Magazine voor actuele Outsider Art
Jaargang 8 nummer 1 mei 2013 prijs â‚Ź 7,95
Thema: street art
Voorwoord
Out of Art is een uitgave van Art Moves onder auspiciën van am Foundation en verschijnt twee keer per jaar. Out of Art Prins Hendriklaan 43, 1075 ba Amsterdam Tel. 020-675 63 00 info@out-of-art.nl www.out-of-art.nl Werkgroep Out of Art 15: Frits Gronert, Eva von Stockhausen, Karin Verboeket en Phia Verstraete Aan dit nummer werkten verder mee: Max E. Ammann, Liesbeth Reith, Edith Ringnalda, Bert Schoonhoven en Frans Smolders. Samenvattingen: Karin Verboeket Vormgeving: Van Rosmalen & Schenk, Amsterdam Druk: Drukkerij Tesink, Zutphen Omslag: Alain Balleur, Good poisoning (detail), 2013, Vlissingen, foto: Leon Hermans Opgave en vragen over abonnementen: Abonnementenland Postbus 20, 1910 aa Uitgeest Tel. 0900 - 226 52 63 Fax 0251 - 310 405 www.aboland.nl De eerste abonnementsperiode geldt voor bepaalde tijd en kan niet tussentijds beëindigd worden. Abonnementen worden na de eerste abonnementsperiode omgezet naar een jaar abonnement, tenzij u tenminste 3 maanden voor het eindigen van de abonnementsperiode opzegt.
Abonnementsprijs in Nederland € 15,- per jaar Subscription inside Europe € 22.50 and outside Europe € 27.50 Voor verkooppunten zie www.out-of-art.nl
Veel liefhebbers van Outsider Art tonen interesse in de visuele dynamiek van street art. Daarom in dit nummer aandacht voor deze vorm van niet reguliere stadskunst. De inleiding beschrijft globaal de ontwikkeling van street art in Nederland, met een focus op Amsterdam en Rotterdam. Van Provo tot punk, naar de meer recente flirt met de wereld van design. Ook van illegaal, naar min of meer gedoogd en soms zelfs omarmd. Verschillende straatkunstenaars passeren de revue. De Zeeuw Alain Balleur, ofwel de ‘King’, spuit zijn verf uit de losse pols. De weduwe van Simon Vinkenoog vertelt over de versierdrift van haar man die jaren lang werkte aan de Totem der Nutteloze Dingen. In aansluiting op dit verhaal op de achteromslag een gedicht van deze onverbeterlijke levenskunstenaar. De uit Tunesië afkomstige straatartiest Jaber maakt ’s nachts gouaches die hij overdag in de straten van Parijs verkoopt. Met zijn muziek, grappen en grollen doet hij denken aan een ouderwetse ‘potsenmaker’. Het Zeeuwse Goes werd recent verrast door straatkunst, onder andere in de vorm van een illegaal aangebrachte duif op een slooppand (zie ook blog op www.out-of-art.nl). Zowel Menno Siegers als Renata de Andrade werken in Amsterdam, waar de één gestileerde muurschilderingen in opdracht maakt en de ander van afval de meest intrigerende composities neerlegt en ophangt. Al met al doet street art het stadslandschap voortdurend van uiterlijk veranderen. Met recht een openbaar fenomeen. Van en voor iedereen.
Wie er eenmaal op let, ziet overal street art. Op dus naar een kleurrijke zomer.
© 2013
Karin Verboeket
2
OUT OF ART MEI 2013
23
Voor ‘Ik ben ik’ schreef de Zwitserse verzamelaar van Outsider Art Max E. Ammann over de persoonlijke kunst van Philippe Saxer uit de Waldau-kliniek in Zwitserland. ‘Bezocht en bekeken’ gaat in op de tentoonstelling ‘Step Outside’ in de kunstlocatie Würth in Den Bosch. En de ‘Place to be’ is het Junkerhaus in de Duitse hanzenstad Lemgo. Lees over deze creatie van de wonderlijke kunstenaar Karl Junker en breng er dan eens een bezoek aan. In de zomer, als het licht op zijn mooist is.
Niets uit dit magazine mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorgaande toestemming van de uitgever.
Out of Art 16 verschijnt december 2013 met een themanummer over Kunst en autisme.
29
37
4
14
19 Thema: street art
4 19
Street art. Een openbaar fenomeen Inleiding op de ontwikkeling van street art in Nederland. Illegaal, gedoogd, omarmd. Provo, punk, stickers …; street art is van iedereen. Dit openbare fenomeen blijft het aanzien van de stad veranderen. Continu. Alain Balleur. Uit de losse pols De expressieve ‘pieces’ van de Zeeuwse graffiti-artiest Allain Balleur verraden een hoogstaande techniek. Men noemt hem niet voor niets de ‘King’.
23
Simon Vinkenoog. In een volkstuin scheppend transformeren De Totem der Nutteloze Dingen is een schepping van levenskunstenaar Simon Vinkenoog. Edith Ringnalda, zijn weduwe, vertelt over een leven van verzamelen, versieren en genieten.
28
Speculaties in Goes Dolfijnen, monsters en een duif. Opeens waren ze daar.
29
Jaber. ‘Grand Seigneur in de straten van Parijs’ Als een ouderwetse potsenmaker verkoopt ‘performer’ en ‘artist singulier’ Jaber zijn nachtelijk gemaakte gouaches op straat. En plein public.
37
Menno Siegers. “De hobbelige weg” Over kleurige muurschilderingen, Buddha en “de hobbelige weg tussen tragische en aangename ervaringen”.
40
Renata de Andrade. “Verliefd op de straatkunst” Ons afval is haar materiaal. Via een ultieme vorm van recycling creëert zij composities in straten, bomen en waterpartijen.
Rubrieken
14
Ik ben ik; Philippe Saxer Kunst van de menselijke ziel In de Zwitsere Waldau-kliniek, ook bekend door Adolf Wölfli die hier decennia eerder werkzaam was, tekent en schildert Philippe Saxer uitsluitend voor zichzelf. Vanuit zijn eigen psyche. Volgens Max E. Ammann, collectioneur van Outsider Art, is Saxers werk “absoluut en waarachtig” en creëert hij “kunst van de menselijke ziel”.
26
Bezocht en bekeken; Tentoonstelling ‘Step Outside’ Kunstlocatie Würth, ‘s-Hertogenbosch De omvangrijke kunstcollectie van het bedrijf Würth behelst ook kunst van mensen met een beperking. Een selectie is nu te zien in de tentoonstelling ‘Step Outside’. Fraai ingericht in het hoofdkantoor op een bedrijventerrein in Brabant.
33
The place to be; Museum Junkerhaus, Lemgo Een orgie van hout Het rijk gedecoreerde huis van de zonderlinge kunstenaar Karl Junker blijft boeien. In dit organisch gegroeide ‘Gesamtkunstwerk’ versierde hij werkelijk alles. Tot in het kleinste detail. Ook de bonte mengeling van stijlen blijft verbazen. Breng er een bezoek als de zomerzon schijnt. Als al het hout in dit sfeervolle huis baadt in een warme gloed.
42 43 44
Agenda English summary Tekst en beeld: Simon Vinkenoog
OUT OF ART MEI 2013
3
Street art is een vorm van beeldende kunst die los staat van de officiĂŤle, reguliere kunst, ook al komen de visuele uitingen steeds vaker ook terecht in de wereld van mode en design. Vooral door vrijheid van de beeldtaal blijkt dit fenomeen binnen de belangstellingssfeer van veel liefhebbers van Outsider Art te liggen. Daarom in dit magazine, alle aandacht voor street art. Zonder te streven naar volledigheid, schetst deze inleiding een beeld van de ontwikkeling in Nederland vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw tot heden. Zonder andere steden te kort te willen doen, wordt daarbij gefocust op voorbeelden uit Amsterdam en Rotterdam. En welke term er ook aan gegeven wordt: street art, urban art of zelfs grootstedelijke volkskunst in de openbare ruimte, het fenomeen is niet in een hokje te plaatsen. Het gaat hier om een subcultuur die zich via een wereldwijd netwerk steeds verder ontwikkelt.
