Gêne
Co llec sch tieve aam te
Schaamnamen Till Bal
Mijn opa was NSB’er Psycholoog Schaamte maakt sociaal Jaargang 1, nummer 2, € 3,99
Carlijn:
“Ik durfde nooit iets” + Advies van een deskundige
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Editorial
Dát gevoel Soms loop ik over straat en denk ik ineens: ‘Waarom schamen mensen zich eigenlijk?’ Als ik dan vervolgens met een knal tegen een lantaarnpaal oploop, is mijn vraag direct beantwoord. Ik krijg een blos op mijn wangen en ik krijg het enorm warm. Er ontstaan zelfs lelijke rode vlekken in mijn nek. Schamend loop ik door, hopend dat niemand mijn gênante moment gezien heeft. Ook hoop ik dat ik geen bekenden tegenkom, want ik ben zo rood als een tomaat. Maar hé, het schijnt erg aantrekkelijk te zijn als mensen blozen. Dus even lekker kort door de bocht: wij zijn het aantrekkelijkst als we ons schamen. Gewoon lekker blijven doen dus! Schamen is mooi, schamen is goed! Dat ‘schamen-is-goed-gevoel’ proberen wij als redactie ook aan jullie over te brengen met deze tweede editie van Gêne. Ditmaal is het thema collectieve schaamte. Je leest herkenbare, persoonlijke verhalen over de meest uiteenlopende schaamtes. Daarnaast zijn er deskundigen aan het woord en hebben we ook weer een aantal lekkere luchtige artikelen. Uiteraard zijn de vaste rubrieken ‘Redacteur zoekt uit…’ en ‘het Experiment’ ook weer aanwezig. Opnieuw dus voor elk wat wils!
Hoofdredacteur
2 Gêne
8 Persoonlijk
14
23
Ontspanning
8 Fout in de oorlog 14 Plasangst 21 Allerslechtste chauffeur 24 Biechtstoel 29 Faalangst 34 Schoonmaakster
6 Column blunders 10 Wilde Oosten 12 Gesprek Merlin & Oane 17 Column schaamnamen 26 Redacteur zoekt uit 28 Column poep 35 Experiment
Verdieping
colofon
4 Positieve schaamte 7 Feitjes 11 Stotteren 18 Schaamtheater: PodiumT 32 Psycholoog over faalangst
Hoofdredacteur Vormgeving Webredactie Merlin Boksebeld JurriĂŤn Schuiringa Sven Wanders Lian van Doorn Julian van der Vegt Oane Born Eindredactie Beeldredactie Ondersteuning Eline Hoffman Britt de Noord Hylke van der Zee Roxanne Huls Jan Eijbrink Ger Bomans
GĂŞne 3
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Gelukkig hebben we Schaamte staat in veel menselijke woordenboeken gelijk aan negativiteit. Toch heeft het fenomeen ook positieve kanten. Het klinkt gek, maar eigenlijk komt de sociale mens pas naar boven als het schaamrood op de kaken staat. tekst Jurriën
Schuiringa
Hoofd gebogen. Anderen niet aan durven kijken. Angst dat het de volgende keer exact weer zo zal gaan. Schamen is niet leuk, zeker niet als je er extra gevoelig voor bent. Toch hebben mensen die zich snel voor iets generen niet meteen door dat het ook positieve kanten met zich meebrengt. Een belangrijk effect is dat we er socialer van worden, onderzocht psychologe Ilona de Hooge in 2008.
Intelligentietest De Hooge, inmiddels werkzaam aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, voerde diverse testjes uit onder 158 studenten. Zij plaatste deze in groepjes van vier personen en liet hen vervolgens een intelligentietest maken. Ongeacht het resultaat werd een van de studenten, met groepsgenoten erbij, voor het blok gezet. Zijn zogenaamde prestatie was zwaar onvoldoende en bovendien had hij niet het niveau voor de universiteit. Dit ‘spelletje’ deed ze bij alle groepjes. De studenten die er niet goed uitkwamen, schaamden zich best wel toen ze en plein publique werden bekritiseerd. Daarna begon de belangrijkste test, om zo te kunnen bekijken welke positieve effecten er gingen optreden. De Hooge gaf de student die zich schaamde een stapel loterijtickets. Deze mocht de loten vervolgens verdelen onder zijn of haar groepsgenoten.
Gulle gevers Wat De Hooge vooraf al hoopte, gebeurde: de student gaf de andere groepsleden meer loten dan zichzelf. Een soort van bewijsdrang om te laten zien dat hij meer kan dan alleen studeren. De ‘gedupeerde’ studenten waren echter alleen gul naar de groepsgenoten toe die getuige waren geweest van het gênante moment. Dat bewijst dus dat het sociale gedrag een gevolg is van schaamte.
4 Gêne
Een mooi voorbeeld van: ik mag dan niet zo slim zijn als jullie, aardig ben ik wel. De student probeert op die manier zijn plek in de groep veilig te stellen. “Je krijgt een beschadigd zelfbeeld als je slachtoffer bent geweest van een gênant moment”, zegt De Hooge. “Met als gevolg dat je denkt dat andere mensen ook slecht over je denken. Zeker degenen die jouw actie hebben gezien. Eigenlijk een soort van onzekerheid.”
Imago flink oppoetsen Een logische reactie op die onzekerheid is dat mensen beginnen te twijfelen. ‘Wat moet ik nu doen?’ Volgens De Hooge is er ook een andere kant van de medaille. “Als mensen iets meer tijd nemen, denken ze: wacht eens, ik denk nu negatief over mezelf en dat is helemaal niet goed, want ik kan ook goede dingen. Ze gaan dan aan de buitenwereld hun goede kanten tonen om zo hun imago op te poetsen.” Dat kan onder andere door sociaal gedrag te vertonen, zoals hulp verlenen aan mensen die dat nodig hebben. Dat kan variëren van kleine huiswerkopdrachtjes op school tot enorme bouwprojecten thuis. De Hooge: “Een ander positief effect komt bovendrijven als je iets verkeerds hebt gedaan. Bijvoorbeeld bij een sportwedstrijd. Als je een enorme blunder hebt gemaakt, wil je de volgende keer graag laten zien dat je het echt wel kunt.”
Hoog tentamencijfer Volgens De Hooge willen mensen die een beschamend moment hebben meegemaakt vooral bij andere mensen zijn. “Daar kiezen ze bewust voor”, benadrukt ze. “Zij willen anderen laten zien dat ze ook goede kanten bezitten. Dat is een stukje bewijsdrang. Zowel ten opzichte van
onze schaamtes nog
anderen als ten opzichte van jezelf. Zijn ze alleen, dan hebben ze niemand om hun positieve kanten aan te laten zien.” Schaamte is overduidelijk een negatieve emotie, al is deze om te zetten in een positieve. Ook komt het voor dat mensen zich generen in hele positieve situaties.Voorbeeld: een tentamen dat niemand heeft gehaald, maar jij zelf wel. “Als jij iets van een 9,5 hebt gescoord, durf je dat cijfer haast niet te vertellen als anderen ernaar vragen. Ook dat is een vorm van schaamtegevoel.”
Achtbaan? Nee, dank je! De Hooge meent dat het bij schaamte vooral gaat over ‘schamen voor iets wat ik fout heb gedaan.’ Desondanks zijn er genoeg andere vormen van schaamte. Een enorme pukkel op de neus, ouders die kinderachtig gedrag vertonen of angst voor de achtbaan hebben bijvoorbeeld. “Die dingen hebben inderdaad niets te maken met dat
je iets stoms hebt gedaan, want het is geen actie die jezelf hebt uitgevoerd.” “Angst voor de achtbaan heeft meer te maken met iets niet durven”, vervolgt ze. “Daar kun je niets aan doen. Toch schamen mensen zich er soms voor. Ieder mens heeft bepaalde normen waar een goed functionerend persoon aan moet voldoen. Bij schaamte is het zo dat je die norm overschrijdt als je iets verkeerds doet. Als je niet aan de norm voldoet, kom je volgens jezelf tekort. Onder andere wanneer je iets niet durft.” Om te laten zien dat je wel goed kunt functioneren, hoef je niet per se mee in de achtbaan. “Stel voor om op de tassen te passen en trakteer je vrienden bij terugkomst op een drankje. Op die manier bied je een alternatief waar jezelf mee kunt leven en dat de anderen meestal zullen accepteren. Ik heb nog nooit gezien dat iemand dingen afkeurt als je iets goed wilt maken. Dat zou pas beschamend zijn.”
.
De Hooge: “Ieder mens heeft bepaalde normen waar een goed functionerend persoon aan moet voldoen” Gêne 5
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
De blunderkoningin Ken je diegene die wel eens keihard tegen een deur oploopt? Die van 10 meter afstand al wordt gewaarschuwd voor eventuele drempels? Die vastberaden van de fiets stapt terwijl de band van de tas nog achter het stuur haakt? Of diegene die constant in geuren en kleuren herinnerd wordt aan gênante verhalen? Nee? Nou aangenaam, prettig kennis te maken. Want ja blunders maken, daar ben ik ontzettend goed in. Op één of andere manier zijn wij onafscheidelijk: blunders en ik. “Oh weet je nog die ene keer, toen Britt...” Nee? Vertel! Vertel het nog even een keer want ik ben echt alle details vergeten sinds de vorige keer dat je het vertelde. Ja, ik weet het dat ik op het vliegveld in Lissabon halsoverkop terug moest naar het appartement omdat ik mijn ID daar had laten liggen. Dat ik daardoor bij een oude Portugese vrouw in de taxi belandde die geen Engels kon. Dat ik vervolgens in een filmscène terechtkwam waar de schoonmaakster mijn portemonnee van het balkon gooide. Dat ik als een bonk stress weer terugkwam op het vliegveld en ik bijna mijn vlucht naar huis had gemist. Maar ach, dat kan iedereen overkomen. Toch? En dat is nog maar één van de verhalen. Zo ben ik ooit op de middelbare school een keer keihard gevallen met de fiets toen een vriendin achterop wilde springen. Natuurlijk pal voor alle lokalen zodat iedereen mee kon genieten. Ik hield er een gescheurde broek, een bebloede knie en een vriendin met buikpijn van het lachen aan over.Vervolgens moest ik naar het beruchte straflokaal 1.20 voor een flinke pleister. “Ja, dan moet wel de broek even uit hé, anders kan ik er natuurlijk niet bij” meldde de vrouw achter de balie doodleuk. Tja, daar zit je dan in een klein kamertje in je onderbroek, hopend dat die pleister snel komt en er niemand binnenwandelt. Maar er zijn nog veel ergere blunders. Zo heb ik ook ooit de vragen voor mijn Cultuurwerkstuk over besnijdenis naar de V&D gestuurd. ‘Dank voor je e-mail. Als ik het goed begrijp uit je e-mail ben je op zoek naar het standpunt van een politieke partij, wellicht VVD? Je email is nu terechtgekomen bij V&D, het warenhuis’. Oeps. Daar is iets niet helemaal goed gegaan. Wat zal die gelachen hebben achter de computer. Of die ene keer dan, in de mediatheek op de middelbare school. Één of andere Jopie vond het leuk om alle toetsjes van verschillende toetsenborden met elkaar te wisselen, waardoor mijn toetsenbord nu allemaal dubbele letters had. “Hé, ik heb dubbel D!” riep ik naar een vriendin aan de overkant. Ja, dat was misschien niet zo tactisch.Vervolgens verscheen het ook nog op (het toen immens populaire) Hyves en was het feest compleet. Behoorlijk gênant, maar we hebben er ook ontzettend om gelachen. En nog steeds. Aan de positieve kant, ik heb in ieder geval wel wat leuke verhalen om te vertellen op feestjes. Hoewel ik dat niet vaak zelf hoe te doen, want anderen doen dat maar al te graag voor mij. Mijn leven is in ieder geval niet saai, denk ik dan maar.
6 Gêne
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Feitenenzo. Ruim 46% van de jongeren schaamt zich regelmatig voor gedrag van de ouders Schaamte is een psychologische emotie Schaamte is sterk cultureel bepaald Ruim tien procent van de jongeren heeft last van faalangst Drie soorten schaamtes: eigen schaamte, plaatsvervangende schaamte, collectieve schaamte Vrouwen schamen zich sneller dan mannen 55% van de jongeren schaamt zich tijdens de eerste keer seks met een nieuwe partner Jongens hebben te snel klaarkomen als grootste seksuele schaamte Meiden zijn eerder bang dat ze naakt niet aantrekkelijk genoeg zijn Jongeren vinden dansende ouders het allerergste Veel voorkomende schaamtes zijn blozen, boeren, kaal worden en uit de mond ruiken 30 procent van de jongeren schaamt zich nooit om iets met de dokter te bespreken
GĂŞne 7
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Jarenlang had Justin Gal (27) geen enkele weet van de daden van zijn grootvader in de oorlog. Tot op een dag hij toch erg nieuwsgierig werd en vroeg hoe opa nou precies was overleden. De waarheid was hard, keihard. tekst Julian van der
Vegt
“Mijn Justin herinnert zich die dag heel goed. “Ik was dertien jaar en vroeg mezelf al een tijdje af onder welke omstandigheden mijn opa precies was overleden”, begint hij zijn verhaal. “Toen ik nog een aantal jaren jonger was, heb ik steeds vaker mijn ouders gevraagd waarom ik maar één opa had. Afijn, ik vroeg het mijn ouders en hun antwoord was: ‘Dat vertellen wij nog wel aan je als je een paar jaar ouder bent.’”
Het echte verhaal Met dat antwoord heeft Justin het jarenlang moeten doen. Toen hij dertien jaar was, had hij er genoeg van. “Ik ben naar mijn ouders gestapt en heb gevraagd waarom ik niet mocht weten hoe mijn opa was overleden. Mijn ouders keken elkaar aan en vertelden mij en vertelden daarna het verhaal.” Justin wist niet wat hem te wachten stond en luisterde gespannen. “Ze hadden er toch een tijd geheimzinnig over gedaan, dan zal het wel niet een ‘normale’ dood zijn geweest”, redeneerde hij. “Mijn vermoeden klopte ook nog”, zegt Justin met een trieste uitdrukking op zijn gezicht. “Mijn ouders vertelden dat mijn opa ‘fout’ was in de oorlog. Mijn opa was in die tijd een NSB’er en is tijdens de oorlog opgepakt en vermoord.” Justin kon zijn oren niet geloven en dacht dat zijn ouders een grapje maakten. “Ik vroeg echt letterlijk: ‘Jullie maken toch geen grapje hè?’ Zelf wist ik ook wel dat het geen onderwerp was om een grapje over te maken. Toen ze beide nee schudden, voelde ik mij meteen heel schuldig en schaamde ik mij voor mijn opa.”
8 Gêne
opa was NSB’er” Geen foto’s Het nieuws sloeg in als een bom. “Dat mijn opa bij de NSB was geweest, had ik echt nooit kunnen verzinnen. Op dat moment ben ik naar mijn kamer gegaan en heb ik gehuild. Heel lang gehuild. De hele avond lang. “Waarom was juist mijn opa NSB’er? Ik snapte het gewoon niet.” Toen begon er wel een lampje te branden bij Justin. “Nooit, maar dan ook nooit, werd er bij ons thuis over mijn opa gesproken. Ook niet door mijn oma.Verder hingen er nergens foto’s van hem. Wel van mijn oma en mijn andere twee grootouders, die leven trouwens nog allebei.” “De volgende dag vroeg ik om meer informatie over mijn opa, maar mijn ouders wilden niks meer vertellen. Ik wist nu waarom en hoe hij dood is gegaan, dat vonden ze genoeg. Het was de vader van mijn moeder, dus zij had er het meeste moeite mee. De herinneringen bleken te pijnlijk voor mijn moeder.”
Schaamte “Mijn moeder heeft tegen mij gezegd dat zij zich schaamde voor haar vader. Dat gevoel kreeg ik na het verhaal ook.” De eerste Dodenherdenking en Bevrijdingsdag nadat Justin de ware oorzaak van de dood van zijn opa hoorde, waren extra pijnlijk. “Tijdens dodenherdenking had ik wel het gevoel dat we mede door mijn opa nu de doden aan het herdenken waren. De twee minuten stilte waren heel lang en pijnlijk. Ik voelde mij heel schuldig en schaamde mij tegenover de rest van mijn familie, vrienden, kennissen en alle andere Nederlanders.” Diep van binnen kon Justin het nog niet helemaal bevatten. “Ik kon er niet bij dat mijn bloedeigen opa de Duitsers hielp in de oorlog. Wat bezielde die man? Werd hij gedwongen of deed hij het vrijwillig? Het zijn vragen waar
ik geen antwoord op kon krijgen, maar de schaamte voor mijn opa werd er niet minder om.”
Geschiedenisles De jaren vlogen voorbij, maar Justin had nog steeds moeite met het feit dat zijn opa NSB’er was geweest. “Ik bleef een gevoel van schaamte houden. Na een aantal jaren werd het iets minder, maar op school rakelde het weer op.” In de vierde klas van de middelbare school kreeg Justin geschiedenisles over de Tweede Wereldoorlog. “Daar gaan we weer, dacht ik al bij mezelf. En ja hoor, het ging meteen over mensen die besloten de kant van de Duitsers te kiezen. NSB’ers, SS’ers en al het andere foute soort kwam aan bod.” Hij zweeg bij een vraag die erg pijnlijk was. “Ook werd de vraag gesteld of de leerlingen nog mensen kenden die de kant van de Duitsers kozen in de oorlog. Daar zat ik dan in de klas, wetende dat mijn opa ook zo’n persoon was.”
“Hij is tijdens de oorlog opgepakt en vermoord” De geschiedenislessen waren voor Justin niet gemakkelijk. “Een les duurde 45 minuten. Dat waren lange minuten kan ik je vertellen. Geschiedenis vind ik normaal gesproken altijd een leuk vak, maar dit onderwerp kon ik, met de gedachte over mijn opa in mijn achterhoofd, niet leuk vinden. Ik was dan ook erg blij dat we het onderwerp hadden afgesloten.”
Misschien wist zij wel waarom hij NSB’er was geworden.” Dat wist ze inderdaad, maar wilde ze eerst nog niet vertellen.” Later deed ze dat wel en kreeg hij wederom ‘slecht’ nieuws te horen. “Ik hoorde toen dat hij er vrijwillig voor had gekozen. Op dat moment werd ik boos. Hoe kon iemand er nou voor kiezen om zijn eigen land te verraden? Dat hij er vrijwillig voor had gekozen was echt een klap in mijn gezicht, ook al heb ik hem nooit gekend.Voor de rest heb ik eigenlijk niks meer van mijn moeder te horen gekregen. Misschien omdat zij het zelf ook niet wist, of dat ze mij voor de erge verhalen wilde beschermen. Ik heb het nog wel een aantal jaren geprobeerd, maar daarna heb ik geen poging meer gewaagd.”
Eigen kinderen Vertelt hij het verhaal aan zijn eigen kinderen? “Nee, dat zal ik mijn eventuele kinderen niet vertellen. Mijn vriendin weet het wel, maar die maakt zich er helemaal niet druk om. Ze zegt dan: ‘Dat is toch niet jouw schuld, trek je er niet zoveel van aan.’ Misschien is dat ook wel zo. Ik moet het loslaten, het is al veel te lang geleden. De schaamte voor mijn opa zal ik wel houden, vooral tijdens een gelegenheid als dodenherdenking, maar dat wordt wel steeds minder. Het wordt tijd dat ik het afsluit.”
.
De naam Justin Gal is om privacyredenen gefingeerd.
Gesprekken Justin probeerde in de loop der jaren meerdere gesprekken aan te knopen met zijn moeder over zijn opa.Veel kreeg hij niet los. “Vaak vroeg ik mijn moeder of ze meer wilde vertellen over haar vader en mijn opa.
>>
Gêne 9
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Het Wilde Oosten
Geen visitekaartje voor de Achterhoek In het RTL-programma Het Wilde Oosten wordt een weinig vleiend, onrealistisch beeld van de Achterhoek geschetst. Gêne-redacteur Eline komt uit de Achterhoek en kijkt met plaatsvervangende schaamte naar het programma. Maar de meeste Achterhoekers halen hun schouders op: Je innerlijk is wat telt, en niet je afkomst! tekst
Eline Hoffman
Ik drink geen bier. Ik heb in mijn leven nog nooit tussen de patat met mayonaise gelegen. En ik heb nog nooit een crossbrommer aangeraakt. Wel ben ik een Achterhoeker. Huh? Daar zit iedereen toch op een bierfiets tussen de weilanden terwijl hij luidkeels ‘BROEEEEZ’N’ schreeuwt? Daar heeft iedereen toch ‘onwies veel skik’ tijdens de meest lompe bierdrinkfestijnen? En daar schaamt niemand zich toch ergens voor? Nou, ik dus wel. Mijn streekje verdient het niet om zo onrealistisch in beeld te komen. Hoe denken andere Achterhoekse jongeren hierover?
Nicole Hanselman (25): “Het Wilde Oosten is geen visitekaartje voor de Achterhoek. Het beeld op televisie is niet de realiteit, het is een vooropgezet toneelstuk. Maar sommige elementen kloppen wel, zoals de hoeveelheid bier die gedronken wordt. Ik denk dat er in de Achterhoek wel meer bier wordt gedronken dan in het westen van het land, maar vergeleken met het noorden zal het wel meevallen. Ik maak de vergelijking met het westen omdat ik het link aan Oh Oh Cherso, hetzelfde soort programma alleen dan over Haagse jongeren. Ik schaam me niet voor het programma omdat ik me niet aangesproken voel. Als mensen denken dat het er bij ons dagelijks zo aan toe gaat, vind ik dat dom van hen. Het is televisie, dus alles wat ze doen in het programma staat precies in het draaiboek. Dat wil niet zeggen dat ik het nooit kijk. Het is tv waarbij je niet hoeft na te denken, en dat is af en toe best prettig.”
Sanne Boverhof (19): “De basis van het programma klopt wel. Er zijn in de Achterhoek nu eenmaal veel boeren en er wordt ook veel bier gedronken, maar alles wordt enorm aangedikt. Het vooroordeel dat de rest van Nederland over de Achterhoek heeft wordt wel heel duidelijk bevestigd. Ik vind het jammer dat alleen die kant naar voren komt. Zo krijgen mensen uit andere delen van het land inderdaad het idee dat het er zo aan toe gaat in het oosten, terwijl dat echt niet zo is. Lang niet alle jongeren leven op deze manier, de Achterhoek is veel meer dan alleen maar dom bier zuipen en je lomp gedragen. Ik weet zelf hoe het er echt aan toe gaat, dus ik schaam me er niet voor om Achterhoeker te zijn. Je innerlijk is wat telt, en niet je afkomst!”
10 Gêne
Gijs Spijkers (21): “Ik schaam me niet dat ik een Achterhoeker ben, omdat ik zelf wel beter weet. Het beeld dat in dit programma van Achterhoekse jongeren wordt geschetst is ongeloofwaardig en onrealistisch. De jongeren in Het Wilde Oosten zijn een bij elkaar gezocht zooitje die de meest extreme, lompe activiteiten moeten doen voor de camera. Het gaat er hier heus weleens lomp aan toe, maar op een heel andere manier dan hoe dit programma het in beeld brengt.Volgens mij komen de makers zelf niet uit de Achterhoek, maar hebben ze wel vooroordelen die ze in beeld willen brengen. Eigenlijk vind ik het maar een kansloze bedoening.”
Lars Hoffman (16): “Het gaat er in de Achterhoek wel een stuk stugger aan toe dan in andere delen van het land, maar het is ontzettend overdreven. Net alsof iedereen hier elke week gaat ‘struuken duuken’ (in het maïs springen/fietsen, red). Het is wel zo dat mensen uit het oosten dat eerder zouden doen dan iemand uit het westen. Achterhoekers schamen zich nergens voor, ze hebben een andere instelling. Ik schaam me niet voor mijn afkomst, want ik weet dat ik niet zo ben. Het is net als bij Oh Oh Cherso, niet alle Hagenezen zijn zoals de personen van dat programma. In de Achterhoek maken we zeker veel lol, drinken we bier en doen we wat we willen, maar Het Wilde Oosten is erg overdreven.”
Wat blijkt? Achterhoekse jongeren trekken zich weinig aan van het onrealistische beeld dat wekelijks van onze streek op televisie wordt uitvergroot. Ze weten zelf wel beter. Misschien moet ik dan maar meegaan in die Achterhoekse nuchterheid en Het Wilde Oosten lekker zijn gang laten gaan. Je afkomst is inderdaad niet iets om je voor te schamen. Ik ben trots op de Achterhoek!
.
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
“In iedere stotteraar schuilt een spreker” Jan Heuvel (54) stotterde van zijn vierde tot zijn vijfentwintigste. Hij kwam er vanaf door de Hausdörfer-methode (zie kader). Nu probeert hij jongeren te helpen om van het stotteren af te komen. tekst
Roxanne Huls
“Ik maskeerde mijn stotteren door bepaalde mensen uit de weg te gaan. Mensen die vervelende opmerkingen maken bijvoorbeeld. Ook was ik gefocust op het gebruiken van woorden die ik wél in één keer uit kon spreken. Het stotteren bepaalde ook mijn studiekeuze. Ik ben onderhoudsmonteur geworden omdat ik dacht dat ik daar niet bij hoefde te praten. Bepaalde dingen durfde ik niet en vermeed ik. Dat is geen goede oplossing. Ik nam bijvoorbeeld nooit de telefoon op. Als ik in een winkel betaalde, knikte ik alleen. Het verbergen van stotteren lijkt onmogelijk, maar bijna elke stotteraar heeft trucjes om zijn probleem te maskeren.
Jan Heuvel (54)
Wat is de Hausdörfermethode? De Hausdörfer-therapie stuurt de spraak aan op natuurlijke wijze. De meeste methoden richten zich op de ademhaling. De Hausdörfer-methode is gericht op het wegnemen van de spraakspanning. Hierdoor wordt het vertrouwen in het spreken hersteld. Uitgangspunt is dat iedereen vloeiend kan spreken. De focus ligt dan ook op het zelfvertrouwen. Als dat zelfvertrouwen eenmaal is bereikt met de oefeningen, gaat het stotteren ook over.
Achteraf is het is jammer en onnodig dat ik bepaalde keuzes heb gemaakt naar aanleiding van mijn gestotter. Na mijn werk als onderhoudsmonteur ging ik de administratie doen. Het praten hoort daar ook bij. Afspraken maken, bellen. Dat is iets waar ik geen rekening mee had gehouden. Toen merkte ik dat bij elk beroep gepraat wordt.” Vlak daarna kwam Jan van zijn stotteren af toen hij een workshop bezocht waar werd gewerkt met de Hausdörfer methode. Bij die workshop leerde hij anders te praten. Het stotteren verdween.
“Voor een groep praten durfde ik toen helemaal niet. Als je weet dat je gaat stotteren, wordt die angst alleen maar groter. De schaamte is ook enorm. Dat geldt denk ik wel voor alle mensen die stotteren. En als je weet dat je gaat stotteren, nemen de zenuwen toe, en het stotteren dus ook. Zo blijf je bezig. Je voelt je zo naakt. Iedereen merkt dat je stottert, dat voelt behoorlijk gênant. Als iemand wist wat ik wilde zeggen, maakte hij de zin af. Dat vond ik niet vervelend. Juist wel prettig. Zo hielp hij mij toch een beetje. Maar dat geldt niet voor alle stotteraars. Wat ik prettig vind, ervaart een ander misschien als vervelend. Elke stotteraar heeft zo z’n eigen benadering.
Stotter jij?
Een paar tips op een rijtje: - Door spreekspanning kan stotteren ontstaan. Zingspanning bestaat niet. Bij zingen merk je dat die spanning verdwijnt. Zingen kan dus helpen je zekerder te voelen. - Praat hardop tegen jezelf. Je zult merken dat je dan veel minder stottert. Om te oefenen kun je ook tegen een huisdier gaan praten. - Lees een tekst hardop voor en neem dit op. Als je terug gaat luisteren wen je aan je stem. Dit helpt ook de spanning te verminderen. - Laat je spraak voor wat het is. Leg de focus op wat anders. Dit kan door te oefenen. Ga bijvoorbeeld met iedereen op straat een gesprek aan of probeer je niet voor te bereiden op een gesprek, maar ga er gewoon voor.
Gevoelige mensen stotteren sneller. Ook veranderende omstandigheden kunnen daarmee te maken hebben. Ik ken een jongen die één dag heeft gestotterd, op de basisschool. Zijn moeder zei dat hij daar mee moest stoppen. Dat heeft hij toen gedaan. Op zijn zestiende begon hij aan een vervolgopleiding en het stotteren begon opnieuw. Nu is hij er met therapie weer van af.” Dat gebeurde met de Hausdörfer-methode. Deze methode heeft ook bij Jan geholpen. Toen hij stottervrij was, besloot hij om hiermee verder te gaan. Nu helpt hij jongeren om van het stotteren af te komen. Hij spreekt nu vrij in het openbaar. Ook voor grote groepen stottert hij niet meer. Een doel dat hij met elke stotteraar wil bereiken.
.
Gêne 11
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Klaarkomen tussen 3 Om de week hebben onze Gêne-redacteuren Oane en Merlin een gesprek over schaamtes. Deze keer bespreken ze een gevoelig onderwerp: klaarkomen. Merlin: Ik zie altijd op internet dat mannen snel klaarkomen. Is dat echt zo? Oane: Zie je dat op internet? Merlin: Ja.
Oane: O, je leest het daar!
Merlin: Haha, ja! Nee, geen filmpjes, maar ik lees het! Oane: Haha! Ik dacht al…
Merlin: Maar is het zo, of…?
Oane: Nou, ik heb er geen last van. Merlin: En je vrienden dan?
Oane: Ik heb het er eigenlijk weinig over. Ik weet niet of het een taboe is of iets waarvoor je je schaamt, maar ik vind het een ongemakkelijk onderwerp. Merlin: Ik dacht dat mannen het alleen maar over seks hadden! Oane:
Nee joh. Maar hé, hoe zit dat eigenlijk bij vrouwen? Komen die snel klaar?
Merlin: Haha, nou dat weet ik eigenlijk ook niet! We hebben het er wel eens met vriendinnen over, maar ik spreek nooit iemand die zegt: “Goh, ik kwam me toch snel klaar!” Oane: Wat is eigenlijk snel klaarkomen?
Merlin: Ja, dat is eigenlijk ook wel een goede vraag! Geen idee. We moeten misschien op internet even opzoeken wat een normaal minutenaantal is. Oane: Maar jij hebt er geen last van in je relatie?
Merlin: Nee, volgens mij niet. Tenzij we er achter zouden komen dat een kwartier of zo heel kort is. Of juist heel lang. Oane: Nou, ik weet het niet. Dat is lastig. Is daar een wet voor opgesteld? Merlin: Nee, dat denk ik niet.
Oane: Nee, dat denk ik ook niet. Dat ben ik met je eens. En dan heb je ook nog wat in het verlengde ligt: een orgasme faken. Dat is voor mannen heel moeilijk, denk ik.
12 Gêne
en 7 minuten is i-de-aal! Merlin: Haha, ja!
Oane: Maar, hoe zit dat bij vrouwen?
Merlin: Ik denk dat het bij vrouwen heel makkelijk kan. Oane: Maar? Jij hebt dat nog nooit gedaan? Merlin: Nee, nee, nee!
Oane: Waarom zou een vrouw dat doen?
Merlin: Misschien als je net bezig bent en die vent komt al dat je dan niet lullig wilt overkomen en dat je dan denkt: ‘O, dan moet ik ook maar komen…’ en dan doe je het maar even nep. Ja toch!? Oane: En hoe doe je dat nep?
Merlin: Weet ik veel. Gewoon van die geluiden maken. Van ‘Jahaaaa!’ Dan lijkt het vast net of je bent gekomen. Denk ik? Ik snap het trouwens best wel dat mannen zich schamen als ze te snel komen. Als iemand van je vrienden het wel heeft. Zou ie ’t dan zeggen? Oane: Nee, waarom zou hij dat zeggen? Merlin: En als je ‘m ernaar vraagt?
Oane: Ik weet wel dat een van mijn vrienden bij de eerste keer wel heel snel klaarkwam. Merlin: Verschilt het ook als je nog maar net een relatie hebt of je bent alweer drie jaar verder? Oane: Ik denk als je drie jaar verder bent je dan extra je best moet doen. Merlin: Oh, ik lees net dat 1 tot 2 minuten te kort is en 3-7 voldoende. Oane: Ja, maar wil je het ideaal hebben dan moet je tussen de 7 en 13 minuten zitten. Daarna is het te lang hoor… Merlin: Oké, nu we dit weten. Is je mening nog hetzelfde? Oane: Ik weet het niet. Ik denk dat het aan het moment ligt. Ik snap niet dat hier allemaal regeltjes voor zijn. Merlin: Nee ik ook niet.
Oane: Dan zijn we denk ik klaar. Merlin: Ja, kom!
Gêne 13
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Dennis (24) heeft al jaren een plasprobleem, ook wel paruresis genoemd. Voor hem was plassen bij anderen onmogelijk. Nog steeds lukt het op sommige moment niet. Toch is hij nooit bij de pakken neer gaan zitten en merkt hij een duidelijke vooruitgang. Hij woont dan ook gewoon op zichzelf en studeert in Gent. tekst
Dennis: “Ik was zestien jaar en net als elke ochtend ging ik naar de wc. Ik was net wakker en moest erg nodig. Terwijl ik in de wc stond werd ik mij ineens bewust van alles wat om me heen gebeurde; in de badkamer naast het toilet was mijn moeder aan het douchen, beneden me hoorde ik geluiden en buiten reden auto’s voorbij. Het leek alsof ik geen controle meer had over de situatie en mijn eigen leven. Ik blokkeerde volledig en het lukte gewoon niet meer om te plassen. Tot een paar jaar geleden lukte het niet om buitenshuis naar de wc te gaan. Ik weet nog goed dat we tijdens kerstmis samen waren met familie en vrienden. Toen ben ik in ruim twaalf uur niet naar het toilet geweest, enorm vervelend. Het was lastig om er goed mee om te gaan. In de puberteit beheerste het een heel groot deel van mijn leven. In die periode was ik enkel bezig met het uitstippelen hoe lang ik van huis weg zou zijn en hoeveel ik zou kunnen drinken. Het niet kunnen plassen was overheersend, ik was de hele dag met mijn wc-probleem bezig. Sowieso ging ik als puber door een heftige periode. Er kwam veel op mijn bord waar ik mee moest dealen. School bijvoorbeeld.Voor mij in die tijd een hel. En ik had in het algemeen nog geen idee wat ik met mijn leven aanmoest. Ik kwam er toen ook achter dat ik mannen veel aantrekkelijker vond dan vrouwen en ging gebukt
14 Gêne
Lian van Doorn
onder een enorme onzekerheid over mijzelf en wie ik eigenlijk was. Daar kwam die plasangst dan ook nog bij. Met dit probleem moest ik omgaan, ik had geen keus. Toen ik twintig was wilde ik voor honderd procent laten uitsluiten dat mijn angst geen medische oorzaak had. Ik heb toen een cystoscopie ondergaan. Ze gaan dan met een kleine camera door je urinebuis naar je blaas. Dat is geen pretje. Het was niet heel pijnlijk, maar vreselijk onaangenaam en vreemd. Er wam niets uit, behalve dat ik een iets te hoge blaashals heb. Dat kan geen problemen opleveren met plassen. Het is bij mij dus psychisch. Oorzaken Waarom ik niet bij anderen naar de wc kan weet ik niet precies. Op de een of andere manier blokkeer ik. Ik vind het geen prettig idee om bij anderen naar het toilet te gaan. Dat is toch privé? Als klein kind, ik was een jaar of vijf, kon ik in de trein al niet naar het toilet. Ik vond het zo raar dat je dan moest plassen in een gevaarte dat alle kanten op ging en dan zat er zo’n gat in de wc waar je de rails door kon zien. Nee, het joeg me zelfs angst aan. Het voelde gewoon niet goed. Wat een rol zal hebben gespeeld is dat mijn vader me vroeger altijd naar de schoolbus bracht. Hij wilde nooit lang wachten bij de
halte en dus gingen we altijd zo laat mogelijk weg. Ik ging dan op het allerlaatste moment naar de wc en dan schreeuwde hij soms ‘Schiet op, anders missen we de bus’. Die woorden waren voor mij genoeg om op het moment niet meer te kunnen plassen. Als jonge jongen had ik thuis ook niets te zeggen. Ik werd overal heen gestuurd om mij zoet te houden en moest voldoen aan de wens van mijn ouders. Privacy of zelfstandigheid heb ik nooit gevoeld op jonge leeftijd. Ook dit zal een bepaald verband hebben met mijn plasprobleem. Het verschil met thuis en bij anderen is dat ik thuis de baas ben. Ik bepaal wat ik doe en wanneer ik dat doe. Bij kennissen en in openbare gelegenheden is het druk en moet ik de wereld letterlijk delen met anderen. Ik ben niet meer de enige die in control is. Als ik met mijn vingers kon knippen en de tijd en mensen stil kon zetten dan was er geen probleem geweest. Omgeving Mijn ouders boden geen warm thuis, hoewel ze het wel probeerden. Ze dachten dat ze mij in een goede richting konden duwen door zo streng mogelijke regels te bedenken en mij positief te bekritiseren. Niets was minder waar. Mijn ouders steunden me wel altijd en als het een keer écht niet lukte om te plassen dan gingen
ze even in de huiskamer zitten, deed ik de deur dicht en lukte het wel. Toch vonden ze mij vreemd en snapten ze mij niet. Ik kreeg vaak te horen dat ik gestoord, niet normaal en belachelijk was. Dat horen van je ouders was allesbehalve leuk. Mijn zelfbeeld was al negatief genoeg, dat hoefde ik niet door anderen bevestigd te zien. En zeker niet door mijn ouders. De vrienden die ik het heb verteld reageerden verschillend. Ik heb het aan drie mensen verteld. Jonathan, een goede vriend van mij op school bagatelliseerde het probleem nogal. Hij zei dat iedereen het wel eens had en ik me niet zo moest aanstellen. Toen heb ik ook niet meer de tijd genomen om het verder uit te leggen. Een meisje dat ik kende via mijn werk, Michelle, had wel begrip voor de situatie. Ze vond het heel vervelend en vroeg er ook veel naar. Dat voelde heel fijn, omdat ze liet merken dat ze begreep hoe lastig het soms was. De derde persoon aan wie ik het heb verteld is een jongen die ik buiten school wel sprak en al jaren kende. Hij heeft het nooit veroordeeld en toonde ook veel begrip voor mijn situatie. Hij zei met een glimlach dat als je in een thuissituatie als die van mij zit, je dan vanzelf vreemde klachten krijgt. Daar was ik het wel mee eens.Verder vertel ik het niet zomaar, het is wel erg privé. Veel mensen snappen het niet direct, omdat plassen voor hen de normaalste zaak van de wereld is. >>
Gêne 15
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Situaties Soms moet ik wel iets leuks laten schieten, als ik word uitgenodigd voor een feestje, kampeertrip of noem maar op. Maar als ik echt present wil zijn dan ga ik er altijd heen. Meestal ben ik sowieso niet zo lang bij anderen, een paar uur bijkletsen vind ik genoeg. Ik ben niet een echt sociaal dier, ik zat vroeger voornamelijk op mijn kamer.Vriendjes die ik had woonden in de buurt. Op dat soort momenten was mijn issue geen issue. Ook ging ik nauwelijks op vakantie, dus dat was ook geen probleem. In sommige situaties ben ik wel naar huis gegaan en dat voelde vervelend. Ik heb me toen
“Inmiddels heb ik mijzelf helemaal geaccepteerd en neem ik zelfs mijn wcprobleem voor lief” ik op stap was met mensen weleens met een smoes uit de voeten gemaakt, zodat ik tenminste thuis naar de wc kon. Misschien heel bizar en gek, maar voor mij was, en is het soms nog, de realiteit. Ik haal soms ook wel een klein voordeel uit mijn wc-probleem. In Duitsland heb ik ooit eens een hotelkamer gehuurd voor een concert van een band. Ik had in een dag heen en weer gekund, maar dat was voor mij met mijn wc-probleem niet te doen. Toen heb ik er een weekend van gemaakt. Ik blijf het een opvallende gewaarwording vinden als mensen bij mij naar het toilet gaan. Ik weet dat het normaal is, maar snap niet dat ze daar niet over nadenken.Vooral jongens die soms gewoon met de deur open plassen terwijl ik in de keuken sta. Onbegrijpelijk. Aan de andere kant zou ik er natuurlijk voor tekenen om dat ook te kunnen, aangezien mijn leven dan stukken makkelijker zou zijn. Vooruitgang Ik heb meerdere psychologen en psychiaters afgelopen met mijn probleem, maar daar kwam bijna nooit iets uit. Er was een kerel die dacht dat ik van de daken moest schreeuwen dat ik homo was, want zodra ik dat zou hebben geaccepteerd zou het allemaal wel over zijn. En nog een, die ik wel heel creatief vond, opperde dat ik maar eens iets wilds moest gaan doen. Een wandeltocht naar Santiago de Compostela. Lekker in mijn eentje in de zomervakantie. Ik vraag me nog steeds af welk weldenkend mens, laat staan psycholoog, zoiets voorlegt aan een kind van zestien. Gelukkig kwam ik zelf oplossingen tegen die mij goed hielpen. Zo kwam ik op mijn 21e achter een soort van uitweg in het geheel: alcohol. Zodra ik maar aan het bier of een baco’tje zat kon ik op veel plekken plassen. Zelfs in de drukste kroegjes kon ik even naar buiten lopen en in een rustige steeg een boompje of muurtje pakken en klaar. Dat was voor mij een openbaring. Ik heb ook gemerkt dat het niet lukt als ik druk bezig ben. Zodra ik aan andere
Informatie
Ongeveer zes procent van de bevolking heeft last van paruresis en komt voornamelijk voor bij mannen. De angst om te plassen gaat niet alleen op voor openbare toiletten, maar ook bij anderen. Het is een serieuze angst die kan worden gezien als een van de symptomen van een sociale- of als een specifieke fobie. Zestig procent van de mensen die lijden aan plasangst schamen zich voor hun aandoening. Of iemand ooit volledig van zijn plasangst af komt is niet met zekerheid te zeggen. De meeste mensen met paruresis blijven altijd wel een beetje moeite hebben met plassen bij anderen. Bron: www.plasangst.nl
dingen ga denken en het dan weer probeer lukt het vaak wel. En, als ik weet dat ik lange tijd van huis ben dan drink ik die ochtend wat minder. Ook op internet komen meerdere technieken voorbij. Zo heb ik gelezen dat je je adem in moet houden tot je bijna out gaat en dat je dan vanzelf begint te plassen. Dat zal allemaal best, maar daar ga ik me niet aan wagen. Tegenwoordig lukt het me veel vaker om bij anderen naar het toilet te gaan. Ik ben al heel blij dat het zoveel beter is dan een aantal jaren terug. In het begin schaamde ik me, omdat iedereen iets kon wat zo normaal was en ik kon dat niet. Op den duur ben ik er wel
“Onbegrijpelijk dat het voor hen zo gewoon is om te plassen bij anderen” achter gekomen dat iedereen wel iets heeft. Dat het soms nog steeds niet lukt, weet en accepteer ik dan ook. We bepalen zelf niet wie we zijn en ook de problemen, verslavingen, ongemakken en schaamtes kies je niet zelf uit. Wel is er altijd een moment om aan die zaken te werken en dat bepaal je zelf. Zodra er op een plek veel mensen zijn of het toilet erg dicht bij de huiskamer zit is het voor mij nog steeds een no-go. Ik zal nooit de persoon worden die in een overvol café in de rij staat voor een urinoir, maar dat hoeft ook helemaal niet. Als het eenmaal lukt om bij anderen naar de wc te gaan is het een zeer tof en opluchtend gevoel. Hoe beter dat gaat, hoe normaler ik me ben gaan voelen. Ik heb nog steeds mijn wc-issue, maar dat is nu eenmaal zo. Het is een onderdeel van wie ik ben en inmiddels weet ik dat er altijd wel een oplossing bestaat, zelfs in moeilijke situaties. Er is een duidelijke vooruitgang te zien. Dat is voor mij wat telt.”
.
De naam Dennis is om privacyredenen gefingeerd.
16 Gêne
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
schamen Namen om voor te
Mijn naam is Julian van der Vegt. Als je die naam hardop voorleest, schiet je niet gelijk in een lachstuip. Gelukkig maar. Andere mensen hebben niet de mazzel dat ze een ‘normale’ naam hebben. Je zult bijvoorbeeld maar Till Bal heten. Till Bal bestaat echt. Deze vrouw met deze naam is de winnaar van ‘De Schaamnaam 2013’ prijs van De Coen & Sander Show op 3FM. Zelf heeft ze gelukkig nooit last gehad van haar naam, zegt ze in een interview met Coen en Sander. Haar man heeft de achternaam Bal, waardoor er een vreemde combinatie is ontstaan. Ze heeft overigens nooit overwogen om haar naam te veranderen. Mevrouw Bal heeft deze rare naam dus ‘opgelopen’ toen ze ging trouwen.
Timo Bijl had al een rare naam toen hij werd geboren. Als je de naam even hardop voorleest (doe dat maar even, we hebben de tijd), dan hoor je in eerste instantie niets raars. Spreek je de naam echter als Ti Mo Bijl uit, (ik weet dat jullie dat nu ook doen), dan schiet je in de lach. Zo zijn er de afgelopen jaren talloze namen voorbijgekomen bij De Coen & Sander Show die mening een deed lachen. Sommige namen zijn leesbaar al leuk, zoals Claar Comen. Je hebt echter ook namen die pas echt grappig worden wanneer je ze uitspreekt. Zo heb je onder andere Beau ter Ham, Jos Tibant, Piet Saman en Ab Louws. Natuurlijk zijn er mensen in Nederland die ook wel eens de grens over moeten. Als ze naar een Engelstalig land gaan, krijgen sommige landgenoten het heel moeilijk. Cock en Dick bijvoorbeeld. Iemand die het helemaal niet treft, is Fokje Modder. Als zij zich voorstelt is het: “Hello, Fokje Modder”. Dan heeft zij een groot probleem. Ik zie het arme meisje al voor mij dat, elke keer wanneer ze zichzelf voorstelt aan iemand, haar handen voor haar hoofd houdt om een mogelijke klap te ontwijken. Doen sommige ouders het met opzet om hun kinderen een rare voornaam te geven? Of waren ze zo dronken toen ze bij het gemeente- of stadhuis aankwamen, dat ze dan in een keer een grappige gedachte kregen? Wie noemt zijn kind nou Bennie als zijn achternaam Dood is? Of Cock wanneer zijn achternaam Blokker is? Dat zijn toch namen om je levenslang voor te schamen? Veel mensen schamen zich echter helemaal niet voor hun rare naam en laten deze ook niet veranderen. Dat zal denk ik te maken hebben met het feit dat ze al hun hele leven zo heten. Ze weten nou eenmaal niet beter en vinden het normaal. Sommige mensen krijgen pas een rare naam nadat ze zijn getrouwd, maar ook daar zullen de meeste mensen niks aan laten veranderen. Ik moet er niet aandenken als ik bijvoorbeeld Sietse Vliegen heet. “Hé Sietse, zie je ze weer eens vliegen?” Ik word al gek bij de gedachte zo te moeten heten. Dan ben ik mijn ouders toch erg dankbaar dat ik een ‘normale’ voor- en achternaam heb. Ik heb mijn zegje gedaan en ga snel weer naar mijn vrouw Anna Nas, want zij drinkt veel te veel en is Constant Lam. Ze Wil Krikke met mij en haar vriendinnen Klaartje Komen, Wil de Pijper en Josieke Borsten. Ze zullen vast zeggen: “Dies Groot, en nu Douwe Schat!” Ik Connie Comen de laatste keer, maar ik ben nu al Dick Tevreden met wat mij te wachten staat.
Gêne 17
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
‘Stop het niet onder stoelen o Frederiek Voskens zet taboes in the spotlights. Zij zette de theatergroep PodiumT op die taboes bespreekbaar maakt door middel van theater. Haar nieuwe voorstelling gaat over angst- en dwangstoornissen. Een psychisch taboe en een groot dilemma, ook voor jongeren. tekst
Britt de Noord
Frederiek Voskens - 47 jaar - Actrice, theatermaker en theaterondernemer “Ik ben een absolute chaoot. Misschien wordt dat wel mijn volgende taboe, het chaotische brein.” Hoe is het idee van PodiumT ontstaan? PodiumT is ontstaan naar aanleiding van het theaterstuk ‘Het verlies van Viviane’. Hier was ik actrice. Dit toneelstuk gaat over een vrouw die incontinent is. Wat ik echt shocking vond, was dat vrouwen het verzwijgen. Ik vond het een enorme eyeopener dat je theater kunt maken over zo’n gigantisch groot lichamelijk taboe. Het dilemma is er, stop het niet onder stoelen of banken. Laten we het er over hebben, kijken of we er wat aan kunnen doen. Urineverlies is gewoon vies, laten we eerlijk wezen. Zo zijn er wel meer licha-
18 Gêne
melijke taboes die echt niet fris zijn. Maar het vereenzaamt mensen wel, terwijl ze er gewoon iets aan kunnen doen. Die voorstelling was een enorm succes en daar hebben we enorm veel mensen mee bereikt.Veel vrouwen die na afloop zeiden, ‘Oh chips, ja dat heb ik ook, naar aanleiding van jouw show ga ik er toch wat aan doen’. Zo kwam ik erachter dat er veel meer psychische en lichamelijke taboes zijn waar mensen mee rondlopen. Toen dacht ik dat ga ik onder een label plaatsen en dat is PodiumT. De T staat voor taboe. Hoe kom je aan de taboes? Toen ik vertelde aan iemand wat ik deed over Het verlies van Viviane, zei diegene: ‘Jeetje, nou dan moet je een voorstelling maken over angst- en dwangstoornissen. Dat is de snelst groeiende psychische aandoening op dit moment. Een heel groot dilemma. Onder jongeren, maar ook onder volwassen en kinderen.’ Toen ben ik het
gaan onderzoeken. Ik ben met psychiaters in gesprek gegaan: hoe zien jullie dit dilemma, wat zou daar aan gedaan moeten worden, waar lopen jullie tegenaan? Daar kwam onder andere uit dat het voor huisartsen vaak lastig vast te stellen is. Is het een angststoornis of is het een depressie? Zo ontstond een bodem om er iets mee te doen. Wat houdt een angststoornis precies in? Dat kan van alles zijn. Angst kan zich uiten in sociale angst. Niet de straat op durven, of smetvrees: honderden uren onder de douche doorbrengen. Daarnaast heb je ook nog dwangstoornissen, waarbij je iets móét doen. Een vrouw vertelde over het in volgorde hangen van haar kleding in de kleuren van de regenboog. Of de kastjes op een bepaalde manier indelen waar vervolgens niemand aan mag komen. Ik zei tegen haar: “Kom je ook een keer mijn kast opruimen?”. “Neem je dan ook mijn
of banken en praat erover!’
dwangstoornis erbij?” zei ze. Het heeft enigszins ook wel iets komisch. Jij en ik zitten er nu ook een beetje om te lachen van ‘hoe kan het?’. En dat is het dus, we kunnen er niet bij dus we lachen er een beetje om. Ik ben geen deskundige en dat wil ik ook niet zijn, ik wil het als mens proberen te bevatten. Ik vind dat we ons als buitenstaander moeten realiseren dat die mensen ook een gezond deel hebben, dat ze wel degelijk onderdeel van deze maatschappij zijn. We moeten niet meer zomaar een stempel op iemand drukken. Op een of andere manier weten we allemaal hoe we iemand met een stotterprobleem moeten helpen, maar waarom weten we dat dan niet bij angststoornissen? We zijn zelf ook bang voor deze stoornissen omdat het in het brein zit, misschien weerhoudt ons dat er van om er normaal mee om te gaan. Gaat de voorstelling over angststoornissen of angst in het algemeen?
Angst is natuurlijk een groot begrip. Het is pas een stoornis als het je leven en wie je bent belemmert. Bijvoorbeeld je studie omdat je angst hebt voor de trein. Tegelijkertijd, als je het woordje stoornis weghaalt, is angst nog steeds een ding. Angst is er om ons te waarschuwen. Het is een stukje oerbrein dat we heel hard nodig hebben, maar hier en daar kan het een beetje uit zijn voegen gerukt worden door dingen die we hebben meegemaakt. Waardoor bijvoorbeeld ouders hun kinderen veel te veel waarschuwen: ‘Pas op, niet te veel in de boom klimmen, anders val je eruit!’ Nee, laat dat kind maar eens lekker uit de boom vallen, want dan leert hij dat die de volgende keer toch echt beter moet oppassen als die de boom in klimt.Vaak zijn we te beschermend, ook voor elkaar. Het is goed dat angst er is, maar we moeten het niet helemaal gaan afschermen, want dan heeft het geen functie meer. Dat stukje angst moet zichzelf leren ontwikkelen.
