gerookte paling, palingtrekken, het hoort al eeuwenlang bij de Nederlandse traditie, net zoals klompen, molens en haring. Tegelijkertijd is over het leven van de paling veel onbekend. We weten dat de paling zich voortplant op grote diepte in zout water, maar hoe is nog door geen mens waargenomen. En we weten dat zijn paaigebied in de Sargassozee ligt, bij de kust van Mexico, zesduizend kilometer hier vandaan. De jonge aaltjes zwemmen vervolgens over de bodem van de Atlantische Oceaan naar het Nederlandse zoetwater. Duizenden kilometers, dat is ongelofelijk. Hoe doen ze dat?”
Stem voor de paling
Ondertussen is de paling een bijna uitgestorven diersoort. “In Azië brengt paling inmiddels meer op dan zilver, ivoor en kaviaar. Het wordt daarom hoog tijd dat we de paling gaan helpen.” Dat begint er volgens De Zeeuw mee dat we beter naar hem moeten gaan luisteren, dat we hem vragen wat hij wil. Hoe kom je daarachter? “Door hem te ontmoeten. Ik ben daarom een duikcursus gaan volgen, terwijl ik absoluut geen waterrat ben. Ik heb intussen al drie keer een paling ontmoet, in de Ouderkerkerplas en de Sloterplas. Nee, niet in het Oosterdokbassin, het water is hier te troebel. Dat maakt de paling trouwens niks uit. Die leeft meer op de tast en het gehoor dan op zicht. Palingen kunnen niet goed zien. Maar ze zitten hier zeker. Het Oosterdokbassin is als het ware een scharnierpunt tussen Noordzee en achterland. Het is brak water, half zout - half zoet, precies wat de paling lekker vindt.”
Wat wil de paling? Het hoort bij het onderzoeksproject Stem voor de paling, waarmee de Ambassade van de Noordzee Nederlanders meer bewust wil maken van het leven van een dier dat ons enerzijds zo vertrouwd is, maar waar we anderzijds weinig van weten. “De Ambassade van de Noordzee is
een organisatie die een stem wil geven aan dingen, planten, dieren, microben en mensen in en rond de Noordzee, zoals ook de paling. We leven allemaal samen, maar we kennen elkaar slecht. Dat komt doordat we nauwelijks naar elkaar luisteren. Komend najaar vindt daarom in de Openbare bibliotheek (OBA) op het Oosterdokseiland de expositie Stem van de Paling plaats. Een mooie gelegenheid om eens goed naar hem te luisteren.”
Chinese wolhandkrab
Plekken creëren waar mens, plant en dier elkaar kunnen ontmoeten, en waar ze zich allemaal thuis voelen, voor De Zeeuw zijn dát de trefwoorden in zijn werk als landschapsarchitect. Met die trefwoorden in zijn achterhoofd ontwerpt hij ook voor Artis, zoals bijvoorbeeld het verblijf voor de Aziatische olifant.
Die ontmoeting, op voet van gelijkwaardigheid, staat hem ook voor ogen bij het onderwaterpark dat hij graag zou ontwerpen in het Oosterdokbassin, pal achter Arcam. “Ik ben daar nu een maquette voor aan het maken die komende zomer te zien is in een expositie in Arcam.” Hij lacht. “Ik ben wel vaker gewend om maquettes te maken, maar dit is een uitdaging. De maquette moet volledig waterdicht zijn, er mag geen druppel water uit lekken.”
Hoe dat park eruit gaat zien? “Het moet in ieder geval een park worden waar mens, plant en dier graag komen. Een gedeelde openbare ruimte die aantrekkelijk is voor de mens, maar ook voor de paling, de Chinese wolhandkrab, de zwartbekgrondel, kortom voor al het onderwaterleven. Wie weet, misschien kunnen we een verdiept pad door het water laten lopen, net zoals in het olifantenverblijf in Artis. Maar je zou ook een glazen vloer kunnen maken of met licht kunnen werken. Er zijn allerlei manieren waarop je mens en dier dichter bij elkaar kunt brengen.”
Een stad voor mens en dier
Ja De Zeeuw wil mensen met het onderwaterpark ervan bewust maken hoeveel onderwaterleven er is. “We staan daar niet bij stil. We kijken van bovenaf, zoals hier op de kade, naar een zwart spiegelend wateroppervlak, maar wat daaronder gebeurt, we hebben geen idee. Terwijl het er bulkt van het leven. Amsterdam is niet alleen een stad voor mensen, maar ook voor de paling, de meerkoet, de halsbandparkiet. Al die dieren hebben hier hun thuis gevonden. Wat is er mooier dan dat we de stad echt delen met elkaar, en dat we elkaar ontmoeten, van elkaar genieten, elkaar beter leren kennen. 27Dát is de gedachte achter de Stem van de Paling.” 27
ODE aan de buren
Behalve de markante City Campus staan er aan het Oosterdok nog meer opvallende verschijningen. Bijvoorbeeld schuin aan de overkant. In een futuristisch gebouw aan de Prins Hendrikkade, ontworpen door René van Zuuk, huisvest sinds 20 jaar Arcam, hét architectuurcentrum van Amsterdam. Arcam organiseert een breed scala aan activiteiten op het gebied van architectuur en (stads)ontwikkeling, zoals tentoonstellingen, debatten, lezingen, architectuurwandelingen en fietstochten. Zo was er onlangs de doe-tentoonstelling ‘Vloeibare bouwsteen – Ontwerpen met water in Amsterdam’. Over de werking van het Amsterdamse watersysteem en de gevolgen van klimaatverandering; de keuzes die we hebben en de effecten daarvan op je woonomgeving en de leefbaarheid van de stad.
Door de glazen pui van het kantoorgedeelte kunnen de medewerkers van Arcam de ontwikkelingen op het Oosterdoks-eiland al jaren volgen en hebben ze ook het nieuwe hoofdkantoor van Booking.com zien verrijzen. Een bijzonder leuk detail is dan ook dat Arcam zojuist de Groene Architectuurgids heeft gelanceerd, met de 25 meest groene gebouwen van Metropoolregio Amsterdam én dat de duurzame City Campus op het Oosterdokseiland daar bij hoort. Samen met andere culturele instellingen en bedrijven is Arcam onderdeel van het ‘blauwe Museumplein van Amsterdam’, zoals het Oosterdok ook wel wordt genoemd. Al deze instellingen werken samen aan het culturele programma van het Oosterdok en organiseren een aantal keer per jaar ook open dagen (o.a. Burendag en Expeditie Oosterdok).
Prins Hendrikkade 60, www.arcam.nl
Het gebouw waarin Arcam is gehuisvest is compact en sculpturaal met drie lagen die door vides met elkaar in verbinding staan. Op het niveau van de Prins Hendrikkade bevinden zich de expositieruimte en het informatiepunt. De onderste laag, aan het water, wordt gebruikt voor kleine discussies, grote vergaderingen en de ontvangst van schoolklassen. Sinds 2020 bevindt zich hier ook de Tijdlijn Amsterdam 2000-2030. Het bureau heeft zijn werkplekken op de bovenste verdieping. Het gebouw is bekleed met gecoat aluminium dat over het dak tot aan de grond om het gebouw is gevouwen. Bijzonder is de sculpturale vorm van de entree aan de stadskant. Aan de waterkant bestaat de gevel over de volle breedte en hoogte uit glas.
Het werk van Arcam wordt ondersteund door subsidiegevers, sponsors, fondsen, partners en particulieren. BPD | Bouwfonds Gebiedsontwikkeling is een van de sponsors van Arcam en koestert niet alleen een ondersteunende, maar ook een inhoudelijke relatie met deze toonaangevende netwerkorganisatie.
Vishandel Tel
In de vroege ochtend, als Amsterdam langzaam ontwaakt, is er aan de Kloveniersburgwal al volop bedrijvigheid. Hier, midden in het ‘chinatown’ van Amsterdam, vind je namelijk Vishandel Tel. De ‘kleinste viswinkel met het grootste assortiment’, zoals ze het zelf omschrijven. Tel heeft een eigen vloot met viskotters en vishandel (Tel Ocean Delight) in Suriname en importeert uit vele landen zoals India, Bangladesh en IJsland. Het bedrijf heeft bij de visafslag in IJmuiden ook een viswinkel en een horecagroothandel. Van hieruit levert Tel dagelijks verse en diepvriesvis uit alle windstreken aan vele hotels en restaurants. In Amsterdam wordt de vis op een bijzondere manier bezorgd bij de horeca, namelijk per speciale bakfiets.
Bij de vishandel aan de Kloveniersburgwal waan je je haast op de afslag van een internationale vissershaven. Elke dag in de vroege ochtend arriveert hier de verse vis vanuit IJmuiden en is men vanaf 6.00 uur druk in de weer om de visschappen op te maken. Vanaf 8.00 lopen de eerste klanten de winkel binnen. De klantenkring is een mooie afspiegeling van de bevolking van Amsterdam; van Chinees tot Portugees, van Italiaans tot Vietnamees en van Spaans tot Hollands. Bij Tel komen mensen van alle nationaliteiten en culturen. Want; iedereen is er welkom én voor iedereen is er iets lekkers te vinden. Wat dacht je van een zachte Red Snapper, gevangen door de eigen boot in Suriname, uit de oven of van de grill. Of de wat minder bekende, kabeljauwachtige vis Kandratiki, ook uit Suriname. De Hollandse Griet is lekker op alle manieren: gestoofd, uit de hoven, gegrild of gebakken. Ook met lekkere recepten én bereidingsadvies helpen ze je bij Tel natuurlijk met plezier!
Kloveniersburgwal 11-13, www.vishandeltel.nl
Couscous met makreel en appel
Bron: www.vishandeltel.nl
Hoofdgerecht voor 4 personen Bereidingstijd: <30 min.
Een verrassend fris en kruidig gerecht: deze couscous met makreel is zowel koud als warm lekker. Door de kurkuma krijgt het een mooie gele kleur en de chilivlokken zorgen voor wat pit. Voeg eventueel nog wat geraspte wortel toe voor nog meer groenten.
Bereiding
1. Breng 500 ml water aan de kook met het groentebouillon blokje en de kurkuma. 2. Draai het vuur uit en voeg de couscous toe.
Roer dit door met een vork en laat afgedekt staan. 3. Verhit de olijfolie in een koekenpan en bak hierin de makreelfilets op de huidkant bijna helemaal gaar in circa 5 à 8 minuten. Draai ze dan nog even om en gaar helemaal.Snijd de filets in stukjes. 4. Meng de appel, citroen, chilivlokken en rucola (houd een handje apart ter garnering) door de couscous en breng op smaak met zout en peper. 5. Schep dan voorzichtig de stukjes makreel erdoor en serveer met extra rucola.
Tip
Ook lekker met gerookte makreel.
Een kleine oase midden in de stad, waar lekker veel kan en mag. Informeel en ‘rommelig’, zoals hotelmanager Christian Koch het omschrijft, maar met een hoge kwaliteit dienstverlening en servicegerichtheid. “Maar personeel in uniform zal je bij ons niet zien. Het is een plek waar je je vrij, thuis en welkom voelt en alles kan; zolang je maar aardig bent tegen ons en anderen.”
Pension Homeland
Pension Homeland huisvest sinds 2015 op het Marineterrein, waar de voormalige ‘officiersmess’ van de Koninklijke Marine dienst doet als het restaurant. Het concept van Homeland in het ruime jaren 60-pand aan de Kattenburgerstraat is modern en veelzijdig, met bar, café, restaurant, zaalverhuur en ambachtelijke delicatessewinkel. De 31 kamers van het hotel refereren aan ‘scheepshutten’ en zijn allemaal voorzien van een unieke muurschildering van een grote havenstad. De winkel, Kombuis, heeft een eigen chef en biedt een assortiment aan delicatessen - van huisgemaakte charcuterie en patisserie, tot het eigen bier. Op de plek van de winkel, direct achter de
keuken van het restaurant, startte in 2016 de brouwerij met 2 eigen gisting tanks. Al snel was er meer ruimte nodig en werden de brouwketels verhuisd naar een grotere locatie zo’n 100 meter verderop op het Marineterrein. Inmiddels is Brouwerij Homeland een ‘volwassen’ en moderne brouwerij met ruim 15 bijzondere biersoorten die namen dragen als Zeebonk, Ketelbinkie, Klapgijp en Scheepsbok.
