9 minute read

WANDELREPORTAGE | België

Next Article
Fietsnieuws

Fietsnieuws

Rood-gele streepjes incoronatijden

DEEL 1 Een grillige lente in het Dijleland

In 2021 stootte ik me twee keer aan dezelfde steen. Twee keer plande ik een week vakantie en telkens het zover was, kon ik door een hevige coronapiek amper een kant uit. De toevallige vondst van een wandelgids in een boekenwinkel bracht redding. Zo werden de Streek-GR Dijleland en later ook de Streek-GR Hageland hoogtepunten in mijn coronajaar.

Æ Tekst en foto’s Katrien Boon

Door het Silsombos op wrakkige vlonderpaden.

Verslingerd

Na één dag op het Dijlelandtraject wist ik het: ik ben verkocht en verslingerd. Ik had op een vroege aprilzondag de eerste etappe gewandeld, samen met mijn 12-jarige zoon. Een dikke 15 kilometer door Leuvense begijnhoven en parken, langs het Arenbergkasteel en een bijzonder welkom wafelkraam in Neerijse tot in het natuurgebied Doode Bemde, om tenslotte het station van Sint-Joris-Weert te bereiken. Met als eerste gedachte bij aankomst: joepie, morgen mag ik verder wandelen! En wat ga ik

Dotterbloemen zijn prachtige lentebodes. Onverwacht mooi: de Barebeekvallei. De lente is in het land.

dan allemaal zien en beleven? Dat voortdrijvende en stuwende, het ’s avonds alweer verlangen naar de volgende etappe is een gevoel dat me bij beide Streek-GR’s niet meer losliet. Ik liep de Dijlelandroute in een week helemaal uit. Zelfs toen een noodgeval op het werk midden in mijn tocht voor onverwacht (nacht) werk zorgde, stond ik diezelfde dag alweer op het pad. Ik puzzelde zodanig met de etappes dat ik de Streek-GR toch volledig kon uitstappen in mijn vakantieweek. Dagenlang aan één stuk doorwandelen zonder die cadans te onderbreken – opstaan, boterhammen smeren, trein of bus nemen naar mijn volgende startpunt – daarin bleek voor mij dé grote aantrekkingskracht van dit avontuur te zitten.

Ik viel als een blok voor het uitzicht op de Barebeekvallei met de foeragerende ooievaars en de natte weiden en brugjes van het natuurgebied Pikhakendonk.

Mooi…

De Streek-GR Dijeland verbindt een aantal waanzinnig mooie gebieden. Naast ‘evergreens’, zoals het Zoniënwoud en de Doode Bemde, bliezen ook minder bekende parels me van mijn sokken. De Laanvallei in Sint-AgathaRode was er zo eentje, met aansluitend de klim door het dorp Terlanen richting Huldenberg. Net als het Bertembos vol bosanemonen en het ondergelopen natuurdomein De Gevel in Rotselaar. De charme van het Silsombos in de lente, wanneer de dotter- en sleutelbloemen de aandacht afleiden van de wrakkige vlonderpaadjes (hier is echt wel ruimte tot verbetering), is onweerstaanbaar. Ik genoot ook van schoonheid die ik vergeten was. Dat Tervuren en het Zoniënwoud aanvoelen als een dagje vakantie, bijvoorbeeld. Dat Mechelen in het avondlicht zo heerlijk is. En dat mijn hart opspringt van elke holle weg in het zuiden van de Druivenstreek.

Maar het meest werd ik misschien wel betoverd door het traject tussen Muizen en Haacht. De Dijle is daar al een flinke rivier, in bedwang gehouden door stevige dijken en in niets meer lijkend op de heerlijk vrij kronkelende Dijle ten zuiden van Leuven. En dus had ik een doorsnee traject verwacht, lekker doorwandelen in de lentezon, en niet meer dan dat. Het verliep anders. Ik viel als een blok voor het uitzicht op de Barebeekvallei met de foeragerende ooievaars, de natte weiden en brugjes van het natuurgebied Pikhakendonk en de omgeving van de antitankgracht in Haacht.

…en lelijk

Wil dat zeggen dat de Streek-GR Dijleland één lange parade van schoonheid en verrukking is? Bijlange niet. Het is een onvermijdelijke eigenschap van doorgaande tochten dat ze af toe een serieuze portie verkavelingsbeschaving bevatten: lintbebouwing, beton en eindeloos intensief landbouwgebied. Het rommelige stuk tussen Huldenberg en het Zoniënwoud deed me niet bepaald wegdromen. In het vlakke, eentonige landbouwgebied ten noorden van Eppegem voelde elke kilometer alsof het er twee waren. En eens voorbij Haacht zijn de gebetonneerde veldwegen rond het festivalterrein van Werchter, door de jaren heen verhard voor het comfort van de kolonnes vrachtwagens en tourbussen, een geseling voor vermoeide voeten.

De nieuwe pony’s

Maar is dat niet precies wat het wandelen boeiend houdt? De contrasten, de eigenaardigheden en de vragen die daardoor opborrelen konden me net zo goed amuseren en bezighouden als de baltsende kieviten op de verder saaie Eppegemse akkers. Zo ging ik bij momenten compleet op in de vraag of alpaca’s de nieuwe pony’s zijn. Noem mij een dorp langs deze Streek-GR en ik toon jullie de dichtstbijzijnde huisalpaca. Ook berekende ik het aantal trampolines in achtertuinen en zette dat af tegen het geboortegemiddelde op het platteland. Conclusie: Vlaanderen telt misschien wel meer trampolines dan kinderen. En dan, net op zo’n moment, duikt een verrassing op achter een bocht. Het mysterieuze Dalemansbos in Zemst, waarvan ik nog nooit gehoord had. De beklimming van de Kesselberg na een eerder duf stukje Wilsele. Of een perfect gesitueerd en goed onderhouden openbaar

Vroege ochtend in Grootbroek. Lunchpauze in Korbeek-Dijle. Liefde voor het Mechels Broek.

toilet in het Mechelse Vrijbroekpark. Het mooie kan niet zonder het lelijke, dat ondervond ik ook tijdens deze tocht.

Sneeuw in april

Waar ik op voorhand geen rekening mee gehouden had, was sneeuw. Jullie zijn het misschien al vergeten, maar op 5 en 6 april 2021 sneeuwde het hevig in delen van Vlaanderen, en zeker in het Dijleland. Die sneeuw bleef tussen de buien door niet lang liggen, maar was koud en nat en joeg op de rug van een felle wind door het landschap. Dat maakte dat ik de eerste vlokken in mijn gezicht voelde waaien tijdens etappe 2, op het hooggelegen en open plateau bij Eizer. En dat ik de hele volgende dag sneeuw liep te trotseren, van het sprookjesachtig witte Tervuren tot in Veltem. Ik ben wellicht een van de zeldzame GR-wandelaars die de pittoreske Voervallei volledig in de sneeuw doorkruist heeft en die op de hoogte van Koeheide in Bertem amper nog vooruitkwam door de wind en de dikke vlokken. Ik was er in elk geval moederziel alleen en kan de ervaring toevoegen aan mijn lijstje van Werkelijk Unieke En Onvergetelijke Wandelervaringen. Koud heb ik het nooit gehad. Ik was goed gekleed voor de omstandigheden – het laagjesprincipe, de wollen muts, de lange onderbroek, je kent het wel. Het wandelen hield mijn interne verwarmingsketel goed gaande. Maar eens het eindpunt van een etappe bereikt en ik nog even moest wachten op bus of trein, ben ik toch twee keer in de buurt van de onderkoeling geweest. In Tervuren werd ik gered door een afhaalkoffie van de plaatselijke patisseriezaak – een gelukske dat mij tot tranen toe bewoog op een moment dat de hele horeca nog in lockdown was. En in Veltem wankelde ik kleumend en klappertandend een superette bij het station binnen, waar ik de laatste overgebleven koffiekoek mee griste.

Ik was er in elk geval moederziel alleen en kan de ervaring toevoegen aan mijn lijstje van Werkelijk Unieke En Onvergetelijke Wandelervaringen.

