7 minute read
REPORTAGE / OP BEZOEK BIJ HET STADSKOOR Enthousiaste zangliefhebbers springen in een artistiek avontuur
OP BEZOEK BIJ ONS STADSKOOR
De wereldcreatie De bekeerlinge wordt om meerdere redenen een buitengewone productie. Een ervan is zeker het stadskoor: een diverse mix Antwerpenaren al dan niet met zangervaring die een belangrijke rol krijgen in de voorstelling.
Bart Pattoor, koorleider
Het is zaterdag 18 december en een grijze, mistige aanloop naar de feestdagen, maar in een grote zaal van het ontmoetingscentrum Het Oude Badhuis in de Antwerpse Stuivenbergwijk voltrekt zich een klein kerstmirakel. Nadat ze maanden in twee aparte groepen hebben gerepeteerd, komt voor het eerst het volledige stadskoor samen om te zingen. En luister: het klinkt al meteen erg sterk.
Dat stadskoor is een nieuw project van Opera Ballet Vlaanderen naar een idee van componist Wim Henderickx. Voor zijn compositie van De bekeerlinge zal hij niet enkel het internationaal geprezen Koor Opera Ballet Vlaanderen inzetten, maar wilde hij ook inwoners van Antwerpen rechtstreeks betrekken bij het maken van een opera. Samen met het Oude Badhuis en de sociaal-artistieke vereniging Madam Fortuna – die regelmatig professionele voorstellingen maakt met liefhebbers – werden stadsbewoners gezocht die wilden meewerken. Een muzikale achtergrond was niet nodig, een groot hart voor een artistiek avontuur des te meer. Het resultaat is een bonte mix van liefhebbers met een diverse achtergrond van wie sommigen al koor- of toneelervaring hebben, en anderen nog nooit een opera hebben gezien, laat staan gezongen.
Om hen goed te begeleiden zijn de repetities voor de productie, die in mei in première zal gaan, al gestart in oktober. In de voorstelling zal het koor naast de solisten en het Koor Opera Ballet Vlaanderen opduiken in een aantal cruciale scènes. ‘In een aantal scènes hebben we veel ruimte gekregen om te improviseren’, zegt koorleider Bart Patoor die samen met Enriqué (Kike) Noviello de repetities van het stadskoor leidt. ‘Straks komt Wim Henderickx langs en zullen we horen of hij ons werk goed vindt. We hebben het eerste bedrijf volledig gerepeteerd en nu komt het erop aan om alles te blijven herhalen en juist te zetten. In januari beginnen we dan aan het tweede bedrijf.’
Bart Patoor en Kike leiden de repetities met een aanstekelijke vaart. Als er gezongen wordt, loopt Bart voortdurend van de bassen naar de sopranen en de alten om te horen of iedereen goed zit. Soms stampt hij ritmes mee met de voeten en hij geeft voortdurend kleine tips als de overgangen tussen akkoorden nog niet helemaal snor zitten. Hoewel het work in progress is, is het indrukwekkend wat deze groep in enkele maanden heeft bereikt. ‘Bij dit soort projecten is het vooral belangrijk dat iedereen bijblijft en plezier blijft beleven. Dit is een hedendaagse opera. Het zijn geen liedjes of het klassieke koorrepertoire dat we instuderen’, zegt Bart. ‘Dat maakt het best wel een uitdaging, maar ik mag toch zeggen dat ze serieus goed gewerkt hebben de voorbije maanden.’
Dat vindt Wim Henderickx overduidelijk ook als hij even later komt kijken en luisteren. Dit keer zingen ze een scène die zich afspeelt tijdens een pogrom. Het koor is hier een opgehitste massa die de woorden ‘It’s God will’ zingt in verschillende talen. ‘Wie zijn de professionals en wie zijn de liefhebbers’, lacht Henderickx goedkeurend. ‘Ik hoor geen verschil.’ Om dan meteen tips te geven. ‘Het mag meer in crescendo gaan, er mag meer kracht achter zitten.’ En opnieuw vliegen ze erin…
‘Ik kom uit een muzikale familie. Mijn vader speelt ud en mijn moeder viool. Ik wilde zelf ook graag muziek studeren, maar ik koos het keyboard en dat instrument wordt niet aanvaard aan het conservatorium van Bagdad. Dus ging ik theater studeren omdat ik wilde kunnen zingen, dansen en acteren op een podium. Om theater te kunnen spelen, heb je vrijheid nodig en die hebben we niet in Irak. We hebben wel veel talent. Nu ik in Antwerpen woon, ontmoet ik veel gevluchte kunstenaars uit Irak. Ze zijn goed bezig. Denk maar aan Mokhallad Rasem in Toneelhuis bijvoorbeeld. Momenteel werk ik aan enkele voorstellingen, maar door corona ligt dat allemaal een beetje stil. Dit project vond ik een mooi idee, niet alleen omdat het een internationale groep is, maar ook omdat het een project is van Opera Ballet Vlaanderen. Die naam is bekend in Bagdad, hoor. Dat ik met dit huis mag samenwerken is gewoon top. Ik kan nog niet geloven dat ik straks op dat podium zal staan. Het is pas in mei, maar ik vind het nu al spannend. In het stadskoor van De bekeerlinge mag ik improviseren in het Arabisch. In de Arabische muziek gebruiken we veel kwarttonen. Dat is de toon waarmee wij onze emoties uitdrukken en kunnen overbrengen op het publiek. Voor westerse oren klinken die tonen in het begin wat raar. In Bagdad volgen mijn ouders dit avontuur mee. Als ik hen bel, moet ik alles vertellen over de repetities en wat er nieuw is. Ze zijn echt blij. Hopelijk kan ik hen een mooie opname sturen van de voorstelling.’
JASMINA DRIESHH
‘Als kind zong ik in een koor, maar omdat ik het enige meisje was in een jongenskoor ben ik ermee gestopt. Nu speel ik theater bij onder andere Het Gevolg en ik zing mee in het koor van Madam Fortuna. Zij vroegen me of ik wilde zingen in dit stadskoor. ‘s Avonds naar een repetitie gaan is voor mij ontspanning, dan ben ik er even tussenuit. Het is mooi dat ik de kans krijg om bij zo’n groot project te horen en mensen te leren kennen van verschillende culturen die ik anders misschien nooit had ontmoet. Het is spannend, je moet sterke zenuwen hebben. Eens het zover is, zal het wel lukken. We hebben net een scène gerepeteerd die zich afspeelt in een droom. Daarin mag ik improviseren. Ik heb gekozen om een gelukwens te zingen die in Marokko wordt uitgesproken bij huwelijken of geboortes. Als we moeten praten doe ik het in verschillende talen want zelf spreek ik Arabisch, Punjab, Koerdisch, Berbers, Frans, Engels en Nederlands. Ik hou van verschillende soorten muziek. Vroeger had ik wat moeite met opera, maar nu vind ik het zo mooi. Een operavoorstelling is een beleving waar je echt in zit.’
DIRK VAN DOREN
‘Als je mensen met een verschillende achtergrond samenbrengt, duurt het een tijdje voor ze een groep vormen. Koorzang is een van de beste manieren om dat te bereiken. Op het moment dat je naast iemand staat te zingen, telt je achtergrond niet. De enige vraag is of je samen juist zingt en of je steun hebt aan elkaar. Ik heb lang gezongen in het koor Die Cierlycke in Mortsel maar dat hield er voor de coronacrisis mee op. We hebben negen jaar geleden nog een concert gegeven met als soliste Lore Binon, die de hoofdrol vertolkt in De bekeerlinge. Ik was op zoek naar een nieuw koor maar ondertussen kwam de oproep voor dit stadskoor en dat leek me wel een uitdaging. Ik had het boek van Stefan Hertmans al gelezen en dat was ook een reden om mee te doen. Het boek leent zich uitstekend voor een opera. In het begin denk je dat het goed komt, maar dan kantelt het en wordt het een drama van begin tot einde. Ik ken de traditionele koormuziek en ga af en toe naar symfonische concerten, maar opera is nieuw voor mij. La bohème onlangs was de eerste keer dat ik in de Opera in Antwerpen een voorstelling zag en het was bepaald indrukwekkend. Het viel me op hoe intiem die grote zaal is. De muziek van De bekeerlinge is nieuw. Die kan je nog niet halen in de bib om vooraf even te beluisteren. Dat is anders voor mij dan bijvoorbeeld muziek van Bach, Praetorius of Rutter te zingen. Het is hedendaags en gemengd met oosterse invloeden. Iedere nieuwe muziek is vreemd maar door ze te repeteren leer je ze te appreciëren. Als je niet openstaat voor iets nieuws, moet je je ook niet inschrijven voor zo’n avontuur. We zijn ook een heel hybride groep van mensen met veel, een beetje of helemaal geen muziekervaring en dat maakt het een uitdaging. Maar ik ben er gerust op.’