9 minute read
Beeldspraak
EEN ‘LEESBAAR’ SCHILDERIJ
HET FAMILIEPORTRET UIT 1640 VAN HENDRICK VAN VLIET
Advertisement
Ruim twee meter breed, meer dan anderhalve meter hoog: het is een knaap van een familieportret dat tot de pronkstukken behoort van Museum Prinsenhof Delft. Hendrick Cornelisz van Vliet, vooral bekend geworden als schilder van kerkinterieurs, signeerde het op 25 mei 1640. Wie zijn die mensen op dit bijna levensgrote doek? En wat hebben de muziekboeken en blokfluiten te betekenen?
De vele attributen verschaffen misschien niet volledige opheldering, maar wel veel. Een crucifix op de kast verraadt dat de heer des huizes en opdrachtgever zijn katholieke geloof kenbaar wenste te maken, in een protestantse Republiek. Hij wijst naar de lessenaar links, waarop een muziekboek staat. Het notenbeeld is identificeerbaar als de eerste baspartij van Factum est silentium van Hieronymus Praetorius, een achtstemmig motet voor de aartsengel Michael. De tekst ‘In Festo S. Michaelis’ is duidelijk leesbaar. Een Delftse schilder, een katholieke opdrachtgever, Michael: door de combinatie kon worden achterhaald dat dit een portret moet zijn van Michiel van der Dussen en zijn gezin. Van der Dussen was een vermogende notabele. Hij en zijn echtgenote zouden zes kinderen krijgen, de jongste was in 1640 klaarblijkelijk nog niet geboren. De dag waarop Van Vliet het portret signeerde en dateerde, was de dertiende trouwdag van het Delftse echtpaar. De identificatie kan dus niet missen.
Symboliek
Wie vijf kinderen had en ze wilde laten portretteren, kon er desgewenst voor kiezen om ze als de ‘vijf zinnen’ (zintuigen) te vereeuwigen. Zo is het hier ook gegaan. De jongste, het staande meisje, heeft een pikkende vogel op de hand: het gevoel. De dochter rechts houdt een tros druiven vast: de smaak. De zus naast haar heeft een roos: de geur. De zoon in het midden houdt een hoge partij vast van het Praetorius-motet: het gezichtsvermogen. De andere zoon hanteert een blokfluit: het gehoor. Ook vader Michiel heeft een blokfluit vast en verder zwerven er nogal wat blokfluiten linksonder. De kunsthistorici Eddy de Jongh en Frauke
TEKST /
Thiemo Wind
BEELD /
Hendrick Cornelisz van Vliet: Michiel van der Dussen en zijn gezin, 1640. Delft, Museum Prinsenhof Foto: Vereniging Rembrandt
Laarmann nemen zonder reserve aan dat de Van der Dussens hier hun liefde voor het blokfluitspel hebben geëtaleerd. Dit is maar zeer de vraag. Een symbolische betekenis ligt zeker zo sterk, of misschien wel meer voor de hand. Laarmann vergist zich als zij stelt dat de blokfluit in die tijd vooral werd geassocieerd met soldaten of boeren en herders. Het was een instrument dat in alle sociale geledingen van de maatschappij werd bespeeld (we hoeven maar te denken aan de Utrechtse jonkheer Jacob van Eyck), en daar is wel een verklaring voor: anders dan in omringende gebieden was het gangbaarste type in de Republiek niet de altblokfluit in g’ maar de sopraan in c”, aanmerkelijk kleiner en daardoor geschikt voor kinderhanden. En jong geleerd is oud gedaan, ongeacht de sociale status. Als kinderen in de Gouden Eeuw werden geportretteerd, kregen ze vaak een blokfluit in hun handen. Een mooi voorbeeld is Elisabeth Spiegel, omstreeks 1639 met haar vier zussen als de vijf zinnen vereeuwigd door Dirck van Santvoort. Voor de verzinnebeelding van ‘het gehoor’ was het dus een gangbaar attribuut. Dat Van der Dussens zoon blokfluit speelde, is daarom niet gezegd. Voor Van der Dussen zelf geldt dit evenzeer. Want wat zien we bij hem? Om de kop van zijn blokfluit bevindt zich een metalen kapsel en om het uiteinde een metalen ring. Het is een devies dat rechtstreeks voortvloeit uit de vanitas-traditie. Zoals op vanitas-schilderijen bij snaarinstrumenten de vergankelijkheid werd gesymboliseerd door een gebroken snaar, zo kon bij blaasinstrumenten de onvolkomenheid worden getoond door een fikse barst of een versteviging ter voorkoming of reparatie van. Als vergankelijkheidssymbool past dit omkapselde instrument bij de oudste, de vader; de zoon heeft een instrument zonder metalen verstevigingen. Het rommeltje blokfluiten linksonder kan er samen met de instrumenten van vader en zoon op duiden dat in het gezin verwoed blokfluit is gespeeld. Toch kan het evengoed een symbool zijn van huiselijke harmonie, net als het motet van Praetorius en de muziekboeken die vooraan slordig op de grond liggen verspreid. Een van de stemboeken, de altpartij, verraadt dat het Nervi d’Orfeo betreft, een Leidse madrigaalbundel uit 1605. ■●
DE BLOKFLUIT WERD BESPEELD IN ALLE GELEDINGEN VAN DE MAATSCHAPPIJ
ELISABETH SPIEGEL geportretteerd door Dirck van Santvoort, ca. 1639
Literatuur
Frauke Laarmann, ‘Hendrick Cornelisz. van Vliet: Het gezin van Michel van der Dussen’, in: Oud Holland 113 (1999), 53-74. Eddy de Jongh, ‘ Muziek en schilderkunst’, in: Een muziekgeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam 2001, 261-273. Thiemo Wind, Jacob van Eyck and the others – Dutch solo repertoire for recorder in the Golden Age, Utrecht 2011, 41-44.
DE LUISTERLIJST VAN…
TIPS VAN TOONAANGEVENDE MUSICI
MAARTEN ENGELTJES Foto: Hans van der Woerd
ANDREAS SCHOLL
Wat doen onze musici in deze verplicht concertloze periode? Veel studeren en veel luisteren, zo luidt de niet
erg verrassende conclusie. We vroegen vier gelauwerde oudemuziekspecialisten een Spotify-lijst te maken met voorkeuren en tips. U treft hieronder de keuzes van de luitisten Christina Pluhar en Fred Jacobs, de countertenor Maarten
Engeltjes en de blokfluitiste Lucie Horsch. Ze geven er ook een korte of langere toelichting bij. De lijsten zijn te beluisteren via oudemuziek.nl/playlists.
MAARTEN ENGELTJES
Over de lijst als geheel: ‘Ik hoop dat u net zoveel luisterplezier beleeft aan deze afspeellijst als ik. Ik heb geprobeerd een lijst te maken met bekende en minder bekende pareltjes van veelal de grote componisten uit de barok. Uiteraard met een nadruk op geweldige zangers die ik al sinds mijn jeugd bewonder. Ik heb alle opera's, oratoria of cantates waar de werken uit komen zelf ook uitgevoerd in de loop der jaren en heb er mede daardoor speciale herinneringen bij.’
Toelichting op track 9: ‘Ik zoom graag in op de wonderschone folksong Annie Laurie, gezongen door Andreas Scholl. Hij is mijn leermeester en grote voorbeeld, met wie voor de maand mei en oktober van dit jaar een grote tournee door Nederland, België en Frankrijk gepland stond/staat. Een uniek duo-programma, waarin Andreas en ik onder andere duetten en aria’s van Purcell ten gehore brengen. Annie Laurie stond/staat gepland als toegift.
TEKST /
Joost van Beek
BEELD /
Insung Yoon
LUCIE HORSCH Foto: Dana van Leeuwen
ENSEMBLE MASQUES Foto: David Samyn
CHRISTINA PLUHAR Foto: Michal Nowak
ROLF LISLEVAND
Foto: Hervé Pouyfourcat
LUCIE HORSCH
Over de lijst als geheel: ‘Juist in deze tijd waarin we geen concerten meer kunnen bezoeken, merk ik dat ik veel vaker naar opnamen luister. Mijn luisterlijst begint met een aria van Händel, gezongen door Lorraine Hunt Lieberson. De directheid en puurheid van de menselijke stem heeft mij altijd geïnspireerd bij het zoeken naar de ideale blokfluitklank. Zo begint mijn luisterlijst als het ware bij de oorsprong – de menselijke stem – en eindigt hij bij het symfonieorkest. Met twee ouders die allebei in orkesten spelen heb ik van huis uit veel orkestrepertoire meegekregen. Zo houd ik erg veel van de muziek van Brahms. Het is uiteindelijk een heel gevarieerde luisterlijst geworden, waarbij ik me heb laten inspireren door musici die ik bewonder.’
Toelichting op track 8: ‘Afgelopen zomer hoorde ik het Ensemble Masques tijdens een concert in Italië de suite Les Nations van Tele- mann spelen, waarvan alle delen zijn gebaseerd op verschillende landen. Ik werd gegrepen door het spontane en energieke spel van het ensemble, dat de muziek van Telemann perfect tot leven wekte. Bovendien is Les Nations een meesterwerk, aangezien wij zelfs 250 jaar na Telemanns dood de karakteristieken van de verschillende culturen nog steeds meteen herkennen in zijn muziek.’
CHRISTINA PLUHAR
Over de lijst als geheel: ‘Deze luisterlijst bevat opnamen van musici met wie ik heb samengewerkt of die me sterk hebben beïnvloed. In het bijzonder wil ik Rolf Lislevand noemen, die in de jaren negentig het luitspel naar een hoger plan heeft getild en een geheel nieuwe dimensie heeft gegeven. Wij luitisten hebben veel aan hem te danken.’
FRED JACOBS
Over de lijst als geheel: ‘In deze tijd van thuisstudie zonder concerten denk ik vaak aan een passage uit de Burwell Lute Tutor (ca. 1660-1672), het luitinstructieboek dat gebaseerd is op de opvattingen van Ennemond Gaultier: ‘Je doet er goed aan om te spelen in een gelambriseerde kamer zonder meubels, als het kan; laat het gezelschap niet het aantal van drie of vier overtreffen want het geluid van een muis is een belemmering voor deze muziek.’ Ideale situatie voor een toekomstige muziekpraktijk? Voor een aantal stukken op mijn lijst in ieder geval wel. Daarnaast muziek voor wanneer alles weer kan.’
Toelichting op afzonderlijke tracks: 1. Michelagnolo Galilei, Toccata in f, door Anthony Bailes, luit. Michelagnolo, broer van de wereldberoemde Galileo, schreef in een stijl met zowel zuidelijke (Italiaanse) als noordelijke (Franse) elementen; hij werkte aan het hof van München, de stad waar zijn
ANTHONY BAILES
CAROLE CERASI
FRED JACOBS Foto: Dana van Leeuwen
TON KOOPMAN
Foto: Foppe Schut enige bekende bundel met luitmuziek (1620) werd gepubliceerd. Onbekende muziek, prachtig gespeeld. 2. Luca Marenzio, Dolorosi martir, door La Compagnia del Madrigale. Deze uitvoering grijpt je naar de keel. En dan te bedenken dat de componist pas 26 was toen dit madrigaal, met heftige tekst, werd gepubliceerd (Lib. I, 1580). 3. Orlando Gibbons, Fantasia IV voor gambaconsort, door Phantasm. De fantasie van Gibbons (en Phantasm) kent geen grenzen. Het slot van dit stuk geeft een nieuwe betekenis aan het woord ‘syncope’. 4. Johann Jakob Froberger, Ricercar in d, door Gustav Leonhardt, klavecimbel. Hier klinkt voorname rust; Leonhardt laat het instrument werkelijk zingen. 4. Johann Anton Graf Losy von Losinthal, Aria in G, door Jakob Lindberg, luit. Nobele, elegante luitmuziek die van grote invloed was op Sylvius Leopold Weiss, en die optimaal tot haar recht komt op Lindbergs originele luit (S. Rauwolff, ca. 1590). 6. Georg Philipp Telemann, Suite in F, door Ensemble Eolus. Een spetterende uitvoering door twee knetterende hoorns, twee hobo’s en een fagot. Een waar feest! 7. Johann Sebastian Bach, koraalvoorspel Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ (BWV 639), door Ton Koopman, orgel. Heel doorleefd gespeeld op het Christian Müller-orgel van de Waalse Kerk in Amsterdam. Juist in dat deel van de stad was het aan het begin van de coronacrisis muisstil. 8. Jean-Philippe Rameau, Rondeau-Mouvement de Chaconne uit Zoroastre, door het Orkest van de Achttiende Eeuw o.l.v. Frans Brüggen. Een ragfijne ‘petite’ chaconne die net zo goed een luitstuk had kunnen zijn. Let op de beweging van het refrain, heerlijk gespeeld. 9. Joseph Haydn, Allegretto innocentemente uit Sonate in G (Hob. XVI/40), door Carole Cerasi, fortepiano. Een van mijn lievelingsstukken, verfrissend uitgevoerd op een origineel Weens instrument (J. Schantz, ca. 1795). 10. Gabriel Fauré, Après un rêve (op. 7 nr. 1), door Véronique Gens, sopraan en Roger Vignoles, piano. Bij ‘Hélas! Hélas, triste réveil des songes’ komen altijd tranen. Ongelooflijk mooi gezongen (net als al die andere ‘mélodies françaises’). 11. Claude Debussy, Prélude no. VI, Des pas sur la neige, door Jos van Immerseel, piano. Wat een poëzie en klankbesef! Een ideale combinatie van componist, uitvoering en instrument (Érard, Parijs, 1897). ■●