1 minute read

Pioniers in Brazilië

GERRIT (1942-1989) EN LENI (1947) FLACH

Schiphol geïnterviewd werd door een verslaggever van de EO die vroeg wat ze in Brazilië gingen doen. “Ik antwoordde hem vol overtuiging: ‘We gaan mensen daar over de Here Jezus vertellen’.”

Nazareno

Na aankomst in Brazilië ondersteunden Gerrit en Leni het werk van Klaas van de Raa en hielpen o.a. met de bouw van een timmerwerkplaats voor jongeren. Na anderhalf jaar verhuisden ze naar het stadje Nazareno, een plaatsje van ongeveer zesduizend inwoners in de binnenlanden van Brazilië, zo’n 400 kilometer verwijderd van Rio de Janeiro. Daar groeide hun eigen bediening.

Gerrit en Leni organiseerden samenkomsten in hun eigen woonkamer. Leni begeleidde het zingen met de paar grepen die ze kende op de gitaar. Maar als gevolg van eerdere verdrietige ervaringen met de planting van een evangelische kerk ontmoetten ze veel tegenstand. De vertegenwoordigers van de plaatselijke roomskatholieke kerk gingen zelfs zover dat ze via luidsprekers verkondigden dat “deze buitenlanders van de duivel” waren.

Ondanks de tegenstand groeide de huisgemeente en al spoedig bleek het huis te klein omdat velen tot geloof kwamen. Ook werden mensen bevrijd; dat was nodig omdat velen geloofden in een mix van christendom en occultisme.

Er kwam een verlangen naar een eigen ruimte. Besloten werd om middenin het stadje een kerk te bouwen en ondanks bedreigingen bouwde vader Flach zelf het gebouwtje met een paar klasruimtes en een keuken.

Brood des levens

De nieuwe kerk werd een belangrijke voorziening in het stadje waarvan de gevolgen nog altijd zichtbaar zijn in de gemeenschap. Ruben: “Mijn vader had een diepe liefde voor mensen en een grote sociale bewogenheid. Zijn overtuiging was dat wanneer je spreekt over het ‘Brood des levens je bereid moet zijn ook het gewone brood te geven’. En dit kwam tot uiting in de vele activiteiten die werden georganiseerd, het semi-internaat waar kinderen overdag werden opgevangen, te eten kregen en andere zorg ontvingen; in die tijd startte hij ook een uniek melkpoederproject waarbij ervoor gezorgd werd dat kinderen gezond op konden groeien. Daarnaast stond hij ook altijd klaar om mensen bijvoorbeeld naar het ziekenhuis in een andere stad te brengen. Het is al bijna 47 jaar geleden dat hij dit werk begon maar mijn moeder – die daar nog steeds woont – hoort nog regelmatig hoe belangrijk dit is geweest in de levens van de dorpelingen.

Mijn ouders waren echte pioniers, ze bezocht dorpen in de omgeving, predikten het evangelie en stichtten vijf kerken, twee internaten, een Bijbelschool en bouwden een boerderij. Daarvoor moesten ze over de meest onbegaanbare wegen rijden en ondervonden ze ook veel tegenstand. De diepe passie om het evangelie te brengen en de liefde voor mensen waren de drijfveren om toch te blijven gaan.

This article is from: