Nova Terra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013
nova terra / speciale editie / kennis voor krachtige buurten / juni 2013
1 voorwoord 2 kennis voor krachtige buurten 4 een nieuwe levensfase, een nieuw woonmilieu 9 het is goed wonen in de amsterdamse gentrificationwijken –
maar voor hoe lang nog? 14 waterbedeffecten moet je niet overschatten 20 brede herhuisvesting: van zware problematiek naar stille muizen 23 betrek jongeren bij gedwongen verhuizing 27 hoe plan je de geleefde stad? 32 woon je fijner tussen gelijkgestemden? 38 branding heeft een toegevoegde waarde, ook in moeilijke wijken 43 gemeente en corporatie hebben verschillend doel bij buurtinterventies 50 best persons: professionals die het verschil maken 55 collectieve zelfredzaamheid is geen wonderolie 59 inzet van bewoners maakt het verschil in haagse regentessekwartier
Inhoud
4
23
38
43
50
55
59
Nova Terra, speciale editie, juni 2013
Onafhankelijk tijdschrift over vernieuwend ruimtegebruik en aanverwante zaken.
Losse nummers: € 21,50. Redactieadres Platform31
Eduard Herkes Postbus 30833 2500 GV Den Haag Telefoon 070 302 84 84 Fax 070 361 74 22 E-mail:
eduard.herkes@platform31.nl Bezoekadres: Koningin Julianaplein 10 (7 e verdieping, ingang hal
Centraal Station Den Haag)
voorwoord
1
Website: www.platform31.nl
Adriaan Visser
Thea Dukes
kennis voor krachtige buurten
32 woon je fijner tussen gelijkgestemden?
Secretariaat: Helen van Kan Redactie speciale editie
Kennis voor Krachtige Buurten Mies van Niekerk,
Frank Wassenberg en Ronald van Kempen
Eduard Herkes (eindredacteur) Uitgever
Platform31 Vormgeving en opmaak
Katja Hilberg Ontwerpers ISSN-nummer: 1570-0402
2
Mies van Niekerk, Frank Wassenberg en Ronald van Kempen
een nieuwe levensfase, een nieuw woonmilieu
4
Wouter van Gent en Sako Musterd
het is goed wonen in de amsterdamse gentrificationwijken – maar voor hoe lang nog?
9
Lex Veldboer en Reinout Kleinhans
waterbedeffecten moet je niet overschatten
27
hoe plan je de geleefde stad?
2595 AA Den Haag
Wenda Doff en André Ouwehand
branding heeft een toegevoegde waarde, ook in moeilijke wijken
38
Eva Bosch, Bart Sleutjes en André Ouwehand
gemeente en corporatie hebben verschillend doel bij buurtinterventies 43
Annalies Teernstra
best persons: professionals die het verschil maken
14
50
Hanneke Posthumus, Gideon Bolt en Reinout Kleinhans
Ton van der Pennen
brede herhuisvesting: van zware problematiek naar stille muizen
20
Wenda Doff
23 betrek jongeren bij gedwongen verhuizing Kirsten Visser, Gideon Bolt en Ronald van Kempen
collectieve zelfredzaamheid is geen wonderolie
55
Reinout Kleinhans en Gideon Bolt
inzet van bewoners maakt het verschil in haagse regentessekwartier
59
Miriam van de Kamp
(Foto omslag David Rozing / Hollandse Hoogte)
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 1
Voorwoord
Adriaan Visser (algemeen directeur Platform31)
Leefbaarheid, veiligheid, vertrouwen en sociale cohesie in buurt en wijk zijn essentieel voor het functioneren van de stad. Waar het goed
Kennis voor Krachtige Buurten is een mooi initiatief om kennis te
wonen, goed werken en goed leven is; de drie thema’s van Platform31.
gebruiken om hiermee buurten en wijken beter, mooier, vitaler en
Twaalf artikelen handelen over uiteenlopende onderwerpen, zoals
aantrekkelijker, kortom krachtiger te maken. Het sluit aan bij de
effecten van herstructurering, het voorkomen van verplaatsing van
strategische vraagstukken en uitdagingen binnen de stedelijke
problemen, veranderingen van huishoudens en woonwensen, functies
praktijk.
van woonmilieus, ‘branding’ en leefstijlen in de wijk, kwaliteit en onderhoud van goedkope koopwoningen, de effecten van wijkaanpak
Centraal in deze speciale uitgave van het tijdschrift Nova Terra staan
op langere termijn en over de vraag wat mensen zelf bijdragen aan
enkele van de resultaten van een onderzoeksprogramma dat het NICIS
sociale stijging en wijkverbetering. Dit kunnen we met recht Kennis
Institute – inmiddels Platform31 – heeft opgezet en in samenwerking
voor Krachtige Buurten noemen!
met een groot aantal stedelijke partijen en universiteiten uitvoert. Het programma koppelt stedelijke problematiek en academische
Ik hoop dat deze publicatie u inspireert en nieuwe inzichten biedt
kennis over die problemen en draagt zo bij aan oplossingen die werken.
voor uw eigen stedelijke opgaven.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 2
Het onderzoeksprogramma heet Kennis voor Krachtige Steden, de
Kennis voor Krachtige Buurten
focus in deze Nova Terra is echter geheel gericht op buurten en wijken als bindend element. Met als opzet om kennis te gebruiken om buurten en wijken beter, mooier, vitaler en aantrekkelijker, kortom krachtiger te maken.
netelige kwesties
Mies van Niekerk (Platform31),
onderwijs, zorg, welzijn, integratie, woning-
Frank Wassenberg (Platform31) en
markt, wijken, veiligheid en bestuur. Deze
Ronald van Kempen (Universiteit Utrecht)
vijftig projecten winnen aan kracht als ze
makers willen antwoorden en liefst snel.
onderling verbonden worden. Dat kan op
Doorgaans zijn de vragen van professionals
Het onderzoeksprogramma Kennis voor
thema. Iets dergelijks gebeurt voor de econo-
praktisch van aard: ‘Wat moet ik doen?’, of:
Krachtige Steden is groot en uniek. Nooit eer-
misch georiënteerde onderzoeksprojecten en
‘Hoe doe ik dat?’. Wetenschappers zijn meer
der werkten academici en stedelijke beleids-
de projecten gericht op bestuurlijke samen-
gericht op de vraag: ‘Waarom gebeurt er
makers zo nadrukkelijk samen. En nooit
werking. Deze Nova Terra is geheel gericht
iets?’ Soms zijn vragen ingewikkeld en ant-
eerder gebeurde die samenwerking op zo’n
op buurten en wijken als bindend element,
woorden moeilijk te geven. In Kennis voor
grote schaal. Vijftig projecten werden en
onder de noemer ‘Kennis voor Krachtige
Krachtige Steden is getracht om onderzoek,
worden uitgevoerd die beogen steden sterker
Buurten’.
te maken – projecten die zowel wetenschap-
Onderzoekers stellen vragen en beleids-
beleid en praktijk bij elkaar te brengen en ervoor te zorgen dat er bruikbare antwoorden
pelijk als beleidsmatig relevant zijn. Dat was
Kennis voor Krachtige Buurten is een mooi
komen. Dat laat onverlet dat de wetenschap-
de ambitie vooraf, en dat hebben de meeste
streven om kennis te gebruiken om buurten
pers soms hun eigen gang gaan. Dat leidt
projecten ook waargemaakt.
en wijken beter, mooier, vitaler en aantrekke-
ertoe dat het onderzoek ook beschouwingen
In deze Nova Terra presenteren we de resulta-
lijker, kortom krachtiger te maken. Dat streven
kan opleveren, waarmee de praktijk op dit
ten van dit onderzoeksprogramma dat het
hebben wij, en daarom brengen we deze
moment misschien niet zoveel kan. Maar
NICIS Institute (nu Platform31) destijds heeft
bundel uit. Binnen het onderzoeksprogramma
mogelijk is die kennis toch van belang:
opgezet en samen met een groot aantal
ontwikkelt een flink aantal onderzoekers
vergelijk de reacties op Isaac Newtons appel
stedelijke partijen en onderzoeksinstellingen
brede kennis over buurten. We hebben hen
die van de boom viel. Pas jaren later zou het
heeft uitgevoerd, en nog uitvoert. Doel was
gevraagd om deze kennis compact en toe-
belang van de zwaartekracht onderkend
om stedelijke problemen en academische
gankelijk op te schrijven. Alle artikelen in
worden.
kennis over die problemen te koppelen en zo
deze bundel zijn gebaseerd op groter onder-
bij te dragen aan oplossingen die werken.
zoek, waarvan de resultaten zijn (of worden)
Onderzoekers zijn echter wel degelijk in
Het programma loopt van 2007 tot en met
neergelegd in uitgebreide rapporten,
staat om oplossingen aan te dragen voor
2014; een deel van de projecten is inmiddels
Nederlandse en Engelstalige tijdschriften en
netelige kwesties die in de praktijk spelen.
voltooid en veel resultaten zijn al bekend.
proefschriften. Voor alle toelichting verwijzen
Maar die wetenschappers doen dat lang niet
we naar dat achtergrondmateriaal.
altijd uit zichzelf. Juist de interactie met de
De vijftig projecten beslaan een breed scala
Resultaten zijn per project terug te vinden op
stedelijke professionals in het programma
aan maatschappelijke vraagstukken op de
de site van Platform31.
Kennis voor Krachtige Steden heeft de onder-
terreinen van economie, arbeidsmarkt,
zoekers geholpen om hun blik meer oplos-
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 3
singsgericht te maken. De artikelen in deze
Hoe zorg je ervoor dat wijkverbetering
Dat komt tot uiting in termen als: van
bundel getuigen daarvan.
bijdraagt aan positieverbetering van de
top-down naar bottom-up, van sturing naar
bewoners?
uitnodiging, en van regelen naar faciliteren. Veranderende werkwijzen zien we terug in
nomen, gebundeld in drie thema’s:
bevolking in beweging
wijkvernieuwing. Belangrijke actoren als
– Wijkdynamiek: veranderende buurten
gemeenten en woningcorporaties blijken
en wijken – Bevolkingsdynamiek en sociale mobiliteit: veranderende bewoners – Actoren en processen: veranderende werkwijzen in de wijk
De volgende artikelen in deze Nova Terra
gaan over bewonersdynamiek. Mensen
soms heel verschillend te denken over wijk-
verhuizen, worden ouder, ontwikkelen zich,
vernieuwing. Waar doe je wat en waarom
krijgen een baan of raken die kwijt, vormen
daar? Wie beslist dat eigenlijk? En wie voert
huishoudens of ontbinden die weer, en
het uit? In vergelijkbare situaties opereren
krijgen kinderen, die op enig moment weer
sommige professionals beter dan andere
het huis uit gaan. Crisis of niet: het leven
en zijn zij degenen die het verschil maken.
wijken in beweging
gaat door.
Ligt dat aan de werkwijze, of misschien aan
Herstructurering van wijken beoogt een
de personen zelf? En wat is precies zo’n ‘best
over veranderende buurten en wijken.
betere wijk met betere kansen voor de bewo-
person’ en onder welke omstandigheden
Veranderingen vinden deels autonoom
ners. Worden bewoners er uiteindelijk beter
bereiken zij het meest?
plaats, door geboortes of door veroudering
van als hun huis wordt gesloopt? En geldt dit
Veranderende werkwijzen hebben ook
van de zittende bevolking of de bebouwing.
ook voor specifieke groepen, zoals bijvoor-
betrekking op de bewoner. In de jaren zeven-
Invloeden kunnen ook van buiten komen
beeld jongeren? Planners plannen de wijk, of
tig was het al heel wat als burgers inspraak
wanneer nieuwe mensen de buurt in trekken.
‘herplannen’ deze bij wijkvernieuwing, maar
kregen en konden reageren op planvoor
De toenemende populariteit van de stad leidt
het is maar de vraag hoe bewoners zo’n
stellen. Gaandeweg werd hun rol groter en
tot een toename van ‘nieuwe stedelingen’,
geplande wijk beleven. Wat zijn verschillen
konden ze meedenken over alternatieve
kansrijk en goed opgeleid, en die wonen
tussen de geplande wijk en de geleefde wijk,
ideeën. Momenteel geven overheden meer
graag in bepaalde typen buurten, vaak
en hoe overbrug je verschillen? Is er meer
ruimte aan initiatieven van burgers en
centraal in de stad. De vraag is of de zittende
aandacht nodig voor de publieke ruimte –
marktpartijen. Hoe ontwikkel je dergelijke
bewoners dan de dupe worden van deze
zeker nu momenteel investeringen in vast-
burgerkracht of buurtkracht? Wat is dan de
instroom, bijvoorbeeld omdat sociale contac-
goed op een laag pitje staan?
rol voor gemeente en woningcorporaties?
ten veranderen, voorzieningen een andere
De sociale diversiteit in de samenleving
Wanneer worden bewoners actief en ver-
signatuur krijgen of omdat woningen duurder
neemt toe en de vraag rijst wat voor conse-
schillen kansrijke en kansarme bewoners?
worden. Gentrification (de instroom van
quenties dat heeft voor woonvoorkeuren.
beter bemiddelde groepen) kan leiden tot
Wonen we graag te midden van ‘ons soort
In deze Nova Terra worden veel vragen
verdringing van oorspronkelijke bewoners,
mensen’ of juist niet? Hoe belangrijk zijn
geadresseerd. We pretenderen niet alle ant-
maar kan ook zorgen voor een beter woon
gelijke buren? Moeten we wel streven naar
woorden te kunnen geven. Maar we hebben
klimaat.
sociale menging als mensen liever tussen
de auteurs wel gevraagd zich te richten op
Buurten veranderen ook door beleid.
gelijkgestemden wonen? En als menging
vragen uit de stedelijke praktijk. We hopen
Stedelijke herstructurering brengt wijken in
gewenst is, op welk schaalniveau dan?
met deze bundel artikelen over allerlei
beweging. Sloop, nieuwbouw en renovatie
Verschillen tussen leefstijlen worden ook
aspecten die met de buurt te maken hebben,
verbeteren de wijk in ieder geval fysiek, maar
gebruikt in de gebiedsontwikkeling.
in ieder geval een aantal vragen te beant-
het is nog maar de vraag wie er (kunnen)
Projectontwikkelaars maken een buurt voor
woorden.
blijven en wie er de buurt moeten verlaten.
dynamische stedelingen, voor terugtredende
Dat laatste hoeft niet altijd erg te zijn: een
senioren, voor milieubewuste landgenoten,
Een volledig overzicht van alle onderzoeks-
woning in een andere buurt kan een lang
voor jonge gezinnen of met een Mediterraan,
projecten binnen het programma Kennis
gekoesterde wens zijn, een nieuw leven kan
groen, waterrijk of hoogstedelijk karakter.
voor Krachtige Steden is te vinden op: http://
worden opgebouwd.
Verkoopt dit beter, wonen mensen er tevre-
www.platform31.nl/wat-we-doen/onderzoek
De auteurs van deze artikelen behandelen
dener en leidt dit tot mooiere wijken?
De artikelen over wijkdynamiek gaan
vragen als: Hoe veranderen wijken als de bevolking verandert? Wonen alleenstaanden
veranderende werkwijzen
liever ergens anders dan gezinnen? Hoe ver-
anderen woonwensen als mensen meer geld
verandert ook de wijze waarop actoren in de
gaan verdienen? Of juist minder, zoals nu?
stedelijke praktijk samenwerken. De huidige
Wat is het effect van de crisis op woonvoor-
economische omstandigheden versnellen
keuren, leefgedrag en de openbare ruimte?
een proces dat al vóór de crisis zichtbaar was.
Naast dynamiek in wijken en in bevolking,
Y
In deze Nova Terra zijn twaalf artikelen opge-
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 4
De meeste Nederlanders brengen hun leven door in steden en voorsteden. Volwassenwording, ‘single’ zijn, relatievorming, en ouderschap vinden hier plaats. De overgang tussen deze verschillende levensfasen gaat vaak gepaard met een verhuizing. Het is dan ook opmerkelijk dat stedelijk beleid hoge verhuismobiliteit dikwijls problematisch acht, en streeft naar stabiele stadsbuurten. Verhuismobiliteit is dikwijls geen negatief proces, maar een logisch gevolg van levensfasedynamiek.
Een nieuwe levensfase, een nieuw woonmilieu Een echte opvoedbuurt is IJburg nog niet. Het heeft weliswaar te maken gehad met een instroom van jonge koppels en gezinnen, maar kent nog geen uitstroom van starters en empty-nesters (Foto: David Rozing / Hollandse Hoogte)
Wouter van Gent en Sako Musterd (Universiteit van Amsterdam,
dynamiek in de jaren tussen 2000 en 2007. Het stuk eindigt met een
Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR))
reflectie over de functie van de buurt.
Wat is het verband tussen buurtkenmerken en verhuismobiliteit?
databewerking en operationalisering
Veel verhuisbewegingen zijn te verklaren als een aanpassing aan de
Onze buurttypologie is gebaseerd op gegevens uit het Sociaal
juiste vorm van stedelijkheid na een verandering in huishouden.
Statistisch Bestand (SSB) van het CBS. We gebruiken gegevens op
Veel stadsbuurten werken als een roltrap waar huishoudens instromen,
individueel niveau over de huishoudsamenstelling, positie binnen
meer gaan verdienen en dan weer verder gaan en elders woonmilieus
het huishouden, leeftijd van de kinderen, buurt en gemeente.
versterken (Teernstra, 2012). Het blijvend ‘matchen’ van het huishouden aan de buurt en het goed laten functioneren van de buurt, vereist
Een verhuizing is geoperationaliseerd als een verandering van adres
een bepaalde mate van fluïditeit. In dit artikel wordt een typologie
en buurt tussen twee meetjaren. Verhuizingen binnen de buurt zijn
gepresenteerd van buurten die een functie hebben voor bepaalde
buiten beschouwing gelaten. Elke verhuizing is vervolgens gekoppeld
huishoudens in verschillende levensfases. Deze typologie is gebaseerd
aan een huishoudtype, onderscheiden op basis van een verandering
op empirische analyse van verhuizingen in en uit buurten gekoppeld
in huishoudstatus binnen de twee meetmomenten. De belangrijkste
aan huishoudtransities; we richten ons op Amsterdam en bekijken de
huishoudtypen zijn:
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 5
– Uithuisgaanden (starters): ‘nieuwe’ huishoudens; vooral kinderen die het ouderlijk huis verlaten. – Alleenstaanden: mensen die op beide meetmomenten alleenstaand zonder kinderen zijn.
Op basis van de verhuisstromen kunnen we nu buurten aanwijzen waar deze transities vaker voorkomen dan elders in de stad. Dit leidt tot een overlappende typologie van buurten: 1 Startbuurten Bovengemiddelde instroom van uithuisgaande kinderen van buiten de gemeente en bovengemiddelde uitstroom
– Nieuw koppel: een alleenstaande die samen met een ander een
van alleenstaanden en nieuwgevormde stellen zonder kinderen
koppel zonder kinderen is gaan vormen.
naar andere buurten in de gemeente.
– Nieuw gezin: de overgang van alleenstaand of koppel zonder kinderen naar een gezin
2 S charrelbuurten Bovengemiddelde instroom van alleenstaanden van elders in gemeente en bovengemiddelde uitstroom van
– Stabiel eenoudergezin: alleenstaand met kinderen op beide
nieuwgevormde stellen zonder kinderen.
meetmomenten – Nieuw eenoudergezin: overgang van gezin of alleenstaand
3 Hokbuurten Bovengemiddelde instroom van nieuwgevormde stellen zonder kinderen van elders in de gemeente en boven
zonder kinderen naar alleenstaand met kinderen.
gemiddelde uitstroom van nieuwgevormde gezinnen.
– Empty-nester: overgang van gezin naar koppel zonder kinderen.
4 Opvoedbuurten Bovengemiddelde instroom van nieuwgevormde gezinnen van elders in de gemeente en bovengemiddelde
De typen zijn geaggregeerd naar buurtniveau, waarbij we voor elk
uitstroom van starters en ‘empty-nest’ koppels.
jaar tellingen maken van verhuistypen in vier verhuisstromen in buurten: in- en uitstroom van binnen de gemeente, en in- en uitstroom
5 Vluchtbuurten (met kinderen) Bovengemiddelde instroom van
buiten de gemeente. Om privacy-redenen zijn de acht jaren aan
nieuwgevormde eenoudergezinnen van binnen de gemeente en
verhuistypes opgeteld per buurt.
bovengemiddelde uitstroom van ‘stabiele’ eenoudergezinnen.
De onderstaande analyses combineren bovengemiddelde in- en uit-
1 Startbuurten
stroom van verhuistypen; bovengemiddeld is gedefinieerd als meer
dan een halve standaarddeviatie boven het buurtgemiddelde in de
standigheid. ‘Starters’ zijn de grootste groep instromers van buiten
Het ouderlijk huis verlaten is de eerste stap naar volwassen zelf-
gemeente.
de gemeente. Relatief weinig starters verlaten de stad. Figuur 1 laat
Onze casus is de gemeente Amsterdam. Amsterdam maakt een
zien welke buurten een specifieke functie hebben als ‘Startbuurt’,
gestage groei in inwoneraantal door, mede veroorzaakt door de
met een bovengemiddelde instroom van starters van buiten de
toename van studenten en alleenstaanden die voor opleiding en
gemeente. Ze kennen ook een bovengemiddelde uitstroom van
werk naar de stad trekken (of daar blijven). De stad kent steeds meer
alleenstaanden en nieuwgevormde stellen. Deze buurten lijken een
hogere middeninkomens en door verkoop en nieuwbouw van woningen
toegankelijke woningvoorraad te hebben voor de jonge starters.
zijn veel buurten toegankelijker geworden voor deze inkomens.
Dit type kent twee subtypen. Ten eerste buurten (zoals Houthavens,
In Amsterdam vonden in de periode 2000 – 2 007 bijna 800.000 ver-
De Omval) met relatief veel studentwoningen en weinig andere
huizingen plaats.
woningen. Ten tweede buurten die zowel veel kleine woningen en jongerenwoningen kennen, maar ook andere functies hebben (b.v.
buurttypologie
Jordaan, Oude Pijp). Het is opvallend dat starters een woonplek
weten te bemachtigen in deze aantrekkelijke buurten met stijgende
Welke typen buurten kunnen nu op basis van mobiliteit ten
gevolge van huishoudtransities worden onderscheiden? Hieronder
woningprijzen en lange wachttijden.
bespreken we ter illustratie vijf typen buurten, die gevormd zijn door vijf typen transities. De eerste vier typen kunnen als opeenvolgend gezien worden. De transities betreffen: 1 het ouderlijk huis verlaten (starter) 2 van alleenstaande naar samenwonen (nieuw koppel) 3 het krijgen van de eerste kinderen (nieuw gezin) 4 het verlaten van de kinderen uit het ouderlijk huis (‘empty-nester’) 5 scheidingen, met kinderen
‘Starters’ zijn de grootste groep instromers van buiten de gemeente
Startbuurten, Amsterdam 2000 – 2007
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 6
Scharrelbuurten zijn het woondomein van alleenstaande volwassenen
Scharrelbuurten, Amsterdam 2000 – 2007
Hokbuurten, Amsterdam 2000 – 2007
2 Scharrelbuurten
3 Hokbuurten
Scharrelbuurten zijn het woondomein van alleenstaande volwas-
Voordat men een gezin sticht, is het voor veel jonge huishoudens
senen en kennen een bovengemiddelde instroom van alleenstaanden
gebruikelijk om samen te wonen zonder kinderen. Samenwonen
van binnen de stad en een bovengemiddelde uitstroom van nieuwge-
hoeft niet tot kinderen te leiden, maar als dat wel gebeurt, verandert
vormde koppels. Figuur 2 laat zien dat deze buurten een aaneenge-
de houding ten aanzien van de woning en buurt (Boterman, 2012).
sloten gebied vormen in en rond het centrum. Het beslaat de
17 de-eeuwse binnenstad, buurten gekenmerkt door de revolutiebouw van de 19 de eeuw, en de Rivierenbuurt. Dit gebied wordt gekenmerkt
Hokbuurten zijn buurten die voldoen aan de eisen van nieuwgevormde koppels zonder kinderen, maar niet aan die van huishoudens die net kinderen hebben gekregen (‘nieuwe gezinnen’). De aanname is dat
door relatief kleine woningen en de nabijheid van bedrijvigheid,
koppels dezelfde voorkeuren hebben als alleenstaanden (dichtbij
horeca en winkels. Opvallende ‘gaten’ zijn de duurdere en meer
stedelijke voorzieningen in het centrum), maar dat men meer woon-
exclusieve Vondelparkbuurt, Apollobuurt en Willemsparkbuurt in
ruimte wenst. Ook zullen pasgevormde koppels, wanneer beide part-
het zuiden. De hogere prijs en de grootte van de woningen maken
ners werken, vaak meer te besteden hebben dan alleenstaanden.
deze buurten minder toegankelijk voor alleenstaanden. Andere ‘gaten’
Figuur 3 laat de buurten zien met bovengemiddelde instroom van
in het centrum zijn de door sociale woningbouw gedomineerde
nieuwgevormde koppels van binnen de stad en bovengemiddelde
Diamantbuurt, de IJselbuurt, de Oostelijke Eilanden en de Dapperbuurt.
uitstroom van nieuwe gezinnen. De meeste van die buurten zijn ook
Hier speelt de (beperkte) toegankelijkheid van sociale huurwoningen
‘scharrelbuurten’. Echter, veel hokbuurten zijn ook in meer perifere
waarschijnlijk een rol.
woongebieden te vinden waar woonruimte relatief goedkoop is in vergelijking met het stadscentrum.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 7
Opvoedbuurten, Amsterdam 2000 – 2007
In Amsterdam zijn er geen buurten gevonden die functioneren voor alle typen huishoudens Vluchtbuurten (eenoudergezinnen), Amsterdam 2000 – 2007
buurten in stadsdeel Noord. Nieuwgebouwde buurten zoals het 4 Opvoedbuurten
Meer (nieuwe) gezinnen vertrekken uit de gemeente dan dat er
Oostelijk Havengebied en IJburg maken echter geen deel uit van dit type. Nog niet. Weliswaar hebben ze te maken gehad met een instroom
instromen. Toch wordt ook door huishoudens met kinderen vaak
van jonge koppels en gezinnen, maar kennen nog geen uitstroom van
intern verhuisd. Dit betreft onder andere de migrantenhuishoudens.
starters en empty-nesters.
Zij zijn minder snel geneigd de gemeente te verlaten voor de ‘suburbs’. Maar er is ook een groeiende groep middenklasse gezinshuishoudens
5 Vluchtbuurten
(Boterman, 2012). Veel buurten waar een bovengemiddelde instroom
van nieuwe en jonge gezinnen plaatsvindt en een uitstroom van
fasen. Maar scheidingen, relatiecrises en onverwachte tegenspoed
De typen hierboven volgen de logica van opeenvolgende levens
‘empty-nesters’ en starters, bevinden zich in de naoorlogse periferie
hebben vaak ook huishoudentransities en urgente verhuizingen tot
(Figuur 4).
gevolg, waarbij dikwijls financiële en ruimtelijke beperkingen een rol spelen. Er is dan vaak een acute noodzaak om een andere woning te
Het is opvallend dat twee buurten nabij het centrum als opvoedbuurt
vinden. De bestemmingsbuurt, de ‘vluchtbuurt’, moet dus een toe-
oplichten: de exclusieve Apollobuurt en de middenklassebuurt
gankelijke woningvoorraad hebben, die snel beschikbaar is, alsmede
Watergraafsmeer. Deze buurten hebben een woningvoorraad, voor-
een betaalbare huur. Het ligt er verder aan of er minderjarige kinderen
zieningen en publieke ruimte die het opvoeden van kinderen in de stad
in het huishouden blijven (woonruimte en buurtkenmerken). In vlucht-
aantrekkelijk maakt, maar zijn relatief duur. ‘Goedkopere’ alternatieven
buurten zijn de instroom van nieuwe eenoudergezinnen van binnen
voor hen zijn Betondorp, en enkele tuindorpen en nieuwgebouwde
de stad en de uitstroom van stabiele eenoudergezinnen bovengemid-
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 8
deld. Deze buurten bevinden zich vooral in de periferie, maar niet
Door de economische situatie, waarbij veel onzekerheid bestaat over
noodzakelijk in opvoedbuurten.
werkgelegenheid, hypotheekrenteaftrek en financiële positie, blijkt de woningmarkt slecht te functioneren. Die crisis lijkt er echter ook
conclusie
voor te zorgen dat gemeentebesturen nu wél met zorg kijken naar de
lage doorstroomcijfers, die verhinderen dat huishoudens hun eigen
Verschillende huishoudtypen hebben verschillende oriëntaties op
plekken in de stedelijke ruimte. Een verandering van het ene naar het
huishoudsituatie aanpassen aan een andere woonsituatie. Het opspo-
andere huishoudtype gaat daarom vaak gepaard met een verhuizing
ren van knelpunten die doorstroming belemmeren, lijkt veel winst te
om de veranderde huishoudpositie opnieuw in overeenstemming te
kunnen opleveren. In een stad als Amsterdam, met ongeveer 400.000
brengen met de woonomgeving. Bepaalde buurten hebben een
woningen, impliceert elk procentpunt extra doorstroming dat elk jaar
bepaalde functie voor bepaalde typen huishoudens (zie ook Robson
4.000 huishoudens extra aan een passende woning en een passend
e.a., 2008). Beschikbaar woningaanbod is hierbij van belang, maar ook
woonmilieu kunnen worden geholpen. Een analyse van het functio-
bijvoorbeeld stedelijkheid, ligging, nabijheid van (school) voorzienin-
neren van buurten met specifieke kenmerken, voor typen huishoudens
gen, architectuur, functiemenging, dichtheden, afstand tot werk en
met specifieke kenmerken, en dit alles in een dynamisch perspectief,
eerdere ‘ruimtelijke ervaringen’. Nu is het niet zo dat elke buurt maar
kan hier veel winst opleveren. Tal van uitdagingen liggen hier nog op
één functie heeft, voor één type huishouden; buurten kunnen functio-
de onderzoeker te wachten, zoals het vaststellen van de invloed van
neren voor diverse typen huishoudens tegelijk; daarom zien we over-
demografische veranderingen op de verhouding tussen leefstijltypen
lap tussen de diverse getoonde kaarten. Opvallend is wel dat er in
en woonmilieutypen en het functioneren van woonmilieus.
Amsterdam geen buurten gevonden zijn die functioneren voor alle
Daarnaast is het de vraag wat de invloed van recente veranderingen
typen huishoudens.
in de woningmarkt door privatiseringen, liberalisering, veranderde eigendomsverhoudingen, nieuwe regelgeving met betrekking tot uiteenlopende typen huishoudens. Dit is een ingekorte en aangepaste versie van het artikel ‘Een stadsgeografie van het leven’ verschenen in Tijdschrift voor de Volkshuisvesting ( jaargang 18, nummer 3). Literatuur
– Boterman, W. R., (2012) Residential practices of middle classes in the field of parenthood Academische Proefschrift, Universiteit van Amsterdam.
– Robson, B., Lymperopoulou, K., Rae, A. (2008) People on the move: exploring the
functional roles of deprived neighbourhoods. Environment and Planning A, 40(11),
p. 2693-2714.
– Teernstra, Annalies (2012), De buurt als roltrap. Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, 18 (2), p. 50-55.
De bevindingen hebben implicaties voor beleid dat gericht is op het ontwikkelen van levensloopbestendige buurten. Die bestaan feitelijk niet. Maar de bevindingen geven ook aanleiding om vraagtekens te zetten bij het idee dat verhuismobiliteit gezien moet worden als een negatief verschijnsel. Verhuizingen zijn noodzakelijk om een nieuwe aanpassing te realiseren wanneer de nieuwe leefstijl, die is ontstaan na een bepaalde transitie, niet meer past bij het actuele woonmilieu. Dat dient niet noodzakelijk negatief geduid te worden, zelfs niet als de verhuismobiliteit zeer aanzienlijk is. Sommige leefstijltransities en nieuw gevormde leefstijlen gaan simpelweg gepaard met hoge mobiliteit.
Y
Sommige leefstijl transities en nieuw gevormde leefstijlen gaan simpelweg gepaard met hoge mobiliteit
hypotheken en huren etc. is op het functioneren van buurten voor
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 9
Wat gebeurt er als in stadswijken met veel goedkope huurwoningen het aandeel koopwoningen toeneemt? Dalen of stijgen dan de scores voor buurtvertrouwen? Onderzoek laat zien dat in Amsterdam gentrification een positief effect heeft op de tevredenheid met de buurt, het thuisgevoel en de toekomstverwachting over de wijk. Maar de gunstige resultaten van de Amsterdamse aanpak voor woningdifferentiatie staan wel onder toenemende druk.
Het is goed wonen in de Amsterdamse gentriďŹ cationwijken – maar voor hoe lang nog? De Amsterdamse Kinkerstraat; de Kinkerkbuurt is bij uitstek een buurt waar gentrificationprocessen plaatsvinden (Foto Thomas Schlijper /Hollandse Hoogte)
Lex Veldboer (Universiteit van Amsterdam
buurten van de stad. Inmiddels is het tij voor
corporaties doseerden dit proces door de
Faculteit der Maatschappij- en
veel van deze gebieden gekeerd. Veel pro-
splitsing van particuliere huurappartemen-
Gedragswetenschappen) en
bleemwijken zijn in de afgelopen twintig jaar
ten en verkoop van sociale huurwoningen
Reinout Kleinhans (OTB, TU Delft)
getransformeerd tot gewilde locaties.
mondjesmaat en zeer geleidelijk toe te
Bewoners van huurwoningen kregen nieuwe
staan. Zo veranderden de voormalige achter-
Negentiende-eeuwse buurten golden in de
buren die veel geld neerlegden voor koop-
standsbuurten in populaire wijken met een
jaren zestig en zeventig als de achterstands-
appartementen. De lokale overheid en de
mix van woningtypen en bewoners.
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 10
Toenemende woningdifferentiatie en toenemende etnische diversiteit hebben allebei een zelfstandige impact op buurtvertrouwen
verschil buurtvertrouwen verschil buurtvertrouwen 2001 2009 verschil buurtvertrouwen 2001 2009 verschil buurtvertrouwen 2001 2009 kleinbuurtvertrouwen negatief verschil 2001 - 2009
klein negatief klein positief negatief matig positief klein positief negatief matig positief klein positief middel positief matig positief klein positief middel positief matig positief groot positief middel positief matig positief groot positief middel positief groot positief middel positief groot positief groot positief
klein positief 2001 - 2009 negatief Aandeel koopwoningen 2001 – 2009
Klein negatief Klein positief
Matig positief
Middel positief Groot positief
In Amsterdam-Zuidoost is door stedelijke vernieuwing het aandeel koop sterk gestegen (bron: Veldboer, Bergstra & Kleinhans, 2011)
Velen twijfelen of deze woningdifferentiatie
onderzoekers die de effecten van inkomens-
vallen of relatief arme wijk door de komst
bijdraagt aan een hogere wijkwaardering.
diversiteit op vertrouwen in de buurt en
van groepen met bovengemiddeld cultureel
Een veel gehoorde aanname is dat in deze
tussen buren bestuderen. Het werk van de
of economisch kapitaal. Het leidt tot waarde-
vernieuwde wijken gemakkelijk spanningen
politicoloog Robert Putnam is hiervan een
veranderingen van bestaande woningen c.q.
en fricties kunnen ontstaan tussen haves en
bekend voorbeeld. Hij stelde dat ‘generally
veranderingen in de eigendomsvorm (vaak in
have-nots (o.a. Buys, 2008).
speaking, people who live in neighbourhoods
de vorm van omzettingen van particuliere
of greater economic inequality tend to
huur naar koop). Case studies in
sombere buitenlandse ervaringen
withdraw from social and civic life’ (Putnam,
Angelsaksische landen naar gentrification-
2007: 157). Inkomensdiverse wijken scoren
wijken tonen regelmatig elementen van
echo van de internationale literatuur over
volgens hem lager op vrijwilligerswerk en op
sociale spanningen (vgl. Butler & Rose, 2003).
woningdifferentiatie en sociale menging.
vertrouwen in buurtleiders dan inkomens
In arme stadswijken die populair worden
Veel studies wijzen op toegenomen spannin-
homogene wijken.
bij de middenklasse, zou sprake zijn van
Die sombere beschouwingen zijn een
schurende leefstijlen en van klassen die
gen en vermijdingsgedrag tussen inkomensgroepen als gevolg van woningdifferentiatie.
Een tweede lijn is het onderzoek naar gen
elkaar angstvallig ontwijken. Kern van de
Het onderzoek hiernaar heeft zich ontwik-
trification. Gentrification is het proces van
bevindingen is dat deze buurten na hun ‘ont-
keld langs twee lijnen. Allereerst zijn er
statusopwaardering van een voorheen ver-
dekking’ in snel tempo worden overgenomen
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 11
door bemiddelde groepen, zoals hoogopgeleide tweeverdieners, en uiteindelijk ‘door-
positief omslagproces
onderzoek Om de effecten van toenemende woning-
slaan’ naar dure wijken waar geen plaats
differentiatie te onderzoeken hebben we
Onze analyse toont aan dat tussen 2001 en 2009 in Amsterdamse wijken die rond de
meer is voor lage inkomens. Tijdens dit proces
gebruik gemaakt van data uit de enquête
eeuwwisseling een relatief ‘eenzijdige’ goed-
van ‘vervanging van klassen’ is er veel
Wonen in Amsterdam (WiA). Deze enquête
kope woningvoorraad kenden, een toenemend
onvrede. Een toegenomen tevredenheid over
wordt tweejaarlijks afgenomen door de
buurtvertrouwen ontstaat naarmate het
meer veiligheid en meer voorzieningen zou
Dienst Onderzoek en Statistiek (O&S) van
koopaanbod zich verruimt. De toename in
daar weinig aan af doen. Lage inkomens,
de gemeente Amsterdam. We gebruiken
buurtvertrouwen geldt zowel voor vooroor-
vaak ouderen met een lange woonduur, zien
data uit de jaren 2001 en 2009. In deze
logse gentrificationgebieden als voor naoor-
hun oude buurt verdwijnen. Ze voelen zich
jaren zijn respectievelijk 17.346 en 18.166
logse stedelijke vernieuwingswijken.
‘opgejaagd’ en als minder bekeken. De
Amsterdammers boven de 18 jaar onder-
bemiddelde nieuwkomers etaleren op hun
vraagd over hun woning en over de fysieke
Een serie kaarten van Amsterdam laat per
beurt distinctiedrang en zouden heimelijk
en sociale aspecten van hun leefomgeving.
gebied de trends zien in het aandeel koop-
verlangen naar veiligheid en homogeniteit.
woningen, het buurtvertrouwen en het aan-
Deze sentimenten zouden tijdens het gen-
De verkoop van particuliere en sociale huur-
deel niet-westerse allochtonen. Allereerst
trificationproces een laag buurtvertrouwen
woningen, en de nieuwbouw van koopwo-
komt daaruit naar voren dat rond het
verklaren.
ningen zijn de belangrijkste instrumenten
Amsterdamse centrum zich een ring vormt
voor veranderingen in de woningvoorraad.
van negentiende-eeuwse wijken waar in de
Sommige Nederlandse auteurs onderschrij-
Daarom gebruiken wij de groei in het aandeel
periode 2001 – 2009 het aandeel koopwonin-
ven het sombere beeld dat Engelse en
koopwoningen tussen 2001 en 2009 als
gen middelmatig tot sterk is toegenomen.
Amerikaanse onderzoekers schetsen en voor-
indicatie voor een toenemende woningdiffe-
Daarnaast is in Amsterdam-Zuidoost door
spellen voor ons land in veranderende stads-
rentiatie in (voormalige) aandachtsgebieden.
stedelijke vernieuwing het aandeel koop
wijken een soortgelijke tweedeling tussen
Buurtvertrouwen is door ons geoperationali-
sterk gestegen.
kansarmen en kansrijken. Anderen veronder-
seerd als de optelsom van vijf items: tevreden-
stellen een relatieve vanzelfsprekendheid
heid over de buurt, de mate waarin men zich
Op de tweede kaart is de trend in het buurt-
van klassenmenging vanwege de sterkere
er thuis voelt, de verwachting hoe de buurt
vertrouwen te zien. De uitschieters met de
verzorgingsstaat, overheidsregulering van de
zich zal ontwikkelen, de perceptie van de
meeste groei in het buurtvertrouwen zijn de
woningmarkt en het al langer naast elkaar
sociale omgang in de buurt en het oordeel
wijken waar zich nu een proces van gentrifi-
bestaan van huur- en koopwoningen. Maar
over de betrokkenheid van bewoners bij de
cation of stedelijke vernieuwing voltrekt,
hoe zit het nu echt? We verkennen deze vraag
buurt. Deze operationalisering van buurt-
zoals de Kinkerbuurt, de Baarsjes, Bos &
voor Amsterdam, een stad die een sterke aan-
vertrouwen baseren we onder andere op
Lommer (Amsterdam-West), de Indische
trekkingskracht heeft op hogeropgeleiden.
Van Oirschot e.a. (2011).
buurt (Amsterdam-Oost) en de Bijlmer (Amsterdam-Zuidoost).
Hierdoor vinden in veel oude stadswijken gentrificationprocessen plaats. Weet Amsterdam die grote druk goed op te vangen of niet?
Lage inkomens,vaak verschil buurtvertrouwen ouderen met een lange verschil buurtvertrouwen woonduur, zien hun 2001 - 2009 verschil buurtvertrouwen 2001 - 2009 oude buurt verdwijnen verschil buurtvertrouwen 2001 2009 kleinbuurtvertrouwen negatief verschil 2001 - 2009
klein negatief klein positief negatief matig positief klein positief negatief matig positief klein positief middel positief matig positief klein positief middel positief matig positief groot positief middel positief matig positief groot positief middel positief
klein positief 2001 - 2009 negatief Aandeel niet-westerse allochtonen 2001 – 2009
Klein negatief Klein positief (bron: Veldboer, Bergstra & Kleinhans, 2011)
Matig positief
Middel positief Groot positief
Y
2001 - 2009 verschil buurtvertrouwen 2001 2009 klein negatief verschil buurtvertrouwen 2001 - 2009
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 12
klein negatief klein positief negatief matig positief klein positief negatief matig positief klein positief middel positief matig positief klein positief middel positief matig positief groot positief middel positief matig positief groot positief middel positief groot positief middel positief groot positief groot positief
klein positief 2001 - 2009 negatief Verschil buurtvertrouwen 2001 – 2009
Klein negatief Klein positief
Matig positief
Middel positief Groot positief
(bron: Veldboer, Bergstra & Kleinhans, 2011)
In Amsterdam-Zuidoost is door stedelijke vernieuwing het aandeel koop sterk gestegen woningvoorraad leidt dus niet tot onvrede of
Kaart 3 illustreert dat het aandeel niet- westerse allochtonen in negentiende-eeuwse
Men zou kunnen denken dat een positieve
ongemak. Dat dit volgens onze gegevens geldt
gentrificationwijken in deze periode een
invloed van een groeiend aandeel koop
voor gentrificationwijken is relatief verras-
lichte verschuiving naar boven of beneden
woningen op het buurtvertrouwen slechts
send. Ook in Nederland is immers een veel-
heeft doorgemaakt. Wijken waar wel een
een afgeleide is van verschuivingen in de
voorkomende verwachting dat gentrification
sterke groei heeft plaatsgevonden, liggen
etnische samenstelling. Simpel gezegd: meer
zal leiden tot schurende leefstijlen. Hoe komt
met name in Nieuw-West en Noord. Juist in
koop, is minder niet-westerse allochtonen, is
het dat in Amsterdam het buurtvertrouwen
deze gebieden zien we – na controle op
meer buurtvertrouwen. Maar toenemende
juist groeit in dit soort gebieden? Kent
andere variabelen – dat de stijging van het
woningdifferentiatie (positief effect) en
Amsterdam een afwijkend model voor de
aandeel niet-westerse allochtonen een
toenemende etnische diversiteit (negatief
opwaardering van wijken?
negatief effect heeft op het buurtvertrouwen.
effect) blijken allebei een zelfstandige impact op buurtvertrouwen te hebben.
In 1991 lanceerden Van Weesep en Wiegersma
Uit een nadere analyse blijkt dat de stijging
Ongeacht de veranderingen in het aandeel
op basis van onderzoek in de Jordaan de term
in buurtvertrouwen in de negentiende-
niet-westerse allochtonen zagen we stads-
‘milde gentrification’ voor de ontwikkelingen
eeuwse gentrificationwijken en in sommige
breed een klein positief effect van meer
in de hoofdstad. Het belangrijkste kenmerk
stedelijke vernieuwingswijken sterk wordt
koopwoningen. Bovendien blijkt het aandeel
was volgens hen een laag tempo. De toename
bepaald door individuele kenmerken van
niet-westerse allochtonen niet of nauwelijks
van koopwoningen verliep zeer gradueel, met
kopers, zoals het gemiddeld hogere oplei-
te dalen in stedelijke vernieuwingsgebieden
minder dan een procent per jaar. Een tweede
dingsniveau. Naast individuele kenmerken
en gentrificationwijken.
kenmerk was de vrijwillige uitstroom van
doen ook de buurtkenmerken ertoe. De ver-
lage inkomens die grotendeels uit eigen
schuivende balans tussen huur- en koop
milde gentrification als verklaring?
beweging vertrokken naar ruimere woningen
woningen heeft een bescheiden, maar
in buitenwijken of groeikernen. In de van huur
duidelijk positief effect op buurtvertrouwen.
samenleven in wijken met een gemengde
Het feit dat verschillende sociale klassen
naar koop omgezette woningen vestigden
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 13
bijvoorbeeld pas afgestudeerde studenten –
naamde ‘natural gentrifiers’. Het derde
niet meer de vanzelfsprekende opvolgers
kenmerk was een relatief stabiele mix van
van vertrekkende huurders. Veel vaker zijn
woningtypen. In 1991 telde de Jordaan naast
de kopers stijgers van buiten de wijk met
koopwoningen nog een grote voorraad
veel economisch kapitaal. Door de groeiende
betaalbare huurwoningen. Dat is nu nog
populariteit neemt de binnenwijkse door-
steeds het geval.
stromingskans af voor lagere inkomens, maar ook voor startende middeninkomens.
De bevindingen van Van Weesep en
Voor hen zit de buurt op slot.
Wiegersma keren terug in latere studies naar
De geleidelijke groei van het aandeel koop (‘pand voor pand’) voorkomt een schokeffect
Amsterdamse gentrificationwijken, zoals
Wat nog steeds klopt, is het lage tempo van
De Pijp, Westerpark en Oud-West. De jongste
gentrification. De geleidelijke groei van het
gentrificationwijken zijn onder meer de
aandeel koop (‘pand voor pand’) voorkomt
met een laag inkomen. Een andere landelijke
Kinkerbuurt-Noord en de Oosterparkbuurt.
een schokeffect. Ook draagt de toename
maatregel, de aanpak van scheefwoners (het
Wij hebben deze wijken nader verkend. Beide
van koopwoningen vooralsnog bij aan een
plan om huurders van sociale huurwoningen
buurten kennen sinds 2001 een matige en
gemengde woningvoorraad. De beleids
met een relatief hoog inkomen meer te laten
geleidelijke toename van koopwoningen. In
ambitie dat in gentrificationgebieden alleen
betalen voor hun woning), zou mogelijk een
de Kinkerbuurt-Noord is de WOZ-waarde iets
de ‘overmaat’ aan goedkope particuliere en
kleine pleister op de wonde zijn. Als deze
sterker toegenomen dan in de Oosterpark
sociale huurwoningen wordt omgezet in
maatregel ertoe leidt dat gegoede scheef
buurt, maar het ontloopt elkaar niet veel. Het
koopwoningen, opdat inkomensmenging
woners gaan verhuizen, kan dit de bereik-
aandeel allochtonen daalt in beide buurten
bijdraagt aan een ongedeelde stad, wekt
baarheid van populaire wijken voor lage
zeer licht, al is het absolute aandeel duidelijk
nog steeds vertrouwen onder de bewoners.
inkomens weer iets vergroten (mits de vrij
hoger in de Oosterparkbuurt.
Het model van Van Weesep en Wiegersma
komende woningen niet verkocht worden).
staat dus op twee van de drie punten nog
Maar onverlet blijft dat het spannend zal
In de twee buurten hebben we interviews
overeind. Het is daarom passender om de
worden of de gemeente Amsterdam de
afgenomen onder ‘kenners’, zoals onder
gentrification in Amsterdam als ‘semi-mild’
woningdifferentiatie op het gewenste peil
zoekers, en ‘spelers’, zoals professionals en
te betitelen. Vooralsnog draagt ook deze
kan stabiliseren in gentrificationwijken. De
politici. In elke buurt zijn twaalf sleutel
tussenvorm bij aan een toenemend buurt-
huidige grote tevredenheid onder bewoners,
figuren bevraagd aan de hand van semige-
vertrouwen.
die zo sterk afwijkt van de internationale
structureerde vragenlijsten. Thema’s waren
trend, staat onder toenemende druk.
de ontwikkeling van de buurt, de toename
verdere woningdifferentiatie?
van koopwoningen, de toekomstverwacht
ingen, de sociale verhoudingen en de in- en
stadsbestuur vast aan een relatief evenredige
uitstroom in de buurt. Naast deze interviews
verdeling van de woningvoorraad in de
hebben we literatuur en beleidsstukken
negentiende-eeuwse ring. Alle groepen
bestudeerd over de twee buurten.
hebben volgens het stadsbestuur een ‘right
Vooralsnog houdt het Amsterdamse
to the city’. Het stadsbestuur (2009) heeft als Uit deze case studies komt naar voren dat in
beleid geformuleerd dat in populaire wijken
beide wijken het milde gentrification-model
aan de rand van het centrum, de betaalbare
deels spaak is gaan lopen. Van een milde
woningvoorraad mag dalen tot rond de
aflossing, zoals beschreven door Van Weesep
50 procent in 2020. Veel buurten naderen
en Wiegersma, is hier nauwelijks sprake.
door gentrification deze percentages nu al.
In deze buurten vertrekken de zittende huur-
Een verdere afname dreigt door de invoering
ders niet langer vrijwillig. Ze willen het liefst
van hogere huren voor sociale huurwoningen
doorstromen naar een andere woning in hun
op gewilde locaties. De huurverhoging in
opgeknapte buurt, maar dat is door de lange
populaire wijken – gebaseerd op de zoge-
wachtlijsten nauwelijks haalbaar. Bij de kopers
naamde ‘Donnerpunten’ – leidt tot veel
ziet de aflossing er ook anders uit. Door de
onrust onder bewoners met een smalle
prijsstijgingen zijn ‘natural gentrifiers’ –
beurs. Het betekent ook dat een groter deel
sociale stijgers uit de wijk met veel cultureel
van de woningvoorraad van deze buurten
kapitaal, maar geen hoog inkomen, zoals
onbereikbaar wordt voor nieuwe huurders
Literatuur
– Butler, T. with G. Rose (2003), London calling. The middle classes and the remaking of inner London. Oxford/ New York: Berg.
– Buys, A. (2008), Tekenen van vertrouwen. Op zoek naar risico’s en kansen vanuit het perspectief van orde en
veiligheid in woonwijken. Amsterdam: RIGO Research & Advies.
– Gemeente Amsterdam, Dienst Wonen (2009), Wonen in de metropool.
– Oirschot, L. van, J. Slot & E. van Oirschot (2011),
Voorspellers van buurtvertrouwen in de buurt.
Sociale Cohesie in Amsterdam. Mens & Maatschappij, 1, pp. 66-87.
– Putnam, R.D. (2007), E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century. The 2006 Johan Skytte Prize Lecture. Scandinavian Political Studies, 30 (2), 137-174.
– Veldboer, L., Bergstra, M & R. Kleinhans (2011), Meer
inkomensdiversiteit, meer buurtvertrouwen? Sociale
tectoniek of vreedzame co-existentie in Amsterdamse
gentrification-wijken. Weesep, J. van & M. Wiegersma (1991), Gentrification in the Netherlands: behind the
scenes. In Weesep, J. van & S. Musterd, S. (eds.), Urban housing for the better-off: gentrification in Europe. pp 98-111. Utrecht: Stedelijke netwerken werkstuk.
Y
zich sociale stijgers uit de buurt, de zoge-
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 14
Waterbedeffecten moet je niet overschatten Stedelijke herstructurering is één van de bekendste voorbeelden van gebiedsgericht beleid. Het is echter de vraag of met het aanpakken van problemen in de ene wijk die problemen zich niet simpelweg verplaatsen naar een andere wijk. Dit veelgenoemde gevaar wordt ook wel aangeduid als het waterbedeffect. Lang was onduidelijk of dit gevaar reëel was. Recent onderzoek vertelt een geruststellend verhaal.
Bewoners van de Rotterdamse ontvangstbuurten zijn negatiever over de ontwikkeling van hun buurt, omdat zij een sterkere achteruitgang van de bevolkingssamenstelling ervaren (Foto: Arie Kievit / Hollandse Hoogte)
Hanneke Posthumus, Gideon Bolt (Universiteit Utrecht,
discussies over herstructurering spelen waterbedeffecten echter
Faculteit Geowetenschappen) en
een prominente rol. Een waterbedeffect is het effect van een beleids-
Reinout Kleinhans (OTB, TU Delft)
maatregel op een ander gebied dan waarvoor de beleidsmaatregel bedoeld is. In de context van herstructurering gaat het dan om de
In de afgelopen jaren zijn er diverse onderzoeken uitgevoerd naar de
gevolgen van herhuisvesting van bewoners van sloopwoningen
effecten van stedelijke herstructurering. Veel onderzoek op dit terrein
(herhuisvestingsurgenten) op buurten waar zij terechtkomen.
richtte zich op de effecten in de aangepakte wijken. In de actuele
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 15
De term waterbedeffect werd in het kader van stedelijke herstructure-
buurten binnen de wijk direct relateren aan de selectieve instroom
ring voor het eerst gebruikt door Ouwehand e.a. (1999, p. 100) in hun
vanuit de geherstructureerde delen van de wijk. Het gaat in dit
evaluatierapport over de vernieuwing van de Bijlmermeer: ‘In hoofd-
onderzoek echter slechts om indrukken die niet nader onderbouwd
lijnen constateren we dat de leefbaarheid in de al aangepakte delen
worden door cijfers of ander bewijsmateriaal. Ook Leidelmeijer e.a.
van de Bijlmer wel is toegenomen. … Maar de verbetering werkt ook
(2009) vinden geen systematische verplaatsing van leefbaarheids-
als een waterbed: waar je gaat zitten gaat het omlaag om elders weer
problemen vanuit aandachtswijken naar andere gebieden, maar in
omhoog te komen. De verbeterde buurten gaan erop vooruit, maar de
verschillende steden vinden zij wel aanwijzingen voor waterbed
nog niet aangepakte flats zijn erop achteruit gegaan’ (Ouwehand
effecten op beperkte schaal. Een belangrijk nadeel van hun rapport is
e.a., 1999, p. 100).
echter dat zij leefbaarheid niet op een directe manier kunnen meten.
Sinds de publicatie van dit rapport is er veel interesse in de verhuis-
Vanuit de constatering dat de bestaande kennis tekort schiet, startte
stromen vanuit herstructureringsbuurten naar andere buurten,
eind 2009 een grootschalig onderzoek naar waterbedeffecten, alsmede
mogelijke overlast van recent gevestigde herhuisvestingsurgenten of
enkele andere (mogelijke) bijwerkingen van herstructurering. Hier gaan
andere vestigers en effecten daarvan op de zogenaamde ‘ontvangst-
wij in op een aantal van de kernbevindingen uit dit onderzoek dat is
wijken’. Over dit soort effecten is echter maar zeer weinig bekend.
uitgevoerd in Rotterdam, Den Haag, Groningen, Breda en Ede
Slob e.a. (2008) vonden voor Leiden, Den Haag en Utrecht dat de
(Bijwerkingen van herstructureringsoperaties; Posthumus e.a. 2012).
ervaren leefbaarheid in buurten waar relatief veel herhuisvestings urgenten terechtkomen zich ongunstig ontwikkelt. Maar op basis
spreidingspatronen
van hun onderzoek is niet vast te stellen of er een causale relatie ligt
met de instroom in deze wijken. Verder constateren Van Bergeijk e.a.
zijn van de herconcentratie van gedwongen verhuisden in andere
(2008) in vijf van hun zes onderzoekswijken dat professionals en ver-
buurten, is het allereerst relevant om de spreidingspatronen van die
tegenwoordigers van bewonersorganisaties de neergang in bepaalde
verhuisden in kaart te brengen. Dit hebben we gedaan door na te
De vertrekbuurt blijkt zelf regelmatig een aanzienlijk deel van de urgenten op te vangen
Figuur 1: Spreidingspatroon van herhuisvestingsurgenten uit Zuidwijk in Rotterdam (Bron: Posthumus e.a., 2012)
Omdat waterbedeffecten van herstructurering het resultaat zouden
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 16
Figuur 2: Spreidingspatroon van herhuisvestingsurgenten uit Geeren-Noord in Breda (Bron: Posthumus e.a., 2012)
In Rotterdam en Den Haag verhuist men vaak naar één specifieke nabijgelegen buurt
gaan van en naar welke buurt herhuisvestingsurgenten zijn verhuisd.
behoorlijk aantal verschillende buurten. Daarnaast blijkt dat in elk
Hieruit blijkt om te beginnen dat de vertrekbuurt zelf regelmatig een
van de steden herhuisvestingsurgenten vooral naar nabijgelegen
aanzienlijk deel van de urgenten opvangt. Wel zijn er grote verschillen
buurten verhuizen. In Rotterdam en Den Haag verhuist men vaak
tussen steden en herstructureringsbuurten. Terwijl in Den Haag 15%,
naar één specifieke nabijgelegen buurt. Illustratief hiervoor is het
in Ede 18%, in Groningen 16% en in Breda 33% van de gedwongen ver-
spreidingspatroon van herhuisvestingsurgenten uit Zuidwijk in
huisden dit doet, verhuist in Rotterdam gemiddeld 43% binnen de
Rotterdam waar men vaak naar de nabijgelegen buurt Carnisse ver-
buurt. Dit heeft te maken met het feit dat Rotterdamse buurten in de
huist (Figuur 1). In de andere 3 steden zijn er meestal meerdere nabij
regel groter zijn dan de buurten in andere steden. Niettemin zien we
gelegen buurten waar veel herhuisvestingsurgenten terecht komen.
ook in andere steden soms buurten waar meer dan 40 procent van de
Exemplarisch is het beeld van de spreidingspatronen dat we in
urgenten binnen de buurt verhuist, zoals Paddepoel-Zuid in
Geeren-Noord in Breda zien (Figuur 2).
Groningen en Heuvel in Breda. ontvangst- versus controlebuurten Hoewel gedwongen verhuisden regelmatig een andere woning in
hun oude buurt betrekken, verhuist de meerderheid in de regel naar
centreren op één bepaalde plek, kent iedere stad wel buurten waar zij
Hoewel bewoners uit sloopwoningen zich niet massaal hercon-
andere buurten in de stad. Men verhuist in alle steden naar een
relatief vaak terecht komen. Om vast te kunnen stellen of er in deze
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 17
Verhuizen vanuit een herstructureringsbuurt naar een andere buurt heeft effect op
de zogenaamde ‘ontvangstwijken’ wordt vaak gedacht; toch is hierover maar weinig bekend (Foto Marcel van den Bergh / Hollandse Hoogte)
buurten sprake is van waterbedeffecten hebben we in elk van de steden
in de buurt; een bewonersgroep die in de regel nu eenmaal negatiever
twee van deze buurten geselecteerd (ontvangstbuurten) voor ver-
is. Alleen in Rotterdam is men, ook als rekening wordt gehouden met
volgonderzoek. Ook hebben we in iedere stad een buurt geselecteerd
de achtergrondkenmerken van de respondenten, in beide ontvangst-
die qua bevolkingssamenstelling en woningvoorraad op de ontvangst-
buurten consequent negatiever dan in de controlebuurt. In geen van
buurten leek, maar die niet te maken had gehad met een grote instroom van herhuisvestingsurgenten. In deze buurten hebben we vragenlijsten uitgezet over de ervaren buurtontwikkelingen en hebben we de antwoorden van bewoners van ontvangst- en controlebuurten met elkaar vergeleken. De gedachte hierachter was dat als er sprake was van een waterbedeffect, bewoners van ontvangstwijken ten opzichte van bewoners van controlebuurten: - negatievere buurtontwikkelingen ervaren; - een grotere instroom van nieuwkomers, in het bijzonder herhuisvestingsurgenten ervaren; - negatievere gevolgen van nieuwkomers ervaren; - een lager cijfer aan hun buurt geven.
Rotterdam is de enige stad waar we indicaties vinden voor de aanwezigheid van een waterbedeffect van herstructurering de andere steden zien we dat bewoners van ontvangstbuurten zo
Uit tabel 1 blijkt dat dit in vrijwel alle steden niet systematisch het
vaak een achteruitgang van de buurt, een grote instroom van nieuw-
geval is. In het Groningse Selwerd is men over de gehele linie wel
komers (waaronder herhuisvestingsurgenten) en een negatief effect
negatiever dan in de controlebuurt, maar blijken de verschillen toe te
van nieuwkomers ervaren.
schrijven aan het grotere aandeel bewoners met een lange woonduur
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 18
Tabel 1: Vergelijking ontvangst- en controlebuurten (subjectieve oordelen)
Buurt is
(Heel) veel
Veel herhuisv.
Negatief effect
verslechterd
nieuwkomers
urgenten
nieuwkomers
Heusdenhout
20%
20%
7%
10%
7,42
Brabantpark
35%
43%
22%
28%
6,69
Tuinzigt 1
38%
38%
5%
28%
6,19
Buurtcijfer
Breda (n=448)
Den Haag (n=372) Schilderswijk-West
28%
40%
20%
45%
5,42
Geuzenkwartier
20%
32%
3%
9%
7,55
28%
25%
6%
8%
6,86
Oud-Scheveningen 1
Ede (n=537) Bloemenbuurt
24%
15%
3%
13%
7,16
Elskamp
26%
32%
9%
17%
6,87
23%
30%
6%
20%
6,99
Velden en Beken 1
Groningen (n=339) Paddepoel-Zuid
24%
53%
13%
16%
6,35
Selwerd
47%
43%
33%
42%
6,90
36%
72%
5%
35%
6,80
Vinkhuizen-Noord 1
Rotterdam (n=350) Vreewijk
52%
60%
40%
43%
6,59
Oosterflank
49%
58%
22%
48%
6,88
24%
49%
8%
24%
6,98
De Esch 1
(Bron: Posthumus e.a., 2012) 1
Controlebuurt
waterbedeffecten in rotterdam
Een eerste verklaring ligt in het hoge aantal herhuisvestingsurgenten
dat in de Rotterdamse ontvangstbuurten terecht is gekomen. Vooral
Rotterdam is de enige stad waar we indicaties vinden voor de aan-
wezigheid van een waterbedeffect van herstructurering. Hoe is dit te
in de ontvangstbuurt Vreewijk is dit aantal hoger dan elders: de 182
verklaren?
herhuisvestingsurgenten die zich tussen 2007 en 2009 in de buurt vestigden, vormden bijna een kwart van alle nieuwe bewoners in de sociale huursector.
Urgenten verspreiden zich over een behoorlijk aantal verschillende buurten
Ten tweede blijkt uit onze analyse (zie Posthumus e.a., 2012) dat bewoners van de Rotterdamse ontvangstbuurten negatiever over de ontwikkeling van hun buurt zijn, omdat zij een sterkere achteruitgang van de bevolkingssamenstelling ervaren. Het idee dat de bevolkingssamenstelling verslechtert, blijkt samen te hangen met het beeld dat er veel herhuisvestingsurgenten in de buurt komen wonen. Dit laat
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 19
dus zien dat men een negatief beeld heeft van de invloed van nieuw-
kunnen buurtkeuzes die later tot conflicten leiden in zekere mate
komers uit sloopwoningen. Uit de analyses blijkt echter net zo goed
worden voorkomen. Omdat herhuisvestingsurgenten vaak al contact
een verband met verschillende andere ervaren veranderingen, zoals
hebben met een woonconsulent, is het relatief eenvoudig om deze
de ervaring dat veel ouderen zijn vertrokken, dat nieuwe bewoners
informatie aan hen over te brengen. Een andere manier waarop
van allochtone herkomst zijn, dat zij niet goed zijn opgeleid en dat zij
woonconsulenten conflicten tussen zittende bewoners en herhuis-
werkloos zijn.
vestingsurgenten kunnen aanpakken, is door ook na hun verhuizing contact met herhuisvestingsurgenten te onderhouden. Omdat het begeleidingsproces nu stopt bij de verhuizing, worden conflicten
Rotterdamse ontvangstbuurten blijkt één van de belangrijkste redenen
die na de verhuizing ontstaan vaak pas ontdekt als zij escaleren.
voor de onvrede over nieuwkomers te liggen in het contact dat zij
Door nazorg te bieden kunnen dergelijke conflicten in de kiem
met hun nieuwe buren hebben: dit is niet zo goed als met de oude
worden gesmoord.
buren. Dit speelt vooral in Vreewijk. Professionals geven aan dat dit komt doordat er in Vreewijk sprake is van een zeer hechte gemeenschap die bewoners graag willen behouden. Het gevolg hiervan is dat zij wantrouwiger zijn ten opzichte van nieuwkomers dan wat gebruikelijk is in andere buurten. tot slot
Door nazorg te bieden kunnen conflicten in de kiem worden gesmoord
In dit artikel zijn we ingegaan op de vraag hoe groot het risico op
waterbedeffecten van stedelijke herstructurering is. Uit de hiervoor geschetste resultaten blijkt dat dit risico meevalt. Om te beginnen zijn er niet zoveel buurten waar sprake is van een substantiële instroom van herhuisvestingsurgenten. Urgenten verspreiden zich over een behoorlijk aantal verschillende buurten. Uiteraard zijn er in elke stad wel wat buurten die te maken hebben met een relatief grote instroom van urgenten. De ontwikkeling die bewoners van deze buurten ervaren, is echter niet systematisch negatiever dan de ontwikkelingen die bewoners in soortgelijke buurten ervaren waar weinig instroom is geweest. Alleen in Rotterdam is dit wel het geval. De negatieve ervaringen van bewoners van ontvangstbuurten in Rotterdam blijken echter maar zeer ten dele toe te schrijven aan de invloed van de instroom van herhuisvestingsurgenten. Het is meer het gevoel dat de bevolkingssamenstelling verslechtert dat ten grondslag ligt aan de negatieve buurtontwikkelingen die zij ervaren. De ervaring dat herhuisvestingsurgenten in de buurt komen wonen, is slechts een van de vele ontwikkelingen die hieraan ten grondslag ligt. Ons onderzoek suggereert dat het nuttiger is om beleid te ontwikkelen dat conflicten tussen allerlei groepen nieuwkomers en zittende bewoners voorkomt, dan de nadruk te leggen op de instroom van herhuisvestingsurgenten. Hierbij kunnen woonconsulenten een belangrijke rol spelen. Door bijvoorbeeld woningzoekenden goed te informeren over het type buurten waar zij naar toe kunnen verhuizen,
Literatuur
– Bergeijk, E. van, Kokx, A., Bolt, G., Kempen, R. van (2008) Helpt herstructurering? Effecten van stedelijke herstructurering op wijken en bewoners. Delft: Eburon.
– Leidelmeijer, K., Schulenberg, R. & Bogaerts, A. (2009) Waterbedeffecten van het wijkenbeleid. Amsterdam: RIGO.
– Ouwehand, A., Kramer, R., Kwekkeboom, W. & Leferink, R. (1999) De vernieuwing halverwege. Evaluatie vernieuwing Bijlmermeer 1992 – 1999. Amsterdam: Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer.
– Posthumus, H., R. Kleinhans en G. Bolt (2012), Bijwerkingen van herstructureringsoperaties – Verhuizingen, waterbedeffecten en veranderingen in de woningvoorraad. Delft: Eburon.
– Slob, A., Bolt, G. & Van Kempen, R. (2008) Na de sloop. Waterbedeffecten van gebiedsgericht stedelijk beleid. Den Haag: NICIS Institute.
Y
Uit de vervolginterviews die zijn gehouden met bewoners van de
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 20
Brede herhuisvesting: van zware problematiek naar stille muizen Brede herhuisvesting – de extra aandacht voor sociale problematiek bovenop begeleiding bij het woonkeuzeproces – is onder meer geïntroduceerd om negatieve verplaatsingseffecten van herstructurering te voorkomen. Dat doel wordt niet bereikt. Wel is het een probaat middel om verborgen problematiek onder bewoners op te sporen, zoals vereenzaming en vervuiling. Bewoners waarderen de extra aandacht en maken geen probleem van de schending van hun privacy door frontlijnmedewerkers. Een wijkagent in gesprek met een huurder die weigert zijn huis op te ruimen (Foto Martijn Beekman / Hollandse Hoogte)
Wenda Doff (OTB, TU Delft)
waterbedeffecten wordt brede herhuisves-
wijk Driesprong. In Pendrecht is een convenant
ting ook als middel gezien om negatieve
opgesteld met de twee grootste welzijns-
Sinds enkele jaren zijn woningcorporaties
verplaatsingseffecten als gevolg van her-
organisaties. Zij zijn echter niet direct
in toenemende mate betrokken bij of zelfs
structurering te voorkomen of te verminderen.
betrokken bij het proces, dat in feite wordt
initiatiefnemer van zogenoemde achter-de-
Met de notie dat ‘voorkomen beter is dan
uitgevoerd door één persoon: de woon-
voordeurprojecten. Hierbij wordt een huis-
genezen’ worden vooraf aan de verhuizing
consulent. In Nieuw Crooswijk maken de
bezoek gebruikt om in kaart te brengen
middels een huisbezoek problemen van
welzijnsorganisaties samen met de woning-
welke problemen binnen een huishouden
huishoudens opgespoord om daar vervolgens
corporatie deel uit van een team – het sociaal
leven om daar vervolgens oplossingen voor
oplossingen voor te vinden, opdat problemen
team – dat periodiek overlegt over de voort-
te vinden (Cornelissen & Brandsen, 2007).
niet meeverhuizen.
gang van de aanpak en begeleiding van huishoudens. In Driesprong is de begeleiding
Binnen de stedelijke vernieuwing zien we dat terug bij de herhuisvesting. Het huisbezoek
In drie wijken hebben wij onderzocht in hoe-
door de woningcorporatie en de gemeente
dat in het kader van de aanstaande herstruc-
verre brede herhuisvesting kan bijdragen aan
uitbesteed aan een derde partij. Het gaat om
turering plaatsvindt, wordt gebruikt om
de preventie van waterbedeffecten (zie ook
het traject Zorg Op Maat (ZOM), uitgevoerd
naast woonwensen allerlei andere zaken aan
de bijdrage van Posthumus, Bolt, Kleinhans).
door Stichting Maatschappelijke Opvang
het licht te brengen waarmee het huishouden
Het onderzoek is een deelonderzoek van het
(SMO). Aan de hand van interviews met
worstelt en daar passende begeleiding bij te
project ‘Waterbedeffecten van stedelijke
betrokken professionals (10) en bewoners (8)
geven of te zoeken. Woningcorporaties zoeken
herstructurering: over verhuizers, ontvangst-
is nagegaan wat de meerwaarde is van
daarbij samenwerking met lokale sociale
wijken en het aanbod sociale huurwoningen’.
begeleidingstrajecten voor de individuele
partners die een eventuele hulpvraag verder
Het gaat om de herhuisvesting van (een deel
herhuisvestingskandidaten en hun omgeving.
oppakken. Dit fenomeen wordt brede her-
van) de bewoners van de Rotterdamse wijken
huisvesting genoemd. Sinds de discussie over
Pendrecht en Nieuw Crooswijk en de Bredase
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 21
minder grootschalig
Ook in Breda komt het beeld van de profes-
‘Natuurlijk ken je de mensen die het grootste
sionals over probleemhuishoudens in
amok maken of de probleemgezinnen, die
woont een aantal zware probleemhuishou-
Driesprong redelijk overeen met datgene wat
ken je wel. Maar soms kom je ineens bij
dens. De angst is dat deze bij de gedwongen
daadwerkelijk is geconstateerd. Vooraf had
iemand binnen, dat je denkt: “Hé, iets klopt
verhuizing hun problemen meenemen; dat is
de corporatie een inschatting gemaakt dat
er hier niet”. Vaak is dat niet aan de buiten-
het zogenoemde waterbedeffect. In Pendrecht,
ongeveer de helft van de uit te plaatsen huis-
kant te zien, want die mensen gaan gewoon
Nieuw Crooswijk en Driesprong was de
houdens behoefte zou hebben aan Zorg Op
hun boodschapje doen (…). Als die mensen
beeldvorming over de problematiek in die
Maat. Uit de inventarisatie bleek dat er van
geen lekkage hebben of ze veroorzaken verder
In bijna alle te herstructureren wijken
buurten een directe aanleiding om brede
de 143 huishoudens 58 waren die problemen
geen overlast, dan zijn dat de stille muizen,
herhuisvesting in te voeren. De daadwerkelijk
kenden (41%). Bij 29 huishoudens was al een
zeg maar. Maar die kom je nu wel tegen,
sociale problematiek bleek echter minder
vorm van hulp of begeleiding aanwezig,
want je moet daar op huisbezoek. Dan kom
grootschalig dan de beeldvorming vooraf deed
bij de andere helft van de geïndiceerde huis-
je toch rare situaties tegen.
vermoeden. Ook het beeld dat veel bewoners
houdens dus niet.
met problemen niet bekend zouden zijn bij instanties, moest worden bijgesteld. Al met
Professionals zijn zich bewust van het
al is er weinig sprake van situaties waarin de
beperkte effect van de extra begeleiding bij
corporatie via de huisbezoeken de eerste
het oplossen van overlast. Zo stelt de woon-
probleemvinder is, terwijl dit in de landelijke
consulent van Nieuw Crooswijk:
discussie wel is aangeduid als belangrijke
‘Eigenlijk is het zo dat een gezin dat hier
meerwaarde van de achter-de-voordeur
overlast veroorzaakt, ook voor overlast zorgt
benadering (zie bijvoorbeeld Cornelissen &
in een andere wijk. Dat los je niet op door
Brandsen, 2007; Kleinhans & Slob, 2008).
verhuizen. Ik denk wel dat het zin heeft om voor mensen die bijvoorbeeld financiële of
De woonconsulent in Pendrecht zegt hierover:
psychische problemen hebben, een instantie
‘Uit de gesprekken bleek dat iedereen eigen-
in te schakelen. Dat soort dingen heeft wel
lijk al ergens bekend was of actief was. Dat
effect, denk ik. Maar gezinnen die overlast
was gewoon verbazend… Dat wil niet zeggen
veroorzaken, nee. Uiteindelijk ben ik bang
dat er niks aan de hand was. Maar als er iets
dat die groep overlast blijft geven.’
Professionals zijn zich bewust van het beperkte effect van de extra begeleiding bij het oplossen van overlast Ik heb vorig jaar een man gehad, een keurige man, verdiende een goed salaris. Als je de
niet goed gaat met de kinderen, maar ze lopen wel bij het schoolmaatschappelijk
Of de locatiemanager van SMO:
foto’s van zijn woning van binnen ziet, ga je
werk en de moeder heeft goed contact met
‘Hopelijk is het zo dat we voldoende grip
over je nek. En die wilde mij dus niet thuis
de school, dan moet je dat zo laten. Dat is een
krijgen op dat proces om te zorgen dat die
hebben. Maar uiteindelijk heb ik hem wel
traject wat loopt, daar blijf je van af.’
persoon daar niet meer overlast geeft, maar
zover gekregen dat nu de GGD bij hem over
ik ben ervan overtuigd dat dat niet in één
de vloer is en dat daarmee afspraken zijn
Net als in Pendrecht is ook in Nieuw Crooswijk
keer lukt. Het zit toch wel in bepaalde mate
gemaakt. Hij is naar Kralingen verhuisd en
de ervaring dat de meeste huishoudens met
(…) in de mens zelf, in de structuur, hoe hij
vanuit Kralingen komt het zorgnetwerk met
een of ander probleem reeds bekend zijn
leeft, zijn omstandigheden. Het is een illusie
een constante begeleiding (...). Door deze
bij de instanties. De woonconsulent merkt
dat hij het in een andere wijk opeens niet
actie ontmoet je ze dus wel en kan hun leven
hierover op:
meer doet…’.
uiteindelijk wel wat beter worden. Want vaak zijn ze zelf niet gelukkig in hun situatie.
‘Mensen met een huurachterstand, die ken je. Dat zijn de mensen waar je heel vaak
stille muizen
Ik denk dat het dan wel fijn is voor jezelf als
afspraken mee hebt om in de schuldsanering
je daar vanaf geholpen wordt.’
te komen of wat dan ook. Die zijn al bekend.
aanwijsbare problematiek dus meestal
Volgens de professionals is de duidelijk
Of kinderen die problemen hebben. Die komen
allang bekend bij instanties, maar dat geldt
De professional springt op zulke situaties in
we dan weer via de GGD tegen. Gezinnen
niet voor de meer subtiele, verborgen proble-
door afspraken en begeleiding af te dwingen
waar de thuissituatie verstoord is, door huise-
men die mensen voor de buitenwereld goed
bij de bewoners.
lijk geweld of drugs- of drankproblemen.
kunnen verbergen, zoals vereenzaming en
Die gezinnen zijn negen van de tien keer wel
vervuiling. Het betreffen de zogenoemde
bekend.’
Ook de manager van SMO in Breda stelt:
stille muizen. De volgende anekdote van de
‘Kijk, de ernstige overlastgevers en problemen
woonconsulent in Nieuw Crooswijk verwoordt
zullen al bekend zijn bij andere organisaties,
dat treffend:
denk ik. (…) Het is net die groep daaronder,
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 22
denk ik, die je heel goed met ZOM bereikt.
voor het eerst te horen dat zij recht hebben
of te verminderen. Dat lijkt te hoog gegrepen.
Eigenlijk een soort verborgen ellende of
op bepaalde voorzieningen of toeslagen en
Huishoudens die met grote problemen
verborgen armoede, dat soort dingen. ZOM is
dat zij bepaalde kosten als aftrekpost kunnen
kampen, zijn bijna altijd al bekend bij de
op de eerste plaats een uitstekend middel
opvoeren. Op de vraag of dit hun financiële
sociale partners en bovendien is de breed
om bij mensen te komen die we anders nooit
situatie heeft verbeterd, antwoorden de
gedragen opvatting dat echte problemen
zouden bereiken.’
meesten echter ontkennend, aangezien zij
(zware overlast, schulden, psychische proble-
vaak een hogere huur hebben na de
men) niet zomaar zullen verdwijnen. Dat wil echter niet zeggen dat brede herhuis-
Voor problemen op het gebied van zorg is het
vesting geen toegevoegde waarde heeft. De
waarschijnlijk zo dat de hulpvraag ook wel
professionals denken vooral de zogenoemde
was opgepakt zonder inmenging van de
stille muizen te bereiken, bewoners van wie
woningcorporatie. Het volgende verhaal
je normaal nooit iets hoort, maar die wel een
maakt dat duidelijk. Een respondent in Breda
steuntje in de rug kunnen gebruiken. Vooral
vertelt dat hij voor de verhuizing hulp van
als hun leven op de kop gezet wordt door een
een thuiszorgorganisatie had en dat hij dat
verplichte verhuizing.
nu krijgt via ZOM. Wat dat betreft is er voor hem niet veel veranderd:
Het huisbezoek wordt door alle geïnterviewde
Respondent: ‘Ja, dat heb ik gewoon nodig,
respondenten zeer gewaardeerd. Dit onder-
want anders wordt het een puinhoop hier zo.’
schrijft de opvatting van de SEV (Cornelissen
meerwaarde volgens bewoners
& Brandsen, 2010), die stelt dat bewoners Interviewer: ‘Maar hoe had u dat daarvoor
(en professionals) verheugd zijn over de
huisbezoek meestal zeer op prijs. Zij zijn
dan opgelost? Zonder Zorg op Maat?’
‘terugkeer naar de menselijke maat’. Zelfs bij
vooral te spreken over de betrokkenheid van
Respondent: ‘Dat had ik toen ook al, die zes
gedwongen herhuisvesting, waar bij een
de woonconsulent en over de aandacht die er
uur. (…) Thuiszorg van Markenlanden.’
huisbezoek minder sprake is van vrijwilligheid,
De geïnterviewde bewoners stellen het
is voor meer zaken dan alleen huisvesting.
geven bewoners aan dat zij de persoonlijke
Bewoners die via Zorg Op Maat begeleiding
Nog minder valt te verwachten als het gaat
krijgen, waarderen de ondersteuning bij
om sociale stijging of het oplossen van struc-
zaken die niet direct voortvloeien uit de ver-
turele problemen binnen het huishouden.
huizing. Een keer in de week komt de woon-
Een voorbeeld is een gezin (alleenstaande
begeleider langs die met de bewoner de post
moeder) dat al bekend was bij SoZaWe (res-
doorneemt en eens per maand alle papieren
pondent heeft een uitkering) en reclassering.
invult. Bewoners leren door de begeleiding
De respondent herinnert zich dat zij met de
hun zaken op orde te brengen, zo laat het
woonconsulent heeft gepraat over de proble-
volgende citaat zien:
men van haar zoon, maar helaas heeft dat
Respondent: ‘Die mensen die vullen de papie-
niet kunnen voorkomen dat hij nu in de
ren in, ze kijken je post na, ze doen alles en
gevangenis zit. Zijzelf is wel begonnen met
eh, ze zeggen gewoon: “Dat kan weg, dat kan
werken, zo staat ook in het overzicht van de
weg en dat moeten we regelen’ en ja, die
woonconsulent vermeld. Dat heeft echter
mensen die weten het gewoon allemaal. (…)
niets met het huisbezoek en geboden bege-
Mij interesseert het niks. Als ik rekeningen
leiding te maken, zo stelt zij: ‘Nee, nee, nee,
binnen krijg dan pak ik ze op en denk: “Oh,
dat heeft niks daarmee te maken. Ik wou
bekijk het”. (…) En zij zeggen dan, dat moet
gewoon gaan werken want, ja, je kleine is
betaald worden, dat moet betaald worden,
groot geworden en ik wou niet niksen’.
en dat ook. Want dat zijn ze je nou al gewoon aan het leren.’
conclusie
Voor veel bewoners is het de eerste keer dat
Sinds de discussie over waterbedeffecten
wordt brede herhuisvesting ook als middel
zij zaken als Bijzondere Bijstand aanvragen
gezien om negatieve verplaatsingseffecten
en belastingaangifte doen. Zo krijgen zij vaak
als gevolg van herstructurering te voorkomen
aandacht waarderen. Literatuur
– Cornelissen, E. & Brandsen, T. (2007), Handreiking
Achter de Voordeur. Een verkennend onderzoek naar
zeven grootstedelijke ‘Achter de Voordeur’-projecten. Rotterdam: Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV).
– Brandsen, T. & Collignon, L. (2010), Achter de voordeur. Methodiek. Rotterdam: Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV).
– Doff, W. & Kleinhans, R.J. (2012), Voorkomen is beter
dan genezen. De betekenis van brede herhuisvesting bij de preventie van waterbedeffecten. Delft: Onderzoeksinstituut OTB.
– Kleinhans, R. & Slob, A. (2008), Herhuisvesting en het waterbed: probleem opgelost of verplaatst? In: Ouwehand, A., Van Kempen, R., Kleinhans,
R. & H. Visscher (Eds.), Van wijken weten. Beleid en praktijk in de stedelijke vernieuwing, pp. 116-127. Amsterdam: IOS Press.
– Posthumus, H., Kleinhans, R.J. & Bolt, G. (2012), Bijwerkingen van herstructureringsoperaties.
Verhuizingen, waterbedeffecten en veranderingen in de woningvoorraad. Delft: Eburon.
Y
Bewoners leren door de begeleiding hun zaken op orde te brengen
verhuizing.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 23
Betrek jongeren bij gedwongen verhuizing Gedwongen verhuizing vanwege sloop is een ingrijpende gebeurtenis. Er is echter weinig bekend over hoe jongeren dit ervaren. Voor hen betekent een gedwongen verhuizing een kans op een betere woning, maar ook veel onzekerheid vanwege het moeten achterlaten van vrienden. Om herstructurering zo soepel mogelijk te laten verlopen moeten we jongeren betrekken bij het proces. Jongeren blijken flexibel en zijn in staat nieuwe vrienden te maken en nieuwe activiteiten op te pakken (Foto Martijn Beekman / Hollandse Hoogte)
Kirsten Visser, Gideon Bolt en Ronald van Kempen (Universiteit
de meest ingrijpende vorm, namelijk sloop. De veronderstelling achter
Utrecht, Faculteit Geowetenschappen)
deze aanpak is dat door middel van sloop van sociale huurwoningen en de nieuwbouw van duurdere alternatieven een ‘betere’ sociale mix
Veel Nederlandse steden hebben te maken met leefbaarheidsproble-
wordt gecreëerd. Wittebrood & Permentier (2011) hebben laten zien
men in buurten. Als remedie hiertegen zetten beleidsmakers vaak in
dat herstructureringsbuurten er gemiddeld genomen inderdaad op
op stedelijke herstructurering. Hoewel stedelijke herstructurering
vooruit gaan wat betreft de leefbaarheid. Voor een complete evaluatie
verschillende vormen kent – zoals het renoveren van woningen en
van het herstructureringsbeleid is het niet alleen nodig om te kijken
het opknappen van de openbare ruimte – kijken we in dit artikel naar
naar de ontwikkeling van de herstructureringsbuurten zelf, maar
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 24
Biedt gedwongen verhuizing mogelijkheden voor stijging of heeft het juist een negatief effect? Eén op de vier verhuisden gaf aan door de verhuizing vrienden te zijn kwijtgeraakt, één
op de drie sportenden is daarmee na de verhuizing opgehouden en bijna de helft is met andere vrijetijdsactiviteiten gestopt (Foto Olivier Middendorp / Hollandse Hoogte)
ook naar de gevolgen voor huishoudens die gedwongen zijn om te
bestaande kennis
verhuizen. Zo zou gedwongen verhuizen leiden tot een verbetering
in de woonsituatie, maar ook tot een ontwrichting van sociale
verhuizing op de onderwijs-, arbeids-, woon-, en vrijetijdscarrière en
netwerken (Kleinhans, 2003; Posthumus e.a., 2012).
sociale contacten van jongeren kunnen we twee belangrijke tendensen
In de bestaande literatuur naar de effecten van een (gedwongen)
ontdekken. In bestaand onderzoek is echter alleen maar gekeken naar volwassen, we weten weinig over de effecten van gedwongen verhuizingen op
Enerzijds wijzen auteurs op de negatieve gevolgen van een – al dan
jongeren. Dit is een grote tekortkoming aangezien het juist jongeren
niet gedwongen – verhuizing op verschillende aspecten van het leven
zijn die het meest te maken krijgen met de effecten van de herstruc-
van jongeren. Zo toont Susan Clampet-Lundquist (2007) aan dat een
turering. Zij maken immers veelvuldig gebruik van de buurt en zij zijn
gedwongen verhuizing een negatief effect heeft op de vrijetijdscarrière
wellicht meer dan wie dan ook aangewezen op de buurt voor hun
en sociale contacten van jongeren: de jongeren verloren vriendschap-
sociale netwerk. Daarom richten we ons in dit onderzoek op de effecten
pen in de oude buurt, er werden minder activiteiten georganiseerd
van stedelijke herstructurering op jongeren. We kijken specifiek naar
in de nieuwe buurt en het was lastig nieuwe mensen te leren kennen.
de vier stijgingsroutes (onderwijs, arbeidsmarkt, woningmarkt en
In de Nederlandse context tonen Vermeij en Dronkers (2001) aan dat
vrije tijd/sociale contacten) die de VROM-raad (2006) in het rapport
vrijwillig verhuizen een negatief effect kan hebben op de school
Stad en Stijging heeft onderscheiden. Biedt gedwongen verhuizing
carrières van jongeren. Mavo-scholieren die verhuisden en van school
mogelijkheden voor stijging op deze vier gebieden of heeft het juist
wisselden, hadden een grotere kans om af te stromen naar een lager
een negatief effect?
onderwijsniveau.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 25
In ander onderzoek wordt echter verondersteld dat een gedwongen
Ook ten aanzien van de buurt leek er op voorhand veel ruimte voor
verhuizing ook een positief effect kan hebben op de stijgingsroutes
vooruitgang, aangezien vrijwel alle sloopwoningen zich in één van de
van jongeren. Ten eerste kan het de mogelijkheid bieden naar een
15 achterstandsbuurten van Utrecht 1 bevonden. Toch blijkt 60 procent
betere woning en buurt te verhuizen (Kleinhans, 2003). Ten tweede
van de gedwongen verhuisden naar dezelfde of een andere achter-
wordt in veel Amerikaans onderzoek ervan uitgegaan dat het verhuizen
standsbuurt te zijn verhuisd (tegenover 40 procent van de overige
naar een betere buurt ook betekent dat jongeren in contact komen
verhuisde jongeren). Wanneer we kijken naar de tevredenheid met de
met betere rolmodellen die een positief effect kunnen hebben op
nieuwe buurt blijkt dat iets minder dan de helft van de gedwongen
onderwijs- en arbeidscarrières (Popkin e.a., 2004). Of dit ook het
verhuisden de buurt na hun verhuizing beter vindt. Daarentegen vindt
geval is in de Nederlandse context is echter de vraag. Hier hebben we
ruim een kwart de buurt (veel) slechter. Bij de gedwongen verhuisde
te maken met veel lagere concentraties van armoede, is er minder
jongeren die naar een achterstandsbuurt zijn verhuisd, ligt dat aandeel
sprake van sociale isolatie van kansarmen en is de afstand tot midden-
overigens hoger 2. Het lijkt er dus op dat de jongeren er ten aanzien
klassebuurten kleiner.
van de buurt er gemiddeld gesproken minder op vooruit zijn gegaan dan ten aanzien van hun woning.
onderzoeksaanpak
In ons onderzoek richtten we ons op de vraag hoe een gedwongen
Hoewel er ten aanzien van de buurt en vooral de woning gemiddeld
verhuizing van invloed is op jongeren tussen de 12 en 21 jaar (Bolt e.a.
vooruitgang is geboekt, is het beeld niet alleen positief. Voor veel van
2011). Hiervoor hebben we onderzoek gedaan onder jongeren in een
de jongeren kwam de sloopbeslissing vaak als een verrassing.
aantal Utrechtse herstructureringsbuurten. De onderzoeksgroep
Onduidelijkheid vanuit de woningcorporatie (Wordt er gesloopt?
bestaat uit een groep jongeren die tussen 1998 en 2009 gedwongen
Wanneer wordt er dan gesloopt?) en het geruchtencircuit bij bewoners
zijn verhuisd en een controlegroep bestaande uit jongeren uit
rond de sloop hebben vaak geleid tot veel onzekerheid en stress.
dezelfde buurten maar die niet gedwongen waren te verhuizen.
De onzekerheid leidt ook tot dilemma’s bij bijvoorbeeld de schoolkeuze.
Ten tijde van de verhuizing woonde 85 procent van de jongeren bij
Gedwongen verhuisde jongeren zijn dan ook veel minder vaak positief
de ouders. Tussen juni en december 2009 hebben we 336 enquêtes
over de verhuizing dan de overige verhuisden. Jongeren die veel
en 29 diepte-interviews afgenomen onder de jongeren.
vrienden hadden in de buurt waren vaak negatief over de verhuizing. Dit waren vooral jongeren die nog bij de ouders woonden, met een
woning en buurt
laag opleidingsniveau en van niet-westerse afkomst.
Betekent een gedwongen verhuizing een stap omhoog op de
woningladder? En hoe ervaren jongeren dit? Een grote meerderheid
sociale contacten en vrije tijd
van de gedwongen verhuisden vindt dat zij er qua woning op vooruit
is gegaan. Op zich is dit begrijpelijk, zij verhuisden namelijk uit de
sociale contacten, zien we dat het effect van een gedwongen verhui-
slechtste woningen die als eerste op de nominatie stonden om te
zing hierop overwegend negatief is. Althans op korte termijn. Eén op
worden gesloopt. Als belangrijkste verschillen met de sloopwoning
de vier verhuisden gaf aan door de verhuizing vrienden te zijn kwijt-
noemen jongeren de grootte van de woning (eigen kamer) en de
geraakt, één op de drie sportenden is daarmee na de verhuizing opge-
Slechts weinig gedwongen verhuisden hebben de stap gemaakt naar een koopwoning
Wanneer we kijken daar de tweede stijgingsroute, vrije tijd en
houden en bijna de helft is met andere vrijetijdsactiviteiten gestopt. Vooral jongeren die meer dan de helft van de vrienden in de buurt hadden, gaven aan dat ze vrienden waren kwijtgeraakt. Er zijn echter nauwelijks verschillen tussen de gedwongen en de overige verhuisden. Dat veel jongeren vrienden zijn kwijtgeraakt en zijn gestopt met activiteiten is opmerkelijk, omdat de meeste jongeren maar over een korte afstand zijn verhuisd (gemiddeld 2,3 km) 3. Zelfs een verhuizing
naar een woning een paar straten verderop wordt door veel jongeren als ingrijpend ervaren. Ze komen hun vrienden niet meer spontaan tegen op straat, maar moeten nu afspraken maken om elkaar te zien.
betere kwaliteit. Slechts weinig gedwongen verhuisden hebben de stap gemaakt naar een koopwoning. Wel zijn er veel verhuizingen van
Toch moet het effect van de verhuizing niet worden overdreven.
flats naar eengezinshuizen. Ondanks allerlei regels die ertoe zouden
Nogal wat jongeren blijken gestopt met vrijetijdsactiviteiten om
moeten leiden dat men in min of meer gelijkwaardige woningen
redenen die los staan van de verhuizing en hoewel er op korte termijn
terecht komt, zijn veel gezinnen dus in staat geweest om een derge-
sprake is van verstoring van het sociale netwerk, lijkt dat op langere
lijke verhuisbeweging te maken. Uit de interviews met de jongeren
termijn vaak mee te vallen. De meeste jongeren zijn goed in staat
bleek ook dat zo’n verhuizing als een duidelijke vooruitgang wordt
nieuwe activiteiten op te pakken en vrienden te maken in de nieuwe
gezien.
buurt. Dit beeld wordt ook bevestigd door het feit dat een (gedwongen)
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 26
verhuizing geen invloed blijkt te hebben op de mate waarin de jonge-
gedwongen verhuizing. Op de andere stijgingsroutes (arbeidsmarkt,
ren hun vrienden ontmoeten op straat in de huidige situatie.
onderwijs en vrije tijd) is er geen winst geboekt. Op het gebied van vrije tijd en sociale contacten blijkt gedwongen verhuizen op korte
school en arbeidscarrière
termijn zelfs een negatief effect te hebben, maar gelukkig blijken
jongeren flexibel en zijn ze na een tijdje in staat nieuwe vrienden te
In tegenstelling tot wat is aangetoond door Vermeij en Dronkers
(2001), komen uit onze gegevens geen aanwijzingen naar voren dat
maken en nieuwe activiteiten op te pakken.
er een negatief effect is van verhuismobiliteit op de school- en arbeidscarrière van jongeren. Wanneer we met jongeren terugkijken
Kortom, vooral van sociale stijging op de woningmarkt kan het
op hun schoolcarrière tot nu toe blijkt dat de jongeren die tussen hun
meeste worden verwacht. Toch zijn hier nog verbeteringen mogelijk.
De woonsituatie van de meeste jongeren is verbeterd als gevolg van de gedwongen verhuizing te halen of op het hbo of een universiteit terecht te komen dan jongeren die niet zijn verhuisd. Ook op het gebied van de arbeidscarrière is er geen effect: er is geen verschil in inactiviteit op de arbeidsmarkt tussen de verhuisden en niet-verhuisden. De gekozen onderzoeksaanpak in deze studie kent echter twee belangrijke beperkingen, die de afwezigheid van een effect deels kunnen verklaren. In de eerste plaats is dat de keuze voor een vrij brede leeftijdscategorie (12 – 21 jaar). Het gevolg daarvan is dat een groot deel van de gedwongen verhuisden pas verhuisd is op het moment dat ze al een startkwalificatie hebben kunnen behalen. Een tweede beperking is dat het alleen mogelijk was om jongeren te volgen die binnen Utrecht, en dus over een relatief korte afstand, verhuisd zijn. Dit betekent ook dat er maar weinig jongeren van school zijn veranderd. Tot slot blijkt dat de buurt waarin jongeren opgroeien weinig effect heeft op de kansen op de onderwijs- en arbeidsmarkt. Jongeren die voor de verhuizing in een achterstandsbuurt woonden, doen het niet slechter qua school en werk dan jongeren die in een betere buurt opgroeiden. Het zijn veel meer de kenmerken van de ouders (en overige familieleden) dan die van de buurt die bepalend zijn voor de sociale stijging van de jongeren.
Ten eerste moet de tijd van onzekerheid rond de sloopbeslissing zo kort mogelijk duren. Wees duidelijk over het tijdstip van sloop en maak duidelijk wat de mogelijkheden zijn die de sloopurgenten hebben voor het verkrijgen van alternatieve woonruimte. Betrek niet alleen de ouders, maar ook de jongeren hierbij. Ten tweede is het van belang dat sloopurgenten begeleid worden in hun keuze. Het is zeer goed mogelijk dat zij terecht komen in een (naar eigen zeggen) goede woning en buurt, maar niet iedereen lijkt een gelijke kans daarop te maken. Allochtonen en laag opgeleide jongeren hebben een grotere kans om (weer) in een achterstandsbuurt terecht te komen, hetgeen weer negatief doorwerkt in hun waardering van de nieuwe buurt. Dit betekent dat een goede voorlichting over de mogelijkheden aan zowel de ouders als de jongeren zeer belangrijk is. Literatuur
– Bolt, G., P. Hooimeijer, R. van Kempen, A. Kokx en D. Zwanenberg (2011) Jongeren, sloop en sociale stijging – Effecten van gedwongen verhuizingen op de woon-, onderwijs-, arbeids- en vrijetijdscarrières van jongeren. Delft: Eburon.
– Clampet-Lundquist, S. (2007) No more ‘Bois Ball. The Effect of Relocation from
Public Housing of Adolescents. Journal of Adolescent Research, 22(3), pp.298-323.
– Kleinhans, R.J. (2003) Displaced but still moving upwards in the housing career?
Implications of forced residential relocation in the Netherlands, Housing Studies 18(4), pp.473-499.
– Popkin, S.J., B. Katz, M.K. Cunningham, K.D. Brown, J. Gustafson en M.A. Turner (2004) A Decade of HOPE VI: Research Findings and Policy Challenges. The Urban Institute, Washington DC.
– Posthumus, H., R. Kleinhans en G. Bolt (2012), Bijwerkingen van herstructurerings
operaties – Verhuizingen, waterbedeffecten en veranderingen in de woningvoorraad. Delft, Eburon.
– Vermeij, A, en J. Dronkers (2001) Niet-verhuizen beter voor de kinderen? Het effect van schoolverandering op de verdere schoolloopbaan, Pedagogiek 21(1).
– VROM-raad (2006), Stad en stijging: sociale stijging als leidraad voor stedelijke vernieuwing. Den Haag: VROM-raad.
– Wittebrood, K. en M. Permentier (2011), Wonen, wijken en interventies – Krachtwijken in perspectief. Den Haag: SCP.
Noten
1 Op basis van indicatoren van sociaal-economische achterstand zijn 15 buurten in
Utrecht onderscheiden (zie Bolt e.a., 2011). Van de totale Utrechtse bevolking woont 21 procent in zo’n achterstandsbuurt.
2 Van de gedwongen verhuisden jongeren die naar een achterstandsbuurt zijn verhuisd
conclusie
Wat is er, op basis van dit onderzoek, nu te zeggen over de mogelijk-
heid door herstructurering tot sociale stijging te komen? Ten eerste is de woonsituatie van de meeste jongeren verbeterd als gevolg van de
vindt 30 procent de nieuwe buurt slechter en 36 procent juist beter. Bij jongeren die naar een andere buurt zijn verhuisd gaat het om respectievelijk 20 en 60 procent.
3 De gemiddelde verhuisafstand van jongeren die niet vanwege sloop zijn verhuisd is 3,4 km.
Y
12e en 17 e verhuisd zijn, geen lagere kans hebben een startkwalificatie
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 27
Hoe plan je de geleefde stad? De ‘geplande’ en de ‘geleefde’ stad lijken soms nauwelijks met elkaar verbonden. Waar stedenbouwkundigen lijnen uitzetten binnen een grootschalig plangebied, speelt het dagelijks leven van de bewoners zich op verschillende schaalniveaus af en hechten zij betekenis aan plekken die in het ontwikkelingsplan soms eerder een sluitpost zijn. Een multifocaal perspectief op de publieke ruimte en een prominentere plaats daarvan in het beleid kunnen verschillen tussen beide soorten steden overbruggen.
Amsterdam Nieuw-West begin jaren zestig, toen net gerealiseerd als onderdeel van het Algemeen Uitbreidingsplan (Foto Kees Scherer / Maria Austria Instituut)
Thea Dukes (Universiteit van Amsterdam,
een nadere beschouwing van de fysiek-ruimte-
lijk naar voren (zie Nio c.s., 2009; Reinders en
Faculteit der Maatschappij- en Gedrags-
lijke vernieuwing en de sociaal-ruimtelijke
Bosch, 2012; SEV/Platform 31, 2012).
wetenschappen)
dynamiek in Amsterdam Nieuw-West; de
verschillende perspectieven op de ruimte De geplande en de geleefde stad kunnen zeer sterk van elkaar verschillen. Dat blijkt bij
afgelopen jaren een van de grootste her-
De geplande stad benadert ruimte in een
structureringsgebieden in Nederland (zie
plangebied vanuit een sterk stedenbouw-
kaders I en II) 2. Maar ook in andere recente onderzoeken komen deze verschillen duide-
kundige invalshoek. Plannen richten zich op de (her-)ontwikkeling van nieuwe of
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 28
Hoogstedelijk Stedelijk / incl. mening functies Centrum / hoogstedelijk centrum Stadstraat Tuinstadt Suburbaan Parkwonen Wilde wonen / volkstuin Buitenplaats, landgoed Bedrijventerrein / reservering Zorg en educatie Illustratie 1: Amsterdam Nieuw-West: Leefmilieus, wensbeeld 2015 Bron: Bureau Parkstad, 2004 (p.38)
amsterdam nieuw-west als geplande stad
De Amsterdamse Westelijke Tuinsteden 1 zijn gebouwd tussen
Een grootschalige vernieuwingsoperatie moest soelaas bieden. In 1999 werd daartoe Bureau Parkstad opgericht, bestaande uit
1950 en 1970. De oorspronkelijke bouw bestond overwegend uit
bestuurders van de centrale stad en de betrokken stadsdelen. Hun
relatief kleine sociale huurwoningen (portiek-etageflats), in handen
ontwikkelingsplan uit 2001, ‘Richting Parkstad 2015’ (Bureau Parkstad,
van woningcorporaties.
2004), beoogde onder meer een grotere differentiatie van de woningvoorraad, waarbij het aandeel sociale huur zou worden teruggebracht
Vanaf medio jaren tachtig groeide de instroom van kansarme, veelal
naar 45 procent en het aandeel koopwoningen en ‘dure huur’ fors
Turkse en Marokkaanse bewoners, terwijl kansrijke bewoners het
zou worden verhoogd (Van der Kooij, 2006). Het wensbeeld voor het
gebied in steeds grotere getale verlieten. De aard van de woningvoor-
plangebied in 2015 (illustratie 1) toont tien zogenoemde leefmilieus:
raad (eenzijdig en klein) was daar debet aan. Er ontstond een concen-
de ‘ruimtelijke zichtbare optelsom’ van leefstijlen, leefomgeving,
tratie van sociaal-economische en leefbaarheidsproblemen, het
economische – en sociale voorzieningen.
draagvlak voor voorzieningen nam af en het toenemende slechte imago bezorgde het gebied een steeds zwakkere positie op de woningmarkt.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 29
bestaande gebieden en zijn geformuleerd binnen kaders van een hoger schaalniveau, zoals een nationale Nota Ruimtelijke Ordening of een regionale of stadsbrede Woonvisie. Het accent ligt op planvorming en planvormingsprocessen, waarbij men zich van
De geleefde stad is de stad zoals die in het dagelijks gebruik wordt geleefd en beleefd
een geheel eigen jargon bedient (met termen als ruimtelijke structuur, leefomgeving, leefmilieus, etc.). Het ruimtelijke beeld van
de mismatch tussen geplande en
geheel afwezig waren: de plannen zijn (in
een ‘plangebied’ is doorgaans abstract (zie
geleefde stad
uiteenlopende fases) binnen de vernieuwings-
illustratie 1).
Volgens Nio c.s. (2009) leggen steden-
gebieden wel afgestemd met bewoners,
bouwkundigen, planners en politici bij stede-
maar het vernieuwingsproject was al met al
De geleefde stad is de stad zoals die in het
lijke vernieuwing veelal de nadruk op
sterk top-down van karakter.
dagelijks gebruik wordt geleefd en beleefd
beïnvloeding van de sociale dynamiek in het
door bewoners en gebruikers. Het gaat over
plangebied, in termen van bevolkingssamen-
Omgekeerd lijken de kaders van plangebied
de ruimte waar mensen wonen, werken en
stelling, omgangsvormen en gedrag. Dit
en vernieuwingsgebieden in Amsterdam
recreëren; de schaalniveaus waarop zij zich
gebeurt vanuit een groter kader (stedelijke,
Nieuw-West als geleefde stad niet altijd
bewegen; de plekken waar zij elkaar ontmoe-
regionale woningmarkt) en over een langere
relevant voor sociaal-ruimtelijke patronen en
ten; de binding die zij al dan niet voelen met
tijdsperiode. Dit is ook het geval in
betekenisgeving van de bewoners. Dat komt
die plekken en met elkaar. Er wordt vooral
Amsterdam Nieuw-West; daar vormen gede-
enerzijds door de omvang van Nieuw-West
gekeken naar verschillen tussen bevolkings-
finieerde leefmilieus (het ‘wensbeeld’) het
en de vernieuwingsgebieden daarbinnen
groepen. Deze invalshoek is sociaal-cultureel
vertrekpunt, vooral in relatie tot nieuwe,
met 5.000 tot 10.000 bewoners. Anderzijds
en ruimtelijk van aard; in termen van weten-
‘gewenste’ bewoners. De sociale en culturele
voltrekt het dagelijkse leven van de bewoners
schappelijke disciplines vooral sociologisch
dynamiek, die zich voordoet als gevolg van de
zich op een eigen wijze, op verschillende
en sociaal-geografisch (zie illustratie 2).
komst van nieuwe groepen bewoners en het
plekken en (ook) op andere schaalniveaus
inkrimpen en uitdijen van de leefwerelden
dan die uit de geplande stad; mogelijk zullen
Nio c.s. (2009, p.12) wijzen op het belang van
van oude en nieuwe groepen, blijft daarbij
zij het wel ervaren wanneer vernieuwings-
verbinding tussen de twee ‘steden’, aan de
onderbelicht. Hoe de verschillende groepen
gebieden onderling ruimtelijk niet goed zijn
hand van het onderscheid van Herbert Gans
in Amsterdam Nieuw-West zich precies ver-
verbonden. Hierbij dient opgemerkt worden
(1993, oorspronkelijk 1968) tussen de ‘poten-
houden tot de ‘potentiële’ omgeving blijft
dat een ruimtelijk ontwikkelingsplan uit
tiële’ en de ‘effectieve’ omgeving, toegepast
daarmee buiten het gezichtsveld.
2001 en een studie over het gebruik van de
op de publieke ruimte: ‘Een door planners
publieke ruimte uit 2009 op het eerste
ontworpen en aangelegd park is slechts een
Het ontwikkelingsplan uit 2001, met ruimte-
gezicht weinig met elkaar van doen lijken te
potentiële omgeving. Het zijn de sociale
lijke beelden en aparte ‘planproducten,’
hebben. Toch is dat niet het geval; zij verwijzen
posities en culturele achtergronden van
voert de lezer mee naar een overzichtelijk
immers naar hetzelfde gebied. Bovendien
mensen die het (al of niet) gaan gebruiken,
geordende wereld maar zingt hem daarbij
illustreren zij het wezenlijk verschillende
die bepalen in hoeverre en op welke wijze
tegelijkertijd los van de realiteit. Bewoners
perspectief op de ruimte daarbinnen, alsook
het ook een effectieve omgeving zal zijn’.
zijn nagenoeg onzichtbaar en het jargon ver-
de mismatch die zich voordoet tussen de
sterkt een gevoel van vervreemding. In inter-
geplande en de geleefde stad.
Om een dergelijke verbinding te kunnen
views in Amsterdam Nieuw-West is gevraagd
realiseren, moet men zich eerst rekenschap
naar de plaats van ‘sociale cohesie’ en ‘buurt-
geven van het verschil in perspectief op de
beleving’ bij de stedelijke vernieuwing;
ruimte. Vanuit dat bewustzijn kunnen ver-
begrippen die uitdrukking geven aan gevoe-
stad beter met elkaar verbinden, dan vormt
schillende perspectieven al in een vroegtijdig
lens van bewoners; van verbondenheid met
de publieke ruimte een belangrijke schakel.
stadium in een stedelijk ontwerp worden
anderen en plaats. Verrassend genoeg bleken
Dat vereist dan wel een bepaalde benadering
verdisconteerd. Dit lijkt vanzelfsprekend, zo
deze noch het vertrekpunt, noch de doelstel-
van die ruimte.
niet triviaal. Toch blijkt het niet de praktijk.
ling van het beleid; differentiatie van de
publieke ruimte als verbindende schakel Wil je de geplande stad en de geleefde
woningvoorraad en het aantrekken van
Vanuit de wijze waarop (verschillende groe-
nieuwe bewoners stonden nadrukkelijk
pen) bewoners zich bewegen, pleiten Nio c.s.
voorop (Dukes, 2013). Overigens betekent dat
(2009) ervoor om bij de vernieuwing van
niet dat bewoners in het vernieuwingsproces
het publieke domein te vertrekken vanuit de
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 30
De geleefde stad gaat over publieke ruimten; de geplande stad houdt zich daarmee vaak te weinig bezig amsterdam nieuw-west als geleefde stad
Illustratie 2: Publieke domeinen (Bron: Nio et al., 2009, p.137)
zieningen, anderzijds op de publieke ruimte in de vorm van winkel-
De ‘Atlas Westelijke Tuinsteden Amsterdam: de geplande en de
straten, pleinen, parken en hoven. Verschillende groepen
geleefde stad’ uit 2009, geeft een beeld van het gebied als geleefde
(‘oorspronkelijke stedelingen’, ‘immigranten’ en ‘nieuwe stedelingen’)
stad. De auteurs, Ivan Nio, Arnold Reijndorp en Wouter Veldhuis,
bleken op hun eigen wijze vorm te geven aan het alledaags gebruik
onderzochten de sociaal-ruimtelijke praktijken van bewoners; wat ze
van de publieke ruimte. De kaart met publieke domeinen (illustratie
deden en vooral ook waar. Bovendien onderzochten zij ook hoe de
2), die de overlappende stedelijke praktijken van deze verschillende
beleving van verschillende ruimten was en welke veranderingen zich
groepen weergeeft, levert een totaal ander soort beeld op dan dat
op dat gebied voordeden. Zij richtten zich daarbij enerzijds op voor-
van de leefmilieus in de geplande stad.
concentratiepunten van drukte in het gebied
Nio c.s. (2009) is er in Amsterdam Nieuw-
worden gezien; ‘een kwestie van verkeers-
zelf en voorzieningen en ruimten meer te
West een aantal plekken (pleinen, straten,
stromen, van schoon-heel-veilig’. Het ontwik-
benaderen als een verzameling plekken met
parken, voorzieningen) waar uiteenlopende
kelingsplan van Amsterdam Nieuw-West lijkt
specifieke tijd-, plaats- en groepsgebonden
bewonersgroepen een ruimte tot een
dat niet te bevestigen; bij de ruimtelijke ver-
betekenissen. Optimalisering van dergelijke
‘publieke plek’ maken en waar een vorm van
nieuwing was wel degelijk aandacht voor die
ruimten kan bovendien de verbondenheid
publieke vertrouwdheid kan ontstaan; een
publieke ruimte. Wel deed zich een ander
tussen bewoners en met het gebied verster-
vertrouwde omgang met vreemden.
probleem voor: het plangebied van deze, qua omvang ‘18de stad van Nederland’, was met
ken. Dat moge dan wel geen vertrekpunt of doelstelling van beleid zijn binnen de stede-
Reinders en Bosch (2012, p.60) stellen dat
zo’n 61.600 woningen en 138.000 inwoners
lijke vernieuwing; voor de stad als geheel is
dergelijke (publieke) ruimten in beleid vaak
(anno 2011) enorm. Dat bemoeilijkte de aan-
het wel degelijk van groot belang. Volgens
louter als een ontwerp- en beheervraagstuk
sturing van een samenhangend programma.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 31
panden tijdelijk voor andere doeleinden
sociale, economische, fysieke en beheermatige
in kleinere vernieuwingsgebieden, waar de
worden gebruikt (wonen in plaats van
aspecten van een publieke ruimte. Hoe van-
betrokken partijen (overheid, corporaties,
werken bijvoorbeeld, of andersom).
zelfsprekend dat ook moge klinken, een
bouwprocespartijen, bewoners) zich in
Tot slot heeft de grootschalige wijze van
dergelijk perspectief op de ruimte blijkt op
wisselende samenstelling over zo’n 15 ver-
(beleids-)denken en werken door de crisis
dit moment nog geen praktijk. Multifocaal
nieuwingsplannen, 45 uitwerkingsplannen
noodgedwongen plaatsgemaakt voor een
kijken zou bij ontwerp en uitvoering van
en 60 bouwplannen bogen. Dat had gevolgen
gedeelde regie en kleinschaliger verbete-
stedelijke vernieuwing een vanzelfsprekend
voor zowel de uitkomst per vernieuwings
ringsinitiatieven. Dat biedt de mogelijkheid
vertrekpunt moeten zijn. Wellicht kan dan op
gebied, als de samenhang tussen de deel-
tot maatwerk op een laag schaalniveau
termijn die gedroomde stad worden gereali-
plannen. De publieke ruimte, die een
(huishoudens, individuen). Hierbij kun je
seerd waarin wensbeelden ook in de geleefde
verbindende schakel had kunnen vormen
denken aan (collectief) particulier opdracht-
stad betekenis krijgen.
tussen de optelsom van deelplannen, bleef
geverschap in woningbouw of -verbetering.
uiteindelijk vaak liggen. Dat is de kwaliteit van de publieke ruimte in het plangebied als
hoe plan je de geleefde stad?
geheel niet ten goede gekomen (Van der Kooij,
2006).
betekenis van) publieke ruimten; de
De geleefde stad gaat over (gebruik en
geplande stad houdt zich daarmee vaak te Terwijl de publieke ruimte een verbindende
weinig bezig. Wil je bruggen slaan tussen de
schakel tussen de geplande en de geleefde
twee steden, dan is een prominentere plaats
stad zou kunnen vormen, komt dit in de
in het beleid voor (gebruik en betekenis van)
praktijk niet altijd uit de verf.
de publieke ruimte cruciaal. De leefstijlen die deel uitmaken van de leefmilieus uit de
kansen door de crisis
geplande stad, bieden wellicht een aan
knopingspunt voor verbinding. In aansluiting
Het ontwikkelingsplan uit 2001 is inmid-
dels door de realiteit achterhaald. Het is crisis,
daarop, oppert Meeuwisse (2008, p.129) om
het plan staat in de ijskast en de gedachte
de stad ‘anders te lezen’ en bij het ontwerp-
grootinvesteerders (de corporaties) zien van
proces meer aandacht te hebben voor patro-
die investeringen af. Toch biedt diezelfde
nen van activiteit; de menselijke ervaring in
crisis ook kansen om de geplande en de
een ruimte, ook in zintuiglijke zin (kijken,
geleefde stad beter te verbinden.
luisteren, ruiken en voelen en de betekenis daarvan).
De eerste kans is evident: de aandacht,
Multifocaal kijken zou een vanzelfsprekend vertrekpunt moeten zijn Literatuur
– Bureau Parkstad (2004), Richting ParkStad 2015: Ontwikkelingsplan voor de vernieuwing van
Amsterdam Nieuw-West. Uitgebreide samenvatting. Amsterdam: Bureau Parkstad.
– Dukes, T. (2013, te verschijnen) Visies op stedelijke herstructurering en verschillen naar actoren.
Deelrapportage Amsterdam. Den Haag/Amsterdam: NICIS project. UvA rapport.
– Kooij, E. van der (2006), Stedelijke vernieuwing als leerproces. Amsterdam: EFL Stichting.
energie, tijd en middelen van alle partijen
Om dergelijke leefstijlen en patronen van
– Meeuwisse, M. (2008), De stad anders ‘lezen’
(gemeente, corporaties, bewoners) gaan,
activiteit te kunnen verdisconteren in beleid,
noodgedwongen of niet, naar het functione-
is inzicht nodig in de vermogens en capaci-
– Nio, I., Reijndorp, A. en Veldhuis, W. (2009), Atlas
ren van het bestaande, waaronder een goed
teiten van potentiële gebruikers, zowel
gebruik van de publieke ruimten.
economisch (inkomen), cultureel (opleiding,
Een tweede kans ligt in de stagnatie op de
voorkeuren) als sociaal (netwerken) (SEV,
woningmarkt. Er wordt minder verhuisd,
2012). Los van cijfers over de bevolkings
ook in Amsterdam Nieuw-West; mensen voor
samenstelling, geldt dit inzicht ook voor de
wie de wijk aanvankelijk als doorgangswijk
sociaal-culturele aspecten van de bewoners
functioneerde, blijven langer zitten en lijken
(lokale gewoonten, verschillen in omgangs-
bereid meer te investeren in hun directe
vormen en woonculturen tussen groepen)
(sociale) omgeving. Beleidsmakers kunnen
en de symbolische aspecten van de stad (de
daarop inspelen. Nieuwbouwprojecten
manier waarop bewoners thuis maken, zich
worden uitgesteld en kantoorgebouwen
binden en identificeren met de wijk en ande-
staan leeg; daarin schuilen kansen voor
ren die daar wonen) (Reinders & Bosch, 2012).
(tijdelijk) ander onconventioneel gebruik dat inspeelt op de behoeften vanuit de geleefde
SEV (2012) bepleit multifocaal kijken; een
stad. Zo kunnen braakliggende terreinen
multidisciplinaire wijze van werken, om meer
tijdelijk functioneren als volkstuinen en lege
grip te krijgen op het subtiele samenspel van
Y
Daarom werd het plangebied onderverdeeld
In Rooilijn, 41, 2, pp 124-129.
Westelijke Tuinsteden Amsterdam: De geplande en de geleefde stad. Amsterdam: SUN – Trancity.
– Reinders, L. & E. Bosch (2012), Thuis in de stad: binding, identiteit en publieke ruimte in Zaanstad. Den Haag: Nicis Institute/Platform 31.
– SEV/Platform 31 (2012), Nieuwe perspectieven voor publieke ruimten.
Noten
1 Hiertoe behoren Slotermeer, Geuzenveld, De Kolenkit buurt, Slotervaart, Overtoomse Veld en Osdorp. Sinds 2010 vallen deze wijken, behalve de Kolenkitbuurt, onder één stadsdeel, Amsterdam Nieuw-West.
2 Deze informatie is gebaseerd op deskresearch en
interviews, ontleend aan het onderzoek: ‘Visies op
stedelijke herstructurering en verschillen naar actoren’ dat is uitgevoerd in Amsterdam, Den Haag en Tilburg, tussen 2009 – 2011, in het kader van het NICIS project ‘Veranderende huishoudens en de ‘functie’ van woonmilieus’.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 32
Leefbaarheidsproblemen, manifest of latent, zijn de belangrijkste aanleiding voor woningcorporaties om huurders te sorteren op leefstijl. Corporaties hopen daarmee op een betere sociale omgang tussen buren, minder overlast en conflicten en meer woonplezier. Is deze hoop gerechtvaardigd? Onderzoek in Dordrecht en Zoetermeer leidt tot gemengde conclusies. De bewoners zijn zeer tevreden met de toewijzing op leefstijl, maar hun woonwaardering hangt nauwelijks samen met het wonen tussen ‘gelijke mensen’.
Woon je fijner tussen gelijkgestemden? Een straat in Wielwijk, Dordrecht: je moet van sociale contacten houden, anders zul je je er niet op je plek voelen (Foto André Ouwehand)
Wenda Doff en André Ouwehand (OTB, TU Delft)
weer meer sturen op de bevolkingssamenstelling, ook op verzoek van zittende bewoners die stellen dat zij ‘er maar van alles indouwen’.
Nederland kent een lange traditie van eisen stellen (ook op het sociaal-
Woningcorporaties zoeken steeds vaker naar andere manieren van
culturele vlak) aan kandidaat-bewoners bij woningtoewijzing.
woonruimteverdeling die meer informatie geven over de kwaliteiten
Woninginspectrices en verhuurconsulenten namen vanaf het prille
en sfeer van de buurt en proberen bij te dragen aan een betere match
begin van de woningcorporaties tot in de jaren zeventig nieuwe
tussen zittende en nieuwe bewoners, onder andere op basis van
huurders de maat, inspecteerden hun woningen en bewaakten de
leefstijl.
samenstelling van portieken, flats en buurtjes. Het resultaat was weinig transparant en leidde ook deels tot discriminatie. Het aanbodmodel maakte vanaf de jaren negentig nagenoeg een
discussie Het gebruik van leefstijlen bij de woonruimteverdeling roept echter
einde aan deze praktijk: keuzevrijheid en transparantie stonden
veel discussie op. Willen woningcorporaties mensen uitsluiten door
voortaan voorop. De discussie over ‘sturen of loslaten’ is echter nooit
‘selectie aan de poort’? Mogen zij wel ingaan op de trend van ‘soort
verdwenen en vooral in de laatste jaren willen woningcorporaties
bij soort’ die past in het maatschappelijk debat waarin onvrede over
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 33
de multiculturele samenleving dominant is? Moeten zij zich wel
Beide corporaties werkten samen met SmartAgent Company (SAC).
bemoeien met hoe mensen leven? Het debat wordt bemoeilijkt
Woonbron hanteert de originele indeling van SAC in zes woonbele-
omdat partijen heel verschillende zaken onder leefstijl rangschikken.
vingsgroepen (ongebondenen, samenlevers, verankerden, stille luxe,
Van screening op drugsverleden, voorrang verlenen of uitsluiten op
terugtreders en dynamisch individualisten) en Vestia de huidige vier
basis van inkomen – bijvoorbeeld de Rotterdamwet – tot en met het
belevingswerelden (de gele, groene, blauwe en rode leefstijl; zie kader)
hanteren van leefstijl als passendheidscriterium.
De kandidaat-huurder vult bij intake een korte vragenlijst in waarmee
In onze twee cases is uitsluiten niet aan de orde. Iedereen is welkom
de leefstijl wordt bepaald. Het gaat daarbij om vragen naar attitudes
in de wijk, er is geen ‘ongewenste’ leefstijl. De corporatie beslist echter
en niet naar feitelijk gedrag, zoals consumptieve bestedingen of de
wel in welk portiek, welke flat of straat in de wijk iemand een woning
krant die men leest. Tegelijkertijd is het aanbod waarop woning
krijgt aangeboden. De corporaties willen het bij elkaar plaatsen van
zoekenden reageren opgedeeld naar leefstijl. Hoewel de uiteindelijke
botsende leefstijlen voorkomen en het bijeen wonen van passende
toepassing op bepaalde punten verschilt (zie kader), streven beide
leefstijlen bevorderen. Wij richten ons niet op ideologische aspecten,
corporaties naar portieken, flats, wooncomplexen of straten met
maar op de empirische vraag of toewijzing op basis van leefstijl een
bij elkaar passende leefstijlen en proberen zij het samenwonen van
hogere woonwaardering oplevert.
botsende leefstijlen te voorkomen. Alle aspirant-bewoners hebben evenveel kans op een nieuwe woning; het maakt niet uit hoe zij de
leefstijltoewijzing in dordrecht en palenstein
vragenlijst invullen en welke kleur zij (blijken te) zijn.
Y
Van alle leefstijlinitiatieven in woonruimteverdeling, lopen het
POL-model (Passend via Optie middels Loten) van Woonbron (2004) en EigenStijl Wonen van Vestia (2006) het langst. Hoewel in beide gevallen leefbaarheidsproblemen een rol speelden, zien we ook verschillen. Woonbron Dordrecht (toen: Woondrecht) vond dat het regionale aanbodmodel alleen uitging van de keuzevrijheid van de woningzoekenden. Zij ontving klachten van zittende bewoners over nieuwe bewoners die niet zouden passen en ontwikkelde een nieuw woonruimteverdelingssysteem waarbij passendheid in het portiek centraal zou staan. Vestia zocht daarentegen naar oplossingen voor de acute leefbaarheidsproblemen in de hoogbouwflats in de wijk Palenstein, de slechtste wijk van Zoetermeer. Als alternatief voor sloop stelde Vestia renovatie voor, gekoppeld aan intensief beheer
Het lijkt er in elk geval op dat leefstijlen niet een vast gegeven zijn, maar gedurende de jaren kunnen veranderen
én een experiment met leefstijltoewijzing.
omschrijving leefstijlen
Ze houden graag de touwtjes in eigen hand.
de buurt te ondernemen. Een ontspannen en
Rust, netheid en veiligheid vindt men
gezellige levendigheid. Zij vinden belangrijk:
die het liefst wonen tussen mensen uit alle
belangrijk. Mensen met de blauwe leefstijl
gezelligheid, gezin en andere mensen.
lagen van de bevolking en tussen verschil-
wonen graag een beetje op zichzelf waarbij
lende culturen. Ze bemoeien zich relatief
de zaken goed geregeld zijn. Ze wonen het
Mensen met de groene leefstijl zijn mensen
weinig met elkaar. Het zijn mensen met een
liefst tussen ‘gelijkgestemden’.
die een rustig leven leiden en zich voorname-
vrije geest die vrijheid en onafhankelijkheid
Zij vinden belangrijk: rust, privacy en
lijk bewegen in een kleine kring van familie,
erg belangrijk vinden. Voor mensen met de
anonimiteit.
vrienden en/of buren waarmee ze intensieve
Mensen met de rode leefstijl zijn mensen
contacten hebben. Mensen met een groene
rode leefstijl is er meer dan alleen werk, het gezin of de buurt. Zij vinden belangrijk:
Mensen met de gele leefstijl hechten veel
leefstijl doen graag dingen met mensen die
vrijheid, onafhankelijkheid, zelfontplooiing
waarde aan goede, gezellige en sociale contac-
ze kennen.
en genieten.
ten in de buurt waar ze wonen. Ze hebben
Zij vinden belangrijk: prettig leven, zekerheid,
een open instelling, voelen zich erg betrokken
gericht op een kleine kring vrienden en
Mensen met de blauwe leefstijl zijn mensen
bij anderen en zijn altijd bereid om een ander
familie.
die niet zozeer behoefte hebben om allerlei
te helpen. Mensen met de gele leefstijl hou-
dingen met andere bewoners te doen.
den ervan op straat te zijn en activiteiten in
(Bron: Vestia leefstijlenbrochure)
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 34
verschillen toepassing leefstijl in
vindt in Palenstein plaats op het niveau
– Andere factoren naast leefstijl
dordrecht en zoetermeer
van de flat, in Dordrecht op het niveau van
In Palenstein is leefstijl het enige en alles
– Omvang en doelstelling
in totaal 850 clusters, soms een portiek,
bepalende criterium bij de matching. In
in andere gevallen een rijtje woningen.
het POL-model zijn er ook andere factoren
Woonbron gebruikt het POL-model voor bijna al haar huurwoningen in Dordrecht,
– Vast of dynamisch systeem
die de segmentatie van zowel het aanbod
in Zoetermeer-Palenstein gaat het om
Het systeem in Dordrecht is dynamisch
als de vraag bepalen. De woningclusters
drie hoogbouwflats. In Palenstein zet
opgezet. Bij elke nieuwe verhuring past
krijgen naast de dominante leefstijl ook
Vestia aanvankelijk in op ontvlechting van
de corporatie de portiekgegevens aan en
een status toegewezen, lopend van mager
leefstijlen: drie flats en drie woonstijlen.
één keer in de drie jaar ververst ze alle
tot vitaal, die medebepalend is voor de
Twee woonstijlen betreffen een van de
gegevens op basis van de huurdersenquête
matching. Kandidaat-huurders labelt
kleuren – rood en blauw – en de woonstijl
waar de leefstijlbepaling deel van uit-
Woonbron-Dordrecht niet alleen op basis
van de grootste flat betreft een menging
maakt. In Palenstein gaat men uit van de
van leefstijl, maar ook aan de hand van de
van geel en groen. In het POL-model is
onveranderlijkheid van de leefstijl die een
inschatting van de woonmakelaar of de
ontmenging geen doelstelling: sommige
huurder heeft. Vestia heeft wel eenmalig
nieuwe bewoner overlast zal geven door
niet-overeenkomende leefstijlen passen
de kleursamenstelling van een flat veran-
haar/zijn dagritme, woonverleden of
prima bij elkaar, terwijl andere vermeden
derd als reactie op een achterblijvende
huisdier en andere punten.
dienen te worden. De leefstijlsegmentering
vraag van ‘blauwe’ kandidaat-huurders.
Tabel 1: Het vertrouwen in het instrument Dordrecht (POL) en Palenstein (ESW) (%) Door het verhuren volgens leefstijl…
Helemaal
Mee oneens
Helemaal mee
mee eens
oneens
Mee eens
POL
ESW
POL
ESW
POL
ESW
POL
ESW
passen buren beter bij elkaar
19
14
55
57
21
25
5
4
ontstaan minder conflicten tussen buren
14
10
56
61
25
24
6
4
neemt de leefbaarheid van de buurt toe
14
8
60
69
21
20
6
3
neemt het woongenot toe
14
10
58
66
23
19
5
4
de effecten van leefstijltoewijzing
woont 63% passend, 13% woont ‘botsend’ en voor 23% is het onbekend
of men passend dan wel botsend woont. In Palenstein is ontvlechting
Wij hebben in beide cases een enquête onder bewoners gehouden
waarin ook de leefstijlvragen van SAC zijn opgenomen waarmee de
van leefstijlen een expliciete doelstelling. Toch woont bijna de helft
leefstijl van bewoners (opnieuw) is vastgesteld. Zo hebben we kunnen
van de respondenten (49%) niet-passend (en 41% passend). Ook van
bepalen in welke mate de leefstijltoewijzing heeft geresulteerd in
de bewoners die na invoering van EigenStijl Wonen in Palenstein zijn
een segmentatie van bewoners naar leefstijl. Vervolgens is de vraag
komen wonen, woont meer dan de helft (53%) niet-passend (en 47%
in hoeverre passende bewoners de woning en woonomgeving hoger
passend). In de onderzoeksrapportage gaan we in op mogelijke ver-
waarderen dan degenen die qua leefstijl niet passen. Hiervoor zijn
klaringen hiervoor. Het lijkt er in elk geval op dat leefstijlen niet een
vragen gesteld over de algemene waardering van de woning en buurt,
vast gegeven zijn, maar gedurende de jaren kunnen veranderen.
of bewoners zich thuis voelen, of zij tevreden zijn met de buren en in welke mate zij overlast van buren ervaren. We bespreken de uitkomsten
bewoners enthousiast over leefstijltoewijzing
van deze ‘routes’ waarlangs het passend wonen van invloed zou
kunnen zijn op de woonwaardering. Tot slot hebben we bewoners
leefstijltoewijzing. Zowel in Dordrecht als in Palenstein blijken bewo-
gevraagd wat zij zelf vinden van het instrument.
ners een groot vertrouwen in het instrument te hebben (zie tabel 1).
We legden de bewoners stellingen voor over de effecten van de
Beperkte ontvlechting
In Palenstein is ook gevraagd wat het effect is geweest op de leef-
Hoewel uitsortering in Dordrecht niet het nadrukkelijke doel is,
baarheid van de diverse (beheer)maatregelen. Bewoners oordelen
heeft het POL-model dat wel in stevige mate opgeleverd. In totaal
het positiefst over de invloed van de renovatie, dat levert ook het
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 35
Passend wonen heeft geen invloed op de waardering van de buren en het contact dat zij onderling hebben In Dordrecht blijkt dat passend wonenden vaak tevreden zijn over de woning (Foto André Ouwehand)
meest direct zichtbare effect, en zetten de leefstijltoewijzing op de
De leefstijlen hebben inderdaad verschillende voorkeuren voor
derde plaats. Figuur 1 laat ook zien dat de meeste bewoners er vooral
homogeniteit/diversiteit in hun woonomgeving. De rode leefstijl in
ook over te spreken zijn dàt er maatregelen worden genomen: alle
Palenstein heeft duidelijk een sterkere voorkeur voor diversiteit dan
genoemde maatregelen worden ruim gesteund.
de andere kleurgroepen. De rode leefstijl voelt zich echter niet méér thuis in de rode flat dan in de andere kleur flats. De niet-passende
Maar in hoeverre is er een verband tussen woonwaardering en het al dan niet passend wonen?
bewoners in Palenstein voelen zich zelfs meer thuis dan de passend wonenden (figuur 2). 2 Ook in Dordrecht voelen passende bewoners zich niet meer thuis dan anderen.
woonwaardering In Dordrecht blijkt dat passend wonenden vaker (zeer) tevreden zijn over de woning. Botsend wonenden zijn vaker ontevreden. De tevreden-
Burencontact en verschil naar leefstijl Overeenkomstig de theorie zien we dat leefstijlen substantieel
heid over de buurt laat echter een wisselend beeld zien: de botsend
verschillen in de wijze waarop zij met hun buren (willen) omgaan.
wonenden zijn vaker tevreden én ontevreden, en minder neutraal.
Niet alleen heeft bijvoorbeeld de gele leefstijl in Palenstein, overeen-
In Palenstein zijn de bewoners overwegend (zeer) tevreden over hun
komstig de uitgangspunten van SAC, een grotere voorkeur voor contact
woning, maar er is nauwelijks verschil tussen passend en botsend
met hun buren, zij gaan in werkelijkheid ook vaker op de koffie of
wonenden. Opvallend genoeg zijn de botsend wonenden meer tevre-
visite bij buren (figuur 2).
den over de buurt dan de passend wonenden. We zien dat ook in Dordrecht voor de groepsgeoriënteerde leefstijlen Thuisvoelen
samenlevers, stille luxe en verankerden. Dat contact is bij sommige
De veronderstelling is dat overeenkomende leefstijlen gelijke
groepen hoger als men passend woont. Passend wonen heeft echter
voorkeuren hebben voor de diversiteit of homogeniteit van de bevol-
geen invloed op de waardering van de buren en het contact dat zij
kingssamenstelling van hun flat of portiek. Als ze bij elkaar wonen,
onderling hebben (dit is alleen onderzocht in Dordrecht).
zullen bewoners zich meer herkennen in hun buren en zich meer thuis voelen.
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 36
Leefstijltoewijzing Renovatie Leefregels in de flat Leefregels buiten rond de flats
0
20
40
60
80
100
40
60
80
100
Figuur 1: Het gewicht van de vier maatregelen voor de leefbaarheid (%)
Helemaal mee eens Mee eens Mee oneens Helemaal mee oneens Ken project niet
In deze flat voel ik mij helemaal thuis ’s Avonds voel ik mij altijd veilig in deze flat In deze flat gaat men op een prettige manier met elkaar om Meestal voel ik mij een vreemde in deze flat* Ik voel mij erg gehecht aan deze flat
0
20
F iguur 2: Het aandeel dat het (helemaal) eens is met voorgelegde stellingen over de flat (Palenstein) * Dit is een negatief geformuleerde stelling
Passend wonend Niet-passend wonend
Samenhang met overlast De samenhang met overlast is het meest dominante onderwerp in
een bescheiden bijdrage, maar toch zinvol? Op basis van onze twee cases concluderen we dat het passend
het leefstijldebat: Klopt de veronderstelling dat gelijksoortige leef-
wonen qua leefstijl niet op overtuigende wijze bijdraagt aan een
stijlen overeenkomende opvattingen, tolerantieniveaus en aanspreek-
hogere woonwaardering. Bewoners met verschillende leefstijlen,
vormen hebben ten aanzien van het woongedrag en daardoor ook
zo blijkt uit ons onderzoek, hebben verschillende voorkeuren, alleen
minder overlast hebben van buren en minder conflicten?
leiden die verschillende voorkeuren niet tot heel grote verschillen
Het blijkt dat de onderscheiden leefstijlen noch verschillen in de mate
in waardering tussen passend en niet-passend wonenden.
waarin zij zich verantwoordelijk voelen voor de leefbaarheid in de
Toch hebben bewoners zelf een groot vertrouwen in leefstijltoewijzing.
flat, noch in de mate waarin zij daadwerkelijk ingrijpen bij overlast
Dat geeft aan dat zij zich zorgen maken over nieuwe buren en buurt-
(alleen onderzocht in Palenstein). In Palenstein ervaren passende
bewoners. Een minder anoniem woonruimteverdelingssysteem dat
bewoners niet minder overlast dan niet-passende bewoners.
naar bewoners uitdraagt de matching serieus te nemen, geeft
In Dordrecht zien we wel dat bewoners van wie de leefstijl past bij
bewoners een gevoel van controle. Dit gevoel ondersteunt leefstijl-
de dominante leefstijl van het portiek iets minder overlast van de
toewijzing. Dat gevoel van controle kan de corporatie echter ook
buren ervaren.
vergroten door het geven van informatie en de keuze bij de bewoner te laten. In Palenstein is het een gewaardeerd aanvullend instrument gebleken in de wijkvernieuwing. Het duidelijk toegenomen woon-
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 37
Groeten
Praatje maken
Op de koffie
Op verjaardag
Klusjes doen
Sleutel bewaren
Post, planten verzorgen
0
20
40
60
80
100
Figuur 3: Het aandeel dat ten minste met één buur de betreffende vorm van contact heeft per leefstijl (Palenstein)
Geel Groen Blauw Rood Totaal
door middel van het geven van informatie over de heersende mores
renovatie, vervolgens aan de ingestelde leefregels en dan aan leef-
in de buurt/de flat, op basis waarvan bewoners vervolgens zelf kiezen.
stijltoewijzing. Literatuur
aanbevelingen
–
De uitkomsten van ons onderzoek resulteren in ten minste vier aanbevelingen voor de praktijk. Het feit dat een behoorlijk aantal
–
bewoners niet-passend woont, terwijl zij op basis van leefstijl zijn
teerd. Het pleit ook voor het verder volgen van de effecten van leefstijltoewijzing op basis van onafhankelijk onderzoek, ook op langere termijn. Voor de woonwaardering is ten derde de kritieke grens van schoon, heel en veilig wonen belangrijker dan of men past qua leefstijl. Tot slot: Als woningcorporaties willen inspelen op verschillen in voorkeur in woonstijlen tussen huurders, kunnen zij dat ook doen
en beheer Den Haag/Delft: Platform Corpovenista. Verkrijgbaar via: http://www.otb.tudelft.nl/onderzoek/publicaties/rapporten/
Ouwehand, A., W. Doff & C. Adriaanse (2011) Voorkeur voor een leefstijl? Een onderzoek
naar leefstijlmethodieken in het woondomein. Den Haag/Delft: Platform Corpovenista.
Verkrijgbaar via: http://www.otb.tudelft.nl/onderzoek/publicaties/rapporten/
toegewezen, pleit ten eerste voor een dynamisch systeem waarin een in het verleden gemeten leefstijl niet als vaste waarde wordt gehan-
Doff, W. & A. Ouwehand (2012) Soort bij Soort, Leefstijlen in woonruimteverdeling
Noten 1
Opgemerkt moet worden dat passend wonenden niet altijd naast ook passend wonenden hoeven te wonen, aangezien de segmentatie nog niet overal sterk gerealiseerd is.
Y
genot in Palenstein relateren bewoners echter allereerst aan de
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 38
Branding heeft een toegevoegde waarde, ook in moeilijke wijken
Branding – het voorzien van een woningcomplex, buurt of wijk van een merk met kernwaarden – is populair bij professionals in gebiedsontwikkeling. Het geeft hen een beeld van de klant Le Medi in Rotterdam heeft als kernwaarden
‘mediterraan’, ‘intercultureel’, ‘stedelijk’, ‘zelfbewust’ en ‘symbool’ (Foto André Ouwehand)
en van het te ontwikkelen product en het versterkt de samenwerking tussen professionals. Bewoners van ‘gebrande’ nieuwbouwbuurten in Rotterdam en Maastricht herkennen en waarderen vaak het gebrande concept van hun woonomgeving en dit speelt ook een, bescheiden, rol in hun beslissing om hier te komen wonen.
Eva Bosch, Bart Sleutjes en André Ouwehand
aandacht in de Nederlandse gebiedsontwikke-
de architectuur, voorzieningen in en om de
(OTB, TU Delft)
ling. Ontwikkelende partijen zien dat woning-
woning en de manier van samenleven tussen
zoekenden behoefte hebben aan een
buurtgenoten. Branding is een methode
Sinds het einde van de vorige eeuw krijgen
woonomgeving met een ‘eigen’ sfeer. Die sfeer
waarmee ontwikkelende partijen zo’n ‘eigen’
voorkeuren van de woonconsument meer
wordt sterk bepaald door de uitstraling van
sfeer willen creëren. Het is een manier van
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 39
planning, inrichting en beheer van stedelijke
‘Branding’ is een interactief proces gedurende
(Poptahof, Delft) of ‘distinctie’, ‘parkwijk’,
ruimte waarbij ‘symbolische verbeelding’
het gehele traject van een gebiedsontwikke-
‘voorkomend’, ‘compositie’ en ‘kordaat’
centraal staat. Branding kent aan de buurt of
ling. Het belangrijkste productiemoment van
(Mariahoeve, Den Haag).
wijk een unieke identiteit toe die gebaseerd
een ‘brand’ is vaak een discussieavond of
is op zowel het verleden als de toekomstige
middag(en) over de wijk met stakeholders en
Maar werkt branding echt? Leidt het tot
mogelijkheden (Reinders 2010; Reijndorp
bewoners. Onder leiding van in ‘branding’
andere resultaten dan ‘gewone gebieds
2010) en die de woonomgeving meerwaarde
gespecialiseerde consultants halen de aan-
ontwikkeling’, en tot een hogere waardering
verleent ten opzichte van concurrenten.
wezigen verhalen op over de waarden die zij
van de woning en woonomgeving onder
Professionals passen de methode vooral toe
kenmerkend vinden voor de wijk. Sommige
bewoners? Deze vragen stonden centraal in
in transformatieprocessen van gebieden die
hiervan dienen bewaard te blijven, terwijl
ons onderzoek naar de huidige praktijk van
gekenmerkt worden door een negatief imago
andere juist moeten veranderen. De branding-
en een verlies van traditie en lokale identiteit
consultant vat deze verhalen samen tot een
hebben we negen gebrande projecten
(Reinders 2010).
aantal kernwaarden. Deze omschrijven vaak
geïnventariseerd in zeven gemeenten. Hieruit
branding in gebiedsontwikkeling 1. In totaal
de gewenste (omgangs)cultuur van de
zijn twee cases geselecteerd (zie de kaders),
De belangrijkste doelstelling van branding in
toekomstige bewoners, blijvers en nieuw
waar we uitgebreid de effecten van branding
gebiedsontwikkeling is het realiseren van
komers. Deze termen moeten ook vertaald
onderzochten. In dit artikel lichten we er vier
een woonbuurt met een bepaald profiel, dat
kunnen worden in het programma en stede-
punten uit: het ontwikkelingsproces, het
overeenkomt met de ‘zachte’ woonwensen
bouwkundig en architectonisch plan van de
gebouwde eindresultaat, het aantrekken van
van een specifieke groep woonconsumenten.
nieuwe buurt. Andere termen betreffen meer
de beoogde doelgroep en de waardering van
Daarnaast zetten partijen ‘branding’ in als
direct de gewenste ruimtelijke structuur van
het project door de uiteindelijke bewoners.
procesinstrument. De interactieve werkwijze
de buurt. Voorbeelden van kernwaarden die
Hoewel het om slechts twee intensief onder-
om tot kernwaarden te komen bevordert
gebruikt zijn in recente herstructurerings-
zochte cases gaat, kunnen we hieruit lessen
de communicatie tussen de verschillende
projecten zijn ‘variatie’, ‘ruimdenkend’,
formuleren voor de praktijk.
partijen in het ontwikkeltraject, inclusief de
‘diaspora’, ‘hof’, ‘betrokken’ en ‘waakzaam’
bewoners. Ook kan de methode bij wijkvernieuwing voor zittende bewoners bijdragen aan een lokale identiteit die de lokale gemeenschap versterkt (Kavaratzis 2004). En branding kan, vooral door slogans en een logo, de marketing van woningen en vastgoed ondersteunen.
Maar werkt branding echt? Leidt het tot andere resultaten dan ‘gewone gebiedsontwikkeling’?
le medi
SmartAgent Company onderzocht daarna de leefstijl – de psycho
logische en culturele oriëntaties – van mensen die interesse hadden
Le Medi is een nieuwbouwproject in de Rotterdamse wijk
Bospolder-Tussendijken, gelegen in de Vogelaarwijk Delfshaven.
om op deze locatie een middeldure woning te kopen. Het bureau
Het project is gerealiseerd in 2008 en bestaat uit 93 woningen rond
hanteert een eigen leefstijltypologie waarbij het vier leefstijlen
een afsluitbaar binnenplein. Het project is ontwikkeld naar een idee
onderscheidt en deze met kleuren benoemt. Het zag voor Le Medi de
van A. Hassani Idrissi om woningen in Arabische stijl te bouwen om
‘rode’, stedelijk georiënteerde, leefstijlgroep als doelgroep en toetste
de Arabische cultuur op een positieve manier onder de aandacht te
het concept en het ontwerp van Geurst & Schulze architecten bij de
brengen. De corporaties WoonbronMaasoevers (nu Woonbron) en
beoogde kopers, middels surveys en panelgesprekken op verschillende
De Combinatie (nu Havensteder) en ontwikkelende bouwer ERA
momenten in het ontwikkelingstraject. In ons onderzoek spraken we
Contour werkten het plan uit en verdiepten zich tijdens een excursie
veel betrokken professionals. Middels een survey onder alle huis
naar Marokko in de Arabische architectuur. Een brandingsessie
houdens in Le Medi (respons 40%) en diepte-interviews (met 16 huis-
onder leiding van Real Time Branding resulteerde in de kernwaarden
houdens) onderzochten we de woonwaardering.
‘mediterraan’, ‘intercultureel’, ‘stedelijk’, ‘zelfbewust’ en ‘symbool’.
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 40
malberg
zij voor branding. De ontwikkelende partijen namen samen met
Malberg is een wijk met ongeveer 5.500 inwoners, gebouwd in de jaren ’60 in het noordwesten van Maastricht. De gemeente, ontwik-
enkele bewoners deel aan brandingmiddagen georganiseerd door Real Time Branding, die resulteerden in zes kernwaarden: ‘sjiek’,
kelaar AM Wonen en de corporaties Servatius en Woonpunt startten
‘groen’, ‘parochiaal’, ‘discreet’, ‘gezagsgetrouw’ en ‘keuzevrijheid’.
in 2003 een wijkvernieuwingsprogramma. Onderdeel hiervan was de
Het bureau beschreef en verbeeldde de kernwaarden in een zogenaamd
sloop van 830 huurwoningen en de nieuwbouw van 1.050 woningen
brandbook. Ook in Malberg spraken we veel professionals van de
(huur en koop) en enkele nieuwe wijkvoorzieningen. De corporaties
verschillende ontwikkelende partijen. In twee huurcomplexen, die
en de gemeente constateerden dat eerdere herstructureringsprojec-
voornamelijk uit sociale huurwoningen bestaan, en een middelduur
ten in de wijk niet aansloten bij de wensen van bewoners. Daarnaast
koopwoningenbuurtje onderzochten we het ontwikkelproces en de
constateerden zij dat de in Maastricht gangbare vorm van stadsver-
woonwaardering onder bewoners. De survey, gehouden onder in
nieuwing, met een nadruk op moderne architectuur en mediterrane
totaal 229 huishoudens, had in alle drie de deelprojecten een respons
allure (voorbeeld: de wijk Céramique) niet paste bij het meer volkse
van ongeveer 30%. Hiernaast zijn groepsinterviews gehouden met
karakter van Malberg. Om meer consumentgericht, en aansluitend bij
14 bewoners.
het karakter van de wijk en de bestaande bewoners, te werken kozen
effecten van branding op het samenwer-
leidende rol, terwijl vooral architecten en
miteit en gemeenschappelijkheid). De huizen
kingsproces
stedenbouwkundigen meer belang hechtten
hebben witte gevels, alleen de woningen aan
aan stedenbouwkundige uitgangspunten.
de rand van het buurtje hebben rode gevels
inzet van de methoden. Le Medi is één bouw-
Ook nam in Malberg, mede door personeels-
om het wijkje eenheid te laten uitstralen.
project met een overzichtelijk aantal betrok-
wijzigingen en gewijzigde omstandigheden,
De ontwikkelaar, AM Wonen, hechtte sterk
kenen. De inzet van branding, van conceptfase
de betrokkenheid van professionals bij het
aan de branding. In de twee onderzochte huur-
tot aan realisatie, zorgde hier voor een
brand in de loop der jaren af.
appartementencomplexen van de corporaties,
De twee cases verschillen in schaal en
inhoudelijke focus die alle partijen waardeer-
komen de kernwaarden echter nauwelijks
den. Malberg is een veel grootschaliger wijk-
effecten van branding op het gebouwde
naar voren. Bouwende partijen lijken meer
vernieuwingsproces met verschillende
eindresultaat
noodzaak te zien voor sociaal-cultureel
deelprojecten en veel betrokken partijen.
Branding heeft duidelijk invloed gehad op
gericht ontwikkelen in de koopsector dan
Branding is daar als leidraad gebruikt voor de
het gebouwde eindresultaat waar deze werk-
in de huursector.
gebiedsvisie en het ontwerp en de marketing
wijze werd getrokken door een enthousiaste
Professionals in Malberg constateerden dat
van de deelprojecten, maar niet voor alle
partij die gedurende het gehele proces een
in het langdurige proces van wijkvernieuwing
deelprojecten in gelijke mate. De professionals
stevige positie in de besluitvorming had.
de aandacht voor branding na verloop van
in zowel Le Medi als Malberg die vanaf het
In Le Medi is op basis van een origineel idee
tijd wegebde, zeker toen de economische
begin betrokken zijn geweest, hebben de
een breed gedragen brand voor het complex
crisis noopte tot snel verkoopbare woningen.
methode ervaren als een versterking van het
en een gezamenlijk idee van de doelgroep
Enkele deelprojecten zijn afgeblazen en
samenwerkingsproces. De sessies en het
ontwikkeld. Le Medi zou iconisch en mediter-
andere, zijn vervangen door meer sobere
brandbook zorgden ervoor dat de ‘neuzen
raan zonnig zijn en gericht op hogeropgeleide
bebouwing waarin de kernwaarden minder
dezelfde kant op stonden’, ondanks verschil-
stadsgerichte mensen met allerlei nationali-
tot uiting komen.
lende belangen van stakeholders. In beide
teiten. ERA Contour bewaakte het brand door
projecten namen de ontwikkelaars hierin een
het benoemen van absoluut te realiseren
Branding heeft duidelijk invloed gehad op het gebouwde eindresultaat
concrete stedenbouwkundige en architecto-
marketing en de beoogde doelgroep De professionals stelden dat branding
nische ‘essenties’ voor het project.
helpt om een woonproduct gerichter en
Malberg moest volgens het brand voor elk wat
daarmee beter op de markt te zetten. In onze
wils worden, met een groen en traditioneel
case studies omschreven de ontwikkelende
karakter. In het bestudeerde koopproject in
partijen de beoogde toekomstige bewoners
de wijk, Sportkwartier-Zuid, zien we de
in sociaal-culturele termen (onder andere
benoemde kernwaarden duidelijk terug.
leefstijlen) en sociaal-demografische
Hier kwamen eengezinswoningen met speel-
kenmerken, (huishoudensvorm en leeftijd)
pleintjes en een collectieve, ‘parochiale’
maar uiteraard waren ook andere typen
uitstraling (d.w.z. met een zekere dorpse inti-
consumenten vrij om de woningen te kopen
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 41
dan wel te huren. De uiteindelijke bewoners-
eenduidig te sturen: in Le Medi zijn inderdaad
waar het brand gericht was op bijzonderheid
samenstelling voldoet vrij goed aan de
stadsgeoriënteerde huishoudens aangetrok-
en icoonwerking, waarderen de bewoners
beoogde sociaal-demografische samenstel-
ken, maar bleek de samenstelling naar
het project als mooi, uniek en speciaal (94%
ling, maar dat komt waarschijnlijk meer door
leefstijl meer gemêleerd dan gedacht.
van de geënquêteerde bewoners is (zeer)
het programma dan door de branding. Het is immers logisch dat de eengezinswoningen
positief over de architectuur van het complex). waardering van woonproduct
Dit was ook voor velen belangrijk voor de
vooral gezinnen aantrokken (gewenst in
Zowel in Le Medi als het koopproject in
koopbeslissing (56% noemt specifiek het
Malberg), en dat duurdere woningen in
Malberg zijn er woonomgevingen gerealiseerd
mediterrane thema als koopreden). In het
Bospolder en Malberg huishoudens met
waarvan de geënquêteerde en geïnterviewde
Malbergse koopproject waarderen bewoners
hogere inkomens aantrokken. Door het
bewoners het brand herkennen en waarderen.
de ‘parochiale’ elementen in de architectuur
mixen van verschillende typen woningen in
Hoewel zij locatie in de stad en de prijs-
en de groene woonomgeving (de helft van de
dezelfde straat in het Malbergse koopproject,
kwaliteitverhouding als belangrijkste koop-
respondenten noemt beide zaken als koop-
ontstond daar de gewenste sociale diversiteit.
redenen noemen, speelden vaak ook
reden). Bewoners van dit project zien hun
De sociaal-culturele samenstelling lijkt niet
brand-gerelateerde zaken een rol. In Le Medi,
buurt ook wel als ‘sjiek’, maar dat vinden ze
Malberg is wat ‘brand’ betreft voor elk wat wils geworden met een groen en traditioneel karakter (Foto Bart Sleutjes)
Door het mixen van verschillende typen woningen in dezelfde straat ontstond daar de gewenste sociale diversiteit
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 42
niet van de hele wijk Malberg. De rest van de
aanbevelingen
wijk is dan ook minder ‘sjiek’ vormgegeven.
– Branding is niet een eenmalige actie,
Vooral in de huurprojecten in Malberg is het brand nauwelijks uitgewerkt en vinden bewoners hun woonomgeving ook niet speciaal.
maar vraagt om bewaking en aandacht tijdens het gehele ontwikkelingsproces. – Bij langdurige projecten is het belangrijk om de branding te herijken tijdens het proces. In de loop der jaren verandert niet
meerwaarde, maar niet overschatten
alleen de vraag naar woningen, maar
veranderen ook de betrokkenen zelf en
Deze meerwaarde zit vooral in de ideeën
daarmee de affiniteit bij het brand. – De functionele woonvoorkeuren en finan-
vormende functie in het ontwikkelingsproces
ciële mogelijkheden van de doelgroep
en het vergroten van de eensgezindheid van
dienen duidelijk en herhaaldelijk in kaart
partijen. Waar enthousiaste opdrachtgevers
te worden gebracht. Toets aan de hand
een brand gedurende het hele ontwikkel
daarvan de kernwaarden van het project
proces als leidraad namen, kwamen er boven-
en pas ze zo nodig aan.
dien onderscheidende woonomgevingen tot stand waarvan de bewoners dit brand herkennen en waarderen. Toch moet de waarde van branding voor het aantrekken van specifieke doelgroepen niet worden overschat. Prijs-kwaliteitverhouding en locatie spelen nog altijd de belangrijkste rol bij de koopbeslissing. Bij huurders gaat het vooral om beschikbaarheid. Veelzeggend
Branding is niet een eenmalige actie, maar vraagt om bewaking en aandacht
is ook dat door de crisis op de woningmarkt bij nog te realiseren projecten in Malberg de beoogde kernwaarden terzijde zijn geschoven ten faveure van snelle verkoopbaarheid. Het aantrekken van bewoners draait in die marktsituatie, kortom, meer om een gunstige prijs-kwaliteitverhouding dan om symboliek.
Literatuurlijst
– Bosch, Eva, Bart Sleutjes & André Ouwehand (2012) Stijl van leven, stijl van bouwen, ‘Branding’ en leef stijlen in gebiedsontwikkeling. Den Haag/Delft:
Platform Corpovenista. Verkrijgbaar via: http://www. otb.tudelft.nl/onderzoek/publicaties/rapporten/
– Karavatzis, M. (2004) ‘From city marketing to city branding: Towards a theoretical framework for developing city brands’. In: Place Branding 1 (1), p. 58-73
– Reinders, L. (2010) Branding en de culturele politiek van stedelijke vernieuwing. In: A. Reijndorp &
L. Reinders (red.) De alledaagse en de geplande stad: over identiteit, plek en thuis (p. 81-97). Amsterdam: SUN Trancity
– Reijndorp, A. (2010) Ruimte voor Plaats. Beelden en betekenissen. In: A. Reijndorp & L. Reinders (red.),
De alledaagse en de geplande stad: over identiteit, plek en thuis (p. 9-25). Amsterdam: SUN Trancity Notes
1 Ons onderzoek (Bosch et al. 2012) maakte deel uit van het project ‘‘Branding’ en leefstijlen in de wijk’, dat
het Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft) heeft uitgevoerd in een onderzoeksconsortium samen met
NICIS-Institute, Platform Corpovenista, de gemeen-
ten Den Haag, Leeuwarden, Maastricht en Rotterdam, woningcorporatie Vestia en ERA-Contour.
Y
We concluderen dat branding een toege-
voegde waarde heeft, ook in moeilijke wijken.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 43
Gemeente en corporatie hebben verschillend doel bij buurtinterventies In veel buurten met een neergaande ontwikkeling proberen gemeenten en corporaties opwaardering te genereren. Vaak wordt verondersteld dat zij hierbij dezelfde doelen nastreven. Er zijn echter wel degelijk verschillen in doelstellingen en motieven van gemeenten en corporaties bij buurtinterventies. Dit heeft zijn weerslag op de ontwikkeling van de buurt en de mate waarin doelstellingen kunnen worden bereikt.
Amsterdam Ligging onderzoeksbuurten Oostparkbuurt Transvaalbuurt Overig
Annalies Teernstra (Universiteit van Amsterdam,
met veel cultureel en economisch kapitaal vooroorlogse, vervallen
Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR))
buurten instroomden en zorgden voor fysieke en sociaal-economische opwaardering. Hoewel gentrification van buurten nog steeds spontaan
Veel stedelijke buurten zijn in de afgelopen decennia veranderd van
plaatsvindt als gevolg van toegenomen populariteit, hebben overheden
vervallen gebieden met een lage sociaal-economische status naar
in de afgelopen jaren een steeds belangrijkere rol gespeeld in dit
gewaardeerde woonlocaties. Dit proces van gentrification werd
opwaarderingsproces. Door bijvoorbeeld differentiatie van de
aanvankelijk als een spontaan proces gezien, waarbij huishoudens
woningvoorraad in buurten met relatief goedkope woningen proberen
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 44
overheden huishoudens met hogere inkomens aan te trekken.
of zelfs conflicterende ideeën kunnen hebben over buurtinterventies.
Dit proces wordt in de literatuur ook wel aangeduid als state-led
Dit heeft consequenties voor de effectiviteit van deze interventies.
gentrification. Dit artikel richt zich op buurten waar gemeenten en woningcorporaties Er is echter weinig aandacht voor de achterliggende motieven en
op verschillende manieren opwaardering proberen te genereren.
de manier waarop overheden opwaardering proberen te genereren.
Het doel is te achterhalen op basis van welke doelstellingen en
In Nederland is daarnaast een belangrijke rol weggelegd voor
motieven zij interveniëren en in hoeverre deze onderling variëren.
woningcorporaties. De overheid en woningcorporaties worden vaak
Het onderzoek is gebaseerd op drie buurten: Oosterparkbuurt en
als één actor beschouwd, die dezelfde doelen nastreven. Er is weinig
Transvaalbuurt in Amsterdam en Rustenburg in Den Haag.
oog voor differentiatie tussen deze actoren, terwijl zij verschillende
Den Haag Ligging onderzoeksbuurten Rustenburg Overig
Ook in Nederland wordt vaak verondersteld dat achterstandsbuurten gebaat zijn bij sociaaleconomische menging
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 45
Tabel 1. Enkele kenmerken van de buurten
Transvaalbuurt
Oosterparkbuurt
Amsterdam
Rustenburg
Den Haag
Aantal inwoners (2011)
9,248
10,257
790,000
5,870
495,085
Woningvoorraad (2011, in %) Sociale huurwoningen 67
61
47
15
33
Particuliere huurwoningen
15
17
25
20
19
Koopwoningen
18
22
28
63
45
Bouwperiode (%) <1945
78.9
45
43.1
42
96
1946 – 1 990
8.6
38
37.6
35
3
>1990
12.5
17
19.3
23
1
Woningwaarde 1 (euro) 1999
162,704
185,625
198,173
65,223
113,957
2009
199,325
234,776
293,499
114,824
207,362
Verandering 1999 – 2 009
+22%
+27%
+48%
+76%
+82%
Inkomen 2 (euro) 1999
12,475
13,320
15,354
14,584
16,074
2008
16,127
17,628
19,964
18,113
20,091
Verandering 1999 – 2 008
+29%
+32%
+30%
+24%
+25%
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Kadaster, Gemeente Den Haag en Dienst Onderzoek en Statistiek, Gemeente Amsterdam. 1
2
Dit betreffen transactiewaarden van verkochte woningen.
Dit betreft het gestandaardiseerd huishoudinkomen uit werk, uitkeringen en pensioenen.
veranderingen in stedelijk beleid
buurten op te waarderen door het bevorderen van een sociaal-econo-
mische mix.
Tot eind jaren tachtig was het volkshuisvestingsbeleid in
Nederland voornamelijk gericht op betaalbare woonruimte voor lagere inkomens. In de jaren negentig is state-led gentrification in veel
Vaak worden doelstellingen van overheid en corporaties in buurtver-
landen een beleidsdoel geworden: steeds vaker proberen overheden
nieuwing in één adem genoemd, terwijl dit niet vanzelfsprekend is.
buurten sociaal-economisch op te waarderen door het aantrekken van
Door de herziening van het corporatiebestel in de jaren negentig van de
hogere inkomens. Eén van de verklaringen hiervoor is een verandering
vorige eeuw zijn woningcorporaties zowel marktpartij als uitvoerders
in de relatie tussen overheid en markt door liberaliserings- en privati-
van een publieke taak geworden (Boelhouwer, 2002). Om hun publieke
seringsprocessen (Smith, 2002). Dit zorgde voor toenemende druk op
taak te kunnen uitvoeren (huisvesting voor lagere inkomens) moeten
overheden om via gentrification belastinginkomsten te genereren.
zij winst behalen uit marktactiviteiten als het verkopen van huur
Daarnaast wordt state-led gentrification ook als poging gezien om de
woningen. Door deze dubbele rol kunnen zij andere belangen hebben
stad te ‘heroveren’ voor de middenklasse. Deze veronderstellingen zijn
in buurten dan gemeenten. Bovendien zijn er verschillen tussen
echter sterk gebaseerd op de Amerikaanse context. Volgens verschil-
corporaties in de manier waarop zij buurtvernieuwing aanpakken, die
lende West-Europese onderzoeken zijn argumenten voor state-led
onder andere samenhangen met de kwaliteit van het bezit, lokale
gentrification voornamelijk gebaseerd op de veronderstelling dat het
woningmarktomstandigheden en financiële mogelijkheden (Jansen
tot beter leefbare en minder gesegregeerde buurten leidt (Uitermark
e.a., 2012). Onderlinge verschillen in doelstellingen in opwaardering
e.a., 2007). Ook in Nederland wordt vaak verondersteld dat achter-
van buurten kunnen invloed hebben op de haalbaarheid van deze
standsbuurten gebaat zijn bij sociaal-economische menging. Door
doelstellingen en daarmee op de ontwikkeling van buurten.
middel van het Grotestedenbeleid bijvoorbeeld, probeert de overheid
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 46
De ene corporatie voert meer marktactiviteiten uit dan andere, afhankelijk van de financiële positie en bedrijfscultuur
Dakopbouwen in de Haagse wijk Rustenburg. Eigenaar-bewoners werden door subsidies en aanschrijfbeleid gestimuleerd om hun woning te renoveren en te vergroten (Foto Annalies Teernstra)
het onderzoek
de Oosterparkbuurt gesloopt en vervangen door sociale huurwoningen.
In de Transvaalbuurt is de vooroorlogse woningvoorraad grotendeels
Voor dit onderzoek zijn 25 betrokkenen bij de vernieuwing van drie
onderzoeksbuurten geïnterviewd. De respondenten zijn of waren
behouden gebleven. Eind jaren negentig hadden beide buurten een
werkzaam bij de gemeente Amsterdam, de gemeente Den Haag of bij
relatief laag gemiddeld inkomen en woningwaarde.
een van de woningcorporaties. De interviews gingen in op de ontwikkeling van de buurt, op de doelstellingen en motieven om in de buurt te
Rustenburg ligt in de tweede ring rondom het centrum van Den Haag
interveniëren en op het verloop van het vernieuwingsproces. Daarnaast
en is vrijwel geheel vooroorlogs gebouwd. Het merendeel van de
zijn beleidsdocumenten over buurtvernieuwing geanalyseerd.
woningvoorraad bestaat uit koopwoningen. Eind jaren negentig lag het gemiddelde inkomen en woningwaarde aanzienlijk onder het
Ongeveer tweederde van de vooroorlogse Transvaalbuurt en Oosterparkbuurt bestaat uit sociale huurwoningen. Tijdens de stadsvernieuwing in de jaren tachtig is een deel van de woningvoorraad in
Haagse gemiddelde.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 47
neergaande spiraal
raad aan te pakken, waardoor de gemeente haar doelstellingen niet
altijd kon behalen.
Eind jaren negentig constateerden de gemeenten Amsterdam en
Den Haag een neergaande ontwikkeling in de buurten. De problemen kwamen overeen: men veronderstelde dat de eenzijdige woningvoor-
In de Transvaalbuurt groeide het besef dat alleen fysieke interventies
raad, bestaande uit kleine en goedkope woningen, voor selectieve
onvoldoende waren. Vooral veiligheid kreeg toenemende aandacht,
migratiebewegingen zorgde. Zo vertelt een gebiedsmanager over de
gezien de aanwezigheid van (drugs)criminaliteit. In 2007 werd de
Transvaalbuurt: ‘Wat er toen is gebeurd, is dat steeds meer kansarme
Transvaalbuurt benoemd tot Vogelaarwijk en kreeg de vernieuwing
gezinnen, allochtone gezinnen, zich zijn gaan vestigen. […] De buurt
een nieuwe impuls. Opmerkelijk is een verschuiving in doelstellingen:
krijgt dan toch een wat minder goed imago. Als er wat vrijkomt, dan
de focus verschoof van sociaal-economische differentiatie naar sociale
zijn er geen enorme wachtlijsten van kansrijkere mensen om zich er
stijging en participatie van zittende bewoners, door interventies op
te vestigen.’ Volgens de respondenten was er bovendien veel verhuis-
sociaal-economisch gebied. Ook veiligheid kreeg nog steeds veel aan-
mobiliteit, weinig sociale cohesie, achterstallig onderhoud en stond
dacht en sociaal-economische differentiatie vond nog steeds plaats.
de leefbaarheid onder druk. Bij niet-ingrijpen zouden deze ontwikke-
Hoewel deze doelstellingen een vertaling zijn van doelstellingen van
lingen worden voortgezet.
het rijk, waren deze interventies volgens de respondenten noodzakelijk voor opwaardering van de buurt.
De oplossingen werden in alle drie buurten gezocht in het aantrekken en binden van huishoudens met hogere inkomens. Dit zou de leefbaarheid verbeteren en de woningmarktpositie versterken. De buurten moesten uiteindelijk naar het ‘stedelijk gemiddelde’ gebracht worden. Deze doelstellingen zijn niet buurtspecifiek, maar een vertaling van doelstellingen geformuleerd door het rijk als voorwaarden voor subsidies uit het Grotestedenbeleid, waarmee de interventies (grotendeels) zijn gefinancierd. Met andere woorden: voor zowel het rijk als voor de gemeenten lijkt een sociaal-economisch gemengde buurt op het stedelijk gemiddelde de oplossing voor het tegengaan van neergang.
De doelstellingen om te interveniëren verschillen tussen gemeenten en woningcorporaties, maar ook tussen corporaties onderling
gemeente als regisseur
De doelstellingen moesten worden gerealiseerd door fysieke
verschillen tussen gemeente en corporaties
interventies in de woningvoorraad en de openbare ruimte. Pleinen en
straten werden heringericht om de aantrekkelijkheid van de buurt te
en woningcorporaties, maar ook tussen corporaties onderling.
vergroten. De woningvoorraad moest worden gerenoveerd maar
Een eerste verschil tussen gemeenten en woningcorporaties is dat
vooral gedifferentieerd naar grootte, prijsklasse en eigendom. Hoewel
woningcorporaties niet altijd op hetzelfde moment de urgentie
deze doelstellingen overeenkomen in de buurten, verschilt de manier
voelden om de buurten op te waarderen als de gemeenten. Zo gaven
waarop ze gerealiseerd werden. In Rustenburg is de woningvoorraad
de woningcorporaties in Amsterdam prioriteit aan andere buurten
grotendeels particulier eigendom. Daarom kregen eigenaar-bewoners
dan de Transvaal- en Oosterparkbuurt, omdat deze een kwalitatief
De doelstellingen om te interveniëren verschillen tussen gemeenten
een centrale rol: door subsidies en aanschrijfbeleid werden zij
slechtere woningvoorraad hadden. Na verloop van tijd hebben de
gestimuleerd om hun woning te renoveren en te vergroten.
corporaties de woningvoorraad in de Transvaal- en de Oosterparkbuurt
Daarnaast stimuleerde de gemeente de woningcorporaties om de
echter aangepakt. In Rustenburg hebben twee van de drie corporaties
sociale huurvoorraad te verbeteren. Dit is slechts in beperkte mate
hun woningvoorraad gerenoveerd. De corporaties beperken zich hier
gelukt (zie volgende paragraaf). De gemeente heeft dus een regisse-
verder tot hun publieke taak, omdat zij volgens de Haagse prestatie-
rende rol: men is afhankelijk van de investeringsbereidheid van
afspraken hun huurwoningen aan de laagste inkomens moeten
eigenaar-bewoners en woningcorporaties.
verhuren. Differentiatie wordt alleen toegepast in buurten met veel corporatiebezit. Men veronderstelt dat buurten met veel koopwonin-
In de Transvaal- en Oosterparkbuurt was een centrale rol weggelegd
gen, zoals Rustenburg, de instroom van lage inkomens aankunnen:
voor woningcorporaties. Zij werden gestimuleerd om variatie in de
‘Rustenburg [is] voor ons wel béter Den Haag. […] Dat kunnen die
woningvoorraad aan te brengen door bijvoorbeeld verkoop van sociale
wijken wel hebben, want daaromheen zit koop en duurdere huur’.
huurwoningen en enkele sloop-nieuwbouwprojecten. Ook hier was de
Er is dus een verschil in perceptie van de buurten: voor de gemeente
gemeente afhankelijk van de investeringsbereidheid van corporaties.
is Rustenburg een zwakkere buurt waar gedifferentieerd moet
Niet alle corporaties waren in eerste instantie bereid de woningvoor-
worden, terwijl het voor corporaties juist een sterkere buurt is.
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 48
Een tweede verschil tussen gemeenten en corporaties is dat gemeenten zich op de gehele buurt focussen, terwijl woningcorporaties vooral gericht zijn op het eigen bezit. Daarnaast zijn interventies van corporaties niet altijd gebaseerd op verbetering van de buurt, maar spelen financiële motieven ook een belangrijke rol. Sinds de financiële verzelfstandiging moeten corporaties inkomsten genereren door activiteiten als verkoop van huurwoningen en nieuwbouw. Op stedelijk niveau bepalen corporaties strategisch waar verkocht en getransformeerd wordt en opbrengsten komen niet noodzakelijk in de buurt terecht. Hoewel het gevoerde beleid dus niet altijd gericht is op verbetering van de buurt, heeft het wel degelijk effect op de buurt. Hier zijn wel verschillen waarneembaar tussen corporaties: de ene corporatie voert meer marktactiviteiten uit dan andere, afhankelijk van de financiële positie en bedrijfscultuur. De corporaties zien woningdifferentiatie echter ook als middel om problemen te verdunnen. Zo vertelt een gebiedsbeheerder van een corporatie: ‘Het zijn niet altijd slechte woningen, maar met name te veel kansarme mensen bij elkaar die grote problemen veroorzaken.’ Deze marktactiviteiten zijn voor corporaties dus twee vliegen in één klap. verschillen tussen corporaties
Ook tussen woningcorporaties zijn er verschillen in doelstellingen
en gedrag. Dit komt vooral tot uitdrukking in de Vogelaarwijk Transvaalbuurt. Naast interventies in de woningvoorraad investeren corporaties in veiligheid, buurteconomie en sociale stijging, maar niet allemaal in dezelfde mate en op dezelfde manier. Hierbij speelt ten eerste het belang van de corporatie in de buurt een rol. De corporatie met het grootste bezit investeert het meest: ‘We kijken ook wel strategisch naar ons bezit: waar moeten we investeren en waar niet. […] We kijken heel duidelijk van waar kunnen we het verschil maken.’ De corporaties met weinig bezit houden zich meer op de achtergrond. Ten tweede zijn er ideologische verschillen tussen corporaties: ze heb-
conclusies
ben verschillende visies op hun maatschappelijke taak, wat zich ver-
taalt in verschillende typen interventies. Zo focust de ene corporatie
in buurtvernieuwing tonen zowel overeenkomsten als verschillen.
De doelstellingen en motieven van gemeenten en corporaties
vooral op sociale stijging van bewoners, omdat deze bewoners het
Een overeenkomst is dat het aantrekken van hogere inkomens als
beter zouden moeten krijgen. Andere corporaties focussen vooral op
oplossing wordt gezien voor een neergaande buurtontwikkeling.
differentiatie en buurteconomie, om de woningmarktpositie te ver-
Vaak verwijzen corporaties en gemeenten hierbij naar het succes van
sterken. Een gebiedsmanager vertelt hierover: ‘Het was een confron-
de Amsterdamse wijk De Pijp, die in de afgelopen decennia veranderd
tatie met de rol van een corporatie. Want als je de kansen ziet van
is in een gewilde woonlocatie. Dit komt echter meer door toegenomen
kinderen die wel of geen goed onderwijs hebben, iedereen snapt dat.
populariteit, dan door investeringen van corporaties en gemeente.
En dat je daarop investeert: geweldig, maar moet een corporatie dat
Gemeenten en corporaties willen dit ook in de onderzoeksbuurten
doen? Ja, woningcorporatie [x] doet dat. […] Wij doen dat niet.’
realiseren. Dat buurten een eigen functie en dynamiek hebben wordt niet altijd onderkend 1. Hoewel in de Oosterparkbuurt inderdaad milde gentrification plaatsvindt 2, blijft dit proces in de Transvaalbuurt
en Rustenburg (vooralsnog) uit. Een respondent van de gemeente Den Haag realiseert zich dan ook dat het effectiever is om de functie van Rustenburg als betaalbare startersbuurt te versterken, dan ‘een nieuwe Pijp’ te realiseren. Een aanbeveling is daarom om de functie en dynamiek van de buurt in acht te nemen bij het formuleren van interventies.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 49
Marktactiviteiten van woningcorporaties hebben niet altijd verbetering van de buurt tot doel Renovatie van het Krugerplein in Amsterdam (Foto Annalies Teernstra)
Ook kwamen verschillen in doelstellingen van gemeente en corporaties naar voren. Hierbij speelt de gevoelde urgentie om te interveniëren een rol: niet alle partijen voelen de urgentie om te interveniëren, waardoor ze niet op hetzelfde moment bereid of in staat waren om te investeren. Ten tweede hebben gemeenten en corporaties andere belangen en prioriteiten. Voor corporaties spelen tevens financiële motieven een rol. Marktactiviteiten van woningcorporaties hebben
Literatuur –
Boelhouwer, P. (2002) Trends in Dutch housing policy and the shifting position of
–
Jansen, K., H. Karssenberg & S. Slijkerman (2012), De Omslag. Stipo/Platform
–
Lees, L. T. Slater, E. Wyly (2008), Gentrification. New York, Routledge.
–
Uitermark, J.,J.W. Duyvendak, R. Kleinhans (2007) Gentrification as a governmental
–
niet altijd verbetering van de buurt tot doel en de inkomsten hieruit stromen niet noodzakelijk terug naar de buurt, terwijl deze activiteiten wel degelijk effect hebben op de buurt. Ten derde verschillen doelstellingen en strategieën tussen corporaties door verschillen in visies op hun maatschappelijke rol. De verschillen in doelstellingen en motieven hebben hun weerslag op buurtontwikkeling en de mate
the social rented sector, Urban Studies, 39, 219-235. Corpovenista.
Smith, N. (2002), New globalism, new urbanism: gentrification as global urban strategy. Antipode ,34, 427-450.
strategy: social control and social cohesion in Hoogvliet, Rotterdam. Environment and Planning A, 39, 125-141
Notes 1
Zie ook de bijdrage van Van Gent en Musterd in dit nummer, waarin wordt aange-
2
Zie de bijdrage van Veldboer en Kleinhans in dit nummer, waarin het proces van
toond dat buurten een bepaalde functie hebben voor bepaalde typen huishoudens. milde gentrification in onder andere de Oosterparkbuurt verder wordt beschreven.
waarin doelstellingen kunnen worden bereikt. Een betere afstemming Y
zou de effectiviteit van interventies ten goede komen.
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 50
Best Persons: professionals die het verschil maken Buiten de lijntjes kleuren, creatief omgaan met regels en voorschriften en goed naar de bewoners kunnen luisteren. Het zijn slechts enkele kwaliteiten van professionals die het verschil maken: de best persons.
Een wijkagent biedt een vuurtje aan een jongere naast het Cruijff Court in de Rotterdamse probleemwijk Kralinger Esch. Een cruciaal punt in de communicatie is het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de bewoners (Foto David Rozing / Hollandse Hoogte)
Ton van der Pennen (OTB, TU Delft)
tiviteit van de maatregelen bepaald kunnen
persoonlijke inspanningen. Met ons onder-
worden. Ook de cruciale rol van professionele
zoek wilden we in deze kennisleemte voorzien.
De problematiek in achterstandswijken is
organisaties en samenwerkingsverbanden is
complex en hardnekkig. Het is een terug-
onderwerp van veel onderzoek. Hierbij is
We volgden in ons onderzoek circa veertig
kerende vraag of iets aan de achterliggende
echter minder aandacht voor de manier
professionals, die betrokken zijn bij de
oorzaken gedaan kan worden, welke investe-
waarop afzonderlijke professionals hun
stedelijke vernieuwing (Van de Brink e.a. 2012).
ringen het meest gepast zijn en hoe de effec-
bijdrage leveren en de betekenis van hun
Ze waren geselecteerd uit uiteenlopende
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 51
domeinen, zoals de zorg, de media, het
gaat het niet alleen om objectieve inzichten
De professionals om wie het hier gaat hebben
bestuur, het jongerenwerk, welzijn, cultuur,
of professionele vaardigheden, maar juist
de ruimte gekregen in het beleidsnetwerk
kunst en de politie, en ze waren opgevallen.
ook om subjectieve idealen en waarden die
rond de stedelijke vernieuwing en hebben
Ze maakten het verschil, zoals werd gezegd.
een complexe uitvoeringspraktijk richting
deze ruimte naar eigen inzicht ingevuld.
geven. De bijzondere situaties hebben
Zo laten hun verhalen zich lezen. Het zijn
Ons onderzoek naar het doen het laten van
betrekking op de achterstandswijken waar
mensen die bij de vernieuwing van een achter-
uitvoerende professionals komt niet uit de
persoonlijke slagkracht van doorslaggevende
standswijk op een onorthodoxe wijze hun
lucht vallen. Het past in een wetenschappe-
betekenis wordt gevonden. Het gaat niet om
inbreng leveren. Zij hebben met elkaar
lijk traditie die met Lipskyâ&#x20AC;&#x2122;s Street level
praktijken die in allerlei omstandigheden het
gemeen dat ze in hun dagelijks werk op een
Bureaucracy (1980) is gestart en sluit aan bij
beste zijn (best practices), maar om personen
complexe en weerbarstige sociale realiteit
een actueel bestuurlijk debat. Het is hierbij
die het in specifieke situaties bijzonder goed
stuiten en ervaren dat deze zich niet laat
de vraag hoe professionals in bijzondere
doen (best persons).
vangen met gangbare denkkaders en richtÂ
situaties kunnen worden ingezet. Daarbij
lijnen. Hun aanpak wordt daarom in belang-
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 52
rijke mate gestuurd door de logica van de
is een kenmerkende houding voor de best
gebruik en/of psychiatrische problematiek?
alledaagse leefwereld van bewoners. Ze zoe-
persons. Luisteren heeft te maken met
Moet er iets aan woningonderhoud gedaan
ken naar kansen voor bewoners en werken
oprechte belangstelling, maar ook met je
worden? Zijn er aanwijzingen voor fraude
samen in vitale coalities. Ze leveren daarmee
kunnen inleven in anderen en de juiste vragen
met een uitkering? Zijn de ouders in staat tot
een bijdrage aan de transformatie van pro-
stellen. Om goed te kunnen luisteren, moet
opvoeden? Spelen schulden of huurachter-
bleemwijken naar leefbare wijken.
je geduld opbrengen. Luisteren vraagt aan-
stand wellicht een rol? Ze hebben een
dacht en het uitstellen van je oordeel. Het is
holistische benadering van de problematiek,
Hoe verschillend hun beleidsdomein ook
de meest directe manier om dichter bij de
benaderen die niet primair vanuit hun
was, deze professionals lieten allemaal een
leefwereld en het perspectief van de bewoners
professionele specialisme. Elk van deze vragen
aantal onderscheiden rollen zien: ontdek-
te komen.
leidt tot ingrepen die op de kortst mogelijke
kingsreiziger, alledaagse doener, frontlinie-
termijn gedaan moeten worden.
werker, sociaal ondernemer,
Ze herkennen de marginale positie van
grensoverschrijder en bruggenbouwer.
mensen voor wie zij zich inzetten, bijvoorbeeld
In deze rollen komen hun kwaliteiten tot uit-
omdat ze zelf uit een arm gezin komen. Maar
drukking en worden in dit artikel verkend.
positieve ervaringen spelen evengoed een
en organisaties een vooruitgeschoven positie
de frontliniewerker Best persons nemen vanuit de instituties
rol, bijvoorbeeld de herinnering aan een
in als frontliniewerker, waarbij ze dicht bij de
de ontdekkingsreiziger
onbezorgde jeugd waarin ze de kans kregen
bewoners gaan staan. Ze hebben het vermo-
Eén van de meest kenmerkende eigen-
om allerlei ontdekkingen te doen. Die kans
gen om naar hen te luisteren, ook wanneer ze
schappen van de best persons uit ons onder-
willen ze ook aan de jongeren in hun werk-
met een harde boodschap bij wijkbewoners
zoek is dat ze zich onttrekken aan de
veld geven. Mede daarom gaan ze vaak een
in huis komen. Een cruciaal punt in hun com-
heersende probleemdefinities. Ze zijn boven-
persoonlijke relatie aan met specifieke
municatie is dat ze een vertrouwensrelatie
dien niet zo snel geïmponeerd door de uit-
groepen, zoals etnische minderheden of
weten op te bouwen met de bewoners. Dat is
komsten van gangbare dataverzamelingen.
een bepaald soort jongeren.
lang niet altijd gemakkelijk, gegeven bijvoorbeeld het wantrouwen dat bepaalde jonge-
Ze gaan liever met wijkbewoners zelf in gesprek om langs die weg lokale kennis te
de alledaagse doener
ren jegens de politie koesteren. In gevallen
ontwikkelen. Deze bijzondere professionals
waar de afstand tussen bewoners en profes-
gaan als het ware op ontdekkingsreis en
hoge mate van bevlogenheid. Ze letten bij
sionals haast onoverbrugbaar is, wordt een
proberen de sociale werkelijkheid te begrijpen
hun werk niet op kantooruren. Een carrière-
intermediair ingeschakeld. Extra aan het
vanuit het perspectief van de bewoners.
perspectief binnen de organisatie is ook niet
reguliere politiewerk is voor politieman en
Overigens leidt die kennis niet alleen tot
hun eerste drijfveer. Maar bevlogenheid
frontliniewerker Hans het inzetten van de
Alledaagse doeners vallen op door een
andere inzichten, maar ook tot andere priori-
alleen is niet genoeg. Vroeg of laat moet hun
zogenoemde rolmodellen bij de ordehand
teiten bij het aanpakken van de problematiek
energie ook een zichtbaar resultaat opleveren.
having in het publieke domein (zie kader).
en tot het inzetten van andere middelen.
