6 minute read
Iconen van klank
CAPPELLA ROMANA
Advertisement
TEKST /
Bissera V. Pentcheva H et project Icons of Sound, een samenwerking tussen de
Universiteit van Stanford en Cappella Romana, gaat over de interactie tussen de menselijke stem, architectonische akoestiek en de denkbeeldige goddelijke reactie daarop. Doel is om de beroemde Hagia Sofia in Istanboel zijn stem terug te geven. In 1935 veranderde de Turkse president
Kemal Atatürk het bouwwerk in een museum en sindsdien werd er niet meer gezongen in de van oorsprong Byzantijnse kathedraal. Sinds juli 2020 is het gebouw weer in gebruik als moskee.
Tijdens het komende Festival Oude Muziek Utrecht reproduceert Cappella Romana de akoestiek van de Hagia Sophia in de
Grote Zaal van TivoliVredenburg.
Zingen is feitelijk het uitademen van lucht of pneuma. Dit Griekse woord staat voor zowel ‘adem’ als de Heilige Geest. Deze dubbele betekenis maakt dat zingen inspireert en leven geeft. De fysieke aspecten van zingen versterken deze ervaring alleen maar: de uitgestoten adem is energie die zich in de ruimte voortplant en die wordt verwerkt door de materiële oppervlakken en lichamen in de ruimte. Zingen creëert iconen van klank, hoorbaar en tastbaar, aangezien de energie van klank zowel door de oren wordt gehoord als door de huid wordt gevoeld. De beelden die de muziek oproept zijn niet altijd zichtbaar. De monumentale mozaïeken in de Hagia Sophia ondersteunen deze zogenoemde ‘aniconische’ esthetiek. Ze tonen alleen meetkundige en plantaardige motieven, geen menselijke figuren. Deze originele decoratie creëert, in combinatie met de marmeren ornamenten, een interieur waarin het goddelijke abstract wordt. Hier worden klank en licht de primaire kanalen waardoor de bezoeker het metafysische kan ervaren.
‘NATTE’ AKOESTIEK
De Hagia Sophia is gebouwd in een zeer kort tijdbestek, van 532 tot 537, in opdracht van keizer Justinianus I (527-565). Het gebouw overweldigt door zijn enorme interieur. De koepel heeft een maximale diameter van bijna 32 meter en torent ruim 56 meter boven de vloer uit. Daarmee worden de interieurs van de hoogste middeleeuwse kathedralen van West-Europa ruimschoots overtroffen (hun torens uiteraard niet meegerekend). De ‘Grote Kerk’, zoals het bouwwerk werd genoemd, kon een talrijk publiek huisvesten – meer dan 16.000 mensen – was dan een groots podium voor openbare ceremonie en religieus ritueel.
BEELD /
Erich Lessing / Art resource New York
MARMER IN DE HAGIA SOPHIA Foto: Bissera V. Pentcheva AMBO VAN DE HAGIA SOPHIA zoals afgebeeld in BAV Vat. gr. 1613, p. 34.
Paulos Silentiarios was een Byzantijnse dichter en ambtenaar onder keizer Justinianus I de Grote (527-565), de bouwheer van de Hagia Sophia in Constantinopel. Het immense schip heeft een inhoud van 255.800 kubieke meter en is bekleed met marmer. Dat geeft de ruimte een bijzonder genereuze akoestiek: frequenties in het bereik van de menselijke stem kunnen tot wel twaalf seconden doorklinken. Veel galmrijker of ‘natter’ dan de gemiddelde concertzaal dus, waar vier seconden al als uitzonderlijk wordt beschouwd.
BEELD VAN HET GODDELIJKE
Het gezang van het toenmalige kathedrale koor werd gekenmerkt door een overdadig gebruik van melismen en intercalaties. Deze versieringen versluieren de betekenis van de gezongen tekst en maken het begrijpen van die tekst een uitdaging. De weelderige akoestiek versterkt het proces van onscherpte, dat de taal als het ware buiten het register van de menselijke spraak duwt. Het interieur weerspiegelt en versterkt deze klankfenomenen. Marmer, goud en zonlicht maken het goddelijke zichtbaar, zonder dat het gebonden is aan vermenselijkende figuratie of een vaste en herkenbare vorm. Ze creëren glitter, schaduw en het paradoxale effect van ontstoffelijking van steen – veroorzaakt door gestold licht. Verder hebben we hier te maken met de esthetiek van glinsterend water of, in het Grieks, marmarygma. De stam marmar- treffen we aan in zowel marmaron (marmer) als marmarygma (glitter). We zien dit verschijnsel terug in de muurbekleding en het plaveisel. De duifkleurige steen van Prokonnessos (de vroegere naam van het Turkse eiland Marmara) is opengekerfd waardoor zijn aderen een ononderbroken contour vormen die doet denken aan de golven van de zee (afb. 2). De glitters van het gouden mozaïek maken de marmar-esthetiek compleet en voegen tijdelijkheid en levendigheid toe aan de statische ontwerpen. Het symbool van de golvende zee sluit fraai aan bij de ‘natte’ akoestiek van de Hagia Sophia. We weten dat de indruk van ‘waterig’ geluid en glinsterende straling destijds een beeld van het goddelijke opriep. De vijfde-eeuwse theoloog en filosoof Pseudo-Dionysius associeert in zijn analyse van de liturgie (De caelesti hierarchia, Boek 7, Hoofdstuk 4) de aanwezigheid van God met het ‘geluid van vele wateren’ en met het schijnsel van een krachtige lichtstraal. Het decor en de akoestiek van de Hagia Sophia gaven deze conceptuele theofanie een zintuiglijke werkelijkheid.
HEMELSE SFEREN In zijn zesde-eeuwse beschrijving van de kathedraal geeft de Byzantijnse auteur Paulos Silentiarios aan hoe het gezang van het koor de menselijke stem (phōnē) deed vermengen met de goddelijke openbaring (omphē), waardoor Christus auditief aanwezig was – als een klinkend icoon: ‘In het midden [geven] godvrezende koorzangers (hymnopoloi) van Christus [met] hun stem [gestalte] aan het goddelijke geluid (omphē) van onberispelijke adem/Geest die de menselijke geboorte van Christus onder de mensen verkondigde’ (Descriptio ambonis, ll 30-32). Omphē is een Homerisch woord; het duidt de bovenzinnelijke, onbegrijpelijke stem aan die het menselijke spraakregister te boven gaat. De akoestiek van de Hagia Sophia, die als reflector werkt, en het gezang met zijn rijke melismen en intercalaties, zou deze goddelijke omphē kunnen simuleren. De metafysische associatie van de resonerende ‘stem’ van de kathedraal kan worden begrepen uit de term die wordt gebruikt om de koorzangers aan te duiden: hymnopoloi. Poloi kan worden
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2021
zo 5 sep, 20.00 uur TivoliVredenburg, Grote Zaal Cappella Romana / Alexander Lingas Hagia Sophia in Utrecht MET NAGESPREK
oudemuziek.nl/hagiasophia
vertaald als ‘zangers’, maar ook als ‘universele assen’ waar de aarde of andere hemellichamen omheen draaien. Zo bracht het gezang de zogenoemde musica mundana of muziek van de hemelse sferen tot leven.
Tekening van het interieur van de Hagia Sophia
ENGELENKOREN
De belangrijke rol van het elitekoor werd benadrukt door zijn plaats: de ambo. Deze podiumachtige constructie, gemaakt van albast of onyx, bevond zich onder de oostelijke rand van de koepel. Het ellipsvormige platform werd ondersteund door acht pijlers en had twee trappen die langs de oost-west-as van het gebouw liepen. Om de ambo en de trappen heen liep een gang; zo konden de zangers (psaltai) en geestelijken zich rond het podium bewegen en er om beurten gebruik van maken. De psaltai beklommen de trap al zingend. Door hun adem te laten opstijgen produceerden ze een ‘kolom’ of polos van klinkende energie, die van de aarde naar de hemel rees, en die de akoestiek van de koepel activeerde. Deze koepel verspreide de geluidsgolven vervolgens over een veel groter oppervlak. Vooral het hoogfrequente geluid werd in de ruimte weerkaatst en versterkt. De koepelvorm kon de geluidsenergie zowel concentreren als verspreiden. Alles bij elkaar ontstond een synesthetisch effect: de akoestische reflectie ging gepaard met de visuele reflectie van licht door het gouden mozaïekoppervlak van de koepel. Zo werkte de sonische en visuele helderheid in de Hagia Sophia als een spiegel die de imaginaire pracht van engelenkoren weerkaatste. ■●