Angststoornissen hebben met name betrekking op jongeren, waarom? Niet per se vooral, maar het heeft óók betrekking op jongeren. Een meisje dat ik geïnterviewd heb, vertelde mij dat ze haar angststoornis in haar studietijd enorm heeft ontkent. Haar psychiater zei dat je naar de crisisopvang moest maar dat heeft ze genegeerd. Zij dacht waarschijnlijk dat ze er helemaal alleen voor stond. Ze is daarom losgelaten en heeft haar heil gezocht bij de slijter en de coffeeshop, heeft met de messen op haar polsen gestaan en heeft echt een flink aantal jaren van haar leven verloren door de strijd met die stoornis. Achteraf zei ze: ‘Had ik maar geluisterd naar die psychiater. Alleen ik wilde niet naar die opvang, ik wilde studeren. Ik had wel een goed stel hersenen, maar door die op hol geslagen hersendeeltjes ging het elke keer mis.’ Jongeren zijn bang om in een hoekje gedrukt te worden en houden het voor zichzelf. n oplossing te bedenken >>
Gêne 19
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Stel je wilt heel graag studeren maar worstelt met angst- en dwangstoornis terwijl de rest van jouw lichaam en hoofd heel gezond is. Is er dan niet een oplossing te bedenken dat zo iemand toch kan studeren maar toch in de gaten gehouden kan worden? In de voorstelling die ik nu maak wil ik dat heel erg belichten. Hoe maak je een taboe bespreekbaar in een voorstelling? Door het te laten zien. Het is een montage van interviews door elkaar heen. Je ziet verschillende monden, verschillende ogen en de verhalen achter die ogen en monden hoor je. Ondertussen stel ik vragen aan deze televisieschermen. Jij zit in het publiek en je vraagt je af: ‘wat heeft die meneer een rare neus, wat zal die hebben?’ Ik stel die vraag. Je moet mij zien als iemand die de buitenwereld is. Iemand die van alles vindt en denkt maar het niet durft te zeggen. Ik doe het wel. Zonder enige kennis of gêne stel ik al die vragen. Ik ben geen therapeut, geen zorgverlener, dus ik stel daarom ook andere vragen. Daardoor maak je het ook zichtbaar en bespreekbaar. Waar ben je tegenaan gelopen tijdens de voorbereiding? De mensen die wij geïnterviewd hebben, schrokken van de preview. Reacties als:‘Maar dat heb ik toch niet gezegd?’ Maar ze hebben het toch echt gezegd want het staat op beeld. In de voorstelling gebruik ik vooral de mond en de ogen dus ze zijn niet herkenbaar. Dat was voor hen heel confronterend. Één zei: ‘Dit wil ik helemaal niet. Ik wil wel dat het taboe zichtbaar en bespreekbaar gemaakt wordt, maar dit is te heftig.’ Daar ben ik tegenaan gelopen. Dat het voor mensen zelf ook nog zo’n gigantisch taboe is. We zijn nog steeds nergens.
20 Gêne
Wat wordt er met het publiek besproken na de voorstelling? Tijdens de voorstelling zijn er ook al momenten dat ik de patiënt aan het woord laat: ‘Wat heb je nu te zeggen’. Ik weet niet of ze gaan antwoorden, dat is nog spannend. Daarnaast is er na de voorstelling een gesprek met het publiek. Zorgprofessionals, medepatiënten en ‘normale’ mensen zoals jij en ik gaan met elkaar in gesprek. Dat is interessant want ieder heeft zijn eigen mening. Dat levert ongelofelijk veel op.
“Laat dat kind maar eens lekker uit de boom vallen. Dan leert hij beter op te passen” Schaam je je zelf ook wel eens voor iets? Oh ja. Ik kan me wel schamen voor het feit dat ik zo ontzettend veel aan het werk ben en te weinig aandacht voor mijn kinderen heb. Of het zo is dat weet ik niet. Soms valt het misschien wel mee. Is door je werk een taboe of schaamte voor jezelf bespreekbaarder geworden? Ik ben wel een open boek dus ik spreek schaamtes gewoon uit. Wat ik wel grappig vond is dat de gespreksleider bij de preview vroeg: ‘Waar zit jouw diepste angst?’ Nou dat is er nog wel een vraag zeg! Ik antwoordde: het niet goed doen. Alleen ik realiseerde me dat dit niet mijn diepste angst is en ben erover gaan nadenken: ‘Wat is nou mijn diepste angst?’ Ik ben er nog steeds niet achter en ik weet wel dat die er is.
Als je iemand ziet lopen die iets heeft, vraag je dan ook eerder ‘Goh wat heeft u?’ Ja, ik stap makkelijk op mensen af: ‘Goh wat heb jij?’ Dat komt niet zozeer door mijn werk, zo ben ik altijd al geweest. Merk je ook dat mensen dat fijn vinden? Ja, meestal wel. Als ik toch terughoudendheid merk, vraag ik of ik ze ermee confronteer. En dan laat ik het, dan is het ook goed. Hoe kun je taboes bespreekbaarder maken? Het woord zegt het eigenlijk al, spreek het uit, benoem het. Maar als er een enorme laag pijn overheen ligt en het de naam taboe heeft gekregen, dan is het ongelofelijk lastig. Als het dan niet in vrienden- of huiselijke kring mogelijk is, zoek dan toch die huisarts op, die vertrouwenspersoon of die studiebegeleider. Ga op zoek naar iemand aan wie je je verhaal wel zou durven vertellen. We lopen allemaal met grote en kleine trauma’s rond op deze wereld. Dat kan ook niet anders, dat maakt ons ook wie we zijn, maar sommige van die trauma’s kunnen ook verschrikkelijk in de weg zitten. Dat is doodzonde omdat het dan belemmerd om te zijn wie je werkelijk bent. Dat vind ik echt heel erg. Zou je in de toekomst over alle taboes een voorstelling willen maken? Ik denk dat ik dan tot ver na mijn dood bezig ben met voorstellingen maken. Nee, ik kan nooit alle taboes aanpakken maar ik juich het wel toe als anderen dat ook gaan doen. Join the club, zou ik zeggen.
.
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
“Ik ben altijd bang iemand aan te rijden en zwaargewond achter te laten”
Mirdin Bisscheroux (21) won de titel die geen enkele autorijder op zijn of haar erelijst wil hebben: De Allerslechtste Chauffeur van Nederland. Met hard gelach en veel geschreeuw nam ze de gouden trofee in ontvangst. Maar: “Die titel zegt me niet zoveel. Er zijn zoveel mensen die slechter zijn, maar zich niet opgeven.” tekst
Oane Born
>>
Gêne 21
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING “Als ik achter het stuur ga zitten, ben ik altijd bang iemand aan te rijden en zwaargewond achter te laten. Dat komt omdat mijn rijstijl niet goed is en ik nog té weinig ervaring op de weg heb. Nadat ik m’n rijbewijs haalde, had ik veel meer moeten rijden. Maar omdat m’n moeder een automaat kocht en ik naar Amsterdam verhuisde, verslechterde mijn autorijden alleen maar meer. Ik hou van achtbanen en spektakel, maar een wagen besturen vind ik doodeng.”
Stempel Eigenlijk is de winnaar van het programma de grote verliezer. Een prijs omdat je ergens heel erg slecht in bent, klinkt niet bepaald als een compliment. “Ik vond het hilarisch”, zegt Mirdin lachend. “M’n gevoel zei al dat ik het zou worden. Toen Ruben Nicolai (de presentator, red.) dan ook echt mijn naam noemde, moest ik heel hard lachen. Dat komt mede doordat ik me dan geen houding weet te geven. Zelfs als er iemand doodgaat kan ik heel hard lachen.” De titel zegt Mirdin niet zo veel: “Er zijn zoveel mensen die slechter zijn maar zich niet opgeven. Ik vond Liesbeth de slechtste.” Mirdin zegt het programma geen seconde serieus te hebben genomen. Ze noemt het ‘totaal onrealistisch’.Vooral de proeven die je moet doen, zijn onmogelijk.Volgens Mirdin leer je pas autorijden op de openbare weg. Dus met andere weggebruikers. En niet op een leeg vliegveld met een strak uitgestippeld parcours. “Na het seizoen moesten mijn bijrijder Merel en ik op school een presentatie geven over het programma. Normaal schaam ik me dan kapot en ga ik stotteren. Maar nu stonden we er beiden zelfverzekerd en kregen we een hoog cijfer. Ik heb qua rijden weinig geleerd, maar heb me persoonlijk wel ontwikkeld.”
“Je moet wel leuk zijn” De totaal gestreste Mirdin die al haar angsten weglacht. Zo luidt de aankondiging van het programma als de blondine in de auto stapt en aan de beurt is voor een proef. ‘’Over de top’’, vindt ze. “Ze pappen alles zo extra aan op tv. Net als bij de casting. Mensen die heel slecht rijden, maar tegelijk ook saai en sloom zijn, komen niet in het programma. Je moet wel leuk zijn om naar te kijken. Op dat gebied is het een compliment voor mij.” Lachend: “Ben ik toch interessant.”
“Ik hou van achtbanen en spektakel, maar een wagen besturen vind ik doodeng” In de castingtape van de kandidaten worden vooral de allerslechtste fragmenten uitgezonden. Medekandidaat Timo vergeet weg te rijden als het licht op groen staat en Matthijs neemt een half stoepje mee bij een bocht. Mirdin was vooral op dreef in het beledigen van mensen.Voetgangers die eigenlijk weinig verkeerd deden, schold ze uit voor ‘kutwijf’. “Dat is wel heel ordinair hoor. Normaal scheld ik vrij weinig, maar als ik gestrest ben en achter het stuur zit, gaat er een knop om en floepen de lelijkste woorden uit m’n mond. Af en toe vergat ik de camera’s en ging ik schelden. Nu trek ik me er vrij weinig van aan. Ik kan er toch niets meer aan veranderen.”
22 Gêne
Schaamte Realistisch en nuchter vertelt Mirdin over het avontuur rond het programma. Over de overdreven act die Ruben opvoert als de camera aan staat en over de veel te moeilijke opdrachten. Na de zoveelste slecht uitgevoerde proef van Mirdin was de jury overtuigd dat er geen verbetering in haar rijden zat. Gedragspsycholoog en tevens lid van de jury Barbara Nanninga besloot daarom over te gaan op een sessie. Doel: het angstdeel van Mirdin weghalen. “Bullshit!”, aldus Mirdin. “Ik ben echt niet stom en weet heus wel hoe je angsten moet overwinnen. Ik begrijp wel dat die vrouw haar best doet, maar de manier waarop werkt misschien voor debielen, niet voor mij.” Kijkend naar de grond met een rood gezicht hoort Mirdin de sessie van Barbara aan. ‘Door middel van een rollenspel gaan we proberen jouw angstdeel te controleren.’ “Ik noemde m’n angstdeel ‘fack’. Dat was het eerste wat in me opkwam. Hoopte dat die sessie zo snel mogelijk voorbij was. Stond daar echt voor lul en schaamde me dood. Natuurlijk wist ik dat het uitgezonden zou worden.Via een tv-krantje werd het later nog eens extra aangedikt: ‘Mirdin heeft het zo zwaar dat ze psychologische hulp nodig heeft.’ Het was allemaal heel nep en aangepapt. De tv-kijker moet te zien krijgen dat de hulp ook echt hielp.”
Aangepapt Volgens Mirdin wordt er heel veel in scène gezet. Het moet spannend gehouden worden voor de kijkcijfers, denkt ze. Zo is ook het oordeel van de jury niet wat het lijkt. “De oordelen van de jury worden de hele tijd over twee proeven opgenomen. Dan kreeg ik eerst commentaar wat ik moest verbeteren, maar dan kreeg ik na dat rondje lopen te horen dat ik niks had verbeterd. Dat kon ook niet, want ik had de twee proeven na elkaar gedaan, zonder jurycommentaar ertussen. De jury zit je eigenlijk constant belachelijk te maken om het programma leuk te houden. Ik had vaak de neiging om mijn mond open te trekken.” Als eerste kandidaat kreeg Mirdin te maken met een ‘ingreep’. Dit houdt in dat je in je eentje naar een donkere loods wordt gehaald. Daar krijg je een filmpje van het thuisfront te zien.Vrienden en familie proberen je in die video te ondersteunen met lieve woorden en berichten. Zo ook bij Mirdin. “Ik kreeg die ingreep net op een moment dat de stress me had gegrepen. Slim moment natuurlijk van de programmamakers. Toen ik mijn moeder zag, moest ik huilen. Ze houdt helemaal niet van de camera’s en ze deed het toch. Puur om mij te steunen.” Maar: “Ik vind dat ik niet lelijk huil! M’n mascara zat zelfs nog goed, ik had geluk.”
.
Wat is nou precies de bedoeling? De Allerslechtste Chauffeur van Nederland is een Nederlands televisieprogramma dat wordt uitgezonden door BNN. De presentatie ligt in handen van Ruben Nicolai. In dit programma draait het om automobilisten mét een rijbewijs die problemen hebben met het besturen van een personenauto. De winnaar, dus de allerslechtste chauffeur, krijgt een lessenpakket op maat mee. Het programma wordt grotendeels opgenomen op Vliegveld Twente. De finale speelt zich doorgaans af in Parijs. Een jury met daarin een rijinstructeur, een gedragspsycholoog en een internationale coureur geven commentaar na de uitgevoerde proeven.
Autowinnaar Timo schaamde zich vooral voor z’n kleding Mirdin mag dan wel gewonnen hebben, de prijsauto ging naar de negentienjarige Timo Kleinhout, die volgens de jury de meeste vooruitgang boekte tijdens de serie. Op de slotdag ontving hij de knalrode Mini. Kleine kanttekening: wel eentje vol met deuken. Hoe rijdt de Mini? Lachend: Hij rijdt nog! En lekker ook. De motorkap en zijkanten ga ik vervangen en dan zijn we al een heel eind. Die zaten vol deuken. Motorisch is ie prima.
Heb je veel geleerd bij de Allerslechtste Chauffeur van Nederland? Nou, ik heb nu wel een betere voertuigbeheersing. Mijn probleem was dat ik weinig op de weg lette en vooral bezig was met mezelf en anderen. Als er een lelijk wijf voor de auto liep dan ging ik die belachelijk maken. Of ik was met m’n haar bezig. Dat is nu veranderd.
Tijdens de proef waarbij er een waterbak boven je hoofd hing in de auto reed je het hele circuit aan gort en had je na afloop maar één reactie: me haar! Hoe vond je dat later om terug te kijken? Ja, dat was niet mijn meest intelligente moment. Maar tegelijk wel het moment dat ik tot inkeer kwam. Dat kun je op tv slecht zien, maar het schijnt dat er cameramensen weg moesten vluchten voor mij. Ik reed als een gek bijna vier mensen dood. Ik was alleen maar met m’n haar bezig want dat zag er niet uit. Toen ik uitstapte was Ruben echt boos en pissig. Daar heb ik wel van geleerd. De hele crew was twee dagen pissig op me. Sindsdien heb ik de auto meer onder controle en let ik beter op de weg.Vanaf toen zag je dat het steeds beter ging.
Kun je daar nu om lachen? Ja hoor. Tijdens opnames vroeg ik mezelf meer af wat ik aan het doen was. Ik kon het wel en wist dat het in me zat, maar het lukte niet. Ik baalde echt dat het slecht ging.
.
Als je jezelf en je rijgedrag zo terugziet. Schaam je je daar dan ook voor? Nee, niet voor m’n rijden. Alleen wel voor m’n kleding. Want die zat voor geen meter. Ik dacht heel vaak van ‘Timo, daar had je wat anders aan moeten trekken’. Die autoriem knelde alles af. Die had ik gewoon niet om moeten doen.
Gêne 23
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
De biec
Niemand is perfect. Zo gebeurt het wel eens dat je iets doet waar je later enorme spijt van krijgt. Gêne ging op onderzoek uit en kwam erachter dat iedereen wel eens de mist in is gegaan. Huil, lach en bewonder. tekst
Lian van Doorn en Jurriën Schuiringa
Toen ik op de middelbare school zat, heb ik een keer een lerares weggepest. Ik was in die tijd echt een vervelend kutkind en heb het leven van die mevrouw behoorlijk zuur gemaakt. Ze gaf natuurkunde/ scheikunde en was behoorlijk gek. Als ik voelde dat zo’n vrouw de klas niet aan kon, ging ik helemaal los. Ik kon geen seconde m’n bek houden. Dat mens had zo’n hekel aan mij, dat ze me steeds aankeek als er wat gebeurde. Ook als ik een keer niks fout deed. Derk (20)
Toen ik in de B-junioren zat, heb ik een tegenstander een gebroken been bezorgd. Er zat absoluut geen opzet in het spel, maar dat is op dat moment niet relevant. Ik zorgde er namelijk wel voor dat iemand maandenlang niet kon voetballen. Ik kan je vertellen: dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Ik merkte bij mezelf dat ik het plezier in het spelletje verloor. Ik heb lang contact gehouden met die jongen, dat was toch het minste wat ik voor hem kon doen. Ralph (24)
Op m’n zevende of achtste heb ik tijdens een zomervakantie in Frankrijk tegen een meisje gezegd dat ze heel dik was. Op een best wel botte manier. Zij was toen een jaar of zestien, maar ze raakte er helemaal overstuur van. En tot overmaat van ramp weigerde ik mijn excuses aan te bieden. Ze heeft er serieus een paar dagen van in de put gezeten. Ik zou dat moment graag over willen doen. Ik weet niet wat mij die middag bezielde. Jelte (19)
Compleet dronken als ik was, stond ik te dansen in een bar. Al een tijdje zag ik een jongen mijn kant op kijken en langzaam kwam hij naar me toe. Toen we stonden te praten, kwamen vrienden op me aflopen. ‘Niet met hem zoenen, krijg je spijt van’. Ik dacht dat ze jaloers waren en pakte de jongen op zijn bek. Toen ik later een foto van hemzelf op Facebook zag, piepte ik wel anders… Sanne (22)
24 Gêne
Drie jaar geleden was ik op surfkamp en ik had al een hele week last van mijn darmen. Toen ik lekker stond te douchen, moest ik ineens heel nodig naar de wc. Ik was naakt, mijn handdoek vergeten en de wc zat een blok verder. Na enkele seconden kon ik het echt niet meer houden en wonder boven wonder zat er bij het doucheputje geen deksel op maar gewoon een klein gaatje. Je raadt het al, het is uiteindelijk daarin verdwenen. Ik kan het nog steeds niet zonder blikken of blozen vertellen. Lotte (19)
chtstoel Mijn vriendin was aangerand en toen ik verhaal ging halen bij die vent vielen er uiteindelijk klappen. Bleek het niet die vent te zijn, maar zijn broer. Louise (19)
Ik heb me best vaak geschaamd voor mijn ouders.Vooral als mijn vriendinnen bij mij thuis kwamen. Dan was ik als de dood dat mijn vader en moeder rare opmerkingen gingen maken. Of grapjes die helemaal niet leuk zijn. Diezelfde angst had ik ook toen ik mijn vriendje voor het eerst mee naar huis nam. Om mijn ouders duidelijk te maken dat ze normaal moesten doen, ben ik niet altijd even aardig tegen ze geweest. Lieke (20)
Op de middelbare school ben ik ontspoord geraakt. Ik vond het lastig om vrienden te maken en ging ongewenst gedrag vertonen om populair te blijven. Spijbelen, grote mond, onvoldoendes halen. Papieren die naar mijn ouders werden gestuurd over mijn gedrag spoelde ik door de wc. Het ging van kwaad tot erger, tot mijn ouders er achter kwamen. Zij hebben me naar een timeout-school gestuurd en gaven me de hele zomervakantie huisarrest. Ik schaam me nog het meest voor mijn ouders. Ik heb het ze niet gemakkelijk gemaakt, terwijl ze altijd hun best voor mij deden. Karlijn (23)
GĂŞne 25
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Geboren in het
RedacteuR zoekt uit : Genderdysforie
In Nederland wil 0,4% van de mannen en 0,2% van de vrouwen zich laten behandelen aan genderdysforie, ook wel geslachtsindentiteitsstoornis. Het is een psychische aandoening, waarbij iemand zich niet kan identificeren met zijn of haar biologische geslacht. ‘Zomaar even laten ombouwen’ is geen optie. Deze week onderzoekt Gêne het drie jaar durende traject dat doorlopen wordt als iemand een geslachtsverandering ondergaat. tekst
Sven Wanders
Veel mensen die te maken hebben met genderdysforie praten met psychologen. Aan de hand van deze gesprekken wordt er gekeken in welke mate er verlangd wordt naar bijvoorbeeld een geslachtsverandering. Als dit verlangen dusdanig groot is, kan iemand zich aanmelden bij een van ‘genderteams’ die Nederland rijk is. De medewerkers zijn gespecialiseerd in het behandelen van genderdysforie. Jolanda Molenaar (58) is in 2003 geslachtsverandering ondergaan, van man naar vrouw. “Het was voor mij een grote stap om me aan te melden bij het genderteam, maar mijn eerste stap het uit de kast komen. Ik kwam er ook op late leeftijd pas achter dat ik eigenlijk in een verkeerd lichaam zat. Toen was ik 40. ”
Diagnose vaststellen Even een uurtje zitten en kijken hoe of wat er gaat gebeuren om een transitie werkelijkheid te laten worden? Zo werkt het niet. Een transitie is niet zomaar wat, hier zijn veel internationale richtlijnen voor en deze moeten altijd uitgevoerd worden. Ten eerste is er een screening. Aan de hand van deze screening stelt het genderteam een diagnose vast en kijkt wat er gedaan
26 Gêne
Kelly van der Veer, Nederlands beroemdste transseksueel.
kan worden. Dit heet de diagnostische fase. Eerst worden er meerdere gesprekken gevoerd met een psycholoog. Deze gaan vooral over het gevoel van ‘man-zijn’ of ‘vrouw-zijn’. Daarnaast wordt er informatie gegeven over eventuele medische behandelingen en de sociale effecten in je leven. Als de gesprekken met de psycholoog zijn afgerond roept het genderteam de betrokkene op voor een testonderzoek. Ook worden er gesprekken gevoerd met mensen uit de directe omgeving. “In mijn directe omgeving reageerde mensen verschillend”, vertelt Jolanda. “Ik ben vrienden kwijtgeraakt die er niet mee konden omgaan.” Het laatste onderdeel van de diagnostische fase is het adviesgesprek. Hier wordt duidelijk of je in aanmerking komt voor een geslachtsaanpassende behandeling. Ook is het mogelijk dat je geschikt bevonden wordt, maar dat er veel psychologische ondersteuning verleend moet worden. “Ik was heel blij toen ik groen licht kreeg in december 2001, dan weet je dat er echt iets gaat veranderen”, zegt Jolanda.
Real-life experience Na de diagnostische fase komt de eerste
behandelfase, ook wel de ‘real-life experience’ fase genoemd. Deze fase duurt één jaar. Het begint met een hormoonbehandeling. Geboren vrouwen krijgen door de hormonen een zwaardere stem en gezichtsbeharing, geboren mannen krijgen onder andere borsten. De buitenwereld gaat zien dat er een geslachtsaanpassende behandeling aan de gang is, daardoor is een sociale rolwisseling nodig. Geboren mannen gaan leven als vrouw en andersom (als dit al niet zo is). Jolanda leefde zelf al vanaf haar 40e, vanaf haar ‘coming-out’, als vrouw. “Ik was erg blij met de behandelingen en ben er alleen maar positief over. Je ziet je lichaam eindelijk veranderen in hoe jij het zelf wil en dat geeft je een goed gevoel.” Tijdens deze periode is er regelmatig contact met de psycholoog en nog belangrijker, met de endocrinoloog, de arts die de hormonen voorschrijft. Er is regelmatig bloedonderzoek nodig om effecten van de hormonen te controleren op bijvoorbeeld de organen. Uiteraard komt er meer bij kijken. Tijdens deze fase zal een patiënt ook bij andere specialisten onder behandeling zijn. Mannaar-vrouw transseksuelen zullen regel-
verkeerde lichaam matig een dermatoloog bezoeken, voor haarverwijdering, een KNO-arts om de grootte van de Adamsappel te beoordelen en een logopedist voor de kansen op stemverhoging. Vrouw-naar-man transseksuelen zullen ook regelmatig te vinden zijn bij de logopedist. Daarnaast zullen de eierstokken en baarmoeder van een vrouw veranderen door de hormonen. Om dit onder controle te houden, staat een patiënt ook onder behandeling van een gynaecoloog.
Chirurgie Tijdens de eerste twee fases komt er geen mes aan te pas. Dit gebeurt pas als de reallife experience fase met succes is afgerond
Genderdysforie: Een psychische aandoening, waarbij iemand zich niet kan identificeren met zijn of haar biologische geslacht. (medische term)
derd. Uiteindelijk zal hier een ‘namaakvagina’ komen. Het gaat om meerdere plastische ingrepen, die stuk voor stuk erg ingrijpend zijn. “De operaties waren zwaar, het is niet niks, maar ik was zó blij naderhand, het was een gevoel van geluk”, zegt Jolanda, die erg was bang voor de operaties. “Ik heb heel lang moeten nadenken of ik het wel wilde. Het is een enorme stap en ik was er niet zeker van. Je staat er in dat opzicht helemaal alleen voor. Iedereen geeft je adviezen, maar je moet het uiteindelijk zelf bepalen. Hier heb ik lang mee gezeten. Toch heb ik besloten dat ik het wilde. Toen viel er een bepaalde druk weg en overheerste er een opgelucht gevoel.” Voor vrouw-naar-man transseksuelen ligt het op sommige gebieden iets gecompliceerder. Hoe maak je een penis? Dit lukt niet zomaar, hiervoor bestaan protheses. Ook wel ‘broekvulling’ genoemd. Naast de operaties rond het geslachtsdeel, bestaat er de kans dat er nog meer operaties gedaan worden. Zo is het mogelijk
dat de stem van een patiënt door de logopedist niet laag of hoog genoeg wordt. Dan bestaat ook nog de mogelijkheid om te kiezen voor een operatie. Als alle hormoonbehandelingen en operaties met succes zijn afgerond kan degene die voorheen man was, zich vrouw noemen en andersom. “Iedereen is het gelukkigst als zichzelf”, besluit Jolanda.
.
Paspoort van een transseksueel: Een transseksueel wil natuurlijk niet alleen een lichaam van een ander geslacht, maar wil dit ook in zijn paspoort terugzien. In Nederland is dit pas mogelijk als er chirurgische ingrepen zijn gedaan, die tot onvruchtbaarheid hebben geleid. Bij man-naar-vrouw transseksuelen moeten de penis en de testikels verwijderd zijn en bij vrouw-naar-man transseksuelen de eierstokken en de baarmoeder.
Travestiet: Iemand die zich af en toe voordoet als iemand van het andere geslacht. Transseksualiteit: Iemand voelt dat hij of zij in een lichaam is geboren van het verkeerde geslacht. En diegene wil hier verandering in brengen. Transgender: Iemand die zich geen man en geen vrouw voelt, maar mens. Soms gaan ze door het leven als man, soms als vrouw. en uit gesprekken met de psycholoog blijkt dat iemand echt helemaal klaar is voor een verdere transitie. Het komt voor dat het genderteam de behandelingen stop zet, bijvoorbeeld als iemand niet geschikt is voor de heftige operaties, door mentale of fysieke problemen. Het kan ook zijn dat iemand zich uiteindelijk niet wil laten opereren. Bij de man-naar-vrouw operatie worden de penis en de testikels van de man verwij-
April Ashley onderging in 1960 als eerste Britse man een geslachtsoperatie. Ze zette zich heel haar leven in voor de rechten van transgenders en kreeg hiervoor een Britse ridderorde.
Gêne 27
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Schijt aan poepen! Een verschijnsel dat mij volledig heeft betoverd is poepen. Iets waar menig mens zich voor schaamt, terwijl we het dagelijks doen. Weliswaar poep ik vanzelfsprekend niet, aangezien ik een vrouw ben. Toch fascineert poep mij, want… …wat je ook eet, poep is bruin. Of je nu de hele dag leeft op wortelsap, bananen of brood, de poep die uiteindelijk uit je komt heeft altijd dezelfde kleur; vies bruin. Misschien dat poepen daarom wordt gezien als iets onsmakelijks. Maar als het rood was had ik het niet méér appetijtelijk gevonden. Oranje idem dito en groen is nóg ernstiger. … strak in het pak, korrelig of klef; alle drollen die je draait zijn uniek. Tussen personen verschillen ze sterk, maar ook die van jezelf lopen zeer uiteen. De ene keer ploppen een stuk of tien konijnenkeutels uit je derrière, de andere keer duurt het een half uur tot je een grote bruine trui hebt gebreid van een meter lang.Vaak wordt de laatste gevolgd door een zacht scheetje, zo’n ‘hè hè, het is eruit’-scheetje. Opgelucht dat de bruine bouten niet ergens verstrikt zijn geraakt en zijn blijven hangen. ….poep stinkt! Poep bestaat niet alleen uit de onverteerbare restanten van het eten dat je hebt genuttigd. Bacteriën, afgeschilferde darmwandcellen en stoffen die door het lichaam in de darm worden afgescheiden leveren ook hun aandeel in de samenstelling. En of die toevoegingen nu zorgen voor de stank, het zal mij een worst wezen. De geur is amper te omschrijven. Erger dan beschimmeld brood, zweetvoeten, overjarige eieren en koffieadem bij elkaar. Zelf word je door de geur bijna vergast, maar ook medebewoners worden niet vrolijk als jij rustig gaat zitten kleien. Al in de tijd dat je op de wc een drol aan het metselen bent, verspreidt de aroma zich namelijk al. Nu zijn er allerlei wc-geur-bestrijdingsmiddelen te koop die ook bij mij thuis veelvuldig worden gebruikt, maar als die zich mengen met de onbetwistbare geur van poep gaat het van kwaad tot erger. Een combinatie van rozen en poep klinkt al niet, maar de mengeling van beide geuren doet je naar een gasmasker verlangen.Vaak trekken tegenpolen elkaar aan, maar of dat in deze context ook zo werkt trek ik zeer in twijfel. … er zijn tig verschillende synoniemen voor ‘ik ga poepen’. Doktoren noemen poep ‘feces’ en poepen heet in medisch jargon ‘defecatie’. Poepen klinkt te onsmakelijk. Niet mee eens. Feces klinkt duizendmaal viezer. Het klinkt als een ziekte. Aangezien het nog steeds uit den boze is om in gezelschap te zeggen dat je gaat poepen, gebruiken mensen allerlei omslachtige uitdrukkingen als ‘ik ga even de ec-eend voeren’. Ook hoor je vaak dat iemand ‘bruintje gaat uitlaten’, ‘bielsen gaat leggen’, ‘een taart gaat bakken’, ‘de aardappelen gaat afschudden’, ‘een neger op de trein gaat zetten’, ‘een bruine trui gaat breien’ en ‘omgekeerd gaat eten’. Wat mij betreft zijn al die synoniemen voor ‘ik ga poepen’ veel te vaag, omslachtig en moeilijk. Zeg gewoon dat je gaat poepen, dat is tenminste duidelijk. Niet zo moeilijk doen. Het is nergens voor nodig om je te schamen voor iets dat bij het leven hoort. Iedereen poept. Met uitzondering van mij, want ik ben een vrouw. En die doen niet aan reetracen.
28 Gêne
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Je kunt het
niet hè? Vrolijk en spontaan, zo komt de negentienjarige Carlijn Stortelder op anderen over. Met haar blauwe ogen en blonde haar ziet ze eruit als een lief, eerlijk meisje. Zelf zag Carlijn haar positieve kanten niet altijd evengoed, zeker niet tijdens haar basis- en middelbare schooltijd. Schoolzwemmen en gymnastiek waren voor haar een hel. De angst om te falen beheerste haar leven. tekst
Eline Hoffman
>>
GĂŞne 29
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Carlijn giechelt verlegen wanneer haar gevraagd wordt zichzelf te beschrijven. “Ooh, dat vind ik echt heel erg moeilijk! Ik ben wel heel leergierig, secuur, perfectionistisch. Soms iets té. Daarnaast ook onzeker en faalangstig. Ik vind het moeilijk om dat te zeggen, want ik wil op anderen altijd zo goed en positief mogelijk overkomen.” Ze vertelt dat ze haar onzekere kant het liefst alleen laat zien aan mensen die ze goed kent en vertrouwt. “Als ik op school ben, ben ik heel vrolijk. Daar wil ik me niet onzeker en kwetsbaar opstellen.”
Schoolzwemmen Tijdens Carlijns brugklasjaar moest ze elke maandag schoolzwemmen. Deze lesuren stonden voor Carlijn in het teken van angst, falen en uitgelachen worden. “Ik durfde nooit iets. Ik was al geen zwemfanaat, zwemles vond ik vroeger verschrikkelijk. Schoolzwemmen vond ik dus ook heel moeilijk. Ik had hoogtevrees dus dat muurtje waar ik vanaf moest duiken vond ik al heel hoog en eng, laat staan dat ik van het startblok af ging.” Omdat de opdrachten haar nooit lukten, kreeg ze altijd een vervangingsopdracht. Zo moesten ze een keer een pop opduiken uit het diepe. Iedereen kon het, behalve Carlijn. “Daarom moest ik het doen in het ondiepe gedeelte, terwijl de rest van de klas op de rand naar me zat te kijken. Ik schaamde me en was bang dat ze me een aansteller vonden. Ik werd uitgelachen en er werd geroepen dat het me toch niet zou lukken. Dat maakte me anders dan de rest en dat wilde ik niet. Dat vond ik nog het ergste.” Carlijn voelde zich niet thuis in haar klas. “Ik vond die leerlingen heel eng. Ze hadden ADHD, van die probleemkindjes, of ze waren heel stil en verlegen en zeiden niks. Het voelde of ze één grote groep vormden tegen mij. Ze vonden het ook de normaalste zaak van de wereld om gewoon tegen mij te zeggen ‘Je kunt het niet, hè?’.”
Hulp De dag voor het schoolzwemmen was Carlijn altijd al helemaal van streek. Ze had er zelfs diarree van. “Elke zondag bracht ik huilend door. Ik ging zelfs heel vaak op zondagmiddag met mijn vader naar het zwembad om te oefenen.” Keer op keer probeerden haar ouders Carlijn gerust te stellen, maar toch bleven de uurtjes schoolzwemmen voor Carlijn een hel. Op een gegeven moment is ze naar een psycholoog gestapt, in de hoop dat die haar kon helpen. “Hij stelde veel vragen en probeerde mij goed te laten voelen, maar ik heb nooit echt het idee gehad dat dat hielp. Ik dacht: je kunt wel zeggen dat het goed komt, maar het helpt mij niks. Ik kan het toch niet.” Carlijn heeft zich vaak afgevraagd waar haar faalangst vandaan kwam. “Ik vroeg aan mijn ouders wie in de familie ook last had van deze faalangst. Ik ging het bij hen zoeken.” Toch heeft ze na jaren van frustraties en onzekerheid grip op haar faalangst gekregen. Ze
30 Gêne
beseft dat heel veel andere mensen ook onzekerheden hebben, maar dat iedereen het op een andere manier uit. Carlijn was altijd erg open over haar faalangst, met als gevolg dat iedereen in haar omgeving wist van haar onzekerheid. “Maar daardoor had ik soms wel het gevoel dat ik de enige was die niets kon.”
Perfectionisme Carlijn studeert grafische vormgeving op het Cibap in Zwolle. Hier kan ze haar creativiteit kwijt in de vorm van fotograferen, ontwerpen en illustreren. Ze zit goed in haar vel en haar faalangst is meer naar de achtergrond gezakt. Het omslagpunt was toen ze van de middelbare school naar het mbo ging. “Toen ik mijn vmbo-diploma haalde, begon ik te beseffen dat ik toch wel iets kon.Vooral toen ik daarna naar een nieuwe school ging met onbekende gezichten en ik merkte dat het goed ging, kreeg ik meer zelfvertrouwen.” Af en toe speelt haar faalangst weer op en dat uit zich dan in perfectionisme. “Ik wil een opdracht altijd perfect maken en dan nog ben ik niet tevreden. Ik kan het niet loslaten, ook al weet ik dat het eigenlijk goed genoeg is. Het is een gevoel van mezelf willen bewijzen, dat is voortgekomen uit de faalangst die ik vroeger zo erg had.” Het is voor Carlijn een hele verademing dat ze op haar huidige opleiding geen bewegingsvakken meer heeft. “Dat is wel een pak van mijn hart. Ik ga bewust niet op een groepssport, omdat ik weet dat ik daar niet goed in ben.Vroeger heb ik heel eventjes op gym gezeten, maar elke keer als ik daar naartoe ging moest ik huilen. Met schoolgym was ik ook altijd degene die iets niet kon. Sporten is gewoon niet echt voor mij weggelegd.”
Fotografie Carlijns passie is fotograferen. Daar haalt ze veel voldoening en waardering uit. “Het doet me heel goed als mensen blij zijn met de foto’s die ik maak, als ik er positieve reacties op krijg. Want dat is echt iets van mezelf. Als ik iets doe wat anderen mooi vinden groeit mijn zelfvertrouwen. Tegen jongeren met faalangst zou ik willen zeggen dat je moet geloven dat het goed komt. Dat klinkt op dit moment misschien ongeloofwaardig, maar het is echt zo. Ik spreek uit ervaring, je groeit eroverheen. Af en toe zit het er bij mij nog wel, maar die grootste angst en onzekerheid is verdwenen.Vind een passie waar je jezelf mee kunt zijn en waar je anderen blij mee kunt maken. Dat doet fotografie bij mij, het overheerst de faalangst.” Het belangrijkste wat Carlijn heeft geleerd is dat ze niet de enige is met angst en onzekerheden. “Door er met anderen over te praten kom je erachter dat je niet alleen staat. Het is fijn als je zulke mensen om je heen hebt die je kunt vertrouwen.”
.
“Als ik iets doe wat anderen mooi vinden, groeit mijn zelfvertrouwen” Gêne 31
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
De kunst van Jezelf bewijzen lijkt steeds belangrijker te worden. Lukt het niet om een bepaald resultaat te halen, dan heb je gefaald. Is dat erg, falen? Psycholoog Arjan van Dam vindt van niet: “Succes en falen horen bij elkaar, ze hebben elkaar nodig.” tekst
“Stel, je doel is om een acht te halen voor het tentamen politiek van volgende week”, begint Van Dam. “Dat is een prestatiedoel. Als je het tentamen niet haalt, faal je. Maar stel, je doel is om wat meer te leren over de politiek. Over ideologieën en over wat welke partij voorstelt. Dat is een leerdoel. Als je het tentamen dan niet haalt, faal je niet. Het was immers je doel om wat meer te leren over de politiek en dat is gelukt.” Van Dam bekijkt faalangst dus op een positieve manier: “Als je bang bent om te falen, wil je iets bereiken.” Om datgene wat je wilt te bereiken, is het belangrijk dat je geen prestatiedoel stelt, maar een leerdoel. Een prestatiedoel staat vaak in combinatie met faalangst. Als je meer leerdoelen stelt, heb je er dus minder last van.
Oorzaak Faalangst is angst om je te schamen en bang zijn voor hoe mensen over je denken. Eigenlijk is het angst voor de buitenwereld. Van Dam: “Er is een onderzoek geweest naar faalangst onder studenten. Een onderdeel ging over moeder en dochter. Moeder was altijd erg teruggetrokken als haar kind fouten maakte. Ze trok een wenkbrauw op en dat was het. Uiteindelijk bleek dat haar dochter erg last had van faalangst, omdat haar moeder er nooit wat van heeft gezegd. Het is dus iets wat heel erg te maken heeft met hoe we zijn opgevoed.” Ook heeft het veel te maken met wat we belangrijk vinden.Vaak is dat de omgeving.Van Dam noemt een voorbeeld van een onbewoond eiland: “Als het je op een onbewoond eiland steeds niet lukt om een kokosnoot uit de boom te halen,
32 Gêne
Merlin Boksebeld
schaam je je niet. Je hebt dan ook geen last van faalangst. Simpelweg omdat je alleen bent. Er is niemand die je ziet en je kunt ook niet kijken hoe een ander het doet. Je bent dus niet gericht op de buitenwereld en dat is het subtiele verschil.” Je hebt dus eigenlijk anderen nodig om je te schamen.
De kunst Volgens Van Dam moet je falen zien als een leerproces. Dan krijgt het een hele andere betekenis. Dat is de kunst van het falen. Eigenlijk heeft het geen enkel nut om bang te zijn voor iets dat niet lukt. Het verbetert je prestatie niet of (nog erger) het haalt je prestaties juist naar beneden. “Een bepaalde spanning is wel goed”, legt van Dam uit. “Het is gezond dat je zenuwachtig bent voor een tentamen, maar met faalangst heb je te veel spanning en dat werkt juist tegen.
“Falen zit op het randje van kunnen” Wanneer je bijvoorbeeld niet geleerd hebt voor een tentamen, maar je wilt het wel halen, is het slim om een doel te stellen. Je doel is niet: Ik wil het tentamen halen, maar je doel is: Ik wil zoveel mogelijk leren van dit tentamen. Op zo’n moment gaat het namelijk beter als je wilt leren. Mocht je het tentamen dan niet halen, heb je wel van het tentamen geleerd en is de kans groter dat je de herkansing wel haalt.”
Foetsie Het is lastig om van je faalangst af te komen. Dat is niet iets wat je in een keer kwijtraakt.Van Dam: “Als er een knop was, zou iedereen die uitzetten. Niemand wil het graag.” Maar eigenlijk geldt het voor alle dingen. Het is ook lastig om van bijvoorbeeld het nagelbijten af te komen, daar zouden nagelbijters ook wel een knop voor willen hebben. Toch is het mogelijk om langzamerhand van je faalangst af te komen. Je krijgt meer lef, je denkt minder na over wat anderen van je vinden en je kijkt meer naar wat je er zelf van vindt. Maar dan is de vraag: Hoe? Hoe kom je van je faalangst af?
Aanpak Volgens Van Dam moet je eerst tot inzicht komen. “Vraag jezelf af waarom je nou zo bang bent om afgewezen te worden. Dat is een goede vraag voor een eerste stap. Als je dat met iemand bespreekt besef je na een poosje dat het eigenlijk onzin is dat je zo bang bent. Dan denk je bij jezelf: ‘Ik wil gewoon beter worden in iets, dan is het logisch dat het eerst een paar keer fout gaat’. Ook gaat het om het niet vermijden. Loop er niet met een grote boog omheen, maar stap erop af.” De eerste stap heeft dus alles te maken met zelfvertrouwen.
Veiliger De volgende stap begint met het oefenen. Je moet veel oefenen en leren. Bij het leren moet het dan niet gaan om prestatie, maar om het leren zelf.Van Dam: “Mensen die veel willen leren, hebben meer zelfvertrouwen. Mensen die alleen maar presta-
het falen tiedoelen stellen, gaan de doelen op een bepaald moment aanpassen. Zij zijn het zat dat het steeds maar fout gaat en dat ze, in hun ogen, steeds maar falen. Ze passen de doelen aan naar een veiliger doel. Ze springen bijvoorbeeld niet meer over een brede sloot, want dan worden ze steeds nat. De volgende keer kiezen ze voor een smallere sloot, dat is een stuk veiliger. Ze weten dan zeker dat het goed gaat. Daar leer je uiteindelijk niks van, maar deze mensen willen dus in hun comfort zone blijven. Zo falen zij, op hun manier, niet.”
Chronisch Als mensen echt niet van hun faalangst afkomen is dat heel vervelend.Van Dam verklaart dat het dan ligt aan je persoonlijkheid. “Als mensen er echt niet vanaf komen, hebben zij waarschijnlijk ook een angstige persoonlijkheid. Ik ken mensen die het chronisch hebben. Zij hebben echt een zwaar leven. Elke dag krijgen deze mensen te maken met faalangst. Ze denken te veel na over wat de buitenwereld van ze vindt. Ook komen deze mensen niet tot het besef dat het eigenlijk onzin is. Het
inzicht krijgen en therapie volgen kan deze mensen helpen om het wat meer draagbaar te maken. De scherpe kanten gaan er dan af.”
Ervaring Het kan ook gebeuren dat kinderen van drie of vier jaar last hebben van faalangst. Van Dam vertelt dat het kan beginnen als je kunt beseffen dat je beoordeeld wordt. “Als je iets niet goed kunt, durf je geen grote uitdaging aan en ben je bang dat je slecht beoordeeld zult worden. Op dat moment kun je al faalangst krijgen. Je ziet het al heel vroeg gebeuren. Kinderen in die leeftijd hebben een andere uiting van faalangst, maar het is er wel. Zelf ben ik begonnen zonder faalangst. Toen ik ouder werd, kreeg ik het wel. Het gaat nu wel steeds beter, maar ik heb er nog wel eens last van.” Omdat hij psycholoog en ervaringsdeskundige is, heeft hij in 2009 een boek geschreven: De kunst van het falen. Hierin bespreekt hij hoe je door effectief te leren succesvol kunt presteren. Iets waar iemand met faalangst veel van kan leren.
.
1 2 3 4
Bepaal wat je wilt (een leerdoel)
Bepaal wat je tegenhoudt
Geloof dat je het kunt
Ga het doen
Gêne 33
schreeuwen
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
“Ik wil wel dat ik meer ben dan alleen shoonmaakster” Sophie (24) behaalde haar koksdiploma, maar werkt als schoonmaakster. Door de geboorte van haar zoon kon ze niet meer ´s avonds werken. Als haar zoon naar school is, maakt ze schoon. Ze vindt het gênant om te vertellen, want vaak roept het werk dat ze doet vooroordelen op. tekst
Roxanne Huls
geen vaste uren, ik kan naar huis als het hotel schoon in. Daardoor ben ik niet altijd klaar als Bas uit school komt. Als hij eerder vrij is dan ik gaat hij met mijn zus mee naar huis. Haar kinderen zijn wat ouder dan Bas. Gelukkig wordt hij daar dan opgevangen. Soms zie ik gasten wel neerbuigend kijken. Alsof schoonmakers dom en makkelijk werk doen. Dat vind ik wel jammer. Ik schaam me dan wel een beetje. Normaal ben ik best zelfverzekerd, maar omdat ik weet dat ik meer kan, zit ik er wel mee. Dan zou ik wel willen uitschreeuwen dat het ook maar werk Vier jaar geleden werd Bas geboren. Zijn is. Het is altijd nog beter dan thuiszitten. Er is komst was niet gepland. Toch besloten we niets mis met schoonmaken, dat weet ik wel. het kind te houden. Tim en ik moesten ons leven anders inrichten. Ik was net aan de slag Het is ook zwaar werk, het is niet dat we gegaan als kok, maar dat was totaal niet han- alleen met een doekje langs de vensterbank gaan. Het stofzuigen van het hele pand, de dig. Tim studeert in Amsterdam, we wilden vooral dat hij zijn studie af ging maken. Hij woont daar op kamers, bij een oom van hem. In het weekend is hij bij ons. “Koken is leuker dan schoonmaken. Ik heb er voor geleerd, het is mijn eerste keus. Tijdens het schoonmaken hoef ik niet na te denken. Er zit geen uitdaging in. Er werken ook meisjes in het hotel waar ik werk, die soms op een vrije dag van school gaan schoonmaken. Ook zij krijgen soms opmerkingen waaruit blijkt dat mensen vinden dat ze hun toekomst weggooien. Gelukkig gebeurt dit niet elke dag, de meeste gasten denken er niet eens over na.
Nadat Bas geboren was kon ik snel aan de slag in het hotel. Het is handig dat dit werk vooral ´s morgens is, dan ben ik in de middag vrij. ’s Ochtends zorg ik dat Bas klaar is om naar school te gaan. Ik heb een dag in de week vrij, op vrijdag. Dan kan ik hem zelf naar school brengen. De andere dagen loopt hij met andere kindjes mee. Ik werk
34 Gêne
“Ik vind het gênant om te vertellen wat ik doe”
bedden opmaken en het secuur werken is vermoeiend. Tegenover collega´s schaam ik me natuurlijk niet, want we doen allemaal hetzelfde. Sommige familieleden snapten niet dat ik besloot om dit werk te gaan doen. Die vonden het zonde. Dat is ook wel zo, maar spijt heb ik niet. Het is de beste oplossing. Als ik nieuwe mensen leer kennen vind ik het wel eens gênant om te vertellen wat ik doe. Het drukt meteen zo’n stempel. Er kleven ook veel vooroordelen aan dit werk. Maar neem maar van mij aan: een schoonmaakster is niet per definitie dom en staat niet alleen met een doekje wat over een tafel te vegen. Het is juist hard werken. Ik vind het vooral zonde dat ik op dit moment geen gebruik kan maken van mijn diploma. Ik heb er hard voor gewerkt, maar op dit moment heb ik er niets aan. Natuurlijk blijf ik niet mijn hele leven schoonmaken. Als Bas ouder is en meer op zichzelf kan zijn, wil ik wel weer als kok aan de slag. Dat kan over een paar jaar, als Tim ook aan het werk is en Bas in de avonduren alleen kan zijn. Natuurlijk heeft hij dan zijn vader, maar nu hij nog zo jong is wil ik zo veel mogelijk bij hem zijn.”
.
PERSOONLIJK / VERDIEPING / ONTSPANNING
Roze sokken, vest binnenstebuiten en sla tussen je tanden
Geen mens die het ziet! Mijn wijnvlek van het vorige experiment heb ik weggepoetst, en dit keer ook mijn make-up. Vandaag duik ik de winkels en de schoolgangen in om de meest gênante dingen te doen. Hoe zal er gereageerd worden? tekst
Britt de Noord
Heb je ook wel eens per ongeluk je vest verkeerd om aangedaan? Zo’n dag dat je geen tijd hebt om je haar en make-up te doen? Of dat bij de kassa GEEN SALDO op het pinschermpje verschijnt? Dat je in de spiegel kijkt en ziet dat er nog een groen dingetje tussen je tanden zit? Of dat je onderweg naar school tot de ontdekking komt dat je roze sokken aan hebt gedaan. Nee? Ik wel. En deze week ook nog eens alles tegelijk. Zou er wat van gezegd worden? Ik sta op en loop met een grote boog langs de badkamer, daar hoef ik vandaag toch niet heen. Ik trek mijn moeders klusschoenen aan, met de verf nog aan de onderkant, en een veel te groot, oud vest. Mijn haar frommel ik in een knot. Ik kijk in de spiegel en moet er wel een beetje om lachen. Het is niet dat ik er belachelijk uitzie, maar zo voelt het wel. De eerste test. Ik stap een winkel in en kies willekeurig iets uit om te kopen. Nou, doe die lekkere grijze trui dan maar.Voor de vorm ga ik nog even naar de pashokjes om ‘m te passen. Hij staat nog leuk ook. Als ik de trui weer uitdoe zie ik dat het gordijntje niet helemaal dicht zit. Ik kijk recht in het gezicht van de vrouw die uit het pashokje
tegenover mij stapt. Ze glimlacht veelbetekenend en loopt de winkel weer in. En nee dit was niet in scene gezet, het was echt zo. Ik loop naar de kassa om de trui ‘af te rekenen’. Als ik in de rij sta word ik al zenuwachtig. GEEN SALDO, verschijnt er op het schermpje. Ik vraag of ik het nog een keer mag proberen. Wat een verrassing, weer dezelfde melding. “Nou ja, laat dan maar”, zeg ik tegen het meisje achter de kassa. Ze kijkt me medelevend aan. Ik hoor haar denken: Kan dat arme kind niet eens een trui van 12,50 betalen? “Zal ik ‘m anders voor je achter houden?” “Nee laat maar, ik kom anders volgende week wel weer terug” zeg ik quasi zielig en ik loop de winkel weer uit. Impulsief koop ik ergens knalroze sokken, iets wat ik normaal nooit zou dragen. Ik trek ze ergens bij een schoenenwinkel aan en bekijk mezelf in de spiegel. Ik moet er wel om lachen. Boven de lompe schoenen steken nu felroze sokken af. Ergens best wel een geinig gezicht. Op straat lijkt het alsof het niemand opvalt. Nauwelijks iemand die mijn sokken een blik waardig gunt .Terwijl ik voor mijn gevoel voor gek loop. Af en toen een blik, een glimlach naar mijn sokken maar daar houdt het dan ook mee op. De hele dag heb ik mijn vest al verkeerd om aan. Het voelt als een soort ‘ik had vandaag haast-look’. Of het veel mensen is opgevallen weet ik niet. Het móet haast wel. Het merkje in m’n nek, de stiknaden over m’n schouders, maar veel is er niet van gezegd. Op één jongen na, in de schoolkantine die me erop wees. Een ander meisje bekeek me van top tot teen maar zei verder niks. Een man in een winkel wilde er bijna iets van zeggen. Hij was midden in gesprek en keek plotseling naar mijn vest, maar besloot toch zijn mond te houden.
Nu de volgende test. Ik stop een heel klein stukje sla tussen mijn tanden en ga de winkels weer in. Ik lach breeduit naar het winkelpersoneel maar helaas geen reacties. Ik vraag me af of mensen het überhaupt gezien hebben. Wel zie ik één vrouw bij de kassa stiekem even lachen. Als ik het niet geweten had, dan had ik er mooi de hele dag mee gelopen.
.
Nu de laatste en ultieme test: de supermarkt. Sla tussen m’n tanden, geen saldo en mijn klusserslook. Ik sta bij de kassa om mijn boodschapjes af te rekenen. “Ik wil graag pinnen”, zeg ik tegen de ongeïnteresseerde caissière. Ik toets mijn pincode in en hoor een luide piep. GEEN SALDO. Wat een verrassing! Het meisje lijkt het niet door te hebben. “Wilt u de bon nog mee?” vraagt ze zonder op te kijken. Ik moet er wel om lachen. Ik leg haar uit dat het niet helemaal niet goed ging en vraag of ik contant mag betalen. “Fijn weekend!” zeg ik met een brede glimlach. Ze lijkt het blaadje sla niet op te merken en is alweer met de volgende klant bezig. Dat was geen succes. Ik merk dat deze keer de rollen zijn omgedraaid. Met de wijnvlek waren andere mensen heel bewust van mijn uiterlijk, maar vandaag ben juist ik heel erg bewust van hoe ik eruit zie. Ik heb het gevoel dat iedereen mij aankijkt, dat iedereen vindt dat ik er belachelijk uitzie maar ik heb het idee dat het bijna niemand opvalt. Toch was ik wel blij dat ik geen bekenden ben tegengekomen. Ik heb geleerd dat we onszelf veel drukker maken over hoe we eruit zien dan dat anderen dat doen. Dus als je een keer heel graag roze sokken aan wil doen, ga je gang, geen hond die het merkt.
.
Gêne 35
G Giggle
:)
Worry
less
more
De redactie