Out of Art 2016#2

Page 1

Magazine voor actuele Outsider Art

Jaargang 11 nummer 2 december 2016 prijs â‚Ź 7,95

Thema: collages


Voorwoord Selectie van bestaande beelden mondt uit in nieuwe composities in een andere context en met een andere lading. Hierbij artikelen over collages en een eigen collage in de vorm van een register over onderwerpen en kunstenaars die de afgelopen nummers voor het voetlicht werden gebracht.

Out of Art is een uitgave van Amerart n.v. onder auspiciën van am Foundation en verschijnt twee keer per jaar. Redactie Out of Art Prins Hendriklaan 43, 1075 ba Amsterdam Tel. 020-675 63 00 info@out-of-art.nl www.out-of-art.nl Werkgroep Out of Art 22: Frits Gronert, Eva von Stockhausen, Karin Verboeket (hoofdredacteur) en Phia Verstraete. Aan dit nummer werkten verder mee: Yvonne Beelen, Arnout De Cleene, Yoon Hee Lamot, Melissa Wiley Vertaling: Language Unlimited Tekstredactie English section: Eva von Stockhausen Vormgeving: Van Rosmalen & Schenk, Amsterdam Druk: Drukkerij Tesink, Zutphen Omslag: Dirk Martens, Alien hand nebula, 2016 Collage, 69 x 55,3 cm. Collectie Museum Dr. Guislain, Gent. Foto: Guido Suykens Abonnementen/subscriptions Out of Art Abonnementenland Postbus 20, 1910 aa Uitgeest Tel. 0900 - 226 52 63 Fax 0251 - 310 405 klantenservice@aboland.nl www.aboland.nl De eerste abonnementsperiode geldt voor bepaalde tijd en kan niet tussentijds beëindigd worden. Abonnementen worden na de eerste abonnementsperiode omgezet naar een jaar­ abonnement, tenzij u tenminste 3 maanden voor het eindigen van de abonnementsperiode opzegt.

Abonnementsprijs in Nederland € 15,- per jaar Subscription inside Europe € 22.50 and outside Europe € 27.50 Voor verkooppunten zie www.out-of-art.nl

We besteden aandacht aan de intrigerende collages van de Vlaming Dirk Martens wiens werk al vaker aan bod kwam. Medewerkers van Museum Dr. Guislain in Gent schreven over selecteren, monteren, humor en fantasie. Heel anders is het werk van Sien Beekmans uit Zeeland. Zij tekent graag vertrouwde voorstellingen in boeken en knipt en plakt totdat het oorspron­ kelijke beeld één wordt met de toevoegingen. Grietje Killian uit Rotterdam maakt collages en tekeningen die op collages lijken. Zo draagt zij “bewust” uit wat zij “onbewust weet”. De eveneens in Rotterdam werkende Wouter Valentijn werkt liever met uit­ geknipte lichaamsdelen uit tijdschriften, om ze samen te voegen tot collages met daarin opvallend vaak “trosjes borsten”. Danny Steggerda vertelt in ‘Ik ben ik’ openhartig over de “openheid” die hij “aan de kunst verplicht” is. Over sores en humor in strips. Oscar van Gelderen werd geïnterviewd over zijn kunstcollectie en zijn visie op Outsider Art. Deze uitgever en kunstliefhebber houdt van de zoektocht naar vergeten en “niet gelabelde” kunstenaars. Melissa Wiley schreef een verhaal over stilte en concentratie in de indrukwekkende Henry Darger Room Collection in Chicago; een must voor iedere liefhebber van klassieke outsiderkunst. En tot slot is er een verhaal van Yvonne Beelen over het Kyousei no Sato Museum in Japan. Een persoonlijk inkijkje in het museum en de werken van Shin Yahiro. Rest mij te melden dat ik afscheid neem als hoofdredacteur van Out of Art. Ik hoop de afgelopen elf jaar samen met alle betrokkenen een waardevolle bijdrage geleverd te hebben aan het realiseren van een bredere belangstelling en een beter begrip voor de Outsider Art; een kunstvorm die ik onverminderd blijf opvatten als een aantrekkelijke en bijzonder interessante niche binnen de hedendaagse kunst. Mijn oprechte dank voor uw enthousiasme en vertrouwen.

Niets uit dit magazine mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorgaande toestemming van de uitgever.

Met hartelijke groet,

© 2016

Karin Verboeket, hoofdredacteur

2

OUT OF ART DECEMBER 2016

22

30

26


8

16

33 29 Thema: collages

4

14 22

30

Remise. Over Dirk Martens’ werken Op verzoek van Out of Art schreven Yoon Hee Lamot en Arnout De Cleene van Museum Dr. Guislain een artikel over de intrigerende werken van Dirk Martens. Deze Vlaamse kunstenaar selecteert en monteert beelden tot min of meer surrealistische collages. Humor, fantasie, droom en realiteit vinden een nieuwe vorm in combinatie met zijn handgeschreven teksten. Dit is de wijze waarop de kunstenaar denkbeeldige oplossingen voor wetenschappelijke raadsels vindt.

Rubrieken

8

Ik ben ik; Danny Steggerda Openheid aan de kunst verplicht Gesprek in het Haagse groen met de maker van ‘Danny’s dagboek’. Over hoe je je kunt uiten in strips, ook als je de grootste openheid bepleit.

16

Eindeloze begeerte; Oscar van Gelderen Pionieren Uitgever en kunstverzamelaar Oscar van Gelderen van Lebowski Publishers kijkt vooral naar wat hij mooi vindt en waarmee hij gelukkig wordt. Deze pionier deelt zijn enthousiasme voor de pure noodzaak en zeggingskracht van een kunstwerk graag met anderen.

Sien Beekmans. Plakken, knippen en tekenen Hoewel Sien Beekmans zich met diverse technieken bezighoudt, maakte zij ook hele reeksen collages. Systematisch overtekende zij pagina’s in boeken, knipte en plakte. De rode draad? Vertrouwde voorstellingen. Over vierkante poezen en meer.

26

Grietje Killian. “Wie je bent, dat is wat je tekent.” Wat je tekent? Ja, maar… ook wat je knipt en wat je plakt. Het oeuvre van Killian kenmerkt zich door losse fragmenten die samenkomen. Zo maakt zij in haar collages gebruik van ‘verknipt eigen werk’. Een verhaal over “fantasiehanddoekjes”, gouden kroontjes, pumps, een suikerhart, het metafysisch bekken en vanuit een ei naar de wereld kijken.

33

Wouter Valentijn. Trosjes borsten uit tijdschriften Uitgeknipte papieren lichaamsdelen. Veelal vleeskleurig. Vooral ook heel veel borsten. Ze vormen het bijzondere basismateriaal voor veel van de collages van Wouter Valentijn. De wezens die hij daarmee tevoorschijn tovert zijn warm van kleur, organisch, vol leven en suggereren een zichtbaar verlangen. De kunstenaar als plastisch chirurg.

39 43 51 52

Bezocht en bekeken; Henry Darger Room Collection, Chicago Voelbare stilte en concentratie De replica van Henry Dargers werkruimte in Chicago heeft een magisch effect op bezoekers. Hier heerst “melancholieke ­nostalgie” en “tijdloosheid” tegelijkertijd. Deze klassieke ­outsider ging het conflict met zijn innerlijke wereld te lijf met verf en penselen. The place to be; Kyousei no Sato, Kurogawa INN museum Sterren ‘All the way in Japan’ toverde men een school om tot museum. Omringd door weidse natuur ervaar je hier een “totaalbeleving”. Als een “eiland van rust en spiritualiteit”. Register 2016-2 t/m 2006-1 English section Agenda Outsider Art in…

OUT OF ART DECEMBER 2016

3


4

OUT OF ART DECEMBER 2016


Thema: collages tekst: arnout de cleene en yoon hee lamot foto’s: frédéric oszczak & guido suykens

Remise Aan de overkant van de straat komt een oude man vijf maal daags de oprit op, twee tegels per stap, leegt de brievenbus, draait aan het einde, en verdwijnt, twee tegels per stap, terug in huis. Bezien vanuit het vensterraam, zijn de regels van alledag banaal en strikt. Het spel moet gespeeld worden; je verlaat het bord niet; hoogstens schik en herschik je de stukken. Enigma

In zijn archief met knipsels uit tweede­­handsboeken bewaart Dirk Martens (1970) een catalogus van bestaande beelden. Martens tast het reservoir aan beelden af, selecteert en monteert. Ze verschijnen, weloverwogen, op zijn werken, om er weer afgehaald, weggegooid en, soms, weer opgevist te worden. De beelden komen tot rust tussen handgeschreven teksten. Het resultaat is een langzaam groeiende collage of assemblage. De werken presenteren inventieve, imaginaire oplossingen voor wetenschappelijke enigma’s, waarbij Martens de werkelijkheid met ongebreidelde fantasie en ge­vatte humor te lijf gaat door haar te herschikken. Eb

Zo staat in het project Split Level de Large Hadron Collider in Genève ­centraal. Het hoofd van Ludwig ii van Beieren wordt er gebruikt om door middel van elektroshocktherapie botsingen van deeltjes op te wekken

Dirk Martens Zonder titel, 2002 Collage, doorsnede 46,5 cm Collectie kunstenaar, Wommelgem

in de ondergrondse deeltjesversneller, om zo ongekende materie te ontdekken. In een ander werk bedenkt Martens een monument voor de Urugayaanse schrijver Juan Carlos Onetti (1909-1994). Op Paaseiland richt hij een getijdenbibliotheek op met Onetti’s oeuvre; toegankelijk voor bezoekers bij vloed, gesloten bij eb. In een ander werk stelt hij voor om de Voyager Golden Record, de gram­mo­­foonplaat die in 1977 de ruimte werd ingeschoten, terug te roepen, omdat de geluiden en beelden die erop staan en die de diversiteit en rijkdom van het leven op aarde aan mogelijke buitenaardse wezens moeten presenteren, niet realistisch zijn: ze moeten aangevuld worden met beelden en geluiden die de ellende tonen. In het recente Alien Hand Nebula (zie omslag) combineert Martens het idee van een neurologische aandoening, waarbij een ledemaat buiten de wil van de eigenaar om beweegt, met afbeeldingen van buitenaardse wezens en ufo’s. Tussen de uitgeknipte afbeeldingen verschijnt tekst.

Over Dirk Martens’ werken Theorieën worden uiteengezet, de werking van het project verklaard. Maar ook die tekst kan gedemonteerd en in nieuwe combinaties geassembleerd worden. In Alien Hand Nebula, bijvoorbeeld, zijn de teksten niet meer leesbaar: ook woorden zijn ­verknipt. Ze bieden niettemin een leidraad: ‘cancer pain’, ‘acute and chronic pain’, ‘current review of pain’… Een droom die werkelijkheid werd

Het spel dat zich voltrekt in de ­werken van Dirk Martens is er een met een hoge inzet. In een tot op heden onvoltooid werk gaan professionele schakers, met behulp van gondels die ook zandlopers zijn, naar een extreme hoogte in het Himalayagebergte, om daar, op een verraderlijke ijsvlakte plaats te nemen achter het schaakbord. De tijd tikt weg. Terwijl een snijdende wind heftig huis houdt, moet elk stuk precies geplaatst worden. Vergissingen kunnen niet gemaakt worden. Ook niet in een stil atelier in een Antwerpse voorstad. De knipsels zoeken twijfelend en tergend traag hun plaats in Martens’ compositie. Zijn werken lijken, door de gebruikte collagetechniek, het automatisch schrift en de fantastische onderwerpen, surrealistisch. Zoals in Onetti’s verhaal ‘Een droom die werkelijkheid p

museumdrguislain.be

OUT OF ART DECEMBER 2016

5


werd’, waarbij droom en realiteit een bevreemdende dans aangaan. Maar net door die technieken biedt het oeuvre van Dirk Martens ook een doortastende blik op de werkelijkheid. Omdat tussen de lagen knipsels, langs de letters, en onder de speelse gedachtegangen en verrassende beel­d­ combinaties, niet de associatieve logica van de droom opdoemt, maar de absurde, monotone en troosteloze structuur van het alledaagse. Het maakt Martens’ werk subversief: wraak nemen; niet door de regels te overschrijden, maar door hun limieten van binnenuit af te tasten en ze zo zichtbaar te maken. Een handleiding

Er is een handleiding voor het leven. Eén vakje vooruit. Enkel horizontaal of verticaal bewegen. Een weg ­zoeken, door de ebbenhouten en ­ivoren stukken bedachtzaam te schikken. Het spel kiest de speler, niet omgekeerd, en er kan niet gewonnen worden. Met genoeg in­ventiviteit eindig je ’s avonds, ­misschien, op een remise. Om ’s ochtends opnieuw de gitzwarte loper en de lijkbleke toren te moeten plaatsen, terwijl op de oprit aan de overkant van de straat een andere pion, twee tegels per stap, de brievenbus gaat legen. Arnout De Cleene (1986) is cultuur- en literatuurwetenschapper en werkt als wetenschappelijk en beleidsmedewerker in Museum Dr. Guislain, Gent. Yoon Hee Lamot (1979) is kunstwetenschapper en werkt als wetenschappelijk medewerker in Museum Dr. Guislain, Gent.

Dirk Martens De lange mars, 2005-2011 Collage, 38 x 46 cm Split Level, 2002-2013 Collage, 36 x 42,5 cm Collectie Museum Dr. Guislain, Gent

6

OUT OF ART DECEMBER 2016


Dirk Martens Zonder titel, 2003-2009 Collage, 35,9 x 37,2 cm Collectie Museum Dr. Guislain, Gent

OUT OF ART DECEMBER 2016

7



Ik ben ik; Danny Steggerda tekst: phia verstraete foto’s: leon hermans

Tijdens de stripdagen in Haarlem van 3 tot en met 12 juni 2016 lees ik in de Volkskrant een korte recensie van Joost Pollman over het “outsider-stripboek” van Danny Steggerda (1971). 1 Hij schrijft “Steggerda publiceert een geïllustreerd dagboek, waarin hij een zeer eerlijk zelfportret schetst. ‘Ik ben onzeker, ik ben een hazewind, ik ben een berkenboom’”. Nieuwsgierig geworden, ga ik in Den Haag op zoek naar deze Haagse kunstenaar.

Openheid aan de kunst verplicht Het begin

Donkere wolken pakken zich samen boven het bosrijke Park Sorghvliet in Den Haag. Hier wil striptekenaar Danny Steggerda het gesprek voeren. We gaan zitten op een bankje onder de bomen, waar de takken zwaar zijn van de morgenregen. Ik vraag me ernstig af waar we kunnen schuilen als het weer losbarst. Steggerda maakt zich er niet druk om, dit is zijn lievelingsplek. Hier vertoeft hij dagelijks. Hij zet de plastic tassen met zijn beeldend werk naast zich neer en zegt “Laat ik bij het begin beginnen. Ik kom uit een warm gezin, mijn vader is kunstenaar en mijn moeder werkt graag met textiel en studeerde Russisch. Materiaal om te tekenen en schilderen was altijd voorhanden. Dat was makkelijk, want ik tekende al vroeg. Als kind bezocht ik met veel plezier de vrije school. Daarna studeerde ik typografie en grafiek aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag. Later ontdekte ik hier ook de Grafische

Werkplaats ’Prints’, waar mijn etsen zijn ontstaan. Na enkele baantjes werd ik aangesteld bij de facilitaire dienst in het Rudolf Steiner verpleeghuis’’. Passie voor strips

Vanaf de Noordzee trekt een bleek licht over het park. Tussen de wolken door piepen de eerste zonnestralen. Danny Steggerda reageert verheugd, “Ha, de zon!”. Hij vervolgt zijn verhaal “Ik tekende al strips op mijn elfde jaar, las veel stripboeken zoals Eric de Noorman, Heer Bommel en de poes en vele andere. Na de academie had ik meer tijd om te tekenen en maakte ik jeugdherinneringen in de vorm van sprookjes. Ze beschrijven Iwan, een koningszoon die op een dag de paleistuin van zijn vader ontdekt en naar binnen stapt. Hij ontmoet AEloor, de paarse tovenaar en samen beleven ze veel avonturen. Alle sprookjes spelen zich af in dit park. Omdat ik mijn verhalen aan anderen wilde laten lezen, gaf ik het kwartaal-

dannysteggerda.nl tobivroegh.nl

p

Danny Steggerda Omslag ‘Danny’s Dagboek’ in kleur, 2016 Pen en potlood op papier, 42 x 29,7 cm

OUT OF ART DECEMBER 2016

9


“De natuur geeft mij rust en dit park is voor mij een inspiratiebron.”

blad ‘De Lier’ uit. Dit stripblad stuurde ik in 1997 op naar de striptekenares Maaike Hartjes.2 Er ontstond een korte briefwisseling in de vorm van striptekeningen. In 2002 begon ik een stripdagboek te tekenen omdat ik, door het werk van Maaike Hartjes en Barbara Stok in Nederland en dat van Julie Doucet uit Amerika, zag dat het met strips mogelijk was.

Danny Steggerda Pagina’s uit het verhaal ‘Die Zauberflöte’ in ‘Tamino en de vogelvanger’, 2008 Inkt op papier, 42 x 29,7

10

OUT OF ART DECEMBER 2016

Voorzichtig begon ik, eerst een beetje onbeholpen, elke dag een anekdote te tekenen. Daarna had ik het te druk, te veel prikkels, en raakte ik oververmoeid, waarbij werkelijkheid en dromen door elkaar begonnen te lopen”. Danny’s dagboek

In 1999 wordt de diagnose schizo­

frenie vastgesteld. Een onrustige tijd breekt aan en vanaf 2006 schrijft en tekent Danny vier jaar lang de gebeurtenissen rondom de hulpver­ lening op. “Het stripdagboek”, zegt hij, “was geen vooropgezet plan, maar een spontane actie. Zo kon ik mijn gedachten onderzoeken en de andere dag weer herlezen. Het was pure navelstaarderij”.


Op de voorkant van het boek staat een fascinerende zwart-witte inktte kening die vragen oproept. Het oog valt meteen op een man in het zwart die duidelijk contrasteert met de tientallen witte, schimmige figuren die hem omgeven. Zij hebben contact met elkaar of lijken op weg te zijn naar elders. De man, diep in gedachten, loopt met zijn handen nonchalant in zijn jaszakken. Pet op, stevige wandelschoenen aan. Hij heeft duidelijk de wind in de rug; zijn geruite das wappert voor hem uit. Een vrouw kijkt zijn richting uit en probeert tevergeefs contact te maken. Bij het openslaan van het dagboek springen de belangrijkste personages direct in het oog; als een overzicht van ‘wie is wie?’. Geschreven met watervaste inkt komt het verhaal in tekstballonnen voorbij: compleet met alle sores, het doorzettings­ vermogen en de humor van de maker. Niets blijft onverbloemd: de angst, de strijd tegen stigmatisering, ­vervelende buurvrouwen, het ver­ langen naar een vriendin, de chaos in het hoofd en het loslaten van ouders. Hoe komt het dat Danny zichzelf zo bloot geeft in zijn strips? De tekenaar hoeft er niet lang over na te denken en zegt “Openheid ben ik aan de kunst verplicht”. De uitdrukkingen van emoties zijn opvallend goed weergegeven in zijn stripfiguren. Met vaardige hand tekent hij zijn personages in het ­alledaagse getob en tegelijkertijd in humoristische situaties. Dat laatste geeft het verhaal wat lucht. Lachwekkend is de strip waarin de vervelende buurvrouwen een reprimande krijgen na de melding die p Danny Steggerda Pagina uit ‘Danny’s Dagboek, 2006-2010’

OUT OF ART DECEMBER 2016

11


Thema: collages tekst: eva von stockhausen foto’s: hans van wel

Grietje Killian: “Wie je bent, dat is wat je tekent.” Grietje Killian (1969) woont in het centrum van Rotterdam, in een fijn appartement vol kunst, gevonden voorwerpen en hybride tussenvormen daarvan. Gastvrij en open, vertelt zij mij tijdens een zelfbereide lunch over de moeizame weg naar het kunstenaarschap, de symboliek in haar werk (veel van haar werken zijn collages of lijken op collages) en tenslotte over ware rijkdom. Lef zien Grietje Killian Pumps op schedels, 2016 Acryl op doek, 50 x 65 cm

“Ik kom net kijken. Ik sta helemaal aan het begin”, zegt Grietje. Een interview geven vindt ze moeilijk,

omdat over kunst praten betekent: praten over het leven. In haar kunst komt de subjectieve werkelijkheid vaak heel dichtbij. Ze laat mij een tekening zien, waarin met een rolstoel en stof van de straat letterlijk een spoor over haar hart is gemaakt. In een ander werk, getiteld Pumps op schedels, staan twee enorme damesschoenen (een cadeautje van een sterke kennis, in wier schoenen Grietje graag zou staan) op een groene bodem vol botten en schedels. Het is vruchtbare grond, maar tegelijk een knekelhuis. Dit is de basis waarop Grietje staat, als mens en als kunstenaar, iets waarvan zij zich bewust is. “Belangrijker dan lef hebben, is zíen dat je lef hebt”, zegt ze. “Dat scheelt een slok op een borrel.” Veiligheid

Als kind tekende Grietje niet, de sfeer thuis was er niet naar. Toen zij na de middelbare school naar de kunstacademie wilde, had zij dus geen map met tekeningen paraat. “Ik kon niets laten zien. Maar ik had altijd wel een heel zeker gevoel: ik kán tekenen.” Het werd de lerarenopleiding aan de Hogeschool Rotterdam, richting handvaardigheid en tekenen. In haar vrije tijd tekende ze echter nog steeds niet. Als er een huiswerkopdracht was, kostte het haar grote

“Ik noem mijzelf een kampeerder op aarde.”

22

OUT OF ART DECEMBER 2016

moeite een tekening “uit te poepen”. Alleen modeltekenen in de klas ging goed, want dan moést het. De docenten riepen haar op het matje, gaven haar te verstaan dat als ze “niets liet zien”, zij haar niets konden leren. Maar Grietje kon niet voor zichzelf werken, alleen maar voor anderen. Zij zou pas echt uit zichzelf gaan tekenen tijdens een langdurig zieken­ huisverblijf. Hier maakte zij tekeningen die ze, met de afbeelding naar binnen, stiekem in de dienstruimte van de verpleegkundigen plakte. Toen de artsen haar aanraadden mandala’s in te gaan kleuren, besloot zij haar eigen ‘brute’ (dat wil zeggen snel en grof getekende) mandala’s en kleurplaten te gaan maken. “Onbewust had ik me voorbereid, en mijn handen gingen aan de slag.” Waarom lukte het nu wel? ‘Veiligheid’ bleek het kernwoord; als Grietje zich ergens veilig voelt, gaat ze tekenen en schilderen. In het ziekenhuis voelde zij zich, net als destijds in het tekenlokaal op school, in een geordende kring om het model, veilig. “Die beperking in ruimte is mijn vrijheid; dan word ik creatief.” Vanuit het ei

Grietje lijkt zichzelf voortdurend gade te slaan; zij fileert de werkelijkheid


herenplaats.nl

Grietje Killian Cruiseschip…alle mens in bed, 2016 Gemengde techniek op papier, 73 x 96 cm

Grietje Killian Groen/Blauw (uit de serie: ‘Verknipt uit eigen werk’), 2015 Gemengde techniek op papier, 65 x 50 cm

tot op het bot. Toch is haar oeuvre vaak kleurig en grappig. Zij werkt met papierknipsels, acrylverf, OostIndische inkt en sinds kort ook met molotow-stift. Vaak terugkomende symbolen in haar werk zijn ogen en eieren (“Ik heb mijn leven lang met twee ogen vanuit mijn ei naar de wereld gekeken.”), het hart (“Als je niet vanuit je hart leeft, dan doe je net alsof de wereld, dieren en planten niet bestaan. Maar misschien heb ik wel een suikerhart.”), het bekken (“Het is zo’n mooi lichaamsdeel.

Hierdoor valt een mens letterlijk het leven in.”), de trap (“Ik sta onderaan de trap en alles is nog leeg.”) en ­tenslotte nautiek (“Mijn vader was banketbakker en zeeman, maar bovenal kunstenaar. Ik heb iets met zee en schepen.”). Niet weggestuurd

Na lange tijd verbonden te zijn geweest aan Beeldend Gesproken in Amsterdam, werkt Grietje sinds twee jaar ook bij Herenplaats in Rotterdam. Hier heeft zij haar eigen

plek en wordt zij aangemoedigd zelfstandig te werken. Ze gaat momenteel vier dagdelen per week naar het atelier, maar zou het liefst hele dagen achter elkaar werken. Hoewel eerder of later op het atelier komen mág, heeft zij daar toch moeite mee. “Ik ben waarschijnlijk te gehoorzaam”, zegt ze. Lange tijd was zij bang weggestuurd te zullen worden, maar ze mocht blijven. “Voor het eerst in een miljoen jaar, ben ik ergens waar ik me zó veilig voel, dat ik opga in de massa.” Door haar angst weggestuurd te worden, en de neiging zich daarom een beetje te verstoppen, heeft Grietje naar eigen zeggen geleerd rustig te worden. Zij verbergt zich niet meer achter verbale monologen, en heeft humor, de grap, niet meer nodig als verdedigingslinie. Een licht gevoel

Plattegrond voor cruising M.S. Heren­ plaats toont ons Atelier Herenplaats, zoals Grietje het dagelijks ervaart; als een schip. Op het bovendek zien we het “zwembad van ideeën” met een grote kroon op de bodem. Rondom het zwembad liggen oranje “fantasiehanddoekjes”; hier kan ­liggend inspiratie opgezogen worden. De gouden kroontjes die overal in het beeld staan, horen eigenlijk op de hoofden van de kunstenaars. p

OUT OF ART DECEMBER 2016

23


Bezocht en bekeken: Henry Darger Room Collection, Chicago tekst: melissa wiley foto’s: john faier

Voelbare stilte en 26

OUT OF ART DECEMBER 2016


Als muren konden spreken, zouden ze wellicht helemaal niets zeggen en ervoor kiezen te zwijgen. Toch worden veel bezoekers van Intuit, zodra ze de replica van Henry Dargers appartement in Chicago1 betreden, achtervolgd door de gedachte wat de muren nu nog zouden kunnen vertellen. De verbluffende ­aquarellen en collages van Darger maken deel uit van de permanente collecties van kunstmusea overal in Amerika, maar alleen bij Intuit kun je zijn werkruimte in je opnemen. Alleen hier kun je de ruimte betreden die voor Darger als een geborgen en heilige plek moet hebben gevoeld. Wanneer bezoekers in deze hoek van het museum stappen, kunnen ze een voelbare stilte ervaren die neerdaalt terwijl ze de ruimte waar Darger volledig geconcentreerd werkte, in zich opnemen. Ze kunnen de religieuze iconen, stapels tijdschriften en sigarendoosjes vol met rubber bandjes bekijken. Als ze hun adem even inhouden, kunnen ze iets van de geconcentreerde afzondering ervaren die Darger nodig moet hebben gehad om zijn meesterwerk van 15.456 pagina’s te creëren, The Story of the Vivian Girls, in What Is Known as the Realms of the Unreal, of the Glandeco-Angelinnian War Storm, Caused by the Child Slave Rebellion. De muren doorbreken heel geleidelijk hun zwijgen en beginnen bijna hoorbaar tegen de bezoekers te fluisteren. Postuum

Henry Darger (1892-1973), een ziekenhuisconciërge die tijdens zijn kindertijd ernstig verwaarloosd werd, illustreerde zijn epos met gemengde technieken. Hij bracht over Edwardiaanse mise-en-scènes nieuwe lagen aan met afbeeldingen van jonge meisjes met penissen. Deze afbeeldingen zijn nog steeds het onderwerp van intensieve studie en fascinatie, maar alleen Darger zelf kende de redenen voor zijn artistieke keuzes. Tijdens zijn leven wist immers niemand van zijn werk. Ook de geschriften die na zijn dood ontdekt zijn, geven hierover geen uitsluitsel. Zijn

concentratie

­ erken, die inmiddels een cultstatus w ­hebben verworven, werden vlak na zijn overlijden in 1973 gevonden door zijn huisbazen, Nathan en Kiyoko Lerner. Beiden herkenden de unieke kwaliteit van zijn werk. Mevrouw Lerner ging daarna een samenwerking aan met Intuit om het erfgoed te bewaren van de omgeving van een man die postuum ’s werelds bekendste outsiderkunstenaar werd. Bewaarplaats van objecten

De Henry Darger Room Collection is voor zijn vele fans de plek die het dichtst in de buurt komt van een ontmoeting met de kunstenaar en de doorbreking van zijn zelfgekozen afzondering. Toch overheerst hier een gevoel van diep respect. De schoor­ steenmantel fungeert als een altaar voor Dargers opvatting van religieuze en wereldlijke schoonheid. Het schaarse meubilair uit een ander tijdperk, dat in Dargers tijd al oud was, helpt om de ­eventuele geluiden van gesprekken uit de rest van het museum te absorberen. Hier heerst een rust waarvan je vermoedt dat die ook door Darger gevoeld werd. Deze plek dient deels als eerbetoon aan het katholieke geloof dat Darger tijdens zijn hele leven tot steun was. Deels is het ook een bewaarplaats voor de objecten, zoals de klosjes garen en een naaldensetje naast het pantser van een schaaldier, die wellicht een gevoel van geborgenheid p 1 Dargers appartement was oorspronkelijk gelegen aan Webster Street in de wijk Lincoln Park, Chicago.

OUT OF ART DECEMBER 2016

27


Thema: collages tekst: frits gronert foto’s: fred brekelmans

Trosjes borsten uit ­tijdschriften

Vol concentratie volgt Wouter de verrichtingen van een van de vrouwelijke stagiaires, die op zijn aanwijzing ledematen losknipt van een aantal schaars geklede dames. Borsten, handen, armen, benen, lippen, ogen, neuzen, haar en andere, liefst vleeskleurige onderdelen worden in sorteerdoosjes verzameld. Inmiddels heeft Wouter zo een enorm archief aan menselijke resten op papier. Later zullen ze allemaal een nieuwe plek krijgen in zijn collages. Don Valentino

Als Wouter Valentijn (1982) in 2003 bij Atelier Herenplaats begint, is hij nog erg zoekende naar een manier om zich beeldend te uitten. Door een ongeval is hij ernstig gehandicapt geraakt en brengt hij zijn dagen door in een elektrische rolstoel. Om het leven te leiden dat hij wil, heeft hij veel hulp nodig. In dertien jaar kunste- p

Wouter Valentijn Roze hak, 2008 Collage en acryl op doek, 50 x 40 cm Zonder titel, 2011 Collage op papier, 35 x 27 cm

30

OUT OF ART DECEMBER 2016


Wouter Valentijn Rode neus, 2005 Collage op papier, 35 x 27 cm

Wouter Valentijn Plezier, 2010 Collage op papier, 35 x 25 cm

Indiaan op hakken, 2009 Collage op papier, 35 x 27 cm

Zonder titel, 2010 Collage op papier, 39 x 30 cm

OUT OF ART DECEMBER 2016

31


naarschap heeft hij geleidelijk een vorm gevonden om zijn gevoel zichtbaar te maken. Zijn verlangen naar een mooie, sexy vrouw speelt een hoofdrol in zijn leven en in zijn kunst. Als Don Valentino, de vrouwenverslinder, profileert Wouter zich als kunstenaar. Playboy

In tijdschriften waarin het vrouwelijk naakt centraal staat, scheurt hij de pagina’s uit waarop ontblote borsten staan. Eenmaal uitgeknipt, plakt hij ze als rijpe vruchten bij elkaar. Zo ontstaan trosjes borsten, groot en klein, donker en licht, als een grote erotische droom. In een van zijn collages heeft hij een foto van zichzelf geplakt. Hij lijkt er te mijmeren over al deze heerlijke borsten. In een andere collage zie je een naakte vrouw in een groen landschap waarbij het hoofd is ­vervangen door wel vijfentwintig ­borsten. Is het een hommage aan magazines zoals ‘Playboy’ en ‘fhm’ (For Him Magazine)? Of is het een kritische kijk, met een knipoog naar het vrouwelijk lichaam? Maatschappijkritisch

In andere collages gaat het om een spel met de vorm, waarbij de onderdelen op zo’n manier worden gerangschikt dat een totaal nieuw beeld ontstaat. De ogen en de neuzen staan opeens op een heel andere plek. Wouter gaat als een plastisch chirurg te werk: mensen worden ontleed en als puzzelstukjes weer in elkaar gezet. Hier stelt hij de esthetiek en de maakbare samen­ leving op het gebied van het

Wouter Valentijn The Dead, 2008 Collage op papier, 22 x 21 cm Berlusconi, 2011 Collage op papier, 35 x 27 cm

32

OUT OF ART DECEMBER 2016

schoonheidsideaal aan de orde. In de collage Berlusconi zien we het staatshoofd, afgebeeld tussen twee vrouwelijke figuren waarin de kogel fungeert als een fallussymbool. Hier is Wouter kritisch en stelt hij met humor vast dat Berlusconi een foute ijdeltuit is. In The Dead komt Magere Hein in het zicht van een donker persoon met veel te grote lippen, een ­dubbele neus en vervormde ogen. Hier vormt, naast de eindigheid van het leven, ook de schoonheid en de aftakeling daarvan, een thema in zijn werk. Verlangen

Experiment en onderzoek zijn belangrijk in het beeldende werk van Wouter Valentijn. Het werken met collages in combinatie met grafiek en tekeningen, is naast het maken van schilderijen, belangrijk voor hem. In deze beeldende technieken kan hij zijn dagelijks leven, dat soms moeizaam verloopt, zinvol invullen. Wouter heeft jarenlang modeltekenlessen gevolgd bij de Stichting Kunstzinnige Vorming in Rotterdam. Daar oefende hij zijn techniek en trainde hij het kijken naar vorm en restvorm en bestudeerde hij het vrouwelijk naakt. Maar het is zijn verlangen naar een knappe, sexy vrouw dat vooral een grote rol speelt in zijn dagelijks leven. Zijn kleurenpalet is warm, met veel rood, roze en oker. Zijn beeldende verhalen gaan, al dan niet in collages, altijd over liefde, verdriet, dood en erotiek.

herenplaats.nl


The place to be; Kyousei no Sato, Kurogawa INN museum tekst en foto’s: yvonne beelen

Sterren “Art Brut is het verborgen gezicht van de hedendaagse kunst. Net als de achterkant van de maan, weliswaar zelden gezien, is het er altijd geweest”. Deze uitspraak van de Franse kunstcriticus en kenner van de Outsider Art, Laurent Danchin, kwam bij me op bij het s­ chrijven van ‘The place to be’ van dit nummer: Kyousei no Sato, Kurogawa INN museum for contemporary art. Verscholen in een bergdorpje op het Japanse eiland Kyushu was het afgelopen zomer voor drie maanden mijn thuis. Zo leerde ik het van binnenuit kennen als een schitterende ster aan een zich ontluikende sterrenhemel van expositieplekken voor Art Brut in het Japanse culturele universum.

OUT OF ART DECEMBER 2016

33


Shin Yahiro Danse de l’excretion – An Environmentally Healthy March, 1997 Gemengde techniek, 160 x 60 x 160 cm Collectie: kunstenaar

34

OUT OF ART DECEMBER 2016


Alsof ik in een spaceshuttle was gestapt en geland op een andere planeet; zo voelde het vijftien jaar geleden tijdens mijn allereerste bezoek aan dit land. Op uitnodiging van de Japanse organisatie Able Art sprak ik op een internationaal congres over Art Brut, een toentertijd nog relatief nieuw begrip aan deze kant van de aardbol. Niet alleen voor hen, maar ook voor mij opende zich een geheel nieuwe wereld. Ik bezocht diverse ateliers en werkplaatsen, veelal verscholen buiten het alledaagse leven. Nu anderhalf decennium later, tref ik een compleet vernieuwd landschap aan met vele musea en galeries, gespecialiseerd in deze eigenzinnige kunst. Art Brut blijkt zich hier op vruchtbare bodem te bevinden. Met een omvangrijke expositie van meer dan ­honderd werken van kunstenaars uit het Nederlandse ­collectief Herenplaats, had Kyousei no Sato vijftien jaar terug al oog voor dit fenomeen en het stond daarmee aan de wieg van deze positieve ontwikkelingen. Een nieuwe wereld onthuld

Vergelijkbaar met de geschiedenis van Art Brut in de westerse wereld (denk aan Adolf Wölfli’s psychiater Walter Morgenthaler uit Zwitserland, de Duitse Hans Prinzhorn van de gelijk­namige collectie in Heidelberg of Leo Navratil van de Gugging kunstenaars uit Oostenrijk) was het ook in Japan de ­­­zorg­ wereld die als eerste de buitengewone kwaliteit van getalenteerde patiënten ontdekte, collectioneerde en faciliteerde. En net als in Europa waren het ook hier de avant-gardistische kunstenaars bij wie het werk niet onopgemerkt bleef. In het Japanse museumlandschap heeft dit vanaf het begin van het nieuwe millennium geleid tot een compleet nieuwe speelweide en wel vanuit twee wegen: een emancipatorische golf in de zorg (zoals het No-Ma Museum in Omi-Hachiman en het Mizunoki Museum in Kameoka) en belangstelling vanuit de kunstwereld (zoals Kyousei no Sato). In Europa heeft de bekendheid van Art Brut uit Japan vrij recent een enorme vlucht genomen, met name door de succesvolle exposities ‘Japon’ in Collection de l’Art Brut in Lausanne in 2008 en ‘Art Brut Japonais’ in Halle Saint Pierre in Parijs in 2010. Deze tweede presentatie toonde zo’n 800 werken van 63 kunstenaars en werd door maar liefst 120.000 mensen bezocht. In ons eigen land was er reeds in 2000 een expositie van Japanse kunstenaars te zien in Galerie Atelier Herenplaats in Rotterdam in het kader van 400 jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland en Japan met tweedimensionaal werk van de Suzukake workshop (Hyogo prefectuur) en keramiek van Shigaraki-Homes (Shiga prefectuur). In navolging van de expositie in Halle Saint Pierre maakte museum Het Dolhuys in Haarlem in 2012 de tentoonstelling ‘Verborgen schoonheid uit Japan’ en opende aan het begin van dit jaar het ­kersverse Outsider Art Museum in Amsterdam de deuren voor haar eerste expositie met werk van veelal Japanse ­kunstenaars. Kyousei no Sato, schitterende sterren verenigd

Haar tijd ver vooruit, exposeert het Kyousei no Sato, Kurogawa INN museum al sinds haar oprichting met grote regelmaat Art Brut kunstenaars. Rond het millennium is het museum van start gegaan, na het winnen van een landelijke prijsvraag met betrekking tot het nieuw leven inblazen van de leegstaande basisschool van Kurogawa, een kleine agrarische p

Gang en museumzaal met traditioneel Japans raamwerk

OUT OF ART DECEMBER 2016

35


English section Out of Art publishes key articles in English, something we hope will extend our services to our readers worldwide. Although Out of Art is a Dutch magazine, we work with writers from all over the globe to inform you about contemporary Outsider Art. In general, the magazine is published in May and December, with each edition based on a specific theme. This time, we are focusing on collages. In addition to feature items on the theme for that particular edition, the magazine also includes articles on art collectors and places to visit as well as interviews with fascinating people. All that remains for me to say is that I’m leaving as editor-in-chief of Out of Art. I hope that over the last eleven years I, together with all those involved, have made a valuable contribution to generating wider interest in and a better understanding of Outsider Art; a form of art that I will always continue to regard as an attractive and particularly interesting niche in contemporary art. Thank you all sincerely for your enthusiasm and trust. Karin Verboeket, Editor-in-chief

P. 4 - 9 Theme: collages

Draw. About Dirk Martens’ work Text: Arnout De Cleene and Yoon Hee Lamot

Across the street, an old man walks down the driveway five times a day, taking two paving stones each stride, empties the mailbox, turns at the end and, taking two paving stones each stride, disappears back inside house. Viewed from the window, the rules of everyday life are banal and strict. The game must be played; one doesn’t leave the board; at most, one arranges and rearranges the pieces. Enigma Dirk Martens (1970) keeps a catalogue of existing images in his archive of clippings from second-hand books. Martens explores the reservoir of images, selects and mounts. They appear in his works, put there quite deliberately, to be subsequently removed, discarded and, sometimes, dredged back up. The images settle down between handwritten texts.

The result is a slow-growing collage or assemblage. The works present inventive, imaginary solutions to scientific enigmas, Martens taking on reality by rearranging it with unbridled imagination and wit.

example, the texts are no longer legible: Martens has cut up the words too. They nevertheless provide a guide: ‘cancer pain’, ‘acute and chronic pain’, ‘current review of pain’…

Low tide For example, the Split Level project centres on the Large Hadron Collider in Geneva. The head of Ludwig II of Bavaria is used to produce collisions of particles in the underground particle accelerator by means of electric shock therapy, in order to discover previously unknown matter. In another work, Martens devised a monument to the Uruguayan writer Juan Carlos Onetti (1909-1994). In Easter Island, he built a tidal library out of Onetti’s oeuvre; open to visitors at high tide, closed at low tide. In another work, he proposes recalling the Voyager Golden Record, the vinyl disc that was fired into space in 1977, because the sounds and images on it which are supposed to present the diversity and abundance of life on earth to any aliens who might be out there are not realistic: they need to be supplemented with images and sounds that convey misery. In his recent Alien Hand Nebula, Martens combines images of aliens and UFOs with the idea of a neurological disorder which causes a limb to move beyond of the control of its owner. Text appears between the cut-out images. Theories are expounded, the working of the project explained. But this text too can be disassembled and reassembled in new combinations. In Alien Hand Nebula, for

A dream come true The game that unfolds in the works of Dirk Martens is one with high stakes. In an as yet incomplete work, professional chess players go up to an extreme ­altitude in the Himalayas – with the help of gondolas doubling as hourglasses – where they sit down at a chessboard on a treacherous sheet of ice. Time is ticking away. While battling a cutting wind, each piece must be placed precisely. There is no room for mistakes. Not even in a quiet studio in an Antwerp suburb. Hesitantly and agonisingly slowly, the clippings feel their way towards their place in Martens’ composition. His works seem surreal due to the collage technique used, the automatic writing and the fantastic topics. Just like in Onetti’s story ‘A Dream Come True’, in which dream and reality enter into a strange dance. But precisely because of those techniques, Dirk Martens’ oeuvre also provides a bold perspective on reality. Because between the layers of clippings, past the letters and under the playful trains of thought and unexpected combinations of images looms not the associative logic of dreams but the absurd, monotonous and desolate structure of everyday life. This makes Martens’ works subversive: they are about taking revenge – not by breaking the rules, but by testing

Subscriptions: www.aboland.nl Editorial office: info@out-of-art.nl

their limits from the inside and so rendering them visible. A manual There is a manual for life. One space forwards. Only move horizontally or vertically. Find a way by thoughtfully arranging the ebony and ivory pieces. The game chooses the player, not the other way around, and there can be no winner. With sufficient inventiveness, come evening you might manage a draw – before next morning once again having to place the jet-black bishop and the lily-white rook, while on the driveway across the street another pawn, taking two paving stones each stride, goes to empty the letterbox. www.museumdrguislain.be Arnout De Cleene (1986) is a cultural and ­literary scholar and works as a research and policy assistant at Museum Dr. Guislain, Ghent. Yoon Hee Lamot (1979) is an art historian and works as a research assistant at Museum Dr. Guislain, Gent.

P. 8 - 13 I am who I am; Danny Steggerda

Owing openness to art Text: Phia Verstraete

During the Dutch comic days event held in Haarlem between 3 and 12 June 2016, I read a short review in de Volkskrant by Joost Pollman about the “outsider comic book” by Danny Steggerda (1971).1 He writes: “Steggerda has published an illustrated diary in which he sketches a very honest self-portrait.” I am insecure, I am

OUT OF ART DECEMBER 2016

43


a greyhound, I am a birch tree.” Curious, I go in search of this artist from The Hague in his home city. The beginning Dark clouds are gathering above the wooded Park Sorghvliet in The Hague. This is where cartoonist Danny Steggerda chooses to speak to me. We sit down on a bench under the trees, the branches heavy from the morning rain. I seriously wonder where we will shelter if the weather breaks again. Steggerda is unconcerned; this is his favourite spot. He comes here daily. He places the plastic bags containing his visual work beside him and says “Let me start at the beginning. I come from a warm family, my father is an artist and my mother enjoys working with textiles and once studied Russian. Drawing and painting materials were always available. Which was handy, because I drew from an early age. As a child, I attended the free school and very much enjoyed it. I then studied typography and graphic art at the Royal Academy of Art in The Hague. Here I later also discovered the ‘Prints’ Graphic Workshop, where I made my etchings. After a few jobs, I was hired by the facilities management department at the Rudolf Steiner nursing home.” A passion for comics A pale light draws over the park from the North Sea. The first rays of sunlight peep through the clouds. Danny Steggerda reacts with delight, “Ha, the sun!” He continues his story: “I was already drawing comics by the age of eleven, I read lots of comic books like Eric de Noorman, Heer Bommel and the cat, and many others. After graduation, I had more time to draw and I drew childhood memories in the form of fairy tales. They describe Iwan, a king’s son who one day discovers his father’s palace garden and goes inside. He meets AEloor, the purple wizard, and together they have many adventures. All the fairy tales are set in this park. I wanted my stories to be read by others, so I published the quarterly magazine ‘De Lier’. In 1997, I sent a copy to comic artist Maaike Hartjes.2 We had a brief correspondence in the form of comic

44

OUT OF ART DECEMBER 2016

strips. In 2002, I started drawing a comic journal because I had seen that it could be done in comic form through the work of Maaike Hartjes and Barbara Stok in the Netherlands and Julie Doucet in the States. I began cautiously, slightly clumsily at first, drawing an anecdote every day. After that I was too busy, too many stimuli and I became exhausted, and reality and dreams began to merge together.” Danny’s diary In 1999, Danny was diagnosed with schizophrenia. It marked the beginning of a troubled time and for four years from 2006 on, Danny wrote about and drew the events related to the care he was receiving. “The comic journal”, he says, “was not a preconceived plan but a spontaneous move. It allowed me to examine my thoughts and reread them the next day. It was pure navel-gazing.” On the front of the book is a fascinating black and white ink drawing that raises questions. The eye is immediately drawn to a man in black who contrasts sharply with the dozens of white, shadowy figures surrounding him. They are in contact with one another or seem to be on their way elsewhere. The man, plunged in thought, walks with his hands nonchalantly thrust into his coat pockets. He wears a cap and sturdy walking boots. He clearly has tailwind; his chequered tie flutters in front of him. A woman looks in his direction and tries in vain to catch his eye. When opening the journal, one’s attention is immediately drawn to the main characters; like a ‘Who’s Who?’ list. Written in waterproof ink, the story is conveyed with text balloons: complete with all the troubles, perseverance and humour of its creator. Nothing is left out: the fear, the battle against stigma, annoying women next door, the desire for a girlfriend, the chaos in his head and letting go of his parents. Why is it that Danny exposes himself so much in his cartoons? The artist does not have to think long before answering: “I owe openness to my art.” Emotions are expressed remarkably clearly in his cartoon characters. With a deft hand he draws his characters amid their everyday worries and at the same time in humorous situations. The latter adds some lightness to the story. The

comic in which the annoying women next door receive a reprimand after Danny has called the police is hilarious. The speech bubbles read “He he! That told them!” Beside them we see a confident Danny with his arms akimbo and a carefree expression on his face, as if to say ‘I am invincible’. There is a drawing without a text balloon showing a small cartoon character sitting on the roots of an immensely old tree in the park which touches me with its strong expression of loneliness. It immediately reminds me of the cosmic sense and melancholy of art towards the end of the eighteenth century. Even when Steggerda experienced a crisis in 2008, he continued to put his thoughts onto paper without hesitation. “In retrospect, it’s been my way of coming back stronger, setting boundaries and standing up for myself. My dream was to publish a comic book or magazine and I succeeded.” Source of inspiration In order to enter Park Sorghvliet, part of which was once owned by Jacob Cats (1577-1660), visitors need an annual ticket. That’s why it is not busy there. This morning too, one notices its serenity. Danny lights a cigarette and says “Nature gives me inner peace and for me this park is a source of inspiration”. As such, we regularly see Danny coming and going through the park gates in his comic journal. He also devotes attention to the seasons: the blossoming of spring flowers, ice glittering on leaves and views that open up unexpectedly. “I prefer drawing comics, but nature challenges me every time to paint from life. There is so much to see in nature. I paint in oils and watercolours and I make etchings.” “When I wasn’t doing very well,” says Danny Steggerda laughing, “I thought at one point that I could paint like Van Gogh. It felt pleasant and cheerful. The gallery owner brought me back down to earth. He didn’t want the painting, ­saying, ‘You have two ears’. I made a nice comic about it. I am currently the artist in residence and host at ‘De Regisseur’, an initiative of the Anton Constandse Foundation; it’s a kind of community cen-

tre where people with talent can work on their recovery. Care supervisor Annebel Brückel really inspired me”. Kipper A warm blanket falls over the park, the grass is now dry and the bees buzz around collecting nectar and pollen from the flowers. Two gardeners are leaving the park. It’s lunch time. It’s also time to say goodbye to Danny Steggerda, the comic artist who had the courage to let the outside world read his autobiographical story. He is happy with its curative effect and can now decide on the spur of the moment to buy a kipper and eat it at the beach and take the day as it comes. Steggerda the cartoonist no doubt still has much to tell us in words and pictures. www.dannysteggerda.nl www.tobivroegh.nl NOTE 1 ‘Danny’s Dagboek 2006-2010’ (‘Danny’s Diary 2006-2010’), ISBN 9789078761518, Tobi Vroegh publishers NOTE 2 Maaike Hartjes (1972) has been an important representative of the generation of female autobiographical comic creators in the Netherlands since the 1990s.

P. 14 - 15 Theme: collages

Sien Beekmans. Cutting, pasting and drawing Text: Phia Verstraete

Sien Beekmans (1957) is a quiet, intro­ spective woman. She has been working in the De Kaai art studio in Goes for over nineteen years. For years she has been drawing her favourite chickens,


other birds, fish and sometimes a single figure in coloured pencils on sheets of white paper. The many repeating images lend her work a strong expressiveness. These drawings are a favourite with locals renting and buying art.

but whether it will remain there you never know with Sien Beekmans. www.artotheek.be

P. 16 - 21 One day she stops drawing; she was not interested in her box of colours. What exactly the purpose of this resistance was, no one knows. Every day, she leafs through magazines and art books and mumbles something with a satisfied smile. In the afternoons she constantly runs to the window to watch the neighbour’s cat purring under the large plane tree. If he is not there, she sits down with a disappointed air and tells those around her: “The cat isn’t there.” Pictures The break she has given herself lasts weeks, until she suddenly places a pair of scissors, some magazines and books on her table. In the period that follows, she will busy herself with cutting out pictures. It gets to the point that an expensive art book purchased by De Kaai is suddenly missing some beautiful pictures by well-known artists. All she needs then is a big pot of glue. She sorts the many images, pasting them onto white sheets measuring 60 by 80 cm and determinedly leafs through her beloved pictures. Those around her look on in amazement; she extends to her collages the quality that makes her drawings so compelling. We see the same repetitive images of houses, landscapes, cats, ducks and so on. And then suddenly, after she has made a huge stack of collages, she has had enough. Birds and farms She has decided to go back to drawing. This time not on white sheets but in a large bird book she has found, in which she draws her familiar images over the texts and photos. At the moment, she finds inspiration in farm books by the well-known Jac. P. Thijsse. She colours in the texts in a single colour and places her own representation on top. She removes the images which have been pasted in and sticks them somewhere else. For the time being, this is where her focus lies,

Endless desire; Oscar van Gelderen

Pioneer Text: Phia Verstraete

Publisher Oscar van Gelderen (1965) of Lebowski Publishers doesn’t only devour books, he is also a fervent lover and collector of art. In addition to the publishing house, he and his wife Manuela Klerkx run an art ­agency, ­particularly devoting themselves to young artists, pioneers, outsiders, “misfits and artists in countries under repression”. What are his motives for collecting this type of art? Today I’ll try to get an answer to this question. Lebowski Publishers The outside of the building that houses Overamstel Publishers, an ­independent publishing group which Lebowski Publishers is a part of, does not prepare you for what you will see inside. There are no posters or advertising materials on the wall, but a striking amount of artwork. The interior is attractive and of modern design, with a huge bookcase in the centre of the room that holds publications from all six members of Overamstel ­publishing house. There is a gentle buzz of voices in the large workspace. The open offices on either side give each employee the opportunity to meet colleagues without having to knock on doors. “In the end a publishing house is a type of cultural happening’, says Oscar van Gelderen. This is why the meeting isn’t taking place in his private office, but in the open workspace. “I have no

secrets”, he laughs. High up in the building, one particular work of art catches my eye. I see the image of a young woman’s face, four metres high, sprayed directly onto the wall, sprouting from a bunch of branches with countless birds. When you look more closely, you see that a veil is depicted. It is the cover of the recently published art book by the Iranian street artists Icy (1985) and Sot (1991). The image on the wall is compelling, the more so when you read the title of the book ‘Let Her Be Free’. Oscar van Gelderen has been following Icy and Sot for years now. He has been friends with them since 2010, has been collecting their work for years, organised shows, published a monograph and has tremendous respect for how they broke through the censorship in Iran with stencil art. In Iran, placing work in public spaces is a far riskier operation than it is in the West. “It is easier painting political slogans on walls when you’re on benefits.” Since 2012 both artists have lived in Brooklyn, New York and in the summer of 2016 Van Gelderen and Klerkx organized another show of their work in the Lower East Side. Collecting art For Oscar van Gelderen, the love of collecting art came much later than the love of books. During a visit to a trade fair for antiquarian books in 1996, he stumbled across two geometric-abstract lino prints by the artist Wobbe Alkema (1900-1984), a misfit of De Ploeg artist collective from the city of Groningen. Alkema also was one of the first purely abstract artists of the 1920s. “I was just overcome by those lino prints. I didn’t know what it was, but I loved them so much that I bought them both. Crazy, really, because I had no affinity with abstract art at all. I didn’t understand it and didn’t really know what I was supposed to think of it. As you can see, the standard prejudices.” Later Van Gelderen would become ever more immersed in abstract and geometric art; today he owns work by artists such as Friedrich Vordemberge-Gildewart (1899-1962), Jan Roeland (1935), Jacob Bendien (1890-1933) and Siep van den Berg (1913-1998). His greatest love, however, will always be underground art, the

outsiders and the pioneers. During the 1990s, he owned the Vassallucci publishing house, together with Lex Spaans. This company published some major bestsellers and money poured in. “I don’t like great ostentation, expensive houses, cars or clothes. I thought ‘you know what, I’m going to start collecting art’.” In 1997 he became fascinated with modern Chinese art, which was being exhibited in the galleries of Rob Malasch and Martijn Kielstra. At that time, hardly anyone was interested in art from China. “People would often tell me ‘I really don’t understand why you’re spending so much money on that’, yet it proved to be a good move.” At that time Malasch and Kielstra were pioneers in bringing innovative artists on the market from a country largely unknown for its art. Ten years later, around 2006, some works were being sold around the world for astronomical amounts at auction houses and even ‘bought back’ by Chinese collectors. Thus many works by top artists from China that had been collected in the West were now returning to their country of origin. The key word for Oscar van Gelderen is ‘pioneer’, and this applies to art as well as books. Happiness Van Gelderen never considers art a financial investment. “That wouldn’t be fair on the artist. What counts is whether I think the work is beautiful or not and whether it makes me happy.” He occasionally sells works from his collection in order to be able to buy new art. He used to just collect works, but ever since his marriage to Manuela Klerkx he has pushed back the frontiers. They exhibit artists they collect, but also dedicate themselves to helping artists who could use a slight boost and who are unable to exhibit their work themselves for whatever reason. They showcase artists through organising exhibitions, publishing art books or lending out works. “Every artist (and author) needs someone who can bring their work out into the limelight and sell it.” He usually buys five or six works by the same artist, to get an idea of the essence of the body of work. On the ground floor Oscar van Gelderen proudly shows me the collection of work by Henk Lamm

OUT OF ART DECEMBER 2016

45


(1908-1957). A self-taught artist originally from the Dutch region of Twente, Lamm did not receive recognition until after his death, among others through a solo exhibition in the Stedelijk Museum in Amsterdam. Through the simplicity of his captivating work, which is almost naive in style, one senses bitter loneliness in silent landscapes devoid of people.It seems to me there’s a story behind this. Van Gelderen bought the collection of approximately forty works from a painter in Twente who had been concerning himself about Lamm’s legacy for years. Only yesterday he acquired a number of works by Marianne Schipaanboord (1965) from the De Kaai Gallery & Studio in the city of Goes. Marianne is a spastic and can neither hear nor speak, but her artistic talent gives her an exceptional way of communicating with the outside world and at the same time create remarkable art. Van Gelderen figured out very quickly that the essence is formed by “the shower, water and the bathrooms” in her drawings. “Not by the religious drawings. I am moved by it for a while, but I can’t really look at it. I’m not a religious person. Water is the essence of her work.” Once the drawings and newly published book about Marianne Schipaanboord are on the table, others come in to take a look. The objective is to pass on the enthusiasm for a new discovery. The employees of the publishing house are informed about the background of the work and in that way can always enjoy it too. Van Gelderen says “I have a surprise in the car”, and a few moments later he opens a cardboard box. He shows me small “eel-skin paintings” by eel seller Evert de Graaf (1953-2013), who he regularly met in the Dutch province of Friesland. After De Graaf passed away, Van Gelderen bought the entire collection of eel-skin paintings from his family. He and Manuela both want to promote De Graaf’s work permanently by displaying it both in the office and outside of it. He enthusiastically points out “Look, the eel skin is simply attached to the back with tiny little nails. I can still see him sitting there: catching eels every day, ciggy hanging from the corner of his mouth. I

46

OUT OF ART DECEMBER 2016

also have a hand-painted shopping list by him, in which he had to cross out two items, because he didn’t have enough money. During his lifetime, my wife and I exhibited and sold a number of eel works in Amsterdam. Evert loved that.” The paintings displayed on the table provide a vivid variety of the most diverse shades of brown and gold. With a little imagination, you can smell the water. The story of the eel seller who discovered the aesthetic beauty of the eel skin adds extra dimension to the work. Quest Oscar van Gelderen finds the search for forgotten “unlabelled” artists the most interesting. “Forgotten doesn’t mean it isn’t any good.” He looks for authors in the same way as well. This resulted among other things in the great success of the rediscovered novel ‘Stoner’ by John Williams (1922-1994) of which 300,000 copies were sold in the Netherlands. “I’m looking for the Stoners in art.” When Oscar van Gelderen came into contact with street art around 2005, he very quickly became well versed in the world of this particular art trend. His collection boasts works by Banksy (1975), but also works by pioneers Richard Hambleton (1954), Hugo Kaagman (1955), and many others. “There is some really good street art, but I am most curious about the first artists with whom it all started: Haring (1958-1990), Basquiat (1960-1988) and Fekner (1950). They were way ahead of their time and did not enjoy much success. I simply have some kind of connection with the outcasts in this world.” In New York he decided to seek out John Fekner. He was one of the first ‘stencil’ artists who was painting terse texts on the walls in the city as early as 1976, often in emotionally charged places like The Bronx. There is a work called Broken Promises, which became famous because Ronald Reagan was unintentionally photographed in front of it, which gave the work an extra charge. “I saw Fekner’s work and thought ‘this is very powerful. How can it be that this man hasn’t had a show for twenty years?’ I did have some doubts, but my intuition doesn’t let me down very often.”

It was exactly at that time that Fekner was approached by the renowned curator Jeffrey Deitch. He was putting together the first major retrospective exhibition named ‘Art In The Streets’ in MOCA Los Angeles, and wanted to involve Fekner in the show. Fekner offered Van Gelderen the four works that had been exhibited in MOCA; he acted immediately. “With that”, sighs Oscar van Gelderen “street art finally became recognised as art that also belongs in a museum”. When he has more time on his hands he wants to continue his search within Outsider Art for the first artists from before the time that the Art Brut label was conceived. Outsider Art: art or no art? Many of the works of art that are on display at the office of the publishing house were made by ‘outsiders’, included compelling work by young Dutch artist Tobias Tebbe (1980), who recently had a solo exhibition at Hamer Gallery, as well as work by the Romanian artist Ion Bîrlaˇdeanu. Are they part of official art, or do they remain outsiders? “Defining art is difficult. To me, academic art lacks in urgency and necessity. In the Netherlands you can go to art college, you are supervised by teachers. It’s ­civilised art, it isn’t subversive, there is little social need to make art and it often ends up on the walls of the happy few. Not that I’d not go look at it myself, mind. My own daughter attends art college!” What attracts Van Gelderen to Outsider Art, and what he believes makes it so different from regular art, is “that you feel the pure need of the artist. It has power of expression. The essence of the artist is present in the work and that moves me.” Is the artist important? “No, he isn’t. Again, to me it’s about the power of expression. The artist’s own story can certainly add value to it. It all becomes very different as soon as you have to work with the artist to organize a show, for example. If that doesn’t work out, it stops there and then, ‘outsider’ or not. Funnily enough, you can often tell by the work whether someone is a congenial person. It’s the same with authors. I only work with people with whom I have personally clicked.” Oscar van Gelderen thinks that Outsider Art belongs in a museum or gallery,

“provided it is up to standard and fits in with the other works that are exhibited. It should not be labelled as psychiatric art; the care label must be shed. Manuela and I sometimes collaborate with the Frank Taal Gallery in Rotterdam. He recently exhibited some Outsider Art, including work by Paulus de Groot (1977), an artist from the Herenplaats Studio, just around the corner from the gallery. It was in a group exhibition through which Taal linked up with the large ‘Museum of Everything’ exhibition in Kunsthal Rotterdam. What Taal and I both liked was that one of the gallery’s regular collectors dropped by and asked whether there was also any work by outsiders being displayed. And this whereas a lot of work by three outsider artists was being exhibited; he did not see the difference between them and regular artists from the gallery, and that’s exactly how it should be”. Attention for Outsider Art What does Oscar van Gelderen think of all the attention around Outsider Art in the Netherlands, with the announcements of the first Outsider Art Museum in Hermitage Amsterdam and the exhibition of ‘The Museum of Everything’ in Kunsthal Rotterdam? “Any attention for this kind of art is good. The only thing is, once the fuss has died down, the wheat must be separated from the chaff. In the end, it’s about quality and authenticity. Insiders of Outsider Art are well aware that newspaper reports can sometimes present a distorted view, and in my ­opinion the emphasis was very much on the care aspect of art.” The telephone rings and packages of new books are brought in. Somebody needs to speak to Oscar van Gelderen urgently. It is time to say goodbye to this inspired and hard-working man, but not before I have thanked him heartily for this meeting and for sharing his fascinating view on art from the fringes. www.lebowskipublishers.nl oscarvangelderen.nl


P. 22 - 25 Theme: collages

Grietje Killian; “Who you are is what you draw.” Text: Eva von Stockhausen

Grietje Killian (1969) lives in the centre of Rotterdam in a pleasant apartment full of art, found objects and hybrid in-between forms of the two. Hospitable and open, over a home-cooked lunch she tells me about her arduous path to becoming an artist, the symbolism in her work (many of her works are collages or resemble collages) and finally about true wealth. Seeing guts “I’m just starting out. I am at the very beginning,” says Grietje. Being interviewed is difficult because talking about art means talking about life. In her art, subjective reality is often very close to the surface. She shows me a drawing in which a track has literally been made across her heart with a wheelchair and dust from the street. In another work, ­entitled Pumps on Skulls, there are two huge ladies’ shoes (a gift from a good friend, whose shoes Grietje would like to be in) on green soil full of bones and skulls. It is fertile soil, but at the same time a charnel house. This is the ground on which Grietje stands, as a human being and as an artist, something of which she is aware. “More important than having guts is seeing that you have guts,” she says. “It makes a big difference.” Safety As a child, Grietje didn’t draw; the atmosphere at home was not conducive to it. This meant that after she had finished secondary school, and wanted to go to art school, she had no portfolio of drawings. “I had nothing to show. But I always had a profound inner certainty: I can draw.”

She ended up doing a teacher training course at Rotterdam University of Applied Sciences, specialising in crafts and drawing. However, she still didn’t draw in her spare time. If there was a homework assignment, it took her a great deal of effort to “squeeze out” a drawing. Only life drawing in class went well, because she had to do it right there and then. The teachers took her to task, making it clear that if she didn’t “produce something”, they couldn’t teach her anything. But Grietje could not work for herself, only for others. She would only really start drawing of her own volition during a lengthy spell in hospital. There she made drawings which she secretly pinned up in the nurses’ staff room – with the images facing the wall. When the doctors recommended that she start colouring in mandalas, she decided to make her own ‘rough’ (i.e. quickly and crudely drawn) mandalas and colouring pages. “Unconsciously I had prepared myself, and my hands went to work.” Why did it work this time? ‘Safety’ proved to be the key; when Grietje feels safe somewhere, she starts drawing and painting. In the hospital she felt, like she had in the art room at school, as part of an orderly circle around the model – safe. “That limitation in space is my freedom; that’s when I become creative.” From the egg Grietje seems to be constantly observing herself; she ‘fillets’ reality down to the bone. Nevertheless, her work is often colourful and witty. She works with paper cut-outs, acrylic paint, India ink and recently also with Molotow markers. Eyes and eggs are frequently recurring symbols in her work (“My whole life I have been looking out at the world with two eyes from my egg”) the heart (“If you don’t live from your heart, it’s as if you are pretending the world, animals and plants do not exist. But maybe I have a soft heart”), the pelvis (“It’s such a beautiful part of the body. Through it, a human being literally falls into life”), stairs (“I am standing at the bottom of the stairs and everything is still empty”) and finally nautical science (“My father was a pastry chef and a sailor, but above all an artist. I have a connection with the sea and ships”).

Allowed to stay After many years at Beeldend Gesproken in Amsterdam, Grietje has also been working at Herenplaats in Rotterdam for the past two years. Here, she has her own place and is encouraged to work independently. She currently goes to the studio four half-days a week, but she would prefer to work full days. Although she is allowed to arrive at the studio earlier or later, it still bothers her. “I am probably too obedient,” she says. For a long time, she was afraid of being sent away, but she was allowed to stay. “For the first time in a million years, I am somewhere where I feel safe enough to blend into the crowd.” Due to her fear of being sent away, and her tendency to want to hide as a result, Grietje says she has learned to calm down. She no longer hides behind verbal monologues, and nomar longer needs humour – jokes – as a line of defence. Light-headedness Map for M.S. Herenplaats Cruise Ship shows us Herenplaats studio the way Grietje experiences it daily; as a ship. On the upper deck, we see the “swimming pool of ideas”, with a large crown on the floor of the pool. Around it lie orange “imagination towels”; here, one can suck up inspiration while lying down. The little gold crowns dotted throughout the picture actually belong on the artists’ heads. Interns have a tree they can climb before periodically flying off again through the chimney; out into the wide world. And the ship has more than one rudder, because there are several supervisors here. The good ship Herenplaats bobs on a fairly calm sea. “What do you think of the colours?” asks Grietje. “I tried to strike a balance between cheerful and soft.” However, in the work Cruise Ship… All Hands in Bed, another cruise ship sails in the dark. “My father is dead, maybe that’s why it’s night here.” The layout of the ship speaks of a strong social consciousness. Grietje traces a path with her finger: from the wheelhouse at the top, past the firstclass and second-class cabins, down to the ‘poor cabins’ right at the bottom. The countless stars have been meticulously applied to the inky black sky using Tippex and coloured markers. Grietje laughs:

“The good thing is, it means I don’t have to do meditation or yoga. If I work at night, I get lightheaded. It’s great... it’s like taking LSD. I have never used drugs, I don’t drink either. I already have that light-headedness. I love working through the night. Everything is dark outside. One can sense that everyone is asleep; all the animals and plants are sleeping. Earth radiation doesn’t give me any stimulus. But sometimes after a night spent working, I’m too lightheaded. It’s kind of funny; like falling into the druid’s cauldron of magic potion in Asterix.” “Camper on earth” You could call Grietjes’ oeuvre ‘collagelike’. Many of her works look like collages but are made without cutting and pasting. Interestingly enough, other works, which are not directly identifiable as collages, are exactly that. For example, There is Something in the Air, which shows the beautiful city view from her back room window. This painting has a hushed quality reminiscent of the work of Edward Hopper; Grietje is a big fan of the American painter. But at the top of the image we suddenly see a floating human pelvis that seems to have been pasted indiscriminately there. What is it doing there? Has Grietje come tumbling through a metaphysical pelvis, ending up exactly here in the heart of Rotterdam? One thing is for sure, she is happy here. For years, Grietje Killian thought she was not capable of anything special, but recently a fellow student told her he had always regarded her as one of the best students in the teacher training course. Today, she no longer doubts her artistry. Painting and drawing have given her confidence in herself for the first time. “Who you are is what you draw,” she says. She feels challenged to start creating art from her head, and to start communicating consciously what she “unconsciously knows”. A new step, taken from an inspired but also solid consciousness. “I call myself a c­ amper on earth. I am a very rich woman, because I need nothing to feel rich. I make the best of everything. I will die creating.” www.herenplaats.nl

OUT OF ART DECEMBER 2016

47


P. 26 - 29 Visited and viewed; Henry Darger Room Collection, Chicago

Palpable hush and concentration Text: Melissa Wiley

If walls could talk, they might say ­nothing at all. They might prefer instead to keep silent. Yet the prospect of what the walls could say still haunts many visitors to Intuit once they walk inside a re-creation of Henry Darger’s oneroom apartment, originally located on Webster Street in Chicago’s Lincoln Park neighborhood. Art museums across the country may house Darger’s stunning watercolors and collages in their per­ manent collections, but only at Intuit can you inhabit his workspace. Only here can you enter what Darger must have felt was a safe and holy place. Stepping into the corner of the museum, visitors may sense a palpable hush descend as they inhabit Darger’s own space for intensive concentration and examine the religious iconography, many stacks of magazines and cigar boxes filled with rubber bands. Holding their breath a moment, they may summon some of the same insular focus Darger must have needed to create his 15,145page magnum opus, The Story of the Vivian Girls, in What Is Known as the Realms of the Unreal, of the GlandecoAngelinnian War Storm, Caused by the Child Slave Rebellion. Very gradually, the walls relinquish their silence and begin to almost whisper to the guest. Posthumously A hospital custodian who suffered severe neglect as a child, Henry Darger (1892-1973) illustrated his epic with mixed-media artwork, overlaying

48

OUT OF ART DECEMBER 2016

Edwardian mise-en-scènes with images of young girls with penises. The latter continue to be the subject of intensive inquiry and fascination, yet no one except Darger himself knew the reasons for his artistic choices, because no one knew of his work during his lifetime, and no writings since discovered offer us a definitive explanation. His landlords, Nathan and Kiyoko Lerner, found in 1973, at the time of this death, the works that have since inspired a cult following. Both recognized his oeuvre’s unique quality, and Ms. Lerner later partnered with Intuit to preserve the legacy of the physical surroundings of a man who has posthumously become the world’s most famous outsider artist. Repository of artifacts The Henry Darger Room Collection remains the closest his legions of fans today can come to meeting the artist and puncturing his self-seclusion. Still, a feeling of reverence here predominates. The fireplace mantle functions as an altar to Darger’s conception of both religious and secular beauty, while the sparse furniture from another time, old even in Darger’s day, helps absorb any stray ­conversation filtering in from the wider museum. The room contains its own quiet just as, one suspects, it did for Darger. This room serves partially as homage to the Catholic faith that sustained Darger throughout his lifetime and partially as repository of the artifacts – the spools of thread and case of needles set beside the shell of a crustacean, for instance – that may have reinforced a sense of security in what was likely to him a largely hostile world. The room holds all the tools of his trade, including his paints, brushes and notebooks. Many of his supplies were manufactured for children and, above the table on which his watercolors and tempera paints rest, hangs a framed and handwritten sign saying, “No Smoking under no conditions.” This is a space he wanted protected. The collection as a whole dazzles as much for its wistful nostalgia – the Victrola beside the desk, the wicker laundry hamper filled with balls of twine near the entrance, the statues of the Virgin Mary

supplicating from their ceramic grottos – as for the evidence it presents of Darger’s devotion to his practice. Looking at the piles of Life, National Geographic and Good Housekeeping from which Darger taught himself to draw by tracing their illustrations, it’s difficult not to wonder where he slept or ate. It’s equally hard not to speculate how much he may have sacrificed for his work without anyone knowing. Visitors leave awestruck at all he envisioned in his quiet life of cleaning floors. Timeless From his diaries, we know that a 5-yearold murder victim named Elsie Paroubek infused much of Realms of the Unreal with heightened drama, and this room feels as frozen in time as Elsie remained in Darger’s imagination. For all its evocation of a particular period in history, for all its antiquated technology, something here also feels timeless. As visitors encounter a statue of a Doberman with a bust of Jesus wedged between his front paws – as their eyes graze a framed clipping from a magazine showing a ­tornado over Kansas then successive illustrations of children living a life charmed beyond anyone’s real experience – they witness the conflict of Darger’s inner world. They confront an attempt to make sense of universal chaos writ in miniature. This exhibition feels, above all, too personal to rush. Perhaps because so few eyes were witness to his genius during his lifetime, this room, even in its re-creation, feels personal in a way most exhibits cannot accomplish. The meticulously labeled paints and prayer books stacked beside the typewriter remind us that, however private, Darger was creating something so important that – once uncovered – his later worldwide fame was assured. Melissa Wiley is a freelance writer and editor living in Chicago. She is the author of “Antlers in Space and Other Common Phenomena,” an essay collection ­forthcoming from Split Lip Press, and a ­volunteer at Intuit.

www.art.org/ henry-darger-room-collection

P. 30 - 32 Theme: collages

Wouter Valentijn. Bunches of breasts from magazines Text: Frits Gronert

With complete concentration, Wouter follows the actions of one of the female interns as she cuts limbs off a number of scantily-clad ladies at his instruc­ tions. Breasts, hands, arms, legs, lips, eyes, noses, hair and other, preferably flesh-coloured elements are collected in little sorting boxes. As a result, Wouter now has a huge archive of human remains on paper. Later on they will all get a new place in his collages. Don Valentino When Wouter Valentijn (1982) started at Studio Herenplaats in 2003, he was still very much looking for a way to express himself visually. As a result of an accident, he is severely disabled and spends his days in an electric wheelchair. He needs a lot of help in order to live the life he wants. In thirteen years of artistry, he has gradually found a form to render his feelings visible. His longing for a beautiful, sexy woman plays a prominent role in his life and in his art. As an artist, Wouter presents himself in the guise of the ­womaniser Don Valentino. Playboy He takes magazines centred on the female nude and rips out the pages showing bare breasts. Once cut out, he sticks them together like ripe fruits. This results in bunches of breasts, large and small, dark and light, like one big erotic dream. In the collage Tieten schilderij (Tits painting), he has inserted a photo of himself. He seems to be musing on all those gorgeous breasts. In another collage we see a naked woman in a


green landscape whose head has been replaced by at least twenty-five breasts. Is it a homage to magazines like ‘Playboy’ and ‘FHM’ (For Him Magazine)? Or is it a critical observation, with a nod to the female body? Critical of society Other collages are about playing with form, with the parts arranged in such a way as to create a totally new image. Eyes and noses crop up in entirely unexpected places. Wouter goes to work like a plastic surgeon: people are dissected and then pieced together like a jigsaw. In this work he is addressing aesthetics and the transformable society in relation to beauty ideals. In the collage Berlusconi we see the head of state depicted between two female figures with the ball acting as a phallic symbol. Here Wouter is being critical and humorously highlighting Berlusconi’s depravity and vanity. In The Dead, the Grim Reaper is seen by a darkskinned person with lips far too large, a double nose and deformed eyes. Here, alongside the finite nature of life, beauty and its decay represent a theme in this work. Longing Experiment and exploration are important in Wouter Valentijn’s visual work. Besides creating paintings, working with collages in conjunction with graphic art and drawings is important to him. His daily life, which can be arduous, is rendered meaning through these visual techniques. Wouter took life drawing classes at the Foundation for Art Education (SKVR) in Rotterdam for years. There he practised his technique and trained in looking at form and residual form and studied the female nude. But above all, it is his longing for an attractive, sexy woman that plays a big role in his daily life. His colour palette is warm, with lots of red, pink and ochre. His visual stories, whether or not in collages, are always about love, sorrow, death and eroticism. www.herenplaats.nl

P. 33 - 38 The place to be; Kyousei no Sato, Kurogawa INN museum

Stars Text: Yvonne Beelen

“Art Brut is the hidden face of contem­ porary art. Just like the dark side of the moon, though rarely seen, it has always been there.” This statement by the French art critic and connoisseur of Outsider Art, Laurent Danchin, occurred to me when writing ‘The place to be’ for this edition: Kyousei no Sato, Kurogawa INN museum for contemporary art. Tucked away in a mountain village on the Japanese island of Kyushu, this museum was my home for three months last summer. I got to know it from the inside as a shining star amid a growing constellation of exhibition spaces for Art Brut in the Japanese cultural universe. As if I had stepped aboard a space shuttle and landed on another planet; that’s how it felt fifteen years ago on my very first visit to this country. At the invitation of the Japanese organisation Able Art, I spoke at an international conference on Art Brut, a then relatively new term on this side of the globe. A whole new world opened up, not just for them but also for me. I visited various studios and workshops, mostly hidden away outside everyday life. Now, a decade and a half later, I encounter a completely altered landscape, with many museums and galleries specialising in this uninhibited type of art. Art Brut appears to have fallen on fertile soil here. With an extensive exhibition of more than 100 works by ­artists from the Dutch Herenplaats collective, Kyousei no Sato had already recognised this phenomenon fifteen years ago; they were there from the start of these positive developments.

A new world revealed In parallel to the history of Art Brut in the Western world (take for example Adolf Wölfli’s Swiss psychiatrist Walter Morgenthaler, the German Hans Prinzhorn of the eponymous collection in Heidelberg or Leo Navratil of the Austrian Gugging artists), in Japan it was also the world of healthcare that first discovered, collected and facilitated the extraordinary quality of talented patients. And as in Europe, it was the avant-garde artists in Japan who noticed the work. From the beginning of the new millennium, this resulted in a whole new arena within the Japanese museum landscape, coming from two different angles: an emancipatory wave in healthcare (such as the No-Ma Museum in Omi-Hachiman and the Mizunoki Museum in Kameoka) and interest from the art world (such as Kyousei no Sato). In Europe, awareness of Art Brut from Japan has increased enormously in recent years, particularly due to the successful exhibitions ‘Japon’ in Collection de l’Art Brut in Lausanne in 2008 and ‘Art Brut Japonais’ in Halle Saint Pierre in Paris in 2010. The latter displayed around 800 works by 63 artists and was attended by no fewer than 120,000 visitors. In the Netherlands there has been an exhibition of Japanese artists as early as 2000 in Studio Herenplaats in Rotterdam as part of the events to mark 400 years of trade relations between the Netherlands and Japan, with two-dimensional work by the Suzukake workshop (Hyogo prefecture) and ceramics from ShigarakiHomes (Shiga prefecture). In 2012, ­following the exhibition in Halle Saint Pierre, museum Het Dolhuys in Haarlem put on the exhibition ‘Hidden beauty from Japan’ (‘Outsider Art from Japan’), and early this year the brand-new Outsider Art Museum in Amsterdam opened its doors for its first exhibition of work by mostly Japanese artists. Kyousei no Sato, glittering stars united Well ahead of its time, the Kyousei no Sato, Kurogawa INN museum has been exhibiting Art Brut artists with great ­regularity since its inception. The ­museum was founded around the millennium, after winning a national com-

petition designed to breathe new life into a former primary school in Kurogawa, a small farming community around an hour and a half’s drive from the prefectural capital Fukuoka. Etsuko Oto, general manager and founder, lived opposite the school building as a child and went to school there himself. Here and there, the museum’s interior recalls its past: the classical bell with clapper on the front door, school benches which double as side tables and the chalkboard which now serves as the menu for the restaurant. Apart from that, the museum looks very Japanese with its traditional, rectangular windows that rattle furiously during the typhoon season and the green or blue slippers for which you exchange your shoes upon entering. The adventure begins as soon as you exit the motorway, when you leave the buildings of the lively town of Amagi-city behind you. The winding road crawls up into the mountains, where icho and sugi, Japanese gingko and cedar trees, welcome you in their multitudes and the giant plumes on the bamboo branches wave kindly. Having exchanged urban life for agrarian life, in Kurogawa we find ourselves surrounded by paddy fields where the celebrated red ‘akatombo’ dragonflies are more numerous than the human residents. There is no cafe, not even a supermarket. There is no public transport at all – neither train nor bus. For those not travelling by car, at the nearest bus stop a twenty minutes’ drive away, there is a taxi with the friendliest driver who can tell you all about the local area, provided you can understand his broad Japanese accent. It is this complete experience that Kyousei no Sato aims to give its guests; a place where nature and art come together; an island of peace and spirituality in the often hectic Japanese existence. So it is no coincidence that a drink awaits every visitor in the restaurant situated at the end of the exhibition rooms, generally accompanied by a personal meeting with Etsuko Oto or artistic director Kazu Yanagi. Together they are the driving force behind the museum, which is self-supporting without government assistance, thanks to income from admission fees, the restaurant, the sale of art, a workshop

OUT OF ART DECEMBER 2016

49


program for schoolchildren and events organised for the local population. In addition, both men are active artistically themselves: Kazu Yanagi is a visual artist, he has completed large-scale ­ceramics projects for business and has just returned from a tour of Spain as a live painter. Etsuko Oto is a fashion designer, he has given fashion shows throughout the country and has two shops in Amagicity. They have given the museum the name Kyousei no Sato or ‘glittering stars united’, which expresses their mission to help everyone discover their own twinkling star and let it shine. In doing so, they make no distinction in terms of origin or background, neither for visitors nor for exhibitors. Spring and autumn The best time to visit the Museum for Contemporary Art Kyousei no Sato is in spring or autumn, since the museum is only open to groups during the winter and in summer the temperatures climb to the point where one feels as if in a 24-hour sauna, due to the absence of air conditioning. What’s more, the rainy season in summer makes for such high humidity that laundry won’t even dry indoors and chocolate bars will melt spontaneously. The museum consists of three buildings. The front building contains the exhibition rooms, divided over two stories, connected by a long corridor, accentuated by traditional sliding windows, which also serves as an exhibition space and is packed with works. The original blue-tiled wash basins have been preserved and serve as plinths or display cabinets. A double sliding door provides access to a second building housing the museum shop, a dormitory for groups with a beautiful tatami floor (traditional mats made from rice straw) and a restaurant with a large stage where concerts are regularly given. A third, smaller outbuilding contains guest accommodation for individual visitors and Kazu Yanagi’s studio. Finally, on the roof of the school there is a large terrace offering splendid views of the ­surrounding fields and mountains. Contemporary art collection The museum houses a highly diverse

50

OUT OF ART DECEMBER 2016

collection. The lion’s share of the collection consists of visual art, but there is also a room dedicated to local history, a room containing antique gramophones, many of them more than a hundred years old and still operational, and a captivating insect collection with giant butterflies and fearsome Japanese wasps which, at four centimetres long, are the largest in the world. The visual art is focused on contemporary art from both Japan and abroad, with the best-known names being the Californian artist James Turell (1943) and Matt Groening (1954), the cartoonist and creator of The Simpsons. The majority of the exhibitors are personal friends of the museum staff. Through this extensive network, contact was established 15 years ago with Galerie Atelier Herenplaats, and with more than a hundred works in storage, Kyousei no Sato is today Herenplaats’ biggest ­representative in Asia. Studio Bravo Alongside a permanent collection, every year there are temporary exhibitions of all kinds: from photography to performance art, with a particular interest in Art Brut. For example, the museum is currently showing work from Studio Bravo in Fukuoka. This collective of around 13 artists with mental disabilities based on the European model, was founded around the turn of the millennium by an art-loving dentist. Here, both individual and group works are created. The artists have since found fame in Japan and abroad with, among other things, large murals in their own city and in New York, and with a group exhibition in Paris in 2015, for example. They also helped make a large wooden relief in the restaurant at Kyousei no Sato, which provides a colourful eye-catcher behind the stage. Shin Yahiro Distributed throughout the entire museum like a connecting motif, there are wooden sculptures and ceramic objects by one and the same maker, the 45-year-old Japanese artist Shin Yahiro (1971). He has been a regular virtually since the museum’s establishment. Kyousei no Sato is home to every new work he makes.

As the son of a secondary school teacher of ‘morals and common sense’, he discovered as a child that his ideas were not shared by the adults around him. He was keen to express that, although he did not yet know how. He considered himself an intuitive person, but he also sensed that this would need to be coupled with a theoretical foundation. So after enrolling at the Musashino Art University (Tokyo prefecture), he opted to study the theory and psychology of design rather than learn techniques. Over the years, and not least as a result of personal experiences, he has increasingly come to realise how everything is interconnected, how past, present and future influence one another, and how the visible and the invisible are one. All his works have a deeper meaning and form a spiritual story in which this is expressed. The creation of his works is an ongoing interaction between concept, image and technique. Yahiro hacks his wooden sculptures out of panels stacked and glued together. Loose parts are fixed with large screws and nuts that become just as much part of the image as the intuitive paintings. Here and there flutter pieces of text that provide a suggestion of his thoughts in both Japanese and Western script. Initially, his work was raw and unpolished, but in recent years the skin of the wood has become more important as a canvas for his detailed patterns and colour variations. He sands everything until it is smooth. All his works show and balance the duality of things. Nor does he shy away from sexual contrasts, and genital features such as phalluses and vulvas are given a prominent place, something which has apparently had a revelatory impact on many a visitor. The ‘space shuttle’ has since brought me safely back home to the Netherlands and I am experiencing the truth of Yahiro’s philosophy of life, as the warmth I experienced in Kyosei no Sato continues to warm me here in this place and in this time. With a hot summer as a mere memory, here the days are short and the nights long: an excellent opportunity to admire the abundance of beautiful ­shimmerings in the eternal starry sky.

Yvonne Beelen is a visual artist, conceptual designer and theatre director. She spent this summer as an Artist in Residency in Kyousei no Sato, where her work can be seen in a solo exhibition until March 2017. She has been immersing herself in Art Brut since the early 1990s. She was a staff member at Galerie Studio Herenplaats for fourteen years and a board member of the Dutch De Stadshof museum collection for eight years. Kyousei no Sato, Kurogawa INN museum 838-0072 1546-1 Kurogawa Asakura-shi, Fukuoka prefecture telephone number: +81-94-629-0590 opening hours: 11:00 AM – 5:00 PM (closed on Mondays and Tuesdays) Japanese website: kyouseinosato.jimdo. com The museum landscape in Japan has been enriched with a completely new artistic arena over the past decade and a half. Here is a small selection of what is on offer: Mizunoki Art Museum since 2012 18 Kitamachi, Kameoka City, Kyoto prefecture telephone number: +81-771–20–1888 opening hours: 10:00 AM - 6:00 PM (closed on Mondays and Tuesdays) Japanese website:www.mizunoki-museum. org Borderless Art Museum NO-MA No-Ma gallery since 2004 and No-Ma museum since 2007 16 Nagahara-cho Kami, Omi-Hachimanshi, Shiga prefecture telephone number: +81-748-36-5018 opening hours : 11:00 AM – 5:00 PM (closed on Mondays) English website: www.no-ma.jp/english/ information.html Tomonotsu Museum since 2012 271-1 Tomocho-tomo, Fukuyama City, Hiroshima prefecture telephone number: +81-84–970–5380 opening hours: 10:00 AM – 5:00 PM (closed on Mondays) Japanese website: abtm.jp


Agenda NEDERLAND

BUITENLAND

Amsterdam Galerie Hamer

Brussel, België Art et Marges Museum

Leliegracht 38

Rue Haute 312-314

www.galeriehamer.nl

www.artetmarges.be

D t/m 31 dec 2016 Nieuwe Ontmoetingen; een bont gezelschap Gijs Ambrosius (Nederland), Bertho (België), Henry Faust (Verenigde Staten), Seth Prime (Australië), Roboxo (Nederland), Günther Schützenhhöfer (Oostenrijk), El Sirio (Cuba)

D t/m 29 jan 2017 Je wereld redden? Kunstenaars die voelen dat zij een opdracht hebben om met hun creaties de wereld te herstellen of te redden. Met Dirk Martens, André Robbillard, George Widener en vele anderen. Tentoonstelling georganiseerd in het kader van ‘Multi Ordinary’.

Amstel 51 www.outsiderartmuseum.nl

D t/m 05 jun 2017 Chinese en Nederlandse Outsider Art

Prinzhorn Collectie Vosstrasse 2, www.prinzhorn.uni-hd.de D t/m 15 jan 2017 Paul Goesch; Zwischen Avantgarde und Anstalt 120 tekeningen en aquarellen van deze getroebleerde avantgarde kunstenaar

D 09 feb t/m 11 jun 2017 Gustav Mesmer Machines, originele tekeningen en foto’s dompelen de bezoeker in de wereld van Gustav Mesmer (1903-1994).

Münster, Duitsland Kunsthaus Kannen Museum für Art Brut und Outsider Art www.kunsthaus-kannen.de

Kunsthaus Kannen

Architekt: Tobias Brößkamp / Fotografie: Ralf Emmerich

Museum für Outsider Art und Art Brut

Kappenberger Damm / Alexianerweg 9 D-48163 Münster/Westfalen

Fon: 02501/ 966 20 560 Fax: 02501/ 966 20 561 E-Mail: kunsthaus-kannen@alexianer.de www.kunsthaus-kannen.de

Jozef Guislainstraat 43 Öffnungszeiten

www.museumdrguislain.be KUNSTHAUS KANNEN

Dienstag bis Sonntag + Feiertag 13:00 –17:00 Uhr Sinnespark + Cafe täglich 10:00–19:00 Uhr

Eintritt frei

Führungen

D t/m 25 mei 2017 Een andere wereld; Laboratorium Anfahrt van waan en fantasie Vijf oeuvres die balanceren tussen kunst, kunde en wetenschap met werk van J.J. Grandville, Gustav Mesmer, Gerard Heymans, Jean Perdrizet en Mathew Kneebone

Einblick in die Sammlung, Teil II 14. August – 30. Oktober 2016 Eröffnung: Sonntag 14. August 2016, 15 Uhr

In einem zweiten Ausstellungsteil zeigen wir weitere Künstler aus unserer Sammlung, die mit der Publikation „Das Kunsthaus Kannen Buch II“ vorgestellt wird. Die zeitgenössische Vielfalt vom Porträt bis zum Graffiti Style zeigt das zeichnerische Werk von Wilke Klees. Zu einer großen gestischen Freiheit findet Matthias Stöppeler in seinen abstrakten Buntstiftzeichnungen. Alfred Olschewski folgt dem anderen Verfahren der Moderne, indem er in strengen Bahnen die Farben selbst das Bild ordnen lässt. Herbert Heithausen behandelt die Farbe dagegen ganz malerisch und schafft so Bildräume von einer großen Offenheit.

Mo.–Fr. 9:00 –17:00 Uhr (nach Vereinbarung) Fon: 02501/ 966 20 118 E-Mail:mail@alexianer.de www.alexianer-muenster.de

Bus: Linie 7 / R41, Münster-Ottmarsbocholt Haltestelle: Alexianer Campus Fahrzeit: 25 min.

19. Jahres- und Verkaufsausstellung 2016 6. November 2016 – 29. Januar 2017 Eröffnung: Sonntag 6. November 2016, 15 Uhr

Seit 1996 findet im Kunsthaus regelmäßig eine Jahresausstellung statt, in der Bilder und Objekte der Künstler aus dem Atelier des Kunsthauses, Gastkünstler und Nachwuchstalente präsentiert werden. Stets auf der Suche nach neuen talentierten Künstlern, haben wir uns auch in diesem Jahr zur Aufgabe gemacht den Kreis der teilnehmenden Künstler durch eine Ausschreibung zu erweitern, um so ihre Werke einem breiten Publikum vorzustellen. Uns liegt das Schaffen einer Vernetzung von Outsider Künstlern auf regionaler Ebene am Herzen. Die Bilder und Objekte sind käuflich erwerben.

D 26 jan t/m 01 feb 2017 Poezieweek 2017 ‘Humor’ wo 1 feb, verhalen en gedichten: 13-16 uur in De Koperen Tuin, Keizersdijk 16, Goes

KUNSTHAUS KANNEN

D t/m 29 jan 2017 19e Jahresausstellung Jaarlijkse verkooptentoonstelling Gent, België Museum Dr. Guislain

Kunsthaus Kannen

Havanna, Cuba Riera Studio Calle Marta Abreu 202 www.rierastudioart.com

D t/m 28 jan 2017 First exhibition of Art Brut Project Cuba’s Collection

Zie voor actuele agenda de website: out-of-art.nl

www.art.org

D t/m 08 jan 2017 Post Black Folk Art In America; 1930, 1980, 2016 Tgv het 25-jarig bestaan van Intuit bracht gastcurator Faheem Majeed kunstwerken samen die de opzienbarende tentoonstelling ‘Black Folk Art In Ameria 1930-1980’ van 1982 in herinnering roepen. Tgv het 125e geboortejaar van Henry Darger organiseert Intuit drie tentoonstellingen: D 20 jan t/m 26 mrt 2017 Unreal Realms D 20 jan t/m 04 jun 2017 Henry Darger: Author/Artist

Alexianerweg 9

www.artotheek.be

www.eennieuwewind.nl

756 N Milwaukee Avenue

Heidelberg, Duitsland

J.A. van der Goeskade 65

D 6 apr t/m 6 jun 2017 Tekeningen van Daniëlla van der Wal

www.sammlung-zander.de

D t/m 29 jan 2017 27 Künstler, 209 Werke Nieuwe presentatie van werken

Goes Galerie Atelier De Kaai

D 06 jan t/m 06 apr 2017 Tekeningen van Maartje van Schijndel en Michaela Holleman

Hauptstrasse 15

Chicago Intuit: Center for Intuitive and Outsider Art

Hans Jürgen Fränzer

Outsider Art Museum

Bönnigheim, Duitsland Museum Charlotte Zander

D 14 apr t/m 04 sep 2017 Betwixt-and-Between: Henry Darger’s Vivian Girls Lausanne, Zwitserland Collection de l’Art Brut 11, avenue des Bergières www.artbrut.ch

D t/m 19 feb 2017 Eugen Gabritschevsky Tgv het 40 jarig bestaan van het AUSSTELLUNGEN 2016 museum een tentoonstelling over het veelzijdige oeuvre van de Russische outsiderkunstenaar Eugen Gabritschevsky (1893-1979) ism La Maison Rouge, Parijs en The Folk Art Museum, New York

Gefangene Geheimnisse. Kunst im sozialen Kontext 14. Februar – 01. Mai 2016 Eröffnung: Sonntag 14. Februar, 15 Uhr

Die künstlerischen Arbeiten von Cony Theis entstanden im sozialen Kontext und markieren damit Grenzen und Berührungspunkte zugleich. Ihr partizipatorischer Ansatz und die daraus entstehenden Kunstwerke der Projektphasen werden im Kunsthaus Kannen gezeigt. Das vom Landschaftsverband Rheinland (LVR) initiierte Langzeitprojekt „Gefangene Geheimnisse“ wurde in vier forensischen Psychiatrien in NRW als dialogischer Prozess mit Patienten und Patientinnen durchgeführt. Im Juli 2015 fand das Projekt „paar / unpaar“ in der Christophorus Klinik auf dem Alexianer-Areal in Münster statt.

Einblick in die Sammlung, Teil I 8. Mai – 7. August 2016 Eröffnung: Sonntag 8. Mai 2016, 15 Uhr

AUSSTELLUNGEN 2016 Museum für Outsider Art und Art Brut

In mehr als drei Jahrzehnten künstlerischer Arbeit im Kunsthaus Kannen ist eine Sammlung entstanden, die die Spannbreite und den Reichtum kreativer Äußerungen belegt, die in einem geschützten Raum der aufmerksamen kulturellen Förderung entstehen. Aus Anlass der neuen Publikation „Das Kunsthaus Kannen Buch II“ zeigen wir in zwei Ausstellungen Arbeiten von 45 Künstlern, die zu einer eigenen ästhetischen Form gefunden haben. Neben seinen gegenständlich präzisen Darstellungen, mit denen Robert Burda als künstlerischer Chronist bekannt geworden ist, hat er systematische Farbreihen entworfen, die seine bildnerische Wahrnehmung auf ganz andere Weise sichtbar machen. Paul Berger findet in seinen Häuserbildern zu einer so konzentrierten Form, dass das Haus selbst zum Bild wird.

Parijs, Frankrijk La Halle Saint Pierre 2 rue Ronsard

www.hallesaintpierre.org

D t/m 26 feb 2017 Gilbert Peyre Deze zogenaamde ‘électromécanomaniaque’ toont wonderlijke machines en beelden.

St. Gallen, Zwitserland Museum im Lagerhaus Davidstrasse 44 www.museumimlagerhaus.ch

D 6 dec t/m 12 mrt 2017 Dubuffets Liste Tentoonstelling met kunst­ werken die Jean Dubuffet in 1950 onder Art Brut schaarde

OUT OF ART DECEMBER 2016

51


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.