2 minute read

E. LEZY. De oorlog voor een schoolkind

gebombardeerd door een Duitse vlieger. De gewonden kregen de eerste zorgen toegediend in villagarages in Raversijde. Toen mijn man aan zijn buur een sigaret vroeg, kreeg hij van den verpleger te horen dat het een Duitse soldaat was in Belgisch uniform. Mijn man moest vier maanden in het militair hospitaal blijven.

In 1944 is onze café, de Nieuwe St.Pieter, lange tijd voor het publiek gesloten geweest. Eerst kwam dat omdat we jonge Duitse recruten - letterlijk - moesten herbergen. Gedurende heel de winter van 19441945 diende onze herberg als mess van de onderofficieren van het Engelse leger. Daarna hebben we ook nog een Limburgse compagnie een dak boven het hoofd mogen geven.

Advertisement

DE OORLOG VOOR EEN SCHOOLKIND

Eric Lezy °13 maart 1932

Zoals elke morgen, stapten we naar school. Ik zat toen bij meneer Declercq in het tweede leerjaar. Daar werd ons gezegd dat we terug naar huis mochten omdat de oorlog was uitgebroken. We waren natuurlijk blij. Toen ik thuis kwam geloofden ze me niet en ik moest terug naar school. Bezitters van een radio waren toen nog schaars en velen waren nog niet op de hoogte van "het goede nieuws". Ik werd prompt weer naar huis gestuurd.

Na een week of wat, konden we de geruchten van de oorlog al opvangen, geratel van machinegeweervuur en explosies van granaten, waardoor de vensterruiten trilden. De slag aan de Leie was begonnen. Wij waren in onze nopjes met deze speciale gebeurtenis. Boven Lendelede zagen we een Duits vliegtuig in de problemen. Een parachute ontplooide zich onder het toestel. Een jongen die ook stond toe te zien zei: "De Duitsers zijn smeerlappen. Ze zitten in hun vliegers in ulder sleppen" .

Op de hoek van de Zwingelaarstraat en de Kortrijksestraat stond een recent gebouwd groot huisi. Bij een explosie zagen we een enorme zuil van stof en stenen tientallen meter hoog de lucht ingaan. Aan 'Meulehaars ze put' (Slabaardstraat Zuid) vielen twee Duitse vliegtuigbommen. De oudere jongens gingen . er scherven van zoeken. Ten zuiden van de Nieuwe Wereld waren velden. Belgische soldaten kwamen er zich nestelen tussen het opschietend gewas van de aardappelen. Toen er iemand kwam zeggen dat de vijand al in Lendelede zat, begonnen ze vliegensvlug hun mansholen te delven2 • De volgende uren, tot in de morgen, werd er fel geschoten. Wij zaten thuis in onze kelder. Eigenlijk kon voor ons de pret niet op, met al dat knallen van granaten. Onze ouders waren voorzeker minder gerust.

Toen 's morgens alles rustig was geworden, keken we eens buiten. Ik zag tussen twee velden in een rij Duitse soldaten achter elkaar stappen, die waarschijnlijk de omgeving uitkamden. Honderd meter voor ons was de hofstede van Alois Dalle zwaar beschadigd. Links daarvan, zuidwaarts, was een twe.ewoonst afgebrand, waar Vereecke, de hoever van hoer Claeys woonde. Dieper in de Beiaardstraat was een grote vlasschuur afgebrand. Pas nu stel ik op een plan van Izegem vast dat al deze gebouwen op één lijn lagen. Bij ons thuis was de schade miniem: drie of vier kogelgaten in de gootafleider, een granaatsplinter - door het venster - in de kast en nog een stuk uit ons keldergat.

De laatste meidagen of begin juni maakten we een wandeling. De meidoornhagen bloeiden. Aan het hof van Demeulenaere

This article is from: