16
Tijdschrift Oude Muziek / 02 2021
ICONEN VAN KLANK DE VERLOREN STEM VAN DE HAGIA SOPHIA IN TIVOLIVREDENBURG
H
et project Icons of Sound, een samenwerking tussen de Universiteit van Stanford en Cappella Romana, gaat over de interactie tussen de menselijke stem, architectonische akoestiek en de denkbeeldige goddelijke reactie daarop. Doel is om de beroemde Hagia Sofia in Istanboel zijn stem terug te geven. In 1935 veranderde de Turkse president Kemal Atatürk het bouwwerk in een museum en sindsdien werd er niet meer gezongen in de van oorsprong Byzantijnse kathedraal. Sinds juli 2020 is het gebouw weer in gebruik als moskee. Tijdens het komende Festival Oude Muziek Utrecht reproduceert Cappella Romana de akoestiek van de Hagia Sophia in de Grote Zaal van TivoliVredenburg.
CAPPELLA ROMANA
Zingen is feitelijk het uitademen van lucht of pneuma. Dit Griekse woord staat voor zowel ‘adem’ als de Heilige Geest. Deze dubbele betekenis maakt dat zingen inspireert en leven geeft. De fysieke aspecten van zingen versterken deze ervaring alleen maar: de uitgestoten adem is energie die zich in de ruimte voortplant en die wordt verwerkt door de materiële oppervlakken en lichamen in de ruimte. Zingen creëert iconen van klank, hoorbaar en tastbaar, aangezien de energie van klank zowel door de oren wordt gehoord als door de huid wordt gevoeld. De beelden die de muziek oproept zijn niet altijd zichtbaar. De monumentale mozaïeken in de Hagia Sophia ondersteunen deze zogenoemde ‘aniconische’ esthetiek. Ze tonen alleen meetkundige en plantaardige motieven, geen menselijke figuren. Deze originele decoratie creëert, in combinatie met de marmeren ornamenten, een interieur waarin het goddelijke abstract wordt. Hier worden klank en licht de primaire kanalen waardoor de bezoeker het metafysische kan ervaren. ‘NATTE’ AKOESTIEK De Hagia Sophia is gebouwd in een zeer kort tijdbestek, van 532 tot 537, in opdracht van keizer Justinianus I (527-565). Het gebouw overweldigt door zijn enorme interieur. De koepel heeft een maximale diameter van bijna 32 meter en torent ruim 56 meter boven de vloer uit. Daarmee worden de interieurs van de hoogste middeleeuwse kathedralen van West-Europa ruimschoots overtroffen (hun torens uiteraard niet meegerekend). De ‘Grote Kerk’, zoals het bouwwerk werd genoemd, kon een talrijk publiek huisvesten – meer dan 16.000 mensen – was dan een groots podium voor openbare ceremonie en religieus ritueel.
TEKST / Bissera V. Pentcheva
BEELD / Erich Lessing / Art resource New York