4
OUT OF ART DECEMBER 2012
Thema: street art tekst: frits gronert en eva von stockhausen
Een openbaar fenomeen De graffitikunst manifesteert zich in de jaren zeventig van de twintigste eeuw en wordt vooral gebruikt om politieke standpunten te uiten. In Amsterdam ontstaat in 1965 de avant-garde beweging Provo, een artistieke, politiek bewuste, anarchistische groep die al snel veel media-aandacht genereert. Lokale Provoblaadjes kondigen bijeenkomsten en happenings aan, waarin kunstenaars op ludieke wijze nieuwe vormen zoeken om zich te presenteren binnen het kunstdiscours. De Provo’s en later ook de punkers gebruiken openbare gebouwen in de stad om hun provocerende, antiburgerlijke en politieke statements naar buiten te brengen. Bekend zijn de protesten tegen de oorlog in Vietnam met kreten als ‘Johnson Moordenaar’ en ‘Yankee go home’, vaak gecombineerd met het symbool ‘Ban de bom’. Het gaat hier meestal om snel neergekalkte teksten waarbij de inhoud van de tekst belangrijker
is dan de vorm. Twee jaar later al heft Provo zichzelf op en gaat een deel van de aanhangers over naar de meer introverte beweging van de hippies.
Lastplak TDS 4, 2006 Schiedam Foto: Lastplak
Alle zwart-wit ondergronden: Details uit Rotterdam Foto’s: Frits Gronert
Cor Kraat in Rotterdam
Als het gaat over kunst in de stad, wordt al snel gedacht aan Cor Kraat (1946). Deze Rotterdamse kunstenaar is in de jaren zeventig belangrijk voor het kunstklimaat van de havenstad. Samen met andere kunstenaars werkt hij in het collectief Kunst & Vaarwerk. Gezamenlijk bepalen zij in die roerige jaren het gezicht van de stad in wederopbouw. Ze creëren gekleurde trams, kronkelige lantaarnpalen en zelfs een rode bmw die zomaar uit een parkeergarage aan het Weena lijkt te storten. Kunst is in die tijd nog erg elitair en alleen te bekijken in musea en een handvol galeries.
OUT OF ART MEI 2013
5
p
Anoniem Portret Dr. Rat, Amsterdam Foto: Leon Hermans
dhmdesign.nl
Was punk begin jaren tachtig zieltogend geweest,“mijn generatie was net te jong voor punk”, tegen het einde van hetzelfde decennium begint bij veel jonge graffitischrijvers het vuur ook een beetje te doven. Hoewel Hugo er, inmiddels achttien, ook anders tegen aan ging kijken, wilde hij “… wel blijven tekenen, toen ben ik op een reclamebureau gaan werken waar ik alles met betrekking tot grafisch ontwerpen heb geleerd, van collega’s en op eigen kracht. In één maand leerde ik zo meer dan in een heel jaar op school”. De komende tien jaar zal Hugo zich in de reclamewereld specialiseren in design waarmee voor hem, voor wat betreft de perceptie van zijn eigen werk, de lat fors hoger komt te liggen. “Je leert steeds meer over typografie, en gebruikt vervolgens die kennis in je vrije werk. Je gaat digitaal werken.” Oppervlakkig gezien lijkt Mulders werk zich dan te ontwikkelen van straatkunst naar design, van eenvoudig en ongedwongen naar beredeneerd en doorwrocht. Deze ontwikkeling zien we wel vaker, met name bij graffitischrijvers. Mogelijk houdt het verband met hun voorliefde voor typografie. Toch ontstaat in die tijd ook de hem typerende ‘tattoo style’; als hij op een dag de cover van muziekblad Oor, met daarop het gezicht van de zanger van de Smashing Pumpkins, spontaan begint te bedekken met tekeningen. p
Dr. Rat uitgelicht In de culturele setting van het Amsterdam van eind jaren zeventig is Ivar Vicˇs (1960-1981), alias Dr. Rat, de grootste ster aan het firmament. Deze punker, zoon van Nederlands-Letse ouders, opgegroeid in de Amsterdamse Concertgebouwbuurt en inmiddels al van diverse middelbare scholen verwijderd, maakt in 1978 zijn opwachting in de kraakscene van de hoofdstad, waar hij met tomeloze energie en durf zijn stempel op zal drukken. Artistiek gezien is Vicˇs van alle markten thuis, iets wat past in de heersende Zeitgeist. Zo wordt hij in 1978 redactielid van punkzine de Koecrant, een initiatief van Hugo Kaagman (1955) en Diana Ozon (1959). Laatstgenoemde kent hij nog uit zijn kindertijd. Voor Dr. Rat is de Koecrant een ijzersterk v ehikel voor het openbaar maken van
8
OUT OF ART MEI 2013
de vele tekeningen van zijn hand. In de drie jaar die volgen produceert hij niet alleen een lange serie (zelf)portretten, ook ontwikkelt hij de hem typerende quasi-gotische kalligrafie, hierbij altijd eerst thuis oefenend voordat hij met verf en kwast, spuitbus en Edding 800 verfstift, de straat opgaat. Hij beschikt op een gegeven moment over een map met diverse mallen en letters, daarmee de basis leggend voor een vruchtbare carrière als graffitischrijver. Met name slogans en logo’s zijn daarbij zijn forte, waaronder zijn bekend geworden ratsymbooltje met woeste snor. Maar hij maakt bijvoorbeeld ook ansichtkaarten, die hij op Koninginnedag door zijn zusjes laat verkopen. Tenslotte mag hij als jongen van zijn tijd graag experimenteren met het maken van allerhande stencils met een Gestetnermachine die hem door een
Hugo Mulder Desire, 2011 Amsterdam Foto: Hugo Mulder
Hugo Mulder Skindeep , 2008 Amsterdam Foto: Hugo Mulder
“Ik heb street art altijd als vrijer ervaren dan graffiti, omdat bij de laatste sprake was van allerlei stilistische regeltjes” – Hugo Mulder –
vriend ter beschikking is gesteld; als Dr. Rat echter op een dag een greep uit de kas van het drukkerijtje doet, komt er een einde aan het samenwerkingsverband. Het werk van Vicˇs is terug te voeren op verschillende bronnen: in de eerste plaats is daar natuurlijk de Britse punkcultuur, waarmee hij zich sterk identificeert. Daarnaast bezoekt hij, zoals veel tijdgenoten graag stripboekenwinkel Lambiek, waar hij comics verslindt, waaronder Dr. Rat van William Kotzwinkle, het stripverhaal waaraan hij zijn pseudoniem ontleent. Maar ook de popcultuur speelt een belangrijke rol: met name zijn bewondering voor film- en popsterren als Marilyn Monroe en Elvis Presley. Zijn belangrijkste inspiratiebron wordt echter gevormd door de typografische naslagwerken van zijn vader Juris, die als grafisch ontwerper bij een reclamebureau werkt, en met wie hij een moei-
zame relatie heeft. Kunst vormt, zo beseffen beiden, een van de weinige raakvlakken tussen hen. Ivar is namelijk geen typisch kind van de jaren zeventig; hij is thuis streng opgevoed, iets waar hij zich altijd tegen afzet. Toch volgt Juris Vicˇs de artistieke uitingen van zijn zoon met interesse. Zo fotografeert hij bijvoorbeeld diens werk als dat tussen 1978 en 1981 op verschillende locaties in de stad verschijnt. Een zekere mate van verwijdering blijft echter, en Ivar zal nooit naar het ouderlijk huis terugkeren, maar in kraakpanden blijven wonen. Daar maakt hij zich vervolgens onmogelijk door het gebruiken en dealen van drugs, bezigheden waarnaar de zelftoegekende titel ‘Dr.’ ook verwijst. Zelf refereert hij weleens aan zijn levenssituatie als ‘mobiele eenzaamheid’. Dr. Rat is, ondanks zijn ruige imago en losbandige levensstijl, een opmerkelijk romantische
jongen. Van de idealisering van het bendeleven; zo richtte hij in de Concertgebouwbuurt ooit de ‘Banbuurtbende’ op, die het moest gaan opnemen tegen de veel ruigere jongens uit de Kinkerbuurt, tot het dwepen met filmsterren en de romantiek van de zelfkant van de maatschappij. Alles wijst er op dat hij (al dan niet bewust) een geheel eigen, deels denkbeeldige, leefwereld schept waarin voor hemzelf als katalysator en boodschapper een cruciale rol is weggelegd. Hij bewondert en wordt bewonderd, is trendsetter en trendwatcher. Regelmatig stelt hij zijn creatieve power in dienst van anderen; zo promoot hij bijvoorbeeld lokale punkbands door overal in de stad hun logo te spuiten. Hij is in veel opzichten echter ook een typische punk, met de bijbehorende anarchistische trekjes. Zo claimt hij tijdens een tentoonstellingsopening in het Stedelijk
Museum doodgemoedereerd een schilderij van Karel Appel, door het te ‘signeren’. Ook wordt hij meerdere keren opgepakt, onder andere voor diefstal (niet ‘slechts’ van tekenmaterialen) en deelname aan rellen. Maar hij is ook non-conformist, en eind jaren zeventig werkt daartoe niets zo goed als ambiguïteit: punk of juist burgerlijk, links of rechts, hetero of homo; hij laat zich niet zo makkelijk in een hokje stoppen en houdt ervan om op gezette tijden radicaal van standpunt of houding te veranderen. Op 29 juni 1981 sterft hij op eenentwintig jarige leeftijd in Amsterdam aan een overdosis methadon. Zie ook youtube, ‘Dr. Rat in de Amsterdamse Pissteeg’, P.K.P. TV
OUT OF ART MEI 2013
9
jaar in een eigen appartement, voordat hij in 1990 in de Waldau-kliniek werd opgenomen. In de daaropvolgende tweeëntwintig jaar woonde Philippe Saxer afwisselend in de Waldau-kliniek of in een eigen woning, eerst in Bern, daarna op het platteland en tegenwoordig weer in een buitenwijk van Bern, niet ver van de kliniek. Toen hij in 1990 in de kliniek werd opgenomen, maakte hij zijn tekeningen aanvankelijk in de gang. Voor het maken van grotere werken in acryl- of olieverf mocht hij gebruik maken van de werkplaats van de huisschilder van de kliniek, Otto Frick (1943). Frick, die inmiddels met pensioen is, werd mentor van de jonge Philippe, die zich destijds vaak wat verloren voelde. Frick stimuleerde ook andere patiënten van de Waldau-kliniek om kunst te maken en
Philippe Saxer Masker, 2007 Gemengde techniek op papier, 30 x 30 cm Collectie Korine en Max E. Ammann
16
OUT OF ART MEI 2013
was tien jaar later dan ook een van de drijvende krachten achter de oprichting van de Kunstwerkstatt. Hond, paard, worst en auto
Philippe Saxer is een vriendelijke, rustige en bescheiden man. Hij werkt, zoals alle Waldau-kunstenaars, deels thuis en deels in de Kunstwerkstatt. De kunstenaars die daar deel van uitmaken worden alleen als patiënt in de kliniek opgenomen als hun ziekte de kop op steekt. Dit geldt ook voor Philippe Saxer, die sinds 1990 vermoedelijk ongeveer de helft van de tijd in de kliniek heeft doorgebracht. De ups en downs van zijn ziekte vinden hun afspiegeling in zijn werk. Tijdens zijn klinische fases worden manische periodes afgewisseld met
depressieve. In de manische periodes stroomt hij over van ideeën, werkt hij snel en drukt hij zijn emoties uit. In de depressieve periodes produceert hij weinig en beperkt hij zich tot slechts enkele motieven. Hoewel Saxer lijdt onder angst, wanhoop en verontrusting, blijft hij rustig. Als het goed gaat en hij in staat is om in zijn appartement te wonen, bezoekt hij toch regelmatig de Kunstwerkstatt, die is gehuisvest in een oude houten schuur op het terrein van de kliniek. Als hij kalmer en beter benaderbaar is, is zijn werk constanter en is vooral het plezier waarmee hij schildert en tekent voelbaar. Dankzij zijn concentratie kan hij dan langere tijd aan een stuk doorwerken. Hoewel Saxer zijn gedachten niet spontaan deelt, beantwoordt hij eventuele vragen naar
Philippe Saxer Hond-mens, 2007 Gouache op papier, 28 x 24 cm Collectie Korine en Max E. Ammann
Philippe Saxer Kop, 2008 Gouache op doek, 30 x 24 cm Particuliere collectie
alle eerlijkheid. Zo ook de vraag waarom dieren in combinatie met de menselijke figuur zo vaak voorkomen in zijn werk. Hij vertelt dat de mens vroeger altijd dominant was in zijn werk. Maar zo’n vijftien jaar geleden begon hij daarnaast het dier in zijn kunst op te nemen. Meestal een hond of een paard. Hij denkt dat zijn recente werk iets minder direct verbonden is met wat hem op een dag overkomt. “Vroeger, als we thuis worst aten, tekende ik een worst. Als ik auto reed, tekende ik een auto.” De kunstwereld kent hij wel, maar hij voelt zich er niet bij betrokken. Hij bladert weliswaar door kunstboeken en kunsttijdschriften, maar hij is niet geïnteresseerd in de grote namen uit de geschiedenis van de kunst. Hij schept uitsluitend voor zichzelf. Vanuit zijn p
Kunst in de Waldau-kliniek
Philippe Saxer Oorplasser, 1995 Gouache op papier, 42 x 30 cm Collectie Korine en Max E. Ammann
Adolf Wölfli (1864-1930), die internationaal beschouwd wordt als een van de belangrijkste outsider kunstenaars ooit, verbleef meer dan vijfendertig jaar in de Waldau-kliniek, een psychiatrische instelling nabij de Zwitserse hoofdstad Bern. Wölfli liet een uitzonderlijk oeuvre na, met als hoogtepunten zijn 25.000 pagina’s lange levensrelaas Van de wieg tot aan het graf en zijn muzikale composities. Daarnaast was hij de eerste ‘psychopathische kunstenaar’ over wie een b iografie werd geschreven. In dit in 1921 gepubliceerde boekje werd Wölfli bij naam genoemd en omschreven als een kunstenaar, wat voor die tijd ongehoord was. Van de dood van Wölfli tot aan de komst van Philippe Saxer, was Waldau zo’n zestig jaar lang een artistiek niemandsland. De diverse directeuren en artsen van de kliniek hadden maar weinig belangstelling voor kunst. En dat terwijl Walter Morgenthaler, de psychiater die het boek over Wölfli had geschreven, nota bene in de jaren twintig een van de belangrijkste collecties van kunst van ‘geestelijk gehandicapten’ had verzameld. Jarenlang lag de collectie van Morgenthaler bij de Waldau-kliniek in de opslag, tot men zo’n vijftien jaar geleden begon deze in Europa te exposeren. In deze zestig jaar van artistieke woestenij tussen 1930 en 1990 was er slechts een man die naamsvermelding verdient: Fritz Jenzer (1907-1985), een beroepskunstenaar die patiënt werd en de schepper was van vele aansprekende aquarellen van de Waldau-kliniek.
OUT OF ART MEI 2013
17
In zijn tienerjaren ontwikkelde Balleur ‘Puppu’ en ‘Kikki’, armloze strip figuren die hij Meraffen noemt. Ze zijn ontleend aan Disney, Loony Tunes en aan het werk van striptekenaar Eric Scheurs (1958). Al snel ging hij over tot het maken van graffitischilderijen. Van de gemeente Hulst kreeg hij zijn eerste opdracht. Hij maakte een muurschildering voor de nieuwe skatebaan. In die tijd begon hij ook met zijn illegale acties. Hij zette zijn ‘piece’ op muren, viaducten en in tunnels. Zijn ‘tag’ ofwel zijn ‘hier was ik’,
werd al snel herkend door andere graffitispuiters. Soms denkt Balleur met heimwee terug aan de spanning, de stress en de kick. Snel een ‘piece’ aanbrengen in een nachtelijke stad blijft voor graffitispuiters het summum van de daad. Soms alleen. Soms met een maat op de uitkijk. Een keer slechts sommeerden politieagenten hem mee te gaan naar het bureau. In plaats van een boete, kreeg hij het verzoek zijn spuitbussen in te leveren. Een van de agenten kon het echter niet nalaten hem een compliment te geven voor zijn prachtige ‘piece’. Respect
Tegenwoordig maakt Balleur het merendeel van zijn graffiti legaal. Hij werkt alleen of met de ‘crew’. Via sociale media zijn de leden met elkaar verbonden. Zij bezoeken de verschillende ‘Hall of Fame-plaatsen’ en door de jaren heen groeide tussen hen een sterke band. Zij stimuleren elkaar in het ontwikkelen van nieuwe technieken, delen geheimen en verlinken elkaar nooit. Het woord ‘respect’ kent iedereen. Balleur gaat vaak naar een zogenaamde ‘graffiti jam’; een meeting waarbij een collectieve muurschildering wordt gemaakt. Iemand begint de ondergrond te spuiten en daaroverheen voegen de leden van de ‘crew’ nieuwe 20
OUT OF ART MEI 2013
Alain Balleur Wormhole with Earthworm Jim, 2012 Oost-Souburg
‘pieces’ toe. Ze veranderen soms elkaars ‘piece’ en halen er grapjes mee uit. Tientallen ‘tags’ en ‘crew tags’ zijn dan in één muurschildering terug te vinden. In Wijnegem hadden zij recent nog een muur van een paar honderd meter tot hun beschikking. In verband met de verjaardag van een van de leden organiseerden ze een ‘jam party’. De jarige schilderde als ondergrond een bos met een open plek. Bij wijze van cadeau spoten de leden van de ‘crew’ er hun eigen ‘pieces’ over heen.
Zonder sjablonen
Balleur onderscheidt zich in de graffitiwereld door zijn techniek. Zijn technische vaardigheid is fabuleus en scoort hoog. Hij heeft nooit een sjabloon nodig. Uit de losse pols trekt hij lijnen alsof er een meetlat aan te pas komt. Een tijd lang experimenteerde hij met symmetrische werken waarbij de linker- en de rechterzijde elkaars spiegelbeeld werden. Ook hier is geen sprake van trucjes. Hij schilderde alles direct zonder hulpmiddelen. Zijn legale tag ‘Dixie’ verwijst naar deze experimenten met symmetrie. Ook is hij een tijd bezig geweest met ‘oneliners’; teksten die zonder onderbreken in één rollende beweging worden aangebracht. Zo’n ‘oneliner’ is nog te bewonderen in het slooppand ‘Hotel Brittannië’ op de boulevard van Vlissingen’ Balleur wil nu meer expressieve afbeeldingen maken die van de muur af spatten. Hij bereikt dat effect door in de achtergrond de verf zichtbaar te laten druipen en door glans in de letters te s puiten. Zo ontstaat diepte. Een goed voorbeeld van deze techniek is Flushing Harbour. De verf werd hier van boven naar beneden gespoten en eindigt in een draaiende beweging wat een sterk ruimtelijk effect geeft. Door de gekleurde letters heen springt een vreemd wezen. Geelwitte lichtflitsen en gekleurde bollen maken het geheel af. p
Alain Balleur Flushing Harbour, 2012 Vlissingen
OUT OF ART MEI 2013
21
Rasverzamelaar
Vinkenoog was zijn hele leven “een ras verzamelaar”. Zo liet hij na zijn dood duizenden boeken en g eschriften na, grotendeels opgeslagen in de Amster damse Vondelkerk*. Had dit kolossale archief tot doel toekomstige wetenschappers ten dienste te staan, de handeling van het verzamelen zélf viel eerder terug te voeren op het verleden. Edith zegt “Ik
kan me voorstellen dat het voortkomt uit de ongelooflijke armoede die hij heeft gekend als kind … het niet kunnen loslaten. Niets, niets, niets werd ooit weggegooid. Eens in de zoveel tijd brachten we een doosje of zes naar de Vondelkerk en probeerden dat er nog bij te duwen. Maar hij had bijvoorbeeld ook aflegdoosjes; daarin gingen brieven, uitnodigingen voor exposities… van alles. Verder wieldoppen, en een verzameling fietsbellen. Als we ergens met de auto reden en er lag een wieldop of zo, dan riep hij: “stoppen!”, en dan werden er wieldoppen ingeladen. Hij had ook een hele verzameling regen bogen, en alles wat maar met regenbogen te maken had; van regenboogzwembroeken tot… whatever.” * Een deel ging naar het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
24
OUT OF ART MEI 2013
Een ander geliefd verzamelobject was kinderspeelgoed, dat hij her en der in Buitenzorg opraapte en meenam. Soms meldde zich dan in zijn tuin een minderjarige eigenaar om het object op te eisen “Meneer, dat was van mij!”, waarop het antwoord steevast luidde “En nu is het van mij”. Totem der Nutteloze Dingen
De volkstuin op Buitenzorg bood Vinkenoog naast vrijheid vooral ook ruimte om te creëren. Volgens Edith hadden zij vrijheid “sowieso al, overal. Dat fröbelen, dat spelen, dat vond hij heerlijk en ik vond het heerlijk om naar te kijken. Dan hadden we hier een kunstwerkje dat we hadden gekregen, en dat moest dan behangen worden met van alles en nog wat. Zo knoopte hij er allerlei dingen in, of zette er dingen bij”. Het scheppend transformeren ging te allen tijde door, ook als er gasten waren. Projecten werden daarbij spontaan ondernomen, vaak zonder duidelijk naspeurbare aanleiding. “En zo is hij is dus op een goede dag aan de totem begonnen.” In de tuin loopt de bezoeker, na bij de ingang eerst begroet te zijn door twee speelgoedvogels in een kooitje, meteen tegen een indrukwekkende hoeveelheid objecten aan, die middels lange lijnen aan een houten overspanning zijn bevestigd. Het is de Totem der Nutteloze Dingen; het kunstwerk waarvoor in dit ‘environment’ een hoofdrol is weggelegd, en dat de term ‘een bonte verzameling’ meer dan recht doet. Zo zijn daar een speelgoedauto, een
liniaal met Mickey Mouse figuurtjes, rubberbanden, een verroeste fietslamp, een sambabal, een paard in galop, een tractor op miniatuurformaat, losse sokken, tuingereedschap, allerhande buigzame diertjes, een vogelhuisje, een houten pop, kralenkettingen, een spiraal van metaal, een hoefijzer, een papieren pauw voor op een ijsje, drugsparafernalia in diverse kleuren, een plastic zak met onduidelijke inhoud en een blauwe maquette met een gele zon. Het is slechts een kleine greep uit wat hier, schots en scheef door elkaar hangend, aan de wereld wordt getoond. Ook een overweldigend aantal ondefinieerbare objecten. Stukjes en beetjes, draadjes en dingetjes. Simpelweg niet thuis te brengen. Het geeft het werk iets mysterieus. Waar kijk ik naar? Vinkenoog heeft dit werk ooit op zijn website beschreven als “De Totem der Nutteloze Dingen; gevonden en achtergelaten, weggegooide en opgeraapte voorwerpen, verhevigd tot windorgel en zonnegordijn”. Als het waait komt de totem tot leven. Maar de elementen tasten het werk ook aan. Edith laat allerlei spullen zien die achter het tuinhuis zijn opgestapeld, waaronder een kinderbadje vol met objecten die “uit de totem zijn gedonderd“. In tegenstelling tot Simon destijds, hangt zij die niet meer terug. Bijgevolg is deze, gelijk de totempalen van inheemse stammen ooit, geheel overgeleverd aan de krachten der natuur, waardoor hij langzaam vervaagt en vergaat. Zo moet het zijn.
simonvinkenoog.nl
Vinkenoog “fröbelde” zoals hij schreef: intuïtief en snel. “Pats, pats, pats, en altijd in één keer goed.” Toch is de Totem der Nutteloze Dingen juist langzaamaan, organisch gegroeid. Edith laat een vroege foto zien. “Hier, in 2005, was hij nog behoorlijk mager. Terwijl Simon er toen al zo’n jaar of vijf mee bezig was.” Het is dus een project van jaren geweest, waarin Vinkenoog al ‘fröbelend en spelend’, vorm gaf aan wat als het ware een symbool is voor de ruimte en vrijheid van het leven op Buitenzorg.
Heer en Meester
Enkele jaren terug publiceerde Edith Ringnalda ‘Heer en Meester; een liefdesverklaring’, waarin zij het verhaal vertelt van haar huwelijk met Simon Vinkenoog. Het boek eindigt met een schets van de avond van 18 juli 2009, de dag van Simons begrafenis (en de dag dat hij 81 jaar zou zijn geworden). Zij schrijft “Ik heb een heerlijke dag gehad en velen met mij. Nu zit ik hier buiten op mijn bank, zoals altijd (…). De vogels hebben voor mij gezongen. De bomen hebben voor mij geruist en de totem liet van zich horen: laat dat jouw stem zijn die mij altijd iets te zeggen heeft.” Publicatie: Edith Ringnalda, ‘Heer en Meester; een liefdesverklaring’ (Nijgh & Van Ditmar, 2009) ISBN 978 90 388 942 56
OUT OF ART MEI 2013
25
Thema: street art tekst: phia verstraete foto: leon hermans
Speculaties in Goes Regelmatig werd het provinciestadje Goes in 2012 opgeschrikt door het plotseling verschijnen van een mysterieus waterdier. Het beest leek op een dolfijn met een grote uitstekende vin op zijn rug. Soms lag hij in de oude Veste rondom de stad. Bij strenge vorst vastgevroren in het ijs. Op een ochtend, op de grote markt, leek hij zelfs uit het wegdek omhoog te komen, snakkend naar lucht. Iedereen noemde hem De dolfijn.
Twitter en Facebook stonden er vol van. Burgemeester René Verhulst liet in de pers weten dat de kunstenaar geen boete zou krijgen. Hij bleek wel gecharmeerd van dit soort initiatieven. “Zolang ze mooi zijn en niet in de weg liggen, mogen alle beelden blijven”, liet hij weten. Helaas vormde het dier op de markt toch een te groot obstakel. Een maand later dook De dolfijn opnieuw op in de Veste. Hij had
De graffitiduif won de eerste prijs voor het mooiste illegale kunstwerk van Nederland (zie ook www.out-of-art.nl/blog).
28
OUT OF ART MEI 2013
super-a.nl
nu gezelschap gekregen van een soort monster van Lochness, dat liefkozend Draakje of Vessie genoemd werd; een samenvoeging van Nessie en Veste. Sommige bewoners van Goes beschouwden de waterdieren al als hun eigen bezit. In het najaar waren de beelden ineens verdwenen. Wilco Traas maakte zich bekend als de kunstenaar van Vessie en De dolfijn. Einde van het gespeculeer? Nee, op een regenachtige ochtend
verscheen op de muur van een afbraakpand op het oude stads haventerrein een immense graffiti duif. Hoe men dat in een nacht had geklaard was een wonder. Het gespeculeer begon weer en het was opvallend druk die dag langs het haventje. “Als ze het huis ooit afbreken moeten ze De duif laten staan”, zei de een en “een verrijking voor de stad”, zei een ander. Maar wie is die anonieme kunstenaar Super A?
Thema: street art tekst: liesbeth reith en frans smolders foto’s: marcel köppen en frans smolders
Jaber
‘Grand Seigneur’
in de straten van Parijs
Jaber is in 1938 in Tunesië geboren in een familie van herders. Zijn volledige naam is Jaber El Majoub, ‘De Gezegende’ in het Arabisch. Op driejarige leeftijd wordt hij wees. Zijn oudste zus voedt hem op. Al vroeg krijgt hij de taak voor de ezels te zorgen. Een school heeft hij nooit bezocht. Hij koketteert met zijn analfabetisme. “Ware kennis doe je doorlopend op in de ‘école de rue’”, schampert hij. Op zijn achttiende steekt hij de Middellandse Zee over om in Frankrijk zijn geluk te beproeven. Parijs is zijn doel. Je kunt hem op diverse ‘hot spots’ tegenkomen, op de Place de Beaubourg voor Centre Pompidou, op de Place St. Michel, op rommelmarkten. Hij stalt zijn tekeningen en schilderingen uit, pakt zijn beschilderde luit, waaraan enkele snaren ontbreken, en weet in enkele ogenblikken de blikken van omstanders en passanten op zich te vestigen. Hij is een multi-talent: muzikant, clown, imitator, verhalenverteller, rapper. Hij bespeelt en dirigeert zijn publiek alsof het kinderen zijn. Als hij dan ook nog wat van zijn tekeningen verkoopt, is dat meegenomen.
In 1958 komt Jaber, via een tussenstop in Marseille, in Parijs aan. Er moet geld worden verdiend, brood op de plank komen, en hij meldt zich als bakkersknecht. ’s Nachts werken vindt hij geen probleem en speels als hij is, maakt hij tussendoor met het houtskool uit de oven tekeningen op de witte muren. Tot ontsteltenis van zijn baas begint hij ook broden in de vorm van vissen en vogels te bakken. Kortom, dit baantje is geen lang leven beschoren. Dan hoort hij dat je goed kunt verdienen als bokser. Na wat training blijkt hij een zeer behendige bokser te zijn, maar Jaber komt alras tot de conclusie dat hij geen vech-
Jaber Zonder titel, 1996 Gouache op papier, 32 x 24 cm Collectie De Stadshof
ter is. Hij houdt van het spel, de show en de aandacht, maar vindt het uiteindelijk vervelend zijn tegenstander pijn te doen of ‘knock-out’ te slaan. Het avontuurlijke leven van Jaber krijgt een nieuwe wending: het verhaal gaat dat hij op zekere dag op weg naar zijn bokstraining, een verkeerde deur neemt en belandt in een opnamestudio. Men wacht wanhopig op een drummer. Spontaan en behulpzaam als altijd klimt Jaber achter het drumstel. Een elpee resteert als bewijs van zijn ritmische en vocale kwaliteiten. Jaber ontdekt dat hij een geboren ‘performer’ is: hij kan musiceren, zingen en goochelen. p Jaber Zonder titel Gouache op papier, 80 x 65 cm Collectie De Stadshof
OUT OF ART MEI 2013
29
collectiedestadshof.nl
strijd om te overleven. “Iedereen probeert de ander te verslinden en wat mij betreft: ik verslind mezelf.”, verkondigt hij telkens aan ieder die het horen wil. Symbolen verwerkt hij ook associatief in zijn ‘koppen’. De ogen zijn groot en zwart omlijnd boven in het beeld geplaatst. De mond kan een kat worden en er kunnen zelfs taferelen van een vis in het water of van een vissersbootje met visvangst uit de lijnen van de mond ontspruiten. Passend bij zijn Afrikaanse herkomst is Jabers ontzag voor leiders, vooraanstaande personen met macht. Hij heeft reeksen gouaches en collages gemaakt over politieke figuren als de Franse presidenten Georges Pompidou, François Mitterand en Nicolas Sarkozy. Zijn fascinatie is voor de goede verstaander altijd vermengd met enige spot. Jaber speelt de hofnar. Invallen en improvisaties
niet lezen, schrijven, geen grote getallen ontcijferen. Woorden kopieert hij uit oude tijdschriften en folders. Daarbij vergeet hij meestal wel een of meer letters. De schrifttekens en getallen verdeelt hij speels over het werk. Ze vormen een onlosmakelijke toelichting van de hardop denkende straatkunstenaar. Zoals zijn straatoptreden is zijn kunst compleet geïmproviseerd en staat daarmee dicht bij de oeroude traditie van het mondelinge vertellen, waarbij het ritme van het gebaar, het snelle bedenken en a ssociëren een belangrijke rol spelen. Een spel met kleuren en vormen. Eigen, steeds terugkerende symbolen zijn ezels, vogels, vissen, het water, de fiets, de ladderklimmer. Afbeeldingen van een herder, boer, visser en van een dier dat een kleiner dier verslindt, staan voor de dagelijkse
Jaber Zonder titel, 1996 Gouache op papier, 32 x 24 cm Collectie De Stadshof
32
OUT OF ART MEI 2013
Jaber Zonder titel, 2012 Acrylverf op doek, 92 x 72 cm Collectie De Stadshof
Jaber werkt snel en direct, iedere nacht weer in zijn kamertje in Parijs. Natuurlijk lukt het improviseren de ene nacht beter dan de andere; heeft hij meer inspiratie. De artistieke kwaliteit van zijn werk is daarom ongelijk. Hij moet nu eenmaal productie draaien om zijn brood te verdienen. Wat hij ’s nachts heeft gemaakt wil hij de volgende dag ‘en plein public’ op straat verkopen. En wat hij niet voor geld kan slijten, geeft hij aan het eind van de dag met een gul gebaar cadeau aan voorbijgangers. Hij maakt zich geen zorgen over de dag van morgen. Iedere dag start een nieuwe ronde met nieuwe kansen, invallen en improvisaties. Jaber speelt het leven alsof het een groot feest is. Maar hij weet ook dat hij na alle festiviteiten weer tot het gewone leven moet terugkeren, als kunstenaar van de straat die moet zien te overleven. Elke dag weer. Hij wil niet anders, hij kan niet anders. Jaber is Jaber gebleven. In de twee recente werken Le Patron en Latinous, die Collectie De Stadshof onlangs van hem heeft gekocht, blijkt dit zonneklaar. Jaber leeft tussen twee culturen: de cultuur van de bruisende wereldstad Parijs en de cultuur van het nog bijna middeleeuwse platteland van Tunesië. Is zijn ‘spielerei’ een pose om aandacht te krijgen, om zich niet ontworteld en eenzaam te voelen? Schermt hij zich met zijn potsenmakerij af van de ongenadige realiteit van het leven? Toch voelt hij zich Parijzenaar en wil hij voor geen geld terug naar zijn geboorteland. In zijn kunst lijkt hij zichzelf te zijn. Liesbeth Reith en Frans Smolders zijn bestuurslid/conservator van Collectie De Stadshof. Bronnen: - Laurent Danchin, catalogus ‘Jaber’, bij tentoonstellingen van Jaber georganiseerd door Pierre Farro in Galerie Marc Espinosa, Parijs, en Galerie Michèle Sadoun, Parijs, 6 juni - 22 juli 1991 - Michel Ray, catalogus ‘Jaber, Grand seigneur of the streets’, bij tentoonstelling ‘Jaber’ in Museum De Stadshof, 17 december 1999 - 27 februari 2000
The place to be; Museum Junkerhaus, Lemgo tekst: frits gronert foto’s: museum junkerhaus lemgo
Een orgie van hout Levenswerk
In de hanzenstad Lemgo, onderdeel van de Duitse deelstaat NordrheinWestfalen, staan van oudsher veel prachtige vakwerkhuizen. Een van de meest opvallende is wel het bijzonder rijk gedecoreerde Junkerhaus, een ontwerp van de excentrieke kunstenaar Karl Junker (1850-1912). Na jaren van tekenen en ontwerpen en zelfs het maken van een houten model in de juiste verhoudingen, diende Junker in 1889 een bouwverzoek in bij de gemeente. Van het begin af aan was duidelijk dat hij er iets bijzonders van wilde maken. p
OUT OF ART MEI 2013
33
junkerhaus.de
Uiteindelijk realiseerde hij aan de rand van zijn geboortestad, samen met de plaatselijke meester-timmerman Hendrik Schirnecker “een eigen huis van hout”. In 1891 was het twee verdiepingen hoge vakwerkhuis met brokstenen fundament grotendeels klaar. De rest van zijn leven wijdde Junker aan het verder versieren van wat wel zijn levenswerk mag worden genoemd. Gezinshuis voor een vrijgezel
Wie in de Hamelner Strasse is, kan het huis niet missen. Het staat op een helling en valt vooral op doordat de gevel rondom is bedekt met houten, bewerkte ornamenten. In 2001 kon het meer dan honderd jaar oude pand gelukkig volledig worden gerestaureerd
34
OUT OF ART MEI 2013
en bouwde men een museum in de achtertuin. Via een glazen corridor worden de bezoekers naar de achterdeur van het oorspronkelijke Junkerhaus geleid. Eenmaal binnen is het even wennen aan het grote contrast tussen het lichte museum en het donkere interieur van het huis. Hier heerst uitsluitend daglicht. Tijdens de uitgebreide rondleiding verbaasde ik mij vooral over de hechte combinatie van fantasievolle architectuur, schilder- en beeldhouwkunst. Het geheel heeft het effect van een organisch gegroeid ‘Gesamtkunstwerk’ in een boeiende mengeling van stijlen. Werkelijk alle muren, plafonds en meubels bewerkte Junker met stukjes hout. De cassetteplafonds beschilderde hij met Bijbelse voorstellingen en met motieven uit de
Karl Junker Exterieur en interieur Junkerhaus
mythologie. Het schijnt dat deze kunstenaar zichzelf ook wel de “schilder van de architectuur” noemde. In de vestibule toont de trap een duizelingwekkende wirwar aan houten latjes die ogenschijnlijk kriskras aan elkaar zijn bevestigd. Het levert een bijna hallucinerende ervaring op. In de woonkamer, gevuld met een enorme tafel, stoelen en kasten, vallen de beschilderde plafondpanelen op met scènes uit de Openbaring van Johannes. Ook de vloeren zijn beschilderd. Waar weinig werd gelopen, ontdekte men tijdens de restauratie nog sporen van de originele verf. En uit een afgesloten kast waarvan al jaren de sleutel kwijt was, kwamen liefst dertig niet eerder ontdekte schilderijen van Junkers hand te voorschijn. Op de begane grond bevinden zich verder nog een toilet en een keuken met een waterpomp en een kachel. Ook is hier een atelier met een schildersezel en iets wat lijkt op een rijk bewerkte troon. In de salon staat een reusachtige sofa. Al deze vertrekken werden verwarmd met houtkachels. Het is vooral op de eerste verdieping dat je de indruk krijgt dat dit huis ontworpen werd voor een gezin. Hier bevinden zich een slaapkamer met een hemelbed en een babykamer, compleet met wieg en commode. Opmerkelijk, omdat Junker zijn hele leven vrijgezel bleef. De tweede etage is normaal gespro-
ken afgesloten, maar ik mocht er bij wijze van uitzondering een kijkje nemen. Via een wankel trappetje kwam ik op de verdieping waar Junker zelf sliep. Een nog kleiner trapje bracht me uiteindelijk naar de uitkijktoren, ofwel de “Belvedère”, zoals hij deze verhoging noemde. Van hieruit heb je uitzicht op de daken van de omringende huizen. In Junkers tijd lagen huis en tuin echter nog aan de rand van de stad. Op de bovenste etage na, ademt de rest van het huis de sfeer van een toonkamer. En dat klopt ook wel, want vanaf 1895 kwamen hier al regelmatig bezoekers die dit bizarre bouwwerk wel eens van binnen wilden zien. Voor 25 Pfennig mochten zij rondkijken en kregen zij van de kunstenaar zelf een rondleiding over de begane grond en de eerste etage. Alsof Junker zijn huis als een particulier museum openstelde als proeve van bekwaamheid. Wie was Karl Junker?
Biografische bronnen over Junker zijn schaars. Bekend is dat hij op jonge leeftijd beide ouders verloor en bij zijn grootvader ging wonen. Na zijn schooltijd ging hij aan de slag als leerling timmerman en in Hamburg en Berlijn werkte hij als reisleider. In 1875 begon hij aan een studie aan de Academie voor Beeldende Kunsten in München. Als student reisde hij in
1877 en 1878 naar Italië, waar hij in steden als Milaan, Venetië, Rome en Pompeii talloze schetsen en etsen van de (bebouwde) omgeving maakte. Terug in Lemgo werkte hij vanaf de jaren tachtig als beeldend kunstenaar en grafisch vormgever. Een erfenis van zijn grootvader maakte het mogelijk zijn wonderlijke huis te realiseren. Tijdens zijn leven exposeerde Junker niet en had hij weinig tot geen succes met zijn kunstenaarspraktijk. In 1899 schreef hij zich in voor een ontwerpwedstrijd voor een fontein, maar zijn ontwerp werd niet geselecteerd. Hoewel hij zich steeds meer terugtrok uit de openbaarheid, had hij aan het eind van zijn leven contact met kunstverzamelaar en galeriehouder Herbert von Garvens (1883-1957). In 1912 stierf Junker aan de gevolgen van een longontsteking en sprak de plaatselijke krant, vrij vertaald, over iemand die volledig geabsorbeerd (was) door zijn persoonlijke ideeën. Een jaar later waren ruim vijftig schilderijen, aquarellen en schetsen van Junker te zien op een tentoonstelling van de Neue Secession in Berlijn. Ze hingen naast werk van gerenommeerde kunstenaars als Raoul Dufy (1877-1953) en Karl Schmidt-Rottluff (1884-1976). Vrij vertaald omschreef Von Garvens Junker in de bijbehorende catalogus als een kunstenaar die zich volledig had teruggetrokken uit het openbare leven en die kunst p
OUT OF ART MEI 2013
35
Menno Siegers Lift my Up Guru, 2011 In opdracht van Mentrum Amsterdam rechts: Menno Siegers Ik kijk naar de schaduwkant van mijn leven, 2012 Amsterdam
Menno Siegers (en anderen) In opdracht van Capetalart, 2010 Amstelveen
38
OUT OF ART MEI 2013
die komen binnendrijven, alsof ze uit een andere dimensie afkomstig zijn. Spirituele boodschap
Met eindeloze, bijna wiskundige perspectieven breekt Siegers de stadse sleur open. Een van zijn grotere werken is te zien in de Amsterdamse buurt de Pijp. Het is getiteld Ik kijk naar de schaduwkant van mijn leven. Hoewel het voor Siegers iedere keer weer gaat om het verkondigen van een spirituele boodschap, wil hij dat de beschouwer het werk nadrukkelijk op zijn eigen manier interpreteert, ook al bieden zijn titels soms houvast bij het denken in een bepaalde richting.
Voor het spuiten van een muur heeft Siegers ongeveer een week nodig. Eerst brengt hij een onderlaag aan van latex. Dan schetst hij met zijn spuitbus de omtrekken van de afbeelding om deze tenslotte in te kleuren. Opvallend is zijn keuze voor pasteltinten; vooral veel pistachegroen, vaak ook gecombineerd met aardse kleuren en grijstinten. Siegers maakt in elk geval het liefst wat
hij zelf mooi vindt. Ook als hij aan opdrachten werkt, blijft zijn handschrift herkenbaar. Hij doet niet aan concessies want hij kan niet anders en hij wil niet anders. “Met zijn allen alleen”
Sinds 1994 volgt Siegers een boeddhistische studie volgens de zogenaamde ‘Nieuwe Kadampa Traditie’.
Naar eigen zeggen helpt het hem “weer te functioneren”. Dankzij meditatie is hij zich bewust van de mooie kanten van het leven en tegelijkertijd ook van de tragedies. Hij wil de kwaliteit van zijn geest bevorderen en beoefent, zoals hij zelf zegt “de liefde in de vorm van mededogen en wijsheid” om zichzelf “en anderen gelukkig te maken”. Siegers’ oeuvre valt binnen de street art vooral op door
siegersart.com
de spirituele aanpak. Onder het motto “met zijn allen alleen”, uit hij zijn behoefte aan een eigen aanpak en een eigen werkwijze. Siegers ziet zijn eigen natuur als “een meditatieve trip” die los staat van het stadse leven of de omringende natuur. En hoewel hij met zijn grote muurschilderingen het stedelijke decor constant verandert, maakt hij er daardoor juist ook deel van uit. Bert Schoonhoven is galeriehouder van Amsterdam Outsider Art en programmamaker van Outsider Art TV (zie ook: www.amsterdam-outsider-art.nl, OutsiderArtTV, Menno Siegers).
OUT OF ART MEI 2013
39
Agenda NEDERLAND Amsterdam Amsterdam Outsider Art Nieuwe Keizersgracht 1a www.amsterdam-outsider-art.nl
D 1 jun t/m 6 jul 2013 Risja, a story by Lilith Fototentoonstelling van Lilith Love
Haarlem Het Dolhuys
Gent, België Museum Dr. Guislain
Schotersingel 2
J. Guislainstraat 43
www.hetdolhuys.nl
www.museumdrguislain.be
D t/m 28 jul 2013 Verborgen schoonheid uit Rusland Outsider Art met werk van Alexander Lobanov, Vasilij Romanenkov en Pavel Leonov
D t/m 26 mei 2013 Nerveuze vrouwen. Twee eeuwen vrouwen en hun psychiaters Over manie, melancholie, zwakke zenuwen, theatrale tics, hartstochtelijke liefde, zelfverminking, verveling, rebellie, zelfuithongering. Met kunst, ook van outsiders
D 13 jul t/m 17 aug 2013 Circus Terminal Tentoonstelling met werk van (inter)nationale Outsider Art kunstenaars
Luik, België Madmusée
Galerie Hamer
Parc d’Avroy
Leliegracht 38
www.madmusee.be
www.galeriehamer.nl
D t/m 25 mei 2013 Chris Hipkiss en Huub Niessen Tekeningen
D 31 mei, 13.00 – 16.00 uur Lezing ‘ Inside Outsider Art’ Aanmelden via info@hetdolhuys.nl ovv collegereeks of 023-5410670 Rotterdam Galerie Atelier Herenplaats Schiedamse Vest 56-58 www.herenplaats.nl
D t/m 7 jul 2013 A room of our own Negen Zweedse kunstenaars van Atelje Inuti2 exposeren Goes Galerie Atelier De Kaai J.A. van der Goeskade 65
D 19 jul t/m 6 okt 2013 Amsterdam-Rotterdam 020-010 Met zes kunstenaars
www.artotheek.be
D 17 mei t/m 7 sep 2013 Plus que trop Met werk van kunstenaars uit Galerie der Villa in Hamburg en andere kunstenaars op uit nodiging van de organisatie ‘Mehr als zu viel’
D t/m 31 aug 2013 Ergänzungen, Schenkungen, Entdeckungen Presentatie van verworven, geschonken en ontdekte kunst van autodidacten. Met aparte aandacht voor het werk van Anna-Jutta Pietsch en Ralf Kay Münster, Duitsland Kunsthaus Kannen
Enschede Diverse locaties
Rue Haute 312-314
Alexianerweg 9
www.artetmarges.be
www.kunsthaus-kannen.de
D 12 jun t/m 8 sep 2013 Zomercollectie en ontmoeting met Postbode Cheval Overzicht van de museumcollectie. Met twee zalen gewijd aan Le Palais Idéal van postbode Ferdinand Cheval.
