Magazine voor actuele Outsider Art
Jaargang 5 nummer 2 december 2010 prijs â‚Ź 7,95
Thema: ruimtelijk werk
Voorwoord Van harte gefeliciteerd met deze lustrumuitgave van Out of Art. Met steun van abonnees, lezers, auteurs en kunstenaars maakten wij de afgelopen vijf jaar tien interessante magazines. We vieren dit met een nummer over ‘ruimtelijk werk’. Out of Art wil u ook de komende vijf jaar blijvend verrassen met items over Outsider Art in de breedste zin van het woord en het beeld. Out of Art is een uitgave van Art Moves onder auspiciën van am Foundation en verschijnt twee keer per jaar. Out of Art Prins Hendriklaan 43, 1075 ba Amsterdam Tel. 020-675 63 00 info@out-of-art.nl www.out-of-art.nl Werkgroep Out of Art 10: Frits Gronert, Karin Verboeket en Phia Verstraete Aan dit nummer werkten verder mee: Frans Bartelse, Paula Beekink, Richard Bennaars, Caroline Bourbonnais, Christiane Cuticchio, Pieter Denuwelaere , Bart Jaspers, Per Kjaersgaard Jensen, Joep van Lieshout, Colin Rhodes en John van der Starre. Samenvattingen: Karin Verboeket Vertalingen: Language Unlimited, Utrecht Vormgeving: Van Rosmalen & Schenk, Amsterdam Druk: Drukkerij Tesink, Zutphen Omslagbeeld: Kevin Maegher, Hades Pluto, 2010, keramiek, h. 52 cm, particuliere collectie, Australië Opgave en vragen over abonnementen: Abonnementenland Postbus 20, 1910 aa Uitgeest Tel. 0900 - 226 52 63 Fax 0251 - 310 405 www.aboland.nl Abonnementen worden automatisch op 1 januari verlengd. Opzeggingen dienen 8 weken voor
afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn (uitsluitend schriftelijk). Abonnementsprijs in Nederland € 15,- per jaar Subscription inside Europe €22.50 and outside Europe €27.50 Voor verkooppunten zie www.out-of-art.nl Niets uit dit magazine mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorgaande toestemming van de uitgever. © 2010
Out of Art 11 verschijnt mei 2011 met een themanummer over naïeve kunst.
2
OUT OF ART DECEMBER 2010
Op speciaal verzoek schreef kunsthistoricus en Outsider Art specialist Colin Rhodes vanuit Australië de inleiding. Zijn visie op de ruimtelijke kunst geeft duiding aan de overige artikelen. Deze gaan over de keramiek van de Nederlander Ed Janssen en de Belg Wim Devos, de huizenapparaten van Stefan Häfner en de vliegtuigen van Hans-Jörg Georgi (Duitsland), de machines en zelfverzonnen ‘nabestaanden’ van ‘oppergek’ Ovartaci en de breisels en meterslange linosneden ofwel de fysieke creaties van Kenneth Rasmussen (Denemarken), de mysterieuze beelden in het park van de Fin Veijo Rönkkönnen en de wonderlijke machinerieën van de Fransman Pierre Avezard. In de rubriek ‘Ik ben ik’ is aandacht voor de levensecht geschilderde doeken van Mariëlle Lenaerts. ‘Eindeloze begeerte’ licht de verzameling toe van Frans Bartelse die niet alleen kunst maar ook kunstenaars blijkt te verzamelen. ‘Bezocht en bekeken’ recenseert het heropende LaM, een kunstmuseum met aandacht voor Art Brut, vlakbij het Franse Lille. ‘The place to be’ beschrijft de Collection de l’Art Brut in het Zwitserse Lausanne waar de opstelling elk half jaar wisselt zodat herhalingsbezoek de moeite waard blijft. En last but not least schreef beeldend kunstenaar Joep van Lieshout speciaal voor deze feestelijke uitgave een column over… ruimtelijk werk. Zijn eigen specialisme. Als u het nog niet bent, word dan abonnee om de volgende tien nummers niet te missen. Wie eerder uitgebrachte edities wil bestellen kan terecht op www.out-of-art.nl maar wees snel, sommige nummers zijn bijna uitverkocht. Rest mij u veel plezier te wensen met deze lustrumuitgave en graag tot in 2011. Karin Verboeket, hoofdredacteur
22
36
4
11
15
27 Thema: ruimtelijk werk
4
Dragers van plastische betekenis Professor Colin Rhodes ‘himself’ schreef speciaal voor dit lustrumnummer een boeiende inleiding over ruimtelijk werk van outsiders.
15
Hans-Jörg Georgi en Stefan Häfner; Visies op een betere wereld Häfner maakt huizenapparaten op stutten en Georg bouwt vliegtuigen en zwevende steden voor in het heelal. Hun fantasie is grenzeloos als het er op aankomt de wereld te redden.
17
De beelden van Ed Janssen; “Kunst maken hoort bij mij” Humor en kleur in keramiek. Hoe twee- en driedimensionale kunst elkaar versterken.
22
De bizarre beeldentuin van Veijo Rönkkönen Wie oog in oog staat met de mensbeelden van Veijo Rönkkönnen voelt iets wat moeilijk onder woorden te brengen is.
27
Kenneth Rasmussen; Fysieke creaties De lijflijke wijze waarop Rasmussen zijn breisels en m eterslange lino’s produceert, lijkt eerder vier- dan driedimensionaal.
30
Wim Devos; Elfjes en vrouwen in klei Je hebt elfjes en je hebt vrouwen. Elfjes… daarover droom je. Vrouwen … die ken je. Dames van keramiek.
36
Ovartaci; De gekste der gekken Onder het pseudoniem Ovartaci, in het Deens ‘de gekste der gekken’ ofwel ‘oppergek’, creëerde Louis Marcussen een geheimzinnige, verleidelijke wereld.
38
Pierre Avezard; Wonderbaarlijke machinerieën Wonder boven wonder zijn de vrolijke machinerieën van Petit Pierre bewaard gebleven. Complexe mechanica die nog steeds vrolijk kraakt, piept en draait.
Rubrieken
11
Ik ben ik; Mariëlle Lenaerts Inzoomen en afbakenen In deze schilderijen draait alles om de stofuitdrukking. Fenomenaal. Hoe structuur haar helpt om deze kunst te maken.
18
Eindeloze begeerte; Frans Bartelse Een verzameling kunst en kunstenaars In de collectie van Frans Bartelse is naast Cobrakunst en Outsider Art vooral ook plaats voor de mens achter het kunstwerk. Bartelse is als een wandelende encyclopedie met veel parate kennis over kunst en kunstenaars.
25
Column; Joep van Lieshout Zo simpel is het
26
Bezocht en bekeken; LaM, Villeneuve d’Ascq In de vingers van één hand… Het museum is heropend en de fraaie Art Brut collectie wordt wel heel bijzonder tentoongesteld in de vingers van een hand. Een absolute aanrader.
32
The place to be; Collection de l’Art Brut Geheimen in duisternis gehuld Over kunstwerken tegen donkere wanden waarvan de opstelling elk half jaar wisselt. Herhalingsbezoek is troef bij de Collection de l’Art Brut in Lausanne. Zeker gaan kijken.
42 43 44
Agenda English summary Eerste lustrum Out of Art!
OUT OF ART DECEMBER 2010
3
Thema: ruimtelijk werk tekst en foto’s: colin rhodes
Dragers van plastische betekenis Een van de belangrijkste kenmerken van Outsider Art is het gebruik van laagwaardige materialen. Dit is doorgaans het resultaat van het feit dat de kunstenaar niet kan beschikken over hoogwaardige kunstmaterialen vanwege de kosten of fysieke omstandigheden. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de kunstenaar in een afgelegen gebied woont of is opgenomen in een instelling waar dergelijke materialen niet beschikbaar worden gesteld. Dit was vaak het geval in de meeste psychiatrische ziekenhuizen van vóór de jaren zeventig van de vorige eeuw. De ‘materiaalkeuze’ wordt zo vrijwel altijd bepaald door de omstandigheden. Ook de wijze waarop een kunstwerk wordt geconstrueerd is afhankelijk van wat beschikbaar of betaalbaar is. Het is dus geen zelfbewuste poging van de kunstenaar om zichzelf in een bepaalde stroming te plaatsen, wat zo vaak het geval is in de reguliere kunst. In laatnegentiende-eeuwse gestichten kwamen door gebrek aan conventionelere materialen beeldhouwwerken van gekauwd brood betrekkelijk vaak voor. Helaas is van deze vergankelijke werken weinig bewaard gebleven. De Amerikaanse kunstenaars Lonnie Holley (1950) en Mr Imagination (Gregory Warmack) (1948) hielden zich bezig met het bewerken van zeer zacht zandsteen dat een bijproduct was van de industriële productie van staal. Ze waren op dit idee gekomen toen ze er een hoeveelheid van vonden dat als afval was weggegooid en ze ontdekten hoe gemakkelijk het zich liet bewerken. Ze waren er dus niet bewust naar op zoek gegaan. Maar ook waar wel hoogwaardige materialen beschikbaar zijn, zoals in ateliers voor kunstenaars met een beperking, weegt de drang om te creëren, om een statement te maken, zwaarder dan het respect voor het medium. Dit alles geldt zowel voor tweedimensionale als voor driedimensionale werken. p Vollis Simpson Zonder titel (environment) details: Zagers en hond (links) Rad van Fortuin (rechts) Gemengde techniek, Lucama, North Carolina, Verenigde Staten
4
OUT OF ART DECEMBER 2010
OUT OF ART DECEMBER 2010
5
Outsiders hebben betrekkelijk weinig keus tussen ‘kunstzinnige’ en ‘niet-kunstzinnige’ materialen.
Combinatie van media
In de geschiedenis van Outsider Art wordt wat in kunsttermen ‘beeldhouwkunst, installatie en constructie’ wordt genoemd, over het algemeen gekenmerkt door een combinatie van media. Dit geldt ook wanneer beeldhouwen de hoofdmoot van een kunstwerk uitmaakt. Denk aan de figuren van de Portugese beeldhouwer José dos Santos (1904-1996) en de Franse kunstenaar Auguste Forestier (1887-1958) of de windmolentjes van de Amerikaan Steve Ashby (1904-1980). Deze kunstenaars maakten gebruik van verf, textiel, draad of wat ze ook maar konden vinden om het door hen gewenste creatieve effect te bereiken. De muzikanten van Dos Santos bestaan uit gevonden takken en boomwortels. Deze zijn met oude spijkers aan elkaar bevestigd, met houtsnijwerk bewerkt en met muurverf gekleurd. Ze dragen echte kleren die op een vuilnisbelt zijn gevonden en ze bespelen instrumenten die van afval zijn gemaakt. Een gitaar kan bijvoorbeeld gemaakt zijn van een olieblik, een oude pianosnaar en een stuk hout, een piccolo van een stuk pijp en een trommel van een rond blik met daarop gespannen jute. De veelal kleine beelden waarmee hij begon na de dood van zijn vrouw in 1960, zijn typisch gebaseerd op houten lichaamsvormen die van foto’s uit een tijdschrift zijn overgetrokken en met een figuurzaag grof zijn uitgezaagd. Vervolgens werden verf, bont, textiel en haar verwerkt in de kinetische werken en tableaus, die vaak opvallend seksueel getint zijn. De kunstwerken zijn veelal een verzameling onderdelen van enkelvoudige objectstukken tot grootschalige omgevingen. De anonieme beeldend kunstenaar die bekend stond als de ‘Philadelphia Wireman’ en wiens werk in 1982 bij het vuilnis was gezet in een straat in Philadelphia,
Kevin Meagher Neptune Lir, 2009-2010 Keramiek, hoogte 50 cm Foto: Callan Park Gallery, Sydney
6
OUT OF ART DECEMBER 2010
Nek Chand Muzikanten en gasten, ca. 1970 Gemengde techniek, Rock Garden, Ghandigarh, India
c reëerde bijvoorbeeld verleidende, abstracte werken van gevonden draad, delen van voorwerpen en elektrische componenten. Veel van de figuren, v issen en meubelen van Mr Imagination zijn gemaakt van gebruiksvoorwerpen die dienst doen als suggestieve constructies. Zo wordt van een plumeau of tafeltennisbatje met behulp van draad, gips, verf en flessendoppen een figuur gemaakt. Weggegooid en hergebruikt
Omgevingen zoals Paradise Garden van Howard Finster (1916-2001) in het Amerikaanse Summerville en Rock Garden van Nek Chand (1924) in het Indiase Chandigarh zijn verzamelingen heterogene spullen die door de kunstenaars als het ware tot een geheel zijn gedirigeerd. Dit geldt ook voor de kleinschaliger totaliserende werken van Emery Blagdon (1907-1986) * en die van Elis Sinistö (1912-2004) in Kirkkonummi, Finland. Een tendens die hierop aansluit is het gebruik van ‘niet-kunstzinnige’ materialen; vergankelijke, weggegooide, ondermaatse en gewoon goedkope spullen. Cement is een belangrijk, veelvoorkomend element in het arsenaal van de outsider beeldend kunstenaar, als bouwmateriaal en als bindmiddel. The Rock Garden is in wezen een
cementtuin, en de figuren in het Wisconsin Concrete Park van Fred Smith (1886-1976) in Phillips, Wisconsin, en het beeldenpark van Veijo Rönkkönen (1944-2010) (zie ook p.p. 22-25) in het Finse Parikalla zijn eveneens van cement gemaakt. Finster heeft op grote schaal gebruikgemaakt van dit materiaal, aanvankelijk om voorwerpen in een pad te storten. Hij gebruikte echter ook allerlei soorten gerecycled afvalhout, gereedschap, verf, gebroken keramiek en andere massaproducten. Blagdon sloopte koperdraad en magneten die het belangrijkste functionele materiaal in zijn ‘genezingsmachines’ vormen, uit kapotte elektrische apparaten. Hij maakte het geraamte en de opbouw van gevonden hout, metaal, glas en kunststof. De enorme, alle kanten uit groeiende omgeving van Nek Chand ontstond letterlijk vanuit de stedelijke vuilnisbelt. In de oudere delen van zijn Rock Garden staan muren van cement, keramische isolatoren en kapot sanitair. In de openingen voor de cementen
José dos Santos Paard en ruiter Gemengde techniek, hoogte 120 cm Collectie Stoarc, Universiteit van Sydney
figuren zitten oude fietsframes en sturen, waarvan de oorspronkelijke vormen nog terug te vinden zijn in het eindproduct. Zo was ook het imposante tableau van tramlijnen, bruggen en wegen in de huiskamer van de Nederlandse kunstenaar Willem van Genk (1927-2005) samengesteld uit een mengeling van huishoudelijk afval en aangepast kinderspeelgoed. In vele opzichten sluit deze verzamelende beeldende kunst en het heterogeen construeren van omgevingen aan op de trend van anti-esthetiek in het modernisme en postmodernisme. We herkennen dat in het Dadaïsme en de daaruit voortvloeiende kunststromingen. Er is bovendien een verband met de intellectuele en sterk symbolische teneur uit de performancepraktijk van de 20e eeuw en met de overblijfselen en de transformaties daarvan in de vorm van installatiewerken. Mogelijke voorbeelden uit de reguliere kunst zijn de installaties van vilt, vet en consumptieartikelen van Joseph Beuys (1921-1986) of de object
constructies van Arman (1928-2005), Daniel Spoerri (1930) en Bruce Conner (1933-2008). Waar professionele kunstenaars bewust ‘niet-kunstzinnige’ materialen gebruiken (dat wil zeggen, ze hebben ervoor gekozen deze voor een bepaald doel te gebruiken), hebben de outsiders betrekkelijk weinig keus tussen kunstzinnige en niet-kunstzinnige materialen. Bij Finster, Dos Santos en de anderen zijn noodzaak en opzet typisch onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het kapotte meubelstuk, het stukje papier, het gehavende kitscherige p
Nek Chand Figuur met twee hoofden, ca. 1970 Gemengde techniek Rock Garden, Ghandigarh, India
OUT OF ART DECEMBER 2010
7
Verscholen tussen de bomen van een parkje in Tilburg West, ligt het nieuwe Centrum voor beeldend werk Artenzo Hier ontmoet ik Mariëlle om over haar bijzondere talent te praten. Als ik binnen kom, zit ze al ongeduldig op me te wachten en werpt ze een blik op haar horloge. Ik ben veel te laat en voor Mariëlle, die een vorm van autisme heeft, is op tijd zijn noodzakelijk. Vijf over tien is vijf over tien. Precies. Ze kijkt op haar briefje waar in stappen haar dag is uitgelegd. Haar schema klopt nu niet meer. Tijdens het gesprek zal ze nog verschillende keren op haar horloge en haar briefje kijken. Ze aanvaardt gelukkig mijn excuus en we starten ons gesprek. Mariëlle praat monotoon en op een snelle, opgewonden manier. Af en toe stopt ze abrupt, na enkele seconden hervat zij dan weer haar verhaal. “Vroeger was ik niet zo spraakzaam maar nu gelukkig wel”, zegt ze. Geboren in Tilburg, in een klein gezin, bezocht ze van kleins af aan het dagverblijf Zonnelicht voor kinderen met een beperking. Ze woont nu in een appartement met begeleiding en noemt haar eigen woning “een paleisje”. Hoewel zij sinds vijf jaar een vriend heeft, kiezen zij en Sylvio er voor apart van elkaar te blijven wonen. Ontwikkeling
Begin jaren negentig valt het een van haar begeleiders van de dagbesteding op dat Mariëlle graag tekent. In oktober 1996 krijgt ze de gelegenheid in Atelier Artenzo te gaan werken. Albert Matthijssen, haar artistiek begeleider, toont mij een aantal fantasietekeningen die zij in die beginjaren maakte; alledaagse tekeningen, waarvan één met het thema Sneeuwwitje en de zeven dwergen. Aan de naïef getekende bomen op de achtergrond en het formaat van de dwergen ten opzichte van het geheel is te zien hoe zij worstelde met het perspectief. Het meest opvallend aan de tekening is echter de bijzonder knappe wijze waarop ze de textuur van de glazen doodskist weergeeft. Matthijssen komt er al snel achter dat uit eigen verbeelding tekenen voor Mariëlle niet gemakkelijk is. Op een dag geeft hij haar een afbeelding uit een tijdschrift en tot zijn verbazing schildert zij deze zeer precies na. Matthijssen ontdekt dat een foto of plaatje Mariëlle een kader geeft dat haar de nodige houvast biedt. Haar werkwijze intrigeert hem en hij probeert er achter te komen wat zij zoal nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Begrenzing als noodzaak
Mariëlle Lenaerts Roest 1, 2009 Acryl op doek, 50 x 50 cm Vuur, 2007 Acryl op doek, 100 x 100 cm
12
OUT OF ART DECEMBER 2010
Het grote contrast tussen het beeldend werk uit eigen fantasie en de foto’s die zij naschildert en vergroot, is niet eenvoudig te verklaren. Ook Mariëlle heeft hier geen pasklaar antwoord op. Ze vertelt dat ze het liefst werkt op een groot vierkant doek en ook de afbeelding heeft ze graag vierkant. Ze verdeelt haar schildersdoek met potloodlijnen in vier gelijke vlakken en doet dit ook op de foto. Daarna begint zij links of rechts boven aan de zijkant van het doek met het tekenen van een detail. Is het eerste vak gevuld dan heeft ze een vierde van het schilderij af. Zijn alle vakken gevuld, dan past het geheel als een puzzelstuk in elkaar. Alle verhoudingen kloppen perfect. Als de zeer gedetailleerde tekening klaar is, volgt een zelfde proces met het schilderen. Hoe gestileerder de foto, hoe sterker haar nabootsing. Plaatjes met vage contouren en een onscherpe achter grond leveren werken van mindere kwaliteit op. Elke belijning in de afbeelding is een begrenzing. Hoe meer er ontbreken, hoe minder het uiteindelijke resultaat. Niet alleen in haar werk, maar ook in haar dagelijks leven zijn grenzen voor Mariëlle onontbeerlijk. Daarom heeft ze elke dag een stappenplan nodig waarop die grenzen worden aangeven. Dit biedt haar de nodige duidelijkheid. Tijdens het schilderen van het laatste vak op het doek wordt zij doorgaans onrustig en nerveus. Het afmaken van haar schilderij gaat dan moeizamer. Soms stopt zij daar zelfs mee. Ze weet immers niet
p
Mariëlle Lenaerts Rose wilde tulp, 2008 Acryl op doek, 60 x 60 cm
Mariëlle Lenaerts Irisbloem, 2006 Acryl op doek, 110 x 110 cm
Net Chinese rozen, 2005 Acryl op doek, 120 x 120 cm
Dahlia, 2008 Acryl op doek, 60 x 60 cm
OUT OF ART DECEMBER 2010
13
welke stap volgt zodra het doek af is. Pas na het uitzoeken van een nieuw plaatje en het vooruitzicht op een ander doek, ontstaat voldoende duidelijkheid. Dat stelt haar in staat alsnog haar werk te voltooien
www.artenzo.nl
Eigen stijl
Deze fotografisch, realistische schildertechniek heeft zij zich in de loop der jaren zelf eigen gemaakt. Aan haar hele oeuvre is te zien dat zij dat verbazend knap onder de knie heeft. “Elke kleur en ieder detail moet identiek zijn aan haar gekozen onderwerp. Elementen en details w orden afzonderlijk gemengd met acrylverf en met precisie op het doek aangebracht”, aldus Matthijssen. Hoe Mariëlle de kleuren van de verf zo exact kan mengen, is mijn vraag. Daar hoeft ze niet lang over na te denken. Ze kijkt me vriendelijk en indringend aan, wendt haar hoofd af en antwoordt “Net zo lang mengen tot je de juiste kleur hebt”. Voor haar vaardige penseelvoering heeft zij geen verklaring. Ze werpt een vragende blik op Matthijssen. Misschien weet hij het antwoord? Mariëlle wordt een beetje ongeduldig en al die vragen zijn voor haar nu wel genoeg geweest. Bovendien geeft het stappenplan aan dat het tijd is voor een rondleiding door het gebouw en het gezamenlijk bekijken van haar schilderijen. Mariëlle heeft een sterke voorkeur voor thema’s uit de natuur. Vooral bloemen in allerlei soorten en maten zijn te zien op haar doeken. Een schilderij met twee witte rozen tegen een bruine achtergrond springt meteen in het oog. Het roept bij mij een associatie op met stillevens uit de 17e eeuw maar dan zonder verborgen betekenis Zij vertelt dat ze voor de achtergrond schelpenzand heeft gebruikt. De scherpe belijning van de rozen komt zo beter tot uiting. Dat dergelijk werk veel bewondering oogst is niet vreemd. Elke bloemvoorstelling is een lust voor het oog. Ze noemt ze allemaal op: “De iris, de uitgebloeide tulpen, details van de hortensia en niet te vergeten de lampionplant”. Allemaal perfect geschilderd. Maar niet alleen de bloemen trekken de aandacht. Een immens tweeluik met autowrakken valt meteen op als we de artotheekruimte binnen gaan. Elders in de stad, in een zorginstelling van Amarant bevindt zich zelfs een muurschildering van haar hand; tegen een muur staat een kapstok met hier en daar een vergeten jas. Nonchalant hangt een lichtgroen ‘key cord’ aan een haak te bungelen. Een bal en een poes op de rand van de kapstok, maken het geheel af. Op een Tilburgse scholengemeenschap hangt een doek met gebruikte kleurkrijtjes in de hoofdrol. Het kalkachtige effect van het verpulverde krijt is levensecht geschilderd. Het schilderij hangt er als een stille getuige van Lenaerts bijzondere talent. Tijd is tijd
Mariëlle Lenaerts Krijtjes, 2003 Acryl op doek, 100 x 100 cm Koraal, 2009 Acryl op doek, 50 x 50 cm
14
OUT OF ART DECEMBER 2010
Trots toont zij mij tot slot haar ordelijke atelierruimte. De potten acrylverf die ze het meest gebruikt, staan netjes gerangschikt. Hier en daar staat een onafgemaakt doek. Schuchter zegt ze “Soms zit mijn hoofd zo vol. Dan kom ik even niet naar het atelier”. Ondanks de stilte van deze plek en de prikkelarme omgeving is het voor haar soms nog te druk. “We weten vaak niet wat er dan precies aan de hand is”, geeft Matthijssen aan. Meestal gaat ze later toch weer verder waar ze gebleven was. Het maken van een schilderij neemt vaak maanden tot een half jaar in beslag. Haar doeken zijn erg gewild en hangen zowel bij particulieren als bij bedrijven. Een kroon op haar werk was in 2003 toen zij de publieksprijs won van de K4-Award in het Cobra Museum in Amstelveen en zij naar de Collection de l’Art Brut in het Zwitserse Lausanne mocht (zie ook p.p. 32-35 in dit magazine). Daaraan denkt zij nog met plezier terug. Het loopt tegen twaalf uur. Het geroezemoes van stemmen en de geur van verse soep dringen door vanuit het restaurant. Matthijssen vraagt Mariëlle of ze zin heeft om met ons te lunchen. Haar resolute antwoord is “nee”. Het stappenplan geeft waarschijnlijk iets anders aan. Een beetje nerveus vraagt ze mij of het gesprek goed was. Als ik dat bevestig en haar bedank, zucht ze diep. De klus is geklaard!
Thema: ruimtelijk werk tekst: christiane cuticchio foto’s: uwe dettmar en melanie schmitt
Hans-Jörg Georgi en Stefan Häfner
Visies op een betere wereld In het Duitse Atelier Goldstein te Frankfurt am Main, werken Hans-Jörg Georgi (1950) en Stefan Häfner (1959) al vele jaren aan hun visies voor een betere wereld. Georgi maakt met zijn vliegende steden plannen voor het bevolken van het heelal. Häfner vertrouwt zijn ‘huizenapparaten’ nog wel aan de aarde toe, maar neemt daar tegelijkertijd letterlijk enige afstand van door ze op stutten te plaatsen. Perfecte imperfectie van Hans-Jörg Georgi
Georgi is een gepassioneerd knutselaar, plakker en verbruiker van materialen. Het ontwerp van zijn uit ontelbare kleine stukjes karton opgebouwde omhulsels zou vooraf in zijn hoofd kunnen bestaan. Het is echter waarschijnlijker dat de vorm in de loop van het knip- en plak-
proces als vanzelf ontstaat. Vanuit een hoop vliegende onderdeeltjes die elkaar bijna als magnetisch aantrekken en zich onderling samenvoegen, ontstaat een perfect imperfect object. De meest indrukwekkende eigenschap daarvan is wel de wezenlijkheid. Elk van Georgi’s vooralsnog utopische vliegtuigen heeft zijn eigen onmiskenbare schamele karakter en laat van voren bekeken altijd een cockpit zien. Van alle vliegtuigtypen die sinds de Tweede Wereldoorlog het luchtruim hebben gekozen, maakte Georgi modellen. Deze kartonnen vloot van gewone vliegtuigen wordt aangevuld met een serie utopische toekomstvisies, te beschouwen als Georgi’s suggesties voor het behoud van de menselijke soort. Zijn zesverdiepingen-gevaarte zoals hij het doopte,
gaat alle dimensies te boven. Het is ontworpen als een ark van Noach tussen de sterren. Dit visioen van een gehavende, op zonne-energie vliegende megacity, uitgerust met een enorm mistlicht, bestaat nu nog alleen op papier. Op de tekening heeft zich de samensmelting van mens en machine al voltrokken. Een levend machinewezen dat ruimte aan miljoenen mensen moet bieden beschrijft zijn baan in een verder onbewoonde kosmos. De door Georgi geschetste toekomst gaat uit van de onbewoonbaarheid van onze planeet. Bijna als vanzelfsprekend stelt hij zich een voortbestaan in het heelal voor. In de ontwerpen voor zijn vervoermiddelen worden verleden, heden en toekomst met elkaar verbonden. Ze zijn als het ware buiten de ouderwetse categorie ‘tijd’ gevallen. p Hans-Jörg Georgi Zonder titel, 2007 Karton, 150 x 120 35 cm Collectie Atelier Goldstein
OUT OF ART DECEMBER 2010
15
De bizarre beeldentuin
22
OUT OF ART DECEMBER 2010
Thema: ruimtelijk werk tekst: paula beekink foto’s: het fins cultureel bureau, brussel
van Veijo Rönkkönen Wie denkt dat een beeldentuin altijd rustgevend is, komt in het Finse Perikkala bedrogen uit. In dit uiterst oostelijke puntje van Finland nabij de Russische grens, ligt de meest bizarre en wonderlijke beeldentuin van heel Europa. Het is die van de afgelopen lente overleden betonbeeldhouwer Veijo Rönkkönen (1944-2010). Dat de top van de Finse Folk Art te vinden is in zo’n uithoek van het land, doet bijna vermoeden dat deze soms grappige maar vaak ook angstaanjagende beelden compleet met menselijke tanden, ooit bedoeld waren om de voormalige aartsvijand Rusland af te schrikken en met enige humor buiten de grens te houden. Agressie en humor
Bij een eerste kennismaking met Rönkkönens werk, komt er veel op je af. Op zichzelf is het park al een kunstproject, vol met exotische planten en ‘sound effects’ uit luidsprekers die in de beelden zijn verstopt. De bijna vijfhonderd beeldhouwwerken waarvan tweehonderd zelfportretten, vormen een bonte verzameling van de meest uiteen lopende kleuren en verschijningen. Er zijn veel sculpturen die woede en agressie uitstralen, zoals een doodskop met
cape die veel weg heeft van de man met de zeis en door mos aangevreten gezichten met half afgebroken tanden en glazen ogen. Een onwetende toerist die een dagje uit was in deze afgelegen provincie, schreef in zijn weblog met grote ontzetting zelfs over “Veijo-serial killer-Rönkkönen”. p
‘Çjoerceboencs’
Vol overgave, met het gezicht dicht op de plaat, snijdt Rasmussen stukjes uit het linoleum. Hij deponeert ze in een glazen pot en snijdt verder. Omdat hij in de regel meterslange lino’s maakt, is het drukken van de platen een langdurig, intensief en vooral ook fysiek proces. Niet iets om helemaal alleen uit te voeren. Regelmatig kun je betrokkenen van het atelier dan ook zien stampen, lopen en schuifelen op de met inkt ingerolde platen. Zo ontstaan de uitzonderlijk grote formaten waarop Rasmussen patent lijkt te hebben. Wie het ontstaansproces observeert, ziet naast het tweedimensionale resultaat ook een performance, een levende installatie in transitie. Een populair motief in het oeuvre van Rasmussen betreft copulerende dieren: leeuwen met zebra’s en andere bijzondere combinaties komen veelvuldig voor. Dit stelt hem in staat er later een fantasienageslacht bij te bedenken en dit ook uit te beelden. Zo breidt zijn zelf bedachte fauna zich steeds verder uit. Ook fallus symbolen komen vaak voor. Ze worden getransformeerd
28
OUT OF ART DECEMBER 2010
www.bifrost-art.dk
tot patronen en grillige uitstulpingen, zowel in de lino’s als in zijn breisels. Belangrijke terugkerende elementen zijn verder koppoters, fantasiefiguren of personen waarmee hij in het echte leven een band heeft of waarover hij een uitgesproken positieve of negatieve opvatting heeft. Teksten maken een essentieel onderdeel uit van zijn lino’s. Rasmussen verzint allerlei vreemde woorden en vermengt zijn ideeën en gedachten met goed bedoeld advies. ‘Cjoerceboencs’ is het woord dat hij geeft aan een van de vele soorten fantasiefiguren die hij ontwierp. Ze kunnen aangeduid worden als kleine, vliegende creaturen, een soort eenogige Siamezen. Ze zijn gelukkig of boos en… copuleren doen ze nooit want, zoals hij zegt: “zij dupliceren zich alsof ze hard op hun hoofd worden geslagen”. Met andere woorden: liever niet. Eindeloze creativiteit
Voor zijn vaak monumentale breisels kiest Rasmussen nieuwe bollen wol en opvallend dikke breipennen. Hij combineert de wollen draden met gevonden voorwerpen
zoals fietsbanden, plastic zakken en garen. Alles wat hij maar enigszins voor zijn breiwerken kan gebruiken wordt benut. Hij breit graag grote penissen en kostuums met beha’s, lange armen en uitgestrekte nekken. De ‘gedrochten’ die vanonder zijn klikkende breipennen ontstaan, leunen tegen zijn lichaam alsof ze ermee vergroeid zijn. Aan de creativiteit van deze man lijkt geen einde te komen. Gezeten in zijn leunstoel kan hij in alle rust met een pijp in zijn mondhoek, vertellen over zijn kunst. Ook in het Engels. Zijn huis is een verzamelplek van uiteenlopende objecten; wellicht zelfs een inspiratiebron. Zo is bijvoorbeeld een hele wand vol behangen met kinderspenen. Zijn textiele creaties blijven verbazen en worden gelukkig regelmatig in en buiten Denemarken tentoongesteld, evenals zijn lino’s die door hun formaat en creatieve proces meer zijn dan louter tweedimen sionale kunstwerken. Per Kjaersgaard Jensen is docent aan Bifrost
Kenneth Rasmussen Welkom in deze groene omgeving zei de papegaai met de rode mond terwijl ze haar vagina opfleurde met peterselie, 2010 Lino op papier, 150 x 380 cm
Documentaire Bifrost, 2010
OUT OF ART DECEMBER 2010
29
Thema: ruimtelijk werk tekst: pieter denuwelaere foto’s: leon hermans
Wim Devos
Elfjes en vrouwen in klei Wim Devos Tine met boek, 2010 Keramiek, hoogte 30 cm
De Belgische Wim Devos (1967) maakt zowel twee- als driedimensionale kunstwerken. Hoewel hij binnen de verschillende technieken voor andere thema’s kiest, hult hij zijn platte en zijn ruimtelijke werk altijd in een mysterieuze, bijna surrealistische sfeer. Zijn kunst komt bevreemdend over, iets wat de kenners van zijn werk zeer blijkt aan te spreken. Zij kopen de kunst van Devos op (inter)nationale tentoonstellingen. Een verhaal over elfjes en vrouwen, over gedroomde en echte wezens en over sferen in klei. Artistieke evolutie
Opgegroeid in een kunstzinnig milieu met een vader als architect en broers als danser en fotograaf, volgde Wim Devos tekenen, schilderen en monumentale kunst aan de Koninklijke Academie in zijn geboorteplaats Kortrijk. Hij kreeg er een klassieke, artistieke opleiding. In 1989 startte hij aanvankelijk bij het ambachtelijke atelier van Tordale waar hij het medium klei ontdekte. Als fervent voorvechter van de erkenning van kunstenaars met beperkingen,
30
OUT OF ART DECEMBER 2010
richtte hij vervolgens samen met anderen een kunstatelier op in het centrum van Torhout, De Beelderij. Deze autonome organisatie is het artistiek atelier van Tordale en het is hier dat Devos al zo’n tien jaar lang inspiratie vindt om zich als kunstenaar verder te ontplooien. Kiest hij voor zijn tekeningen en schilderijen liefst het landschap of de architectuur als leidend thema, voor zijn beelden richt Devos zijn pijlen liever op de menselijke figuur. Aanvankelijk boetseerde hij grote gestileerde mannen- en vrouwenfiguren tot wel één meter twintig hoog. De laatste tijd echter creëert hij vanuit een sterke fascinatie voor de vrouw meer kleine, figuratieve voorstellingen van knielende en zittende vrouwelijke naakten. Zelf beweert Devos dat hij de vrouw boetseert “omdat zij voor hem als kunstenaar een muze is. En… omdat een kunstenaar nu eenmaal graag beelden maakt van hetgeen hij het liefst ziet”. Ook elfenfiguren krijgen gestalte in klei. Tussen zijn vrouwen en elfjes bestaat echter een duidelijk onderscheid. De vrouwenfiguren zijn geïnspireerd door de vrouwen die in zijn
Wim Devos Tine met vleugels III, 2010 Keramiek, hoogte 38 cm
werkelijke leven bestaan, zoals bijvoorbeeld zijn eigen vriendin. De vaak gevleugelde elfjes daarentegen, zijn de vrouwen die niet echt bestaan maar waarover hij wel zijn dromen heeft. Volgens de kunstenaar bestaan er ook mannelijke elfjes maar daaraan geeft hij vooralsnog geen eigen vorm. Techniek en thematiek.
Devos bewerkt zijn beelden graag met een opvallend lichte glazuur of een oxide, waardoor ze een lichte, melkwitte tint krijgen. Dit wezensvreemde effect geeft de beelden hun mysterieuze uitstraling. Soms wordt een enkele figuur ook fel kobaltblauw geglazuurd wat een totaal andere uitstraling heeft. Het voltooien van een enkel beeld neemt doorgaans drie tot vier weken in beslag. Een bekende reeks is die van de knielende vrouwen die in een gebroken spiegel staren, gemaakt als afspiegelingen van een gebroken relatie. Een andere reeks betreft die van de zeemeerminnen. De kunstenaar beschouwt deze fascinerende fantasiewezens als “een kruising van een vis en een vrouw of een vrouw en een vis. Je hebt wezens met het bovenlichaam van een vrouw en het onderlichaam van een vis en wezens met de kop van een vis en het onderlichaam van een vrouw”. Een bijgeloof onder vissers dicteert dat eenmaal boven water gehaalde zeemeerminnen zo snel mogelijk weer aan de zee teruggegeven moeten worden omdat zij op het land alleen maar ongeluk brengen. Devos bezoekt regelmatig tentoonstellingen van andere kunstenaars en is onder meer een bewonderaar van het werk van de levensgrote
bronzen naakten van Irénée Duriez, een beeldhouwer uit Ichtegem. Bovenal echter laat Devos zich inspireren door zijn eigen levendige fantasie waarmee hij komt tot het maken van deze eigenzinnige, mysterieuze poëzie in klei, in een opvallend eigen handschrift.
www.artotheek.be www.tordale.be
Pieter Denuwelaere is artistiek begeleider van het grafiek- en schildersatelier De Beelderij in Torhout
Wim Devos (v.l.n.r.) Tine met vleugels II, 2010 Keramiek, hoogte 32 cm Rebecca stretcht I, 2009 Keramiek, hoogte 39 cm Rebecca stretcht II, 2009 Keramiek, hoogte 49 cm Ik ben er!, 2009 Keramiek, hoogte 46 cm Rebecca en de gebroken spiegel, 2007 Keramiek, hoogte 55 cm Elfje op gouden sokkel, 2008 Keramiek, hoogte 44 cm
OUT OF ART DECEMBER 2010
31
Geheimen in 32
OUT OF ART DECEMBER 2010
The place to be; Collection de l’Art Brut tekst: karin verboeket foto’s: leon hermans
Natuurlijk, voor liefhebbers en kenners van Outsider Art en meer in het bijzonder van Art Brut, is de Collection de l’Art Brut in het Zwitserse Lausanne bekend terrein. Terecht geclassificeerd als een absolute ‘must go’. Zo niet voor argeloze toeristen die er per ongeluk verzeild raken. Dat voor hen een eerste kennismaking met de collectie een intense ervaring kan zijn, daarvan getuigen de uitroepen van verbazing waarmee sommigen hun ontdekking op internet met ons delen. Toch kunnen ook ingewijden hier steeds opnieuw een bezoek brengen alsof het hun eerste keer is. In Lausanne wordt de opstelling van de vaste collectie om het half jaar gewisseld en worden tijdelijke tentoonstellingen ingericht. Zo blijft de Collection de l’Art Brut een ware ‘place to be’ waarop je niet uitgekeken raakt. Zwart voor de ogen
Beeldend kunstenaar Jean Dubuffet (1901-1985), verzamelaar en naamgever van de Art Brut, wilde zijn omvangrijke collectie van 6.500 schilderijen, tekeningen, beelden en textiel permanent tentoonstellen. Na het verwerpen van diverse locaties, doneerde hij de verzameling die hij in veertig jaar tijd opbouwde in 1971 aan Lausanne. Alleen hier kwam men volgens Dubuffet tegemoet aan zijn strenge eisen rond het presenteren en beheren van de collectie. Bovendien was het wel zo praktisch
dat hier Frans gesproken wordt, de taal waarin de meeste documenten rond de verzamelde kunstwerken zijn opgesteld. Sinds 1976 zijn de kunstwerken te zien in het 18e eeuwse Château de Beaulieu, eveneens eigendom van deze elegante stad aan het Meer van Genève. Om de creaties van zonderlinge geesten en klassieke outsiders goed te laten uitkomen, paste men het interieur aan. En wel zo dat het in niets meer herinnert aan de vroegere status van adellijk huis. Hier klim je naar tussenverdiepingen, staar je naar de meest bizarre objecten in vitrines en ontdek je spannende doorkijkjes tussen balken en langs schuine muren. En bovenal: hier zijn de wanden zwart. Intens zwart. Ook al stelde Dubuffet deze kunst boven de reguliere kunst, zijn voorstel was het niet om voor deze presentatievorm te kiezen. Deze ‘eer’ valt te beurt aan Michel Thévoz, voormalig conservator van de collectie die stelde “Works made in the darkness, need darkness”. En inder daad, wie na de entree en de museumwinkel de eerste zaal betreedt, tast even volledig in het duister. Totdat je ogen gewend raken aan het donker en aan de theatrale verlichting die de objecten doet oplichten als in de spotlights. De zuigende werking van de zwarte wanden dwingt je om je gefocust op het werk te concentreren. Hoewel de afzonderlijke kunstwerken hierdoor inderdaad goed tot hun recht komen, geldt dit minder voor het ervaren van het geheel. Bovendien kost het kijken opvallend
meer energie dan in een ruimte met lichte wanden. Daarentegen verdienen deze objecten al onze aandacht en ondersteunt het de gedachte dat herhalingsbezoek aan Lausanne nog niet zo’n gek idee is. Museale uitdagingen
Hoewel Dubuffet het woord museum nadrukkelijk vermeed, functioneert de Collection de l’Art Brut in de praktijk gewoon als een internationaal erkend museum. Immers, het verzamelt, behoudt, beheert en ontsluit. De basiscollectie is in de loop der jaren uitgebreid en omvat nu zo’n 66.000 objecten, ook van niet klassieke Art Brut kunstenaars. In wisselende opstellingen geven honderden kunstwerken zich regelmatig bloot aan de bewonderende blikken van tienduizenden bezoekers per jaar. Om de uitdijende verzameling het hoofd te bieden, denkt men aan uitbreiding van het gebouw. Een andere museale uitdaging betreft het behoud en beheer van de vaak kwetsbare kunstwerken. Conservator Sarah Lombardi wijst me ter illustratie onder andere op de ontwapenende en weelderige tekeningen van Aloïse Corbaz (1886-1964). De lange vellen papier zijn dun en uiterst fragiel. Toch wil het museum ze aan het publiek blijven tonen. Daarvoor is veel onderzoek nodig, iets waarin de Collection de l’Art Brut een goede reputatie heeft opgebouwd. Zoals gezegd, speelt de verlichting in alle ruimten een belangrijke rol. In maart 2010 p
duisternis gehuld OUT OF ART DECEMBER 2010
33
Thema: ruimtelijk werk tekst: frits gronert foto’s: frits gronert en helle lorenzen
Je hebt over de hele wereld gekken en bijzonder gekke mensen. Louis Marcussen (1894-1985) deelde zichzelf in bij de laatste categorie. In het Deens betekent ‘Ovartaci’ ‘de gekste der gekken’ of ‘oppergek’. Als je het oeuvre van deze kunstenaar bekijkt, valt dat ‘gekke’ wel mee. Het gaat hier vooral om intense tekeningen en objecten (van 5 februari t/m 8 mei 2011 te zien in Museum Dr. Guislain in Gent). Eenvoudige achtergrond
Marcussen werd geboren in een groot boerengezin in Denemarken. Hij nam hier een speciale plaats in omdat hij duidelijk meer belangstelling had voor kunst en cultuur dan de rest van zijn familie. Na de ambachtsschool ging hij werken als decorateur en kunstschilder. Toen hij op 31 jarige leeftijd met een vriend naar Argentinië vertrok om daar een beter bestaan op te bouwen dan in Denemarken, mislukte dat jammerlijk. Hij maakte er armoede en honger mee en werd drie jaar lang beschouwd als geestesziek. In 1929 keerde hij huiswaarts terwijl hij als stoker werkte op het schip dat hem vervoerde. Marcussen werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, waar hij de rest van zijn leven verbleef. Bij zijn overlijden in 1985 liet hij een enorme hoeveelheid schilderijen, tekeningen en vooral driedimensionale objecten na. Schepper van het leven
Ruim 56 jaar leefde Marcussen in de isolatie van deze inrichting, enigszins vergelijkbaar met de situatie van de Zwitserse ‘koning van de outsiders’ Adolf Wölfli (18641930). De Deen werkte zijn hele leven als een bezetene aan het creëren van een eigen universum vol mysterieuze wezens. Van kunstenaars als Jean Dubuffet (1901-1985) en Asger Jorn (1914-1973) is bekend dat zij dit werk bewonderden. Het is nog steeds maar moeilijk te bevat-
Ovartaci, “de gekste der Ovartaci Zonder titel Gemengde techniek, hoogte 48 cm Museum Ovartaci, Aarhus
36
OUT OF ART DECEMBER 2010
Ovartaci Ku shih (doosje) Gemengde techniek, hoogte 17 cm Zwevende vrouwen (dubbelzijdig) Gemengde techniek, 52 x 36 cm Museum Ovartaci, Aarhus
ten dat Marcussen binnen de kaders van een psychiatrische inrichting, en dan in die tijd, zoveel werk heeft kunnen maken. Het schijnt dat hij er zelf voor heeft gekozen om binnen die muren te blijven werken. Dat bood hem de nodige veiligheid en geborgenheid. Vanaf het moment dat hij zich in 1954 met een scherp voorwerp van zijn ‘mannelijkheid’ beroofde, ging hij door het leven als vrouw. Veel van zijn vrouwenfiguren hebben amandelvormige ogen en dikke lippen, wellicht als aanduiding van hun aantrekkingskracht. Veel van deze figuren werden uitgevoerd als driedimensionale poppen van papier-maché. Voor Marcussen stonden ze voor de bron van het leven, de schepper, de oergodin; kortom, het perfecte leven als vrouw dat hij al die jaren nastreefde. Door deze figuren levensgroot uit te voeren vervulden zij de rol van ‘gezelschap’ in zijn leven. Als hij niet aan het tekenen, boetseren of schilderen was, las hij over yoga, meditatie, oosterse en Egyptische kunst. Ook de Chinese tekens inspireerden hem; ze verwezen naar zijn idee naar een nieuwe, helaas voor hem onbereikbare wereld. Isolatie als bron
Vanachter de muren van de inrichting was er nauwelijks contact met de buitenwereld, iets wat in veel inrichtingen in die tijd heel gewoon was. Dit leverde nogal geïnstitutionaliseerde patiënten op. Omdat Ovartaci zoals hij zichzelf ging noemen, zo lang in het instituut verbleef, kreeg hij geleidelijk aan steeds meer privileges zoals een eigen kamer en een fiets om over het terrein te rijden. Soms maakte hij onder begeleiding zelfs een kleine excursie in de ‘echte wereld’ . Toch speelde zijn werkelijke leven zich vooral af in zijn eigen hoofd. In navolging van Leonardo da Vinci (1452-1519) wilde hij vliegmachines bouwen om weg te zweven, ver over de muren van de inrichting heen, zijn nieuwe wereld tegemoet . Dit resulteerde erin dat hij vijf
jaar voor zijn dood in 1980 met een zelfgebouwde helikopter het luchtruim koos. Tot zijn grote verdriet bleek het gevaarte echter niet op te willen stijgen. Maar ook zijn kamer, zijn bed, zijn overige meubels transformeerde hij tot ware kunstwerken. Technisch knap gemaakt met vakmanschap en doorzettingsvermogen. Zijn creaties draaiden vooral om vrouwen, dochters, schoonzusters, kortom: om zijn grote liefdes. Zijn figuren van metaal, hout en papier-maché werden gekoesterd in heilige sarcofagen, in beschilderde doosjes van karton en kistjes van hout of verwerkt als Smoking Phantoms, zoals Overtaci de bewerkte sigarettenpijpjes noemde. Veel van zijn objecten beschilderde hij aan beide zijden. Dit om te voorkomen dat de geesten van zijn creaties aan de achterzijde ontsnapten. Bovendien verstopte hij vaak geheimen in zijn beschilderde doosjes en kistjes. Na zijn dood zijn de zelfgemaakte ‘nabestaanden’, die door hem daadwerkelijk als familielieden werden beschouwd, bewaard en tentoongesteld in Museum Ovartaci in Aarhus waar ze ons blijvend tonen hoe een intens beleefde fan tasie- en droomwereld vorm kan krijgen in ware gestalten, ofwel hoe verlangen een gebeeldhouwd gezicht krijgt.
www.ovartaci.dk
gekken” Ovartaci Zonder titel (luciferdoosje) Gemengde techniek, 3 x 5 x 10 cm Zonder titel (dubbelzijdig), ca. 1970 Gemengde techniek, 32 x 27 cm Museum Ovartaci, Aarhus
OUT OF ART DECEMBER 2010
37
Agenda NEDERLAND Amsterdam Galerie Hamer Leliegracht 38 www.galeriehamer.nl
D jan - feb 2011 Groepstentoonstelling; Singuliere kunst van outsiders en naïeven D mrt - apr 2011 Akram Sartakhti, olieverfschilderijen. Een huisvrouw uit Teheran
Haarlem Het Dolhuys
Gent, België Museum Dr. Guislain
Schotersingel 2
J. Guislainstraat 43
Frankfurt am Main, Duitsland Schirn Kunsthalle
www.hetdolhuys.nl
www.museumdrguislain.be
Römerberg
D t/m 13 feb 2011 Dossier Van Gogh; Gek of geniaal? Het Dolhuys verhaalt over de grens tussen normaal en abnormaal. Vincent van Gogh werd van randfiguur, geniaal vernieuwer. Zijn werk moest de waarheid bevatten. Was hij gek of geniaal? En is dat belangrijk om te weten? Wat vond hij zelf over zijn geestestoestand? Wat vonden artsen en psychiaters? En hoe beïnvloedt dat het publiek?
D t/m 27 jan 2011 Diary Drawings. Mental Illness and Me 185 tekeningen over een reis langs waanzin van de Britse performance kunstenares Bobby Baker
Rotterdam Galerie Atelier Herenplaats Amsterdam Outsider Art Nieuwe Keizersgracht 1a www.amsterdam-outsider-art.nl en www.olof-art.nl
D jan – 26 feb 2011 Toch wel dus; sculpturen en textiel D 4 mrt – 16 apr 2011 Strips Goes Galerie Atelier De Kaai J.A. van der Goeskade 65
Schiedamse Vest 56-58 www.herenplaats.nl
D t/m 16 jan 2011 Outsider Art Salon Overzicht met werk van alle kunstenaars werkzaam bij Atelier Herenplaats D 4 feb - 4 apr 2011 Carte Blanche Verkooptentoonstelling van actuele Outsider Art BUITENLAND
www.artotheek.be
t/m 10 jan 2011 Het verhaal Tekst en beeld van Lea de Kok, Rik Meijers, Mariska Schilperoord en Monicque Smallegange
D 19 jan - 21 apr 2011 Afrika Marianne Schipaanboord
42
OUT OF ART DECEMBER 2010
Brussel, België Art en Marges Museum Rue Haute 312-314 www.artenmarge.be
D 14 jan - 15 mei 2011 Faces Tentoonstelling over portret en gelaat met Belgische, Neder landse en Italiaanse kunstenaars en een indringende video installatie van Dirk Bogaert Agendagegevens voor Out of Art 11 graag vóór 15 maart 2011 mailen naar: frits@herenplaats.nl
D 5 feb - 8 mei 2011 Ovartaci- oppergek Onder het pseudoniem Ovartaci (Deens voor ‘oppergek’ of de ‘gekste der gekken’) creëerde Louis Marcussen een extreme wereld vol schoonheid (zie ook p.p. 36-37)
www.schirn.de
D t/m 9 jan 2011 Weltenwandler; die Kunst der Outsider Een exemplarische serie kunstwerken van outsider kunstenaars als Walla, Corbaz, Scott en Widener. Een overzicht van de 19e eeuw tot heden. Ook met een wandschildering van Birgit Ziegert van Atelier Goldstein
Bönnigheim, Duitsland Museum Charlotte Zander Hauptstrasse 15 www.sammlung-zander.de
D tot in 2011 Louis Vivin (1861-1936) en de 2e generatie klassiekers der naïeve kunst in Frankrijk: Ferdinand Desnos (1901-1958), Louis-Auguste Déchelette (18741969), Jean Eve (1900-1968), René Rimbert (1896-1991) e.a. D tot in 2011 Wolfgang Teucher; Fantastische sculpturen
Londen, Groot Brittannië Tate Modern Bankside, London SE1 9TG www.tate.org.uk
D t/m 26 mrt 2011 Frédéric Bruly Bouabré Op de afdeling ‘Poetry and Dreams’ New York, Verenigde Staten The Mart 7 west 34 th street www.sanfordsmith.com
D 10 - 13 feb 2011 Outsider Art Fair New York Lausanne, Zwitserland Collection De l ’Art Brut 11 avenue des Bergières www.artbrut.ch
D t/m 30 jan 2011 Ataa Oko Grafkisten en tekeningen uit Ghana. Wegens succes verlengd
English summary I am who I am; Mariëlle Lenaerts; In studio Artenzo in the Dutch city of Tilburg, Mariëlle Lenaerts (1976) creates paintings of (nature) photos in an unparalleled manner. She divides the photo and the canvas into quarters and begins to copy every detail in an upper corner. Her textures are astonishingly good. A step-by-step plan provides Lenaerts, who has a form of autism, with the necessary clarity and structure. p.p. 11-14 www.artenzo.nl
lighting, located on earth all right but… without inhabitants. p.p. 15-16 www.atelier-goldstein.de
(1901-1985), has been substantially expanded over time. Because the permanent collection is changed every six months and temporary exhibitions are organised, repeat visits continue to be alluring. p.p. 32-35 www.artbrut.ch
Three-dimensional art Endless desire; Frans Bartelse Frans Bartelse (1935) collects contemporary art, including works by Cobra and Outsider Art. As an avid collector, he strives to come into contact with the artist wherever possible. This has made him a walking encyclopaedia. He has also been meticulous in creating an archive with documents concerning the 217 objects he has collected to date from as many as 64 different artists. p.p. 18-21 Visited and viewed; LaM, Villeneuve d’Ascq The extensive and recently reopened LaM art museum is a European asset. Modern, contemporary art mixed with Art Brut masterpieces in an new wing, designed as a hand, complete with five fingers. p.p. 26 www.musee-lam.fr
The place to be; Collection de l’Art Brut Since 1976, art lovers visit the Collection de l’Art Brut in the Swiss city of Lausanne. The original Art Brut collection, built up by the collector and visual artist Jean Dubuffet
Sculptural Vehicles for Meaning Colin Rhodes, Professor of Art History and Theory and Dean of Sydney College of the Arts wrote an introduction on the theme. Outsider sculpture, although often made of poor materials, is always content-rich. Inevitably it either tells a story, or embodies a position, which might be political, religious, or philosophical. It is never merely formalistic, self-referential or absurdist. The work is often a kind of alibi for the real purpose. The works embody and contain ideological or conceptual content as indissoluble parts of the coming-to-be of objects in the creative process. The result is a highly and immensely rich sculptural territory. p.p. 4-10
Hans-Jörg Georgi and Stefan Häfner; visions for a better world In Atelier Goldstein in the German city of Frankfurt am Main, two artists want to improve the world with their creations. Hans-Jörg Georgi (1950) recreates existing airplanes using cardboard and makes solar-powered flying megacities. Stefan Häfner (1959) builds ‘residential contraptions’ on buttresses, full of atmospheric
The images of Ed Janssen; “creating art is part of who I am” Ed Janssen (1964) draws and sculpts in the Dutch city of The Hague. His drawings inspire him to sculpt and vice versa. “Creating art is part of who I am. I respond to things that happen. I like to exaggerate, love humour and have plenty of imagination”. p.p. 17 www.taktiekkeramiek.nl and www.atelierdehaagseschool.nl Veijo Rönkkönen’s bizarre sculpture garden Last spring, one of Finland’s most appreciated folk artists Veijo Rönkkönen (1944-2010) died. For forty years, he created his own sculpture garden in Perikkala. Here you are completely encircled by exotic plants and human figures in concrete. According to Rönkkönen, an artistic calling can be a way to survive. His moss-covered sculptures can only be seen in Perikkala, because: “I asked the sculptures if they would like to travel, but they wanted to stay here”. p.p. 22-25
Kenneth Rasmussen; physical creations Kenneth Rasmussen (1972) from Denmark’s Bifrost Art School makes large-scale knits and linocuts. The huge scale of his objects calls for an emphatic physical association with the material. The creation process looks like a performance. His long linos feature fantasy figures, symbols and texts. He knits his monumental works with thick knitting needles. p.p. 27-29 www.bifrost-art.dk
creates clay sculptures which reflect his fascination with kneeling or seated women. They represent the women he actually knows. The elves symbolise the women he dreams about. He likes to finish his work with a striking light glaze. p.p. 30-31 www.artotheek.be and www.tordale.be
Ovartaci; “the maddest of the mad” ‘Ovartaci’ is Danish for ‘the maddest of the mad’, the nickname of Louis Marcussen (1894-1985). He was hospitalised in a psychiatric institution in Aarhus where for 56 years, he lived in the isolation, where he created curious machines and mysterious creatures. From the moment in 1954 when he deprived himself of his masculinity, he went on living as a woman. Jean Dubuffet and Asgar Jorn admired his work. p.p. 36-37 www.ovartaci.dk Wonderful machinery of Pierre Avezard It is a wonder that Pierre Avezard’s (1909-1992) carousel was saved in its entirety. Since 1989, all the hundreds of tiny figures on which he worked for forty years have been arranged in the alluring sculpture garden of the Fabuloserie, Musée hors-les-normes in France. Avezard, “unfinished” at birth, had skilful hands and an exceptional technical talent. The public are still enjoying his cheerfully painted, water-spouting, revolving, cycling and circling figures, made of metal and other found objects. p.p. 38-41 www.fabuloserie.com
Wim Devos; elves and women in clay Wim Devos (1967) from Belgium makes mysterious two- and threedimensional works of art. In De Beelderij, a studio he co-founded, he
OUT OF ART DECEMBER 2010
43