Bachelorproef e inclusie

Page 1

BACHELORPROJECT Hoe kunnen middenveldorganisaties en Digitaal.Talent@Gent personen in de Brugse Poort-Rooigem, met een focus op (kans)armoede, ondersteunen naar meer digitale insluiting? Aanbevelingen gericht aan middenveldorganisaties en Digitaal.Talent@Gent

Geschreven door: Morcella Chakkor – Pieterjan Daelman – Jonas Ediers Mathieu Gryspeerdt – Margot Tolliers – Jolien Van Tricht

Campus Sint-Annaplein Sint-Annaplein 31, 9000 Gent Tel.: 09 234 94 00 Opleiding: Bachelor Sociaal Werk Academiejaar 2017 – 2018


Woord vooraf Dit rapport is geschreven door Morcella Chakkor, Pieterjan Daelman, Jonas Ediers, Mathieu Gryspeerdt, Margot Tolliers en Jolien Van Tricht. Deze bijdrage uit de opleiding bachelor sociaal werk is opgesteld in het kader van het opleidingsonderdeel uit de derde schijf, genaamd bachelorproject. Als onderzoeksgroep hebben we gewerkt aan dit rapport van september 2017 tot en met maart 2018. De aanleiding van dit rapport kwam vanuit een vraag van de organisatie Digitaal.Talent@Gent: “Hoe kunnen we de doelgroep personen in (kans)armoede laten participeren aan de digitalisering?” Samen met onze bachelorprojectbegeleider dhr. Peter Van Mullem hebben we hun vraag geanalyseerd en bekeken welke bijdragen wij, als onderzoeksgroep, hierin kunnen leveren. Rekening houdend met de plaats- en tijdscomponent, namelijk het feit dat we studenten zijn en dus onafhankelijk werken van Digitaal.Talent@Gent en dat we een periode van zes maanden hebben. Bij deze willen we dus Karen Vos en Sara Van Damme bedanken voor de grote vrijheid in het project. Tijdens ons onderzoek stond onze begeleider Peter Van Mullem steeds klaar om onze vragen te beantwoorden. Daarnaast konden we ook altijd rekenen op zijn goede raad en expertise. Opleidingscoördinator Tom Oosterlinck heeft ons ook hard geholpen bij de verwerking van alle gegevens in het statistische computerprogramma SPSS, waardoor de continue vooruitgang van ons project bewaard bleef. Bij deze willen we beiden hartelijk bedanken voor hun grote bijdrage in ons project. Zonder jullie medewerking hadden we dit project niet tot een goed einde kunnen brengen. Daarnaast willen we alle respondenten en organisaties binnen en buiten de wijk Brugse PoortRooigem bedanken, die bereid waren om te antwoorden op onze vragen. Dankzij jullie hebben we inhoud kunnen geven aan ons onderzoek. Als laatste willen we elkaar binnen de onderzoeksgroep bedanken voor de vele steun en adviezen tijdens het uitvoeren van het onderzoek en het schrijven van ons rapport. We wensen u veel leesplezier toe. Het E-inclusie Team Gent, 2 Maart 2018


Inleiding Als onderzoeksgroep hebben we gekozen voor het onderwerp digitalisering, omdat we in ons eigen netwerk ondervinden dat er nog steeds personen zijn die problemen ondervinden bij digitalisering. We denken dat jullie als lezer dit ook al opgemerkt hebben, niet? Deze gedachte was de aanleiding voor het schrijven van de paper. We vroegen ons af op welke manier ervoor gezorgd kan worden dat deze mensen wel meekunnen met de digitale evolutie. Na verder exploreren van de onderzoeksmogelijkheden hebben we besloten om ons onderzoek te richten naar een bepaalde doelgroep en een bepaalde wijk in Gent, namelijk personen in armoede en de wijk Brugse Poort-Rooigem in Gent. We kwamen tot volgende onderzoeksvraag: “Hoe kunnen middenveldorganisaties en Digitaal.Talent@Gent personen in de Brugse Poort-Rooigem,

met een focus op (kans)armoede, ondersteunen naar meer digitale insluiting?” In volgende alinea’s geven we de opzet van onze paper weer. In ‘Duiding onderzoeksvraag’ geven we meer uitleg bij de belangrijkste elementen uit onze onderzoeksvraag. We geven aan wat ‘Digitaal.Talent@Gent’ is, wat hun doelstelling is en beschrijven enkele projecten die ze hadden of hebben lopen. ‘Digitaal.Talent@Gent’ maakt deel uit van een grotere koepel, namelijk ‘Digipolis’. Hier vermelden we ook kort wat deze organisatie is. Vervolgens geven we een definitie van ‘digitalisering’, door ons eerst en vooral te baseren op enkele theoretische kaders. Hieruit maakten we onze schaal van mediaprofielen, die aantoont hoe digitaal vaardig je bent. Onze eigen mediaprofielen vind je terug in bijlage 1. Als laatste item bij dit onderdeel staven we dit met een aantal cijfergegevens. Nog binnen het onderdeel ‘Duiding onderzoeksvraag’ geven we een definitie van kansarmoede. Hiervoor baseren we ons ook op enkele gebruikte definities binnen het werkveld, om uiteindelijk te komen tot onze eigen definitie. Verder verklaren we ook waarom we voor Brugse Poort-Rooigem gekozen hebben en waarom we middenveldorganisaties gecontacteerd hebben die in contact staan met personen in kansarmoede. In het onderdeel ‘hypothesen’ geeft elk lid van de onderzoeksgroep aan welke resultaten we verwachten op het einde van ons onderzoek. Dit vinden we interessant om een vergelijking te maken tussen onze perceptie op de kwestie en de output van ons onderzoek. Vervolgens hebben we het onderdeel ‘Methodologie’ waar we eerst een overzicht geven van de verschillende onderzoeksmethoden die we gebruikt hebben doorheen ons onderzoek. Vervolgens verdiepen we ons in elke onderzoeksmethode door een antwoord te geven op de vragen: Wat is het doel? Hoe hebben we het aangepakt? Welke reflecties hebben we en wat valt ons op bij het proces. We pasten volgende vijf onderzoeksmethoden toe: • • • • •

Face-to-face enquêtes met de doelgroep Online enquêtes met de doelgroep Diepte-interviews met middenveldorganisaties Organisatiebezoeken Interviews met de Digitaal Talent Punt-begeleiders

Het onderdeel ‘doelgroepanalyse’ hebben we opgesplitst in twee onderdelen. Eerst maken we een analyse van de verschillende mediaprofielen per locatie. Zo hebben we een duidelijk beeld van welk


mediaprofiel het meest aanwezig is op die locatie. Vervolgens maken we een gemiddeld mediaprofiel van mensen in kansarmoede, alsook van de digitale vaardigere Brugse Poortenaars en als laatste van alle respondenten samen. Daarna komt het onderdeel ‘Uitwerking onderzoeksvraag’. Hierin geven we de resultaten van ons onderzoek weer. Enerzijds hebben we de conclusies van de diepte-interviews met de middenveldorganisaties. Anderzijds geven we de meest significante verbanden en grafieken uit de kwantitatieve verwerking van ons onderzoek weer. Als laatste geven we het uiteindelijke resultaat van deze paper weer, namelijk de aanbevelingen. De onderzoeksgroep heeft deze aanbevelingen opgesteld om adviezen te geven naar meer digitale inclusie in de wijk Brugse Poort-Rooigem, gefocust op personen in kansarmoede.


Inhoudsopgave 1

ONDERZOEKSVRAAG

6

1.1

Duiding onderzoeksvraag

6

1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4

Digitalisering Armoede Brugse Poort-Rooigem Middenveldorganisaties

7 12 15 18

2

HYPOTHESEN

20

3

METHODOLOGIE

23

3.1 3.2

Overzicht Onderzoeksmethodes

23 24

3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5

Enquête doelgroep (kwantitatief) Online enquête (Diepte)Interview met organisaties/intermediairen Organisatie bezoeken Digitale Talent Punt Begeleiders

24 27 28 31 32

4

DOELGROEPANALYSE

34

5

UITWERKING ONDERZOEKSVRAAG

38

5.1

Uitwerking hoofdvraag

38

5.1.1 5.1.2

Conclusies uit diepte-interviews met middenveldorganisaties Significante verbanden uit face-to-face enquête

38 44

6

AANBEVELINGEN

51

7

BESLUIT

56

8

VERDER VERLOOP

56

9

LITERATUURLIJST

57

BIJLAGEN

59


1

ONDERZOEKSVRAAG

“Hoe kunnen middenveldorganisaties en Digitaal.Talent@Gent personen in de Brugse PoortRooigem, met een focus op (kans)armoede, ondersteunen naar meer digitale insluiting?”

1.1 

Duiding onderzoeksvraag Digitaal.Talent@Gent

Digitaal.Talent@Gent is een initiatief opgebouwd door de samenwerking van de Stad Gent, OCMW Gent en Digipolis. De doelstelling hierbij is zoveel mogelijk bijdragen tot digitale inclusie door introductie van verschillende projecten. Men wil de digitale kloof verkleinen op verschillende domeinen: toegang, gebruik, motivatie en vaardigheden. We beschrijven hieronder een lijst van de huidige en doorlopende projecten: - De Digitale Talent Punten zijn een centraal thema in ons bachelorproject. Digitaal Talent Punten zijn openbare plaatsen waar men gratis computers ter beschikking stelt aan het publiek. Sommige Digitaal Talent Punt zijn voorzien van begeleiders. - Digitaal in de Krook. In de Krook vinden we naast de digicafés ook ICT-begeleiding aan het Digitaal Talent Punt. Verder kunnen mensen genieten van digitale vormingen en workshops voor alle leeftijden en ten laatste hebben ze een open atelier waar men bijvoorbeeld leert omgaan met een 3D-printer. (Stad Gent, 2018) - Het project Onbeperkt Mediawijs richt zich naar mensen met een verstandelijke beperking. Het doel is om de digitale inclusie te vergroten. Men werkt samen met (vrijwillige) mediacoachen om mensen te helpen in de digitale wereld. De mediacoachen krijgen hiervoor een aangepaste opleiding. (Mediawijs, 2017) - Verder zijn er nog de bekende jaarlijkse digitale week en doebeurs, STEAM-power, Digikriebels en digiboxen, Code your future, Mediawijze verhalen, Alle gezinnen online, Code City, Samenwerken is de sleutel tot succes in e-inclusie en Gent leent uit.

Digipolis

Digipolis is een opdrachthoudende vereniging die gericht is op het vervaardigen van software, het implementeren van hardware, het netwerken en telefonie-infrastructuur. Daarnaast begeleidt Digipolis de Stad Gent, OCMW, Zorgbedrijf en politie. Ze realiseren ook ICT-projecten en zorgen voor een kwalitatieve en stabiele ondersteuning van de operationele toepassingen en infrastructuur. Op vlak van ondersteuning voor de Stad Gent engageert Digipolis zich om minstens 10 procent van haar totaalbudget voor ICT aan innovatieve oplossingen te spenderen. (Digipolis, z.j.) Digipolis zet zich verder ook in op vlak van projecten. Een aantal zijn hieronder kort opgesomd: • • • •

Digitale Doebeurs Partner in De Krook Digitale uitleendienst Gent Urban Data Birds

Urban Data Birds is een autonoom Internet of things (IoT)-eiland dat data over de Gentse biodiversiteit levert aan het Open Data Portaal van de stad. Het is het resultaat van een samenwerking tussen verschillende Gentse partners en (internationale) studenten. Het eiland werd ontworpen als een drijvend nest op maat van de visdief, een migrerende watervogel, die er kan komen rusten en broeden. Het concept is simpel: Op het eiland in het Houtdok van de 6


Gentse Haven ligt een zonnepaneel en een automatisch camerasysteem. Wanneer het toestel een vogel detecteert, op basis van beweging- en infraroodsensoren, wordt automatisch een foto genomen. Die foto gaat via een 4G-Router naar de cloud. Op de educatieve website (https://birds.today/(externe link)) kunnen bezoekers nadien bepalen of de vogel op de foto een visdief is of niet. Al swipend kunnen bezoekers deze vogels categoriseren. Na vijf bevestigende stemmen wordt de foto, samen met de gps-locatie en het tijdstip, automatisch ontsloten als gestandardiseerde biodiversiteitsdata die kan gebruikt worden door oa. natuurorganisaties. (Digipolis, z.j.) •

Project bij bij Vlaamse Selectie CultuurConnect

“Twee projecten van de Stad Gent zijn geselecteerd: Bieblo, een ‘aanbevelingsmachine’ voor kinderboeken, en een mobiel ‘makerslab’ voor de bibliotheekfilialen, met dank aan Digipolis.” (Digipolis, z.j.) •

1.1.1

….

Digitalisering

Een vaste of expliciete definitie over digitale vaardigheden is moeilijk te vinden. Het is een begrip dat continu verandert doorheen de tijd. Om te omschrijven wat wij in ons onderzoek bedoelen met digitale vaardigheden bespreken we eerst enkele theoretische kaders om onze definitie te onderbouwen.

Mediawijs (Ferrari, A., z.j.)

De mogelijkheid om op een zinvolle manier media en technologieën te gebruiken. Dit is de omschrijving die Mediawijs geeft als het gaat over digitale vaardigheden. Het begrip technologieën werd vroeger vaak gebruikt als synoniem voor een computer, maar vandaag de dag betekent het veel meer. Als we spreken over technologie gaat het ook over media, mobiele telefoon, televisie, games, internet en videoconsoles. Dagelijkse taken worden meer en meer online gedaan, zoals bijvoorbeeld het nieuws lezen of boodschappen doen. Dit zorgt ervoor dat we ook nieuwe taken en vaardigheden leert. Geletterdheid is een belangrijk deel van digitale vaardigheden. Mensen communiceren op vele manieren met elkaar en worden blootgesteld aan allerlei informatie die ze moeten verwerken. Bij digitale media en digitale informatie spreken we over coderen en decoderen. Coderen betekent dat men een boodschap in een bepaalde vorm verpakt en decoderen betekent dat men een boodschap vertaalt en interpreteert. Het is dus van belang dit goed te kunnen toepassen. Een ander deel van digitale vaardigheden zijn de competenties. Deze worden volgens Mediawijs opgedeeld in drie componenten, namelijk kennis, vaardigheden en attitudes. Deze drie leerdomeinen vormen het uitgangspunt van de psycholoog Benjamin Bloom. De focus op ‘competenties’ in plaats van op ‘geletterdheid’ benadrukt het feit dat enkel kennis hebben (weten hoe je iets moet doen) niet voldoende is. Een attitude kan je zien als een gemoedstoestand of houding. Het is de motivatie die leidt naar goede prestaties. Algemeen vinden ze het belangrijk dat je weet wat technologie voor jou kan betekenen. Dat je weloverwogen keuzes kan maken wanneer je kiest voor een bepaalde toepassing, toestel of software of voor een bepaald merk of dienst.

7


Het is belangrijk dat iedereen leert omgaan met media. Men moet meer focussen op competenties, als combinatie van kennis, vaardigheden en attitude wanneer men iemand iets wil bijleren. Dit impliceert de noodzaak om kritisch en bewust om te gaan met technologie, de mogelijkheden en de risico's die technologieën bieden te zien en up-to-date te blijven met de nieuwste ontwikkelingen.

Acht essentiële digitale vaardigheden

Volgens Yuhyun Park wordt de ontwikkeling van kinderen beïnvloed door de digitale content die zij consumeren en de tijd die ze online spenderen. Park vindt het daarom essentieel dat jongeren ‘digitale intelligentie’ ontwikkelen. (Rubens, W., 2016) Deze ‘DQ’ (digitale intelligentie/IQ) valt dan uiteen in acht terreinen (Rubens, W., 2016): 1. De ontwikkeling van een digitale identiteit. Daaronder valt bewustzijn van je online persoon, het ‘beheer’ ervan en de impact op je reputatie. 2. Vaardigheden in het gebruik van apparaten en media, inclusief het vinden van een balans tussen online en offline leven (digital use). 3. Digitale veiligheid (digital safety), zoals het kunnen omgaan met online risico’s als cyberpesten en radicalisering en het kunnen hanteren van problematische inhouden om risico’s te vermijden en te beperken. 4. Digitale beveiliging (digital security), zoals het vermogen om digitale bedreigingen zoals hacken, scamming en malware te herkennen en in staat zijn tools te gebruiken die helpen je data te beschermen. 5. Digitale emotionele intelligentie. Hieronder valt het vermogen om online empathisch te zijn en goede online relaties met anderen aan te gaan. 6. Digitale communicatie, of het vermogen om digitale technologieën en media te gebruiken om met anderen te communiceren en samen te werken. 7. Digitale geletterdheid. Hieronder valt informatievaardigheden en ‘computational thinking’. 8. Digitale rechten. Hieronder vallen begrip en het kunnen toepassen van persoonlijke en wettelijke rechten, zoals vrijheid van meningsuiting, het je kunnen beschermen tegen ‘hate speech’, intellectueel eigendom en privacy aspecten. (Rubens, W., 2016)

8




Mediaprofielen

Volgende mediaprofielen werden gebruikt in onze enquĂŞte om de mediaprofielen (gaande van diepe digitale exclusie tot diepe digitale inclusie) van inwoners/respondenten met een focus op (kans)armoede in de wijk Brugse Poort-Rooigem in kaart te brengen. Hieruit kunnen we ook criteria afleiden voor onze definitie. Deze mediaprofielen vind je ook terug in Bijlage 1. Diepe digitale exclusie: personen die niet zelfstandig aan de slag kunnen of willen gaan met digitalisering. (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Dit komt doordat ze geen toegang, geen vaardigheden en geen behoefte hebben om zichzelf hierin te verbeteren. Daarbij kennen ze geen personen, in nabije omgeving, om hen hierbij te helpen. In dit geval ervaren personen eerder nadelen bij digitalisering. Wijde digitale exclusie: personen die in kleine/beperkte mate aan de slag kunnen of willen gaan met digitalisering. (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Er is/zijn toegang, vaardigheden en behoeften, maar in beperkte mate. In dit geval ervaren personen eerder nadelen bij digitalisering. Geconcentreerde digitale exclusie en inclusie: Personen die langs de ene kant problemen ervaren bij sommige onderdelen van digitalisering. (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Maar langs de andere kant ook handig zijn met andere onderdelen van digitalisering. Personen hebben gemiddelde toegang, vaardigheden en behoeften. In dit geval ervaren personen zowel voor- als nadelen aan digitalisering. Wijde digitale inclusie: personen die een gemiddelde tot grote kennis hebben over digitalisering. (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Wanneer er problemen zijn kunnen ze snel opgelost worden. In dit geval ervaren personen voordelen bij digitalisering. Diepe digitale inclusie: personen die een grote tot zeer grote kennis hebben over digitalisering. (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Mensen kunnen zelfstandig werken en ze ervaren geen problemen rond digitalisering. In dit geval ervaren personen voordelen bij digitalisering.

9


- Definitie volgens woordenboek: Met ‘digitalisering’ worden de veranderingen aangeduid die zich voltrekken in de maatschappij en de economie t.g.v. de invloed van informatie- en communicatietechnologie (‘ICT’). Het hier gebruikte begrip ‘digitalisering’ is dus veel breder dan de toepassing van de ICT sector. (Encyclo.nl. (z.j.))

Definitie digitale vaardigheden

Op basis van deze bovenstaande theoretische kaders maken we onze eigen definitie. Als omschrijving voor digitale vaardigheden gebruiken wij 4 criteria. De toegang tot een digitaal toestel en/of het internet. De motivatie of de behoefte van iemand speelt een belangrijke rol als hij wil (bij)leren over digitalisering. Vervolgens zijn de kennis en als laatste de vaardigheden waarover mensen al beschikken een beslissende factor als we kijken naar hoe vaak en waarvoor digitale toestellen/ het internet gebruikt worden. Belangrijke criteria: • • • •

toegang motivatie/ behoefte vaardigheden kennis

Cijfergegevens:

In bovenstaande grafiek zien we dat in België 83.5% van de mensen minstens één keer per week het internet gebruiken. In vergelijking met andere landen zoals Frankrijk, Duitsland, Nederland, … liggen de cijfers ongeveer gelijk. Er zijn geen grote verschillen. Bij mensen uit achtergestelde bevolkingsgroepen gebruikt 72% minstens één keer per week het internet. Wat opvallend is, is dat 12.6% in België het internet nooit raadpleegt. Dit cijfer ligt hoger dan in andere landen. (FOD Economie, & K.M.O. Middenstand en Energie, 2016)

10


Op deze grafiek kan je de digitale vaardigheden bekijken van weinig tot meer gevorderde vaardigheden. Er zijn meer mannen met meer gevorderde vaardigheden dan vrouwen. In het algemeen liggen de cijfers van weinig tot meer gevorderd allemaal rond de 25% en 30%. 60% van de Belgen beschikken over algemene digitale vaardigheden van gemiddeld tot gevorderd niveau. Dit ligt 5% hoger dan het Europees gemiddelde. (FOD Economie, & K.M.O. Middenstand en Energie, 2016)

11


1.1.2

Armoede

Een definitie vormen rond het woord armoede is geen eenvoudige kwestie. Het is een vrij algemene term en het is moeilijk om deze specifiek in te vullen. Als je een definitie rond armoede opzoekt, is het niet evident om een eenduidige definitie te vinden. Hieronder geven we drie definities van verschillende organisaties, Netwerk Tegen Armoede, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en Welzijnswerk vzw. Netwerk Tegen Armoede (2017) zegt: Mensen belanden in armoede wanneer ze niet meer in staat zijn om zichzelf te voorzien in hun basisbehoeften. Armoede kan bepaald worden in functie van het inkomen. Zo heeft de Europese Unie de armoedegrens per land vastgesteld als 60 % van het mediaan inkomen (het middelste, dus niet het gemiddelde, inkomen van alle burgers van dat land). Voor België is dat €973/maand voor een alleenstaande en €2.044/maand voor een gezin met 2 kinderen. Ter vergelijking, het leefloon bedraagt €785 voor een alleenstaande en €1.403 voor een gezin met 2 kinderen. Centrum voor Sociaal Beleid, onderzoekscentrum verbonden aan de Universiteit Antwerpen, berekende nog een andere armoedegrens die beter aansluit bij de realiteit: de budgetstandaard. Die gaat na welk budget men per maand nodig heeft om basisproducten (voeding, kleding, huur/huisvesting, …) aan te kopen. Daar ligt de grens op €1.135 voor een alleenstaande en €2.022 voor een gezin met 2 kinderen. Duidelijk is dat het leefloon (maar ook nog heel wat andere sociale uitkeringen en lage lonen; het gaat niet alleen over sociale uitkeringen maar ook over inkomsten via arbeid “de werkende armen” ) ver onder de armoedegrens liggen. Zij bestendigen de armoedesituatie van mensen. Armoedeorganisaties, vakbonden en sociale bewegingen vragen al jaren dat alle uitkeringen minstens opgetrokken worden tot de Europese armoedegrens. Maar armoede betekent ook kansarmoede. Armoede is een veel complexer probleem dan alleen maar een gebrek aan inkomen. Wie in armoede leeft, zit verstrikt in allerlei vormen van sociale uitsluiting die ook nog eens op elkaar inwerken en elkaar versterken. Enerzijds is er de materiële kloof: mensen vinden geen betaalbare, kwaliteitsvolle woning, stellen doktersbezoek uit, vinden moeilijk werk en kinderen uit kwetsbare gezinnen lopen een groter risico op schoolachterstand. Die materiële uitsluiting vormt de buitenkant van armoede. De binnenkant van armoede wijst op menselijke gevolgen. Gebrek aan zelfvertrouwen, schaamte, een negatief zelfbeeld. Een armoedesituatie kan reële psychische schade veroorzaken, wat de zoektocht naar werk of naar een geschikte opleiding nog verder bemoeilijkt. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (2017): Meer dan één op tien mensen in Vlaanderen leeft met een armoederisico. Armoede is niet enkel een kwestie van inkomen. Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen op verschillende levensdomeinen die intens met elkaar verweven zijn, zoals onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding, huisvesting en gezondheid,… Het toelaten van armoede is een schending van de mensenrechten. Armoedebestrijding moet dan ook gericht zijn op een volwaardige participatie aan de samenleving, zodat iedereen ten volle kan genieten van alle sociale grondrechten. Welzijnszorg vzw (2017):

12


Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen. De kloof tussen de armen en de rest van de samenleving kan enkel duurzaam overbrugd worden wanneer de samenleving het beschikbare economische, sociale en culturele kapitaal voor hen toegankelijk maakt, wat een fundamentele herinrichting van de samenleving veronderstelt. Enkel zo krijgt iedereen gelijke kansen op een volwaardige sociale positie en de daarbij horende rollen en status – evenals op de mogelijkheid om volwaardige interacties en communicatie aan te gaan en om zelfwaarde te ontwikkelen. Dat houdt noodzakelijkerwijs in dat de samenleving een appèl doet op het psychologisch kapitaal van personen die in armoede leven en van hun omgeving. In de verschillende definities zie je wel een rode draad. Deze drie organisaties kijken vooral vanuit het welzijn van de mensen. We zien dat personen in armoede vaak een zwakkere sociaaleconomische positie hebben op verschillende levensdomeinen. Enerzijds wordt de factor inkomen besproken. Anderzijds zie je armoede samenhangt met het welzijn van mensen. Het is de combinatie van mogelijke oorzaken dat ervoor zorgt dat de kans groter is dat je in armoede leeft. In wat volgt doen we een poging om duidelijk te maken wat armoede voor ons betekent. Je gaat zien dat onze beschrijving aansluit bij de definities die hierboven weergegeven zijn. We baseren onze beschrijving van armoede op bepaalde domeinen vanuit de opleiding sociaal werk aan de Arteveldehogeschool en verduidelijken dit met cijfers: Armoede gaat over de combinatie van verschillende uitsluitingsfactoren op verschillende levensdomeinen door financiële moeilijkheden, maar ook door onvoldoende welzijn en het ontbreken van een netwerk. Als we kijken naar het domein arbeid, dan kijken we vooral naar het uitoefenen van een job om hier loon in ruil voor te krijgen. Wij beschouwen dan werkloosheid als een mogelijk criteria om in armoede te leven. Hiermee willen we niet zeggen dat er een rechtstreeks verband is, maar het risico is wel groter. Uit cijfers van de wijkmonitor blijkt dat er 1525 werklozen in de wijk Brugse PoortRooigem zijn. De werkloosheidsdruk in de wijk bedraagt 12.1%. Dit is de verhouding tussen het aantal niet-werkende werkzoekenden van 18 tot en met 64 jaar in verhouding tot de bevolking in de Brugse Poort van 18 tot en met 64 jaar. (Stad Gent, z.j.) Als tweede kijken we ook naar de participatie aan cultuur en vrije tijd. Personen in armoede nemen weinig tot nooit deel aan vrijetijdsparticipatie door het gebrek aan kennis, motivatie, schaamte of middelen. Uit cijfers blijkt dat 64.9% van de Gentenaars podiumkunsten bezoekt. 76.9% van de Gentenaars bezoeken musea of historische plaatsen. De vraag hierbij is waarom de overige mensen geen musea en podiumkunsten bezoeken. (Stad Gent, z.j.) Geestelijke gezondheid of algemene gezondheid is een domein waar mensen in armoede minder vertegenwoordigd zijn. Mensen stellen hun doktersbezoek uit, omdat gezondheidskosten te hoog zijn. Hierdoor gaat de gezondheid van mensen steeds meer achteruit. Uit de wijkmonitor blijkt dat het aandeel personen dat noodzakelijk doktersbezoek uitstelt, 25.3% bedraagt. Dit zijn cijfers uit 2010 en zijn al verouderd. (Stad Gent, z.j.) Als vierde heb je het domein onderwijs en vorming. We zien dat kinderen of jongeren uit armoede vaak minder succesvol zijn op school. Dit draagt bij tot een groter onzekerheidsgevoel en een gevoel van mislukken. Daarbij zijn de kosten die aan school zijn verbonden niet altijd even betaalbaar voor iedereen.

13


Het ontbreken van een sociaal netwerk hangt samen met het leven in armoede. Personen in armoede zijn vaak op zichzelf gesteld. Ze kunnen moeilijker rekenen op de steun van anderen in periode van problemen of moeilijkheden. Het gaat over uitsluiting op vlak van vrienden, familie, kennissen, collega’s, andere dagdagelijkse contacten en maatschappelijke diensten. (Stad Gent, z.j.)

14


1.1.3

Brugse Poort-Rooigem

De reden waarom we in onze onderzoeksvraag de focus legden op een wijk, was omdat we onze onderzoeksvraag specifiek wilden afbakenen. Naast het afbakenen van een doelgroep, kozen we er eveneens voor om ons te focussen op een bepaalde wijk in Gent. Aangezien we in onze onderzoeksvraag een focus leggen op personen in armoede, onderzochten we welke wijk het meest geschikt was om dergelijk onderzoek over digitalisering uit te voeren. Voor het bepalen van de meest geschikte wijk hebben we gebruik gemaakt van Gent buurtmonitor. Dit systeem liet ons toe om op wijkniveau (Gent) te kijken in welke wijk we een relatief hoge vertegenwoordiging hadden van de doelgroep waartoe we ons richten. Uiteraard was de doelgroep personen in armoede geen vaststaand gegeven. In die zin was het nodig om zelf indicatoren te benoemen (zoals het aantal uitkeringsgerechtigden, werkloosheidsgraad‌) om via deze weg te bepalen hoeveel personen in armoede er in de verschillende wijken waren. Het benoemen van indicatoren was enerzijds nodig om een globaal beeld te verkrijgen hoeveel personen er in armoede leefden in een bepaalde wijk. Anderzijds was het benoemen van die indicatoren noodzakelijk, omdat we geen bron of tool vonden die ons meteen kon wijzen op het aantal personen in armoede in de verschillende wijken. Het spreekt voor zich dat wanneer je je richt of focust op een bepaalde doelgroep je er uiteraard voor moet zorgen en moet kiezen voor een wijk waar die doelgroep het meest vertegenwoordigd is. Kortom bij het bepalen van de meest geschikte wijk stonden we stil en stelden we onszelf volgende vragen: 1) In welke wijk vinden we onze doelgroep het meest terug? 2) In welke wijk vinden we organisaties gerelateerd aan onze doelgroep denk maar bv. aan OCMW, Voedselbedelingen, Open huis‌? 3) Zijn er in de wijk Digitaal Talent Punten aanwezig?

15


Staving aan de hand van cijfergegevens over de wijk Brugse Poort – Rooigem:

(Stad Gent, z.j.)

16


Als we volgend dashboard ontleden over Brugse Poort-Rooigem in vergelijking met Gent en andere wijken, zien we meteen al enkele opvallendheden: 1. Welvaartsindex: Op vlak van welvaart zien we meteen dat Brugse Poort-Rooigem lager scoort in vergelijking met de welvaartindex van andere wijken in Gent en de gemiddelde welvaartsindex. Zo bedraagt de welvaartsindex van Brugse Poort-Rooigem 79, wat duidelijk lager ligt dan het gemiddelde van 100 en andere wijken. 2. Verhoogde tegemoetkomingen: Merkbaar aan het percentage van verhoogde tegemoetkomingen in Brugse Poort-Rooigem is dat het percentage beduidend groter is in vergelijking met Gent. Zo zien we dat het percentage van BPR (29,9 %) bijna het dubbele bedraagt dan dat van Gent (18,5 %). 3. Rechthebbende RMI: Wanneer we terugblikken naar het aantal Rechthebbenden Recht op Maatschappelijke Integratie zien we dat Brugse Poort-Rooigem opmerkelijk het hoogste scoort in vergelijking met andere Gentse wijken. Wat opmerkelijk is dat het aantal rechthebbende RMI van BPR (619) bijna 3,5 keer zoveel is als dat van de gemiddelde Gentse wijken (177). 4. Rechthebbenden RMH: Uit de grafiek omtrent het aantal Rechthebbenden Recht op Maatschappelijk Hulp zien we dat het aantal Rechthebbenden van BPR op vlak van Maatschappelijk Hulp aanzienlijk groter is dan dat van andere wijken in Gent. Zo zien we dat het aantal Rechthebbende op Maatschappelijk Hulp in BPR (88) 2,5 keer zo groot is als dat van andere wijken (35). Bovenstaande cijfers en uitleg geven een duidelijk beeld waarom Brugse Poort-Rooigem een geschikte wijk is in functie van ons onderzoek. Hiermee tonen we aan in welke mate de “armoede� in de wijk aanwezig is.

17


1.1.4

Middenveldorganisaties

De organisaties die wij geïnterviewd hebben zijn voornamelijk organisaties die zich richten op personen in (kans)armoede in de Brugse Poort. Allen streven zij om kwetsbare inwoners terug te laten deelnemen aan het maatschappelijk leven. Aangezien wij als groep in ons onderzoek de focus legden op mensen in kwetsbare situaties, waren deze organisaties van de Brugse Poort geschikt voor ons onderzoek en onderlinge vergelijkingen.

ORGANISATIE

KERNACTIVITEIT

"Het is onze missie om de sociale dienstverlening te verzekeren zodat alle inwoners van Gent een menswaardig leven kunnen leiden. We hebben hierbij prioritaire aandacht voor kwetsbare OCMW Brugse Poort-Rooigem groepen. We willen deze groepen blijvend kansen geven in het streven naar zelfredzaamheid." (OCMW Gent, 2018)

Sociale wijkregisseur Davy Van Den Heede

Straathoekwerker Bruno Van Herck

In het Gentse zijn er sinds 2016 zes sociaal regisseurs aanwezig die elk een aanspreekpunt vormen voor enkele wijken. Samen sleutelen zij aan het samenleven, welzijn en gezondheid met als doel duurzaam te werk te gaan. De zes regisseurs hanteren een gemeenschappelijk kader, maar leveren maatwerk in hun specifieke wijken. Hiervoor werken zij samen met andere stadsdiensten en wijkpartners. (Stad Gent, 2017)

Straathoekwerkers hebben elk hun afgebakend werkgebied waarin ze werken. Per wijk komen zij in contact met de meest kwetsbare mensen in de wijk. Als straathoekwerker kom je zo in contact met mensen in extreme armoede, mensen met sociale problemen, … Hun taak bestaat dan ook om actief te luisteren naar deze doelgroep. (Stad Gent, 2017)

Open Plaats is een verzamelnaam van de hele organisatie. Deze bestaat uit twee kringloopwinkels (gelegen in de Brugse Poort en

Sociale dienst & kringloopwinkel Open Plaats

Destelbergen) en de Sociale Dienst Open Plaats. Deze dienst biedt eerstelijnshulp, begeleiding en materiële hulp aan voor de buurtbewoners in kwetsbare situaties. Voorbeeld: voedselbedeling, sociale ondersteuning, samen een budget beheren, … (Open Plaats, z.j.)

18


Wijkgezondheidscentrum Brugse Poort

De Vieze Gasten

Stad Gent, dienst Cultuur Steff Bossuyt

Begeleiders Digitaal Talent Punt

Het doel van dit centrum is om de inwoners kwaliteitsvolle, laagdrempelige en multidisciplinaire eerstelijnsgezondheidszorg aan te bieden. Via deze manier willen zij bedragen aan een solidaire en duurzame samenleving met aandacht voor diversiteit in al zijn aspecten. Via een forfaitair inschrijvingssysteem wordt deze zorg verstrekt. (Wijkgezondheidscentrum Brugse Poort, z.j.)

De Vieze Gasten is een organisatie die zich richten op een sociaalartistieke werking. In hun projecten, evenementen en theatervoorstellingen leggen zij de aandacht op mensen en groepen van de maatschappij die moeilijker te bereiken zijn. Daarom laten zij jong, oud, professioneel en amateurs met elkaar samenwerken om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Dit doel omvat: "via artistieke projecten de samenhang in deze diverse buurt verstevigen." (De Vieze Gasten, z.j.)

Dit behoort tot het Departement Cultuur, Sport en Vrije Tijd. Dit departement werkt nauw samen met de cultuursector. Alles wat met cultuur te maken heeft, kan bij hun tot betrekking zijn. Zelf staan zij in voor het organiseren van activiteiten, maar hier kan je als burger ook terecht voor ondersteuning van culturele projecten. Cultuurparticipatie van de Gentenaars is hier belangrijk. (Stad Gent, z.j.) Dit zijn mensen, meestal senioren, die vrijwillig andere Gentenaars bijstaan en begeleiden bij de Digitaal Talent Punten. Dit kan op een openbare plaats zijn zoals in De Krook, maar ook in de Lokale dienstencentra in de wijken. Deze begeleiders krijgen regelmatig van Digitaal.Talent@Gent opleidingen aangeboden om de bezoekers nog beter te kunnen helpen.

Buurtwerking zal de Gentenaars extra ondersteuning geven door te Buurtcentrum Brugse PoortRooigem Thierry Robesyn

helpen bij het invullen van formulieren, plannen te overlopen, welk materiaal iemand nodig heeft,‌ Ze ondersteunen de inwoners op alle vlakken, maar hun uitgangspunt is om activiteiten in de wijk te organiseren. Dit kan ook op initiatief van de inwoners zelf zijn. Ze willen de buurt samen brengen. (Stad Gent, 2018)

19


2

HYPOTHESEN

Hypothese Jonas “We gaan er van uit dat er een verband is tussen de digitale vaardigheden en personen in armoede. Personen in armoede beschikken over onvoldoende digitale vaardigheden om in deze digitale maatschappij mee te kunnen. Ze hebben geen skills om met een computer te werken, geen skills om informatie online te verwerken, geen skills om online te kunnen communiceren. Personen in armoede zijn vaak slecht digitaal geletterd, waardoor het moeilijker wordt om sociale media te lezen en te gebruiken. Daarnaast beschikken ze niet over de juiste attitude om digitaal vaardig te zijn.” “Personen in armoede hebben meestal geen computer. De doelgroep heeft niet genoeg middelen om een laptop, pc, iPad,... aan te schaffen. Bij personen in armoede is het internetgebruik beperkt. Geen motivatie, kennis en vaardigheden genoeg. Motivatie zal een factor zijn die bij de meeste personen in armoede ontbreekt en het zal van belang zijn om hierop in te zetten.” “Het beleid van middenveldorganisaties rond e-inclusie bij personen in armoede is niet of onvoldoende uitgewerkt. Organisaties gaan meer moeten inzetten op het bereiken van personen in armoede om zo in te zetten op de digitale vaardigheden, kennis en motivatie van personen.” Hypothese Margot: “Mensen in armoede hebben minder goede digitale vaardigheden. Eén van de bepalende factoren hierdoor is het gebrek aan kennis. Er is wel motivatie, maar men weet niet waar naartoe voor hulp. Organisaties/het beleid moeten werken aan de naambekendheid van hun initiatieven rond e-inclusie. Inwonende kinderen hebben een (positieve) invloed op de digitale kennis van hun ouders. (Kinderen leren dit op school en andere plaatsen, leren het snel, kennis doorgeven.) Op maat van hun noden en wensen werken aan een beleid dat alle mensen in armoede bereikt. Mensen in armoede hebben beperkte middelen en beperkte toegang. Cursussen of toestellen toegankelijk maken voor hun. (Lage prijzen/ gratis) Meer kennis en meer digitale vaardigheden kunnen helpen om beter deel te nemen aan het dagelijkse leven. Veel praktische, administratieve zaken worden online geregeld.”

20


Hypothese Morcella: “Vanwege tekort aan financiële middelen beschikken mensen met een lage inkomen over geen of beperkt digitale vaardigheden. Ik spreek vooral over de mensen die in de vicieuze armoede cirkel zitten sinds kleins af aan of mensen van buitenlandse afkomst uit derdewereldlanden. Digitale geletterdheid is nog actueel en nieuw waardoor het beleid nog geen concrete wetgeving heeft uitgewerkt (buiten onderwijs). Burgers uit de middenklasse met een diploma en digitale skills hebben geen of onvoldoende ondersteunde kader (vb. subsidie, cursus,..) om mensen met digitale beperking te ondersteunen of stimuleren. Vanuit het middenveld is er weinig motivatie of stimulans om mensen in armoede te bereiken in verband met digitale vaardigheden. Mensen uit de Brugse Poort hebben een community gevoel waardoor ze elkaar sneller bereiken in gevallen van problemen en dus zodanig geen behoefte hebben aan internetgebruik of middenveldorganisaties. Kinderen verlaten het ouderlijk huis gemakkelijker in de 21ste eeuw waardoor ze minder hun ouders of grootouders helpen met gebruik van computers, gsm,....” Hypothese Mathieu: “Personen in armoede zullen zich waarschijnlijk op de continuüm balk (digitale uitsluiting tot insluiting) situeren op het gebied van diepe uitsluiting. Dit zijn personen die niet zelfstandig aan de slag kunnen met digitalisering dit enerzijds door een gebrek aan vaardigheden, een gebrek aan toegang of aan hulpbronnen. Anderzijds zorgt het gebrek aan motivatie voor een belemmerende factor. Dit alles brengt met zich mee dat personen in armoede eerder nadelen dan voordelen ervaren aan het fenomeen digitalisering. Middenveldorganisaties zullen hier dan ook een belangrijkere rol moeten spelen rond thema’s als einclusie. Zodat er verandering gerealiseerd kan worden bij maatschappelijk kwetsbare groepen als personen in armoede. Door een meer ondersteunende rol van middenveldorganisaties kan er een wijziging optreden bij deze kwetsbaren van diepe digitale exclusie in de richting naar meer digitale insluiting of inclusie.” Hypothese Jolien: “Ik ga ervan uit dat er nog steeds een digitale kloof aanwezig is. Enerzijds kan dit zijn door het aanbod dat niet op punt staat. Middenveldorganisaties die kunnen worden bijgestuurd bijvoorbeeld. Anderzijds heeft dit ook te maken met de motivatie van burgers om zich te engageren voor digitale vaardigheden. Dit kan vrijwillig zijn, maar het kan ook gaan over uitsluiting. Je kan kiezen om bewust niet mee te gaan in de digitale vaardigheden, maar meer zal het gaan over de onwetendheid van kennis en digitale vaardigheden. Ik ben ervan overtuigd dat we deze digitale kloof kunnen dichten door de middenveldorganisaties erbij te betrekken. Bevragen hoe zij omgaan met digitalisering en hoe zij hierop inspelen. Dit alles zou mensen in kwetsbare posities vooruit helpen. Niet enkel hun digitale vaardigheden gaan erop vooruit, maar deze kennis kan ook efficiënt zijn voor het sociale leven terug boost te geven; dat sociaal isolement wegwerken.”

21


Hypothese Pieterjan: “Ik denk dat ons onderzoek gaat bevestigen dat digitale armoede wel degelijk een probleem is. Er is zeker een digitale kloof tussen personen in armoede en de ‘gemiddelde’ burger, wat we volgens ons ook gaan terugvinden in het onderzoek. Redenen hiervoor zullen onder andere motivatie, kennis, financiële slagkracht en digitalisering niet zien als een prioriteit zijn. Vooral motivatie lijkt me een grote reden, want zien deze mensen wel de voordelen in van digitalisering? Volgens mij gaan we zien dat mensen die in een exclusie zitten, ‘belangrijkere’ zaken aan hun hoofd hebben. Er zal wel een vraag zijn vanuit de personen in armoede om zich meer te digitaliseren, maar zij willen dit op een laagdrempelig manier met genoeg begeleiding. Hier ligt de uitdaging voor Digitaal.Talent@Gent en al de middenveldorganisaties om hier rond iets te creëren en mensen in te proberen betrekken. Geen makkelijke opdracht.”

22


3

METHODOLOGIE

3.1

Overzicht

D O E L

FACE-TO-FACE ENQUÊTE

ONLINE ENQUÊTE

DIEPTE INTERVIEWS

ORG - BEZOEK DTPBEGELEIDER

Digitale vaardigheden gefocust op personen in (kans)armoede in kaart brengen.

Digitaal vaardigheden van mensen in BPR in kaart brengen op vlak van digitalisering om zo vergelijkingen te maken

Geargumenteerd e standpunten middenveld omtrent digitalisering.

Nieuwe contacten leggen

Grafieken en tabellen als basis voor het formuleren van conclusies Aanbevelingen rond E-inclusie

H O E

Laagdrempelige enquête: begrijpbare vragen

Verspreiding enquête via Facebookgroepen

Enquête werd gecontroleerd door Dirk Christiaansen

Contactpersoon die enquête verspreidt om deze toegankelijker te maken voor buurtbewoners

Organisaties bezoeken waar er een grotere vertegenwoordigi ng van personen in (kans)armoede is Belang van persoonlijk contact tijdens het afnemen van enquêtes Conclusies formuleren

Toetsing van hypothesen a.d.h.v. indicatoren (mediaprofielen)

Hoe cliënten/ professionals geconfronteerd worden met de gevolgen van digitalisering bij de doelgroep Acties die middenveldorganisaties ondernemen Uitgebreide mening/visie van middenveldorganisaties over digitalisering De mening en visie van middenveldorgani saties vergelijken met elkaar Kijken hoe en waarom middenveldorganisaties al dan niet inzetten op digitale inclusie

Hoe effectief/ efficiënt zijn deze punten van de doelgroep?

Het beter leren kennen van de Hoe kunnen we organisatie dit punt verbeteren? De mogelijkheid Vergelijking om in discussie (Krook – DTP te treden BRP) Begeleiders bevragen over digitalisering. Organisatiebezoeken gingen vooraf aan de diepteinterviews

Medewerkers aanspreken omtrent digitalisering en DTP-gebruik

Geen specifieke onderzoeksmethode, eerder een informeel moment

Specifieke vragenlijst

Je kan verbaal als non-verbaal waarnemen welk belang ze hechten aan digitalisering

23


P R O C E S

Enerzijds beschrijven we het proces en reflecties over de opmaak van de enquête. Anderzijds beschrijven we het proces en reflecties tijdens het afnemen van de enquête

We beschrijven het proces en reflecties tijdens en na het afnemen van de online enquête, waaronder representativiteit, vraagstelling en opmerking.

3.2

Onderzoeksmethodes

3.2.1

Enquête doelgroep (kwantitatief)

We beschrijven hoe we het afnemen van diepte-interviews ervaren hebben.

We beschrijven het belang van netwerken en contacten leggen met organisaties

We beschrijven onze bevindingen met DTPbegeleiders en gebruikers.

1) Face-to-face enquête: in Bijlage 2 is de vragenlijst van de enquêtes opgenomen.  Doelen? o De face-to-face enquête had tot doel om de digitale vaardigheden van personen met een focus op (kans)armoede in de wijk Brugse Poort-Rooigem in kaart te brengen. o De face-to-face enquête stelde ons ook in staat om op basis van cijfergegevens, grafieken en tabellen op te maken als fundament voor conclusies met betrekking tot digitalisering bij personen in (kans)armoede. o Op basis van de face-to-face enquête (ken je Digitaal Talent Punten? Wat is voor jou een ideaal Digitaal Talent Punt? ...) worden aanbevelingen gemaakt om E-inclusie te realiseren bij personen in (kans)armoede.  Hoe? Als eerste onderzoeksmethode hebben we ervoor gekozen om gebruik te maken van face-to-face enquêtes, wat een kwantitatieve onderzoeksmethode is. Bij face-to-face onderzoek wordt de respondent door middel van een persoonlijk gesprek bevraagd. Als onderzoekers maakten we gebruik van een vragenlijst met bijhorende vaste structuur en volgorde. Tijdens het verzamelen en verwerken van de gegevens moeten we waakzaam zijn voor nadelen in het afnemen van online enquêtes.

24


Methode

Voordelen

Nadelen

1. Face-face enquêtes

Snel een groot aantal respondenten bevragen en onderzoeken

Grote kans op sociaal wenselijke antwoorden

Cijfermatig inzicht, d.m.v. grote hoeveelheid cijfergegevens

Tijdrovende activiteit

Percentuele verhoudingen, d.m.v. grafieken Gemakkelijk te verwerken Dieper doorvragen mogelijk Verbale en non-verbale reacties waarneembaar Ondersteuning en verduidelijking is mogelijk wanneer respondenten vragen verkeerd interpreteren Enquête kan door zowel onderzoeker als respondent ingevuld worden (Alles over marktonderzoek, 2015) Er liggen verschillende redenen aan de basis waarom we voor de onderzoeksmethode face-to-face contact kozen. Eén daarvan was omdat deze methode ons toeliet om efficiënt en effectief te werk te gaan met onze doelgroep personen in (kans)armoede. Via laagdrempelige vragen slaagden we erin om een vlotte enquête af te nemen bij deze doelgroep. De vragen stelden we zelf op en werden gecontroleerd door onder andere Dirk Christiaansen, armoede-expert van Centrum Kauwenberg en de sociaal regisseur Davy Van Den Heed. Een tweede reden waarom we voor deze onderzoeksmethode kozen was, omdat we via face-to-face contact op een zo laagdrempelige manier in contact wilden komen met onze doelgroep. Tijdens ons onderzoek merkten we al snel dat het niet evident was om te achterhalen of mensen nu al dan niet in (kans)armoede leefden. Een mooie illustratie hiervan is bv. de Kringloopwinkel, die zich richt tot iedere doelgroep. Ondanks het feit dat deze doelgroep moeilijk te bereiken was, gingen we op zoek naar organisaties in de wijk Brugse Poort-Rooigem zoals het OCMW, de voedselbedeling in de Sociale Dienst, waar de kans groter was dat je de doelgroep bereikte. Een derde reden waarom we voor deze onderzoeksmethode kozen, was omdat we via face-to-face enquêtes een hogere respons konden bereiken dan wanneer je enquêtes afneemt zonder persoonlijk contact met de doelgroep. Wat duidelijk bleek uit de non-respons toen we onze enquêtes achter lieten bij verschillende organisaties. Via persoonlijk contact met de doelgroep kan je dan ook het doel en resultaat ervan duidelijk maken naar hen toe waardoor ze de meerwaarde en het nut ervan kunnen ervaren, wat niet het geval was toen we enquêtes louter achterlieten bij verschillende organisaties.

25


Een vierde reden waarom deze onderzoeksmethode geschikt was, was omdat het ons toeliet om nadien uit cijfergegevens veralgemenende conclusies te trekken over de digitale vaardigheden, de digitale profielen van personen in (kans)armoede in de wijk Brugse Poort-Rooigem.  Proces? o Tijdens ons onderzoek werden we geconfronteerd met het feit dat het niet altijd evident was om te achterhalen of personen al dan niet in (kans)armoede leven. o Doorheen ons onderzoek leerden we ook dat het belangrijk was om vooraf goed na te denken over de soort vragen die je stelde in een enquête. Een goede voorbereiding, was van essentieel belang net zoals het stilstaan bij datgene wat je wilt bereiken met het onderzoek. Na het onderzoek kwamen we tot de conclusie dat niet alle vragen bruikbaar waren en dat bepaalde antwoordmogelijkheden op vragen beter konden. Het was beter om ons enkel te baseren op gesloten vragen en vragen waarop slechts één antwoordmogelijkheid aangeduid mag worden, dit in functie van een vlottere verwerking nadien. o Toen we begonnen met de face-to-face enquêtes te laten afnemen, merkten we al snel dat onze focus uitging naar hoofdzakelijk de kringloopwinkel en iets minder in het achterhoofd hielden dat er daar een ruimere doelgroep aanwezig was dan louter personen in (kans)armoede. Nadien stuurden we ons goed bij door eveneens andere welzijnsorganisaties in de wijk te contacteren. o

o

o

o

o o o

Doordat we diepte-interviews bij organisaties lieten afnamen, kregen we ook vaak de toestemming om er eveneens enquêtes af te nemen. Wat in ons voordeel speelde, aangezien we zo een groot aantal respondenten hadden in verschillende organisaties. Tijdens het opstellen en bevragen van de respondenten werd duidelijk dat de vragen van onze enquête beter te begrijpen moeten zijn. Tijdens het opstellen van deze enquête hebben we deze vragen ook aangepast aan de feedback van een armoede-expert. In het begin verliep het contact met de specifieke doelgroep wat aarzelend, maar naargelang ons onderzoek vorderde zijn we daar zeker en vast in gegroeid wat ook bleek uit het resultaat alsook de respons. Toen we een stand van zaken uitbrachten aan Karen Vos, kwamen we tot de conclusie dat we wat voorzichtiger moesten omspringen met het al dan niet gebruiken van het logo van Digipolis. In de verdere toekomst zijn we ons hiervan bewust en hebben we geleerd om dit in overleg te bespreken. Aanspreking respondent in u of ik vorm in de enquêtevragen. Tijdens het afnemen van enquêtes viel ons op dat wij samen met de respondenten enquêtes afnamen en ze dit niet zelfstandig doen. Tijdens ons onderzoek hebben we enquêtes achtergelaten bij verschillende organisaties, maar merkten achteraf dat het geen respons opleverde in vergelijking tot het zelf afnemen ervan.

26


3.2.2

Online enquête

De online enquête komt overeen met de vragenlijst van de face-to-face enquête en is opgenomen in Bijlage 2.  Doel? o Inwoners van Brugse Poort die hoogstwaarschijnlijk over betere digitale vaardigheden beschikken in kaart brengen. o We vergelijken de resultaten van de mediaprofielen, vermeld zoals in Bijlage 1, uit de onlineenquête met de resultaten van de mediaprofielen, vermeld zoals in Bijlage 1, uit de face-toface enquête. Op basis van de indicatoren van mediaprofielen gaan we bepalen of onze hypothese van de mindere digitale vaardigheden van personen in (kans)armoede wel degelijk klopt.  Hoe? Een online-enquête is een kwantitatieve onderzoeksmethode, waarbij je via een online tool je enquête verspreidt. Dit levert op een korte tijd een hele reeks antwoorden op. Vervolgens heeft een online-enquête de volgende voor- en nadelen:

Methode 2. Online-enquête

Voordelen

Nadelen

Snelle en efficiënte manier van werken

De vragen kunnen fout geïnterpreteerd worden

Je kan op korte tijd een grote groep respondenten bereiken

Als enquêteur kan je niet dieper ingaan op bepaalde vragen

Je kan het op verschillende media verspreiden

De non-verbale en verbale reactie kan je niet waarnemen

Gegevens zijn onmiddellijk online beschikbaar voor verwerking

Geen zekerheid dat respondenten alle vragen invullen, bijvoorbeeld bij open vragen

Als enquêteur is deze methode minder tijdrovend, omdat je niet zelf aanwezig moet zijn

Als onderzoeksgroep hebben we ervoor gekozen om naast face-tot-face enquêtes ook onlineenquêtes op te stellen. Dit vooral gericht op het in kaart brengen van meer digitaal vaardige inwoners uit de wijk Brugse Poort-Rooigem. Het in kaart brengen hiervan liet ons toe om een vergelijking te maken met de door ons afgenomen face-to-face enquêtes, met een focus op personen in (kans)armoede. We hebben onze enquête verspreid via facebookgroepen, meer bepaald de groep Brugse Poort/Rooigem en de groep Brugse Poort/Rooigem (democratische versie). Dit leverde ons de eerste keer een groot aantal enquêtes op, maar om het aantal respondenten te verhogen besloten deze enquête op regelmatige basis opnieuw te verspreiden. Daarnaast contacteerde we ook een inwoonster, Silvy-Anne Jacob, van de Brugse Poort-Rooigem aan, die op haar beurt de enquête verspreidde op dezelfde facebookgroepen. We gingen ervan uit dat er hier een meerwaarde inzit, doordat dit een positieve stimulus is naar inwoners van BPR toe. Zo zullen ze wellicht sneller bereid zijn om een online enquête in te vullen, als ze opmerken dat een 27


mede inwoner van BPR achter de enquête staat. Kortom, het maakt onze enquête toegankelijker voor inwoners van BPR. Ons tweede doel is om een vergelijking te maken tussen de resultaten van de mediaprofielen uit de online-enquête met de resultaten van de mediaprofielen uit de face-to-face enquête, zoals aangegeven in Bijlage 1. Op basis van de indicatoren van mediaprofielen gaan we bepalen of onze hypothese van de mindere digitale vaardigheden van personen in (kans)armoede wel degelijk klopt. Deze vergelijking kunnen we maken, doordat we alle antwoorden op de enquêtevragen verwerken in grafieken en tabellen. Dit doen we zowel voor beide enquêtes om enerzijds onze hypotheses te toetsen en anderzijds conclusies eruit te trekken. Het afnemen van online-enquêtes heeft tot voordeel dat we de ingevulde enquêtes doorgestuurd kregen en deze automatisch konden downloaden in een Excel bestand. Dit was handig voor de verwerking van de gegevens in grafieken en tabellen nadien.  Proces? o Als onderzoeksgroep konden we moeilijk inschatten hoeveel respondenten we voor de online-enquête nodig hadden om een representatief onderzoek te hebben. o Na het plaatsen van de online-enquête kregen we de opmerking dat we via deze weg enkel de digitaal vaardige bewoners van Brugse Poort-Rooigem in kaart brachten. Nadien legden we hen uit dat we naast online enquêtes dus ook face-to-face enquêtes afnemen met een focus op personen in (kans)armoede, waardoor we achteraf bevestiging kregen dat dit een goede werkmethode is. o Tijdens de verwerking van de enquêtes merkten we dat open vragen niet geschikt zijn voor de verwerking. Het zou dus in die zin praktischer geweest zijn, indien we de vragen van de online enquête beperkten tot meerkeuzevragen met 1 antwoordmogelijkheid.

3.2.3

(Diepte)Interview met organisaties/intermediairen

In Bijlage 3.1 is de vragenlijst van de interviews met middenveldorganisaties/intermediairen opgenomen.  Doel? o We hebben van diepte-interviews gebruikt gemaakt, omdat we te weten willen komen hoe middenveldorganisaties worden geconfronteerd met het fenomeen digitalisering en digitale uitsluiting bij de doelgroep personen in (kans)armoede. Meer bepaald willen we weten hoe middenveldorganisaties kijken naar digitalisering en wat de gevolgen zijn van digitalisering bij de doelgroep. o Inzicht krijgen in welke acties middenveldorganisatie ondernemen tegen digitale uitsluiting om na ons onderzoek aanbevelingen te formuleren omtrent een beter digitaal inclusiebeleid.  Hoe? Onze derde onderzoeksmethode is het afnemen van diepte-interviews. Een diepte-interview is een kwalitatieve onderzoeksmethode. Kenmerkend voor een diepte-interview is dat er een fysiek gesprek plaatsvindt tussen de interviewer en de geïnterviewde. Het doel van het gesprek is om te achterhalen hoe de geïnterviewde naar een bepaald onderwerp kijkt. Hiervoor overloopt de interviewer een vooraf opgestelde vragenlijst. Het interview kan op verschillende locaties plaatsvinden. (Alles over marktonderzoek, 2015)

28


De voor- en nadelen aan diepte-interviews (Alles over marktonderzoek, 2015)

Methode 3. Diepte-interviews

Voordelen

Nadelen

Er kan doorgevraagd worden naar Er kunnen geen algemene conclusies specifieke meningen, gedachten, getrokken worden voor de hele … doelgroep. Non-verbale communicatie is zichtbaar

Het gesprek kan op verschillende plaatsen doorgaan. (Alles over marktonderzoek, 2015)

De interviewer stuurt het gesprek, mogelijks kan je je geïnterviewde hierdoor beïnvloeden. Diepte-interviews zijn tijdrovend.

Voorafgaand aan het diepte-interview ging het opstellen van de vragen die we aan de middenveldorganisaties stelden. We hebben deze vragen opgesteld in de onderzoeksgroep. Deze vragen zijn gecontroleerd geweest door Peter Van Mullem, onze bachelorprojectbegeleider. Daarna zijn we het werkveld ingetrokken en hebben we diepte-interviews afgenomen. Deze diepteinterviews vonden plaats bij organisaties, al dan niet specifiek gericht op de doelgroep personen in (kans)armoede. Deze interviews namen 30 minuten tot 1 uur in beslag. De eerste reden waarom deze onderzoeksmethode het meest geschikt was, was omdat we via diepte-interviews de mening en visie van middenveldorganisaties omtrent digitalisering uitgebreid hoorden. Als interviewer konden we nog altijd bijvragen stellen, zodat hun mening en visie duidelijker werd. De openheid van het gesprek stond centraal, waardoor het gesprek ook meer diepgang had. Daarnaast waren bijvragen ook nuttig om zo te achterhalen waarom middenveldorganisaties wel of niet inzetten op initiatieven om digitale exclusie aan te pakken. Een tweede reden is, omdat het voor ons interessant is om de mening en visie over digitalisering van de verschillende middenveldorganisaties met elkaar te vergelijken. Zo kunnen de prioriteiten van middenveldorganisaties omtrent digitalisering erg verschillen van elkaar. Zo zet de ene organisatie hard in op digitalisering, terwijl andere organisaties hier bv. totaal niet op inzetten. Anderzijds geeft het ons ook de mogelijkheid om te kijken of elke organisatie dezelfde gevolgen ervaart rond digitalisering bij de doelgroep. Een derde reden voor het gebruik van een diepte-interview is om een gefundeerd antwoord te krijgen op de vraag waarom organisaties wel of geen acties ondernemen tegen digitale uitsluiting. Onze geïnterviewden geven duidelijk en uitgebreid weer hoe en waarom ze wel of niet inzetten op digitale inclusie. Het is voor ons nuttiger om te horen hoe ze de strijd aangaan met digitalisering en waarom ze voor deze aanpak kiezen. Daarnaast kunnen we dit gebruiken om aanbevelingen te doen en te kijken welke projecten middenveldorganisaties kunnen opstarten om te zorgen voor meer digitale inclusie. Ten vierde zijn diepte-interviews bruikbaar, omdat je tijdens het persoonlijk contact kan waarnemen, via verbale en non-verbale communicatie, waar je geïnterviewde belang aan hecht omtrent digitalisering tijdens het interview.

29


 Proces/reflecties? o Het viel ons op dat veel organisaties de negatieve gevolgen van digitalisering voelen bij hun doelgroep, maar nauwelijks inzetten op het versterken van de digitale vaardigheden. Dit omdat de meeste (welzijns-)organisaties dit niet als een prioriteit zien. Er worden geen of weinig acties gevoerd binnen de organisaties zelf om digitale uitsluiting tegen te gaan. Vele organisaties, die we geïnterviewd hebben, vonden dat het thema digitalisering bij personen in (kans)armoede een interessant is en dat het een thema is dat zeker leeft onder de doelgroep. o Als onderzoeksgroep hadden we een vragenlijst opgesteld die we vraag per vraag gingen overlopen, maar het viel ons op dat de geïnterviewden vaak meerdere vragen in een keer beantwoordden. o We hebben de vragenlijst proberen volledig te overlopen tijdens het interview. Meestal is ons dit wel gelukt, maar we zien wel in enkele interviews dat er van de structuur afgeweken is, doordat de interviewers deze vragen niet gesteld hebben. o Wat we positief vinden is dat we tijdens ons onderzoek voldoende en verscheidene organisaties gecontacteerd hebben om een beeld te scheppen over digitalisering in de wijk Brugse Poort-Rooigem. 3.2.3.1

Organisaties Brugse Poort-Rooigem

Buurtwerk Brugse Poort Bibliotheek Brugse Poort Wijkgezondheidscentrum Brugse Poort Bij de Vieze Gasten VZW Jong Demos Gent Sociale Wijkregisseur Mobieldienstencentrum OCMW Brugse Poort Straathoekwerker Kringloopwinkel Open Plaats Sociale dienst Open Plaats Lokaal dienstencentrum Huiswerkbegeleiding: uilenspel Brugfiguur Moslimadviespunt

30


3.2.3.2 Organisaties Gent De Zuidpoort (armoedevereniging) Beweging van Mensen met Laag Inkomen en Kinderen (armoedevereniging) TAO- Armoede Oost & WestVlaanderen Samenlevingsopbouw OostVlaaderen Begeleider digipunt (De Krook) De Krook De Sloep

3.2.4

Organisatie bezoeken

Persoon- en organisatiebezoek  Doel? o Het doel van de persoon- en organisatiebezoeken was om ons netwerk uit te breiden door nieuwe contacten te leggen, waar we in de loop van ons onderzoek eventueel beroep op konden doen. Hoe meer contactpersonen, hoe vlotter het onderzoek liep. Subdoel? o o

Een van deze subdoelen was om de organisatie beter te leren kennen. Hoe meer informatie en kennis je hebt over een organisatie, hoe beter het interview. Hiernaast hadden beide partijen in het bezoek ook de kans om in discussie te treden met elkaar. In het interview heb je hier niet altijd de complete vrijheid voor, dus was het bezoek het ideale moment om dit te laten plaatsvinden en visies/ideeën uit te wisselen.

 Hoe? We koppelden de organisatiebezoeken meestal met de diepte-interviews, waardoor beide partijen niet veel tijd verloren en we efficiënt te werk konden gaan. Deze bezoeken gebeurden bijna altijd voor onze interviews. Dit zorgde ervoor dat we de geïnterviewde (en eventueel andere) al wat kende en dat er een relaxte, gemoedelijke sfeer hing. De duur van een bezoek hing compleet af van de tijd die er beschikbaar was. Wel primeerde ons interview altijd boven het bezoek. Op dit onderdeel is er geen formele onderzoeksmethode toegepast. De bezoeken waren eerder een informeel moment waarop we meer contacten en kennis vergaarden.  Proces? In het begin van onze bachelorproject gingen we er te vaak van uit dat we bij de meeste organisaties direct een afspraak konden vastleggen. Dit was vaak niet het geval, waardoor we leerden dat we verder in de toekomst moesten plannen. We merkten ook dat als we vroeger een afspraak vastlegde, dat we op het moment zelf ook meer tijd hadden voor het bezoek, naast natuurlijk het verplichte interview. In het begin hadden we de idee om in het begin vooral te netwerken, zodat we dit op het einde minder zouden moeten doen. Maar hoe meer ervaring en kennis we opdeden rond ons onderwerp, hoe meer we beseften dat het voor ons noodzakelijk was om met echte experts en 31


ervaringsdeskundigen te spreken. Toen kwamen we tot de vaststelling dat een netwerk nooit groot genoeg is, want er zijn altijd mensen die iets meer weten over een bepaald onderwerp. Netwerken is dus een dynamisch proces dat geen eindpunt heeft. Hierdoor was netwerken en contacten leggen nog steeds even belangrijk op het einde als in het begin. Op persoon- en organisatiebezoeken kregen we hier de ideale gelegenheid voor.

3.2.5

Digitale Talent Punt Begeleiders

In Bijlage 3.2 is de vragenlijst van de interviews van de Digitaal Talent Punten begeleiders opgenomen. DTP  Doel? We willen te weten komen hoe een ideaal Digitaal Talent Punt er zou uitzien. Door alle onderstaande factoren/onderzoeken te analyseren zouden we willen komen tot het punt waar we een aanbeveling zouden kunnen geven aan Digitaal.Talent@Gent rond de DTP.  Hoe? We onderzochten de Digitaal Talent Punten in de Brugse Poort en het Digitaal Talent Punt in de Krook. Dit deden we aan de hand van verschillende onderzoeken, analyses of activiteiten die we opvolgden. Ten eerste hebben we Digitaal Talent Punt begeleiders geïnterviewd. We stelden deze begeleiders een aantal vragen in verband met de punten. We dachten dat de input van de begeleiders, die toch veel observeren en helpen, wel een interessant gegeven zou zijn voor ons onderzoek. Hieronder zijn een aantal vragen die we aan de DTP-begeleiders hebben gesteld. In Bijlage 3.2 kan u de volledig versie van de vragenlijst terugvinden. 1. Hoe denk je dat de gebruikers eerst op de hoogte worden gebracht van de Digitaal Talent Punt? 4. Wat zijn de redenen waarom men gebruik maakt van Digitaal Talent Punt? 8. Wat zijn mogelijke verbeterpunten voor Digitaal Talent Punt? Hiernaast hebben we, zowel in onze schriftelijke als online enquête, ook een paar vragen opgenomen waarin we onze doelgroep ondervragen over wat zij vinden over de Digitaal Talent Punt. We hebben hier zowel kwalitatieve (open vraag) als kwantitatieve vragen (gesloten vraag) gesteld. We vonden dit belangrijk om een mix van beiden te includeren, want in open vragen laat je ruimte voor suggesties. Het nadeel hiervan is dat respons op open vragen altijd veel beperkter is dan bij gesloten vragen. Om dus toch een representatief antwoord te hebben op dit deel van de enquête, zijn er ook gesloten vragen toegevoegd.

32


Hieronder kan u een aantal van de vragen vinden, maar zoals hierboven vermeld kan u in Bijlage 3.2 kan volledige enquête terugvinden. Gesloten vraag: 13) Heb je al gehoord van de Digitaal Talent Punt in de wijk? Open vraag: 13b) Wat zijn redenen waarom je wel of niet deelneemt aan de Digitaal Talent Punten? Combinatie van beide: 13c) Hoe ziet een ideaal Digitaal Talent Punt er voor jou uit? Als derde hebben een aantal van onze BAP leden een samenkomst van de DTP-begeleiders bijgewoond. De vrijwillige begeleiders van de Digitaal Talent Punten komen op regelmatige basis samen om te werken aan hun begeleiding en de werking ervan. Digitaal.Talent@Gent biedt hierbij opleidingen aan voor de begeleiders. Aangezien er hier een tiental begeleiders samenkwamen, was dit voor ons een geschikt moment om hun visie op digitalisering en de Digitaal Talent Punten te bespreken.  Proces? Het hele proces rond de Digitaal Talent Punt liep vlot van in het begin. Volgens ons kwam dit door het open karakter van Digitaal Talent Punt en het behulpzaam zijn van de begeleiders. De interviews konden altijd direct plaatsvinden. We hebben maar bij één begeleider niet bereid gevonden om deel te nemen. Als opmerking kunnen we wel meegeven dat gebruikers van het Digitale Talent Punt liever niet gestoord worden. Voor velen is dit een activiteit waarbij privacy van groot belang is.

33


4

DOELGROEPANALYSE

De doelgroepanalyse bestaat uit twee hoofddelen: A. De analyse van het gemiddelde mediaprofielen per locatie. B. Het gemiddelde mediaprofiel van mensen in kansarmoede, alsook van de digitaal vaardigere Brugse Poortenaars en deze van alle respondenten. Voor onze doelgroepanalyse maakten we gebruik van deze overzichtelijke kruistabel met volgende variabelen: Welke mediaprofiel sluit het dichts aan bij jezelf? Waar is deze enquête afgenomen? Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? * Waar is deze enquête afgenomen? Crosstabulation Count

Welk mediaprofie l sluit het dichtst aan bij jezelf?

Total

diepe digitale exclusie wijde digitale exclusie geconcentreer de digitale exclusie en inclusie wijde digitale inclusie diepe digitale inclusie

Waar is deze enquête afgenomen? open plaats sociaal kringloop online op (voedselb restaur Tot winkel OCMW enquête straat edeling) ant al 10 1 1 0 10 2 24 6

2

8

2

6

4 28

15

4

20

0

8

8 55

14

1

25

2

5

3 50

18

1

29

3

6

1 58

63

9

83

7

35

18 215

Opmerking: voor het visueel en grafisch uitdrukken hebben we elk mediaprofiel een waarde gegeven. Gaande van diepe digitale exclusie (= met waarde 1) tot de andere kant van de continuüm balk zijnde een diepe digitale inclusie (=met waarde 5). Verdere uitwerking van de doelgroepanalyse: Berekeningswijze van het gemiddelde mediaprofiel per locatie: aantal enquêtes per mediaprofiel van een bepaalde locatie vermenigvuldigd met de corresponderende waarde van het mediaprofiel opgeteld en gedeeld door het totaalaantal enquêtes afgenomen van die locatie.

34


Een voorbeeld ter illustratie: zie OCMW A) 1x1= 1 2x2= 4 3x4= 12 4x1= 4 5x1 = 5 Som=26

B) 26/9 (9 enquêtes afgenomen in OCMW )= 2,8 Op het OCMW hebben we maar 9 enquêtes afgenomen, wat ervoor zorgt dat deze berekening met een korreltje zout moet worden genomen. Andere locaties zullen wel representatief zijn door het groter aantal respondenten.

Conclusie: het gemiddelde mediaprofiel van de respondenten van het OCMW bedraagt 2,8. Wat wijst op het feit dat men zich situeert op het mediaprofiel van wijde digitale exclusie.

A. Analyse van de gemiddelde mediaprofielen per locatie Voor de andere locaties volgen we dezelfde berekeningswijze en dit leverde ons volgende resultaten op: 1) Voor de Kringloopwinkel 213/63 = 3,38 Conclusie: het gemiddelde mediaprofiel van de respondenten van de Kringloopwinkel bedraagt 3,38. Hiermee situeren ze zich op het mediaprofiel van geconcentreerde digitale exclusie en inclusie. Dit ligt in de lijn met onze hypothese dat alle mediaprofielen vertegenwoordigt zouden zijn in de Kringloopwinkel. 2) Online enquête 322/83= 3,88 Conclusie: het gemiddelde mediaprofiel van de respondenten van de online enquête bedraagt 3,88. Hiermee situeren ze zich op het mediaprofiel van geconcentreerde digitale exclusie en inclusie. 3) Op straat 27/7= 3,85 Conclusie: het gemiddelde mediaprofiel van de respondenten op straat bedraagt 3,85. Wat wijst dat deze respondenten zich situeren op geconcentreerde digitale exclusie en inclusie. Dit gegeven moeten we wel met een korreltje zout nemen aangezien het aantal respondenten voor deze groep gering is. 4) Open plaats 96/35= 2,74 Conclusie: het gemiddelde mediaprofiel van de respondenten van de open plaats bedraagt 2,74. Hiermee situeren ze zich op het mediaprofiel van wijde digitale exclusie.

35


5) Sociaal restaurant 51/18= 2,83 Conclusie: het gemiddelde mediaprofiel van de respondenten van het sociaal restaurant bedraagt 2,83. Hiermee situeren ze zich op het mediaprofiel van wijde digitale exclusie.

B. Gemiddelde mediaprofiel van mensen met een focus op (kans)armoede, van de hoogstwaarschijnlijk digitaal vaardigere Brugse Poortenaars en van alle respondenten. 1) Gemiddelde mediaprofiel van respondenten met een focus op (kans)armoede Voor de berekening van het gemiddelde mediaprofiel van deze doelgroep tellen we de respondenten van zowel het OCMW, het Sociaal Restaurant en Open plaats op, omdat deze organisaties zich specifiek focussen tot de doelgroep personen in (kans)armoede. De reden waarom we zowel Online enquête, Kringloopwinkel en enquêtes van mensen op straat hierbij niet betrekken is omdat we hiervan minder zeker zijn dat we hier met de doelgroep te maken hebben.

Berekeningswijze: (26 (OCMW) + 96 (Open Plaats) + 51 (Sociaal Restaurant) 62 = 2,79 Conclusie: het gemiddelde mediaprofiel van respondenten met een focus op (kans)armoede bedraagt 2,79. Hiermee situeert deze doelgroep zich op het mediaprofiel van wijde digitale exclusie. 2) Gemiddelde mediaprofiel van de hoogstwaarschijnlijk digitaal vaardigere respondenten (online enquête) Voor de berekening van de digitaal vaardigere respondenten focussen we ons tot de online enquête. De reden waarom we deze respondenten als digitaal vaardiger beschouwen is omdat ze al internettoegang hebben en over de nodige bekwaamheid beschikken om de online enquête in te vullen. Dit is een logische uitslag en redenering waarvan we ook in onze hypothese uitgingen. Berekeningswijze: (322/83) = 3,88 Conclusie: Het gemiddelde mediaprofiel van respondenten die de online enquête invulden, situeert zich op geconcentreerde digitale exclusie en inclusie. Wanneer we terugblikken naar de andere locaties van de face-to-face enquêtes merken we duidelijk dat er groot verschil is. Deze personen zijn digitaal vaardiger en bevinden zich op een hoger mediaprofiel. Wat wijst op een hogere digitale vaardigheid. 3) Gemiddelde mediaprofiel van alle respondenten (zowel online als face-to-face enquête) Dit laat ons toe om op basis van onze 215 respondenten het gemiddelde mediaprofiel van deze Brugse Portenaars in kaart te brengen. Berekeningswijze: We hebben dezelfde werkwijze toegepast die we reeds voor alle andere berekeningen hebben gebruikt. Het enige verschil met de vorige berekeningen is dat het deze keer op de volledige schaal is van ons onderzoek (215 respondenten). Berekening van het gemiddelde mediaprofiel van alle respondenten: 735/215 = 3,42

36


Conclusie: Het gemiddelde mediaprofiel van alle respondenten bedraagt 3,42. Hiermee situeren ze zich op het mediaprofiel geconcentreerde digitale exclusie en inclusie. Aantal conclusies die we hieruit kunnen trekken: 1) Degenen die onze online enquĂŞte invulden bleken wel degelijk digitaal vaardiger te zijn dan degenen die de face-to-face enquĂŞte invulden. Wat blijkt uit de gemiddelde mediaprofielen van beiden. 2) Een interessant statistisch gegeven is dat 24% van de respondenten zich bevinden in de categorieĂŤn diepe- en wijde digitale exclusie. 3) Wanneer we kijken naar de 3 organisaties (OCMW, Voedselbedeling en Sociaal restaurant) die zich richten tot personen in (kans)armoede zien we dat het cijfer van de respondenten die zich bevinden in diepe- en wijde digitale exclusie drastisch hoger ligt, namelijk op 40%. (Berekening: 25 van de 62 respondenten bevinden zich in deze twee mediaprofielen, wat neerkomt op 40% van de respondenten) 4) Wanneer we terugkijken naar bovenstaande grafiek naar de locatie de Kringloopwinkel zien we meteen dat de verschillende mediaprofielen heel evenredig verdeeld zijn. Dit maakt de Kringloopwinkel een interessante locatie, omdat je er zowel digitaal vaardigere als minder digitaal vaardigere mensen aantreft.

37


5

UITWERKING ONDERZOEKSVRAAG

Voor de uitwerking van de onderzoeksvraag geven we weer welke stappen we ondernomen hebben om een antwoord te kunnen formuleren op onze onderzoeksvraag. Om dit in deze alinea al kort te schetsen zijn we begonnen met het kiezen van een onderzoeksvraag. Vervolgens zijn we met enquêtes en diepte-interviewvragen naar het werkveld getrokken. Daarna hebben we de verzamelde gegevens uit de interviews en enquêtes verwerkt, om tot slot aanbevelingen te geven. Het uiteindelijke resultaat presenteerden we op donderdag 1 maart 2018 aan Digitaal.Talent@Gent.

5.1

Uitwerking hoofdvraag

De hoofdvraag waarmee we van start zijn gegaan om ons onderzoek te voltooien luidt als volgt: Hoe kunnen middenveldorganisaties en Digitaal.Talent@Gent personen in de Brugse Poort-Rooigem, met een focus op (kans)armoede, ondersteunen naar meer digitale insluiting? Om een antwoord te formuleren op deze hoofdvraag kijken we eerst naar hoe middenveldorganisaties geconfronteerd worden met digitalisering. Om hierover een beeld te krijgen hebben we enerzijds diepte-interviews afgenomen bij verschillende organisaties binnen de wijk en enkele organisaties buiten de wijken. De vragenlijst voor de interviews met middenveldorganisaties vind je in Bijlage 3.1. Anderzijds hebben we face-to-face enquêtes afgenomen bij inwoners, gefocust op personen in (kans)armoede, in de wijk Brugse Poort-Rooigem. Als onderzoeksgroep wilden we in kaart brengen hoe digitaal gevorderd deze mensen zijn. Hieronder geven we de conclusies van de diepte-interviews en opvallende verbanden uit de verwerking van de enquêtes weer.

5.1.1

Conclusies uit diepte-interviews met middenveldorganisaties

In onderstaande tekst geven we de essentie weer van de diepte-interviews die we afgenomen hebben bij verschillende organisaties. Bij het opstellen van de conclusies proberen we een antwoord te geven op volgende vragen: - Is digitalisering bij jullie organisatie een prioriteit? Zo ja, waarom? - Wat zijn volgens jullie de gevolgen van digitalisering bij jullie doelgroep? - Kan digitalisering Sociaal werk vooruithelpen? Zo ja, hoe? - Kennen jullie Digitaal Talent Punt? De vragen maken deel uit van Bijlage 3.1. De andere vragen die we gesteld hebben, vind je in deze bijlage. Op het einde geven we nog een algemene conclusie waarin we kijken welke rode draad er aanwezig is bij alle interviews. 1. OCMW Brugse Poort Uit het interview met Marc van het OCMW kunnen we besluiten dat ze als organisatie geen prioritaire doelstellingen hebben om mensen op te leiden rond digitalisering. Ze wordt wel geconfronteerd met mensen die problemen met digitalisering ervaren. Zo zien ze bijvoorbeeld een aantal gevolgen omtrent digitalisering bij mensen in armoede, waaronder de overschatting van de digitale vaardigheden. Een voorbeeld hiervan is dat mensen een smartphone bezitten, maar ze niet weten hoe ze met bepaalde apps, mails of bijvoorbeeld online inschrijving voor een school moeten omgaan.

38


Verder wordt het personeel ook geconfronteerd met mensen die naar hen komen en een uitkering bij het OCMW niet in orde kunnen brengen, omdat ze digitaal niet of te weinig vaardig zijn. Het OCMW hanteert methodieken om de zelfredzaamheid bij de mensen te verhogen. Hierbij horen ook de digitale vaardigheden. Personen die digitaal sterk zijn weten dat ze op een bepaald moment voor de computer moeten zitten om hun kind in te schrijven. Degene die dit niet weten, gaan de deadline missen of gewoon te laat zijn. Dit zijn zaken die vaak voorkomen en het is iets wat de personeelsleden signaleren. Digitalisering is een goede stap, omdat het ook bepaalde deuren kan openen. Indien we te snel gaan met dit proces, gaan we een aantal dingen openlaten en moeten we die gaatjes toekrijgen. Natuurlijk kunnen we niet alles digitaliseren. Het is een foute gedachte dat het sneller zou gaan dan papier, mensen kunnen gewoon zelf dingen opzoeken en hebben zelfredzaamheid. Digitaal Talent Punten zijn voor het OCMW een gekend gegeven. Zo vinden we In de meeste lokale dienstencentra en in het OCMW zelf de openbare computers terug. We zien wel dat er weinig mensen hiervan gebruik maken. Marc wil inzetten op het verhogen van het gebruik ervan. Nu zien ze dat mensen er enkel gebruik van maken als ze een afspraak hebben en dus niet voor dagelijkse zaken. Ook is er bij dit DTP geen begeleiding aanwezig. Een ander project waarmee men bezig was, in samenwerking met Telenet, is het geven van tweedehandscomputers aan mensen in armoede. Verder wil de dienst een digitaal portaal maken en mensen aanzetten dit te gebruiken om dossierverwerking te faciliteren. Dit zou de zelfredzaamheid van de cliënten vergroten. Vroeger belde de dienst cliënten met vragen rond betalingen en attesten, terwijl ze dit tegenwoordig zelf online kunnen regelen. Uiteindelijk vond Marc dat sociaal werk en digitalisering wel compatibel zijn. Er kan op dat vlak zelf nog veel gebeuren. Hij vindt dat we moeten inzetten op de mensen die niet mee zijn en ervoor zorgen dat ze wel mee zijn. Dit is een belangrijke taak van het sociaal werk, zodat die mensen er zo zelfredzaam mogelijk mee kunnen omgaan. Als samenleving evolueren we immers snel. Naast de taak om er voor iedereen te zijn in de samenleving, moet het OCMW ook zelf blijven mee evolueren. Als het dit niet doet, dan dreig ze als organisatie op het verkeerde spoor te zitten. 2. Sociale Dienst Open Plaats Uit het interview met de Open Plaats kunnen we besluiten dat digitalisering niet prioritair is, ondanks het een belemmering vormt voor de doelgroep in onze hedendaagse maatschappij. Er moet wel iets gedaan worden aan de digitale kloof. Mensen hebben soms de middelen niet om een computer aan te schaffen. In de Open Plaats kan je gebruik maken van de computer om iets op te zoeken of te registreren, eventueel met hulp. Het is wel zo, en eigenlijk is dat wel een onrecht, dat digitalisering ook weer een middel is tot uitsluiting. Enkele van hun cliënten vallen hierdoor uit de boot. We merken dat mensen uit de doelgroep naar de voedselbedeling komen en toch een eigen smartphone hebben. De smartphone is voor deze mensen het enige communicatiemiddel naar de buitenwereld. Het is dus niet onbelangrijk om dat te hebben. De Open Plaats zelf beschikt over een computer die gebruikt kan worden door mensen in armoede. Hier zien we dat de computer wel degelijk vaak en dagelijks gebruikt wordt door de doelgroep voor verscheidene redenen (spellen, opzoeking, mails, rekeningen betalen, …).

39


Open Plaats gaf echter aan dat mensen angst hebben om een drempel te overwinnen. Een voorbeeld van een hedendaagse drempel is het gebruik van de computer om bijvoorbeeld overschrijvingen te doen. Tegenwoordig kan je minder gemakkelijk overschrijvingen afgeven aan de loketbediende in de bank. Bovendien zijn deze diensten in vele gevallen zelfs betalend. Sommige mensen zijn echter analfabeet of beschikken niet over de digitale vaardigheden, waardoor ze hulp nodig hebben om deze zaken het online te regelen. Volgens de Open Plaats kan digitalisering sociaal werk vooruithelpen, maar dit gebeurt niet. Het isoleert mensen nog meer. Je kan nu online verschillende documenten aanvragen, wat op zich ook wel handig is. Voor mensen die minder mobiel zijn is het goed, maar aan de andere kant is het voor mensen die er niet mee om kunnen, alweer een extra vorm van achterstelling. Digitalisering leidt ook tot minder sociaal contact in het leven. Mensen die het al moeilijk hebben om een sociaal netwerk te vormen, moeten we terug in de maatschappij krijgen. Door digitalisering, worden ze nog meer uit de maatschappij onttrokken. Digitale ondersteuning is maar een klein facetje van de problematiek. Dus in die zin is het geen topprioriteit. De Open Plaats is er wel mee bezig en geeft hierin ondersteuning, maar ze hebben voldoende andere uitdagingen voor deze doelgroep. 3. Wijkgezondheidscentrum Brugse Poort Heel veel aanvragen gebeuren vandaag online. Men krijgt hier als gevolg heel wat mensen over de vloer die thuis geen computer hebben. Deze gaan bij Katrien en haar collega vragen voor hulp om de online aanvragen in te vullen. Digitalisering valt niet binnen hun takenpakket in het gezondheidscentrum. Wat men wel doet is signaleren van problemen. Katrien zag digitalisering als een noodzakelijke richting die we moeten uitgaan. Het nadeel hiervan is dat er soms te snel gegaan wordt en dat er geen alternatieven geboden worden. Hierdoor vergroot de kloof tussen de mensen die wel de vaardigheden hebben en mensen die niet deze vaardigheden bezitten. Verder vindt ze dat digitalisering en sociaal werk aanvullend zijn. In sommige gevallen is er bij het vragen van hulp reeds een hoge drempel aanwezig. Als het dan ook nog eens blijkt dat het niet makkelijk is om die hulp effectief te aan te vragen, dan haken mensen af. Katrien gaf verder ook aan dat de naam Digitaal Talent Punten niet bekend klonk in haar oren. Het concept van beschikbare computers in openbare gebouwen te plaatsen, zoals in de bibliotheek, is haar wel bekend. De gevolgen van digitalisering die de doelgroep ervaart bij het wijkgezondheidscentrum zien we vooral bij de cliĂŤnten die hulp vragen om de online aanvragen in te vullen. Dit is grotendeels een gevolg van hun gebrek aan kennis, materiaal en bezit van de Nederlandse taal. 4. VZW De Vieze Gasten Uit het interview met De Vieze Gasten uit de Brugse Poort konden we concluderen dat de organisatie digitalisering op dit moment niet als prioriteit ziet omwille van budgettaire redenen. Het grootste deel van het ontvangen geld gaat uit naar lonen en naar de artistieke werking. Verder focust ze zich op haar hoofdactiviteit namelijk, sociaal artistiek werk, waaronder theater. Wel stelt de organisatie gratis Wi-Fi beschikbaar in het gebouwd om kansarmen op die manier te helpen op vlak van digitalisering. Verder stelt ze een computer ter beschikking van de vrijwilliger die thuis geen computer heeft. Zo kan hij bij de organisatie vrij een computer gebruiken. Nathan vond ook dat digitalisering en sociaal werk compatibel zijn. De naambekendheid van Digitaal.Talent@Gent is hier niet aanwezig. De gevolgen van digitalisering van de doelgroep van deze organisatie is dat ze de

40


tickets voor de show niet altijd online kan kopen. We zien dit vooral bij de ouderen en de mensen in kansarmoede. 5. Straathoekwerker Bruno De doelgroep waarmee Bruno werkt, zijn mensen die niet zijn opgegroeid in het digitale tijdperk. Het gaat vooral over daklozen en druggebruikers. Zij ervaren moeilijkheden op verschillende vlakken, zoals de toegang tot internet of het bezit van een toestel. Bruno vindt dat er voldoende mogelijkheden in de wijk aanwezig zijn voor mensen die thuis geen gebruik kunnen maken van het internet. Als hij de openbare plaatsen bezoekt, merkt hij op dat er wel veel mensen gebruik van maken, maar dit zijn meestal niet mensen uit zijn doelgroep. Hij geeft de informatie mee aan zijn doelgroep over de verschillende Digitaal Talent Punten in de wijk. Jammer genoeg zijn er nog drempels voor hun om daar vaak gebruik van te maken. De drempels voor hen zijn o.a. de openingsuren. Ze zouden ook graag ‘s avonds gebruik maken van het internet, maar dit is niet mogelijk omdat de organisaties sluiten rond 18u. Het internet gebruiken of een computer hebben, is niet echt een prioriteit voor hun, zij hebben andere prioriteiten. Het is dus vooral de interesse en de behoefte die ontbreekt. De laatste tijd krijgt hij veel vragen om te helpen met zaken die digitaal moeten gebeuren zoals aanvragen invullen, e-mails sturen of iets opzoeken. Dit toont dat alles digitaliseert, maar daardoor vallen er bepaalde groepen uit de boot. Digitaal.Talent@Gent en de Digitaal Talent Punt zijn begrippen die hij niet kent. Hij weet dat er openbare plaatsen zijn waar men gebruik kan maken van een computer maar de ‘officiële’ naam is ongekend. Dit is ook zo met de organisatie Digitaal.Talent@Gent, de naam heeft meer bekendheid nodig. 6. Cultuur Gent Cultuur Gent stelt geen prioriteit voorop om in te zetten op digitalisering. Cultuur Gent maakt naast analoge kanalen (direct contact met wijken) ook gebruik van digitale kanalen om in contact te komen met inwoners van Gent. Specifiek voor de wijk Brugse Poort is er een facebookgroep die ze vaak gebruiken om voeling te krijgen met de wijk. Zo staan ze o.a. stil bij wat er leeft in de wijk en posten ze zelf activiteiten in de groep. Zelf geven ze aan dat het digitale kanaal zowel voor als nadelen heeft. De voordelen zijn dat je ten eerste snel te weten kan komen wat er leeft in een bepaalde wijk. Ten tweede kan je via dit kanaal snel een grote groep mensen bereiken. Uiteraard heeft het digitale kanaal volgens hen ook een aantal nadelen zoals het feit dat het gemakkelijk is om je mening te geven en te oordelen online op een negatieve manier. Kortom, Cultuur Gent neemt dus het standpunt in dat niet alles gedigitaliseerd mag worden, want dit zou enerzijds ervoor zorgen dat veel mensen uit de boot vallen. Anderzijds zou er hierdoor veel nuttige informatie verloren gaan. Cultuur Gent hecht dus belang aan het blijven inzetten van het analoge naast het digitale kanalen. Digitalisering kan sociaal werk helpen omdat het bewustwording kan creëren over bepaalde thema’s zoals de zaak van Jordy die gestorven is in de blaarmeersen, Gent. Men kan ook meer en gemakkelijker participeren in het beleid. 7. Begeleiders Digitaal Talent Punten De vier begeleiders die we geïnterviewd hebben, staan positief tegenover digitalisering. De begeleiders zijn vaak senioren, maar hun leeftijd houdt hen niet tegen om hiermee bezig te zijn. De geïnterviewden gaven aan dat het gemakkelijk is, want anders moet je informatie opzoeken in 41


boeken. Daarnaast gaven ze zelf ook aan dat ze wel mee moeten kunnen en niet kunnen blijven stilstaan. Ten slotte vermelde een begeleider ook dat hij hiermee zijn geld verdient. Toch is er om naar deze evolutie te streven nog wat werk aan de winkel. De begeleiders kaarten dan ook aan dat er nog steeds mensen zijn die niet gedigitaliseerd zijn en uit de boot vallen op verscheidene domeinen. Enerzijds ontbreekt het hen aan motivatie. Anderzijds komen ze vaak ook mensen tegen die drempelvrees hebben. Ze weten niet hoe alles werkt, zijn onzeker of hebben angst voor een computer. Hierdoor durven ze vaak de stap niet te zetten met als gevolg dat er steeds mensen zijn die de DTP niet bereiken en uitgesloten worden. De begeleiders zijn van mening dat er in Gent al voldoende wordt ondernomen om aan de Gentenaars te leren hoe ze kunnen omgaan met digitalisering. Het aanbod is namelijk ruim genoeg, maar de mensen moeten nu de stap durven zetten of deze stap moet voor de inwoners gemakkelijker gemaakt worden. De drempel moet verkleind worden en dit kan bereikt worden door nog meer in te zetten op het bereiken van iedereen. De begeleiders kunnen proberen meer mensen te bereiken, zodat ze de stap durven zetten naar de Digitaal Talent Punt. Via OCMW's, lokale dienstencentra, ergotherapeuten, ‌ kan er efficiÍnt worden doorverwezen. 8. Buurtwerk Brugse Poort Thierry, de buurtwerker van de Brugse Poort ervaart dubbele gevoelens bij de digitalisering. Enerzijds vindt hij dat de stad zeer sterk inzet op digitale communicatie, anderzijds blijft hij ook pleiten voor een papieren versie van bepaalde documenten. Hun 'uit in je buurt' zou hij graag in een papieren versie behouden. Naar zijn gevoel gaan openbare besturen steeds meer digitaal werken waardoor er een aantal groepen worden vergeten. Er wordt vanuit gegaan dat het online-gedeelte op een bepaald vlak de hulp-en dienstverlening zou moet kunnen verlichten om zo kwalitatiever om te gaan met de overige personen die graag offline hulpverlening hebben. Hij merkt hierbij op dat het digitale niet mag gebruikt worden om te besparen op personeel. Daarom pleit hij voor een en-en- verhaal. Zodat mensen de keuze kunnen maken of bijvoorbeeld documenten online of offline willen. Zeker de keuze voor het offline-gebeuren moet aanwezig zijn voor mensen die hier nood aan hebben. Zelf vormt het buurtcentrum een Digitaal Talent Punt dat regelmatig wordt gebruikt. Voor hem is het digitale een instrument dat het sociaal werk vooruit kan helpen, maar niet als enige instrument. Het moet blijven gaan over werken met mensen waar het contact belangrijk blijft. Tot besluit willen we een aantal elementen weergeven die in verschillende interviews terugkomen. -

-

Het inzetten op digitalisering binnen de werking van de organisatie is voor alle geĂŻnterviewden geen prioriteit. Bij vele organisaties komt terug dat dit niet binnen het takenpakket van de organisatie valt, terwijl organisaties wel vaak zien dat belanghebbenden drempels ervaren bij deze evolutie in de samenleving. De digitale kloof in de samenleving moet verkleind worden. Als we spreken over het beschikken en kennen van Digitaal Talent Punten, zien we verschillende antwoorden. Enkele organisaties kennen en beschikken soms over een Digitaal Talent Punt. Zij zeggen dat deze punten ook vaak bezocht worden. De andere organisaties hebben nog nooit gehoord van een Digitaal Talent Punt, waardoor zij ook niet beschikken over zo een punt. (Het is wel zo dat bepaalde organisaties een computer ter beschikking hebben, maar dit is dan geen Digitaal Talent Punt.)

42


-

De meeste organisaties zeggen dat sociaal werk en digitalisering compatibel zijn als sociaal werk inzet op het verkleinen van de digitale kloof. Het kan belanghebbenden helpen om hulp te zoeken. Wel zijn bijna alle organisaties ervan overtuigd dat het noodzakelijk is als hulpverlener om in te zetten op het contact met cliĂŤnten.

43


5.1.2

Significante verbanden uit face-to-face enquête

Na het afnemen van de enquête, zijn we aan de slag gegaan met de verwerking van de gegevens. Omdat we op einde van het rapport aanbevelingen willen geven, is het voor ons interessant om verbanden te zoeken tussen bepaalde vragen uit de enquête. Als we zien dat er tussen bepaalde vragen een matig tot sterk verband aanwezig is, dan gaan we dit verder onderzoeken. Hieronder geven we de verbanden uit tabellen en grafieken weer, die voor ons onderzoek relevant zijn en voorzien wij deze met de nodige uitleg. Verbanden: Een eerste verband dat we leggen is tussen de enquêtevraag: “Ervaar je problemen bij het gebruik van internet, omdat ik bang ben om fouten te maken” en “Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?” Ik ervaar problemen bij internet omdat ik bang ben om fouten te maken. * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Crosstab Count

Ik ervaar ja problemen bij neen internet omdat ik bang ben om fouten te maken. Total

Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? geconcentree diepe wijde rde digitale wijde diepe digitale digitale exclusie en digitale digitale exclusie exclusie inclusie inclusie inclusie 8 10 9 2 0 10 17 46 48 57

18

27

55

50

57

Cramer’s V: ,436 Cramer's V bedraagt 0,436 wat betekent dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen respondenten hun mediaprofiel en het al dan niet ervaren van problemen bij internet omdat men bang is om fouten te maken. Zo zien we dat er bij de mediaprofielen wijde – diepe digitale inclusie geen of weinig problemen zijn, omdat men bang is om fouten te maken. Om dit te verduidelijken met een voorbeeld zien we dat 48 van de 50 respondenten in het digitaal profiel wijde digitale inclusie geen problemen ervaren bij het internetgebruik, omdat ze bang zijn om fouten te maken. Bij het mediaprofiel diepe digitale inclusie zien we dat de 57 respondenten in dit mediaprofiel geen problemen ervaren bij het internetgebruik, omdat ze bang zouden zijn om fouten te maken. Bij bijvoorbeeld wijde digitale exclusie zien we dan weer het tegenovergestelde. Zo zien we dat 10 van de 27 respondenten wel een probleem ervaren bij het internetgebruik, omdat men bang is om fouten te maken.

44

Total

29 178

207


Een tweede verband leggen we tussen de enquêtevragen: “Ervaar je problemen bij het gebruik van internet, omdat ik geen ondersteuning heb?” en “Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?” Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen ondersteuning heb. * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Crosstab Count

Ik ervaar ja problemen bij neen internet omdat ik geen ondersteuning heb. Total

Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Total geconcentreer diepe wijde de digitale wijde diepe digitale digitale exclusie en digitale digitale exclusie exclusie inclusie inclusie inclusie 7 8 7 0 0 22 11 19 48 50 57 185

18

27

55

50

57

Cramer’s V: ,431 Cramer's V bedraagt 0,431 wat betekent dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen de mediaprofielen wijde- diepe digitale inclusie en het niet ervaren van problemen van internetgebruik omdat men geen ondersteuning heeft. Om dit verder uit te leggen aan de hand van een voorbeeld zien we dat alle 57 respondenten van het mediaprofiel diepe digitale inclusie geen problemen ervaren, omdat ze geen ondersteuning hebben. Bij wijde digitale inclusie exact hetzelfde fenomeen. Het tegenovergestelde zien we dan weer bij de mediaprofielen diepe – wijde digitale exclusie. Daar stellen we vast dat 7 van de 18 respondenten uit het mediaprofiel diepe digitale exclusie ervaren wel een probleem bij het internetgebruik omdat men geen ondersteuning heeft.

45

207


Een derde verband dat we verder toelichten is tussen de enquêtevragen “Ervaar je problemen bij het gebruik van internet, omdat ik geen motivatie heb?” en “Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?” Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen motivatie heb. * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Crosstab Count

Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen motivatie heb. Total

ja neen

Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Total geconcentreer diepe wijde de digitale wijde diepe digitale digitale exclusie en digitale digitale exclusie exclusie inclusie inclusie inclusie 8 6 2 0 0 16 10 21 53 50 57 191

18

27

55

50

57

Cramer’s V: ,502 Cramer's V bedraagt 0,502 wat betekent dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen het ervaren van problemen bij internet omdat ik geen motivatie heb en het mediaprofiel. Zo zien we dat 107 respondenten (wijde-diepe digitale inclusie) van de 191 respondenten geen problemen ervaren bij internetgebruik omdat ze geen motivatie hebben. Dit komt neer op 56% van de 191 respondenten. Het tegenovergestelde zien we dan weer in de mediaprofielen diepe-wijde digitale exclusie, waarbij slechts 31 (16%) van de 191 respondenten geen problemen ervaren bij internetgebruik omdat ze geen motivatie hebben.

46

207


Een vierde verband zoeken we tussen de enquêtevragen “Hoe vaak gebruik je internet?” en “Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Hoe vaak gebruik je internet? * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstabulation

Count

Hoe vaak gebruik je internet?

Total

dagelijks meerdere malen per week wekelijks maandelijks nooit

Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Total geconcentreer diepe wijde de digitale wijde diepe digitale digitale exclusie en digitale digitale exclusie exclusie inclusie inclusie inclusie 3 10 36 47 55 151 0 5 10 1 2 18 1 3 14 21

9 1 3 28

6 1 1 54

1 0 0 49

0 0 1 58

Cramer’s V: ,449 De maat voor associatie bedraagt hier 0,449 (Cramer's V) Er is een tamelijk sterke samenhang tussen respondenten met een wijde en diepe digitale inclusie en het dagdagelijks en meerdere malen gebruik maken van internet. Uit de tabel blijkt dat van de 151 personen die dagelijks het internet gebruiken, 55 (36%) zich in de diepe digitale inclusie bevinden, terwijl er slechts 3 (2%) zijn die zich in de diepe digitale exclusie bevinden. Er is ook een tamelijk sterke samenhang tussen respondenten met een diepe en wijde digitale exclusie en het maandelijks en nooit gebruik maken van internet. Uit de tabel blijkt dat van de 19 respondenten die nooit het internet gebruiken, 1 zich in de diepe digitale inclusie bevindt, terwijl er hierbij 14 zich in de diepe digitale exclusie bevinden.

47

17 5 19 210


Een vijfde verband dat we leggen is tussen de enquêtevragen: “Wat is jouw leeftijd?” en “Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?” Leeftijd in klassen * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstabulation

Count

Leeftijd in klassen

Total

16-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-84

Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Total geconcentreer diepe wijde de digitale wijde diepe digitale digitale exclusie en digitale digitale exclusie exclusie inclusie inclusie inclusie 0 0 0 0 2 2 0 0 4 9 17 30 3 9 9 13 16 50 2 6 8 4 15 35 4 5 17 11 7 44 11 5 13 8 1 38 4 2 4 4 0 14 0 1 0 1 0 2 24 28 55 50 58 215

Cramer’s V: ,558 Er is een tamelijk sterke samenhang tussen respondenten met een diepe digitale inclusie en de leeftijdsklasse 20-29, 30-39, 40-49 of 20-49. Er is een (gemiddelde) samenhang tussen respondenten met een diepe digitale exclusie en de leeftijdsklasse 60-69, 70-79. De maat van associatie bedraagt hier 0,558 (Cramer's V). 17 van de bevraagde personen uit de leeftijdsklasse 50-59 bevinden zich in de geconcentreerde digitale exclusie en inclusie. Een laatste verband dat we opnemen in dit rapport is tussen de vragen: “Heb je al gehoord van de Digitaal Talent Punt in de wijk?” en “Heb je al gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punt?”

Heb je al gehoord van de Digitaal Talent Punt in de wijk? * Heb je al gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punt? Crosstabulation Count Heb je al gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punt? ja neen Total Heb je al gehoord van de ja 14 34 48 Digitaal Talent Punt in neen 3 129 132 de wijk? Total 17 163 180 Phi: ,407 Er is tamelijk sterke samenhang tussen respondenten die gehoord hebben van Digitaal Talent Punten en respondenten die gebruik gemaakt hebben van Digitaal Talent Punten. De associatiemaat van deze tabel bedraagt 0,407 (Phi). 48


132 van de 180 bevraagden (73%) hebben nog niet gehoord van de Digitaal Talent Punten. Daarnaast zien we ook dat 129 respondenten nog niet gehoord hebben van de Digitaal Talent Punten en er geen gebruik van gemaakt. Grafieken: De eerste grafiek geeft een antwoord op de vraag: “Heb je al gebruik gemaakt van een DTP?�

Deze grafiek toont aan dat 90% van onze respondenten (216) nog geen gebruik gemaakt heeft van een Digitaal Talent Punt. Daarentegen heeft slechts 10% van onze respondenten hier wel al gebruik van gemaakt. Conclusie: het overgrote deel van onze respondenten heeft dus nog niet gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punt.

49


De tweede grafiek gaat over de vraag: “Heb je al gehoord van de DTP in de wijk (BP)?”

Uit deze grafiek valt duidelijk op dat 77% van de respondenten nog nooit gehoord heeft van Digitaal Talent Punt in de wijk. Slechts 23% van de bevraagden heeft wel al gehoord van de naam Digitaal Talent Punten in de wijk. Conclusie: DTP in de wijk zijn voor het grootste deel van onze respondenten een onbekend gegeven. De derde grafiek geeft een antwoord op de vraag “Is een ideaal DTP voor jou voldoende begeleiding?”

Deze grafiek toont aan dat 81% van onze respondenten (216) een ideaal Digitaal Talent Punt definiëren als een punt waar er voldoende begeleiding aanwezig is. Slechts 19% van onze respondenten vindt begeleiding minder belangrijk. 50


Conclusie: Uit deze grafiek blijkt duidelijk dat de meeste bevraagden begeleiding een belangrijk aspect vinden bij het omschrijven van een ideaal Digitaal Talent Punt.

6

AANBEVELINGEN

Op basis van de resultaten van de diepte-interviews en verwerking van de face-to-face enquêtes stelden we aanbevelingen op die mogelijks een antwoord kunnen bieden op meer digitale inclusie bij inwoners van de wijk Brugse Poort-Rooigem. Bij de aanbevelingen maken we een onderscheid tussen middenveldorganisaties en Digitaal.Talent@Gent. De aanbevelingen zijn bedoeld om adviezen te geven. We hebben onze aanbevelingen gebaseerd op de resultaten uit ons onderzoek en we willen hiermee zeker niet af doen aan de werking van Digitaal.Talent@Gent.

Overzicht van de aanbevelingen 1) Digitaal.Talent@Gent:  AANBEVELING 1 A) In bijlage 4 vind je de tabel die het verband weergeeft tussen 'Heb je al gehoord van DTP in de wijk en ‘Heb je al gebruik gemaakt een DTP?'. Er blijkt dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen het al gehoord hebben van DTP in de wijk en het gebruik maken ervan. Wanneer we terugblikken naar deze tabel zien we dat slechts 48 van de 180 respondenten gehoord hebben van DTP punten in de wijk. Slechts 14 van hen heeft ook effectief gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punten. De overige 34 mensen die al gehoord hebben van een Digitaal Talent Punt maken geen gebruik van zo'n punt. Daarom is het hier belangrijk om mensen aan te zetten tot het effectief deelnemen eraan. Het is aan Digitaal.Talent@Gent om uit te maken waar hun prioriteit ligt. Is het relevanter om mensen die nog niet gehoord hebben van een Digitaal Talent Punt, te informeren of is het belangrijker om mensen aan te zetten tot deelname aan de punten? De aanbeveling die hieruit volgt kan gelinkt worden aan de naamsbekendheid en publicatie. Afhankelijk waar de prioriteit zal liggen, moeten er meer mensen de Digitaal Talent Punten kennen en gebruik van maken. B) Hieraan gekoppeld blijkt uit bijlage 4, meer bepaald de tabel met een verband tussen de vragen "Leeftijd in klasse” en “Het gebruik van internet voor sociale media?” dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen verschillende leeftijdsklassen en het gebruik van internet voor sociale media. Aangezien alle leeftijdsklassen gebruik maken van sociale media kan sociale media dus een geschikt en extra mediakanaal zijn om mensen de Digitaal Talent Punten te laten kennen en of te laten deelnemen. Meer inzetten op dit mediakanaal zou voor extra publicatie en informatie zorgen. Uit het diepte-interview met de buurtwerker van de Brugse Poort-Rooigem blijkt dat enkel inzetten op het digitale ook niet alles is. Daarom is het aangeraden om zowel online als offline te blijven communiceren met de Gentenaars. Het moet gaan om een EN-EN- verhaal en niet OF het digitale OF het analoge. Via deze combinatie en het extra inzetten op sociale media is het de bedoeling om hier meer burgers te laten kennis maken met de Digitaal Talent Punten.

51


 AANBEVELING 2 Op basis van de interviews met Digitaal Talent Punt-begeleiders bleek duidelijk dat ze van mening zijn dat er tal van initiatieven zoals Digitaal Talent Punten, gratis computers, al dan niet met begeleiding op openbare plaatsen, digitale week… zijn en aangeboden worden om ervoor te zorgen dat mensen digitaal vaardiger kunnen worden. Het komt er dus eigenlijk op neer dat er genoeg aanbod is voor de Gentenaar. Kortom er is genoeg aanbod, maar de stap naar het aanbod gebeurt nog niet vlot genoeg. De stap naar zo'n Digitaal Talent Punt dient vereenvoudigd of vergemakkelijkt te worden. Dit kan bereikt worden door het efficiënt doorverwijzen. Volgens de begeleiders zijn er meerdere oorzaken van het hebben van minder digitale vaardigheden: het gebrek aan motivatie, angst hebben of het nut van deze vaardigheden niet inzien. Hier kunnen middenveldorganisaties op inspelen. Kortom een aanbeveling waarbij de middenveldorganisaties hun taak kunnen uitvoeren, kan eruit bestaan om meer in te zetten op de meerwaarde van het bezit aan digitale vaardigheden. Op die manier kunnen mensen er dus wel het nut van inzien, waardoor hun participatie aan Digitaal Talent Punten in de wijk Brugse Poort-Rooigem kan toenemen. Middenveldorganisaties kunnen de mensen meer informeren over en doorverwijzen naar zo'n Digitaal Talent Punten. Daarnaast kan het nuttig zijn dat Digitaal.Talent@Gent samenzit met de geïnterviewde middenveldorganisaties om de Digitaal Talent Punten eenmalig uit te leggen. Als de organisaties hier beter van op de hoogte zijn, kunnen ze gemakkelijker cliënten doorsturen naar de Digitaal Talent Punten. Dit is zeker van toepassing op de middenveldorganisaties die niet op de hoogte zijn van deze punten.  AANBEVELING 3 In bijlage 4 vind je de tabel die een verband weergeeft tussen de vragen “Ik ervaar problemen bij internet omdat ik bang ben om fouten te maken” en “Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?”. Hieruit blijkt dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen respondenten met een wijde en diepe digitale exclusie en het meer ervaren van problemen, omdat ze bang zijn om fouten te maken. Daarnaast vind je in Bijlage 4 ook de tabel die een verband weergeeft tussen de vragen “Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen ondersteuning heb.” en “Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?” Hieruit blijkt dat er ook een samenhang is tussen respondenten met een hogere digitale exclusie en het meer ervaren van problemen, omdat ze geen ondersteuning hebben. Bij beiden is de factor ondersteuning van belang. Deze samenhang kan leiden tot de aanbeveling dat het voor minder digitaal vaardige mensen of mensen met de mediaprofielen diepe-en wijde digitale exclusie, in de eerste plaats belangrijk zal zijn in te zetten op voldoende begeleiding bij Digitaal Talent Punten. Er zijn meerdere oorzaken die ervoor zorgen dat voldoende begeleiding aangewezen is, zoals aangetoond in de cijfergegevens. Op deze manier kunnen mensen minder bang zijn om fouten te maken en kunnen ze mogelijks meer digitaal vaardig worden door de ondersteuning. Het is ook geruststellend om te weten dat je er niet alleen voor staat als je iets wil bijleren in verband met digitalisering.  AANBEVELING 4 In bijlage 4 vind je de tabel die een verband geeft tussen de vragen “Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen motivatie heb” en “Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?”. Hieruit blijkt dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen respondenten met een hogere digitale exclusie en het meer ervaren van problemen van internetgebruik, omdat ze geen

52


motivatie hebben. Uit de tabel zien we dat 16 respondenten van de 207 problemen ervaren, omdat ze geen motivatie hebben. Deze personen allemaal behoren tot de lagere digitale profielen zijnde diepe, wijde of geconcentreerde digitale exclusie. Kortom, als we ons willen richten tot de minder digitaal vaardige inwoners of burgers zal het dus belangrijk zijn om in te spelen op hun motivatie om bij te leren over digitalisering, waardoor problemen met internetgebruik aangepakt kunnen worden. Dit kan bereikt worden door enerzijds deze doelgroep bewust te laten worden van de voordelen of meerwaarde van het bezit van digitale vaardigheden of anderzijds hen het nut van digitale vaardigheden te laten ervaren.  AAANBEVELING 5 In bijlage 4 vinden we de grafiek ‘Heb je al gehoord van de DTP in de wijk (BP)?’ zien we dat maar liefst 76,89% van al onze respondenten in de wijk Brugse Poort-Rooigem nog nooit gehoord heeft van de naam Digitaal Talent Punten (DTP) in de wijk. Het is daarom aangewezen en zinvol om een aanbeveling te koppelen aan het inzetten op meer naambekendheid van de Digitaal Talent Punten. Tijdens ons onderzoek merkten we dan ook dat heel veel respondenten of inwoners nog nooit van DTP gehoord hadden, maar wanneer we uitlegden wat het initiatief was, kregen we van sommigen toch te horen dat ze nog gehoord hadden van dit initiatief maar de naam was voor hen onbekend. Kortom, hieruit kunnen we concluderen dat de meesten, namelijk 76,89% van onze respondenten (216) de naam DTP niet kenden. Sommigen weten wel wat het initiatief is en wat het inhoudt, maar de officiële naam is voor hen onbekend. Het is dus zeker zinvol om in te zetten op meer naambekendheid van de DTP. Dit kan onder andere door het gebruik van digitale kanalen als ook het gebruik van analoge kanalen om een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Zoals eerder al vermeld in aanbeveling 1 zou het gebruik van sociale media een geschikt kanaal zijn om de naambekendheid van Digitaal Talent Punt te vergroten. Ook inzetten op schriftelijke reclame of wat meer uitleg over het initiatief uithangen bij het DTP zelf kan mogelijks de naambekendheid vergroten.  AANBEVELING 6 (Digitaal.Talent@Gent) Tijdens het bezoeken en interviewen van verschillende DTP-begeleiders, was het onderwerp privacy een vaak voorkomend onderwerp. DTP-gebruikers zitten als het ware dicht bijeen en naast elkaar. Sommigen doen persoonlijke zaken op deze computers. Denk bijvoorbeeld aan online betalingen… Het is begrijpelijk dat afschermpanelen een geschikt middel zou zijn om de privacy van iedere gebruiker meer te garanderen.  AANBEVELING 7 In de Brugse Poort zijn er veel mensen die zich bevinden in digitale inclusie als digitale exclusie. Tijdens ons onderzoek hebben we gemerkt dat de Brugse Poort een 'warme buurt' is. Onder warme buurt verstaan we: de actieve aanwezigheid van veel middenveldorganisaties, de slaagkans van projecten is groot, grote betrokkenheid tussen inwoners, de vele ontmoetingsplaatsen, de facebookgroep, … Dat geeft veel mogelijkheden om bijvoorbeeld een project op te starten waarbij de buurt samen gebracht worden. Met als opzet om de mensen die zich in digitale exclusie bevinden te laten ondersteunen en begeleiden door de meer digitaal gevorderden. We denken dat er een slaagkans is, bij het opstarten van een project, waarbij de digitaal vaardige inwoners van Brugse Poort de minder digitaal vaardige inwoners van de wijk ondersteunen en begeleiden. Een dergelijk initiatief kan als laagdrempeliger ervaren worden 53


doordat er mensen betrokken worden uit hun nabije omgeving en die als buren op elkaar betrokken zijn.  AANBEVELING 8 In bijlage 4 vinden we de tabel die een verband weergeeft tussen de vragen 'Heb je al gehoord van DTP in de wijk?’ en ‘Heb je al gebruik gemaakt een DTP?’. Hieruit kunnen we concluderen dat het huidig gebruik van publiciteit van de DTP weinig mensen aantrekt uit de doelgroep en middenveld. Hierbij bevelen we dat het lokaal bestuur Stad Gent, met Digitaal.Talent@Gent als tussenpersoon, meer inzet om middenveldorganisaties te stimuleren in dit thema. Ze kan dit doen via subsidies en door meer aandacht te besteden aan het thema van digitalisering en hierdoor meer interesse op te roepen bij de doelgroep via media (sociale media, print, tv). In haar acties hierrond kan ze wijzen op het groeiende belang van digitale vaardigheden voor de toegang tot de arbeidsmarkt, de groeiende online dienstverleningen en niet te vergeten de meerwaarde die het online verhaal kan bieden voor de sociale contacten en de vrijetijdsmogelijkheden van de doelgroep. Bovendien bleek uit de diepte-interviews dat de organisaties geen prioriteit geven aan digitalisering, omdat ze hier onvoldoende budget voor hebben.

54


Opmerkingen: •

Opmerking 1:

Digitaal.Talent@Gent kan bij de Digitaal Talent Punt meer vrijwilligers inzetten, om hulp te verstrekken aan de personen die problemen ervaren bij het gebruik van een computer of het internet. Daarnaast kunnen er meer openbare plaatsen met Wi-Fi en computers zijn. Verder moet de samenwerking tussen organisaties vlotter en laagdrempelig gebeuren, wat kan bereikt worden door onderlinge bijeenkomsten te organiseren. •

Opmerking 2:

Uit ons onderzoek blijkt uit de grafieken in bijlage 4 dat het overgrote deel van de gebruikers meer tijd besteedt aan informatie opzoeken, amusement en nieuws bekijken. Als onderzoeksgroep zien we potentieel om vormingen te geven, die zich zouden richten op het leren gebruiken van programma’s. Er zouden bijvoorbeeld vormingen kunnen georganiseerd worden via Leerpunt. De scholen en computerlokalen zouden hiervoor hun deuren kunnen openstellen. •

Opmerking 3:

Vele organisaties zijn gebonden aan openingsuren. Dat wilt zeggen dat inwoners geen toegang meer hebben tot de Digitaal Talent Punt voor of na een bepaald uur van de dag. We vragen ons af of organisaties met flexibelere openingsuren zouden kunnen werken, om de toegang te vergroten? 2) Middenveldorganisaties  Zie aanbevelingen 2 & 5 Deze twee aanbevelingen zijn zowel gericht naar Digitaal Talent @Gent als naar middenveldorganisaties.

55


7

BESLUIT

Als antwoord op onze onderzoeksvraag: "Hoe kunnen middenveldorganisaties en Digitaal.Talent@Gent personen in de Brugse Poort-Rooigem, met een focus op kansarmoede, ondersteunen naar meer digitale insluiting?", kunnen wij aanbevelen dat er ten eerste meer ingezet moet worden op de naamsbekendheid van de Digitaal Talent Punten. Ten tweede raden wij aan om het doel van de Digitaal Talent Punten nogmaals te verduidelijken aan de middenveldorganisaties. Vervolgens moet er ook gezorgd worden voor voldoende begeleiding bij de Digitaal Talent Punten om gebruikers te ondersteunen bij problemen. Ook zal de motivatie van de inwoners van de Brugse Poort-Rooigem vergroot moeten worden, zodat zij meer leren over digitalisering en het nut ervan kunnen ervaren. Bovendien kan het gebruik van afschermpanelen omwille van privacy zoals uit de aanbevelingen blijkt, aangekaart en verder onderzocht worden. Niet te vergeten: de lokale overheid kan de middenveldorganisaties stimuleren om aan de slag te gaan met digitalisering door middel van bewustmaking, subsidies, ‌ Ten slotte bevelen wij aan om digitale inclusieve mensen in te zetten om digitale exclusieve mensen te ondersteunen.

8

VERDER VERLOOP

In het verdere verloop bespreken we welke mogelijkheden ons bachelorproject nog biedt om verder onderzoek te voeren. Dit onderzoek is door ons enkel uitgevoerd in de wijk Brugse Poort-Rooigem. Aan de hand van cijfergegevens merkten wij in deze wijk veel werkloosheid en armoede op. Hierdoor hebben wij ons onderzoek afgebakend op deze wijk. Daarom is het mogelijk om ons onderzoek ook uit te breiden naar andere wijken van Gent. Verder kan er dieper onderzoek gevoerd worden naar de noden van de inwoners. Een aangepast onderzoek kan zich hier verderzetten door de noden beter in kaart te brengen dan wij gedaan hebben. Wanneer we op de hoogte zijn van de noden van de inwoners kunnen we meteen ook projecten of workshops opstarten die effectief aansluiten bij hun noden. Ten slotte kan er nog meer onderzoek gedaan worden naar bepaalde organisaties zoals De Sloep en Beweging van Mensen met Laag Inkomen en Kinderen. Deze organisaties stonden erg open voor een samenwerking of project in functie van ons onderzoek. Met zo'n organisaties kan in de toekomst dus nog samengewerkt worden.

56


9

LITERATUURLIJST •

Alles over marktonderzoek. (2015). Diepte-interview. Geraadpleegd van http://www.allesovermarktonderzoek.nl/diepte-interview-2/

Alles over marktonderzoek. (2015). Face-to-face onderzoek. Geraadpleegd van www.allesovermarktonderzoek.nl/onderzoeksmethoden/face-to-face-onderzoek/

De Vieze Gasten. (z.j.). Sociaal- artistiek. Geraadpleegd via http://www.deviezegasten.org/socart.htm

Digipolis. (z.j.). ICT voor Antwerpen en Gent. Geraadpleegd via www.digipolis.be

Digipolis. (z.j.). Projecten. Geraadpleegd van https://www.digipolis.be/#projecten

Encyclo.nl. (z.j.). Digitalisering. Geraadpleegd via http://www.encyclo.nl/begrip/Digitalisering

Ferrari, A. (z.j.). Digitale vaardigheden: what's in a name. Geraadpleegd via https://mediawijs.be/dossiers/dossier-wat-mediawijs/digitale-vaardighedenwhat%E2%80%99s-a-name

FOD Economie, & K.M.O. Middenstand en Energie. (2016). Barometer van de informatiemaatschappij [rapport]. Geraadpleegd via https://www.christiaens.net/sites/default/files/pdf/barometer_van_de_informatiema atschappij_2016_0.pdf

Mariën, I. (2016, januari). Digitale in-en uitsluiting van kwetsbare groepen. Geraadpleegd via http://www.lasso.be/documents/DIGITALE_IN_en_uitsluiting_Marien.pdf

Mariën, I., & Heyman, R. (z.j.). 8 profielen van digitale ongelijkheden. Geraadpleegd via https://overheid.vlaanderen.be/sites/default/files/Sessie%2013%208%20profielen.pdf

Mediawijs. (2017). Onbeperkt Mediawijs. Geraadpleegd via https://onbeperkt.mediawijs.be/

OCMWGent. (2018). Missie en doelstellingen van OCMW Gent. Geraadpleegd via http://www.ocmwgent.be/OCMW/Over-OCMW-Gent/Missie-en-doelstellingen.html 57


Open Plaats. (2018). Open Plaats zet in op nieuwe kansen. Geraadpleegd via https://openplaats.be/nl

Rubens, W. (2016, 17 juni). Acht essentiële digitale vaardigheden. Geraadpleegd via https://www.te-learning.nl/blog/acht-essentiele-digitale-vaardigheden/

Stad Gent. (z.j.). Buurtmonitor. Geraadpleegd van https://gent.buurtmonitor.be/dashboard/Armoede

Stad Gent. (2018, 27 februari). Buurtwerk Brugse Poort- Malem. Geraadpleegd via https://stad.gent/samenleven-welzijn-gezondheid/samenleven/buurtwerk-voor-dooren-samen-met-bewoners/plaatselijk-buurtwerk/buurtwerk-brugse-poort-malem

Stad Gent. (z.j.). Cultuur. Geraadpleegd via https://stad.gent/cultuur-sport-vrijetijd/cultuur

Stad Gent. (z.j.). Dashboard Gent, Cultuur sport en vrije tijd. Geraadpleegd van https://gent.buurtmonitor.be/dashboard/Cultuur--sport-en-vrije-tijd/

Stad Gent. (z.j.). Dashboard Gent, Welvaart. Geraadpleegd van https://gent.buurtmonitor.be/dashboard/Welvaart--cgd8iiLhi5gejc9

Stad Gent. (2017, 9 maart). De sociaal regisseur als verbindingsfiguur in de Gentse wijken. Geraadpleegd via https://stad.gent/samenleven-welzijngezondheid/samenleven/de-sociaal-regisseur-als-verbindingsfiguur-de-gentse-wijken

Stad Gent. (2017, 30 november). Dienst outreachend werken. Geraadpleegd via https://stad.gent/over-gent-en-hetstadsbestuur/stadsbestuur/organisatiestructuur/departement-samenleven-welzijnen-gezondheid/dienst-outreachend-werken-0

Stad Gent. (2018, 26 januari). Digitaal in De Krook. Geraadpleegd via https://stad.gent/samenleven-welzijn-gezondheid/alle-gentenaars-digitaal/digitaal-dekrook

Wijkgezondheidscentrum Brugse Poort. (z.j.). Wij kiezen voor… Geraadpleegd via http://www.wgcbrugsepoort.be/wij-kiezen-voor/

58


BIJLAGEN Bijlage 1 : Mediaprofielen Bijlage 2 : Vragenlijst enquĂŞtes Bijlage 3 : Vragenlijst interviews Bijlage 3.1 : Vragenlijst interview middenveldorganisaties/intermediairs Bijlage 3.2 : Vragenlijst interview DTP begeleiders Bijlage 3.3 : Vragenlijst interview gebruikers Digitaal Talent Punten Bijlage 4 : Grafieken en tabellen


Bijlage 1 Mediaprofielen 1. Diepe digitale exclusie: Personen die niet zelfstandig aan de slag kunnen of willen gaan met digitalisering (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Dit komt doordat ze geen toegang, geen vaardigheden en geen behoefte hebben om zichzelf hierin te verbeteren. Daarbij kennen ze geen personen, in nabije omgeving, om hen hierbij te helpen. In dit geval ervaren personen eerder nadelen bij digitalisering. (Confrontatie met meerdere en overlappende digitale uitsluiting stoornissen die elkaar verstrengelen en versterken. Totaal gebrek aan kansen en ondersteuning die toegang, gebruik, motivatie en vaardigheidsontwikkeling stimuleren. De problemen met betrekking tot digitale uitsluiting kunnen niet worden overwonnen zonder tussenkomst.) 2. Wijde digitale exclusie: Personen die in kleine/beperkte mate aan de slag kunnen of willen gaan met digitalisering (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Er is/zijn toegang, vaardigheden en behoeften, maar in beperkte mate. In dit geval ervaren personen eerder nadelen bij digitalisering. (Confrontatie met verschillende digitale uitsluiting stoornissen die tegelijkertijd optreden. Toegangs- en gebruikspatronen zijn aanwezig maar beperkt.) 3. Geconcentreerde digitale exclusie en inclusie: Personen die langs de ene kant problemen ervaren bij sommige onderdelen van digitalisering (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media), maar langs de andere kant ook handig zijn met andere onderdelen van digitalisering. Personen hebben gemiddelde toegang, vaardigheden en behoeften. In dit geval ervaren personen zowel voor- als nadelen aan digitalisering. (Positie gebalanceerd tussen digitale uitsluiting en inclusie. Aan de ene kant concentreerde de confrontatie met een klein aantal barrières zich rond ÊÊn of twee ICT-gerelateerde zaken. Aan de andere kant geen probleem met de overige aspecten van digitale participatie.) 4. Wijde digitale inclusie: Personen die een gemiddelde tot grote kennis hebben over digitalisering (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Wanneer er problemen zijn, kunnen ze snel opgelost worden. In dit geval ervaren personen voordelen bij digitalisering. (Brede inzet van ICT's. Wanneer er sprake is van digitale uitsluiting, kunnen ze gemakkelijk worden overwonnen.) 5. Diepe digitale inclusie: Personen die een grote tot zeer grote kennis hebben over digitalisering (internetgebruik, gebruik van digitale toestellen, sociale media). Mensen kunnen zelfstandig werken en ze ervaren geen problemen rond digitalisering. In dit geval ervaren personen voordelen bij digitalisering. (Algemeen en volledig autonoom gebruik van ICT. Geen prominente mechanismen van digitale uitsluiting tijdens het spel.)


Bijlage 2 : Vragenlijst enquêtes

1. Wat is jouw geslacht? o Man o Vrouw o X 2. Wat is jouw leeftijd? ….. 3. Wat is jou hoogst behaalde diploma? o o o o 4.

Lager onderwijs Secundair onderwijs Hoger onderwijs Universiteit Wat is jouw beroep momenteel?

o o o o 5.

Werkende: …………………………………………… Werkloos Huisman/huisvrouw Gepensioneerd Wat is jouw gezinssituatie?

o o o o

Alleenstaande Alleenstaande met inwonende kind(eren) Partner Partner met inwonende kind(eren)

6. Waar gebruik je internet? o Thuis o Op school/werk o Familie/vrienden o Openbare plaatsen (bibliotheek, digipunten,…) o Ik heb geen toegang tot internet o Ik gebruik geen internet 7. Ervaar je problemen bij het gebruik van het internet? o Nee o Ja, zoals: o Ik weet het niet


o o o o

Ik ben bang om fouten te maken Ik heb geen ondersteuning Ik heb geen motivatie financiële redenen

8. Hoe schat je jouw digitale vaardigheden in, op een schaal van 1-10? ( = 1 is geen vaardigheden, 10 zijn perfecte vaardigheden) 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 9) Krijg je hulp bij het gebruik van internet? o Ja o Nee

·

9a) Zo ja, van wie? o Familie o Vrienden o Collega’s/ leerkrachten / medeleerlingen o Helpdesk (vb. Telenet, Digitaal Talent Punt,….) o Ik zoek het op (vb. google) o Andere: ………………. 9b) Zo nee, hoe komt dit? ……………………………………………………………….; 10) Hoe ben je met het internet in contact gekomen? o Ik ben nooit in contact gekomen met het internet o Vrienden/familie o School o Ik ben er mee opgegroeid o Via een internetcursus o Andere…………………………….. 11) Hoe vaak gebruik je internet? o Dagelijks o Meerdere malen per week o Wekelijks o Maandelijks o Nooit · 12) Waarom gebruik je internet? (meerdere keuzes mogelijk) o Informatie opzoeken o School/werk o Sociale media


o Nieuws o Amusement o Andere:………………. 13) Heb je al gehoord van Digitaal Talent Punten in de wijk (Brugse Poort - Rooigem)? o Ja o Nee ( ga naar vraag 13b)

·

13a) Heb je er al gebruik van gemaakt? o Zo ja, waar en waarvoor? ……………….. o Nee 13b) Wat zijn redenen waarom je wel of niet deelneemt aan Digitaal Talent Punten? ……………………………………………………………………………………………….. 13c) Hoe ziet een ideaal Digitaal Talent Punt er voor jou uit? o o o o o

Warm onthaal Voldoende begeleiding Groepssfeer Grote ruimtes Andere:…..

14) Zou je graag willen bijleren over het internet, applicaties,…? o Waarom wel? …………………. o Waarom niet? ………………….. 15) Weet je waar je iets kan bijleren over het internet, applicaties,…? o Ja o Nee


Bijlage 3 interviewvragen 3.1 (Diepte)interviewvragen voor intermediairs/organisaties 1) Wat is jullie standpunt omtrent digitalisering? 2) Is digitalisering bij jullie organisatie een prioriteit? Zo ja, waarom? (Waarom zien jullie dit niet als meerwaarde?) 3) Hebben jullie ooit al een project opgestart i.v.m digitalisering? 4) Zetten jullie actief in op het digitaliseren van jullie aanbod? 5) Zetten jullie actief in op digitalisering in jullie organisatie? Zetten jullie digitalisering in naar jullie doelgroep toe? 6) Welke voor-of nadelen ervaart jullie doelgroep het bij fenomeen digitalisering? 7) Welke opmerkingen horen jullie omtrent digitalisering bij jullie doelgroep? 8) Wat zijn volgens jullie de gevolgen van digitalisering bij jullie doelgroep? 9) Merken jullie digitale uitsluiting bij jullie doelgroep? Zoja hoe? 10) Kennen jullie nog organisaties die zich specialiseren tot de doelgroep personen in armoede in Gent of specifiek in Brugse Poort-Rooigem? Zo, ja dewelke? 11) Kan digitalisering sociaal werk vooruit helpen? Zo ja, hoe? 12) Vindt u digitalisering en sociale hulpverlening/sociaal werk compatibel? 13) Kent u Digitaal Talent @Gent? 14) Zou u te vinden zijn voor een samenwerking met Digitaal Talent@Gent? 15) Kennen jullie digitale punten? 16) Hoeveel mensen komen er ongeveer wekelijks naar de digitale punten? 17) Voeren jullie een signaalfunctie uit naar de overheid omtrent digitalisering? 18) Vinden jullie dat er meer ingezet moet worden op initiatieven om digitale uitsluiting tegen te gaan? Hoe zien jullie dit?


3.2 Interviewvragen voor DTP begeleiders 1. Hoe denk je dat de gebruikers eerst op de hoogte worden gebracht van de Digitaal Talent Punt? 2. Is de doelgroep op de hoogte van andere Digitaal Talent Punt behalve deze? Indien ja, maken ze hier gebruik van? 3. Hoe vaak gaan gebruikers naar Digitaal Talent Punt en maken ze hier gebruik van? 4. Wat zijn de redenen waarom men gebruik maakt van Digitaal Talent Punt? 5. Vind de gebruikers meestal een antwoord op hun vraag door gebruik te maken van een Digitaal Talent Punt? 6. Wat is voor jou een ideaal Digitaal Talent Punt? Op welke manier voldoet het Digitaal Talent Punt, waar jij een begeleider van bent, hieraan? 7. Op welke manier zou het Digitaal Talent Punt voor de gebruikers een gemis zijn indien het zou weggaan? 8. Wat zijn mogelijke verbeterpunten voor Digitaal Talent Punt? 9. Op welke manier ervaar je voor-of nadelen aan digitalisering? 3.3 Interviewvragen gebruikers Digitaal Talent Punt 1. Hoe ben je op de hoogte gekomen van de Digitaal Talent Punt? 2. Ben je op de hoogte van andere Digitaal Talent Punt? Waarom maak je wel of niet gebruik van Digitaal Talent Punt in je wijk? 3. Hoe vaak ga je en maak je gebruik van een Digitaal Talent Punt? 4. Wat zijn de redenen waarom je gebruik maakt van Digitaal Talent Punt? 5. Vind je meestal een antwoord op je vraag door het gebruik maken van een Digitaal Talent Punt? 6. Wat is voor jou een ideaal Digitaal Talent Punt? Op welke manier voldoet het Digitaal Talent Punt waarvan je gebruikt maakt hieraan wel of niet? 7. Op welke manier zou het Digitaal Talent Punt voor jou een gemis zijn indien het zou weggaan? 8. Wat zijn mogelijke verbeterpunten voor Digitaal Talent Punt? 9. Op welke manier ervaar je voor-of nadelen aan digitalisering?


Bijlage 4 Grafieken en Tabellen 1. Waar is deze enquête afgenomen?

Deze grafiek geeft percentueel weer tot welke organisaties we ons specifiek gericht hebben tijdens ons onderzoek naar de digitale vaardigheden van een bepaald deel van de populatie van de Brugse Portenaars. We maakten daarbij een onderscheidt tussen enerzijds face-toface enquêtes en anderzijds online enquêtes. Kortom zowel de face-to-face enquêtes als de online enquêtes zijn min of meer evenredig verdeeld.


2. Wat is jouw geslacht?

5. Wat is jouw beroep momenteel?


6. Wat is jouw gezinssituatie?

7. GEBRUIK

7.4 Maak je op openbare plaatsen gebruik van internet?


Wanneer we terugblikken naar deze grafiek zien we dat 65,57 % van alle respondenten (216) opmerkelijk geen gebruik maakt van openbare plaatsen voor internetgebruik ongeacht de reden. 7.5 Heb je geen toegang tot het internet?


7.6 Ik gebruik geen internet?

9. Hoe schat je jouw digitale vaardigheden in, op een schaal van 1-10? ( = 1 is geen vaardigheden, 10 zijn perfecte vaardigheden)

(deze grafiek vergelijken met mediaprofielen (grafiek 15)) = bij beide peilingen naar digitale vaardigheden zien we min of meer dezelfde tendensen terugkomen.


Statistics Hoe schat je jouw digitale vaardigheden in? N

Valid Missing

Mediaan

216 0

7,00

13.1 Heb je al gehoord van de DTP in de wijk (BP)?

Uit deze grafiek valt duidelijk op dat 76,89 % van de respondenten nog nooit gehoord heeft van Digitaal Talent Punt in de wijk.


15. Welk mediaprofiel sluit het dichts aan bij jezelf?

$PROBLEEMmrs*HULP Crosstabulation Krijg je hulp bij het gebruik van internet? ja Ervaar je

Ik ervaar problemen bij

problemen bij

internet omdat ik het niet

gebruik

interneta

Total neen

Count

18

16

34

Count

16

13

29

Count

12

9

21

Count

7

9

16

Count

3

0

3

Count

38

36

74

weet. Ik ervaar problemen bij internet omdat ik bang ben om fouten te maken. Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen ondersteuning heb. Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen motivatie heb. Ik ervaar problemen bij internet om financiĂŤle redenen.

Total


Ik ervaar problemen bij internet omdat ik bang ben om fouten te maken. * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstab Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Total

geconcentreerd e digitale

Ik ervaar problemen

ja

bij internet omdat ik

neen

diepe digitale

wijde digitale

exclusie en

wijde digitale

diepe digitale

exclusie

exclusie

inclusie

inclusie

inclusie

8

10

9

2

0

29

10

17

46

48

57

178

18

27

55

50

57

207

bang ben om fouten te maken. Total

Cramer’s V: ,436 We zien een samenhang tussen respondenten met een hogere digitale inclusie en het weinig ervaren van problemen, omdat ze bang zijn om fouten te maken. We zien een samenhang tussen respondenten met een wijde en diepe digitale exclusie en het meer ervaren van problemen, omdat ze bang zijn om fouten te maken. Cramer's V bedraagt 0,436 wat betekent dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen respondenten hun mediaprofiel en het al dan niet ervaren van problemen bij internet omdat men bang is om fouten te maken. Zo zien we dat er bij de mediaprofielen wijde – diepe digitale inclusie geen of weinig problemen zijn, omdat men bang is om fouten te maken. Bv. 48 van de 50 respondenten in het digitaal profiel wijde digitale inclusie ervaren geen problemen bij het internetgebruik omdat ze bang zijn om fouten te maken. Bij het mediaprofiel diepe digitale inclusie zien we dat alle respondenten (57) in dit mediaprofiel geen problemen ervaren bij het internetgebruik met als reden bang te zijn om fouten te maken. Bij bv. Wijde digitale exclusie zien we dan weer het tegenovergestelde. Zo zien we dat 10 van de 27 respondenten wel een probleem ervaren bij het internetgebruik omdat men bang is om fouten te maken.


Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen ondersteuning heb. * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstab Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Total

geconcentreerde

Ik ervaar problemen bij ja internet omdat ik geen

neen

diepe digitale

wijde digitale

digitale exclusie

wijde digitale

diepe digitale

exclusie

exclusie

en inclusie

inclusie

inclusie

7

8

7

0

0

22

11

19

48

50

57

185

18

27

55

50

57

207

ondersteuning heb. Total

Cramer’s V: ,431 We zien een samenhang tussen respondenten met een hogere digitale inclusie en het weinig ervaren van problemen omdat ze geen ondersteuning hebben. Er is een samenhang tussen respondenten met een hogere digitale exclusie en het meer ervaren van problemen omdat ze geen ondersteuning hebben. Cramer's V bedraagt 0,431 wat betekent dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen de mediaprofielen wijde- diepe digitale inclusie en het niet ervaren van problemen van internetgebruik omdat men geen ondersteuning heeft. Zo zien we bv. Dat alle respondenten (57) van het mediaprofiel diepe digitale inclusie geen problemen ervaren omdat ze geen ondersteuning hebben. Bij wijde digitale inclusie exact hetzelfde fenomeen. Het tegenovergestelde zien we dan weer bij de mediaprofielen diepe – wijde digitale exclusie. 7 van de 18 respondenten uit het mediaprofiel diepe digitale exclusie ervaren wel een probleem bij het internetgebruik omdat men geen ondersteuning heeft.


Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen motivatie heb. * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstab Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Total

geconcentreerde diepe digitale

wijde digitale

digitale exclusie

wijde digitale

diepe digitale

exclusie

exclusie

en inclusie

inclusie

inclusie

Ik ervaar problemen bij ja internet omdat ik geen

neen

8

6

2

0

0

16

10

21

53

50

57

191

18

27

55

50

57

207

motivatie heb. Total

Cramer’s V: ,502 Er is een samenhang tussen respondenten in hogere digitale inclusie en het weinig ervaren van problemen met het internet omdat ze geen motivatie hebben Er is een samenhang tussen respondenten met een hogere digitale exclusie en het meer ervaren van problemen van internet omdat ze geen motivatie hebben Het aantal respondent die nee antwoorden op de vraag Uit de tabel blijkt dat 16 personen van de 207 respondenten, slechts problemen ervaren omdat ze geen motivatie hebben, behoren tot een lagere exclusie zoals diepe/wijde geconcentreerde digitale inclusie. Cramer's V bedraagt 0,502 wat betekent dat er een tamelijk sterke samenhang is tussen het ervaren van problemen bij internet omdat ik geen motivatie heb en het mediaprofiel. Zo zien we dat 107 respondenten (wijde-diepe digitale inclusie) van de 191 respondenten geen problemen ervaren bij internetgebruik omdat ze geen motivatie hebben. Dit komt neer op 56% van de 191 respondenten. Het tegenovergestelde zien we dan weer in de mediaprofielen diepe-wijde digitale exclusie, waarbij slechts 31 (16%) van de 191 respondenten geen problemen ervaren bij internetgebruik omdat ze geen motivatie hebben.


Ik ervaar problemen bij internet om financiële redenen. * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstab Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Total

geconcentreerde

Ik ervaar problemen

ja

bij internet om

neen

diepe digitale

wijde digitale

digitale exclusie

wijde digitale

diepe digitale

exclusie

exclusie

en inclusie

inclusie

inclusie

0

1

0

2

0

3

18

26

55

48

57

204

18

27

55

50

57

207

financiële redenen. Total

Cramer’s V: ,158 Er is nauwelijks samenhang tussen respondenten met een hogere digitale exclusie en het ervaren van problemen bij internet omwille van financiële redenen. Er is nauwelijks samenhang tussen respondenten met een hogere digitale inclusie en het weinig ervaren van problemen bij het internet omwille van financiële redenen. Cramer's V bedraagt 0,158 wat betekent dat er nauwelijks samenhang is tussen het ervaren van problemen bij internetgebruik wegens financiële redenen en de mediaprofielen. Dit is opmerkelijk want dit is het tegenbewijs van onze eigen hypothesen. Wanneer we uitgaan van het mediaprofiel diepe digitale exclusie zien we dat alle respondent (18) geen problemen ervaren bij internetgebruik omwille van financiële redenen. Bij wijde digitale exclusie zien we dat slechts 1 van de 27 respondenten die wel een probleem ervaart bij internetgebruik omwille van financiële redenen.

Krijg je hulp bij het gebruik van internet? * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstabulation Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Krijg je hulp bij het

diepe

wijde

geconcentreerde

wijde

diepe

digitale

digitale

digitale exclusie

digitale

digitale

exclusie

exclusie

en inclusie

inclusie

inclusie

6

12

32

14

5

69

gebruik van internet? neen

15

15

23

35

50

138

Total

21

27

55

49

55

207

Cramer’s V: ,393

ja

Total


Gebruik je het internet om informatie op te zoeken? * Hoe vaak gebruik je internet?

$WAAROM*VAAK Crosstabulation Hoe vaak gebruik je internet?

Total

meerdere malen dagelijks Waarom

Gebruik je het internet om

gebruik je

informatie op te zoeken?

internet?a

Gebruik je het internet

per week

wekelijks

maandelijks

nooit

Count

138

14

17

5

1

175

Count

89

7

1

0

1

98

Count

117

9

4

0

1

131

Count

113

6

3

2

1

125

Count

71

2

1

0

0

74

Count

23

1

2

0

3

29

Count

152

18

17

5

3

195

voor school/werk? Gebruik je het internet voor sociale media? Gebruik je het internet voor nieuws? Gebruik je het internet voor amusement? Gebruik je het internet om andere redenen? Total

Respondenten gebruiken het internet het meest om informatie op te zoeken, sociale media en nieuw (Top 3 dagelijks) 138 van 152 respondenten (91%) gebruiken dagelijks het internet om informatie op te zoeken. 117 van de 152 respondenten (77%) gebruiken dagelijks het internet voor sociale media. 113 van de 152 respondenten (74%) gebruiken dagelijks het internet voor nieuws.

Crosstab Count Hoe vaak gebruik je internet? meerdere malen dagelijks Gebruik je het internet om

ja

informatie op te zoeken?

neen

Total

Cramer’s V: ,630

per week

wekelijks

maandelijks

nooit

Total

138

14

17

5

1

175

14

4

0

0

15

33

152

18

17

5

16

208


Gebruik je het internet voor sociale media? * Hoe vaak gebruik je internet? Crosstab Count Hoe vaak gebruik je internet? meerdere malen dagelijks Gebruik je het internet

ja

voor sociale media?

neen

Total

per week

wekelijks

maandelijks

nooit

Total

117

9

4

0

1

131

35

9

13

5

15

77

152

18

17

5

16

208

Cramer’s V: ,519

Gebruik je het internet voor nieuws? * Hoe vaak gebruik je internet? Crosstab Count Hoe vaak gebruik je internet? meerdere malen dagelijks Gebruik je het internet

ja

voor nieuws?

neen

Total

per week

wekelijks

maandelijks

nooit

Total

113

6

3

2

1

125

39

12

14

3

15

83

152

18

17

5

16

208

Cramer’s V: ,496

Hoe vaak gebruik je internet? * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstabulation Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Total

diepe

wijde

geconcentreerde

wijde

diepe

digitale

digitale

digitale exclusie

digitale

digitale

exclusie

exclusie

en inclusie

inclusie

inclusie

Hoe vaak gebruik dagelijks

3

10

36

47

55

151

je internet?

0

5

10

1

2

18

1

9

6

1

0

17

meerdere malen per week wekelijks


maandelijks nooit Total

3

1

1

0

0

5

14

3

1

0

1

19

21

28

54

49

58

210

Cramer’s V: ,449

De maat voor associatie bedraagt hier 0,449 (Cramer's V) Er is een tamelijk sterke samenhang tussen respondenten met een wijde en diepe digitale inclusie en het dagdagelijks en meerdere malen gebruik maken van internet. Uit de tabel blijkt dat van de 151 personen die dagelijks het internet gebruiken, 55 (36%) zich in de diepe digitale inclusie bevinden, terwijl er slechts 3 (2%) zijn die zich in de diepe digitale exclusie bevinden. Er is ook een tamelijk sterke samenhang tussen respondenten met een diepe en wijde digitale exclusie en het maandelijks en nooit gebruik maken van internet. Uit de tabel blijkt dat van de 19 respondenten die nooit het internet gebruiken, 1 zich in de diepe digitale inclusie bevindt, terwijl er hierbij 14 zich in de diepe digitale exclusie bevinden.

Leeftijd in klassen * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstabulation Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Leeftijd in klassen

Total

Total

diepe

wijde

geconcentreerde

wijde

diepe

digitale

digitale

digitale exclusie

digitale

digitale

exclusie

exclusie

en inclusie

inclusie

inclusie

16-19

0

0

0

0

2

2

20-29

0

0

4

9

17

30

30-39

3

9

9

13

16

50

40-49

2

6

8

4

15

35

50-59

4

5

17

11

7

44

60-69

11

5

13

8

1

38

70-79

4

2

4

4

0

14

80-84

0

1

0

1

0

2

24

28

55

50

58

215

Cramer’s V: ,558 Er is een tamelijk sterke samenhang tussen respondenten met een diepe digitale inclusie en de leeftijdsklasse 20-29, 30-39, 40-49 of 20-49. Er is een (gemiddelde) samenhang tussen respondenten met een diepe digitale exclusie en de leeftijdsklasse 60-69, 70-79. De maat van associatie bedraagt hier 0,558 (Cramer's V).


17 van de bevraagde personen uit de leeftijdsklasse 50-59 bevinden zich in de geconcentreerde digitale exclusie en inclusie. Wat is jouw hoogst behaalde diploma? * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstabulation Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Wat is jouw hoogst

Total

diepe

wijde

geconcentreerde

wijde

diepe

digitale

digitale

digitale exclusie

digitale

digitale

exclusie

exclusie

en inclusie

inclusie

inclusie

secundair onderwijs

behaalde diploma? hoger onderwijs universiteit Total

11

16

28

15

17

87

2

5

19

23

19

68

0

1

5

9

21

36

13

22

52

47

57

191

Cramer’s V: ,306

Uit de tabel blijkt dat van de respondenten met een universitair diploma niemand zich in de diepe digitale exclusie bevindt, terwijl er van de respondenten met een diploma secundair onderwijs 11 personen in de diepe digitale exclusie zitten. Anderzijds blijkt dat er 21 respondenten met een universitair diploma zich in de diepe digitale inclusie bevinden, terwijl er 17 van de respondenten met een diploma secundair onderwijs zich in de diepe digitale inclusie bevinden.

Wat is jouw beroep momenteel? * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstabulation Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf?

Total

diepe

wijde

geconcentreerde

wijde

diepe

digitale

digitale

digitale exclusie

digitale

digitale

exclusie

exclusie

en inclusie

inclusie

inclusie

Wat is jouw

werkende

4

7

26

28

45

110

beroep

werkloos

4

11

13

6

7

41

momenteel?

huisman/huisvrouw

0

2

2

2

0

6

14

6

14

9

1

44

0

1

0

5

4

10

22

27

55

50

57

211

gepensioneerd student Total

Cramer’s V; ,285

Er is zwakke samenhang bij de respondenten tussen hun beroep en hun mediaprofiel. (Cramer's V = 0,285). 11 van de 110 (10%) werkende respondenten bevinden zich in de categorie diepe – en wijde digitale exclusie, terwijl 15 van de 41 werkloze respondenten zich in diepe – en wijde digitale exclusie bevinden.


20 van de 44 gepensioneerde respondenten bevinden zich in de diepe en wijde digitale exclusie. Toch zien we 14 van de gepensioneerde respondenten zich in het mediaprofiel geconcentreerde digitale exclusie en inclusie bevindt.

Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? * Weet je waar je iets kan bijleren over internet, applicaties of ... ? Crosstabulation Count Weet je waar je iets kan bijleren over internet, applicaties of ... ? ja

neen

Total

Welk mediaprofiel sluit het

diepe digitale exclusie

5

16

21

dichtst aan bij jezelf?

wijde digitale exclusie

10

15

25

geconcentreerde digitale

29

23

52

wijde digitale inclusie

29

19

48

diepe digitale inclusie

37

20

57

110

93

203

exclusie en inclusie

Total

Cramer’s V: ,256

Er is een zwakke samenhang tussen het weten waar je iets kan bijleren en het mediaprofiel dat het dichts bij jezelf aansluit. De maat voor associatie, Cramer's V, bedraagt 0,256. 16 van de 21 respondenten uit het mediaprofiel diepe digitale exclusie weten niet waar ze iets kunnen bijleren over het internet, applicaties,... terwijl 5 van de 21 wel weten waar ze iets kunnen bijleren over het internet, applicaties,.... We zien dat 37 van de 57 respondenten die in diepe digitale inclusie zitten, wel weten waar ze iets kunnen bijleren over internet, applicaties.


Heb je al gehoord van de Digitaal Talent Punt in de wijk? * Heb je al gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punt? Crosstabulation Count Heb je al gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punt? ja Heb je al gehoord van de

ja

Digitaal Talent Punt in de

neen

neen

Total

14

34

48

3

129

132

17

163

180

wijk? Total

Phi: ,407 Er is tamelijk sterke samenhang tussen respondenten die gehoord hebben van Digitaal Talent Punten en respondenten die gebruik gemaakt hebben van Digitaal Talent Punten. De associatiemaat van deze tabel bedraagt 0,407 (Phi). 132 van de 180 bevraagden (73%) hebben nog niet gehoord van de Digitaal Talent Punten. 129 respondenten hebben nog niet gehoord van de Digitaal Talent Punten en er geen gebruik van gemaakt.

$PROBLEEMmrs*LEREN Crosstabulation Weet je waar je iets kan bijleren over internet, applicaties of ... ? ja Ervaar je problemen bij gebruik

interneta

Ik ervaar problemen bij internet

Total

neen

Count

11

21

32

Count

11

15

26

Count

5

17

22

Count

2

14

16

Count

2

1

3

Count

26

44

70

omdat ik het niet weet. Ik ervaar problemen bij internet omdat ik bang ben om fouten te maken. Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen ondersteuning heb. Ik ervaar problemen bij internet omdat ik geen motivatie heb. Ik ervaar problemen bij internet om financiĂŤle redenen.

Total


Cramer’s V: ,175 / ,096 / ,226 / ,250 / ,030

Van de respondenten die problemen ervaren bij het gebruik van internet, zijn er 44 van de 70 respondenten die niet weten waar ze iets moeten bijleren Uit de grafiek blijkt dat 63% van de respondenten die problemen ervaren bij het gebruik van internet niet weten waar ze iets kunnen bijleren over de problemen die ze ervaren.

Heb je al gehoord van Digitaal Talent Punten in de wijk? * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstab Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? wijde geconcentreerde wijde digitale digitale exclusie digitale exclusie en inclusie inclusie 3 10 17 12 19 17 37 38

diepe digitale exclusie Heb je al gehoord ja van de Digitaal neen Talent Punt in de wijk? Total

22

27

54

50

diepe digitale inclusie 7 51

Total 49 162

58

211

Cramer’s V: ,219

Heb je al gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punten? * Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? Crosstab Count Welk mediaprofiel sluit het dichtst aan bij jezelf? wijde geconcentreerde wijde digitale digitale exclusie digitale exclusie en inclusie inclusie 0 8 6 2 18 17 39 42

diepe digitale exclusie Heb je al gebruik gemaakt van een Digitaal Talent Punt? Total

ja neen

Cramer’s V: ,329

18

25

45

44

diepe digitale inclusie 2 48

Total 18 164

50

182



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.