Stuntelen en doorgaan

Organisatorisch verliep de tocht zo goed als vlekkeloos. Toch was niet elk moment van de week ‘a walk in the park’, en moest ik af en toe wat improviseren. Dat begon al tijdens de eerste etappe, toen het na enkele kilometers plots en dringend tot mij doordrong dat gesloten horeca ook betekent: weinig tot geen toiletten. De student in badjas die mij op de Arenbergcampus in Heverlee met zijn badge binnenliet in de toiletten van zijn studentenhome, heeft mijn eeuwige dankbaarheid (en neen, achter een boompje gaan was geen optie op dat moment). Het openbaar vervoer op deze wandellus is bijzonder praktisch, en was ideaal voor mij als Leuvenaar: ik geraakte elke ochtend vlot met trein of bus bij mijn startpunt en ’s avonds al even gemakkelijk weer in Leuven. Eén keer kwam ik in een omleiding van De Lijn terecht. Door werken aan het station van Kortenberg kon de bus naar Nederokkerzeel niet zijn normale route volgen en de vriendelijke chauffeur had geen idee langs waar hij dan wel kon rijden. Ik heb mezelf toen aangeboden als copiloot en na enkele plaatselijke rondes zijn we met vereende krachten toch in Nederokkerzeel geraakt. De signalisatie onderweg was uitstekend. Voor een nieuwkomer in de GR-wereld zoals ik had het zelfs iets bezwerends en verslavends om de rood-gele markeringen te volgen, zonder te moeten letten op knooppunten of kaart en kompas erbij te halen. Het gidsje dat ik gekocht had, gebruikte ik bijna alleen om tijdens mijn pauzes wat te lezen over bezienswaardigheden onderweg. Eén keer was ik zo in de ban van de streepjes dat ik niet doorhad dat ik in Vossem een kruispunt met een andere GR passeerde, en ongemerkt op de Streek-GR Groene Gordel was gesukkeld. Mooi stukje, daarover geen klachten, maar het betekende wel een kilometer of drie extra voor ik in Leefdaal weer op het juiste pad raakte. Helemaal in het staartje van de GR liep ik mezelf twee keer vast. Wellicht meer uit koppigheid en de drang naar de eindstreep dan door slechte signalisatie. Bovenop de Kesselberg was een trappenpartij afgesloten. In plaats van de omleiding te volgen ‘wist ik een kortere weg’ en begon ik op de steile hellingen te stuntelen op smalle bospaadjes die nergens heen gingen.

OP WEG2021 | 1 wandeleportage streek-GR Dijleland Op het plateau tussen Vossem en Leefdaal. Door het natuurgebied Grootbroek. FORMAAT -  x mm

Een half uur later kwam ik bij de werken die een deel van het provinciedomein van Kessel-Lo ontoegankelijk maakten. Ik negeerde een verbodsbord in de volle overtuiging dat ik er aan de andere kant wel uit zou geraken. Niet dus. Terugkeren en braaf omlopen was het enige dat erop zat. Goesting in meer

Verwondering, doorzettingsvermogen en een zalig leeg hoofd: de Streek-GR Dijleland bracht me dingen die ik al eventjes kwijt leek te zijn. En daar bovenop: de goesting om dit allemaal nog eens over te doen, met dezelfde rood-gele streepjes maar in een andere regio. Het idee alleen al dat die routes in Vlaanderen zomaar voor het oprapen liggen, maakte van het einde van mijn Dijlelandavontuur meteen ook de start van een nieuwe gewoonte. Want toen ik tijdens de laatste etappe Leuven weer binnenliep via deelgemeente Kessel-Lo, kruiste ik bij een wandelboom het traject van de Streek-GR Hageland: 158 verse kilometers die klaarlagen voor mij. Ooit zou ik die eens aanpakken, al wist ik toen nog niet dat ‘ooit’ al vrij snel zou volgen.

Onbekende parel: het Torfbroek in Kampenhout.

Volgende keer in Deel 2: Vrieskou en kerstbomen langs de Streek-GR Hageland

PRAKTISCHE INFO

De Streek-GR Dijleland is een lus van 131 km. De route doorkruist de valleien van de Dijle en haar zijrivieren Voer, Laan, IJse en Zenne. De topogids beschrijft de route in beide richtingen, plus één variant en zeven dagwandelingen. Ik vertrok elke dag vanuit Leuven met bus of trein en deelde het traject op in 8 etappes, variërend van 11 tot 28 km: dag 1 Leuven – SintJoris-Weert; dag 2 Sint-Joris-Weert – Tervuren; dag 3 Tervuren – Veltem; dag 4 Veltem – Nederokkerzeel, dag 5 Nederokkerzeel – Mechelen; dag 6 Mechelen – Rotselaar; dag 7 Rotselaar – Leuven.

ONLINE

This article is from: