14 minute read

MAN OVER VROUW Marcel van Roosmalen

Omdat Heleen van Royen dat gedaan heeft. “Ik wist helemaal niets van verzorgingstehuizen, totdat zij erin terechtkwam, omdat ze van de trap viel. Nu was ze al wel een beetje aan het afglijden, maar we hadden best veel hulp voor m’n moeder georganiseerd. Er kwam drie keer per week iemand langs, er waren verpleegkundigen en er was een arts. Mijn zus heeft heel veel voor haar gedaan, zodat ze toch zo lang mogelijk zelfstandig kon blijven wonen. Want daar hechtte ze heel erg aan. Alhoewel ik geen idee heb wat ze de hele dag deed.”

Het was vertrouwd. “Precies. Het vervuilde wel een beetje, maar ja…”

Nou ja, wat maakt dat uit? “Het rook ook een beetje, maar we dachten: ze houdt het wel vol. Er waren wel wat buren die zich ongevraagd met de situatie gingen bemoeien. Die belden dan naar mij: ze krijgt alweer de voordeur niet open, kan je langskomen? Nee, ik zit in Wormer. Dat gaat niet. En er waren mensen die zeiden: kun je haar weghouden bij ons? Want ze kwam dan net iets te vaak langs. Iemand die zichzelf de hele tijd herhaalt is niet het allerleukste gezelschap. En toen viel ze van de trap. Ze was al vaker gevallen hoor. Dat baarde wel enigszins zorgen. Maar we hadden alles al gelijkvloers gemaakt. “We dachten dat het zo een keer voor haar zou eindigen. Dat zou wel fijn geweest zijn; gewoon in haar eigen woning. Want na die val van de trap begon wel de lijdensweg. Ze kwam eerst in Velp terecht, op een steenworp afstand van ons ouderlijk huis. Ik was nog nooit in een verzorgingstehuis geweest. Daar zie je je eigen moeder dan in een ontluisterende toestand, dat vond ik al heftig. Maar ook al die andere bewoners, die zo boven een bord hangen. Of voor een tv. Ik dacht: ze is er nog wel goed aan toe. Kan dit nou echt niet anders? Dus gingen we op zoek naar een passend verzorgingstehuis. Dat lukte niet in Velp, want daar bleek een enorme schaarste te zijn aan plekken. En bij mij in de buurt was geen optie.” ziet heel slecht. Hij woont in een soort begeleid wonen. Ik heb ook nog een zus die in Limburg woont. Zij zei: hier vlakbij wordt een nieuw tehuis gebouwd, in Mook. Zo gezegd, zo gedaan. Wij verplaatsten mijn moeder naar Mook, en zetten haar huis te koop. Ze zat er net één week, toen brak die corona uit. En vervolgens werd al het personeel ziek. Het was echt een drama.”

De paniek die ze moet hebben gevoeld: je weet niet waar je bent, en met al die beschermende maskers en pakken herken je niemand meer.

Als dat nog het geval zou zijn. “Ja, maar we moesten haar dus weer verplaatsen. Dat werd een revalidatiecentrum. Niet per se geschikt voor dementerende bejaarden, maar er was een noodvleugel ingericht, waar de bewoners de hele dag naar André Rieu konden kijken en zwaaien op tv.”

André Rieu wordt in alle verzorgingstehuizen continu afgespeeld. “Dat TROS-concert op het Vrijthof. Ze kent het vast nog van vroeger. Door alle maatregelen was het een heel gedoe om haar te bezoeken. Stonden wij op dat grasveld voor het tehuis naar haar te zwaaien. Je haalt er eigenlijk ook heel weinig bevrediging uit. Eva was zwanger, dat werd een miskraam, maar dat wisten we toen nog niet, dus we gingen vertellen dat ze zwanger was. Was er een partytent neergezet voor een raam van die flat waar ze in zat. Moesten we via een babyfoon praten: hoi mama, Marcel hier. Hallo jongen,

waar ben jij? Tegenover je. Ik kom even langs, want Eva is zwanger. Van wie dan toch jongen? Nou! Dat vind ik dus óók humoristisch. Ik wil heel graag niet pathetisch zijn, maar ja, ze is 89 nu. Ik ben natuurlijk allang mijn moeder kwijt, ook al heeft ze soms haar heldere momenten. Maar meestal valt het tegen en het is in ieder geval niet zo dat ik erheen ga en denk: nou dat was gezellig. Na een kwartier benauwt het me.” Hoe is het nu met haar? “Ze zit weer in haar oude appartement in Mook. Ze is ingeënt. Ik ben blij dat ze goed verzorgd wordt, alleen van m’n moeder is weinig meer over. Als ik foto’s van m’n kinderen laat zien, we hebben twee dochters van zes en vier, herkent ze die niet. Of wel, maar dan weet ze de namen weer niet. Kijk, ik had haar dit überhaupt niet gegund, deze hele laatste fase. Je kan wel oud willen worden, maar na je 85ste, uitzonderingen daargelaten, is er over het algemeen weinig aan. Mijn moeder zei op een gegeven moment toen ze nog helder was, dat ze niet gereanimeerd wilde worden. Ze had een vrouw op tv gezien die dat had laten tatoeëren op haar borst. Dat leek haar wel wat. Nu wordt haar laatste bewuste fase afgepakt. Mag ze bijna niemand meer zien. Daarom vind ik die coronatijd ook lastig. Dus als iemand zelf niet bang is voor de dood, waarom mogen we daar dan niet op bezoek? Het gevaar, de besmetting komt toch van binnenuit, niet van buiten? Zij wordt beschermd tegen ons, terwijl ze eigenlijk aangeeft helemaal niet beschermd te willen worden. Al die maatregelen om te voorkomen dat ze doodgaat. Maar je hebt niets meer te willen.”

Je autonomie wordt afgepakt. “Ja, die wordt behoorlijk afgepakt. Er komt iemand je kamer binnen, die stopt er een pil in. Er wordt drie keer getetterd: er is soep, er zijn pannenkoeken. En dan zit je weer met al die anderen. Ik heb toen ook voor het eerst boeken gelezen over mensen met dementie. Daar zijn heel veel boeken over geschreven. Totaal niet origineel, maar wat me wel altijd opviel was de toon. Ik dacht: goh, ik doe iets fout, want wat ik lees is allemaal zo ontzettend liefdevol. Terwijl ik dat helemaal niet zo herken. Toen dacht ik: ik moet dit opschrijven, en dat deed ik in m’n columns. “Ik hoorde van iemand: gemiddeld zitten de mensen maar anderhalf jaar in een zorginstelling. Je wordt echt helemaal overgeleverd aan anderen. Het heeft helemaal niets meer met zelfstandigheid te maken. Wat is het perspectief? Ze is het zo vergeten als ik langsga. Ik vind het eigenlijk gewoon heel treurig. Maar goed, ik heb geprobeerd het met humor op te schrijven.”

Nou, dat is gelukt: met humor en met pijn. “Er zijn mensen die vinden dat dat niet mag. Maar ik had dit allemaal nooit gedaan als die corona niet was uitgebroken. “Toen we haar huis gingen ontruimen, kwamen we allemaal fotoboeken van vroeger tegen. Ik realiseerde me dat het een hele zelfstandige vrouw is geweest. Ze was logopediste op een school voor slechthorenden, drie dagen per week. Dus ze heeft wel degelijk gepoogd om een zelfstandig leven op te bouwen. Eigenlijk was ze daar best modern in voor die tijd. “Mijn vader werkte bij de provincie, en er woonden wel vier of vijf collega’s van mijn vader in onze straat. Al die

‘Was er een partytent neergezet voor een raam van die flat waar ze in zat.

Moesten we via een babyfoon praten: hoi mama, Marcel hier. Hallo jongen, waar ben jij?’

vrouwen van die collega’s. Maar goed, mijn moeder is nog gaan werken. Ze had een mening, ze had vriendinnen. Nu zijn al haar vriendinnen dood, of ze heeft ze al jaren niet meer gezien. Haar broers en zussen, ze komt uit een enorm Brabants gezin waar ze nogal aan hechtte, zijn er niet meer. Haar moeder ging al op jonge leeftijd dood. Haar man is dood.”

Hoe oud was je vader toen hij overleed? “In de 80. Ik had een oude vader. Hij is al een jaar of acht dood. Maar achteraf zie ik dat m’n moeder vereenzaamde. Ik ben wel vaker op bezoek geweest en ook blijven logeren, maar ze is wel echt teruggeworpen op zichzelf. Als ik nu bij haar binnenkom zitten ze in die gemeenschappelijke ruimte. Dan vraag ik me af: waarom doe je het eigenlijk nog? “Ze heeft De Gelderlander, voor de vorm want de ene keer kan ze wel lezen, de andere keer niet. Dan zit ze dus te zitten. Op haar kamerdeur hangt zo’n vrolijke foto van haar. Er hangt ergens een fotolijst met ‘de belangrijkste mensen in haar leven’. Er werd tegen ons gezegd: ze heeft heel veel steun aan de foto’s. ‘Ja jongen, ik heb veel steun aan de foto’s, jullie staan er prachtig op.’ Mijn zus kwam een keer binnen en vroeg: wie zijn die mensen? Dat waren wij dus helemaal niet. De foto’s waren verwisseld. Dat vind ik dan humor. “Ik heb de columns, het boek geschreven puur omdat ik dacht dat het leuk was. Maar goed, ik lees dingen van mezelf terug alsof ik een soort aanklacht hou tegen hoe het moet.”

En al die tv-programma’s waarin je erover zit te vertellen. “Ik doe liever iets anders. Tegelijk, ik wil dat boek verkopen. Ik ben ook twee keer bij Op1 geweest, dan zit je tegenover twee presentatoren. De monden zakken naar beneden als het gaat over corona en verzorgingshuizen. De humor is ver te zoeken. Als je een grapje maakt, wordt het niet opgepikt. Ik ben voor een redactie heel vaak het blokje ‘grappig’. Je zit daar dan een zogenaamd grappige passage voor te lezen. Ik vind mezelf niet per se grappig, maar er wordt om gelachen. Prima. Alleen, als je dan opeens over je moeder gaat zitten praten, dan voelt het heel gedragen. Terwijl ik er zo helemaal niet insta. Ik merk dat bij dit onderwerp mijn humor niet helemaal begrepen wordt. In een recensie stond: misantropische zoon beschrijft aftakeling moeder. Dus ik twitterde: vier sterren. En hup! Nu allemaal naar de boekhandel: Boekhandelaar, heeft u voor mij dat boek van die misantropische zoon die de aftakeling van zijn moeder beschrijft? En dan gaan mensen daaronder twitteren: ai, wat naar voor jou en je moeder. En je broer en je zus! Het is gewoon humor. Ja, mijn broer en mijn zus hebben er natuurlijk niet om gevraagd. Ik merk ook dat je het alle drie totaal anders beleeft. Mijn broer meldt wel af en toe wie mij allemaal een lul noemt.” Dat zijn dan hele lange gesprekken? “Ik kan er ook om lachen. Maar ik hoop eerlijk gezegd dat het wel gewoon een keer afgelopen is. Ik kan me niet voorstellen dat ik nog drie jaar naar Mook moet gaan.

Voor wat? “En dan krijg je ook van die mails over de versoepelingen van het tehuis. Zo’n hoera-mail: u mag weer met twee personen op bezoek bij uw moeder. Wel een mondkap op, wel een register tekenen. De versoepelingen voelen dan ook als druk. “Mijn moeder heeft natuurlijk een hele belangrijke rol. Het is raar om te denken dat zij degene is die mij het langste kent. Alle irritaties die ik had, waren eigenlijk maar klein. Ik vond vooral het begin van haar dementie ronduit grappig, omdat ze ook wat opener werd en allerlei dingen die ze vroeger niet zei, nu gewoon hardop zei. Wat ze dacht over mensen. Die was dit, die was dat. Ze was vaak niet zo positief, moet ik eerlijk zeggen. “Ik heb ook weleens gedacht: goh, doe je iemand wel recht met twee boeken over dementie. Zo wordt ze dan herinnerd. Wat dat betreft vind ik wel dat ik iemand wat heb aangedaan, want je bent voor eeuwig geportretteerd als een afhankelijk iemand. “Ik ga ook geen boek meer over haar schrijven hierna. Ik wil nou wel iets anders gaan doen. Dit was meer een soort uitstapje dat op m’n pad kwam. O

‘Ik ben ook twee keer bij Op1 geweest, dan zit je tegenover twee presentatoren.

De monden zakken naar beneden als het gaat over corona en verzorgingshuizen. De humor is ver te zoeken.’

Carin Gaemers (1958) is onze meest invloedrijke vrouw 2017. Maandelijks houdt ze ons bij de les.

Waar ik van wakker lig

“Het vaasje is op de grond gevallen,” verzuchte strijdmakker en goede vriend Hugo Borst in de week na de verkiezingen. “Het is niet kapot, maar er zitten flinke barsten in.” Hij doelde op het metaforische vaasje van Mark Rutte. “Je kunt het vaasje wel weer op tafel zetten,” zei ik somber, “maar zodra er een stevige truck door de straat dendert, valt het weer en dan hebben we alleen nog maar scherven.” Dit was twee dagen voordat Kajsa Ollongren vergat haar papieren in een mapje te stoppen, voordat zij het Binnenhof af liep naar haar wachtende auto met chauffeur. En er zijn al zoveel dingen waar ik van wakker lig. Hier volgt een korte samenvatting. Hugo Borst en ik al roepen al meer dan vijf jaar om verbeteringen in de ouderenzorg, maar aan de meeste punten van ons manifest is nog steeds niet volledig voldaan. De hoognodige vernieuwingen lopen stuk op politieke onwil en belangen die niets met kwaliteit van zorg te maken hebben.

Er nog steeds geen oplossing is voor het aardgasschandaal die werkelijk recht doet aan de schade die de gedupeerden hebben geleden. Wij weten nog steeds niet hoeveel gezinnen door het toeslagenschandaal zijn getroffen en wat de omvang van die schade is. Voor beide schandalen heeft het kabinet niet onderzocht wat de immateriële schade is. Het antwoord kan ik raden: de rijksoverheid heeft daar geen zicht op, want met lichamelijke en psychische klachten gaan mensen naar de huisarts, psycholoog of jeugdzorg. Dit ligt dus bij zorg en gemeente. Fout antwoord. In deze twee kwesties ligt de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van gevolgschade bij de rijksoverheid. Dus ook de verplichting om de immateriële gevolgschade goed te onderzoeken. Plichtsverzuim van bewindspersonen, dan wel van het hele voormalige kabinet. En plichtsverzuim van de volksvertegenwoordiging, die dit had kunnen afdwingen. Kwetsbare ouderen en langdurige zorg moesten in de coronaperiode ondanks alle toezeggingen toch weer achter aansluiten. Aan leveringsproblemen bij farmaceuten kon het kabinet niets doen. Maar ook los daarvan is het vaccinatiebeleid een aantal malen drastisch van richting veranderd. De langdurige zorg was hier de dupe van.

Jeugdzorg is jaren geleden overgedragen aan de gemeenten, maar die gemeenten krijgen niet het geld om die taak naar behoren in te vullen. Daardoor is de kwaliteit van jeugdzorg achteruitgegaan en worden jongeren en jongvolwassenen met ernstige en complexe problematiek op een schrijnende manier aan hun lot overgelaten. Er zijn nog geen serieuze plannen om hier iets aan te doen.

Uitvoeringsinstanties kunnen hun werk niet goed doen, omdat er al jarenlang te weinig mensen werken en te zwaar wordt geleund op algoritmes. Dit land doet veel te weinig voor het klimaat. Dit land gaat onfatsoenlijk om met vluchtelingen. Een op de twaalf kinderen leeft in armoede.

Verreweg de meeste Nederlanders willen goed onderwijs, goede zorg, betaalbare huisvesting, een gezond klimaat, een redelijk en betrouwbaar inkomen (ook na pensionering), een vangnet voor als alles even heel erg tegen zit en behoorlijke steun voor de kwetsbaren onder ons. Verreweg de meeste Nederlanders zijn tegen het schenden van de grondrechten van burgers die door toedoen van de overheid zijn gedupeerd, van kinderen en jongeren, van zorgafhankelijke ouderen en van mensen met een inkomen beneden het bestaansminimum. Verreweg de meeste Nederlanders willen dat de menselijke maat weer bepalend wordt. Bij de presentatie van het regeerakkoord van Rutte III wees Herman Tjeenk Willink er al op dat de overheid bij alle beleidsbeslissingen rekening moet houden met de uitvoering. Dat de rechtsstaat in gevaar is omdat de relatie tussen burger en overheid duurzaam ontwricht is geraakt. Hij is dit blijven herhalen in zijn publicaties en in interviews in de geschreven pers, op radio en televisie. Tevergeefs. Vier jaar en een coronaprobleem verder vindt ten minste één van de politieke partijen die als eerste in aanmerking komen voor regeringsdeelname dat een Kamerlid dat met veel voorkeurstemmen is gekozen, beter een functie elders kan krijgen. Let wel Pieter Omtzigt en Renske Leijten samen zijn goed voor zeven Kamerzetels. In een democratie hoort de meerderheid rekening te houden met de belangen van de minderheid. Ik vind dit geen ‘gaaf land’ meer. Ik heb begrepen dat ik op moet pleuren als het me hier niet aanstaat. Terwijl het allemaal kan worden opgelost. De tegenstelling tussen burger en overheid. De problemen in zorg, onderwijs en huisvesting. De klimaatproblemen en de armoede. Het onrecht. We zijn een van de rijkste democratieën ter wereld en we beschikken over alle kennis die nodig is. Waar het aan ontbrak, is de politieke wil. De burgers zijn er niet voor de overheid. Het bestaansrecht van de overheid is het dienen van de burgers. Dus oppleuren? Vergeet het maar. Ik blijf en ik zal van me laten horen. Samen met alle anderen die er net zo over denken. O

This article is from: