4 minute read

Het is toch ook fijn, slachtoffer zijn

Next Article
Sparren met Resolu

Sparren met Resolu

ColumnKarst tjoelker, Psion-psycholoog

Het is binnen PSION zo’n beetje het eerste begrip dat je leert, denk ik. En als trainee zal het niet lang duren voordat je er in een spreekkamer mee te maken krijgt. De ‘slachtofferrol’. Hij is er in vele gedaantes en in verschillende soorten en maten, maar in de meest pure vorm is hij – vanzelfsprekend – het gemakkelijkst te herkennen. Voor de toehoorder, welteverstaan.

Advertisement

Mijn eerste keer was in de omgeving van Zwolle, waar ik als trainee naast een ervaren psycholoog zat te luisteren naar een jonge vrouw die zich in een zware periode bevond. “Werken lukt niet”, vertelde ze, “al weken niet”. We kregen een hele opsomming aan verklarende redenen: druk in haar hoofd, moe, bang, geïrriteerd, een zeer lijf – alles was teveel. En als ze dan iets probeerde om de klachten tegen te gaan, dan ontving ze direct signalen die stelden dat ze moest ophouden. Bovendien had ze een aantal jaar geleden iets heftigs meegemaakt. Dit kwam nu ook weer naar boven. Na jaren van geven, ploeteren, opstaan en opnieuw proberen was haar eindelijk duidelijk geworden dat ze nu eens zélf aan de beurt mag zijn. Haar beste vriendin had de duim omhoog gehouden, en haar moeder vond het ook. Rust, dat had ze nodig. Een paar weken nog, eventueel iets langer. Nog even niks.

Identiteit

Rudo Vissers, vertelde mij eens dat hij als adviseur een keer op de grond is gaan liggen tijdens een gesprek. De cliënt had zóveel klachten en persoonlijke mankementen, dat hij in zijn beleving níets anders kon doen dan helemaal niets. Niet bewegen, niets meer proberen, niks meer willen. Als de slachtofferrol in deze pure vorm verschijnt, dan is er vaak in de kern niet zoveel aan de hand; dat weet ik in inmiddels. Ja, er zijn klachten, en misschien een aantal moeilijkheden, maar het is vooral iemands houding die de zaak op slot zet.

Toch hoeft het aannemen van de slachtofferrol niet te duiden op ‘kleinzerigheid’. Er zijn bijvoorbeeld mensen die een vreselijke ziekte hebben gehad, en na een jarenlang proces uiteindelijk weer een gezond lijf hebben. Er zijn mensen die een zwaar ongeluk hebben meegemaakt, en jarenlang moeten revalideren voordat ze weer de oude – of de nieuwe –zijn. Er zijn mensen die jarenlang werkloos zijn geweest, en dan toch een goede baan vinden. Juist in deze gevallen is het soms lastig een knop om te zetten; opeens ben je niet meer een patiënt, iemand die heel iets ergs heeft meegemaakt of iemand voor wie het leven behoorlijk tegen zit. Opeens ben je gezond, hersteld, volwaardig – als je dúrft. Want, in de praktijk kan het juist doodeng zijn om het verhaal dat je bij je tegenspoed hebt gemaakt, los te laten. Het gaf je immers óók iets; aandacht en zorg van andere mensen bijvoorbeeld. Een identiteit.

Bereklauw

Het komt aan de andere kant voor dat mensen na een heftige, persoonlijke crisis of langdurige ziekte er niet alleen weer bovenop komen, maar zelfs een groter niveau van geluk ervaren dan vóór de traumatische gebeurtenis; dit blijkt uit onderzoek. Ze waarderen het leven meer, hebben soms meer betekenisvolle relaties gekregen of een sterker besef van persoonlijke kracht. Ze stellen andere prioriteiten en krijgen in sommige gevallen een sterker gevoel van zingeving of ‘spiritueel leven.’ Niet ondanks, maar dankzij de tegenspoed. Wat de traumatische gebeurtenis precies is geweest, lijkt daarbij niet heel veel uit te maken. Het kan bij tal van indringende zaken gebeuren: bij het verlies van een dierbare, na het geconfronteerd worden met kanker, na bedreigd of zelfs na gegijzeld te zijn. Mensen kúnnen erbovenop komen en zich positief veranderd zien na een periode van verwerking en reflectie. Hoe het precies werkt en waarom, dat is wetenschappelijk gezien nog niet helemaal helder. Duidelijk is wel dat er persoonlijke inspanning voor nodig is én durf. Tegenslagen kunnen namelijk ook comfort bieden; een veilig nest waarin je je – vaak onbewust - voor het leven kunt verschuilen. Soms ontdekken mensen, al dan niet in therapie, dat ze eigenlijk liever met één been in een bereklauw blijven steken dan dat met beide benen in het leven gaan staan. De vrouw nabij Zwolle, bijvoorbeeld. Zij werd boos toen ze op haar houding werd gewezen, en was niet van plan iets te veranderen. Er zijn mensen die direct de kamer uitlopen, snuivend en stampvoetend; ‘Hoe dúrft iemand dát tegen ze zeggen?’

In veel gevallen komen die mensen óók weer terug – als de psycholoog de confrontatie goed heeft getimed, welteverstaan, want timing is bij het voorhouden van een spiegel ontzettend belangrijk. Is dit het geval? Dan brengt men soms zelfs chocola of bloemen met zich mee en zitten psycholoog en cliënt grijnzend tegenover elkaar. Het zijn fantastische momenten. Ons werk kan ingewikkeld zijn, net als het leven, maar sommige lessen zijn even schitterend als eenvoudig. Ook al is het soms fijn, slachtoffer zijn; het tegenovergestelde is nóg veel leuker.

This article is from: