Out of Art 2011#2

Page 1

Magazine voor actuele Outsider Art

Jaargang 6 nummer 2 december 2011 prijs â‚Ź 7,95

Thema: non-figuratieve kunst


Voorwoord

Out of Art is een uitgave van Art Moves onder auspiciën van am Foundation en verschijnt twee keer per jaar. Out of Art Prins Hendriklaan 43, 1075 ba Amsterdam Tel. 020-675 63 00 info@out-of-art.nl www.out-of-art.nl Werkgroep Out of Art 12: Frits Gronert, Karin Verboeket en Phia Verstraete Aan dit nummer werkten verder mee: Irene Bautz, Daan Geerligs, Albert Matthijssen, Klaus Mecherlein, Pierre Muylle, Ignace Schretlen, Stuart Shepherd, Eva von Stockhausen, Bart Vandevijvere, Jo Vossen Samenvattingen: Karin Verboeket Vertalingen: Language Unlimited, Utrecht Vormgeving: Van Rosmalen & Schenk, Amsterdam Druk: Drukkerij Tesink, Zutphen Omslag: Klaas Molenaar, Zonder titel, kleur­potlood op papier, 50 x 65 cm (detail), foto: Nico Bierlaagh Opgave en vragen over abonnementen: Abonnementenland Postbus 20, 1910 aa Uitgeest Tel. 0900 - 226 52 63 Fax 0251 - 310 405 www.aboland.nl De eerste abonnementsperiode geldt voor bepaalde tijd en kan niet tussentijds beëindigd worden. Abonnementen worden na de eerste abonnementsperiode omgezet naar een jaar­ abonnement, tenzij u tenminste 3 maanden voor het eindigen van de abonnementsperiode opzegt. De opzegtermijn is 3 maanden.

Abonnementsprijs in Nederland € 15,- per jaar Subscription inside Europe € 22.50 and outside Europe € 27.50 Voor verkooppunten zie www.out-of-art.nl Niets uit dit magazine mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorgaande toestemming van de uitgever.

Non-figuratieve of abstracte kunst louter opvatten als voorstellingsloze kunst, is alleen nog te verdedigen vanuit het visuele standpunt van de beschouwer. Dat dit oneindig veel genuanceerder ligt, wordt duidelijk in deze editie, gewijd aan de non-figuratieve Outsider Art. De Duitse kunsthistoricus Klaus Mecherlein, directeur van atelier hpca & Euward-Archiv in München leidt het thema in. Stuart Shepherd, kunstenaar en kunstdocent in Nieuw-Zeeland schrijft over de bijna kalligrafische kunst van landgenoot Andrew Blythe. Van eigen bodem treffen we beeldabstracties van Riet van Esch, kleur­ vlakken van Thea Boss, amorfe schilderijen van John Kegreisz en gedetailleerde tekeningen van Klaas Molenaar. Om te besluiten met zwierige abstracties van Jeroen Wallays uit België. In de rubriek ‘Ik ben ik’ komt Wouter Valentijn aan bod met zijn humoristische collages. Wie alles wil weten over de ‘koppoter’ beveel ik de rubriek ‘Eindeloze begeerte’ aan, over de intri­ geren­de collectie van Ignace Schretlen. In ‘Recent ­verschenen’ recenseren we een Engelstalig boek en in ‘Fascinerende ontmoetingen’ interviewen we Pierre Muylle, directeur van Madmusée in Luik. ‘The place to be’ gaat over Kunsthaus Kannen in Münster, een groene plek vol kunst en psychiatrie.

Out of Art 13 verschijnt mei 2012 met een themanummer over grafiek.

2

OUT OF ART DECEMBER 2011

4

Hieronder treft u de wetswijziging aan met betrekking tot abonnementen: “De eerste abonnementsperiode gaat u aan voor bepaalde tijd en kunt u niet tussentijds beëindigen. Indien u het abonnement aan het einde van deze periode wilt beëindigen, dan dienen wij uiterlijk 3 maanden voor het einde van de abonnementsperiode uw opzegging in ons bezit te hebben. Abonnementen worden na de eerste abonnements­ periode omgezet naar een jaarabonnement, tenzij u tenminste 3 maanden voor het eindigen van de geldende abonnements­ periode heeft opgezegd. Na de omzetting geldt een opzeg­ter­ mijn van 3 maanden. Cadeauabonnementen stoppen automa­ tisch na het ontvangen van het aantal aangegeven nummers”. Abonneehouder of (nog) niet: ik wens u veel lees- en kijkplezier met deze Out of Art. Karin Verboeket, hoofdredacteur

© 2011

10

24


35

19

14 Thema: non-figuratieve kunst

4

Rubrieken

De wereld in kaart gebracht Abstractie en figuratie in de kunst van outsiders Inleiding tot het thema. Een hoogstaand praatje bij prachtige plaatjes. Persoonlijke inhoud en abstractie blijken hand in hand te gaan, mits … aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

10

Ik ben ik; Wouter Valentijn Outsider binnen de outsiders Grote neuzen. Ogen op steeltjes. Behaarde waterhoofden en lange grijpvingers. De creaties van Don Valentino doen niet onder voor die van Jheronimus Bosch…

14

Andrew Blythe Optekening van de aanraking Dichten, ijsberen en schilderen. Met druipende kwast en heel veel ‘nee’. Een beschrijving van het intrigerende werk en de werkwijze van Andrew Blythe uit Auckland, Nieuw-Zeeland.

19

Eindeloze begeerte; Ignace Schretlen Mijn woning moet een ark zijn Cirkels met pootjes en a­ rmpjes. Het ­fenomeen ­‘koppoter’ belicht. Over het ­verzamelen van ­authenticiteit.

23

Beeldconclusies van Riet van Esch Over een eindeloze productie en heel veel abstracte verfstreken.

24

Betekenissen bij Thea Boss Naar betekenis blijft het raden. Kleuren, vlakken, ritme en titels.

24

Poperie volgens John Kegreisz Hoe verbeeld je een Klakkenaar? Hoe ziet Poperie eruit? Gaat het hier om een gebrek aan techniek? Om onhandigheid? Een eigen wereld in verf en pastel.

27 35

Klaas Molenaar Tekenaar van betekenis Volgens Hugo Claus is kunst ‘een ontmoeting tussen geest en materie’. Kijk naar het gedetailleerde werk van Klaas Molenaar. Geïnspireerd door de losgeraakte bodemplaat van zijn tekendoos. De vrijheid van Jeroen Wallays Van de figuur naar zwierige abstracties in acryl. Over de intuïtieve veelschilder Wallays en zijn aanstekelijke ‘joie de peindre’.

26

Recent verschenen; Shadows Bright as Glass Lees dit boek voor het verhaal. Bekijk de website voor de kunst.

31

Fascinerende ontmoetingen; Pierre Muylle De juiste omkadering Over de context. Over het creatieve proces. Over het streven van Madmusée en… bouwplannen in het park!

39

The place to be; Kunsthaus Kannen, Münster Van ‘Witte Villa’ tot museum Midden in het Duitse groen. Glas en licht. Een dialoog over kunst en psychiatrie. Verrassend dichtbij.

42 43 44

Agenda English summary Poëzie; Monicque Smallegange

OUT OF ART DECEMBER 2011

3


Thema: non-figuratieve kunst tekst: klaus mecherlein

De wereld Abstractie en figuratie in kunst in kaart van outsiders gebracht Outsider Art betreft meestal v­ erhalende vormen van beeldende expressie. Omdat het verhalende wordt gezien als karakteristiek kenmerk van de spontaneïteit, individualiteit, verbeeldingskracht, vindingrijkheid en eigen mythologie van de ‘ruwe makers’, speelde het een belangrijke rol in de visie op deze kunst. Abstractie staat daar tegenover als een intellectueel concept, geworteld in de traditie van de moderne kunst. Naast het (semi) figuratieve werk van bekende outsiders, bestond ook altijd een groep werken met overheersend decoratieve of constructieve lineaire patronen die de beelden een intrinsieke waarde geven. We vinden ze ook in het puur lineaire en gekleurde oppervlakontwerp. Over dit laatste werd sporadisch geschreven binnen de literatuur over de klassieke Art Brut. Dergelijke abstracties komen vooral voor in het werk van hedendaagse kunste­naars met een verstandelijke beperking. Een toelichting. Abstractie in de kunst

Toen de abstracte kunst ontstond, kregen we handvatten voor het benaderen van deze beelden. Abstractie vormde misschien wel het meest verstrekkende ‘iconische keerpunt’ in de k­ unstgeschiedenis. Het betekende een drastische verandering in de manier waarop we kunstwerken en creatieve proces-

Heinz Etzelt Mondtanz/Lunar Dance, 2001 Potlood en pastelkrijt op papier, 51,5 x 29,3 cm RandKunst Söding, Graz, Oostenrijk

4

OUT OF ART DECEMBER 2011

sen gingen begrijpen. Het was een reactie op het oude idee dat kunst bedoeld was om de objectieve buitenwereld met lijn en kleur te beschrijven. Volgens de kunst­ theorie van de renaissance moesten de kunsten de natuur imiteren (ars imitatio naturae). De natuur werd voorgesteld als een opeenstapeling van betrouwbare, visueel overge-


Karl-Heinz Hirmer Zonder titel, ca. 2002 Pastelkrijt op papier, 70 x 100 cm atelier hpca, München, Duitsland

Basisstructuren

Andrea Obwaller Zonder titel, 2010 Gemengde techniek op papier, 32 x 45 cm Institut Hartheim, Arkhoven, Oostenrijk

dragen feiten. De kunst mocht deze gaan voorstellen en interpreteren en moest daarin meester worden. Het definitieve keerpunt in de jaren na 1913 met kunstenaars als Wassily Kandinsky (1866-1944) en Paul Klee (1879-1940) betekende een omslag naar het ‘zien’ van de wereld aan de hand van een innerlijke visie.

Door de subjectieve waarneming zou de kunstenaar de werkelijkheid in zichzelf vinden als een weerspiegeling van de diepere, objectieve waarheid. Hij was hiervoor immers gevoeliger dan anderen en zijn gevoeligheid moest worden verrijkt met het creatieve proces zelf. Dit kon zijn cognitieve vermogens vormen en de concrete aard van lijn en kleur aantonen. Voortaan ging het niet meer om het visuele uiterlijk der dingen, maar om hun diepere betekenis. Om de onderlinge verhoudingen én hun verhouding tot de mens. De verhouding van dingen onderling werd uitgedrukt als ‘interactie’ tussen kleuren en lijnen. Het schilderij stelde niets anders meer voor dan de werkelijkheid van kleur en vorm. “De inhoud van het beeld is het beeld zelf”, aldus Paul Klee. Elke simpele lijn had waarde van zichzelf. De wereld bestond louter nog uit kleurenrelaties en vormen op een wit rechthoekig vlak: de afbeelding.

Omdat de afbeelding zelf gezien werd als het enige werkelijke, werd de innerlijke visie van de kunstenaar de enige betrouwbare verwijzing naar de mens buiten de zogenaamde ‘buitenwereld’. Deze theorie reikte een manier aan om moderne kunst te bekijken. Omdat het echter niet alleen een historisch verschijnsel is, maar ook regelmatig terugkomt in het werk van cultureel ongeschoolde en verstandelijk beperkte kunstenaars, moet er wel een fundamentele betekenis schuilen achter deze ‘reductie’ van de creatieve expressie. Het artistieke proces dat binnen de Outsider Art tot abstractie leidt, lijkt een pad naar een nog onbekende wereld. Misschien omdat outsiderkunstenaars telkens weer naar het onbekende trekken, gedreven door de eenvoud van enkele basisstructuren; het enige waarvan zij zeker kunnen zijn. Het kunstwerk wordt een verslag van zijn eigen ontstaan; een kaart van de ontdekking van innerlijke werelden. Kunst gaat veel meer over het ­creëren van patronen en structuren dan we denken. Toch blijven de eerste potloodschetsen vrijwel altijd binnen tevoren bepaalde kaders. Ze verdelen het vlak in links en rechts, in boven en onder. In onze fysieke wereld wordt iedereen door de dimensies ervan bepaald. Kunstenaars passen zich instinctief aan of verzetten zich ertegen. Zij leggen hun onzekere, stemloze, woordloze of ongeletterde levensboodschap vast op deze gemeenschappelijkheid. Bijna alsof ze het willen testen. p

OUT OF ART DECEMBER 2011

5


Outsider binnen de outsiders


Ik ben ik; Wouter Valentijn tekst: irene bautz en daan geerligs foto’s: fred brekelmans en leon hermans

De Nederlander Wouter Valentijn (1982), ook wel bekend onder zijn artiesten­ naam Don Valentino, is tekenaar, ­schilder en collagist. De hoofdmoot van zijn werk bestaat uit collages. Onderwerpen die Wouter typeren zijn het vrouwelijk naakt en humoristische taferelen die hij op intuïtieve wijze positioneert. Het valt op dat hij vaak beelden met een komisch, bijna sur­ realistisch effect creëert. Wouter is geboren zonder beperking, maar in zijn vroege pubertijd kreeg hij als gevolg van een zwaar ongeluk een hersen­ bloeding waardoor de rechterkant van zijn lichaam verlamd raakte. Bovendien werd hij aan de rechterzijde spastisch en heeft hij sindsdien moeite zich ver­ baal te uiten.

van Valentijn, altijd al had. Op de vraag waarom ‘Don’ als toevoeging, antwoordt hij “het past er mooi bij”. Als we vragen naar zijn motivatie voor het kunstenaarschap, zegt hij “zodat iedereen kan zien wat voor werk ik maak. Dat maakt me gelukkig”. Hij voegt hier nog aan toe dat hij het vooral belangrijk vindt dat mensen zijn visie zien met betrekking tot vrijheid; tot de vrijheid van meningsuiting. Zijn optimisme vertaalt zich in humor. Wouter werkt met passie en is blij als hij ergens mee bezig is. Hij voelt dan liefde voor het werk en dat straalt zijn kunst ook uit. Op de vraag wat hij van een instituut als de Herenplaats vindt, antwoordt hij dat het laagdrempelig is door de sfeer, de kunstenaars en de begeleiders. Wouter reist zelfstandig en het atelier is met het p

“Ik ben hier en ik blijf hier”

Vanaf 2003 werkt Wouter drie dagen, en vanaf 2009 vier dagen in de week bij Galerie Atelier Herenplaats in Rotterdam. Na een korte stage in 2002, georganiseerd door activiteitencentra De Rotonde en de Nieuwe Schalm, maakte hij niet meteen de keus om kunstenaar in het atelier te worden. Hij vond de werkwijze en de manier waarop de kunstenaars benaderd worden prettig, maar hij kon weinig met de doelgroep die voornamelijk bestaat uit mensen met het Syndroom van Down en stoornissen in het autistische spectrum. Wouter vond het in het begin lastig om de enige in het atelier te zijn die niet ver­standelijk beperkt is. Hij dacht weinig aansluiting te kunnen vinden omdat hij verstandelijk immers ‘in orde’ is. Het is overigens volledig zijn eigen keus om toch bij de Herenplaats te werken, getuige Wouters stellige uitspraak “ik ben hier en ik blijf hier”. Zijn artiestennaam bedacht hij vanwege de bijnaam Valentino die hij als afgeleide

Wouter Valentijn Zonder titel, 2008 Gemengde techniek op papier, 32 x 25 cm

OUT OF ART DECEMBER 2011

11


Thema: non-figuratieve kunst tekst: stuart shepherd foto’s: andy kirkwood

Andrew Blythe

Optekening van de aanraking Sinds twaalf jaar werkt Andrew Blythe (1962) in zijn speciaal daarvoor i­ ngerichte atelier in de ToiOra kunststudio in een commerciële, industriële wijk van Auckland, Nieuw-Zeeland. Hij rookt, hij ijsbeert en hij kan zichzelf beter uitdrukken in zijn dichtkunst dan in een persoonlijk gesprek. Zo beschreef hij al eens hoe hij zichzelf in zijn werk verliest en hoe hij tijdens het schilderen een ‘werktuig’ is. Intentie en intuïtie

De schilderijen van Blythe kun je van een afstand bekijken en waarderen vanwege hun sterke grafische expressiviteit. Maar al snel nodigen ze je uit om te lezen als een boek. De beschouwer moet dichterbij komen en zijn oog wordt geleid langs geschilderde paden. De keuzes die op elk kruispunt moeten worden gemaakt, betrekken je op verschillende m ­ anieren bij het werk. Andrews werk kan op lineaire wijze worden gelezen, waarbij kronkelende kruisjes en p Andrew Blythe Zonder titel, 2006 Acryl op papier, 60 x 90 cm

Andrew Blythe Zonder titel, 2007 Acryl op papier, 60 x 90 cm Zonder titel, 2007 Acryl op papier, ca. 60 x 90 cm

14

OUT OF ART DECEMBER 2011


OUT OF ART DECEMBER 2011

15


Joan Miró Zonder titel, 1948 Litho, 57,5 x 66,5 cm © Joan Miró, c/o Pictoright, Amsterdam 2011

het plezier in tekenen of verliezen de tekeningen hun oorspronkelijke levendigheid. Laat hen werken met andere materialen, op andere dragers. Dit kan een nieuwe uit­ daging betekenen.” Schretlen kan diep worden geraakt door kindertekeningen en toch huivert hij er voor om deze als kunst te typeren. “Een kunstenaar ontwikkelt een eigen stijl. Bij het ontwikkelen hiervan worden keuzes gemaakt en jongere kinderen hebben deze keuzevrijheid niet. Dat is een wezenlijk verschil.” Ook met een begrip als ‘spontaan’ is hij voorzichtig. “Gaandeweg wordt de creatieve vrijheid van het kind wel groter maar de kans bestaat dan ook om negatief beïnvloed te worden. Niet zelden tekenen kinderen op school minder levendig dan thuis.” Door de jaren heen publiceerde Schretlen veel over kindertekeningen en apenkrabbels, organiseerde hij tentoonstellingen en hield hij lezingen over het verschijnsel dat zo velen blijkt aan te spreken.

duivelse gedaanten, zoals de beangstigende virtuele bacteriën van een medicijnfabrikant of de Halloweenachtige maskers die me vanaf de tafel grijnzend aan­kijken. Koppeling naar de bron

De koppoter commercieel

Speciaal voor mijn bezoek selecteerde Schretlen uit zijn depot zo’n vijftig ‘commerciële koppoters’, in slagorde uitgestald op een tafel in de woonkamer. Alles bij elkaar is het een bizar geheel in deze ruimte met zoveel ‘echte’ kunst aan de muren. Allereerst bekijk ik de zogenaamde Potato Head, de eerste commercieel uitgebuite koppoter, door George Lerner in 1949 ontwikkeld en in 1952 op de Amerikaanse markt gebracht. Hoewel niet iedereen het gepast vond om een aardappel als mensfiguur te gebruiken, was het succes van dit kinderspeelgoed waarschijnlijk te danken aan het directe karakter en de grote mate van onbeholpenheid die het uitstraalt. Dit geldt vast ook voor Humpty Dumpty, geïnspireerd op een Engels kinderliedje van begin negentiende eeuw en door Lewis Carroll gebruikt als personage in het bekende boek ‘Through the looking Glass’. In 1904 tekende W.W. Denslow zijn Humpty Dumpty als een ‘aangekleed ei’. Verder zie ik design­objecten van Allessi en meer prozaïsche koppoter­ figuurtjes zoals de door een supermarkt uitgebrachte Flippo’s en Wuppies. Veel koppoters zijn vriendelijk en aaibaar en worden daarom door fabrikanten gretig gebruikt om producten te promoten. Er gaat veel schuil achter zo’n ogenschijnlijk eenvoudig figuurtje en dat kan zoals gezegd, ook in de vorm van juist demonische,

De vraag dringt zich op in hoeverre de koppoter van een outsider kunstenaar als Van Drogenbroek te vergelijken is met die van een kind. Schretlen vindt dat “het gemak waarmee een kind de beweging maakt een natuurlijk proces is”. Hij vraagt zich af “in hoeverre er bij Outsider Art van eenzelfde natuurlijk proces sprake is. Alleen bij mensen met een zeer grote beperking is een koppoter soms niet te onderscheiden van een koppoter van een kind, maar dit zijn doorgaans geen kunstenaars die in de categorie van outsiderkunstenaars vallen. Zij zijn vaak geoefend, maar zeker minder conventioneel en minder commercieel met hun kunst bezig. Outsider Art is verrassend en straalt meer authenticiteit uit dan kunst die gemaakt wordt voor gangbare galeries omdat die kunstenaars steeds weer aan de verwachtingen van galeriehouder en publiek moeten voldoen. Mijn interesse richt zich op de originaliteit. Ik moet het gevoel hebben dat er een koppeling naar de bron kan worden gemaakt. Als ik voel dat een werk dicht bij die bron komt, dan ervaar ik iets van de oerkracht die hieruit ontspringt. Deze kracht kan overigens ook leiden naar een zwarte kant van het bestaan, een kant waarmee veel mensen niet te maken willen hebben. In mijn brede verzameling koppoters herken ik wezenlijke aspecten van het leven. Het ‘geinige poppetje’ in

Afbeeldingen uit: Kinderkunst door Corrado Ricci, R. Voigtländers Verlag, Leipzig 1906

22

OUT OF ART DECEMBER 2011


Thema: non-figuratieve kunst tekst en foto: albert matthijssen

Horst Antes Zonder titel Litho, 31 x 41,5 cm © Horst Antes, c/o Pictoright, Amsterdam 2011

Beeldconclusies van Riet van Esch

kleutertekeningen kan bij kunstenaars die veel hebben geleden, transformeren tot een boosaardig ogend wezentje vol agressie en achterdocht. Als beeldend kunstenaar merk ik ook hoe omstandigheden je werk bepalen. Toen mijn leven zijn kleur verloor, werkte ik louter zwart-wit. Dat heb je niet in de hand. Pas nu komt er langzaam weer kleur in mijn werk: donkerrood. Wat mij boeit is het oorspronkelijke en in wezen maakt het voor mij niet uit of het gaat om wat kinderen maken, om Outsider Art of om het werk van bekende kunstenaars. Wat mij betreft zijn er geen grenzen. Mijn woning moet daarom een ark zijn: er moet plaats zijn voor alles, waarin ik die authenticiteit herken. Via deze authenticiteit stuit je denk ik, op een bron die voorafgaat aan elk leven en die de dood overstijgt”. Afsluitend maakten we een portretfoto van deze begeesterde verzamelaar in een bos dichtbij zijn huis. Het is mij duidelijk: zijn levensloop brengt hem op de meest bijzondere paden en gefascineerd heb ik een klein stukje met hem mogen meelopen. Voortaan zal ook ik in de ­koppoter meer zien dan alleen de vorm van het figuurtje. Dat zoiets groots verscholen kan zijn in zoiets kleins.

Ruim vijftien jaar geleden kwam Riet van Esch (1941-2006) bij Atelier Artenzo in Tilburg werken. De periode die daarop volgde ging het steeds beter met schilderen. Riet was niet meer te stoppen en bleef eindeloos veel werk produceren. Zij genoot van de sfeer en de gezelligheid op het atelier. Haar kleurige schilderijen beelden dit ook duidelijk uit. Door haar enthousiasme inspireerde zij bovendien vaak anderen. Riet van Esch was buiten­ gewoon productief. Ze werkte het liefst met acrylverf en oliepastel terwijl haar onderwerpen ter plekke, al tekenend en schilderend ontstonden. “D’n doebus” (de hond) was een favoriet onderwerp, naast allerlei andere dieren, kinderen en bloemen. Maar… als iemand er

iets anders in zag, vond ze dat ook goed. Riet schilderde om te schilderen; dat wil zeggen dat ze een goed contact had met het materiaal. Zij kwam tijdens het plaatsen van de verfstreken en de kleurnuances al schilderend tot een beeldconclusie. Het aantrekkelijke aspect voor de kijker ligt in het gegeven dat je in haar werk steeds iets anders kunt zien of ontdekken, ook al hoeft dit niet per se te stroken met het idee dat Riet er zelf over had. Met haar grote en vooral kleurrijke abstracte doeken wist deze kunstenares velen te ontroeren. Daarom verhuren en verkopen haar werken ook postuum nog steeds opvallend goed.

www.artenzo.nl

Bert de Groot werkt bij Atelier De Wijde Doelen, Utrecht

www.ignaceschretlen.nl Riet van Esch Zonder titel Olieverf op papier, 32 x 25 cm

OUT OF ART DECEMBER 2011

23


Thema: non-figuratieve kunst tekst: phia verstraete foto: hetty schaart

tekst: frits gronert foto’s: atelier herenplaats

Betekenissen bij Thea Boss

Poperie volgens John Kegreisz

Thea Boss (1959) werkt sinds 1995 in Galerie Atelier De Kaai in Goes. Meestal geconcentreerd en rustig. Is zij ontevreden over een werk, dan wordt het vernietigd met de mededeling “ik vind het niet goed”. Haar oeuvre wordt gekenmerkt door sterke vormen, lijnen en ­kleuren en een veelal kort, fel ritme. Als favoriet materiaal kiest zij meestal oliekrijt, soms pen en waterverf op doek en papier. Vaak arceert zij de vormen met zwarte pen of krijt wat een krachtige uitstraling aan haar kunstwerken geeft. Aanvankelijk tekende en schilderde Thea Boss voorstellingen waarin mensfiguren verstopt zaten. Deze zijn vaak los van elkaar getekend en verborgen in een kleurencilinder. Ze hebben geen verbinding met elkaar. In de loop der jaren is zij steeds

Figuratie lijkt te ontbreken in het werk van John Kegreisz (1952-1998). Wij ervaren het in elk geval als abstract. Maar was dat ook zijn bedoeling? De expressionisten van begin twintigste eeuw, en later ook de abstract expressionisten uit de Verenigde Staten, stelden zich tot doel hun gevoel en ­persoonlijke ervaringen vanuit het onderbewustzijn centraal te stellen in hun kunst. Academische studies vormden geen uitgangspunt meer. Wel gaven deze kunstenaars hun werk vaak titels waardoor wij de indruk krijgen dat het toch om een bepaalde werkelijkheid ging. Kandinsky (1866-1944) wordt wel gezien als grond­ legger van de abstracte schilderkunst in de vorige eeuw. Over de typering van zijn werk schreef hij eens ”hoofdzakelijk onbewuste, grotendeels plotseling ontstane uitdrukkingen van innerlijke voorvallen, dus indrukken van de innerlijke natuur”.*

‘abstracter’ gaan werken, zij het wel degelijk met vermelding van concrete titels, zoals Familie, Begeleiders, Kerstmis, Neven. De betekenis achter haar voorstellingen en dat wat zij wil openbaren, is niet eenvoudig te achterhalen omdat zij dit maar ten dele kan toelichten. Deze zachtaardige vrouw met een beperking heeft moeite met communiceren. Ze voelt zich vaak onbegrepen. Misschien heeft zij daarom zo’n sterke behoefte zich beeldend uit te drukken. Op het platte vlak kan zij de werkelijkheid zoals zij die ervaart, vastleggen. Dat mensen haar werk graag willen hebben, is te zien aan de vele doeken en tekeningen die zich inmiddels in privé bezit bevinden.

www.artotheek.be

John Kegreisz, die zijn dagelijkse ervaringen omzette in kunst, had een poëtische werkwijze. Zo bestaat Pereboom ogen-

Thea Boss De slang, 2004 Oliekrijt op papier, 70 x 84 cm

24

OUT OF ART DECEMBER 2011

schijnlijk uit een klont van gekleurde vakjes. En het doek met de mysterieuze titel Poperie was voor hem een concrete werkelijkheid. Klakkenaar is ook zo’n woord dat typisch bij Kegreisz hoorde. Als we vroegen wat zijn schilderijen voorstelden, antwoordde hij steevast met een titel. Of zo’n titel ook bewust bij het werk hoorde, bleef onduidelijk. Zijn verstandelijke beperking maakte het lastig om er inhoudelijk op in te gaan. De laatste jaren van zijn leven schreef hij ­‘brieven’ aan zijn moeder en maakte hij werkelijk h­ onderden pasteltekeningen onder de titel Ballen: grote en kleine cirkels op een achtergrond. Net als de expressionsten gaf hij zijn eigen werkelijkheid vorm. Voor hem concrete werken als Schalen en Mensen in de lucht ogen voor ons echter als abstracte schilderijen. Het is de vraag of alle kunstenaars met een beperking zelf de keus kunnen maken abstract te gaan schilderen. In elk geval denk ik dat het werk van sommigen abstract aandoet, maar dat de kunstenaars ons wel degelijk

John Kegreisz Zonder titel, 1995 Acryl op doek, 150 x 100 cm


John Kegreisz links: Poperie, 1993 Acryl op doek, 100 x 100 cm rechts: Borsten, 1994 Acryl op doek, 100 x 70 cm rechtsonder: Krokodil, 1994 Acryl op doek, 100 x 70 cm

iets concreets willen tonen. Is de kunst van Kegreisz dan ontstaan uit een gebrek aan techniek of door onhandigheid? Misschien wel. Of deels? Maar het is vooral de kracht in zijn werk waarmee hij ons toch deelgenoot kon maken van dingen waarmee hij op dat moment bezig was. Concrete dingen. Hij gaf ze vorm, volstrekt 足ongehinderd door de reacties uit zijn omgeving. Hij volgde puur zijn talent en vertaalde zijn eigen wereld op geheel eigen wijze in verf en pastelkrijt. *Dietmar Elger en Auke Leistra, Expressionisme, Taschen 2007

www.herenplaats.nl

OUT OF ART DECEMBER 2011

25


Recent verschenen tekst: eva von stockhausen

Shadows Bright as Glass In ‘Shadows Bright as Glass’ vertelt Amy Ellis Nutt op aansprekende, evo­ catieve wijze het levensverhaal van Jon Sarkin, een chiropractor die op jonge leeftijd hersenletsel oploopt en daardoor niet alleen een persoonlijk­ heidsverandering ondergaat, maar tevens een indrukwekkend creatief oeuvre opbouwt.

Er volgt een lange revalidatieperiode, waarin Sarkin opnieuw moet leren zelfstandig te ademen, eten en spreken. Naarmate hij verder herstelt, valt echter op dat de voorheen zo rustige en bedachtzame chiropractor een heel ander karakter lijkt te hebben gekregen: hij is humeurig en onaangepast, tot schrik van de mensen in zijn omgeving. Hersenoperatie

Levensverhaal

Als Jon Sarkin, een 35-jarige chiropractor uit Boston, op een mooie herfstdag in 1988 van de golfbaan komt, voelt hij zich niet lekker. Tijdens het partijtje golf heeft zich iets vreemds voorgedaan: toen hij zich bukte om een opzetstokje te pakken, leek in zijn hoofd iets te verschuiven. Drie dagen later begint hij een snerpend geluid te horen, dat steeds luider wordt en continu aanhoudt. Het blijkt te gaan om een ernstige vorm van tinnitus (oorsuizen), veroorzaakt door een verschoven adertje in zijn hersenen. Fysiek en mentaal uitgeput, komt hij terecht bij een arts in Pittsburgh die bereid is hem te helpen. Tijdens een urenlange operatie opent hij Sarkins hersenpan en brengt een flinterdun reepje teflon aan tussen het verschoven adertje en de zenuwbaan ernaast. De arts in kwestie heeft deze ingreep reeds vele malen uitgevoerd, en het zou Sarkin voorgoed van zijn tinnitus af moeten helpen. Maar de volgende dag gaat het mis: hij krijgt een hersenbloeding. Hij wordt gereanimeerd, maar wegens zuurstoftekort is veel hersenweefsel afgestorven dat moet worden verwijderd. Tijdens de operatie vraagt de uitvoerend chirurg zich ver­ twijfeld af wat er van zijn patiënt over zal blijven nadat zoveel van diens linkerhersenhelft is weggesneden.

En hij ziet dubbel. Door de verstoorde visuele centra in zijn hersenen is zijn waarneming schokkerig, als ‘plaatjes uit een antieke 16mm film’. Beelden, geluiden, geuren: alles komt ongefilterd bij hem binnen, en alles is even boeiend. Als hij op een dag aan het strand een steen opraapt, staat hij versteld van de schitterende groene kleur die hem in een flits terugbrengt naar zijn jeugd, naar de hagedissen en cactussen in de woestijn van Arizona. In een haast fysieke behoefte om zijn warrige gedachtestroom tot uitdrukking te brengen, grijpt hij een roestige spijker en begint hiermee verwoed lijnen in de steen te kerven. Deze gebeurtenis luidt het begin in van een geheel nieuwe fase in zijn leven, waarin alle uren van de dag gewijd zullen zijn aan tekenen en schilderen, en waarin zijn atelier zijn nieuwe werkplek wordt. Hij creëert er een ‘storm van portretten’: tekeningen die met hele series tegelijk ontstaan. Werkend met vetkrijt en acrylverf stapelt hij dwangmatig lagen, lijnen en kleuren, en vult ze aan met flarden tekst. ‘Storm van portretten’

Sarkin is zich er terdege van bewust dat alles veranderd is en poogt door middel van creatieve expressie zichzelf Amy Ellis Nutt, ‘Shadows Bright as Glass The Remarkable Story of One Man’s Journey from Brain Trauma to Artistic Triumph’. Free Press, 272 bladzijden, hardcover € 25,99 ISBN: 978-1- 4391- 4310 - 0 ISBN: 978-1- 4391 - 5007 - 8 (e-book)

26

OUT OF ART DECEMBER 2011

te hervinden. Zijn kunstenaarschap draait in feite om twee, steeds terugkerende thema’s: de drang om zijn nieuwe chaotische werkelijkheid te (be)grijpen, en een diep verlangen contact te maken met andere mensen. Zo begint hij ‘boltflashes’ te versturen: hij stopt zijn tekeningen in grote enveloppen en stuurt ze met tientallen tegelijk naar bekenden en onbekenden. En dat is niet onopgemerkt gebleven. Medisch-wetenschappelijk

Amy Ellis Nutt slaagt erin de man Jon Sarkin voor ons te schetsen, in al zijn verwarring en eenzaamheid. Opgesloten als hij is in één eindeloos durend moment, probeert hij desondanks verder te gaan met zijn leven, en dat leven zin te geven. Zoals hij zelf zegt: “The now is truly all I have.” In ‘Shadows Bright as Glass’ ligt de nadruk vooral op de medisch-wetenschappelijke kant van het verhaal, met verwijzingen naar de kennis omtrent hersenletsel door de eeuwen heen. Sarkins opvallende kunstzinnige oeuvre blijft hierdoor helaas een beetje in de schaduw, ook omdat in het boek opmerkelijk genoeg geen beeld­ materiaal is opgenomen. Het is meer dan de moeite waard om tijdens het lezen Jon Sarkins werk te bekijken op diens website: www.jsarkin.com.


Thema: non-figuratieve kunst tekst: jo vossen foto’s: nico bierlaagh

Klaas Molenaar

Tekenaar van betekenis

Als Klaas Molenaar (1966) voor de spiegel staat en hem gevraagd wordt wat hij ziet, antwoordt hij “dat weet ik niet”. Maar wie hem vraagt wat hij getekend heeft, kan een feilloze opsomming van de kleinste details verwachten. Om toch een spiegelbeeld van deze tekenaar te creëren, kwam ik op basis van diverse gesprekken tot onderstaande typering die ik hem regel voor regel voorlas. Hij zei zich daar goed in te herkennen. Onderstaande uitspraken zijn dus niet van, maar over de kunstenaar. Met zijn goedkeuring. p

Klaas Molenaar Zonder titel Kleurpotlood, 50 x 65 cm

OUT OF ART DECEMBER 2011

27


om en om toegepast, zodat het onderscheid tussen de verschillende vlammen zichtbaar blijft. Een ander voorbeeld betreft de vele tekeningen die Klaas maakte naar aanleiding van een aquarium. Vellen vol werden bevolkt door honderden rondzwemmende vissen boven en tussen de gebruikelijke aquariumbeplanting. Het waren prachtige herkenbare beelden. Opeens echter realiseerde Klaas zich dat er nog een belangrijk element aan ontbrak: het water. Heel systematisch bracht hij daarom van boven naar beneden een mintgroene laag aan over de tekening. Toen pas was volgens hem de tekening klaar. Zo gingen veel figuratieve beelden over in complete abstractie. En laatst nog opende Klaas zijn tekendoos en constateerde dat de bodemplaat aan het loslaten was. Hij verwijderde deze en zag toen voor het eerst het ruitprofiel van de bodem. In het hart van dit profiel nam hij een nauwelijks te onderscheiden cirkelvorm waar. Deze

Klaas Molenaar Zonder titel (4 werken) Kleurpotlood, 50 x 65 cm

30

OUT OF ART DECEMBER 2011

cirkelvorm zou aanleiding worden voor een nieuwe serie non-figuratieve tekeningen. Elk ontwerp kreeg als basis een middelpunt met daar omheen het ruitprofiel dat tot dan toe een verborgen leven had geleid. Klaas Molenaar exposeert niet vaak, maar als hij dat doet, kopen liefhebbers zijn werk graag aan. Binnen de wereld van de Outsider Art geldt hij als een buitengewoon en oorspronkelijk kunstenaar. Een kunstenaar die voor velen vooral non-figuratieve kunst lijkt te maken, maar die zijn eigen werkelijkheid voor het voetlicht brengt. Gewoon omdat dit zijn manier van tekenen is. Jo Vossen houdt zich al dertig jaar bezig met Outsider Art en was medesamensteller van de tentoonstelling Zonder Omweg (1992) in het Singer Museum, Laren.

www.kunstcentrumkijkoor.nl


Fascinerende ontmoetingen; Pierre Muylle tekst: phia verstraete foto’s: leon hermans

Sinds twee jaar is Pierre Muylle (1974) directeur van Madmusée in Luik, België. Het museum staat op een prominente plaats in de stad, midden in het boomrijke Parc d’Avroy. Het herbergt een documentatiecentrum en een grote internationale collectie tekeningen, schilderijen, grafiek en beeldhouwwerken van outsiders. Het restaurant wordt elke dag bemand door mensen zonder baan en mensen met een beperking. Pierre Muylle vindt het een uitdaging en een verantwoordelijkheid om kunst van kunstenaars met een beperking tentoon te stellen. Het gaat hem niet alleen om het werk, maar vooral om de context waarin het gepresenteerd wordt. De interactie tussen kunstenaars, museum en publiek staat hier centraal. Het feit dat het Madmusée sinds vier jaar het officiële predicaat ‘museum’ heeft gekregen, is voor Muylle essentieel. Voor die tijd werd het onder de naam creahm (CREAtivité et Handicap Mental) beschouwd als een welzijnsorganisatie. De context van het museum professionaliseert de vertegenwoordigde kunstenaars en brengt een verschuiving teweeg in het duale denken tussen kunst van mensen met en zonder beperking. Vandaag praat ik met Pierre Muylle over de visie van Madmusée. Buiten woedt de eerste herfststorm. Binnen excuseert Muylle zich voor de papieren op zijn bureau. Hij werkt hard en heeft geen tijd om steeds op te ruimen.

De juiste omkadering Hoe was het om van curator van het S.M.A.K. (Stedelijk Museum voor Actuele Kunst) in Gent directeur te worden van Madmusée in Luik? “Toen ik voor het eerst de kunstwerken in het museum bekeek, gaf me dat een schok en vond ik dat ongelooflijk opwindend. Ook al zijn de vragen hetzelfde als bij het S.M.A.K., de antwoorden zijn zeer verschillend. Het roept zoveel op. Bijvoorbeeld alleen al de vraag naar de identiteit van het werk. Welke context kun je dat werk geven? De marktwaarde? De referenties en de status van het werk liggen niet vast. Alle antwoorden hierop zijn zo boeiend dat het me deed besluiten om het directeurschap aan te nemen, ook al was dat praktisch gezien voor mij onhaalbaar omdat mijn gezin in Brugge woont. Ik logeer nu drie dagen per week in Luik.” Wat is je voorgeschiedenis en wanneer kwam je voor het eerst in aanraking met kunst van mensen met een beperking? “Het afstuderen aan de Kunstacademie Sint Lucas in Gent leverde voor mij niet het kunstenaarschap op dat je zou verwachten. Tijdens mijn studie organiseerde ik allerlei projecten. Dat lag mij veel beter. Ik heb dan ook na mijn studie in de praktijk niets meer gedaan met mijn creativiteit. Mijn vrouw was sociaal assistente in een dagvoorziening voor p

Natuurlijk verwachtten mensen een conservatieve manier van tentoonstellen

OUT OF ART DECEMBER 2011

31


Anderzijds moet je ook kunnen loskomen van het kader waarin het werk werd dominant. In het beeldend werk van een reguliere kunstenaar kan zijn afkomst ook te zien zijn zonder dat dit afbreuk doet aan de interpretatie. Daarom gemaakt moeten wij als museum met die elementen spelen en moeten we afwegen hoe zwaar we ze laten meespelen in onze communicatie, in de opbouw van de tentoonstellingen, in de ruimten waarin we exposeren en in de confrontaties die we daarin al dan niet willen realiseren.”

Welke criteria hanteer je voor de selectie van kunstwerken? “Er zijn verschillende ­criteria voor het selecteren van het werk voor onze tentoonstellingen en collectie. De geschiedenis, of het geheugen van het museum, geldt als belangrijke referentie voor de toekomstige keuzes. Maar er zijn ook criteria die enkel met het werk zelf te maken hebben. De context van de ateliers is een belangrijke voorwaarde. Soms vraag ik me af ‘wat zie ik meer in de ateliers dan het atelier zelf?’. Daarmee bedoel ik dat in veel ateliers de sfeer hangt van ‘het zijn ónze kunstenaars’. Of het werk lijkt op nabootsing. Of je herkent de invloed van begeleiders. Daar probeer ik doorheen te kijken. Voor mij zijn de kunstenaars die zich daar niets van aantrekken de moeite waard. Zij komen sowieso bovendrijven. Soms kan het atelier ook een inspirerende factor zijn voor de kunstenaars die erin werken. Wij werken dan samen en geven het atelier de gelegenheid om hun artistieke aspiraties vorm te geven in een tentoonstelling.” Is het de bedoeling dat het museum een beetje een rommelig indruk maakt? “Dat het rommelig is, klopt. We zijn volop in een omwenteling. Onze organisatie is sterk geprofessionaliseerd sinds we de officiële erkenning als museum kregen. De manier waarop wij onze collectie van mensen met een beperking uit allerlei landen beheren, is van hoge kwaliteit. Verder heeft het museum een documentatiecentrum met meer dan duizend boeken. Een ruimte is beschikbaar gesteld als tentoonstellingszaal. In het belangrijkste museum van de stad, Le Grand Curtius, hebben we voorlopig een aanvullende tentoonstellingsruimte ter beschikking gekregen. De infrastructuur zal de komende jaren meegroeien met de professionalisering. Kijk, aan de muur daar hangen de bouwplannen van het nieuwe museum dat waarschijnlijk in 2012/13 gebouwd gaat worden. Het ontwerp ziet er goed uit. De financiering is rond en het moet alleen nog goedgekeurd worden door de gemeenteraad. De energie van deze plek willen we vooral behouden. Het park met zijn bomen en het grote parkeerterrein vormen goede voorwaarden voor de bezoekers aan het nieuwe museum.” De bomen op het plein zwiepen heen en weer. Het is lunchtijd en het caférestaurant zit vol. Sommige mensen trotseren de miezerige regen en harde wind en gaan toch buiten eten. Het is een Belgische gewoonte ’s middag warm te eten en Pierre Muylle nodigt me uit. De menukaart ziet er gevarieerd uit. Onder het eten vertelt hij enthousiast verder over de toekomstplannen van zijn museum. Out of Art blijft de ontwikkelingen graag volgen.

www.madmusee.be

34

OUT OF ART DECEMBER 2011

De referenties en de status van het werk liggen niet vast


Thema: non-figuratieve kunst tekst: bart vandevijvere foto’s: jan goeman

Jeroen Wallays De mens die wandelt, 2010 Houtskool en olieverf op doek, 50 x 40 cm

De vrijheid van

De lucht oogt goed, zo te zien, wanneer ik het atelier van Jeroen Wallays (1978) binnenstap. Er valt perfect licht binnen, niet contrasterend maar verspreid. Dat is ideaal voor het bekijken van een schilderij en uiteraard ook voor het maken ervan. Want elk maken impliceert ook weer een kijken, en dat in de optimale omstandigheden wanneer het over schilderkunst gaat. Jeroen Wallays werkt in Kunstwerkplaats De Zandberg in Harelbeke, in de West-Vlaamse Leiestreek, ooit het centrum van de Vlaamse vlas- en textielnijverheid. Deze nijverheid levert en verwerkt de grondstof van het echte schilderslinnen. Jeroen schildert dan ook op doek, op echt vlasdoek. p

Jeroen Wallays OUT OF ART DECEMBER 2011

35


Jeroen Wallays Rood-blauw, 2010 Olieverf op doek, 50 x 70 cm

het over de houtskool zijn weg zoeken. De blik neemt die gestolde inwerking van olie op houtskool waar. Als hij vervolgens kleuren inbrengt, resulteert dat in allerlei subtiele, vale tonen, grijswaarden, af en toe opgelicht met een fellere toets. Wanneer men Jeroens schilderijen leest of hem aan het werk ziet, lijkt het alsof zijn hand het penseel volgt, evenzeer als het penseel zijn hand volgt. Hand en kwast vormen een stel dat interacteert.

hij staat en profil en neemt afstand van zijn identiteit. De persoon vindt tegenwoordig genoegen in de gedaante van een non-figuratief teken. Hij vormt enkel, en ook letterlijk, een ruggengraat waarop Jeroen Wallays nu eens kwistig met de kwast omspringt, dan weer in bedachte fasen laag over laag opbouwt. In de aanvangsfase zet hij met houtskool de tekening neer, dat min of meer terugkerend motief, dat vaak voor negentig procent bedolven zal worden onder de smeuïge olieverf maar evengoed de verdere verfstroom in bedwang houdt. De houtskooltekening wordt niet alleen lineair uitgezet, zo af en toe worden de zones eromheen in een grijswaarde gezet. Dan wrijft hij met vlakke houtskoolstaaf over het oppervlak en tekent er zich door de textuur van het doek een ruw gespikkeld vlak af. “Ik teken de lijnen en dan ga ik er soms met de vlakke hand overheen. Dat doe ik zó en dan zó”, zegt Jeroen, ­terwijl hij met vlakke hand de wrijfbeweging aangeeft. Schilderen is een fysieke activiteit en Jeroen ‘himself’ is een flink uit de kluiten ge­­ wassen kerel die zich geen fysieke arbeid ontziet. Zo af en toe waagt hij zich dan ook wel eens aan een groot avontuur, in de letterlijke zin; bij ge­legenheid gaat hij eveneens grote doeken te lijf, zo van om en bij de twee vierkante meter. Dat mochten we ervaren tijdens enkele projecten die sociaal-artistieke werkplek Wit.h organiseerde:

Jeroen Wallays Kobe, 2009 Acryl op doek, 40 x 50 cm

38

OUT OF ART DECEMBER 2011

‘The right of (un)succes’ in La Pommerie, Saint- Setier, Frankijk (2004) en ‘Nighthawk Jeroen W. bij Wit.h’ (Kortrijk 2010). De ruimten waren toen wel geschikt voor gestuele schilder­ kunst op maat van de volle armwijdte. Maar terug naar de opbouw van een werk. Die houtskoolinkleuring luidt de schildersfase in. Dan wordt die structuur heel vaak herhaaldelijk overschilderd in brede banen, zonder dat het oppervlak dichtslibt. Daartussen piept soms nog een houtskoollijn door de kieren, wat een doorkijk biedt naar het ontstaan van het gelaagde proces. Jeroen toont een doek waarop zo’n onderliggende houtskoollaag gedeeltelijk onbedekt bleef. Op een gegeven ogenblik heeft de kunstenaar zijn penseel in lijnolie gedrenkt en liet hij

Hier is een abstract schilder aan het werk die drijft op intuïtie en ‘joie de peindre’. Het spontane schilderen heeft zich losgerukt uit het keurslijf van het verhaal. De picturale ontdekkingstocht ‘an sich’ is zijn inhoud en verhaal geworden. Jeroen Wallays is nu reeds dertien jaar als kunstenaar actief. Hij is een veelschilder. En het is dankzij dat veelschilderen dat zijn thema eindeloos verrassende variaties baart. Dit artikel is geschreven naar aanleiding van een atelierbezoek op 16 augustus 2011.

www.artotheek.be Bart Vandevijvere is beeldend kunstenaar en artistiek medewerker van sociaal artistieke werkplek Wit.h in Kortrijk, België.


The place to be; Kunsthaus Kannen, Münster tekst: frits gronert foto’s: ralf emmerich en ilse copak

Midden in de bosrijke omgeving langs het Dortmund-Eemskanaal bij de Duitse stad Münster, ligt het Alexianer Ziekenhuis, een kliniek voor psychiatrie en psychotherapie. Het ontstond in 1888 vanuit het klooster St. Josef in Amelsbüren, waar de gebroeders Alexianer een ziekenhuis voor psychiatrische patiënten opzetten. Het is een enorm complex met kolossale oude bakstenen gebouwen, inmiddels aangevuld met moderne paviljoens voor opname en behandeling. Ook bevinden zich er een restaurant, sportvelden, een kinderboerderij, een ‘Sinnespark’ (ervaringstuin) en Kunsthaus Kannen; een museum voor Art Brut en meer algemeen, voor Outsider Art. En dit alles slechts op zo’n drie uur rijden vanuit onze Randstad.

In het spinnenweb

Vanaf het parkeerterrein liep ik richting Kunsthaus Kannen. Voor de entree werd ik verrast door een enorm netwerk van gekleurde draden die kriskras bomen met elkaar verbonden. Het was alsof een reuzenspin een gigantisch web had geweven om argeloze bezoekers in te vangen. Directeur van het museum Lisa Inckmann ­vertelde me dat dit web onderdeel is van de (inmiddels afgelopen) tentoonstelling ‘Gestrickt Geklebt Geknoted’, een samenwerking tussen het kunstenaarsduo ‘Das Archiv’ en kunstenaars van Kunsthaus Kannen. Samen bezochten we een grote, lichte en hoge tentoonstellingsruimte waar textiele objecten waren opgehangen en neergezet. De variatie was enorm: van de mysterieuze poppen van Michael Nedjar (1947) tot p

Van ‘Witte Villa’ tot museum

OUT OF ART DECEMBER 2011

39


Agenda NEDERLAND Amsterdam Galerie Hamer Leliegracht 38 www.galeriehamer.nl

D t/m 7 jan 2012 Insita laureaten Met werk van de laatste twee prijswinnaars van de internationale Triënnale Insita, de auto­ didacten Justyna Matysiak (grand prix 2007) en Philippe Azéma (grand prix 2010) Eemnes Kunstcentrum Kijkoor Eikenlaan 4 www.sherpa.org.

D 14 jan - 11 feb 2012 Klaas Molenaar in Kijkoor Overzichtstentoonstelling van werken op papier

Rotterdam Galerie Atelier Herenplaats Schiedamse Vest 56-58 www.herenplaats.nl

D t/m 15 jan 201 Who am I # 5 Grafiek van Herenplaats kunstenaars ism studenten/docenten van De Willem de Kooning Academie, Rotterdam, The Art Institute of Boston (Lesley University) en École Nationale Supérieure des Beaux-Arts, Parijs

D 10 mrt - 6 mei 2012 Rumours; Morton Bartlett, Lee Godie, Loulou, Miroslav Tichy Inclusief de 8e International Biennal of Photography and Visual Arts, Luik D 12 mei - sep 2012 Atelier der Villa Workshop van Hamburg, Duitsland Grand Curtius

Parijs, Frankrijk La Halle Saint Pierre 2 rue Ronsard www.hallesaintpierre.org

D t/m 4 mrt 2012 Hey! Modern art and pop culture Lausanne, Zwitserland Collection De l ’Art Brut 11 avenue des Bergières www.artbrut.ch

Quai de Maastricht 13 www.grandcurtiusliege.be

BUITENLAND Brussel, België Art en Marges Museum

D t/m 6 mei 2012 Indifference Selectie kunstwerken uit de ­collectie van Madmusée

Rue Haute 312-314 www.artenmarge.be

D t/m 15 jan 2012 Arthur Bispo de Rosario (1911-1989) Tentoonstelling in het kader van Europalia Brazilië, 800 werken van deze sleutelfiguur voor de hedendaagse Braziliaanse kunst

Bönnigheim, Duitsland Museum Charlotte Zander Hauptstrasse 15 www.sammlung-zander.de

D t/m 19 feb 2012 Gregory Blackstock Planten en dieren in gedetailleerde tekeningen van Amerikaanse autist D t/m 29 apr 2012 Guo Fengyi (1942-2010) Poëtische schilderijen met ­goddelijke figuren van Chinese dame

Gent, België Museum Dr. Guislain J. Guislainstraat 43

Goes Galerie Atelier De Kaai J.A. van der Goeskade 65 www.artoteek.be

D t/m 22 jan 2012 Vis x Vis Tekeningen van Lisette Koppejan D 26 jan - 23 apr 2012 Thea Boss; schilderijen en Oswin Meijer; beelden

www.museumdrguislain.be

D t/m 20 mei 2112 Gevaarlijk jong; Kind in gevaar, kind als gevaar Over de risico’s in de wereld van kind en jongere Luik, België Madmusée Parc d’Avroy www.madmusee.be

Haarlem Het Dolhuys Schotersingel 2 www.hetdolhuys.nl

D t/m 22 jan 2012 De bruid van Leopold Opgroeien met een familielid of dierbare met psychische problemen

42

OUT OF ART DECEMBER 2011

D t/m 25 feb 2012 Pascal Tassini; Textielkunst

D t/m 5 feb 2012 Tiere, Tiere, Tiere; zu Lande – zu Wasser – in der Luft Bilder und Skulpturen Sammlung Charlotte Zander: het dier in de naïeve kunst, Art Brut en de Outsider Art Münster, Duitsland Kunsthaus Kannen Alexianerweg 9 www.kunsthaus-kannen.de

D t/m 29 jan 2012 Jahresausstellung 2011 Jaarlijkse verkooptentoonstelling met 300 kunstwerken van ­outsiders van én buiten Kunsthaus Kannen

St. Gallen, Zwitserland Museum im Lagerhaus Davidstrasse 44 www.museumimlagerhaus.ch

D t/m jan 2012 Traumtänze Selectie uit de museum­ verzameling met kunstwerken gericht op ‘de droom’ Agendagegevens voor Out of Art 13 graag vóór 15 april 2012 mailen naar info@out-of-art.nl o.v.v. ‘Agenda mei 2012’


English summary and non-disabled artists helped to pro­ mote neighbourhood social cohesion, he understood that ‘if given the right frame of reference, the creative process in people with a disability can create work of the same value as that of contemporary mainstream artists.’ pp. 31-34 www.madmusee.be I am who I am; Wouter Valentijn Outsider among the outsiders Working in studio Herenplaats as ‘Don Valentino’, Wouter Valentijn (1982) creates humorous drawings, paintings and collages. He has some physical disabilities as a result of an accident and has difficulty expressing himself verbally. He sometimes feels like an outsider among the ‘real’ outsiders, but when it comes to his place at Herenplaats, he is adamant: ‘I’m here and I’m staying here’. Full of loose body parts, his ambivalent art speaks incessantly of the female nude, eroticism, love, grief and death. pp. 10-13 www.herenplaats.nl Endless desire; Ignace Schretlen ‘My house should be an Ark”’ Ignace Schretlen (1952), former family doctor and also philosopher, musician and painter, is a man of many-sided interests. One of his collections revolves around the ‘headfooter’ in which he recognises ‘essential aspects of life. What excites me is originality and, basically, it makes no difference to me if it’s about what children make, Outsider Art or the work of well-known artists. There are no limits as far as I’m concerned. My house should therefore be an Ark, with room for everything in which I can recognise authenticity. It is through this authenticity, I think, that you hit on a source that precedes each life and that transcends death.’ pp. 19-23 www.ignaceschretlen.nl Recently published Shadows Bright as Glass Positive book review of the English book ‘Shadows bright as glass; The Remarkable Story of One Man’s Journey from Brain Trauma to Artistic Triumph’. p. 26 www.jsarkin.com Fascinating encounters; Pierre Muylle Pierre Muylle (1974) is director of Madmusée, an officially recognised museum in Belgium. Through his experience in social and artistic ­projects in which art made by disabled

The place to be; Kunsthaus Kannen Built near Münster, Germany in 1881, the Alexianer hospital is a clinic for psychiatry and psychotherapy. The large grounds are also home to Kunsthaus Kannen, a museum about the dialogue between art and psychiatry. Twenty male patients regularly work together with third parties in a workshop. According to museum director Lisa Inckmann, this collaboration demonstrates that the work these artists ­create is their way of communicating. The beautiful and bustling Kunsthaus Kannen organises exhibitions and is known for various publications and the international 2x2 Forum. pp. 39-41 www.kunshaus-kannen.de

Andrew Blythe; Records of touch Stuart Shepherd writes about painter and poet Andrew Blythe (1962) who works in ToiOra art workshop in Auckland, New Zealand. He expresses himself better through poetry than through conversation. His visual work often studies the balance between purpose and chance, between control and accident. It is further distinguished by the introduction of text into the process of pattern making and by recurring motifs. With or without the extra-interpretative scope that the text gives his work, his paintings are closely related to eastern calligraphy, where each brushstroke contains the absolute truth and beauty of the instant of its creation. Andrew Blythe is wholeheartedly enmeshed in the process of painting. pp. 14-18 www.selftaughtart.org.nz www.toiora.org.nz

Non-figurative art Mapping the world; Abstraction and figuration in art of outsiders ‘When it comes to abstraction in the art of outsiders’, Klaus Mecherlein finds it ‘important to acknowledge that socalled “abstraction” doesn’t have just one single meaning and certainly not just in an intellectual sense. On the contrary: as a very direct sensual artistic strategy, abstraction is capable of adapting any personal content. However, there emerges from the artist’s inner relationship to and empathy with his method a sometimes total appropriation of (adaptation to) the simplicity and immediacy of the artistic medium, yielding images of great importance that first of all generate a unique iconic sense’. He shows us the wide variety of artworks made by German and Austrian outsiders. pp 4-9 www.hpca.de

Pictorial conclusions by Riet van Esch Based in the Netherlands, Riet van Esch (1941-2006) made countless large, colourful paintings using acrylic and oil paint. Her favourite subjects were animals, children and flowers. In the actual process of painting, her brushstrokes and colour nuances led to a pictorial conclusion. What’s attractive in her work is that there’s always something new to discover, even if it does not necessarily tie in with what Van Esch intended. p. 23 www.artenzo.nl Meanings for Thea Boss The work of Dutchwoman Thea Boss (1959) is marked by powerful shapes, lines and colours and a rapid frenzied rhythm. She often hatches the shapes with black ink or crayon, giving them a vibrant appeal. At first, Boss painted pictures in which human figures were hiding. Over the years, her work has become more ‘abstract’. The meaning of what she wants to reveal is not easy to construe. p. 24 www.artotheek.be

‘Poperie’ according to John Kegreisz Like the expressionists, Dutchman John Kegreisz (1952-1998) fashioned his own reality. However, for him concrete paintings with concrete titles look non-figurative. The question is whether all artists with a disability are able to choose to start making abstract paintings. John Kegreisz certainly seems to want to express something of his reality, doing so in pure pursuit of his talent and entirely unimpeded by his surroundings. pp. 24-25 www.herenplaats.nl Klaas Molenaar; Draughtsman of importance Much of the abstract work of Dutchman Klaas Molenaar (1966) stems from what he sees. He zooms in on the smallest details, creating endless series of drawings, often with intriguing, decorative patterns. This sublimely original artist appears to make non-figurative art while bringing his own reality into the open. Simply because that’s the way he draws. His work is loved by collectors. pp. 27-30 kunstcentrumkijkoor@sherpa.org The freedom of Jeroen Wallays The work of prolific painter Jeroen Wallays (1978), active in Belgium, is becoming more and more abstract. ‘Title and content now seem to be just a pretext for throwing himself into a painting adventure. Although his canvasses still contain figurative aspects, the actual design of the figure increasingly retreats into the background. Wallays is spurred on by intuition and ‘joie de peintre’. His spontaneous style of painting has cut itself loose from the narrative straitjacket. The pictorial journey of discovery has become his subject matter and his story’, says Bart Vandevijvere. pp. 35-38 www.artotheek.be

OUT OF ART DECEMBER 2011

43


Poëzie; Monicque Smallegange

Monicque Smallegange (1985) heeft een voorliefde voor taal en geschiedenis. Door met taal te spelen in verhalen en gedichten ordent zij haar gedachten. De thema´s van haar gedichten gaan over wat haar bezighoudt in het dagelijks leven. Ook haar fantasie kan zij er in kwijt. Monicque wordt regelmatig uitgenodigd haar gedichten voor te lezen tijdens literaire activiteiten Zij volgt twee maal per week ‘taalvorming’ op de werkplaats van Galerie Atelier De Kaai in Goes.

Blauw

Kraagje

Hangend rood

De hemel is blauw gekleurd.

Mijn kraag zit niet zo als ik wil gekreukt, verwarrend Mijn kraag zit niet hoe ik wil scheef, met een stip erin. Mijn kraag is verkleurd. Niet meer wit maar beige want ik draag hem teveel, hij verslijt. of is mijn kraagje een haar en geen hem. Mijn kraag zit toch niet stil. Hij waait met me haren mee.

Op zee zat ik te huilen hangend in het rood.

Ik zag je bruine ogen schitteren in de avond zon. Zo mooi en intens. Zo iets bijzonders. Zo iets onbegrijpelijks. De schaduw van gelukkig zijn ondanks oude liefdespijn. En jarenlang alleen zijn. Nu een regenboog vol sterren.

44

OUT OF ART DECEMBER 2011

Mijn tranen waren rood maar stoppen lukte me niet. Het rode huilwater voerde met de zee mee. Niet blauw maar paars werd de zee nadat ze stil lag. Zo ruiste de zee om me heen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.