Chaos als sterke kant
Niet alleen het concept en de sfeer, maar ook de locatie maakt Homeland tot een uniek ‘geheim’ in Amsterdam. Als je vanuit de Kattenburgerstraat via de grote poort het terrein betreedt, waan je je in een andere wereld. Een parksetting met monumentale bomen, veel groen en water én modern industrieel erfgoed van het Marineterrein. “Homeland is een goede tegenhanger van de massacultuur en alles wat gaande is op het gebied van horeca in Amsterdam”, zegt Koch. “Onze bedrijfscultuur is rommelig, maar met hoge mate van service. Het is hier soms chaotisch, maar dat is juist onze sterke kant.” Van een huiskamer waar mensen overdag werken, een plek voor kleine afgesloten etentjes en verjaardagen, biljart, livemuziek of een afscheidslocatie voor een uitvaart. Soms staat er een pizza-oven voor de deur, of een mobiele sauna. Bij Homeland is alles mogelijk. En tussendoor neem je vanaf het terras even een heerlijk frisse duik in het water!
Kattenburgerstraat 5 (gebouw 006) www.pensionhomeland.com
Van brandweerkazerne naar wooncomplex
Het is het meest karakteristieke gebouw aan de De Ruijterkade, oudbrandweerkazerne Oud-Nico. Toch scheelde het maar weinig of het was gesloopt. Oud-brandweermannen én bewoners Jan Wolf en Piet van Dongen wisten dat, samen met hun medebewoners, te voorkomen.
Met gevaar voor eigen leven mens en dier redden bij een uitslaande brand, slachtoffers zoeken tussen het puin, een bestuurder bevrijden uit een te water geraakte auto. Voor Jan Wolf en Piet van Dongen, oud-brandweermannen, was het dagelijks werk. De grote brand in hotel Polen, hartje Amsterdam, de Bijlmerramp, de vuurwerkbrand in discotheek Roxy, ze hebben het allemaal meegemaakt. “We hebben een hoop ellende gezien,” vertelt Piet. “Dat zijn dingen die je bijblijven, die vergeet je niet meer.”
Toch hadden Jan en Piet, beiden inmiddels al jaren gepensioneerd, nooit voor een ander beroep willen kiezen. Jan: “Het is dankbaar werk omdat je bezig bent om mensen in nood te redden. Dat is een gevoel dat je met niets anders kunt vergelijken.” Piet: “En het schept een band natuurlijk. Als je zoveel met elkaar meemaakt, dan zorgt dat voor hechte kameraadschap. Ik heb nog steeds contact met een groep oud-collega’s. Als we bij elkaar komen, dan komen al die verhalen weer los. We hebben dat allemaal samen beleefd.”
We zitten in de huiskamer van Jan en zijn echtgenote Wil, met wijds uitzicht over het IJ. Paul Morel van Stadsherstel is eveneens aangeschoven. Al sinds 1973 wonen Jan en Wil in oudbrandweerkazerne Oud-Nico aan de De Ruijterkade. In 1890 werd de kazerne door architect Springer ontworpen als heuse stadsburcht, als opvolger van kazerne Nico in de Waag op de Nieuwmarkt. Bij de opening van de nieuwe brandweerkazerne IJtunnel, begin jaren 70, sloot ze haar deuren. Een deel van het gebouw kwam vrij voor huurwoningen, en de brandweerlieden kwamen als eersten in aanmerking als toekomstige huurders. Jan: “Men verklaarde ons voor gek dat we hier wilden wonen. Er waren geen winkels, geen scholen, maar wij vonden het prachtig.” Wil vult aan: “Kijk maar naar buiten. Het water van het IJ, dat verveelt nooit.”
Tippelzone
In 1985 werd Piet buurman van Jan en Wil. Piet: “Jan en ik werkten allebei in andere kazernes, Jan werkte hier, in Oud-Nico, ik werkte bij Dirk, de kazerne op de Hobbemakade. Maar we kenden elkaar wel. Soms moest je diensten overnemen in andere kazernes, dan leerde je elkaar vanzelf kennen.” Ja ze wonen hier al jaren met veel plezier. Jan en Wil bijna vijftig jaar, Piet en zijn echtgenote ruim 35 jaar. In die jaren is er veel veranderd. Wil: “Begin jaren 70 lag het IJ vol schepen, je had hier toen ook nog scheepswerven waar de schepen werden gerepareerd. Als ik ’s ochtends in bed lag en ik hoorde de geluiden van de werf, het metaal op metaal, de stemmen van de werklieden, heerlijk vond ik dat.” Piet: “Ik denk nog steeds als ik ergens anders op bezoek ben: je zal hier maar wonen, dat je bij je buren aan de overkant naar binnen kijkt. Hier kijk je alleen uit over het IJ.” Er veranderde meer. De Ruijterkade werd van havenkade in de jaren 80 een tippelzone, met veel overlast voor de bewoners. En ook Oud-Nico veranderde. De slaapvertrekken van de brandweermannen en het koetsiershuis voor de paarden werden bedrijfsruimtes en ateliers, de grote rode alarmbel in de centrale hal die afging als er brand was, verdween. Toch kun je nog veel terugvinden van de oude kazerne, vertelt Paul Morel van Stadsherstel, dat het pand eind jaren 90 overnam van de gemeente Amsterdam. “Oud-Nico heeft nog dezelfde robuuste uitstraling als toen het gebouwd werd, met een prachtig gevoel voor detaillering. Alle granieten vloeren liggen er nog, het trappenhuis is in authentieke staat. Oud-Nico is het meest karakteristieke gebouw van de De Ruijterkade.” >>
Voor meer informatie en foto’s, kijk op
www.stadsherstel.nl/oudnico Laatste der Mohikanen
Dat het er nog staat is een klein wonder, want met de geplande herinrichting van de zuidelijke IJ-oevers stond OudNico op de gemeentelijke nominatie voor sloop. Het leidde tot hevig verzet van de bewoners, Jan Wolf en Piet van Dongen voorop. Jan: “We hebben er alles aan gedaan om sloop te voorkomen. Zo’n mooi gebouw, dat ook nog brandweerkazerne is geweest. Dat mocht niet verdwijnen. En natuurlijk, we wilden hier graag blijven wonen.” De bewoners hielden open dagen om de Amsterdammers te laten zien hoe mooi het gebouw was, ze organiseerden fotoexposities met foto’s uit de collectie van het Stadsarchief, en in zijn atelierkamer op zolder schilderde Jan spandoeken waarin hij protesteerde tegen de sloop. Maandenlang hingen die op het dak van Oud-Nico, iedere treinreiziger kon ze lezen. Het had succes. De gemeente zag af van sloop, Oud-Nico werd rijksmonument en Stadsherstel werd de nieuwe eigenaar. Jan, Wil, Piet en de andere bewoners konden blijven. En de foto’s, beelden en oude krantenartikelen in het trapportaal, zorgvuldig onderhouden door Jan en Piet, houden de geschiedenis levend van een gebouw dat ooit brandweerkazerne was. Nee ze willen hier niet meer weg. Jan: “Toen we hier kwamen wonen, woonden er zo’n 60 bewoners aan de De Ruijterkade. Er was toen veel meer reuring dan nu. De conciërges van alle scheepsbouwkantoren woonden hier bijvoorbeeld met hun gezinnen. Die zijn verhuisd of uitgekocht. Het zijn nu bijna allemaal kantoren. We zijn de laatsten der Mohikanen hier op de kade, maar dat is niet erg. Ik vertrek pas als ik tussen zes plankjes lig, niet eerder.”
Wat ooit een verwaarloosde strook land was, is nu een groene oase geworden tussen het spoor en De Ruijterkade. En iedereen is welkom om mee te helpen in De Ruijtergaard, zegt oprichtster Mariken de Goede.
Ze doet maar meteen een oproep aan alle werknemers van Booking.com die straks hun intrek nemen in de nieuwe City Campus. Kom gerust eens langs na het werk, en kom meehelpen bij de Ruijtergaard. “Er is genoeg te doen, vruchtbomen verzorgen, kruiden plukken, rietmanden vlechten, onze wormenhotels onderhouden. Wat is er mooier dan dat? Je hebt de hele dag achter je laptop gezeten, je ogen zien bijna scheel van het schermpje kijken en aan het eind van de dag kom je uitwaaien op de Ruijtergaard. Heerlijk toch?”
Ja Mariken de Goede ziet het helemaal voor zich, de techkids van Booking.com die een paar uur per week in de aarde komen wroeten van De Ruijtergaard. “Dat past perfect bij onze doelstelling, namelijk mensen verbinden. Er zitten allemaal hippe bedrijfjes hier aan de Ruijterkade. Die mensen vliegen ’s ochtends naar hun werk, en ’s avonds vliegen ze weer uit. Dan is het prachtig als ze hier af en toe kunnen landen, van de planten kunnen genieten, even de tijd mogen vergeten.” Want dat is de kracht van groen, vervolgt ze, het brengt mensen samen. “Groen maakt gelukkig, alle onderzoeken wijzen dat uit. We zagen dat tijdens corona, mensen kwamen vanuit De Pijp deze kant op om te wandelen, en te genieten van het groen. En soms waren er wandelaars die vroegen: hé, mag ik meedoen? Die hielpen dan zomaar paar uurtjes met wilgentenen vlechten.”
Expositie Hekwerk
In 2018 won De Goede een pitch van de gemeente Amsterdam om de verwaarloosde strook aan het spoor nieuw leven in te blazen. Haar keuze om er een voedselbos van te maken, kon op veel enthousiasme rekenen. Inmiddels loopt er een vaste groep vrijwilligers rond die het Ruijtergaardpark, de volledige naam van de groenstrook, onderhouden. Slavica Nicolova is één van hen. “We willen hiermee het goede voorbeeld geven over hoe je meer groen kunt krijgen in de stad. De beste manier om mensen ervan te overtuigen hoe fijn én belangrijk dat is, is door het te laten zien: kijk maar, voel maar, ruik maar. Dat is wat we hier doen.” Sinds een half jaar is De Ruijtergaard ook een expositieplek rijker geworden, Expositie Hekwerk. De Goede: “Vanwege schade aan de kademuur heeft de gemeente er een hek voor geplaatst. We waren er eerst niet zo blij mee, maar we gebruiken het hek nu voor bijzondere exposities. Zo hebben we in houten kistjes, bevestigd aan het hek, een foto-expositie georganiseerd over oud-brandweerkazerne Oud-Nico aan de Ruijterkade. Met foto’s uit de fotocollectie van oud-brandweerman Jan Wolf [zie artikel hiernaast over Oud Nico, red.]. Die expositie is succesvol, veel mensen komen langs om te kijken. We gaan er dus mee door. Komend voorjaar organiseren we exposities over water en biodiversiteit.”
Een Groene Loper
De Ruijtergaard is één van de ‘gaarden’ van Stichting Amstelgaard, waarvan De Goede medeoprichter is. “We bestaan sinds december 2018, zijn nog jong, maar het gaat snel. We hebben ook al voedselbos bakken staan bij de Museumhaven, het Westerpark, in De Pijp, in Oud-West, onze gaarden breiden zich als een olievlek uit over de stad. Ze worden door bewoners omarmd en onderhouden. Straks kun je een gaardenwandeling maken door Amsterdam. Geen rode loper, maar een Groene Loper. Mooi toch?”