4 minute read
Link met sociaal werk
Mediagebruik- en bezit in het sociaal werk, een hinderlijke kracht?
Eva Heyerick
Advertisement
Sociaal werk is een praktijkgericht beroep en een academische discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve sociale verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale- en menswetenschappen en inheemse of lokale vormen van kennis, engageert sociaal werk mensen en structuren om problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen. (IFSW, 2014)
Om de link tussen sociaal werk en mediagebruik- en bezit (bij jongeren) te beschrijven, hanteert het sociaal werk bovenstaande globale definitie. Deze definitie is toepasbaar op alle aspecten van sociale mediagebruik. Achtereenvolgend bespreken we het belang van ondersteunende contextfiguren, de kinderrechtenbril en kwetsbare risicogroepen bij mediagebruik. Tot slot focussen we ons binnen dit artikel op mediagebruik- en bezit binnen de professionele context waardoor we doelgroep-overstijgend de realiteit bekijken. Gezin en opvoeding
Ouders staan vaak versteld van wat kinderen kunnen als het op digitale media aan komt. Deze digitale vaardigheden leerden ze al doende of door anderen te observeren. De kracht van de peers kan je hier moeilijk onderschatten. Kinderen ervaren echter ook moeilijkheden op het net, bijvoorbeeld bij onverwachte situaties zoals een popup, reclame of een foutmelding. Daarom blijft ondersteuning door ouders en andere opvoedkundigen op het vlak van digitale media essentieel. (Boudry, Schols, Vandoninck, Vanwynsberghe, & Herbots, 2017) Uit literatuuronderzoek merkten we op dat de meeste jonge kinderen hun computer of tablet moeten delen met familie. Om conflicten te vermijden, leggen ouders regels op over het mediagebruik binnenshuis. De uitzonderingsregel is de meest voorkomende regel binnen gezinnen. Hierbij worden regels soepeler wanneer het weekend is, als er bezoek komt, op restaurant… Naast de mogelijkheden, ontspanning en kansen die digitalisering biedt, groeit ook de aandacht voor de keerzijde van het verhaal. Digitale media wordt vaak gelijkgesteld met een broeikast van risico’s en onveiligheid. (Bocklandt, 2019) Daardoor reageren volwassenen controlerend, beschermend of zelfs afschermend. De manier waarop kinderen en jongeren omgaan met digitale media is afhankelijk van de ruime sociale context. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat kinderen die een betere relatie hebben met hun ouders veel sneller de stap zetten om te praten over online situaties. Ook geven Vlaamse ouders vaker de voorkeur voor restrictieve tussenkomsten. Deze houding kan de drempel verhogen voor kinderen om in gesprek te gaan over digitale moeilijkheden of ongewenste situaties. Daarbovenop willen Vlaamse ouders hun kinderen niet op bepaalde ideeën brengen door thema’s zoals sexting of ontmoetingen met onbekenden ter sprake te brengen. Daarnaast zijn de meeste ouders ook onzeker en onwetend over de eigen digitale vaardigheden. Hierdoor neigen ze naar een restrictieve houding die ze een vals gevoel van veiligheid biedt. Minder blootstelling betekent minder leerervaringen waardoor de kansen om weerbaarheid op te bouwen en opportuniteiten te ontdekken stelselmatig verlagen.
Wat is mediawijsheid?
Tot slot leren stage- en praktijkervaringen ons dat niet alle ouders op dezelfde manier omgaan met digitaal mediagebruik van hun kinderen. Die verschillen zijn contextafhankelijk en niet neutraal. (Boudry, Schols, Vandoninck, Vanwynsberghe, & Herbots, 2017)
Kinderrechten
(Tiday, z.j.)
Kinderrechten verscherpen bovenstaande duale kijk op mediagebruik met nadruk op bescherming van kinderen. Daarnaast hebben de kinderrechten een belangrijke maatschappelijke betekenis en zijn ze verbonden met opvattingen van de samenleving over de manier waarop we naar hen kijken, met hen omgaan en hoeveel ruimte we hen geven. Deze rechten vormen een samenspel tussen protectie, provisie en participatie.
Sociaal werkers alsook de overheid, moeten in het beleid en vanuit onze eigen persoonlijke en professionele houding aandacht geven aan de kwetsbaarheid en krachten van ieder kind. Vanuit kinderrechten naar digitale media kijken, leert dat we een evenwichtsoefening moeten maken bij onlinegedrag van kinderen en jongeren. Het brengt uitdagingen met zich mee die bijdragen tot een bewustere mediawijze omgang. Dit impliceert: weerbaarheid opbouwen en participatie vergroten. (Boudry, Schols, Vandoninck, Vanwynsberghe, & Herbots, 2017)
Kwetsbare risicogroepen
De meeste kinderen zijn in staat om op een gezonde manier om te gaan met online risico’s, maar er is ook een kwetsbare minderheid. Deze jongeren laten zich sneller meeslepen en ervaren problemen om online acties en eigen emoties onder controle te krijgen. Jongeren met weinig zelfvertrouwen en onvoldoende kennis of capaciteiten behoren tot deze kwetsbare groep. (Boudry, Schols, Vandoninck, Vanwynsberghe, & Herbots, 2017)
Ook de digitale kloof van de eerste en tweede graad draagt bij tot kwetsbare risicogroepen. De digitale kloof van de eerste graad verwijst naar sociale exclusie veroorzaakt door het gebrek aan toegang of bezit van ICT-mogelijkheden. In de geïndustrialiseerde landen bestaat deze kloof nauwelijks, maar in ontwikkelingslanden is de bezits- en toegangskloof nog steeds aanwezig. Aanvullend verwijst de term digitale kloof van de tweede graad naar mechanismen veroorzaakt door gebrekige digitale vaardigheden. Concreet duidt deze kloof het verschil aan tussen mensen die online goed de weg weten te vinden en zij die belangrijke online vaardigheden missen. Hulpverlenersorganisaties gaan nog te vaak uit van de duale definitie van de digitale kloof. De realiteit toont aan dat deze tweedegraads digitale kloof bijdraagt tot de groeiende ongelijkheid in de samenleving. Organisaties zoals Mediaraven en Mediawijsheid, die ijveren voor mediawijze vaardigheden, zetten voornamelijk in op de digitale kloof van de tweede graad. (Bocklandt, 2019)
Mediawijs sociaal werk?
Verder in dit artikel focussen we op mediawijsheid binnen de beroepspraktijk. Mediagebruik neemt sterk toe binnen elke tak in de professionele hulpverlening. Afspraken maken, uren invoeren, contacten (onder)houden met cliënten en samenwerkingspartners, vergaderingen voorbereiden, financiën regelen… gebeuren steeds meer digitaal. Daarom zijn gerichte mediawijze vaardigheden en de toegang tot digitale media in organisaties belangrijke aandachtspunten.
In de eerste plaats moeten welzijnsorganisaties inzetten op online participatie van hun clienten. Een voorbeeld uit een praktijkervaring binnen de jeugdinstelling Steevliet in Melle toont dit aan. Een jongere die in de leefgroep verblijft en feilloos de app van De Lijn kan gebruiken, moet voor die informatie niet langer aankloppen bij zijn begeleider. (Heijkamp, 2019)
Sociaal werkorganisaties dagen hulpverleners uit om mediawijsheid te ondersteunen.