trok wit weg. ‘We moeten ergens onderdak zien te vinden, weg van al die mensen,’ zei hij. Ze gingen van herberg tot herberg, en van huis tot huis. Overal vroegen ze of er niet een kamertje voor hen was. En overal was het antwoord: ‘Nee.’ Radeloos riep Jozef: ‘Is er dan nergens een plekje waar we de nacht kunnen doorbrengen?’ Een herbergier zei: ‘ik heb nog een stal, buiten de stad. Waar de heuvels beginnen en de weiden. Daar is een diepe grot. Die gebruik ik voor mijn dieren. Ga daar maar heen met je vrouw. Dan heb je in ieder geval een rustig plekje. Niemand zal jullie daar storen. Leg maar wat vers stro op de grond.’ Jozef bedankt de man en rende terug naar Maria. Ze leunde zwaar tegen hem aan toen ze hun weg zochten naar de heuvels buiten de stad. Pas toen Maria veilig en wel in de stal op het stro lag, was Jozef gerust. Hij had zo gebeden dat alles goed zou gaan. Hij voelde zich schuldig omdat Maria nu haar kind zou krijgen in een stal, waar de dieren om haar heen stonden. Maar Jozef en Maria hadden geen andere keus. Toen de baby geboren was, nam Jozef het jongetje in zijn armen. Maria zei: ‘Dit is nu Jezus.’
Het lijkt ons van belang dat het feitelijke kerstverhaal blijvend doorverteld wordt. In nog wel heftigere tijden als de onze gaf het eeuwenlang houvast aan onze voorouders. Omdat het steeds minder gehoord wordt plaatsen we het dit jaar. Het was de komst van een klein Kind dat enorme verandering bracht in levens van mensen. En dat gaat door tot vandaag. Misschien zouden we met Hem onze problemen beter aankunnen. Ik wens u een gezegend Kerstfeest! De uitgever, Floris Pieters
13