D 2 jun t/m 22 sep 2013 Werken uit de collectie Kunsthaus Kannen Fritz Tobergte, Bruno Ophaus, Josef König, Hans- Jürgen Fränzer, Karl Cornelius
OUT OF ART MEI 2013
www.hallesaintpierre.org
D t/m 28 aug 2013 HEY! Moderne Kunst & pop cultuur, deel II Een hernieuwde ontmoeting tussen popcultuur, hedendaagse kunst en Outsider Art D 16 sep t/m 22 aug 2014 Raw Vision; Raw Erotica; seks, lust en begeerte in Outsider Art Hommage aan het 25-jarig bestaan van Raw Vision met klassieke werken, ontdekkingen, foto’s, tuinen en gebouwen én een selectie erotische werken
www.sammlung-zander.de
Brussel, België Art et Marges Museum
42
2 rue Ronsard
Hauptstrasse 15
BUITENLAND
D 23 mei t/m 9 jun 2013 Twente Biënnale; Internationaal Kunst Festival dat ingaat op de maatschappelijke actualiteit met oa street art, urban art en 4D streetpainting
Parijs, Frankrijk La Halle Saint Pierre
Bönnigheim, Duitsland Museum Charlotte Zander
D 5 jul t/m 6 sep 2013 Fernissage Graffiti Alain Balleur (zie p.p. 19-22)
www.twentebiennale.nl
D 3 t/m 6 okt. 2013 Kunstbeurs 2x2; Internationaal forum voor Outsider Art Met discussies, workshops en lezingen
St. Gallen, Zwitserland Museum im Lagerhaus Davidstrasse 44 www.museumimlagerhaus.ch
D t/m 7 jul 2013 Zwitserse Naïeven Tentoonstelling tgv het 25-jarig bestaan van het museum met naïeve kunst en Art Brut D 27 aug t/m 17 nov 2013 AugenBlicke Tentoonstelling met werk van Hans Weder, Berta Balzli, Walter Casanova, Manuel Müller en Otto Gilli
Agendagegevens voor Out of Art 16 graag vóór 15 september 2013 mailen naar info@out-of-art.nl o.v.v. ‘Agenda dec 2013’
English summary I am who I am; Philippe Saxer Art of the human soul As the famous Adolf Wölfli (18641930) did before him, the talented Philippe Saxer (1965) creates his art in the Waldau, the psychiatric clinic outside the Swiss city of Bern. Before the first signs of his illness appeared in 1987, he completed an apprenticeship as a stained glass artist and attended the Bernese Art School. He works partly at home and partly in the Kunstwerkstatt, an old wooden shack on the Waldau property. His ups and downs are reflected in his art. Saxer creates from his wounded psyche, revealing the human soul. He draws and paints from his experiences and concerns, and his surroundings. His works are his own reality, absolutely truthful. p.p. 14-18 www.kunstwerkstattwaldau.ch
Three hundred of the 15,000 works in the corporate collection were made by people with mental needs. It is this art, together with a selection of Special Arts Nederland, that is on view until 19 January 2014 in the beautifully arranged exhibition ‘Step Outside’. To visit the exhibition, go to Kunstlocatie Würth in ’s-Hertogenbosch, the Netherlands. p.p. 26-27 www.wurth.nl
Street art
The place to be; Junkerhaus, Germany An orgy of wood The Junkerhaus, a ‘Gesamtkunstwerk’ by Karl Junker (1859-1912), is in Lemgo, Germany. Junker, a single man, built a family house stuffed with decorations to his own design at the end of the 19th century. Although Junker lived a reclusive life and was labelled ‘schizophrenic’ after his death, this diagnosis was never proven. Junker knew the various artistic styles and passionately went on building his house, which he opened up, almost as if to test his mettle, to interested people. Since its restoration in 2004, we can also visit it. This dark and curious house is at its best in the summer when it’s light. p.p. 33-36 www.junkerhaus.de Visited and viewed; ‘Step Outside’ exhibition Würth is a market leader in fastening and assembly technology. The company collects 20th- and 21st-century art, which is on display for staff, customers and visitors in exhibitions and in the company’s own museums.
Street art, a public phenomenon Street art is an art form that is separate from mainstream art even though the visual expressions are cropping up more and more in the world of fashion and design. Because of the freedom of its imagery, devotees of Outsider Art are also interested in street art. This introduction outlines the general developments in street art in the Netherlands, ranging from the punk movement to the present, focusing on the cities of Amsterdam and Rotterdam. Whatever name you use, street art, urban art or even metropolitan folk art in public space, this subculture continues to evolve through a global network. p.p. 4-13 www.lastplak.nl www.enterthemothership.com www.kamphorstrotterdam.com www.dhmdesign.nl
Alain Balleur. Graffiti off the cuff Alain Balleur (1982), or the ‘King’ as he is known, is considered an experienced graffiti artist. Drawing and painting are a necessity of life to him. He takes on assignments and travels from
Zeeland in the Netherlands to ‘Hall of Fame’ places where spraying graffiti is legal. Balleur works on his own or with the ‘crew’. His technical skill is what sets him apart. He draws lines off the cuff and doesn’t use templates. His fantasy never lets him down. As a true free spirit, he is always on the move, looking for something new. p.p. 19-22
Jaber. ‘Grand Seigneur’ in the streets of Paris Jaber or El Majoub, meaning ‘The Blessed’, was born in Tunisia in 1938. He never went to school because ‘true knowledge’ is what you acquire at the ‘école de rue’, the school of the streets. His wanderings brought him to Paris where he paints gouaches at night which he sells on the streets during the day. This ‘artist singulier’ (the French term for an outsider artist) is a musician, clown, impersonator, storyteller and rapper. He was admired by Alain Bourbonnais (19251988) and Jean Dubuffet (1901-1985) and has had various exhibitions. He draws everything in profile, outlining it in black using rapid brushstrokes in warm colours, adding slogans and numbers. His true self seems to come out in his art, uniting Paris the metropolis with the countryside of Tunisia. p.p. 29-32 www.collectiedestadshof.nl
Simon Vinkenoog. Creative transformation in an allotment For Simon Vinkenoog (1928-2009), his allotment was a playground. At Buitenzorg in Amsterdam, he combined his consuming passion for collecting with his craving to creatively change the world. Gradually, he strung up found objects in his Totem of useless Things in this environment.
According to his widow, in a toying and playful way, he shaped what can be seen as a symbol of the space and the freedom of life in his allotment. p.p. 23-25 www.simonvinkenoog.nl
Menno Siegers.”The bumpy road” Although Menno Siegers (1974) describes his style as abstract, he often paints a human figure. It symbolises his alter ego that walks “the bumpy road between tragic and pleasant experiences”. Siegers makes paintings and accepts assignments to paint bare walls in Amsterdam. The city is his main gallery. With almost mathematical perspectives, he breaks through the city routine. Siegers is inspired by Keith Haring and by his study of Buddhism. His oeuvre stands out by a spiritual and headstrong approach, explained by his slogan “alone with all”. p.p. 37-39 www.siegersart.com
Renata de Andrade. “In love with street art” Street artist Renata de Andrade (1960) was born in Brazil. She has lived and worked in Amsterdam since the late 1980s. After graduating from the Rietveld Academy, she became so fascinated with waste that she threw everything she had learned out the window. She chose the streets as her favourite exhibition space. Using plastic packaging, jerry cans and Styrofoam, De Andrade creates colourful compositions in trees and in ponds. She constantly changes city scenes. Her portraits on vegetable boxes and wine corks are quite famous. De Andrade is satisfied if people become aware of recycled material when they are confronted with her street art. p.p. 40-41 www.andrade.nl
OUT OF ART MEI 2013
43
Tekst en beeld; Simon Vinkenoog
Nutstuinpark Buitenzorg, Amsterdam, zie ook artikel p.p. 23 t/m 25 in dit nummer
44
OUT OF ART MEI 2013