F
1
COLOFON Auteurs De Maeyer Anna Denecker Hermien De Ridder Femke Gilson Femke Heyerick Eva Meiresonne Laure Smet Anna Van Meenen Lize Vansieleghem Laure Verdegem Nel Samenstelling & vormgeving De Maeyer Anna Gilson Femke Heyerick Eva
INHOUDSTAFEL Voorwoord
3
Wat is mediawijsheid? Samenwerkingspartners Voor- en nadelen Ben ik nu verslaafd? Online pesten Nettiquette Online identiteit Privacy Apss & mediadingen Link met sociaal werk
4 6 8 10 12 14 16 18 20 22
Bijlage 1: HET MEDAWIJZE SPEL
24
Referentielijst
25
Jaar van uitgave 2020 Eindredactie Van Mullem Peter Uitgever Dit magazine is het eindresultaat van een opdracht in het kader van het Bachelorproject ‘Mediagebruik en -bezit bij jongeren’ binnen de opleiding Bachelor Sociaal Werk. Het is geen officiële publicatie van de Arteveldehogeschool.
2
VOORWOORD Het bachelorproject binnen de opleiding Sociaal Werk aan de Arteveldehogeschool wordt gezien als het finale procesproduct van een driejarig traject. Wij, tien studenten Sociaal Werk, kozen unaniem voor het bachelorproject ‘Mediagebruik en -bezit bij jongeren’. Vanuit onze persoonlijke interesse voor de doelgroep, voor het onderwerp of om andere redenen verkozen wij dit project boven de andere aangereikte projecten. Door de diversiteit aan talenten, sterke persoonlijkheden en inzicht in de eigen individuele kwaliteiten brachten wij dit bachelorproject tot een krachtig geheel. Graag gebruiken wij deze ruimte om enkele personen te bedanken. In de eerste plaats willen wij onze begeleidende docent, Peter Van Mullem, hartelijk danken voor het enthousiasme en de toewijding waarmee hij de ondersteunde rol op zich nam. Door zijn instructies, bereikbaarheid, opbouwende feedback en motiverende aanmoedigingen doorliepen wij een mooi proces als team. Dit resulteerde in een welvormend eindresultaat. Vervolgens wensen wij onze ouders, familie en vrienden te bedanken voor de ondersteuning. Wij willen onze ouders in het bijzonder bedanken voor de raad en daad waarmee ze ons (individueel weliswaar) bijstonden, alsook voor de mogelijkheid deze opleiding aan te vatten en te vervolledigen. Tot slot wensen we alle betrokken docenten, trajectbegeleiders en andere werknemers binnen de Arteveldehogeschool, Campus Sint-Annaplein, te bedanken voor het verschaffen van een eminente opleiding. Naast het bovenstaande dankwoord geven wij een korte inhoudsbeschrijving van dit magazine. Dit magazine is slechts één van de bekomen eindproducten. Het omvat tien boeiende artikels over de belangrijke aangereikte thema’s binnen het bachelorproject. Iedere student verzorgde individueel één topic om dit geheel te verwezenlijken. We starten binnen het eerste artikel met een algemene beschrijving van mediawijsheid gevolgd door het artikel over onze samenwerkingspartners uit Vlaanderen. Verder beschrijven we enkele positieve en negatieve effecten van mediagebruik en -bezit bij jongeren. Vanuit de waargenomen nood bij jongeren uit het 5de en 6de leerjaar verdiepten wij ons in enkele nadelen. Dit resulteerde in artikel vier over verslaving en in artikel vijf over pesten op het net. Daarnaast reiken we respectievelijk de thema’s nettiquette, online identiteit en privacy aan. Vervolgens beschrijven we opmerkelijke veranderingen en schetsen we een toekomstbeeld inzake mediagebruik en -bezit. We sluiten het gamma aan artikelen af met de belangwekkende link tussen sociaal werk en dit thema. Tot slot verwijzen we binnen dit magazine naar ons eigen ontwikkeld spelconcept. Wij ontworpen een spel voor leerlingen uit het 5de en 6de leerjaar om hen mediawijzer te maken. Dit spel peilt naar de mediawijsheid van de klas, omvat doe- en kennisvragen en lokt debat uit over allerlei thema’s inzake (sociale) media.
3
“MEDIAWATTE?!” Anna Smet (Altmann, z.j.) Mediaraven over het mediagebruik bij jongeren blijkt dat jongeren veel dingen delen op sociale media en dat de smartphone onmisbaar is in hun leven. Het bezit van een smartphone en toegang tot het internet is natuurlijk de eerste voorwaarde hiervoor. Maar liefst 95% van de 4.000 ondervraagde jongeren tussen 6 en 18 jaar is in het bezit van een smartphone, en zowat 83% heeft ook toegang tot mobiel internet en heeft dus quasi overal toegang tot het internet. (Sellam, 2018)
Wat is mediawijsheid?
(Altmann, z.j) De televisie, de krant en tijdschriften zijn tegenwoordig niet de enige vormen meer van media, zoals het een dikke 20 jaar geleden wel zo was. De smartphones, tablets en sociale media maakten de laatste jaren hun intrede. Deze nieuwe vormen van media leiden tot nieuwe uitdagingen. Eén van die uitdagingen situeert zich op het vlak van en bijgevolg tot het hebben van mediawijsheid. Maar wat is dat nu juist, mediawijs zijn? (Mediawijs, 2013) Mediawijsheid. Wat is dat nu juist? Onder de term mediawijsheid verstaat men alle competenties die nodig zijn voor het verstaan en in vraag stellen van media. Het is dus noodzakelijk
om de nodige kennis, vaardigheden en attitudes te bezitten om gebruik te kunnen maken van de verschillende vormen van media in deze maatschappij. Hoewel digitale media ontzettend veel voordelen hebben, zijn er ook enkele nadelen aan verbonden. (Mediawijs, 2013) Deze worden later in dit tijdschrift besproken. Het is belangrijk om zich hiervan bewust te blijven. Wie is er dan mee bezig? Deze nieuwe vormen van media affecteren niet enkel volwassenen, maar ook meer en meer jongere kinderen komen ermee in contact. Kijk maar eens naar het aantal kinderen jonger dan 14 jaar dat nu al een smartphone of tablet bezit. Zelfs heel jonge kinderen spenderen vaker tijd op de gsm van hun ouders. Uit onderzoek van Universiteit Gent, Mediawijs en
Wel moeten we opmerken dat de doelgroep van het onderzoek zijn media-privileges niet voor hetzelfde doel gebruikt. Jongeren tot 12 jaar oud gebruiken de smartphone of tablet eerder om spelletjes te spelen of video’s te bekijken. Dit terwijl kinderen ouder dan 12 hun toestellen eerder gebruiken om in contact te blijven met vrienden of om verbonden te blijven met de actualiteit. (Sellam, 2018) Veel jongeren gebruiken sociale media ook voor het verkrijgen van erkenning en bevestiging. Ze posten iets en wachten dan op anderen hun reactie of bevestiging van hun activiteiten. Op die manier testen ze hun populariteit binnen hun groep en
4
werken ze zo aan hun online imago. (Childfocus, z.j.)
op het internet staan. (Childfocus, z.j.)
Wanneer wij ons veldonderzoek uitvoerden in de lagere scholen viel het ons op dat deze jongeren al vrij fervent op sociale media zaten, ook al waren zij jonger dan 12 jaar. Natuurlijk is het aantal jongeren waarmee wij spraken een heel pak kleiner dan het aantal jongeren uit onderzoek van Universiteit Gent, Mediawijs en Mediaraven, dus dit is niet heel representatief.
Ook Childfocus deed onderzoek naar het mediagebruik van jongeren en ondervroeg hier jongeren van tussen de 9 en 12 jaar voor. Uit het onderzoek bleek dat maar liefst 40% van de 912-jarigen een account had op een sociale website. Dit is een hoog aantal voor de desbetreffende leeftijd. Toch raden zij af om het gebruik ervan door kinderen te verbieden. Dat heeft toch geen zin. Een verbod leidt tot stiekem gebruik. Childfocus raadt vooral aan om er open dialoog over te houden. (Childfocus, z.j.)
Het leven gaat sneller Alles gebeurt tegenwoordig ook sneller. De komst van smartphones en tablets werken de directheid in het gebruik van sociale netwerken nog in de hand. Posts of afbeeldingen kunnen direct gedeeld worden. Ook kan er direct gereageerd worden met een paar muisklikken of een paar taps van de vingers op de smartphone. Die snelheid kan in de kaart spelen van jongeren. Het vergroot namelijk de spontaniteit, vergemakkelijkt de communicatie en versterkt de vreugde, maar kan ook nefast zijn. Jongeren denken minder na en zijn impulsiever met het plaatsen van posts op het internet. Een foto die op het internet staat, blijft namelijk voor altijd
Ons veldonderzoek Zoals reeds vermeld deden wij zelf ook een beperkt veldonderzoek rond mediagebruik en -bezit bij jongeren. De doelgroep bestond uit leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar. We hadden al een beetje een zicht op het mediagebruik en -bezit bij leeftijdsgenoten, dus besloten we de leeftijd van onze doelgroep te verlagen. We waren vrijwel geheel onwetend over hoe tienjarigen omgaan met smartphones, tablets
en sociale media. We ontwikkelden een bordspel met kaartjes waar media-gerelateerde vragen opstaan. Samen met de leerlingen bespraken we diverse thema’s (die hierna nog aan bod zullen komen) en kwamen we wat meer te weten. We maakten ook beeldmateriaal van het spelen van dit spel en bezorgden dit aan Mediaraven die dit mogelijks zullen incorporeren in hun studiedagen. Verder ontwikkelden we in het kader van mediagebruik en -bezit ook enkele tools of opdrachten rond ‘nettiquette’ en ‘online identiteit’ die leerkrachten van het lager onderwijs kunnen gebruiken in hun les. We deden dit in opdracht van Mediawijs, een andere werkveldpartner. Enkelen van onze tools werden zelfs al gepubliceerd op hun website. Zoals al eerder vernoemd is mediawijs een brede term. Het is een overkoepelend begrip voor verschillende aspecten, zoals ‘nettiquette’, ‘online identiteit’, ‘cyberpesten’, ‘privacy’ enzovoort. Lees vooral verder als je hier meer over te weten wil komen!
5
Krachten bundelen Femke De Ridder
Het resultaat van ons Bachelorproject komt voort uit een samenwerking met twee organisaties uit het werkveld, namelijk Mediaraven en Mediawijs.
Wat is mediawijsheid? Mediawijs formuleerde de opdracht om een tool uit te werken rond netiquette. Aan de hand van onze input publiceerden ze deze tool op hun website. Het eindresultaat bestaat uit onder andere: debatvragen, opdrachten en een filmpje over netiquette. Voor Mediaraven zijn we naar klassen getrokken met een zelfgemaakt spel. Zij wilden hier beelden van zodat ze deze in een promofilm kunnen verwerken. Door het spel kregen we een ruimer beeld op hoe leerlingen tussen 10 en 12 jaar media gebruiken. Deze ervaring was nodig om onze tool voor Mediawijs toe te spitsen op onze doelgroep. Imec-mict-UGent Imec-mict-UGent is een samenwerking tussen imec en een onderzoeksgroep Media & ICT (MICT) van Universiteit Gent. Imec is een wereldbekend onderzoekscentrum voor nanoelektronica en digitale technologie. Ze voeren onderzoeken en creëren innovatie binnen domeinen zoals gezondheidszorg, slimme steden, mobiliteit… (imec, z.j.)
(Pixabay, 2020) De tweede component binnen deze samenwerking is de onderzoeksgroep Media & ICT (MICT). Zij zijn een onderzoeksgroep van de vakgroep Communicatiewetenschappen van de Universiteit Gent. Aanvankelijk lag de focus van deze groep op ICT en media. Vandaag de dag leggen ze de focus meer op de relatie tussen technologie, mensen en de samenleving. Binnen MICT zijn er enkele onderzoekers die specifiek bezig zijn met mediawijsheid, jongeren & media en de rol van onderwijs met betrekking tot dit onderwerp. Hierdoor is er een nauwe link te maken met ons Bachelorproject. (imec-mict-UGent, z.j.) Mediaraven Mediaraven is een Vlaamse jeugdwerkorganisatie die een positieve houding aanneemt ten opzichte van jongeren en digitale media. (Missie en visie, z.j.)
In de eerste plaats zien ze de kansen van digitale media maar ze zijn hierin niet naïef. Ze hebben ook oog voor de uitdagingen en valkuilen die aan media gekoppeld zijn. (Missie en visie, z.j.) Ze creëren een experimenteerruimte waarin de competenties rond media ontwikkeld worden. Hiervoor stellen ze een divers eerstelijnsaanbod ter beschikking die de ruimte geeft om op verkenning te gaan binnen de wereld van digitale media. Daarnaast organiseert Mediaraven vormingen en ondersteuning voor wie met jongeren en media wil werken. Ze spelen in op vragen en noden om zo de organisaties te versterken. Tot slot bieden ze ook tools en mediaproducten voor iedereen die met kinderen en jongeren werkt. (Missie en visie, z.j.)
6
Mediawijs Mediawijs is het Vlaamse Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid van de Vlaamse overheid en imec. Ze helpen inwoners van Vlaanderen en Brussel om bewust, actief, kritisch en creatief ICT en media te gebruiken. Op die manier kunnen ze beter deelnemen aan de maatschappij. Om meer participatie te bereiken, zetten ze in op verschillende zaken. Als eerste start Mediawijs het overleg, netwerken en samenwerkingen binnen het Vlaamse digitale en mediawijsheidsveld. Ze proberen deze organisaties ook te inspireren door het organiseren van vormingen, kennis te delen en praktijkontwikkeling. Ook de ontwikkelingen binnen ICT, media en digitale mediawijsheid volgen ze nauwgezet op. Zo zijn ze altijd op de hoogte van de nieuwste technologieën en kunnen ze deze ook introduceren in hun vormingen. Tot slot vervullen ze een actieve rol in de visie- en beleidsontwikkeling over digitale en mediawijsheid in Vlaanderen, Brussel en Europa. (Over ons, z.j.) Een belangrijke taak binnen Mediawijs, is de ontwikkeling van ‘De Schaal van M’. Dit is een initiatief van Mediawijs en Ketnet. Het is een online spel dat kinderen tussen 10 en 12 jaar uitdaagt om hun mediavaardigheden uit de kast te halen. Deze doelgroep vindt het leuk om zelfstandig media te gebruiken. Ze weten goed wat ze ermee kunnen doen en hoe ze problemen kunnen oplossen.
Ook sociale contacten onderhouden ze vaak online. Toch is het belangrijk om te laten zien dat 10 tot 12-jarigen nog geen volledig beeld hebben over de online wereld. Vaak ontbreken de kritische vaardigheden. Het is nodig om hier stil bij te staan. (Wat is DSVM, z.j.) Door ‘De Schaal van M’ in te zetten als tool, kan de leerkracht of ouder laagdrempelig aan de slag. Deze tool opent de mogelijkheid tot dialoog over digitale media. Voor de begeleidende volwassene die niet op de hoogte is over de evoluties in het medialandschap, voorziet de website steeds achtergrondinformatie. Op die manier heeft de volwassene zelf inzicht in de materie en kan die extra uitleg geven aan de kinderen. Het is belangrijk dat kinderen weten dat ze bij volwassenen terecht kunnen met vragen en problemen. Doorheen het spel geeft de leerkracht of ouder ook nieuwe inzichten mee. Hierdoor ervaren de deelnemende kinderen hoe mediawijs ze zijn. Daarnaast zien ze ook dat ze nog veel kunnen bijleren. (Wat is DSVM, z.j.) Samenwerking tussen de drie partners ‘Apestaartjaren: Het Vlaams Mediawijs Congres’ gaat uit van Mediawijs, Mediaraven en WAT WAT. Het Apestaartjaren-onderzoek gebeurt in samenwerking met imec-mict-UGent. Dit congres gaat over een tweejaarlijks onderzoek bij Vlaamse kinderen en jongeren tussen 6
en 18 jaar over hun mediagebruik en -bezit. (Bastien, et al, 2018) Aangezien het Vlaams Mediawijs Congres ‘Apenstaartjaren’ tweejaarlijks georganiseerd wordt, was er geen editie in 2019. In de jaren tussen de congressen door, organiseert Mediaraven in samenwerking met Mediawijs vier korte updates over het thema. Op die manier blijft het werkveld op de hoogte van de meest recente evoluties. Elke update gaat in op één of meerdere topics van het digitale mediagebruik van kinderen en jongeren. Wij waren aanwezig om op die manier onze kijk te verruimen over de invloed van media binnen het sociaal werk. (Bastien et al, 2018) Conclusie Naast deze drie besproken organisaties zijn er veel andere organisaties in Vlaanderen die bezig zijn met digitale media. Er zijn steeds meer organisaties die aangeven dat ze rond mediawijsheid werken. De stijging van het aantal organisaties is enorm. De organisaties worden bijgehouden in de databank van Mediawijs. Van 222 organisaties in 2014 naar 492 in 2017 en begin 2019 liep het aantal op tot wel 764. (De mediawijsheidssector anno 2019, z.j.) Deze organisaties zijn niet allemaal uitsluitend bezig met media maar het toont wel aan dat de aandacht voor media in veel organisaties steeds belangrijker wordt. (De mediawijsheidssector anno 2019, z.j.)
7
Sociale media, een meerwaarde? Laure Meiresonne
Jongeren zitten tegenwoordig meer achter een beeldscherm in vergelijking met enkele jaren geleden. Het gebruik van sociale media, bijvoorbeeld Instagram en Facebook, geeft hen de kans om op de hoogte te blijven en mee te praten over de laatste nieuwtjes. Daarnaast hebben jongeren die heel actief zijn op sociale media meer last van concentratieproblemen. (Sellam, 2018)
Bij oudere kinderen en pubers is het ‘leren’ via de media minder direct zichtbaar, maar ook zij pikken allerlei informatie op die bij hun ontwikkelingsfase past. Dramaseries en soaps geven bijvoorbeeld een beeld over sociale omgangsvormen, alcoholgebruik, relatievorming etc. Een voorbeeld hiervan is de reeks D5R op Ketnet. (Expoo, 2020)
Wat is mediawijsheid?
De impact van sociale media op jongeren heeft twee zijden. Het gebruik van sociale media door jongeren heeft in het algemeen enkele voordelen en nadelen. Het is belangrijk om de voordelen onder de aandacht te brengen. Leren via sociale media Kinderen willen zaken ontdekken en zijn leergierig. Het grote aanbod aan media biedt veel ondersteuning in dat leerproces. Het leren via media begint al vanaf de kindertijd. Programma’s als Sesamstraat, Bumba, Bob De Bouwer zijn grappig, ontspannend en leren kinderen tegelijkertijd veel bij over letters, cijfers en begrippen. Naar mate ze ouder worden, zijn (instructie)filmpjes op YouTube vaak een meerwaarde.
Deze educatieve gevolgen zorgen ervoor dat jongeren creatieve vaardigheden, kritisch denkvermogen en een open geest kunnen ontwikkelen. (Ik beslis, 2019) Naast deze educatieve voordelen zijn er ook een aantal psychosociale gevolgen. Dit uit zich in het feit dat kinderen en jongeren op een eenvoudige manier in contact kunnen komen en blijven met familie en vrienden, ze kunnen hun sociaal kapitaal uitbouwen en een eigen identiteit vormen. (Ik beslis, 2019) Andere krachten Sociale media bieden allerlei positieve aspecten. Het zorgt ervoor dat kinderen en jongeren op de hoogte blijven van de nieuwtjes. Daarnaast kunnen ze kijken wat anderen aan het doen zijn. Ze kunnen laten zien wie ze zijn of wie ze zouden willen zijn.
Vervolgens helpt het tegen verveling en kan het een bron van informatie en advies zijn. Tot slot is het gratis en eenvoudig. (De Maeseneer, 2020) Naast het feit dat sociale media eenzaamheid en depressies in de hand kunnen werken, kan het ook net kracht geven en in sommige gevallen zelfs een mensenleven redden. De vele hartverwarmende berichten die iemand met donkere gedachten op sociale media kan krijgen, kunnen echt een verschil maken. (De Maeseneer, 2020) Kansen voor kinderen met een zorgbehoefte Er is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar kinderen met een zorgbehoefte en hun mediagebruik. Het is wel bekend dat sociale media verschillende specifieke voordelen kan bieden aan deze kinderen. Ten eerste kunnen sociale media en technologie de autonomie van deze kinderen versterken. Technologie en sociale media bieden dan de mogelijkheden om zelfstandig activiteiten te ondernemen waar vroeger hulp van een ander bij nodig was. Ten tweede zorgt het ook voor het vergroten van het leervermogen. Vervolgens wordt de werkmotivatie versterkt. Ten vierde kan het de inclusie van deze groep nog versterken.
8
Dit betekent dat kinderen met een zorgbehoefte ook kunnen deelnemen aan de digitale samenleving. Tot slot vergroot het de eigenwaarde en zelfrespect. Dit illustreert zelf initiatief nemen, zelf invloed uitoefenen, zich kunnen uiten en doen wat anderen ook doen. (Expoo, 2020) Kinderen met een zorgbehoefte zijn vaak afhankelijk van anderen om deze kansen te kunnen realiseren. Daarbij is maatwerk nodig. Ouders of opvoeders moeten beschikken over de juiste middelen en de media moeten aansluiten bij de specifieke fysieke, psychische of cognitieve behoeftes van het kind. Daarnaast moeten ouders
of begeleiders ook de deskundigheid en juiste houding hebben om deze kinderen te kunnen ondersteunen bij hun mediagebruik. (Expoo, 2020) Naast pluspunten ook minpunten Aan de hand van bovenstaande voordelen kan ik besluiten dat sociale media duidelijk een meerwaarde kunnen vormen voor jongeren. Naast de voordelen zijn er uiteraard ook nadelen verbonden aan mediagebruik. Het zorgt bijvoorbeeld voor een te snelle afleiding, studie ontwijkend gedrag, uitsluiting, een vertekend beeld van de realiteit, minder persoonlijk contact, eenzaamheid... (Rtl nieuws, 2020).
Uit een onderzoek, uitgevoerd door Canadese onderzoekers, blijkt ook dat hoe meer jongeren op sociale media zitten, hoe minder ze slapen. Een uur sociale media per dag volstaat om slaapproblemen te veroorzaken. Daarnaast wordt het overmatig gebruik van sociale media ook aan depressies gelinkt. (Knack, 2018). De belangrijke nadelen ‘verslaving’ en ‘online pesten’ worden verder besproken in de volgende twee artikels
9
Ben ik nu verslaafd? Laure Vansieleghem
Sociale media zijn meer en meer aanwezig in het leven van kinderen en jongeren (Nijst, 2015). We leven in een tijdperk waarin kinderen opgroeien met digitale media. Sommige kinderen en jongeren vinden van zichzelf dat ze te vaak naar hun smartphone grijpen. De helft van de Belgische jongeren voelt zich dan ook verslaafd aan zijn smartphone. Dit blijkt uit een enquête van de Onafhankelijke Ziekenfondsen bij 976 Belgische jongeren tussen 12 en 23 jaar oud. Jongeren checken gemiddeld maar liefst 47 keer per dag hun smartphone. Acht op de tien jongeren zit elke dag op sociale media. Ze zijn hier iets meer dan anderhalf uur per dag mee bezig. (Es, 2018)
Toch kan ik je geruststellen. Een echte verslaving aan sociale media komt binnen de verslavingszorg slechts zelden voor. De term “problematisch internetgebruik” is dan ook toepasselijker dan de term “internetverslaving”. Wanneer er sprake is van problematisch internetgebruik, vertoon je de symptomen van een verslaafde maar in lichtere mate. (Schoenmakers, Van De Mheen, & Van Rooij, 2016).
Oorzaak
Wat is mediawijsheid?
Symptomen Je maakt je waarschijnlijk af en toe zorgen of je nu wel of niet verslaafd bent aan sociale media. Er zijn verschillende symptomen die iemand als “verslaafde” sociale media- gebruiker bestempelen. De belangrijkste zijn een gebrekkige controle over het internetgebruik, gebrekkig functioneren in het dagelijkse leven en voortdurend met sociale media en internet in je hoofd zitten. (Schoenmakers, Van De Mheen, & Van Rooij, 2016)
Mensen ondervinden door hun gebruik van sociale media wel enige problemen op gebied van school, werk, sociale relaties of nachtrust. Dit wil echter niet zeggen dat er sprake is van een effectieve stoornis. (Post, 2019) Wanneer er wel sprake zou zijn van een verslaving, kan deze niet behandeld worden. Dit komt doordat er geen officiële diagnose van een sociale media- verslaving opgenomen is in de DSM-5, het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. Een oorzaak hiervan zou kunnen zijn dat ouders de ernst van het vele mediagebruik van hun kinderen niet inzien. Jongeren en ook hun ouders zitten veel en vaak op hun smartphone te kijken en zien dit in de meeste gevallen niet aan als een probleem. (RTL Nieuws, 2020)
Hoe komt het nu dat mensen zo vlug gehecht geraken aan sociale media en niet meer zonder kunnen? Dit kan worden bekeken vanuit verschillende benaderingen. Één ervan is de biologische benadering. Deze benadering gaat uit van de invloed van sociale media op ons brein. Volgens sommige wetenschappers zou er zoiets zijn als een genotscentrum in onze hersenen. Wanneer we bijvoorbeeld complimenten of schouderklopjes krijgen, activeren we dit genotscentrum. Dit kunnen we vergelijken met het ontvangen van likes en leuke reacties op allerlei apps zoals Instagram of Facebook. Deze prikkelen het genotscentrum en stimuleren ons gedrag om ervoor te zorgen dat deze genotsprikkel zich kan herhalen. Sociale media hebben slechts een klein effect op het genotscentrum. Dit valt niet te vergelijken met de invloed van bijvoorbeeld alcohol of drugs die in het genotscentrum een abnormale reactiviteit veroorzaken. (Post, 2019) “HET GEVOEL DAT IK ALTIJD BEREIKBAAR MOET ZIJN GEEFT ME STRESS”| SARAH RUMMENS (21) (Wat Wat, z.j.)
10
Een begrip dat aan het veelvuldig gebruik van sociale media kan worden gelinkt is “FOMO�. FOMO staat voor Fear Of Missing Out. Concreet gaat het over de angst om uit de boot te vallen. Bij FOMO staat het gevoel om iets te missen centraal. Het succes van anderen wekt dit meestal op. (BinckBank, z.j.). Zo zijn er velen onder ons die zich blauw ergeren aan de talrijke groepsgesprekken waar ze deel van uitmaken. Toch durven de meesten niet uit de groepschat stappen. Ze hebben schrik iets belangrijks te missen er niet meer bij te horen. (Wyers, 2019) Naast de verschillende benaderingen en de angst om uit de boot te vallen is er ook het zogenoemde treintjesgedrag dat een sociale media verslaving mee in de hand werkt. Je begint bijvoorbeeld met een bericht te lezen op Whatsapp. Terwijl je je aan het amuseren bent op Whatsapp, komt er een mail binnen. Deze moet je toch ook even checken. Op die manier dwaal je voortdurend af van de ene naar de andere app. Voor je het weet spendeer je urenlang op je smartphone. Het treintje gaat van app A, naar app B, naar app C,... (Maak dat mee, z.j.)
Een eerste tip is regels opstellen voor jezelf omtrent het gebruik van je smartphone of andere digitale toestellen. Bepaal voor jezelf dat je alleen op bepaalde momenten van de dag op sociale media mag of leg een tijdslimiet op per dag. Als je weet dat zelfbeheersing niet je sterkste punt is, kan je deze regels kracht bijzetten door andere mensen op de hoogte te brengen van de voor jezelf opgelegde regels. (Internetvergelijk, 2019) Een tweede tip bestaat eruit te vermijden dat je smartphone het laatste is wat je ziet als je gaat slapen en meteen ook het eerste is wat je ziet als je weer wakker wordt. Dit kan door je smartphone achter te laten op een andere plaats dan je slaapkamer en te vervangen door een ouderwetse wekker. Op die manier voorkom je het eindeloos scrollen door allerlei apps voor het slapengaan of voor het opstaan. (Internetvergelijk, 2019)
Een laatste en tip is de notificaties uitzetten op je gsm. Hierdoor licht je gsm niet op na het krijgen van een melding en wordt voorkomen dat je onmiddellijk naar je scherm kijkt als deze oplicht. (Internetvergelijk, 2019) Sociale media met mate Het wordt duidelijk dat sociale media- afhankelijkheid steeds vaker en op jongere leeftijd voorkomt. Meer dan ooit is het ieders taak te waken over een correct en matig gebruik van sociale media om problematisch internetgebruik in te perken. Enkele bovenstaande geformuleerde tips en voldoende zelfbeheersing zijn daarbij van groot belang. Verder is het belangrijk dat ouders of opvoedkundigen voldoende mediawijze ondersteuning bieden aan media-afhankelijke kinderen en jongeren.
Tips om af te kicken Veel mensen hebben het moeilijk uit zichzelf af te kicken van hun smartphone. Ter afsluiting van dit artikel geef ik nog enkele tips mee. De volgende tips kunnen handig zijn om de macht van sociale media als beheerder van ons leven in te perken.
(ICulture, 2018) 11
En wat nu? Hermien Denecker
Pesten is gewelddadig en meestal herhaald gedrag van 1 of meer personen, met de bedoeling om de andere(n) te kwetsen. De schade kan psychologisch, seksueel, sociaal of lichamelijk zijn. Wie wordt gepest, kan zich meestal niet verdedigen. Er is dan sprake van een ongelijke (of als ongelijk ervaren) machtsverhouding tussen diegene die pest en de gepeste. (Deboes, 2016).
Wat is mediawijsheid?
Pesten is iets waar veel mensen al mee in contact gekomen zijn. Het kan zowel op alle leeftijden en op allerlei verschillende plaatsen voorkomen. Aangezien de huidige maatschappij kan er ook via digitale media gepest worden, dan spreekt men over online pesten of cyberpesten. Het is een verderzetting van het klassieke pesten, maar dan online. Door technologie krijgt het een andere invulling maar het fenomeen blijft in essentie hetzelfde. (Child focus, 2019). Voorbeelden van cyberpesten zijn het paswoord veranderen van iemands mailbox, inbreken in iemands computer en persoonlijke informatie stelen, mensen beledigen via Whatsapp, publieke posts met een beledigende inhoud of in naam van anderen op Facebook plaatsen. Cyberpesten kom je in alle vormen en maten tegen.
Van het buitensluiten van andere kinderen in een groepschat tot het delen van persoonlijke foto’s met gemene opmerkingen op sociale media. Op elk online platform waar contact met anderen gelegd kan worden, is cyberpesten mogelijk. Bij cyberpesten kunnen daders hun slachtoffers dag en nacht pesten en kunnen ze daarbij zelfs anoniem blijven. Het cyberpesten is niet beperkt in tijd en ook niet in ruimte. Cyberpesten kan overal ter wereld. Dat is het grootste verschil tussen pesten en cyberpesten. Via digitale media kan iedereen het slachtoffer van cyberpesten zijn. Het pestgedrag kan zichtbaar zijn voor meerdere personen en kan ook lang zichtbaar blijven. Cyberpesten onder jongeren blijft soms verborgen voor volwassenen, vooral omdat jongeren hun eigen smartphone hebben. Daders worden als gevolg daarvan minder snel geconfronteerd met hun acties. Pesters die niet op de negatieve gevolgen van
hun pestgedrag gewezen worden, kunnen minder snel tot empathie komen met slachtoffers. Online pestgedrag laat de slachtoffers wel toe makkelijker bewijzen verzamelen. (Kenniscentrum mediawijsheid, 2014). Oorzaken Bij offline pestgedrag kan er fysieke agressie gebruikt worden. Bij cyberpesten is de dader er meer op gericht om het slachtoffer emotioneel te raken. Slachtoffers van cyberpesten vertonen dan ook meer symptomen van depressie, stress en angst. Vaak hebben de daders zelf met emotionele en psychosociale problemen te maken. Enerzijds is er een aanzienlijk deel van de cyberpesters dat zelf eerder slachtoffer is geweest van cyberpesten of klassiek pesten. Daarbovenop kampen ze soms met een depressie of angst- en stressgevoelens. Anderzijds is er bij cyberpesters meer sprake van conflicten thuis en een slechte band met de ouders. 12
Vaak hebben ze eveneens het gevoel dat leerkrachten niet om hen geven. Het pesten kan men dan in sommige gevallen beschouwen als een uitlaatklep om met negatieve gevoelens om te gaan. Zowel de pesters als de slachtoffers lijden onder een emotionele druk. In onderzoek gaat er meer aandacht naar het emotioneel lijden van de slachtoffers. (De Smet, z.j.). Gevolgen Het spreekt voor zich dat cyberpesten heftige gevolgen kan hebben. Haatberichten tasten het zelfbeeld en zelfvertrouwen van het slachtoffer in sterke mate aan. Het is niet zomaar de oplossing om de zenders van soortgelijke berichten te blokkeren of om je laptop dicht te klappen, want vaak gebeurt cyberpesten in combinatie met offline of fysiek pesten. Bovendien is het internet overal. We zijn voortdurend geconnecteerd. Kinderen en jongeren hebben het nodig voor huiswerk, entertainment en communicatie. Hierdoor is het niet makkelijk om pesters te ontwijken zelfs als je ze op sociale media blokkeert. Naast een slecht zelfbeeld zorgt cyberpesten ook vaak voor lichamelijke klachten. Er zijn zelfs kinderen die voor een langere periode niet naar school gaan. Ze lopen bovenop de emotionele schade ook nog eens een vertraging in hun educatie op. Ook gebeurt dat slachtoffers anderen gaan pesten om zichzelf weer wat beter te voelen of om op die manier
uit de greep van hun pesters te komen. Hun zelfvertrouwen is zo ver weggevloeid dat ze niets anders weten te doen dan bij anderen dezelfde pijn te veroorzaken. Dit zorgt op zijn beurt voor een vicieuze cirkel. Maat de situatie kan nog erger evolueren. Het constante negatieve commentaar dat bij cyberpesten komt kijken, kan een slachtoffer tot het uiterste duwen. De kans bestaat zelfs dat slachtoffers zelfmoord proberen plegen en dit maakt duidelijk dat cyberpesten een groot probleem is en dat het serieus moet genomen worden. (Janssen, 2020). Preventie Door de hedendaagse hoeveelheid aan sociale media, apps en andere online netwerken is het onmogelijk om als ouder over de vinger op de pols te houden. Wel kan je als ouder jouw kind preventief een aantal belangrijke lessen meegeven om cyberpesten hopelijk te voorkomen. Een eerste stap is dat het kind beseft dat hij of zij niet ieder vriendschapsverzoek hoeft te accepteren. Als ze een persoon niet kennen of niet aardig vinden, mogen ze dat verzoek zonder problemen negeren. Ook kan je als ouder je kind vaak complimenten geven. Hoe meer affirmaties je geeft, hoe minder gevoelig zij zullen zijn voor gemene woorden van anderen. Leer hen van jongs af aan in zichzelf te geloven. Het zelfvertrouwen dat ze daardoor opbouwen maakt het voor de pester
minder interessant om te gaan pesten. Sociale media en andere vormen van online communicatie open en bespreekbaar maken met je kind is heel belangrijk. Privacy mag dan belangrijk zijn, er is zelden een goede reden om nare dingen die je kind online overkomen te doen verstoppen of verzwijgen. Maak kinderen ervan bewust dat het zich online hetzelfde moet gedragen zoals in het echte leven. Online is het makkelijk om je stoerder voor te doen, maar daar moeten anderen niet onder lijden. Geef kinderen ook eenvoudigweg mee dat ze ook op het internet beleefd en aardig moeten zijn. Toon als ouder vervolgens het juiste voorbeeld. Dit geldt niet alleen online, maar ook voor de fysieke omgang met anderen. Kinderen kunnen ook leren om inlognamen en wachtwoorden geheim te houden of enkel met de ouders te delen. Bovendien is het belangrijk om goede wachtwoorden te gebruiken die niet makkelijk te raden zijn. Ten slotte is het van belang om kinderen te informeren waar ze terecht kunnen als ze in de problemen zitten. Cyberpesten is een veelvoorkomend probleem dat verschrikkelijke gevolgen kan hebben. De beste manier om kinderen te helpen is door met hen het gesprek aan te gaan. Geef ze de middelen die ze nodig hebben en neem contact op met de school of de ouders van andere kinderen. Dit geldt ook als je kind de pester blijkt te zijn. (Janssen, 2020)
13
Net op het (inter)net Nel Verdegem
Neti-watte?
Het is belangrijk voor kinderen dat ze leren wat netiquette inhoudt, zo blijven media en mediagebruik een fijne ervaring voor iedereen. (Mediawijs, 2020).
K: kritisch. Denken ze kritisch na vooraleer ze iets plaatsen? Denk ik eerst na over de inhoud en de vorm?
Wat is mediawijsheid?
Netiquette is een samenvoeging van netwerk en etiquette. De nettiquette omvat de ongeschreven richtlijnen en gedragsregels over hoe iemand zich gedraagt op het internet. (Mediawijs, 2020). Netiquette is van toepassing in alle onderlinge contacten op het internet, met andere woorden bij het versturen van e-mails, tijdens het chatten, op websites,… (Baekelandt, 2018). Er zijn twee categorieën in de regels uit de netiquette. Enerzijds zijn er de technologische regels die gebaseerd zijn op het feit dat niet iedereen dezelfde technologie gebruikt op het internet. Anderzijds zijn er de culturele regels die gebaseerd zijn op de wereldwijdheid van het internet, wat voor de ene ontzettend grappig is, kan voor de andere beledigend overkomen. (Wikipedia, 2020). Het belang van netiquette
Sociale media hebben een steeds grotere impact op ons dagelijks leven. Ze bieden kinderen en jongeren de mogelijkheid om zowel contacten te onderhouden als nieuwe contacten te leggen en hun netwerk uit te breiden. Het is dan ook belangrijk dat ze er op een goede manier mee leren omgaan.
Het is aangewezen dat kinderen beseffen dat ze rustig de tijd nemen om eerst na te denken vooraleer ze iets posten. Zo vermijden ze ruzies, misverstanden en gênante situaties die hun online en offline reputatie kunnen schaden. Ze moeten niet alleen goed nadenken vooraleer ze boodschappen online zetten, maar ook over hoe ze die online zetten. Dit kunnen ze doen aan de hand van het ‘DENK-principe’. Denk staat voor: D: is mijn post duidelijk? Hierbij gaan ze nadenken of hun bedoeling met de post duidelijk is en of deze niet voor interpretatie vatbaar is. E: Ben ik empathisch? Het is belangrijk om rekening te houden met de gevoelens van andere mensen. N: is het nodig? Hierbij kunnen ze zich afvragen of het wel nodig is dat ze die post plaatsen. Wanneer het gaat om banale dingen die eigenlijk totaal niet relevant zijn, kunnen ze de post misschien beter achterwege laten.
Aan de hand van deze korte vragen kunnen kinderen nadenken over hun post vooraleer ze die online plaatsen. Ouders Kinderen mogen officieel maar vanaf 13 jaar gebruik maken van online diensten zoals sociale media. Wanneer ze jonger zijn dan 13 jaar moeten ze de toestemming vragen aan hun ouders. Het is belangrijk dat ouders hun kinderen helpen wanneer ze voor het eerst sociale media gebruiken. Ze kunnen dit doen door hen te wijzen op de risico’s van het gebruik van sociale media. Daarnaast kunnen ze ook de voordelen benoemen. Het is goed wanneer ouders hierover in gesprek gaan met hun kind. Vooral de bewustmaking van het openbare karakter van het internet verdient voldoende aandacht. Ze wijzen hen er best op om geen te persoonlijke informatie te delen. Ze attenderen hen daarnaast ook op gedragsregels die gelden op het internet, zoals dat ook in andere vormen van communicatie en maatschappelijke omgang het geval is. (Mediawijs, 2020).
14
Tips voor de leerkracht Leerkrachten hebben vanzelfsprekend een belangrijke taak om de leerlingen te informeren over bijvoorbeeld het opstellen van een zakelijke e-mail of hoe ze beleefd kunnen online communiceren. Het is goed om als school hierover duidelijke regels op te stellen. De school zorgt voor een transparant beleid waarin iedereen weet wat online wel en niet van hem of haar verwacht wordt. KlasCement heeft een e-veiligheidsbeleid waarmee scholen aan de slag kunnen. Het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën biedt grote voordelen voor scholen. Inzicht in kwesties rond e-veiligheid zullen bijdragen tot een effectiever en veiliger gebruik van ICT. Het eveiligheidsbeleid is een voorbeeld van hoe een schoolbeleidsplan met betrekking tot ICT-veiligheid er zou kunnen uitzien. (KlasCement, 2020). Scholen kunnen hun leerlingen tips bijbrengen omtrent netiquette aan de hand van de tien geboden.
1. Houd online dezelfde gedragsstandaard aan als in het gewone leven. 2. Weet waar je bent in cyberspace; pas je toonzetting aan bij de omgeving waar je op bezoek bent. 3. Respecteer tijd en bandbreedte van de gebruiker. 4. Zorg ervoor dat je je goed presenteert online. 5. Deel deskundige kennis. 6. Help mee aan het binnen de perken houden van 'flames' en laat emotionaliteit voor wat het is. 7. Respecteer de privacy van anderen. 8. Maak geen misbruik van je macht. 9. Vergeef andere mensen hun fouten.
De schaal van M. Wij maakten voor ons Bachelorproject rond mediagebruiken bezit een online les rond het thema netiquette. Dit deden we voor de schaal van M. Dat is een online wedstrijd en met bijhorend spelmateriaal voor leerlingen uit het vijfde en zesde leerjaar over mediawijsheid. (Mediawijs, 2020). Deze online opdrachten spelen leerlingen in de klas en zetten hen aan om na te denken en in debat te gaan over allerlei thema’s die met media te maken hebben. Tijdens zo een reeks opdrachten komen er verschillende zaken aan bod zoals een stellingendebat. Een voorbeeld van zo een stelling uit de les over netiquette is ‘sommige dingen zet je beter niet online. Nadien is het de bedoeling dat de kinderen kunnen uitleggen waarom ze ‘ja’ of ‘nee’ hebben geantwoord op de stelling. Daarnaast is er per thema een quiz met verschillende vragen over netiquette, een filmpje en een opdracht.
15
Ik post, dus ik ben! Femke Gilson
Online identiteit slaat op alles wat online over jou terug te vinden valt (MEDIAWIJS, 2014). Het is een persoonlijk beeld dat de internetgebruiker kenmerkt en in principe zelf onder controle kan houden. Het heeft een vrijwillig aspect, omdat je zelf bepaalt wat je wilt delen op het internet (CHILDFOCUS, 2019).Samenhangend aan die online identiteit is de online reputatie, ook wel e-reputatie genoemd. Alles wat online over jou verschijnt, creëert een imago over wie je al dan niet bent. Daarom is het belangrijk dat je weet welke informatie over jou beschikbaar is op het internet, hoe je jouw imago kan verbeteren en hoe je jezelf het best kan profileren.
zelf vormgeven en sturen aan de hand van de zaken die je online deelt.
geen feitelijke representatie van de werkelijkheid.
Wat is mediawijsheid?
Bij het plaatsen van een foto op sociale media denk je vaak zorgvuldig na over hoe je er op de foto uitziet. Welke boodschap wil je meegeven en welke tekst of hashtags vind je hierbij toepasselijk? Waarom doe je dat eigenlijk? Sociale media bepalen hoe jouw omgeving naar jou kijkt. Jouw geposte foto’s zeggen onmiddellijk iets over jou als persoon en bepalen hoe de wereld naar je kijkt. Het vormt met andere woorden jouw (digitale) identiteit: hoe wil ik mezelf naar de buitenwereld profileren, wie wil ik zijn? Dit beeld kan je
Personal branding Wat je deelt, kan een heel belangrijke (eerste) indruk geven. Als mens sta je dus beter stil bij wat je online plaatst en wat beter niet. Internetposts zijn vaak permanent en daarom moeilijk te verwijderen. Zo zal die ene feestfoto ongetwijfeld een geweldige herinnering bij je oproepen, maar waarschijnlijk een minder goede indruk geven bij jouw toekomstige werkgever. In dit geval kan het een tip zijn om jouw sociale media-accounts als ‘product’ of ‘merk’ te beschouwen. Je stelt jezelf als het ware te koop via online kanalen. Hoe wil je dat de andere jou percipieert? Op die basis kan je rationeler beslissen over wat je al dan niet online plaatst (BARTEN, z.d.). Waanideeën Iedereen heeft een online identiteit. Toch zijn er enkele mensen die hier intensiever mee bezig zijn. Vele mediagebruikers, voornamelijk influencers, geven hun volgers bewust inkijk in hun leven. Wat valt daarbij op? Hun leven lijkt perfect te zijn. Hierin schuilt echter een gevaar. Online identiteit, en bijgevolg jouw online reputatie, is een illusie die de mens zelf creëert. Het is
Door het delen van deze perfecte ‘waanideeën’ leggen influencers immense druk op de schouders van hun jonge volgers. Jongeren voelen hierdoor de nood om te presteren, iets van hun leven te maken, de wereld te ontdekken, net als hun idool. Hun leven lijkt plots saai. De angst ontstaat om dingen te missen in het leven. Dit fenomeen wordt ook wel “fear of missing out”, kortweg FOMO genoemd. Verder roepen apps als Instagram gevoelens van onvolmaaktheid op. Volgers merken veel meer lichamelijke imperfecties op in vergelijking met hun idolen. Hun zelfbeeld krijgt dus een flinke deuk. (BVB, 2019) Tegelijkertijd duikt er een tegenbeweging op. Zo verschijnen er steeds meer posts om o.a. ‘body-positivity’ te promoten. Ook zien we niet steeds gelukkige gezichten op onze tijdlijn. Een emotionele post met bijpassende huilfoto komt steeds vaker voor. The millenials Populaire media-accounts beïnvloeden niet enkel het zelfbeeld van gebruikers in zowel positieve als negatieve zin. De beïnvloeding gaat zelfs nog een 16
stap verder! Voor het eerst óóit hebben we een generatie wiens identiteit voornamelijk digitaal gevormd werd: de millenials. Dat is voornamelijk te danken aan YouTube. Het videoplatform heeft hun collectief audiovisueel geheugen vormgegeven (GRYMONPREZ, 2019). YouTube is het kanaal bij uitstek om grappige fragmenten terug te vinden of je favoriete vlogs te bekijken. Het platform bestaat intussen al 15 jaar en vormt een immense mediatheek. Maar het helpt ook om jouw identiteit vorm te geven. De millenials, meer dan wie dan ook, delen niet enkel zelfgemaakte content, maar gebruiken video’s van anderen om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen: je leert er koken, tekenen of een muziekinstrument bespelen. Op YouTube vind je steeds iemand die jou helpt ergens beter in te worden.
je voor te doen als iemand die je eigenlijk niet bent. Je kan een valse identiteit aannemen of iemands identiteit overnemen. We noemen dit ook wel een nep-identiteit of catfishing. De ‘catfish’ streeft ernaar een relatie met zijn nietsvermoedende gesprekspartner te bekomen. Over dit fenomeen maakte Amerikaan Nev Schulman tot op de dag van vandaag een tvreeks genaamd ‘Catfish’. Samen met zijn co-host helpt hij deze valse identiteiten te ontmaskeren.
De jongeren testen de app gedurende een half uur uit, waarna ze een persoonlijk rapport ontvangen: ze krijgen 3 scores die aangeven in welke mate ze informatie op het platform hebben geraadpleegd.
Hoewel over de betrouwbaarheid van het programma gediscussieerd kan worden, toont het duidelijk aan dat je nooit zeker weet wie aan de andere kant van het scherm zit.
De app is bedoeld als vorm van educatie, waarbij de leerkracht of ouder in gesprek kan gaan of kan reflecteren over de ervaringen en dilemma’s over online identiteit en sociale media. De app is zeer laagdrempelig en zet jonge tieners aan om kritisch na te denken over hun online burgerschap (JES, 2018).
Squeeze
Gulden regels
Catfishing
Zoals eerder vermeld, is jouw online identiteit een fictieve representatie van de werkelijkheid waar je zelf controle over hebt. Daar schuilt echter een tweede gevaar. Het zorgt namelijk voor de mogelijkheid om
spel inspelen op enkele belangrijke aspecten van online gedrag: kansspelen, pestgedrag, reclame, spam en verdachte interacties.
Om jongeren tussen 10 en 13 jaar bewust te maken van de gevolgen (en de gevaren) van welke informatie je al dan niet op het internet plaatst, ontwikkelde JES vzw (2018) een spel, genaamd Squeeze. Squeeze bestaat uit 4 apps: CONNECT en DATA (beide simulaties van sociale media-kanalen), CREATE (een app om beats en vlogs te maken) en PLAY (een app die 3 games bevat). JES wil met het
Online identiteit heeft als grote voordeel dat je jezelf kan profileren. Echter overweeg je jouw keuzes best zeer goed. Alles wat online staat, kan openbaar worden gemaakt en voor andere doeleinden worden gebruikt. Zelfs de inhoud die je op een privé-account plaatst, loopt gevaar toch openbaar te komen wanneer iemand deze inhoud kopieert en verspreidt. Hou dus goed in het achterhoofd: ‘Eenmaal op het internet, altijd op het internet!’ (CHILD FOCUS, 2019)
17
Privacywat? Lize Van Meenen
Privacy gaat over de nood om smartphone of tablet plaatst tijLize Van Meenen gegevens en informatie te con- dens je bezoek aan de website. troleren en geeft je zo persoon- Cookies hebben drie verschillijke vrijheid. Bovendien zorgt lende functies. het voor handelingsvrijheid: je Ten eerste zijn er tracking coobepaalt zelf wat je aan wie laat kies. Deze volgen jouw bezoek zien, dus ook op het internet. aan een website. Wanneer een Mensen laten vaak digitale spo- gebruiker een website bezoekt, ren na bij het gebruik van aller- weet deze wat jij daar doet. Op lei elementen doorheen het da- basis van jouw zoekgedrag vergelijks leven. Denk hierbij aan schijnen dan passende adverhet gebruik van een klanten- tenties op je scherm. Daarnaast kaart, het versturen van een be- zijn er functionele cookies. Deze richt of het plaatsen van een zijn noodzakelijk voor een foto op sociale media. Het zijn goede werking van een site. Ze verschillende manieren waarop bieden hulp en onthouden jouw jouw persoonlijke informatie paswoord en voorkeurinstellingedeeld wordt. Zo worden per- gen. Via deze cookies kan de soonsgegevens en data ver- website-eigenaar de werking spreid en gebruikt, soms zelfs van de site blijven analyseren misbruikt en vaak sneller dan je en verbeteren. Tot slot zijn er denkt. Overal zijn ogen aanwe- de analytische cookies. Zij mezig die ons (digitaal) gadeslaan. ten jouw websitebezoeken, opnieuw met als doel om de site te Om bewust en kritisch te kunverbeteren. nen kiezen wat je deelt en met wie is het handig om je privacy- Cookies bevatten dus informarechten en –plichten te kennen. tie die de website-uitbater Privacy is een voorwaarde om graag wil bijhouden (Veilig invrij te zijn in wie je bent en wat ternetten, z.d.). je doet. Het is m.a.w. een beToestemming langrijk mensenrecht (Mediawijs, 2018). Moet je als gebruiker van de website cookies aanvaarden? Veilig op WWW Hier zit er een addertje onder Bij het gebruik van het internet het gras. Namelijk als je de coobots je al snel op het woord kies van de website niet aan“cookies”. Dit komt iedere ge- vaardt, is de kans groot dat je de bruiker vast bekend voor. Coo- site niet volledig kan gebruiken. kies zijn kleine bestandjes die Bepaalde functionaliteiten van een website op je computer, de website zullen bijvoorbeeld
niet werken. Verleen je wel toestemming, dan slaat de website dit op als een cookie op jouw toestel. Deze toestemming blijft verleend zolang deze op het gebruikte toestel staat. Er bestaat een mogelijkheid om de toestemming weer in te trekken. Dat doe je door de cookie achteraf te verwijderen (Veilig Internetten, z.d.).
Wat is mediawijsheid?
Gevaarlijk? Cookies zijn niet in staat om gegevens van je computer of toestel te verwijderen of te beschadigen. Het zijn tekstbestanden, geen programma’s. Maar cookies zijn wel een vorm van inbreuk op de privacy. Ze kunnen een gevaar vormen omdat ze gegevens bevatten over je surfgedrag en vertrouwde informatie kunnen onthouden. (KU Leuven, z.d.) Risico’s op www
In het huidige digitale tijdperk is er een groot aanbod aan verschillende vormen van mediagebruik. Er is de computer, de smartphone, de tablet en zelfs draagbare spelcomputers.
18
Het is dan ook niet schokkend dat jongeren steeds meer actief zijn op een rijke hoeveelheid apps. Vaak moet je hier echter eerst een profiel voor aanmaken. Denk maar aan sociale media-accounts of bestelsites. Het bezitten van een internetprofiel kan verschillende gevolgen hebben. (Child Focus, 2019). Er zijn enkele risico’s verbonden bij het gebruik van media. Het delen of doorsturen van foto’s en informatie over jezelf is definitief. Eenmaal op het internet heb je hierover nog amper controle. Het kan jaren later nog gevolgen hebben. Privacy kan een probleem vormen wanneer anderen die informatie bezitten en/of misbruiken. Daarom is het belangrijk om voorzichtigheid aan de dag te leggen op het World Wide Web. Wie profiel zegt, zegt ook meteen privacyinstellingen. Deze tools beschermen het onlineprofiel van jongeren en kinderen op het internet. Privacy zorgt voor het creëren van veiligheid op het net. Maar zijn jongeren zich hier altijd bewust van? Het is belangrijk om het bestaan van de digitale voetafdruk uit te leggen aan jongeren. Er bestaan enkele gouden tips om persoonlijke gegevens af te schermen en zo op een verstandige en voorzichtige manier met online privacy om te gaan Deze tips staan duidelijk uitgelegd op de site van Child Focus, onder:
Hoe bescherm je je privacy online? (Child Focus, 2019). Ouders en leerkrachten kunnen op dit vlak een cruciale rol spelen. Door onder meer jongeren te informeren over risico’s die verbonden zijn met de sociale mediasites en hen te stimuleren om verantwoordelijkheid op te nemen voor zichzelf en hun account. Ouders kunnen ook op dit vlak een voorbeeldfunctie hebben. Een goede attitude omtrent privacy op het internet is belangrijk. (Ik Beslis, 2020). Cijfers Niemand zal ontkennen dat het gebruik van digitale media bij jongeren sterk aanwezig is. Het is dan ook belangrijk om de privacyinstellingen van een account correct in te stellen. Volgens Child Focus hebben tegenwoordig bijna 8 jongeren op 10 tussen de 13 en 14 jaar een profiel op een sociaal netwerk. En het is bekend dat van die jongeren 1 op 4 een openbaar profiel zou hebben. Ook zou 13% van de jongeren hun telefoonnummer of adres openbaar zetten. We spreken dus van een profiel dat in de resultaten van zoekmachines verschijnt en dat dus heel makkelijk ingekeken kan worden. Je hoeft dus niet bevriend te zijn met die persoon om toch al zijn foto's te kunnen bekijken en die te gebruiken. Terwijl dat indien je een account goed instelt, de privacy van verschillende functies gegarandeerd is.
Daarbij helpt het jongeren nadenken over het afbakenen van allerlei zaken. Bijvoorbeeld het stimuleren van voorzichtig omgaan met wie toegang heeft tot bepaalde informatie. Over privacy, vriendschappen, eigenwaarde, maar ook respect voor zichzelf en anderen en welke informatie al dan niet gepast is. (Child Focus, 2019). Volgens resultaten uit het onderzoek van Apestaartjaren kent mobiel internetten een extreme groei. Zo heeft 95% van de jongeren een eigen smartphone. Jongeren zijn nu overal en altijd geconnecteerd. Als het gaat over privacy, spreekt men nu over “handelen vanuit het buikgevoel”. 59% van de jongeren zou gebruik maken van de voorziene privacyinstellingen en relatief weinig jongeren of kinderen praten erover met ouders of leeftijdsgenoten. Volgens onderzoek zijn meisjes voorzichtiger dan jongens als het om privacy gaat. Ze handelen minder snel en denken meer na bij het plaatsen van een foto of het accepteren van een vriendschapsverzoek. Maar ons zorgen maken is niet meteen nodig. Jongeren én volwassenen zijn duidelijk zoekende in hun omgang met digitale media, maar door in dialoog te gaan, kunnen ze er samen wel aan uit geraken, zegt Mediawijs. (Onderzoeksrapport Apestaartjaren, 2018).
19
Communicatie in e-volutie Anna De Maeyer
De communicatiemogelijkheden van 10 jaar geleden tot nu hebben een enorme vooruitgang gekend. Waar stevenen we op af in de toekomst? Zal de technologie kinderen blijven overspoelen met nieuwe snufjes? In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar dit artikel wil alvast enkele veranderingen duidelijk maken. De onderzoeksrapporten van Apestaartjaren (Mediawijs) van 2010 en 2018 vormen hiervoor de leidraad om het verhaal te maken van het mediagebruik van kinderen tot 12 jaar. Apestaartjaren is een tweejaarlijks onderzoek naar het mediabezit en –gebruik bij kinderen tussen 6 en 12 jaar en jongeren tussen 12 en 18 jaar in Vlaanderen. Op het moment van het schrijven van dit artikel is er nog geen rapport gemaakt van het jaar 2020.
Het onderzoeksrapport van 2010 baseerde Mediaraven op bevindingen die voortvloeiden uit een papieren enquête. Ze werd afgenomen bij 199 kinderen die geboren werden in het jaar 1999 en 2000. Deze kinderen zaten op het moment van de enquête in het vijfde leerjaar. Het onderzoeksrapport van 2018 is dan weer het resultaat van een online en offline enquête afgenomen bij 1158 kinderen uit de lagere school. De leeftijden variëren hier tussen de 6 en 12 jaar. Beide rapporten delen hun resultaten op in verschillende onder- categorieën. Vervolgens vergelijk en bespreek ik de interessantste voor ons onderzoek.
Daarnaast had 83,9% van de kinderen een spelconsole en ook 53,8% al een eigen GSM. (Onderzoeksrapport Apestaartjaren 2010). Vergeleken met de kinderen die deelnamen aan de enquête van 2018 zien we een verschuiving in bezit en gebruik. Zo’n 67% van de kinderen uit deze generatie heeft toegang tot een tablet. Voor zo’n 56% van de 9 tot 12-jarigen is dit zelfs hun eigen tablet. Dat verklaart ook de afname in bezitters van een spelconsole. In 2018 heeft nog maar 36% van de kinderen een spelconsole. Daarnaast beschikt maar 27% van deze jongeren over een computer. Kinderen spelen liever spelletjes op de tablet, dan dat ze daarvoor nog een console kopen. Het aantal kinderen dat over een GSM beschikt is hetzelfde gebleven. In 2018 lag het percentage hiervoor op 53%. (Onderzoeksrapport Apestaartjaren 2018).
Wat is mediawijsheid?
Onderzoeksrapporten
Spelconsole? Geef mij maar een tablet! Om te beginnen is het interessant om weten dat er in 2010 nog frequenter werd gesport en buiten gespeeld. Van de 199 kinderen die deelnamen aan het onderzoek gaf 31,2% aan om liever te sporten of buiten te spelen dan op de computer bezig te zijn. Dit cijfer heeft uiteraard veel te maken met het bezit van media. In die tijd bezat iedereen een TV, 97% had een gedeelde computer waarvan 96% toegang had tot het internet. 34,7% van de ondervraagde kinderen beschikte al over een eigen computer.
20
Wat voeren kinderen al die uren uit op die toestellen? De smartphone bestond in 2010 nog niet heel lang en was toen nog uitgerust met een beperkt aantal opties. Kinderen gebruikten hun gsm het meeste om te bellen en te sms’en. Daarnaast grepen deze lagereschoolkinderen ook naar hun gsm om bijvoorbeeld naar muziek te luisteren, foto’s te nemen of een spelletje te spelen. (Onderzoeksrapport Apestaartjaren 2010). In 2018 beschikken de kinderen over meerdere mediatoestellen die beter uitgerust zijn dan 8 jaar voordien. Toch zien we veel gelijkenissen in wat ze er mee doen. Spelletjes spelen (78%) en filmpjes bekijken (82%) staan bovenaan. En dit dan het liefst op de eigen tablet. Verder gebruiken de kinderen media om muziek te beluisteren, huiswerk te maken of om in contact te staan met anderen. In tegenstelling tot enkele jaren geleden beschikken we nu over een ruim arsenaal aan apps. De populairste bij de kinderen uit het vijfde en zesde leerjaar zijn YouTube (91%), Snapchat (28%), Instagram (20%), Musical.ly (31%), Facebook (27%) en Ketnet (31%). (Onderzoeksrapport Apestaartjaren 2018).
Toekomstperspectief Waar kunnen we ons in de toekomst nog aan verwachten? Was tot voor kort Snapchat nog een hype, dan is nu TikTok, de opvolger van Musical.ly bijzonder populair. Het gebruik van de app groeit vandaag mee met de doelgroep. In Vlaanderen blijft deze app voor kinderen heel aantrekkelijk. Het rapport van Apestaartjaren zal daar meer licht op werpen. (www.apestaartjaren). Dit is echter een stand van zaken. Een blik in de toekomst werpen is nog een ander paar mouwen. Er zijn echter een aantal technologische evoluties die het mediagebruik, ook bij kinderen kunnen veranderen. Er is onder meer de opkomst van chatbots. Verschillende bedrijven maken er al gebruik van maar vandaag is het gebruik ervan nog niet erg geavanceerd. “Chatbots zijn slimme stukjes software waarmee je in gesprek kunt gaan.” (Duursma, 2017). Experts voorspellen dat we hen in de toekomst alles gaan kunnen vragen. Van het reserveren van een tafeltje in een restaurant tot het plaatsen van een foto op Instagram. Daarnaast zal de personalisatie van sociale media nog verder gaan.
Het gaat hier om de ontwikkeling van artificiële intelligentie (AI). Media-apparaten onthouden een hele hoop informatie. Van de video’s die we graag bekijken tot de locatie van alle plekken waar we ons bevinden. In de toekomst zullen toestellen en dus ook bedrijven deze informatie kunnen gebruiken om op maat van onze interesses zaken aan te reiken. Zo is het nu al dat reclame zich kan aanpassen op basis van jouw zoekgeschiedenis. Dit zal alleen maar verder toenemen. Dat stelt wel vragen over de bescherming van onze privacy. En tot slot zal ook virtual reality (VR) een flinke sprong maken. Vandaag de dag kan je al veel aanvangen met een VR-bril. Ook Facebook en YouTube zijn al actief rond deze trend. Het creëert de mogelijkheid om sociaal te zijn ook al ben je helemaal alleen thuis. Elkaar ontmoeten, samen een film kijken of samen een spel spelen terwijl je kilometers van elkaar verwijderd bent zal geen fictie blijven. Wellicht leidt dit ook bij kinderen tussen 6 en 12 jaar tot een gewijzigd gebruik van media in de volgende jaren.
21
Mediagebruik- en bezit in het sociaal werk, een hinderlijke kracht? Eva Heyerick
Sociaal werk is een praktijkgericht beroep en een academische discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve sociale verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale- en menswetenschappen en inheemse of lokale vormen van kennis, engageert sociaal werk mensen en structuren om problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen. (IFSW, 2014)
Gezin en opvoeding
Daardoor reageren volwassenen controlerend, beschermend of zelfs afschermend. De manier waarop kinderen en jongeren omgaan met digitale media is afhankelijk van de ruime sociale context.
Wat is mediawijsheid?
Om de link tussen sociaal werk en mediagebruik- en bezit (bij jongeren) te beschrijven, hanteert het sociaal werk bovenstaande globale definitie. Deze definitie is toepasbaar op alle aspecten van sociale mediagebruik. Achtereenvolgend bespreken we het belang van ondersteunende contextfiguren, de kinderrechtenbril en kwetsbare risicogroepen bij mediagebruik. Tot slot focussen we ons binnen dit artikel op mediagebruik- en bezit binnen de professionele context waardoor we doelgroep-overstijgend de realiteit bekijken.
Ouders staan vaak versteld van wat kinderen kunnen als het op digitale media aan komt. Deze digitale vaardigheden leerden ze al doende of door anderen te observeren. De kracht van de peers kan je hier moeilijk onderschatten. Kinderen ervaren echter ook moeilijkheden op het net, bijvoorbeeld bij onverwachte situaties zoals een popup, reclame of een foutmelding. Daarom blijft ondersteuning door ouders en andere opvoedkundigen op het vlak van digitale media essentieel. (Boudry, Schols, Vandoninck, Vanwynsberghe, & Herbots, 2017)
Uit literatuuronderzoek merkten we op dat de meeste jonge kinderen hun computer of tablet moeten delen met familie. Om conflicten te vermijden, leggen ouders regels op over het mediagebruik binnenshuis. De uitzonderingsregel is de meest voorkomende regel binnen gezinnen. Hierbij worden regels soepeler wanneer het weekend is, als er bezoek komt, op restaurant… Naast de mogelijkheden, ontspanning en kansen die digitalisering biedt, groeit ook de aandacht voor de keerzijde van het verhaal. Digitale media wordt vaak gelijkgesteld met een broeikast van risico’s en onveiligheid. (Bocklandt, 2019)
Uit datzelfde onderzoek blijkt dat kinderen die een betere relatie hebben met hun ouders veel sneller de stap zetten om te praten over online situaties. Ook geven Vlaamse ouders vaker de voorkeur voor restrictieve tussenkomsten. Deze houding kan de drempel verhogen voor kinderen om in gesprek te gaan over digitale moeilijkheden of ongewenste situaties. Daarbovenop willen Vlaamse ouders hun kinderen niet op bepaalde ideeën brengen door thema’s zoals sexting of ontmoetingen met onbekenden ter sprake te brengen. Daarnaast zijn de meeste ouders ook onzeker en onwetend over de eigen digitale vaardigheden. Hierdoor neigen ze naar een restrictieve houding die ze een vals gevoel van veiligheid biedt. Minder blootstelling betekent minder leerervaringen waardoor de kansen om weerbaarheid op te bouwen en opportuniteiten te ontdekken stelselmatig verlagen.
22
Tot slot leren stage- en praktijkervaringen ons dat niet alle ouders op dezelfde manier omgaan met digitaal mediagebruik van hun kinderen. Die verschillen zijn contextafhankelijk en niet neutraal. (Boudry, Schols, Vandoninck, Vanwynsberghe, & Herbots, 2017) Kinderrechten
(Tiday, z.j.) Kinderrechten verscherpen bovenstaande duale kijk op mediagebruik met nadruk op bescherming van kinderen. Daarnaast hebben de kinderrechten een belangrijke maatschappelijke betekenis en zijn ze verbonden met opvattingen van de samenleving over de manier waarop we naar hen kijken, met hen omgaan en hoeveel ruimte we hen geven. Deze rechten vormen een samenspel tussen protectie, provisie en participatie. Sociaal werkers alsook de overheid, moeten in het beleid en vanuit onze eigen persoonlijke en professionele houding aandacht geven aan de kwetsbaarheid en krachten van ieder kind. Vanuit kinderrechten naar digitale media kijken, leert dat we een evenwichtsoefening moeten maken bij onlinegedrag van kinderen en jongeren.
Het brengt uitdagingen met zich mee die bijdragen tot een bewustere mediawijze omgang. Dit impliceert: weerbaarheid opbouwen en participatie vergroten. (Boudry, Schols, Vandoninck, Vanwynsberghe, & Herbots, 2017) Kwetsbare risicogroepen De meeste kinderen zijn in staat om op een gezonde manier om te gaan met online risico’s, maar er is ook een kwetsbare minderheid. Deze jongeren laten zich sneller meeslepen en ervaren problemen om online acties en eigen emoties onder controle te krijgen. Jongeren met weinig zelfvertrouwen en onvoldoende kennis of capaciteiten behoren tot deze kwetsbare groep. (Boudry, Schols, Vandoninck, Vanwynsberghe, & Herbots, 2017) Ook de digitale kloof van de eerste en tweede graad draagt bij tot kwetsbare risicogroepen. De digitale kloof van de eerste graad verwijst naar sociale exclusie veroorzaakt door het gebrek aan toegang of bezit van ICT-mogelijkheden. In de geïndustrialiseerde landen bestaat deze kloof nauwelijks, maar in ontwikkelingslanden is de bezits- en toegangskloof nog steeds aanwezig. Aanvullend verwijst de term digitale kloof van de tweede graad naar mechanismen veroorzaakt door gebrekige digitale vaardigheden. Concreet duidt deze kloof het verschil aan tussen mensen die online goed de weg weten te vinden en zij die belangrijke online vaardigheden missen.
Hulpverlenersorganisaties gaan nog te vaak uit van de duale definitie van de digitale kloof. De realiteit toont aan dat deze tweedegraads digitale kloof bijdraagt tot de groeiende ongelijkheid in de samenleving. Organisaties zoals Mediaraven en Mediawijsheid, die ijveren voor mediawijze vaardigheden, zetten voornamelijk in op de digitale kloof van de tweede graad. (Bocklandt, 2019) Mediawijs sociaal werk? Verder in dit artikel focussen we op mediawijsheid binnen de beroepspraktijk. Mediagebruik neemt sterk toe binnen elke tak in de professionele hulpverlening. Afspraken maken, uren invoeren, contacten (onder)houden met cliënten en samenwerkingspartners, vergaderingen voorbereiden, financiën regelen… gebeuren steeds meer digitaal. Daarom zijn gerichte mediawijze vaardigheden en de toegang tot digitale media in organisaties belangrijke aandachtspunten. In de eerste plaats moeten welzijnsorganisaties inzetten op online participatie van hun clienten. Een voorbeeld uit een praktijkervaring binnen de jeugdinstelling Steevliet in Melle toont dit aan. Een jongere die in de leefgroep verblijft en feilloos de app van De Lijn kan gebruiken, moet voor die informatie niet langer aankloppen bij zijn begeleider. (Heijkamp, 2019) Sociaal werkorganisaties dagen hulpverleners uit om mediawijsheid te ondersteunen. 23
Er is een duidelijke nood om in te zetten op mediawijs personeel. Uitwisselen van mediawijze expertise, een centraal aanspreekpunt voor vragen inzake mediawijsheid en lokale experten die het thema ‘digitale mediawijsheid’ vertalen naar alledaagse situaties binnen de welzijnsorganisaties zijn actiepunten. Aansluitend bij mediawijs personeel zijn de sociale
mediarichtlijnen binnen organisaties. Deze brengen duidelijke afspraken met zich mee die juridische of ethische vragen van werknemers beantwoorden. (Nijs & Drooghmans, 2019) Tot slot is er een belangrijke verandering inzake de draaglast van professionals opgetreden. Het recht op onbereikbaarheid is opgenomen in de nieuwe CAO-wet.
Buiten werktijd hebben sociaal werkers het recht om met rust gelaten te worden door werkgevers en collega’s. Hulpverleners zijn niet langer verplicht om mails, appjes of telefoons te beantwoorden. De praktische wetsinvulling gebeurt organisatieafhankelijk, maar is uiterst belangrijk voor de mentale gezondheid van alle medewerkers. (Heijkamp, 2019)
24
Bijlage 1: HET MEDIAWIJZE SPEL Ontwikkeld door studenten Sociaal Werk
HET MEDIAWIJZE SPEL Hoe mediawijs is jouw klas?
Om de kinderen mediawijs te maken, werd dit spelbord met gekleurde vakken ontwikkeld. Elke kleur staat voor één onderwerp (namelijk: internet, sociale media, skills, televisie & reclame en doe-opdrachten inzake mediawijsheid). Om het spel vlot te laten verlopen en het groepsoverzicht te behouden, wordt de klas in duo’s of trio’s verdeeld . Afhankelijk op welk vakje ze terechtkomen, beantwoorden de kinderen een vraag met betrekking tot bovenstaande onderwerpen. Deze vragen worden steeds besproken in groep waardoor er discussiepunten naar boven (mogen) komen. Langs deze weg bevraag je de verschillende ideeën en meningen van de kinderen. De vaksbepaling doen we simpel aan de hand van dobbelen met een dobbelsteen. Zoals eerder aangegeven zijn er ook doe-opdrachten waarbij de kinderen worden uitgedaagd om actief rond mediawijsheid bezig te zijn. Ook hieraan neemt iedereen deel.
DOELSTELLING
VOORBEREIDING
Het doel van het spel is om de kinderen/jongeren van het 5de en 6de leerjaar mediawijzer te maken.
• •
Print het spelbord op een A1-papier of projecteer het groot. (bijlage 1) Print de vragenkaartjes op stevig papier. Indien je dit spel meermaals wenst te spelen, lamineer de vragenkaartjes. (bijlage 2) Print alle andere bijlages als ondersteunend materiaal. Leg alle kaartjes omgekeerd op het spelbord of bij projectie, leg ze per kleur.
BENODIGDHEDEN
• •
• • •
SPELVERLOOP
• • • •
Dobbelsteen Pionnetjes naar keuze Spelmateriaal (spelbord, spelkaartjes) Post – its Balpennen Mediamateriaal in hand bereik Bijlagen (afgeprint)
• • • •
•
Het groepje met de jongste speler start het spel. Werp de dobbelsteen en ga het aantal ogen vooruit. Lees de bovenste vraag van de stapel overeenstemmend met het kleur luidop. Bespreek in kleine groepjes en breng het voor de grote groep. Ook andere groepjes kunnen hun antwoord inbrengen op vraag van henzelf of de leerkracht. Speel door tot de leerkracht het einde aangeeft of tot de bel gaat… Je kan dit spel zo lang spelen als je wil. Het is een doorlopend spel en start opnieuw indien je langs de startpijl komt.
25
Referentielijst “Verslaving social media nog steeds te weinig herkend: diagnose stellen is moeilijk”. (2020, 8 januari). RTL Nieuws. Opgehaald van https://www.rtlnieuws.nl
1 uur sociale media per dag veroorzaak al slaapproblemen. (2018, 24 januari) Knack. Geraadpleegd via https://www.knack.be/nieuws/gezondheid/1-uur-sociale-media-per-dag-veroorzaakt-al-slaapproblemen/article-normal-955465.html Altmann, G. (z.j.). Media. Pixabay. Opgehaald via https://pixabay.com/nl/illustrations/sociale-mediamedia-boord-netwerken-1989152/ Baekelandt L. (2018). Netiquette: beleefdheid op het internet. Geraadpleegd op 27 januari 2020 via https://plusmagazine.knack.be/multimedia/netiquette-beleefdheid-op-het-internet/article-normal656531.html Barten, M. (z.d.). Online identiteit; privacy of profileren? Opgehaald van https://www.mijnonlineidentiteit.nl/online-identiteit-privacy-vs-profileren/#hand Bastien D., Callens J., De Brabander N., Godfroid N., Vandenbussche E., Vanhove K., Vanwynsberghe H. (2018). Onderzoeksrapport Apestaartjaren. Geraadpleegd op 27/01/2020 via https://mediawijs.be/onderzoeken/resultaten-apestaartjaren-7-2018 Bastien et al, (2018). Geraadpleegd op 28 januari 2020 via file:///C:/Users/Eigenaar/Downloads/onderzoeksrapport_apestaartjaren.pdf BinckBank. (z.j.). Wat betekent FOMO?. Opgehaald van https://www.binck.nl Bocklandt, P. (z.j.). Onlinehulpverlening via sociale netwerksites. Mediawijs. Geraadpleegd op 29 januari 2020 via http/www.mediawijs.be Boudry, E., Schols, M., Vandoninck, S., Vanwynsberghe, H., & Herbots, K. (2017, 23 juni). Jongeren en digitale media: kinderen afschermen is geen goed idee. Sociaal.Net. Geraadpleegd op 1 februari 2020 via http://www.sociaal.net BVB (19 mei 2017). Instagram is slecht voor de mentale gezondheid van jongeren. Opgehaald van https://www.standaard.be/cnt/dmf20170519_02889732 Child Focus (2019). Digitale voetafdruk – Digitale identiteit – E-reputatieof hoe profileer je je online? Opgehaald van https://childfocus.be/nl/preventie/veilig-internetten/ouders/jongeren-en-sociale-netwerken/digitale-voetafdruk-digitale Child Focus (2019). Maken jongeren zich geen zorgen meer om hun privacy? Opgehaald van https://childfocus.be/nl/preventie/veilig-internetten/ouders/jongeren-en-sociale-netwerken/denkna-voor-je-iets-post Child focus, (2019). Pesten online. Geraadpleegd via: https://www.childfocus.be/nl/preventie/veiliginternetten/ouders/jongeren-en-sociale-netwerken/pesten-online 26
Child Focus. (2019). Hoe bescherm je je privacy online? Opgehaald van https://www.childfocus.be/nl/preventie/veilig-internetten/professionelen/hoebescherm-je-je-privacy-online Child Focus. (2019). Jongeren en hun profielen: hoe stel ik ze in? Opgehaald van https://www.childfocus.be/nl/preventie/veilig-internetten/ouders/kostbare- tips/jongeren-en-hun-profielen-hoe-stelje-ze-in Child Focus. (z.j.). Waarom zijn jongeren zo verslingerd aan de sociale netwerken? Opgehaald via https://www.childfocus.be/nl/preventie/veilig-internetten/ouders/jongeren-en-sociale-netwerken/waarom-zijn-jongeren-zo D’hanens K., Demeulenaere A., Segal B., Vanhoenacke B. (2010). Onderzoeksrapport Apestaartjaren. Geraadpleegd op 27/01/2020 via https://mediawijs.be/onderzoeken/resultaten-apestaartjaren-32010 De Maeseneer, W. (2020, 16 januari). Hoe sociale media soms een mensenleven kunnen redden: “Toon dat je bezorgd bent, iedereen kans het verschil maken”. vrtNWS. Geraadpleegd via https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/01/16/positieve-kracht-van-sociale-media-bij-depressie/ De mediawijsheidssector anno 2019, (z.j.). Geraadpleegd op 28 januari 2020 via https://mediawijs.be/dossiers/dossier-wat-mediawijs/mediawijsheidssector-anno-2019 De Smet, A., (z.j.). De gevolgen van cyberpesten. Geraadpleegd via: https://mediawijs.be/dossiers/dossier-cyberpesten/gevolgen-cyberpesten
De voor- en nadelen van internet, volgens jongeren. (2013, 1 oktober). RTL Nieuws. Geraadpleegd via https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/2356221/de-voor-en-nadelen-van-internet-volgens-jongeren Deboes, T. (2016). Wat is pesten? Geraadpleegd via: https://www.klasse.be/35445/wat-is-pesten/ Duursma, J. (14/03/2017). De toekomst van social media: chatbots, kunstmatige intelligentie & meer. Geraadpleegd op 30/01/2020 via https://www.frankwatching.com/archive/2017/03/14/de-toekomst-van-social-media-chatbots-kunstmatige-intelligentie-meer/ Es. (2018,7 december). Een op twee jongeren voelt zich verslaafd aan smartphone. De Standaard. Opgehaald van https://www.standaard.be Expoo. (2020). Positieve effecten van media. Geraadpleegd via https://www.expoo.be/positieve-effecten-van-media Grymonprez, S. (28 december 2019). Hoe YouTube de millennial cultureel vormde. Opgehaald van https://www.standaard.be/cnt/dmf20191227_04784328 Heijkamp, S. (2019, 10 december). 8 redenen om aan de slag te gaan met mediawijsheid in de zorg. Geraadpleegd op 29 januari 2020 via http://www.mediawijzer.net ICulture. (2018, 4 maart). Feedless wil je van je sociale media verslaving afhelpen. Opgehaald van https://www.iculture.nl IFSW. (2014). Globale definitie van het scoiaal werk. Geraadpleegd op 29 januari 2020 via http://www.ifsw.org-pdf
27
Ik beslis. (2019). Wat zijn de voordelen van sociale netwerksites? Geraadpleegd via https://www.ikbeslis.be/ouders-leerkrachten/privacy-online/sociale-netwerksites-de-voordelen Ik beslis. (2020). Bescherm jouw profiel. Opgehaald van https://www.ikbeslis.be/ouders- leerkrachten/privacy-online/bescherm-jouw-profiel Imec, (z.j.). Geraadpleegd op 28 januari 2020 via https://www.imec.be/nl/ Imec-mict-UGent, (z.j.). Geraadpleegd op 28 januari 2020 via https://mediawijs.be/organisaties/iminds-mict-ugent Internetvergelijk. (2019). Verslaafd aan social media? Deze 8 tips kunnen helpen . Opgehaald van https://www.internetvergelijk.nl Janssen, D., (2020). Cyberpesten: Wat is het en wat doe je eraan? Geraadpleegd via: https://www.vpngids.nl/veilig-internet/kind-en-jeugd/cyberpesten/ JES (2018). JES lanceert game voor tieners en leerkrachten over online identiteit. Opgehaald van https://www.jes.be/blog.php?id=237 Kenniscentrum mediawijsheid, (2014). Cyberpesten. Geraadpleegd via: http://mediawijs.be/sites/default/files/wysiwyg/fiche_5_cyberpesten_digi.pdf Klascement [Website]. (2020). Geraadpleegd op 27 januari 2020 via https://www.klascement.net/thema/nettiquette/ KU
Leuven.
(z.d).
Cookies.
Opgehaald
van
https://admin.kuleuven.be/icts/e-mune/cookies
Maak dat mee. (z.j.). Moeten we allemaal op digitaal dieet? Opgehaald van https://www.maakdatmee.be
Maken sociale media tieners ongelukkig? Niet bewezen, zegt Brits onderzoek. ( 2019, 7 mei). Knack. Geraadpleegd via https://www.knack.be/nieuws/gezondheid/maken-sociale-media-tieners-ongelukkig-niet-bewezen-zegt-brits-onderzoek/article-news-1461249.html?cookie_check=1580403600 Mediawijs. (2013, 15 oktober). Wat is dat? Mediawijs? [online video]. Opgehaald via https://mediawijs.be/dossiers/dossier-wat-mediawijs/video-wat-mediawijs Mediawijs. (2018, Januari 28). Mediawegwijzer: Het Privacy ABC. Opgehaald van https://mediawijs.be/tools/mediawegwijzer-privacyabc?fbclid=IwAR2K5hXcAuDYQTjXsWbBiKW-phigqUz-Lv5w2_cJr29cgtoXAVV_QLVes4 Mediawijs. (2020). Net op het net. Geraadpleegd op 27 januari 2020 via https://www.deschaalvanm.be/pagina/net-op-het-net?fbclid=IwAR1Svmxg8ORTKPbadPIr-sWtcPYe4uftFiJYduqvKzRp9wJ06rpSJEiHQ_Y Missie en visie, (z.j.). Geraadpleegd op 28 januari 2020 via https://www.mediaraven.be/over-ons/missie-en-visie
Nijs, D., & Drooghmans, N. (2019, 10 mei). Anno 2019 moet iedereen aan de slag rond mediawijsheid. Sociaal.Net. Geraadpleegd op 31 januari 2020 via http://www.sociaal.net 28
Nijst, Linda. (2015). Help! Mijn kind wil op Facebook : Sociale media en kinderen. Sociaal.net, (z.j.). Opgehaald van https://sociaal.net Online profileren (15 december 2014). Hoe kan je jezelf online profileren? Opgehaald van https://mediawijs.be/nieuws/blog-hoe-kan-je-jezelf-online-profileren Online reputatie (13 januari 2013). Wat is een online reputatie? Opgehaald van https://www.mkbservicedesk.nl/6069/wat-online-reputatie.htm Over ons, (z.j.). Geraadpleegd op 28 januari 2020 via https://mediawijs.be/over-ons Post, Charlotte Phebe. (2019). Zijn we echt verslaafd aan sociale media? Opgehaald van https://www.scientias.nl Schoenmakers, T., Van De Mheen, D., & Van Rooij, T. (2016). Problematisch gebruik van sociale media en games. Opgehaald van https://wij-leren.nl Sellam, K. (2018, 17 mei). "Vlaamse jongere kan nooit meer zonder smartphone en is afhankelijker van sociale media". Opgehaald via https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/05/17/-jongeren-kunnen-nooitmeer-zonder-smartphone-en-zijn-afhankelij/ Sellam, K. (2018, 17 mei). “Vlaamse jongere kan nooit meer zonder smartphone en is afhankelijker van sociale media”. vrtNWS. Geraadpleegd via https://www.vrt.be/vrtnws Tele2 blog, (z.j.). Cyberpesten: hoe ga je daar als ouder mee om? Geraadpleegd via: https://www.google.com/search?q=cyberpesten&source=lnms&tbm=isch&sa=X&ved=2ahUKEwiS5fSr5rLnAhUFonEKHVwDCJkQ_AUoAXoECBIQAw&biw=1536&bih=754#imgrc=Tcmeo9tofWh0aM Tiday, E. (z.j). Sociale gerechtigheid. Pixabay. Geraadpleegd op 1 februari via https://pixabay.com/sociale-gerechtigheid-mediawijsheid Veilig internetten.nl. (z.d). Wat zijn cookies? Opgehaald van https://veiliginternetten.nl/themes/situatie/wat-zijncookies/?fbclid=IwAR2BjnoZvzN89ARDJ-y5R3R9jYmD4EnOIjqI2qomXw41Z9cM5OEu1b- 03I Wat is DSVM, (z.j.). Geraadpleegd op 28 januari 2020 via https://www.deschaalvanm.be/pagina/watdsvm WatWat. (z.j.). “Het gevoel dat ik altijd bereikbaar moet zijn geeft me stress” Sarah Rummens (21). Opgehaald van https://www.watwat.be Wiertz, E. (sd). Online Privacy - Wat zegt de Gegevensbeschermingsautoriteit? Opgehaald van https://mediawijs.be/dossiers/dossier-online-privacy/online-privacy-–-wat-zegt- gegevensbeschermingsautoriteit Wikipedia (2020). Netiquette. Geraadpleegd op 27 januari 2020 via https://nl.wikipedia.org/wiki/Nettiquette Wyers, M. (2019, 4 januari). Whatsapp is even verslavend als coke. De standaard. Opgehaald van https://www.standaard.be
29