NVAO Voorjaarscongres 2013

Page 1

NVAO Voorjaarscongres 2013

Kwaliteit als cultuur

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

1


Inhoudsopgave 03 04 06 08 12 17 20 22 24

Voorwoord Handhaven is goed, verbeteren is beter Het interview Het debat Breakouts Vragenrondje Wat werd er getwitterd? Keynote: Tia Loukkola Keynote: Ron Minée

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

Rechten

Het voorjaarscongres ‘Kwaliteit als cultuur’ is georganiseerd door de

Overname teksten alleen in overleg met de uitgever. Aan de inhoud van

NVAO op 6 februari 2013 in WTC Rotterdam. Dit Live Magazine® is een

dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend.

verslag van deze dag. Over Live Magazines® Grafisch ontwerp, uitgave en redactie

Live Magazines® is een concept waarbij we tijdens een evenement

William van Giessen, Joost van der Steen (O.K. PARKING)

ter plekke live een magazine maken dat dezelfde dag nog af is. Live

Teksten Nynke de Jong, Richard Derks, Nynke Sietsma

Magazines is een geregistreerd merk en concept van O.K. PARKING.

Fotografie Tom Roelofs

live@livemagazines.nl / www.livemagazines.nl

Twitter Moderator Paul de Bruijn 2

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013


Voorwoord Voortdurende kwaliteitsverbetering; dat is waar u in het hoger onderwijs naar streeft en dat is wat de NVAO dagelijks in de gaten houdt. Op dit voorjaarscongres worden de koppen nog eens bij elkaar gestoken om te kijken hoe dit nóg beter kan. Door naar inspirerende sprekers te luisteren en tijdens de verschillende Breakouts van gedachten te wisselen, komt u vast en zeker op genoeg nieuwe ideeen voor een nog betere samenwerking tussen de scholen en de NVAO. Wij van Live Magazines luisteren graag met u mee om te horen welke ideeën u heeft.

En het is misschien voor de hand liggend, maar wij van Live Magazines streven bij elk live magazine ook naar voortdurende kwaliteitsverbeteringen. Nóg scherpere teksten, nóg mooiere foto’s, een nóg betere weergave van uw event. En dat altijd met een keiharde deadline, zodat u dezelfde avond nog kunt lezen wat u die dag heeft gehoord en gezien. Eigenlijk zitten we hier dus allemaal met hetzelfde doel. En daarom krijgen al die voortdurende kwaliteitsverbeteringen een mooie plek in dit magazine.

NVAO Nieuwsflits! Nieuwe voorzitter en vicevoorzitter Voorzitter

Vicevoorzitter

Het Comité van Ministers heeft dr. A.H. Flierman per 1 mei 2013 benoemd als lid van het dagelijks bestuur en als voorzitter van de NVAO. Flierman (1955) is sinds augustus 2005 voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Twente en sinds juni 2009 Eerste Kamerlid namens het CDA.

Het Comité van Ministers heeft mevrouw lic. A.M.J. Demeulemeester benoemd als vicevoorzitter van de NVAO. Ann Demeulemeester is sinds januari 2013 Vlaams lid van het dagelijks bestuur van de NVAO. Eerder was Ann Demeulemeester algemeen secretaris van het Algemeen Christelijk Werknemersverbond (ACW) en voorzitter van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR).

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

3


Handhaven is goed, verbeteren is beter! Feedback als essentieel onderdeel van kwaliteit

Hoe creëer je kwaliteit?

Dagvoorzitter Anouschka Laheij legt het voor aan de zaal. ‘Krijgen jullie zelf nog wel eens feedback?’ Meer dan de helft van de handen gaat de lucht in. ‘Maar vooral van mijn studenten, niet van collega’s’, vertelt een geschiedenisleraar. Ook Paul Zevenbergen, bestuurslid van de NVAO, heeft onlangs nog feedback gekregen, van een trainer. ‘Ik mag best wat horkeriger worden. Ik ben te genuanceerd...’

Papieren tijgers op dieet... Het nieuwe stelsel van accreditaties is nu twee jaar onderweg. Paul Zevenbergen neemt als aftrap van het ‘voorjaarscongres’ de resultaten en de dilemma’s van het nieuwe stelsel door. Het werkt, maar er zijn verbeterpunten. De belangrijkste: hoe houden we de docenten aan tafel? En: hoe verminderen we de accreditatielast? Zevenbergen wijst op wat misschien wel de grootste verandering in het stelsel is: de herstelperiode bij een negatief advies. Hierdoor krijgen opleidingen en instellingen de ruimte om te werken aan verbetering. ‘De focus ligt meer op de inhoud dan op de procedures en processen.’ Er is –recent– een onderzoek onder docenten gehouden. De resultaten laten zien dat de algemene betrokkenheid bij opleidingsbeoordelingen relatief groot is. Het nieuwe stelsel wordt als stimulerend voor de kwaliteit ervaren. Zevenbergen benoemt ook ‘strategische dilemma’s’ waar de NVAO voor staat. De docenten ervaren niet echt dat de lasten zijn afgenomen. Maar, zegt hij: ‘We herkennen wat u voelt. Ook een papieren tijger moet op een gezond dieet staan.” Kwaliteitsverbetering moet van binnenuit komen, benadrukt hij. Kwaliteitscultuur en kwaliteitssystemen moeten daarbij hand in hand gaan. ‘Het is niet of of, maar en en!’

4

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013


Paul Zevenbergen

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

5


Het interview: Over het belang van feedback.

Wat is de ervaring van onderwijsbestuurders met de NVAO-audit? Wim Boomkamp en Martin Kropff schetsten in de ochtend een beeld van het belang van feedback. Volgens hen is dat een belangrijk onderdeel van kwaliteit als cultuur. Wim Boomkamp is bestuursvoorzitter van Saxion Hogescholen en Martin Kropff is rector magnificus van Wageningen University.

Feedback Rector magnificus Kropff trapt af met de opmerking dat hij nog wel eens kan verzanden in enthousiasme over zijn organisatie. ‘Het is belangrijk om een balans te vinden in enthousiasme en kritiek. Als er alumni terugkomen naar Wageningen vragen we altijd even hoe het tien jaar geleden was. Zodat de universiteit daar iets van kan opsteken.’ Bestuursvoorzitter Boomkamp zegt dat hij veel feedback krijgt omdat hij er ook doelgericht om vraagt. ‘De mooiste feedback die ik de afgelopen tijd ontving, was de opmerking: “je bent een collegevoorzitter die zich bezighoudt met zowel de koffieautomaat als de minister. Houd jij je nou maar gewoon met de hoofdlijnen bezig.” En toen dacht ik, dat is wel zo, maar ik vind: als er op een heel klein niveau iets niet goed is, zegt dat óók iets over de kwaliteit. Diegene vervolgde: “je moet opletten want je bent bestuurder, geen manager.” Maar daar ben ik het dus mee oneens. Als bestuurder moet je dicht bij de organisatie staan. Dus als er iets in die kleine zaken verkeerd gaat, bemoei ik mij daar net zo goed mee.’ Ook door de accreditatieprocessen bemerk je kwaliteit,

6

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013


‘Je bent een collegevoorzitter die zich bezighoudt met zowel de koffieautomaat als de minister.’ vindt Kropff. ‘We hebben al die opleidingaccreditaties - 35 in totaal - in documenten gegoten. Dat geeft misschien bureaucratie die niet gewenst is - docenten willen gewoon goed onderwijs geven en hebben geen zin in bureaucratie. Daar zijn ze wars van. En toch, door het opschrijven van al die processen kregen we meer kennis in huis: veel meer dan we wisten. Daardoor konden we kijken naar blinde vlekken. Die documenten heben ons een boost gegeven.’ Feedback is een belangrijk onderdeel van kwaliteit, vindt Boomkamp. Hij stimuleert de docenten om bij elkaar te kijken en daarvan te leren. Zelf probeert hij daarin het voortouw te nemen door eens in de veertien dagen mee te lopen met studenten. ‘Niet om te controleren maar om hun oren en ogen te kunnen zijn van.’ Boomkamp zegt dat een van de belangrijkste conclusies van de NVAO-audit is dat “je het niet voor het accreditatieproces doet”, maar voor je hogeschool. ‘Wij waren al jaren bezig met de vraag: hoe kunnen we op instellingsniveau verbeteren? Hoe krijgen we de keten van opleiding, docenten, management, bestuur zo geregeld dat we weten hoe het gaat op al die niveaus.’ Maar hoe werkt dat in de praktijk? Hoe voer je de kwaliteit

door op de werkvloer? Volgens Boomkamp doe je dat door de dialoog te voeren met docenten, examencommissies, onderwijsbestuurders. Dwars door de hogeschool heen. ‘Door die gesprekken volgt bewustwording over wat er goed gaat en wat er beter kan. Maar dat doe je dus niet voor de accreditatieprocessen.’ Een ander belangrijk onderdeel van kwaliteitscultuur is de feedback van studenten. ‘Je kunt als docent wel een ego hebben maar als studenten je anders beoordelen, word je er toch echt op aangesproken. Docenten willen dat overigens ook. Die willen het goed doen.’ De bestuursvoorzitters hebben de NVAO ook iets mee te geven. Boomkamp: ‘Ook accreditatie en audits is mensenwerk. De mensen die in die panels zitten mogen wat mij betreft meer op elkaar afstemmen hoe zij beoordelen, zodat de beoordelaars met dezelfde bril kijken. De eisen die de NVAO aan ons stelt, gelden ook voor hen zelf. Er moet een uniforme werkwijze in zitten.’

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

7


Het debat:

Hoe bepaal je de kwaliteit van het onderwijs? En wie bepaalt die kwaliteit? Kwaliteitszorg: een term die deze dag veel valt. Maar hoeveel aandacht moet je daaraan besteden? En wie zorgen voor de kwaliteit van het onderwijs? Is dat het management, de docent of de student? Hierover gaan vijf mensen in debat die allemaal een andere band met de praktijk hebben. Wat vinden zij van de kwaliteitscultuur in het hoger onderwijs? Ondertussen mag het publiek rode en groene kaarten omhooghouden, om te laten weten of ze het eens of oneens zijn met de stelling.

Te veel aandacht? Dagvoorzitter Anouschka Laheij valt meteen met de deur in huis met stelling 1: Er is te weinig aandacht voor kwaliteit en te veel aandacht voor kwaliteitszorg. In de zaal reageert men verdeeld: er gaan net zoveel rode als groene kaarten omhoog. Volgens Karlijn Ligtenberg, vicevoorzitter van de LSVb, is het vooral zorg om bij de kwaliteitszorg de lijnen kort te houden. ‘De papieren tijger moet niet nog meer tanden krijgen.’ Er moet een snelle terugkoppeling zijn van student naar docent en vice versa, om zo de kwaliteit van het onderwijs in de gaten te houden. Thijs van Reekum, voorzitter van het ISO, stelt dat de NVAO idealiter een zichzelf vernietigende organisatie zou moeten zijn: zodra de kwaliteit van onderwijs hoog is, zou je geen orgaan meer nodig moeten hebben om de kwaliteit van het onderwijs in de gaten te houden. ‘Maar zover zijn we nog niet’ stelt hij. We zitten hier dus niet voor niets. 8

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

Tineke Westerveld, coördinator van SUMMA aan het UMC in Utrecht, is deze stelling niet echt een tegenstelling. Men zou moeten kijken naar de cultuur van de onderwijsinstelling, naar wat er gehoord en gevoeld wordt op de werkvloer. Regels helpen, maar belangrijker is misschien: hoe krijgen we de docenten gewaardeerd en beloond? De essentie van kwaliteit is volgens haar ‘in gesprek met elkaar zijn en duidelijk maken dat je samen trots wilt zijn op wat je aflevert’. De papieren tijger, daar komt Bas van der Meijden, Onderzoeker en docent aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle, op terug: ‘Ik schrik van de accreditatielast. Je hebt in iedere onderwijsinstelling toetsen, je hebt portfolio’s, je hebt enquêtes voor docenten en studenten en je kunt als docenten elkaars lessen bezoeken. Dit zijn allemaal prima instellingseigen toetsinstrumenten. Hierdoor heb je al die papieren tijgers niet nodig.’ Lucien Bollaert, bestuurslid van het NVAO, zegt dat we het vertrouwen in het onderwijs terug moeten krijgen ‘Het vertrouwen in het niveau van het hoger onderwijs was wankel. Instellingen hebben een maatschappelijke opdracht: enerzijds moeten zij kwaliteit genereren, anderzijds moeten ze verantwoording afleggen aan de buitenwacht’.

De methode-Vonk Voor de tweede stelling houdt Anouschka Laheij een foto van een man omhoog. Het blijkt wetenschapper Freek Vonk, bekend van De Wereld Draait Door. Freek had toen hij 27 was al drie keer in Nature gepubliceerd, zo vertelt Laheij. In het interview bij deze foto stelt Vonk dat hij een netwerkwe-


‘...geen extra instrumenten bedenken; kijk liever of je toetsinstrumenten goed genoeg zijn.’

tenschapper is: hij werkt voor zijn artikelen samen met veel co-auteurs, omdat hij liever het niveau van zijn onderzoek verbetert dan dat hij concurreert met collega’s. Een opmerking die aansluit bij de tweede stelling: Het werken aan kwaliteit wordt geremd door interne competitie. Daar is Tineke Westerveld het mee eens. Zij leidt studenten op die zowel arts als onderzoeker worden. En ze werkt met docenten die schipperen tussen onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Ze stelt daarom ook dat organisaties zelf instrumenten moeten ontwikkelen waardoor die competitie in goede banen wordt geleid. Samenwerking zoals Freek Vonk dat doet is een goed iets, vindt Van Reekum, maar aan de andere kant is het ook goed dat onderzoekers en studenten de drive hebben om de beste in hun werkgebied te zijn. Karlijn Ligtenberg van de LSVb denkt juist dat we van de wetenschap geen ratrace moeten maken. ‘Ik heb liever dan onderzoekers samenwerken dan dat ze competitie voeren.’ Bas van der Meijden van Windesheim sluit hierbij aan: ‘Ik herken die ratrace niet. Wij werken als educatieve faculteit samen met andere educatieve faculteiten. Ik zie in die samenwerking juist iets goeds.’

De rol van de docent

gemaakt van mensen die bij dezelfde opleiding betrokken zijn. Een bestuurder zou aan een team moeten vragen: wat is jullie visie? Wat is jullie werkwijze? En wat is daarvan het resultaat?’ Karlijn Ligtenberg haakt in: ‘Hoe zou je überhaupt zonder docenten en studenten kunnen kijken hoe het in de praktijk eraan toegaat? Studenten staan er elke dag middenin, ze kunnen je gratis feedback geven. Maar doe vervolgens ook iets met die feedback, betrek de studenten en docenten erbij.’ Maar, zo vraagt Anouschka Lahij, zou er ook geen aandacht besteed moeten worden aan de organisaties die uiteindelijk de studenten na hun afstuderen in dienst moeten nemen? Wat voor medewerkers willen zij? Daar is Tineke Westerveld het helemaal mee eens: ‘Wij vragen aan de opleiders van de vervolgopleidingen wat ze van onze studenten vinden. Wij hebben een kleine opleiding, en ik ben onder de indruk van de betrokkenheid van onze studenten. Wij luisteren goed naar hen en doen daar ons voordeel mee.’ Genoeg visies en genoeg aanknopingspunten om na een korte pauze in discussie te gaan tijdens de Break-outs. De zaal is opgewarmd. We kunnen aan de slag.

Maar waar toets je de kwaliteit van het onderwijs dan aan? Daarvoor gaat de laatste stelling: De visie van docenten moet centraal staan bij de beoordeling van de kwaliteit van de geleverde prestaties. Lucien Bollaert van de NVAO is het daar niet mee eens: ‘De visie op onderwijs moet centraal staan als het over het kwaliteit van het onderwijs gaat. En die visie hangt niet alleen af van de docenten. Andere participanten hebben ook een visie en die werken ook mee aan de kwaliteit van het onderwijs. Daarbij denk ik aan het management, de studenten en dergelijke. Het woord “Collectief” moet genoemd worden. Het is een collectief.’ Thijs van Reekum focust zich meer op de docent. ‘Kijk maar naar de Cito-toets. Daarbij telt het oordeel van docent zeer zwaar, omdat de toets zelf niet echt waterdicht blijkt. We hebben de visie van docenten vaak onderschat. Die visie is cruciaal in de beoordeling van het onderwijs.’ Bas van der Meijden sluit daarbij aan: ‘Voldoende professionele ruimte voor docenten, daar ben ik het mee eens. Bij ons aan de hogeschool hebben we kleine teams Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

9


10

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013


Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

11


Breakouts: leren van elkaar

Het is misschien best lastig voor mensen uit de onderwijssector. Ontvangen in plaats van wat ze doorgaans in hun beroepspraktijk doen: zenden. Vandaar dat er naast het luisterdeel van deze dag een programma van ‘breakouts’ is opgezet. Bij deze workshops is het uitdrukkelijk de bedoeling dat er actief wordt meegedaan door de deelnemers.

12

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013


Grote en kleine kwaliteit

Good exercise

‘Ik zou dat “kleine” er af willen halen...’

Het schrijven van een goede kritische reflectie.

In de Daimond Room is het druk. Moderator Frank Wamelink (NVAO) constateert tevreden: ‘De vraagstelling was blijkbaar prikkelend genoeg. De workshop was snel overtekend!’

Schrijven is een vak. Reflecteren ook. Een reflectieverslag schrijven is dus niet gemakkelijk. Maar beide kun je leren. Een goede eindredacteur kan daarbij helpen. Willem Hendrikx, die een communicatiebureau heeft, spijkert een veertigtal deelnemers in de Penn Room bij.

Hij wil de zaal uitdrukkelijk betrekken bij het gesprek over ‘grote’ en ‘kleine’ kwaliteit. Kan het ene op orde zijn, en het andere niet? Is er wel verschil tussen die twee? Hij geeft een overzicht van het verschil. ‘Het zijn containerbegrippen. Grote kwaliteit is bijvoorbeeld een dik procedureel handboek. Kleine bijvoorbeeld het op tijd nakijken van een tentamen. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Hoe brengen we die twee samen?’ Iemand in de zaal neemt het woord. Ze verbaast zich: ‘Wonderbaarlijk dat dit nog steeds zo’n vraag is. Ik zou dat ‘kleine’ er af willen halen. Want kleine kwaliteit, daar begint het mee. Het grote kan niet zonder het kleine.” Iemand anders vult aan: ‘We moeten zoeken naar manieren om de kleine kwaliteit te borgen bij de docent. Dat zorgt uiteindelijk voor de ‘grote’ kwaliteit van een opleiding.’ Voordat het gesprek met Paul van Deursen, René van Kralingen en Ad Vissers begint geeft Frank Wamelink een voorzet: ‘Het onderscheid tussen groot en klein verdwijnt als er een kwaliteitscultuur is!’

Eerst het slechte nieuws. Reflecties zijn over het algemeen te beschrijvend, te weinig kritisch, te technisch en soms te intern gericht. Bovendien laat de kwaliteit van het taalgebruik in de verslagen nog wel eens wat te wensen over. In de zaal, waar tientallen deelnemers driftig meeschrijven op iPad of met pen en papier, wordt instemmend geknikt. Maar er is ook goed nieuws: de reflecties winnen aan kwaliteit. De rapporten worden steeds specifieker en er wordt meer maatwerk geleverd. Panels en commissies zijn erg gebaat bij aansprekende, concrete voorbeelden in reflecties. Maar het kan dus beter, vindt NVAO’er Henri Ponds. ,,Zo is het bijvoorbeeld goed om te kijken naar de kwaliteit van het taalgebruik. Van een tekst die sjabloonmatig in elkaar zit en te veel jargon bevat, weet je soms niet over welke opleiding het gaat.’’ Ook is het belangrijk om over de doelgroep na te denken. Communicatiedeskundige Willem Hendrikx vult aan. ,,Investeer in een redactie. Het is heel waardevol om de reflectie aan iemand te geven die het taalgebruik en de zinsopbouw nakijkt. Of dat intern of extern gebeurt, maakt niet uit.’’ Hendrikx somt een rijtje tips op: wees concreet, vermijd onnodige abstracties en verhullend taalgebruik zoals derhalve en edoch - er wordt instemmend gegrinnikt - en hanteer een positieve invalshoek. De deelnemers gaan aan het werk met een schrijfopdracht.

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

13


Good practice

In wat voor organisatie zit jij

Over de NVAO pilot: ‘Bijzonder Kenmerk Ondernemen’

Onderzoek naar kwaliteitscultuur.

Het Bijzonder Kenmerk Ondernemen van de NVAO is een gewild kenmerk: van de elf opleidingen die meededen aan de pilot om dat stempel te krijgen, kregen er maar twee het predicaat, waaronder de bachelor Science Business Innovation aan de VU. In de Van Walsum Room zijn er geïnteresseerden bijeengekomen die maar wat graag willen weten hoe ze dat bij de VU voor elkaar hebben gekregen. Lineke van Bruggen van de NVAO geeft allereerst de belangrijkste eisen weer. Het belangrijkste: een duidelijke visie en beleid, verankerd in de opleiding. Het ondernemen moet de studenten vanaf dag 1 aangeleerd worden. Romano Orru en Peter van Hoorn van de VU laten zien dat deze eis bij SBI ingewilligd werd. De studie, een samenwerkingsverband tussen de faculteiten Exacte Wetenschappen, de faculteit Economics en Business Administation de faculteit Sociale Wetenschappen, is opgebouwd uit verschillende vakken. In elk vak komen een aantal van de elf succesfactoren van ondernemerschap voorbij. Men besteedt bijvoorbeeld aandacht aan netwerken, aan strategisch denken en aan klantgerichtheid. Daarnaast wordt de multidisciplinaire leerlijn van de SBI aangehouden: alle vakken hebben de drie componenten van de drie faculteiten in zich. En aan het einde van de bachelor doen alle studenten een afstudeerstage bij een bedrijf. Vrij uniek voor een bacheloropleiding. Zo creëer je in drie jaar ondernemers die gepokt en gemazeld zijn. En daarvoor geeft de NVAO graag het bijzonder kenmerk ondernemen. De deelnemers aan deze Breakout schrijven gretig mee. Zodat zij binnenkort ook zo’n bijzonder kenmerk kunnen aanvragen.

14

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

In wat voor organisatie werk jij? En ben je je daar wel bewust van? En nog belangrijker: ben je er wel tevreden over? Allemaal vragen die de deelnemers van deze workshop op hun bordje krijgen. Dries Berings van de Hogeschool-Universiteit Brussel heeft de groep opgedeeld in kleine groepen. Ze moeten de kenmerken van de verschillende organisatiestructuren opnoemen. Een traditionele organisatiestructuur bijvoorbeeld, waar zijn de mensen die daarin werken nou allergisch voor? Voor verandering. En wat is hun kwaliteit? Dat ze kunnen leunen op jarenlange ervaring. En hoe zit dat bij een Innovatieve organisatie? Daar zijn ze juist allergisch voor controle en inspectie, maar hun kwaliteit is dat er altijd veel dynamiek in het bedrijf is. Het klinkt heel voor de hand liggend, maar voor de deelnemers aan deze workshop is het toch een eyeopener. Bijvoorbeeld wanneer je kijkt naar twee organisaties die gaan fuseren. Je kunt je dan doodergeren aan je nieuwe collega’s die anders werken dan jij, maar je kunt eerst ook erkennen dat zij een totaal andere manier van werken hebben. Dit noemt Berings ‘dialectiek’: proberen de verschillende manieren van denken met elkaar te verzoenen en daardoor de tegenstellingen tot een synthese te brengen. Zo. Dat kunnen we mee naar huis nemen. Of beter, naar het werk. Je zult je collega’s voortaan met heel andere ogen bekijken.


Grote en kleine kwaliteit

Gesprek

‘Ja, ik geef het toe, ik ben ook van de Kwaliban!’

Hoe de student bij de kwaliteitscultuur kan worden betrokken.

Er wordt gelachen in de Goudriaan Room. Er zitten mensen uit de praktijk, dat is snel duidelijk. Allemaal hebben ze te maken met de voorschriften, eisen, aanbevelingen en regeltjes op het gebied van kwaliteit... Robert Bouwhuis (Hogeschool Rotterdam) is er zo een. Hij spreekt met veel zelfspot over de ‘Kwaliban’, de kaste van kwaliteitsmanagers waartoe hij zelf ook behoort. ‘Wie bepaalt onze koers als opleiding?’ vraagt hij de zaal. ‘De onderwijsinspectie? De NVAO? De student? De publieke opinie?’ Hij schetst met veel effect een beeld van ‘bestuurlijke ADHD’. En hij legt uit hoe dat invloed heeft op de kwaliteit: ‘Een docent dient vele meesters. En vele meesters leiden tot hoge druk. En als de druk –de werkdruk– als hoog wordt ervaren, dan neemt de kwaliteit af. Dat laat onderzoek keer op keer zien.’ Hans de Bresser (Universiteit Utrecht) stipte het al eerder aan: ‘Docenten geven graag feedback, maar niet als het moét vanwege een “kwaliteitsverbeterplan”!’ Ook Marie-Jet Fennema (Universiteit Utrecht) geeft in deze breakout een presentatie over haar ervaringen met het betrekken van de docent bij de kwaliteitscultuur. Het gaat daarbij om maatwerk, sturen op waarde, eigenaarschap en elkaar met feedback helpen om beter te worden. De kwaliteitsmedewerker is daarbij, zoals De Bresser het noemt, ‘spin in het web’ die met de ‘voeten in de klei’ moet staan.

De feedback van studenten is onontbeerlijk binnen de kwaliteitscultuur van hogescholen en universiteiten. Daar is iedereen het over eens. Toch worden studenten niet altijd in het feedbackproces betrokken. Daar zijn wel tips & trucs voor. In de Blue Room sprak Diana Dolmans van de Universiteit Maastricht daar onder meer over met Karlijn Ligtenberg van de LSVb. ‘Wij trainen studenten in Maastricht al langere tijd om te helpen met de kwaliteitsverbetering. In kleinere groepjes en in kleinere opleidingen gaat dat gemakkelijker.’ Dolmans zou willen dat die kleinschaligheid weer terugkwam in het onderwijs. Niet alle feedback van studenten wordt meegenomen in opleidingscommissies, merkt Karlijn Ligtenberg, terwijl die het beeld juist compleet maken. ,,In de collegezaal hoor je vaak kleine frustraties, bijvoorbeeld over docenten die een toets niet nakijken. Als die kleine frustraties zich opstapelen, kan het vervelend worden. Subjectieve oordelen - hoe klein ze ook zijn - kun je bundelen tot een algemene deler. Dan kom je al een heel eind. Ook het directe contact met een opleidingsdirecteur kan helpen zodat de student kan zeggen: ‘ik ben tegen dit en dat aangelopen.’’ Niet om direct op te lossen, wel om te signaleren. Essentieel is de terugkoppeling. Maar hoe doe je dat? Daphne Rijk van Studiekeuze 123 geeft een goede tip: bij de UvA geven ze directe evaluaties via BlackBoard. De studenten die een evaluatie hebben ingevuld, krijgen binnen een week feedback van de docent. het is een vrij eenvoudige manier om de studenten te bereiken.

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

15


Good practice

Hoe betrek je de buitenwereld bij je kwaliteitscultuur? Iemand aan tafel stelt meteen de goede vraag: ‘Samenwerkingen met externe partijen en partners zijn nuttig. Maar hoe zet je dat in om je eigen kwaliteit te verbeteren?’ Tijdens deze levendige workshop kijken we hoe opleidingen de “buitenwereld” kunnen betrekken bij bijvoorbeeld hun curriculum. Samenwerkingen met marktpartijen kunnen de kwaliteit van het onderwijs wel degelijk verbeteren, zegt Joost Degenaar (Hanzehogeschool Groningen): ‘De wijsheid gaat niet alleen van de hogeschool naar het werkveld, maar ook omgekeerd. We kunnen veel van elkaar leren, bijvoorbeeld in het Centre of Expertise voor Healthy Ageing waarvan we de penvoerder zijn. De interactie tussen zorgopleidingen en het werkveld leidt tot daadwerkelijke innovatie. We worden er als onderwijsinstelling beter van. Het zorgt voor grote betrokkenheid bij de docenten en het is een motor voor onderwijsvernieuwing. De werkvloer vraagt een nieuw soort werknemer van ons. Door dit soort samenwerkingen kunnen we die beter leveren.’ Ook Ursela van de Noort (accountmanager Academy for Tourism Breda) en Bram Veenhuizen (Automotive Center of Expertise HAN/Fontys) vertellen over hun ervaring met samenwerkingen tussen externe (markt)partijen en het hoger onderwijs. De conclusie: niet alleen de werkvloer en het onderwijs kunnen van elkaar leren, ook onderwijsopleidingen zélf kunnen onderling veel opsteken van hun ervaringen met samenwerkingen.

16

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013


Wat is u tot nu toe opgevallen?

‘Ik heb vanochtend gehoord over een training waarbij studenten leren hoe ze feedback kunnen geven aan docenten. Deze training geven ze al aan de Universiteit Maastricht. Een hele interessante nieuwe ontwikkeling.’ Tim van den Brink – LSVb

‘Deze dag is vooral nuttig om de puntjes op de i te zetten. Ik ben hier met een collega, en we wijzen elkaar telkens op punten - “daar moeten we nog aan denken, dat moeten we goed onthouden” - die we mee kunnen nemen in ons dagelijks werk.’ Constance Overmans – NHTV

‘Wat me opvalt is dat veel instellingen moeite hebben om studenten te betrekken bij de hogeschool of universiteit en ze actief te krijgen voor hun onderwijsinstelling. Waar ligt dit aan? En hoe verander je dat? Ik vind het opmerkelijk; de studenten zijn degenen waar de instellingen het allemaal voor doen, maar ze weten eigenlijk weinig van ze af.’ Lars van Rooijen – Studenten Overleg Medezeggenschap

‘We waren net bij de Breakout waarin gesproken werd over verschillende organisatiestructuren. Als wij verschillende organisaties gaan integreren, hoe passen we die dan op elkaar aan? Ontzettend nuttig en interessant.’ Marjolein Hassink – NHTV

‘Ik heb vanochtend geleerd dat een studenttevredenheidsonderzoek overgewaardeerd is. Het zegt vaak niks over de kwaliteit van het onderwijs. Een student kan een opleiding negatief ervaren, maar dit hoeft in de praktijk helemaal niet zo te zijn.’ Myrthe Woddema –Studentenpanellid NVHO

‘In de Breakout die ik net bezocht kregen we inzicht in verschillende organisatiestructuren. Hoe ga je om met al die verschillende structuren? Ontzettend interessant, en een voortreffelijke presentatie. De inzichten die ik hierbij het opgedaan, ga ik in mijn werk ook gebruiken.’ Wim Boomkamp – Saxxion Hogeschool

‘Kwaliteit definiëren blijft lastig, zo blijkt. We krijgen zinvolle handvaten om het vast te stellen, maar het blijft moeilijk. Kijk bijvoorbeeld maar naar studentenpanels. Die krijgen allemaal dezelfde macht en invloed, maar toetsen allemaal op een andere manier. Dat vindt men best verontrustend.’ Frans van Heest – Scienceguide panellid en student

‘Ik zat bij de Breakout over grote en kleine kwaliteiten. Als bestuurder van een hogeschool krijg ik te maken met beide kwaliteiten, maar ik heb vanochtend geleerd dat het eigenlijk een valse tegenstelling is. De kleine kwaliteiten -bijvoorbeeld een werkende koffieautomaat - zin belangrijk voor de studenten omdat zij daar dagelijks mee te maken krijgen, maar dat maakt die kwaliteiten niet belangrijker dan de grote kwaliteiten.’ Leendert Klaassen – Stenden Hogeschool Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

17



Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

19


Wat werd er getwitterd?

NVAO: Er is een grote opkomst bij het Voorjaarscongres van #nvaovc2013 in het WTC Rotterdam.

Frans van Heest: Nieuwe voorzitter van de #nvao Anne Flierman zou hij hier op #nvaovc2013 gepresenteerd worden? Stephan van Galen: Actal toets op verzoek CDA @michelrog resulteert effect. OCW heroverweegt risicogericht toezicht HO.

Ben Schulte: In de trein naar NVAO congres. Tot nu toe slechts beetje vertragingn maar ik heb speling.

Sebastiaan Hameleers: Ik was in de veronderstelling dat België ditmaal de #NVAO voorzitter zou voordragen.

Lars van Rooijen: Dhr. Boomkamp vergeet de student niet, maar ‘t is w.m.b. anders dan overleg tussen college, management en docent over kwaliteit!

Reen Pouwels: Ad Visser (Fontys): docenten en werkveld zijn samen verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit.

Lieveke Peeters: En ja, voor het dichten van die kloof heb je de student ook nodig. #nvaovc2013 Nietwaar @ remcorous @ LigtenbergK ?

Annelies Bon: Grote en kleine kwaliteit: onderscheid tussen grote en kleine kwaliteit verdwijnt als er een kwaliteitscultuur is.

Karlijn Ligtenberg: Nu een workshop over studentbetrokkenheid. Kleine groep, dus we kunnen lekker discussiëren.

Geert de Vries: Wat is “onderwijskwaliteit”?

Reen Pouwels: We gaan van start.

Annelies Bon: NVAO niet afschaffen. Verantwoordingsplicht to de betaler (=belastingbetaler) blijft.

20

Jenny Le Large: Kwaliteit tov kwaliteitszorg? Ik mis mening vanuit #praktijk #student

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

Lieveke Peeters: Gesprek over grote en kleine kwaliteit. Dicht de kloof tussen beleid (groot) en uitvoeren (klein) en creëer kwaliteitscultuur!


#NVAOVC2013 Paul Zevenberger: Bas vd Meijden (docent) Bedenk niet teveel nieuwe instrumenten ten opzichte van wat opleidingen al hebben.

Paul Zevenberger: ‘Robert Bouwhuis, docent en kwaliteitsfuntionaris, noemt zijn beroepsgroep de ‘kwaliban’ en signaleert ‘bestuurlijke ADHD’

Lars van Rooijen: Mooie voorbeelden van mvr. Dolmans over betrekken van studenten bij #kwaliteit en #kwaliteitscultuur. Inspireren=imiteren...?

Michel Rog: Zo is het! RT @svangalen: Actal toets op verzoek CDA @michelrog resulteert effect. OCW heroverweegt risicogericht toezicht HO.

Annelies Bon Een waanzinnig inspirerend verhaal van Ad Vissers van Fontys Hogeschool: bedrijven worden nauw betrokken bij het onderwijs.

Veerle Deparcq: Dit is wat je noemt #engagement: tijdens lunchpauze nog even verder discussiëren over h Bijzonder Kenmerk Ondernemen md VUA’dam.

Frank Hendriks: @ReenPouwels Iedereen praat maar over #kwaliteitscultuur , maar wat is dat eigenlijk? Hanteert iedereen ook zelfde invulling begrip?

Jenny Le Large: Leuke breakout @ benwarner46 over kleine en grote kwaliteit #hbo onderwijs.

Leny Baas: #inspiratie: Docenten zijn zelf verantwoordelijk voor t ontvangen van feedback van studenten en bepalen dus zelf de instrumenten.

Lars van Rooijen: Interessant, dat men vaak moeite heeft met studenten betrekken en actief krijgen bij de organisatie...

Corrie Snelders: Is een kritische reflectie een ontwikkelinstrument of een basis voor beoordeling?

NVAO: Keynote Ron Minnée: ‘Alle hogescholen gaan werken aan verhoging kwaliteit docenten.’

Karlijn Ligtenberg: Quality processes are not there for the sake of processes. < misschien lijkt het daar soms wel op.

Lucinda van Ewijk: #UU draait geldkraan #StichtingOER dicht. Onafhankelijk onderzoek is blijkbaar ‘minder relevant’ geworden.

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

21


Keynote-spreker Tia Loukkola

22

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013


Vergeet de student niet ‘De kwaliteit van onderwijs gebeurt tussen docent en student.’

Universiteiten praten veel over kwaliteitscultuur. En dat doen ze steeds meer. De aandacht voor het thema is de grootste verandering binnen universiteitsland van de afgelopen tien jaar. Ook de komende vijf jaar is quality ensurance één van de meest besproken onderwerpen. Het meest belangrijke onderwerp is steeds internationalisering. Een ‘one size fits all-model’ voor kwaliteitsverbetering is er niet. Dat zegt Tia Loukkola. Zij is manager bij het Institutional Evaluation Programme van de European University Association (EUA). Deze Europese organisatie is actief binnen universiteiten in 64 landen. Dat er steeds meer aandacht voor kwaliteitscultuur is, komt volgens Tia Loukkola voor een deel door de toenemende competitie tussen universiteiten internationaal en nationaal, maar ook doordat er vanuit instituties meer om wordt gevraagd. Universiteiten worden daardoor min of meer gedwongen zich te focussen op hun kwaliteiten en competenties. De valkuil is dat universiteiten dan maar gewoon doen wat er van ze wordt verwacht door de instituties en commissies. Dat ze gewoon maar wat formulieren invullen en er voor zorgen dat het er mooi uitziet. ‘Maar energie steken in de kwaliteitscultuur doe je natuurlijk in eerste instantie voor de universiteit zelf en niet voor de processen of commissies.’ Of universiteiten ook daadwerkelijk iets doen met hun idealen om de kwaliteitscultuur te verbeteren, hangt volgens Loukkala af van de toewijding van zowel de staf als de studenten. Want er is immers altijd een kwaliteitscultuur binnen een universiteit. Toch is dat niet genoeg. ‘Het is ook niet genoeg als één iemand wordt aangesteld om formulieren op te stellen maar niemand er vervolgens naar kijkt.’ Er is een overtuiging nodig dat het onderwijs er beter van wordt. ‘De uitdaging voor universiteiten is om kwaliteitsverbetering te standaardiseren. Daarbij moeten

individuele initiatieven niet over het hoofd worden gezien. En het is belangrijk dat universiteiten duidelijk zijn over haar eigen kwaliteitsstandaard.’ Bij de evaluatie van die standaard gebruikt de European University Association doorgaans een aantal simpele, doelgerichte vragen: wat is jullie standaard, hoe gebruik je die, hoe weet je dat het werkt, en wat doe je om die te veranderen? ‘Ik blijf maar horen dat universiteitsmedewerkers deze vragen onprettig vinden. De vragen lijken heel simpel, maar ze beantwoorden is een ander verhaal.’ Dat komt omdat het simpelweg heel moeilijk is om een standaard te bepalen. ‘Over de vraag wat kwaliteit is, kun je hele filosofische studies aan wijden.’ Maar, denkt Loukkala, als je de vragen wél kunt beantwoorden, kun je verbeteren. Loukkala krijgt regelmatig de vraag of zij een kant-en-klaar pakketje kan geven van een ideaal kwaliteitssysteem. ‘Universiteiten zeggen dan: geef me een model, een checklist. Wij voeren het wel uit.’ Maar de EUA piekert er niet over om dat lijstje te geven. Een instituut met 400 medewerkers is totaal iets anders als een instituut met 4000 medewerkers. Er is gewoon geen “one size fits all”-model.’ Over feedback van studenten, zegt ze nadrukkelijk: doe er iets mee. ‘Studenten worden ontmoedigd als feedback niet wordt meegenomen.’ Professors zouden daarin ook gemotiveerd moeten zijn, vindt ze. ‘De kwaliteit van onderwijs gebeurt tussen de docent en de student.’ Als dagvoorzitter Anoushka Laheij vraagt of Loukkola een voorbeeld kan noemen van een universiteit met een hele hoge kwaliteitsstandaard, zegt ze: ‘ik noem geen namen. Ik zie soms voorbeelden waar ik heel erg van onder de indruk ben, ook in Nederland. Maar ik zeg niet om welke universiteiten dat gaat. Er is gewoon geen standaard.’

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

23


Ron Minnée is plaatsvervangend DG Hoger Onderwijs, Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie en directeur Hoger Onderwijs en Studiefinanciering bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Kwaliteit is een gewoonte geworden

“Voornaamheid is geen gebaar maar een houding” Ron Minnée opent met een wijsgerig citaat, vrij naar Aristoteles. Maar al snel zijn we van de oude Griekenland bij het moderne Nederland beland. We beschouwen kwaliteitszorg in het onderwijs niet als ‘kunstje’ maar als gewoonte of gebruik. En dat werpt vruchten af. Nederland staat op de 5e plaats in de Global Competetivness Ranking van het World Economic Forum. Het jaar daarvoor was dat nog de 7e plaats. Die plek is mede te danken aan ons onderwijsstelsel. ‘Wat betreft het hoger onderwijs scoort Nederland een zesde positie. Wereldwijd. Dat is een mooie opsteker.’

Excellentie Maar we kunnen er ons niet gemakkelijk van af maken. Kwaliteitsverbetering blijft een belangrijke opdracht uit het regeerakkoord. Minnée: ‘Er zijn kwaliteitsafspraken met de instellingen gemaakt voor de komende jaren. We zijn op de goede weg. Instellingen gaan veel meer excellentietrajecten aanbieden. En de lat wordt hoger gelegd. Sommige instellingen gaan werken met een bindend studieadvies in latere studiejaren. Alle hogescholen werken inmiddels aan het verhogen van de kwaliteit van de docenten. We kunnen vaststellen dat er op het gebied van onderwijskwaliteit veel nieuwe initiatieven zijn opgestart. En de resultaten daarvan méten we ook. Met de prestatieafspraken is veel nieuwe energie losgekomen!’

Extra aandacht voor kwaliteit Maar we zijn er zeker nog niet. Minnée: ‘We moeten aan de kwaliteit van het hoger onderwijs blijven werken. En 24

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

daarbij heeft het accreditatiestelsel een belangrijke rol. De wijzigingen van het stelsel in 2011 hebben dat stelsel beter toegesneden op de rol die het moet vervullen. De invoering van de instellingstoets kwaliteitszorg beoogt de kwaliteitscultuur binnen de instellingen te versterken. Het thema van vandaag! De eerste ervaringen met de instellingstoets zijn goed. Het leidt tot extra aandacht voor de kwaliteit op instellingsniveau.’

Voorwaarden en herstelperiode De mogelijkheid om voorwaarden aan een toets te verbinden geeft aan dat het nieuwe stelsel ontwikkelingsmogelijkheden met zich mee brengt. En het maakt de toetsing zichtbaarder en transparanter. Minnée: ‘Een tweede belangrijke verandering is dat er een herstelperiode toegevoegd. Hierdoor kan door de panels scherper worden beoordeeld zonder dat de accreditatie vervalt. Het kritischer beoordelen verstevigt de kwaliteit van het onderwijs.’

Peer review Minnée noemt 3 karakteristieken van ons accrediteringsstelsel dat ook internationaal waardering vindt: ‘de basis van peer-review; het kijken naar gerealiseerde leeruitkomsten en als derde het internationale karakter van het NVAO. Bovendien zijn er in het accrediteringsstelsel scherpere oordelen gekomen. Dat komt het stelsel als geheel ten goede. De keuze voor een hersteltermijn heeft echt gewerkt.’

Wetsvoorstel aangehouden Minnée: ‘Er ligt nu een wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Daarin worden belangrijke maatregelen voorgesteld voor de borging van kwaliteit. Denk aan het clustergewijs visiteren


of aan het versterken van de onafhankelijkheid van de examencommissie. De minister heeft er voor gekozen om de behandeling van dat wetsvoorstel aan te houden tot na de zomer. Er wordt gewacht tot de evaluatie van het accreditatiestelsel is afgerond. Deze zomer zijn de resultaten van die evaluatie naar verwachting bekend.’

Risicogericht toezicht Naast de vragen over de planning van het wetsvoorstel zijn er ook inhoudelijke vragen. Onder anderen over een mogelijke overlap die kan ontstaan tussen NVAO en de inspectie als het gaat om het risicogericht toezicht door de inspectie. En is dat toezicht nog wel nodig na alle inspanningen die de instellingen hebben verricht? De minister heeft die vraag helder beantwoord en aangekondigd het risicogericht toezicht van de inspectie in te trekken. De rol van de inspectie blijft daarmee beperkt tot toezicht op het stelsel, de naleving van de wet- en regelgeving en de financiële rechtmatigheid. Wachten met het wetsvoorstel betekent niet dat we wachten met het nemen van verdere stappen. De minister wil bijvoorbeeld bestuurlijke afspraken maken met de instellingen.’

Verantwoordelijkheid Minnée sluit af. ‘Kwaliteit in het hoger onderwijs in Vlaanderen en Nederland is een gewoonte geworden. En geen kunstje. Dat risico was er wel in het oude accreditatiestelsel. Kwaliteit is dan wel een gewoonte, maar dat houdt niet in dat goede gewoontes niet verder kunne n worden ontwikkeld. Sterker nog: dat is onze verantwoordelijkheid! Keynote-spreker Ron Minée

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

25


26

Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013


Live Magazine: NVAO Voorjaarscongres 2013

27



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.