Het bereiken van hun doel heeft een zeker
Als een regisseur ‘cast’ hij geschikte ‘modellen’
pragmatisme in zich, dat echter niet verward
uit de plaatselijke voetbalverenigingen, de
Om dat soort lokale kennis te verwerven,
mag worden met kortetermijndenken; het
moskee, de belangen- en zelforganisaties.
moeten professionals afstand nemen van
gaat om effectieve strategieën die worden
Vertrouwenspersonen worden ingezet om
denkwijzen van hun manager of van uit-
gevolgd. Voor het adequaat en efficiënt
de communicatie tussen (psycho)medische
gangspunten die ze tijdens hun opleiding
oplossen van problemen is het van belang
organisaties te verbeteren. Zaken worden aan
meekregen. ‘Niet aan de kant staan, maar
om veel aandacht te hebben voor een goede
de orde gesteld rond seksualiteit, familiale
erop afgaan’, ‘je oor daar te luisteren leggen’
probleemdefinitie. Je moet de zaken handig
eer of geloofsbeleving, waar verschillende
aanpakken, met invloedrijke figuren in
interpretaties aan worden gegeven.
Luisteren vraagt aandacht en het uitstellen van je oordeel
contact blijven, af en toe je doelen bijstellen en onverwachte kansen met beide handen
In zulke gevallen fungeren de best persons
aangrijpen.
als bemiddelaar tussen de leefwereld en de systeemwereld. De systeemwereld staat voor
De probleemoriëntatie van de alledaagse
de logica van de bureaucratie (instituties) en
doener is dus gericht op het vinden van
de leefwereld voor die van het alledaagse, het
oplossingen. Zo maken ze tijdens hun contact
niet-zakelijke leven. In achterstandswijken
met jongeren of bij een huisbezoek meteen
hebben mensen vaak minder ervaring met
een lijst van knelpunten. Is er sprake van
bureaucratische procedures, voelen zich
bedreiging of geweld? Gaat het om drugs
machteloos tegenover organisaties of
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 53
Tegen het vigerende beleid in treedt Hans liever preventief dan repressief op
Hans werkt al zo’n dertig jaar bij de politie Haaglanden. Begonnen op
preventief dan repressief op. Zijn strategie is om rolmodellen in te
het politiebureau in de Schilderswijk in Den Haag, is hij in 2006 via
zetten bij de handhaving van de openbare orde. Zo stapt hij met zijn
een omzwerving in andere gebieden die beslist niet bekend staan
rolmodellen, inmiddels zo’n 800, bij de jaarlijkse oud- en nieuwjaars-
als ‘rustige’ woongebieden, terechtgekomen op het politiebureau
feesten op groepjes jongeren af en spreekt ze aan op hun gedrag.
Beresteinlaan in de Haagse wijk Morgenstond. Hij is zeer betrokken
De aanzienlijke schade die deze feesten doorgaans tot gevolg hadden,
bij de buurt en is er veelvuldig op straat te vinden. En soms is de
is tot een enkel incident teruggebracht. (Zie ook: www.bestpersons.eu)
buurt het toneel van dreiging en conflict. Een bekend fenomeen zijn de hangjongeren. Tegen het vigerende beleid in treedt Hans hier liever
wantrouwen ze. Een pendelaar, zoals een
het eens tegenzit. Het zijn voortrekkers die
een ander werkveld en biedt zo een andere
best person, tussen beide werelden is dan
zich gedurende vele jaren voor een bepaalde
invalshoek dan een traditionele aanpak.
hard nodig.
zaak en aanpak inzetten. Het spreekt voor
Hans zet, zoals gezegd, zijn rolmodellen in om
zich dat deze houding een zware wissel op
de openbare orde te handhaven. De waarde
henzelf trekt. Ze krijgen niet alleen te maken
van de inzet van rolmodellen als aanspreek-
met weerstand en tegenwerking vanuit de
punt voor (allochtone) jongeren, heeft zich in
projecten als sociaal ondernemer opgezet
institutionele wereld, maar soms ook met
de welzijnspraktijk bewezen en wordt door
(Leadbeater, 1997), waarmee hun initiatieven
argwaan of zelfs verzet in de wijken waar ze
Hans in de politiewereld geïntroduceerd.
een zekere herkenbaarheid en robuustheid
werken. Persoonlijke kwaliteiten als bevlogen-
Het wantrouwen dat er veelal bij jongeren
kregen. Om hun ambities te bereiken moesten
heid en enthousiasme zijn hun kracht, maar
bestaat tegenover de politie als repressieve
ongebaande paden worden bewandeld. In het
deze kwaliteiten kunnen juist ook een valkuil
institutie wordt doorbroken. Om ambities te
geval van politieman Hans legden het rijk, de
zijn. Mensen die bereid zijn om tot het
realiseren en doelen te bereiken is creativiteit
gemeenten en de politie de nadruk op meer
uiterste te gaan, lopen het risico dat zij op
nodig: om regels aan situaties aan te passen
repressie (‘tough on crime’), terwijl Hans met
een zeker moment opbranden.
en om domeinen en professionele grenzen te
de sociaal ondernemer Verschillende best persons hebben hun
zijn rolmodellen inzette met een preventief
overschrijden.
perspectief bij ordehandhaving.
de grensoverschrijder
Sociaal ondernemers tillen ambitieuze
een verschuiving van het ene werkveld naar
projecten van de grond en bouwen die voort-
het andere tot stand; een grensoverschrijding
der dan grensoverschrijders. In die betekenis
durend uit. Ze beschouwen eventuele weer-
dus. Een uitvoeringspraktijk die bekend is in
zijn best persons ‘boundary spanners’ (Richter
stand of kritiek doorgaans als een uitdaging.
een bepaald domein en daar zijn waarde
et al., 2006). Ze weten verbindingen te leggen
Ze laten zich niet gauw uit het veld slaan als
heeft bewezen, wordt getransformeerd naar
tussen personen, initiatieven of domeinen
Bijna alle gevolgde professionals brengen
de bruggenbouwer Bruggenbouwers gaan nog een stap ver-
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 54
die normaal gesproken ver uit elkaar liggen.
nemer’ zetten zij projecten op, waarbij ze vaak
Veel bureaucratische organisaties zijn inge-
met enige wrijving een eigen weg moeten
richt op arbeidsdeling en professionele
zoeken in de regelgeving, procedures en
specialisatie. Daarvoor wordt de complexe
cultuur van hun professionele organisatie.
realiteit als het ware in afzonderlijke domei-
Best persons brengen vaak ook een verschui-
nen opgedeeld, zoals zorg, wonen, religie,
ving aan van het ene werkveld naar het
welzijn en onderwijs. In een doorsneewijk
andere werkveld om een maatschappelijk
heeft deze specialisatie ongetwijfeld zin,
probleem aan te pakken. Als frontliniewerker
maar dat geldt veel minder voor de wijken
pendelen zij hiervoor tussen de leefwereld
waar problemen door elkaar lopen. Hoewel
en de systeemwereld.
iedereen erkent dat samenwerking nodig is, gaat dat in de praktijk gepaard met allerlei
Best Persons voegen zich als het ware in een
misverstanden en irritaties. Juist dan kunnen
‘tegenstroom’ (Van der Lans 2008) – een
bruggenbouwers een oplossing bieden.
tegenstroom tegen verdergaande bureau
Literatuur
– Brink, G. van den, M. van Hulst, L. de Graaf, &
T. van der Pennen (2012). Best Persons en hun betekenis
voor de Nederlandse achterstandswijk. Den Haag: Boom/Lemma.
– Lans, J. van der (2008), De herovering van de werkvloer. Amsterdam: Augustus.
– Leadbeater, C. (1997), The Rise of the Social Entrepreneur. London: Demos.
– Richter, A., M. West & R. van Dick (2006), Boundary spanners’ identification, intergroup contact, and effective intergroup relations. Academy of
Management Journal, 49(6), pp. 1252-1269.
– Schön, D. (1983), The Reflective Practitioner. New York: Basic Books.
cratisering en rationalisering, waarin gesteld Bruggenbouwers zijn initiatiefrijk in net-
wordt dat professionals juist voluit de kans
werkvorming en werken als zodanig in teams
en ruimte moet worden geboden om zich als
en organisaties, en vormen zo vitale coalities
persoon te verbinden met hun werk. Schön
in en om de wijken (Hendriks & Tops, 2005).
(1983) spreekt in dit verband over de ruimte
Hierbij gaat het om het smeden van sterke
geven aan reflectief professionalisme; de
banden. We hebben kunnen waarnemen dat
professional hoort en ziet hoe de sociale
er verbindingen worden gelegd tussen de
werkelijkheid door bewoners wordt ingevuld
verschillende talen of zienswijzen, die binnen
en vertaalt dat naar zijn uitvoeringspraktijk.
professionele disciplines nu eenmaal bestaan. Bruggenbouwers kennen de straat-
Het mag niet zo begrepen worden dat de
taal, maar ook de taal van het stadhuis.
kwaliteiten die in dit artikel de revue zijn
Ze weten bijvoorbeeld hoe de politie over
gepasseerd, in één persoon gebundeld zijn.
het gedrag van een groep jongens denkt,
De context waarin best persons opereren en
maar ook hoe zorgverleners hen zien.
waar hun kwaliteiten tot wasdom komen, zijn verschillend. Iedere wijksituatie en
ter afsluiting
bestuurlijke en politieke verhouding vraagt
om specifiek handelen, om bijzondere
In de termen die wij gebruiken om de
kwaliteiten van best persons te duiden wordt
professionals. Ofwel: vraag niet om een
met ‘alledaagse doener’, het praktische
receptenlijstje. Laat de verhalen van de
handelen van deze personen tot uitdrukking
best persons inspirerend zijn om de sociale
gebracht; de gerichtheid om oplossingen te
werkelijkheid ook buiten de lijntjes te
vinden voor zich aandienende problemen.
willen inkleuren.
Maar ook hun strategische vermogen om gepaste samenwerkingsverbanden te smeden,
Een eerdere versie van dit artikel (‘Er op af’ –
als bruggenbouwer, is voor deze bijzondere
professionals die opvallen) is met Eva Bosch
professionals van belang. Als ‘sociaal onder-
als paper gepresenteerd op het seminar Kennis Utrecht, 27 september 2012.
Y
Best Persons voegen zich als het ware in een ‘tegenstroom’
voor Krachtige Buurten. Nicis/Platform 31,
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 55
Collectieve zelfredzaamheid is geen wonderolie Buurtkracht is ‘in’. Mede door de crisis, bezuinigingen en wijzigende opvattingen over sociale ondersteuning staan nieuwe vormen van zelfredzaamheid en collectieve initiatieven in de schijnwerpers. Actieve collectieve inzet en eigentijdse sociale controle komen echter vaak moeizaam van de grond. Bewoners komen pas in actie als ze zich voldoende gesteund weten door medebewoners, maar ook door professionals. Investeren in collectieve zelfredzaamheid wordt pas succesvol als de buurt een zeker basisniveau van schoon, heel en veilig heeft.
Verbroedering in de Haagse Schilderswijk: het effect van evenementen is moeilijk meetbaar en toch zorgt het wel voor de ‘onderstutting’ van de onderlinge bekendheid in de buurt (Foto Arie Kievit / Hollandse Hoogte)
Reinout Kleinhans (OTB, TU Delft) en
sociale samenhang daarin speelt. We hanteren de term collectieve
Gideon Bolt (Universiteit Utrecht, Faculteit Geowetenschappen)
zelfredzaamheid: sociale samenhang tussen buurtbewoners en hun bereidheid om zich in te zetten voor gedeelde (buurt)belangen. Wij
Overheid, woningcorporaties en andere instellingen trekken zich
hebben dit onderzocht in zes wijken in Amsterdam, Rotterdam en
gewild of ongewild terug uit de frontlinies van buurten, hopend dat
Dordrecht (Kleinhans & Bolt, 2010). De conclusies uit de statistische
buurtbewoners zich organiseren om de ontstane leemten op te vul-
analyses en 120 interviews met bewoners en professionals zijn opval-
len. De vraag is in hoeverre buurtbewoners dat doen en welke rol
lend eenduidig: belangrijke onderdelen van collectieve zelfredzaam-
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 56
Groeiende publieke familiariteit mondt uit in collectieve zelfredzaamheid Pas als bewoners zich mede-eigenaar voelen van de publieke ruimte, zullen ze
anderen aanspreken op ongewenst gedrag, activiteiten ondernemen en relaties aangaan (Foto Frank Wassenberg)
heid, zoals sociale controle en actieve inzet, komen vaak moeizaam van de grond. Bewoners komen pas in actie als ze zich voldoende
achilleshiel Een prettig functionerende, maar niet benauwende sociale con-
gesteund weten door andere bewoners. En dit vergt een zeker basis-
trole is één van de hoogste treden van collectieve zelfredzaamheid,
niveau van schoon, heel en veilig.
vanuit de optiek van de zogenaamde participatieladder, die oploopt van informeren en consulteren naar gezamenlijk besluiten en uitein-
Het doel van dit artikel is om te illustreren hoe collectieve zelfred-
delijk uitkomt bij volledige zelfbeschikking van burgers. Voor de
zaamheid in buurten ‘werkt’ en onderhouden kan worden.
‘trede’ van een goed functionerende sociale controle moet naast enige mate van sociale samenhang aan een aantal basisvoorwaarden
basisprincipes van collectieve zelfredzaamheid Het belangrijkste mechanisme waarlangs collectieve zelfredzaam-
voldaan zijn. De achilleshiel van informele sociale controle is de angst voor een afwijzende, agressieve of zelfs gewelddadige reactie.
heid tot stand komt, is de mate van publieke familiariteit. Naarmate
Iedereen die met een ongewenste situatie te maken krijgt, maakt
er meer vluchtige, maar neutrale of positieve sociale interacties
onbewust of bewust een risico-inschatting voor het aanspreken van
plaatsvinden, neemt de kans op onderlinge bekendheid en sociale
de overlastgever. Op deze risico-inschatting zijn zeer uiteenlopende
samenhang toe en de kans op wantrouwen af. Een intensiever en
factoren van invloed: de publieke familiariteit, de aard van de ervaren
‘gewaagder’ uitvloeisel van publieke familiariteit is informele sociale
overlast, (on)gedeelde normen en opvattingen over het omgaan met
controle, waarbij individuele bewoners elkaar of passanten aanspre-
elkaar en de openbare ruimte, het gedrag van de ‘overlastgever(s)’,
ken op overtreding van bepaalde situationele normen (zie Blokland,
karaktereigenschappen en communicatieve vaardigheden van
2008). Met andere woorden: groeiende publieke familiariteit mondt
degene die de risico-inschatting maakt, berichtgeving in de media en,
uit in collectieve zelfredzaamheid.
last but not least, uiteenlopende omgevingsfactoren. Vuil, overlast en
In de interviews gaven bewoners aan dat ze eigenlijk pas bereid zijn
onveiligheid ondergraven collectieve zelfredzaamheid, omdat hier-
om zelf in actie te komen (tweede element van collectieve zelfred-
van het signaal uitgaat dat bewoners noch instituties zich nog
zaamheid) als ze de aangesprokene kennen of zich voldoende
bekommeren om het lot van de buurt. Dit kan tot een self-fulfilling
gesteund weten door andere bewoners, het vertrouwen hebben dat
prophecy leiden: bewoners vertrouwen er niet meer op dat er mensen
andere bewoners in een vergelijkbare situatie ook zouden ingrijpen,
in actie komen en voelen zich daardoor ook niet gesteund om dat zelf
en zich veilig voelen in de buurt. Dit zijn allemaal facetten van sociale
te doen.
samenhang (eerste element van collectieve zelfredzaamheid).
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 57
invloed op buurtontwikkeling
samen dingen doen
Het werkt ook andersom. Collectieve zelfredzaamheid kan posi-
De mate waarin bewoners elkaar (oppervlakkig) kennen, is cruci-
tieve consequenties hebben voor de ontwikkeling van de buurt.
aal voor de mate waarin actieve inzet en informele sociale controle
Tastbare, concrete voorbeelden zijn gezamenlijke bewonersinitiatie-
tot stand komen. Georganiseerde activiteiten waardoor buurtbewo-
ven om pleintjes en speelplaatsen te verfraaien en activiteiten te
ners elkaar (beter) leren kennen, spelen daarin een niet te verwaarlo-
organiseren die het leefklimaat direct ten goede komen. Minder tast-
zen rol. In debatten is wel eens neerbuigend gesproken over effecten
baar, maar niet minder belangrijke baten zijn een gevoel van veilig-
van buurtbarbecues en vergelijkbare sociale initiatieven. Wij kwamen
heid (‘ogen op straat’), minder ervaren overlast en criminaliteit, een
zeer uiteenlopende dingen tegen, zoals straatspeeldagen, plantjes-
gevoel van eigenaarschap over pleinen, speelplaatsen en andere
markten, aanleg van geveltuintjes, schoonmaakacties, inrichting van
openbare ruimtes, minder onderling wantrouwen, gevoel van thuis
speelplekken, lampionoptochten en ouderinitiatieven om blanke kin-
zijn in de buurt en voorkomen dat kinderen narigheid gaan uithalen.
deren collectief op een zwarte school in te schrijven.
De vooruitgang wordt geboekt op zaken waar bewoners zelf direct
Naast de kritiek dat effecten van zulke initiatieven kleinschalig,
invloed op kunnen uitoefenen.
moeilijk meetbaar of helemaal niet inzichtelijk te maken zijn, stellen
Van de genoemde baten gaat een belangrijk signaal uit: bewoners
critici dat het vooral gaat om activiteiten van bewoners die elkaar
kunnen zich mede door eigen toedoen thuis voelen in en trots zijn op
toch al kennen, of bewoners die dermate geëquipeerd zijn dat ze
de buurt, dat het ze iets kan schelen hoe het met de buurt gaat en dat
geen professionele ondersteuning nodig hebben.
verbeteringen binnen handbereik liggen. Dit is een krachtige buffer
Wij erkennen de vraagtekens die geplaatst kunnen worden bij het
tegen processen van buurtverval.
overbruggende karakter van zulke initiatieven. Tegelijkertijd zorgen ze voor de ‘onderstutting’ van de onderlinge bekendheid in de buurt.
exclusiviteit en reikwijdte
Deze onderstutting kan door verhuizingen en andere veranderingen
snel verdwijnen. Professionals kunnen bij de hierboven genoemde
Wij plaatsen ook kanttekeningen bij de reikwijdte van collectieve
zelfredzaamheid en het overbruggend karakter van bewonersinitia-
activiteiten relatief eenvoudig praktische zaken faciliteren die de
tieven. Oftewel: welke groepen ‘vallen’ binnen de collectieve zelfred-
kans op succes verhogen, zoals een beloningssysteem en het gebruik
zaamheid in een buurt, welke erbuiten? Om met het overbruggend
om niet van een gezamenlijke ruimte in een buurthuis of andere
karakter van initiatieven te beginnen: vaak worden activiteiten geor-
buurtfaciliteit.
ganiseerd door een specifieke groep bewoners. Hetzelfde geldt voor deelnemers aan de activiteiten. Daarmee worden de banden binnen
de gangmakers en de ‘tweede ring’
een groep bewoners versterkt, maar dat kan een uitsluitende werking
hebben op ‘nieuwkomers’ die wellicht belangstelling hebben.
individuen; de zogenaamde gangmakers. Dit zijn de bewoners die het
Collectieve zelfredzaamheid is geen wonderolie; de reikwijdte is
initiatief, de organisatie en de administratie op zich nemen en ande-
beperkt. Zelfs in buurten waar de collectieve zelfredzaamheid goed
ren op sleeptouw nemen. Waardering van hun vrijwillige inzet is cru-
ontwikkeld is, kunnen bewoners lang niet altijd voorkomen dat er
ciaal. Dat neemt niet weg dat gangmakers in de weg kunnen lopen
zaken gebeuren die op massale weerzin en verzet stuiten, zoals de
bij bewuste pogingen van professionals om meer en andere bewo-
vestiging van een coffeeshop. Externe (beleids)ontwikkelingen,
ners actief te betrekken bij bepaalde buurtaangelegenheden. Veel
vooral op hogere schaalniveaus dan de buurt zelf, zijn lastig te
bewoners willen best actief bijdragen of meedoen, maar vinden de
bestrijden via collectieve zelfredzaamheid. De oplossing voor
inhoud of vorm waarin gangmakers de participatie gieten, niet altijd
Niet iedereen heeft zin in een buurtbarbecue, geveltuin of lampion optocht
Veel initiatieven komen tot stand door de inzet van één of enkele
prettig of praktisch. Niet iedereen heeft zin in een buurtbarbecue, geveltuin of lampionoptocht. Ook Miriam van de Kamp laat in haar bijdrage zien hoe verschillende groepen bewoners verschillend vorm geven aan hun betrokkenheid. Die verschillen moeten (h)erkend worden. Een eenzijdige focus van de overheid op gangmakers maakt dat de ‘tweede ring’ van betrokken bewoners zich niet erkend en gesteund voelt en hun initiatieven en inzet onzichtbaar blijven. Het idee dat succesvolle actieve bewoners geen ondersteuning nodig
bepaalde leefbaarheidsproblemen moet op zijn minst gedeeltelijk
zouden hebben of wensen, wordt door ons onderzoek echter gelo-
binnen de invloedssfeer van bewoners liggen. Dat impliceert ook dat
genstraft. Geïnterviewde gangmakers, maar ook bewoners uit de
de oorzaak voor ervaren problemen grotendeels in de buurt zelf te
‘tweede ring’ gaven vaak aan gebaat te zijn bij alerte, maar beschei-
vinden moet zijn. Meer structurele en exogene oorzaken van buurt-
den opererende professionals die helpen bij het leggen van contacten
verval zullen in veel gevallen een brug te ver zijn om door bewoners
met formele instanties (zie ook de bijdrage van Miriam van de Kamp
effectief aangepakt te kunnen worden.
alsmede Van den Brink e.a., 2012), maar ook met bewoners uit ver-
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 58
schillende etnische groepen. Het gaat niet alleen om geld. Belangrijk
Het vergroten van het gevoel van (mede-)eigenaarschap draagt wel
is dat zowel gangmakers als de ‘onzichtbare betrokkenen’ hun weg
het risico van ‘zachte’ uitsluitingspraktijken in zich. Dit is te prefere-
kunnen vinden binnen instanties en dat die zich coöperatief opstel-
ren boven een situatie waarin niemand zich verbonden voelt met of
len, al staat de bewonerslogica regelmatig op gespannen voet met de
thuis voelt in de openbare ruimte. In de woorden van Uitermark en
institutionele logica (zie ook WRR, 2005).
Duyendak (2006): ‘Het idee dat bewoners zelf initiatieven zullen nemen als de overheid hun maar de ruimte laat, is naïef: zeker in ach-
Zelfredzaamheid is juist in kwetsbare buurten niet hetzelfde als ‘zoek het maar zelf uit’
terstandswijken geldt dat actief ruimte moet worden gecreëerd […] De heemding van een voorheen gure publieke ruimte is de sleutel tot het realiseren van andere doelen, zoals normhandhaving, burgerschap en sociale cohesie. Pas als bewoners zich mede-eigenaar voelen van de publieke ruimte, zullen ze anderen aanspreken op ongewenst gedrag, activiteiten ondernemen en relaties aangaan’ (ibid., p. 23). Het creëren van gevel- en bloementuintjes, speelplaatsen en andere inrichtingen door buurtbewoners is de meest tastbare strategie om dat te doen.
de basis is schoon, heel en veilig
conclusies en aanbevelingen
Dit onderzoek heeft het sterke verband tussen wanorde (sociaal
Wij begonnen dit artikel met de constatering dat overheden en
en fysiek) en collectieve redzaamheid opnieuw aangetoond (zie ook
andere instituties volop zoeken naar eigentijdse vormen van burger-
Blokland, 2008; Keizer e.a., 2010). Een bepaald basisniveau op de trits
schap, zelfredzaamheid en collectieve initiatieven in stadsbuurten. In
schoon, heel en veilig is misschien wel de meest cruciale randvoor-
de ijver van deze zoektocht is het gevaar levensgroot dat de meest
waarde voor collectieve zelfredzaamheid. Eerder beschreven wij dat
cruciale voorwaarde voor collectieve zelfredzaamheid veronacht-
vervuiling, overlast en onveiligheid (het potentieel voor) de collec-
zaamd wordt: een zeker basisniveau van schoon, heel en veilig.
tieve zelfredzaamheid direct ondermijnen, mede omdat het dan
Hieronder formuleren we enkele aanbevelingen, waarmee zowel dit
steeds meer lijkt dat niemand zich echt om de buurt bekommert. Het
basisniveau als de collectieve zelfredzaamheid gestimuleerd kunnen
gevaar van een self-fulfilling prophecy ligt dan op de loer. In buurten
worden:
waar (te)veel problemen zijn, vinden bewoners het risico van actieve
– Moedig gezamenlijke bewonersinitiatieven en activiteiten aan en
sociale controle te groot. Bovendien voelen ze zich niet gesteund en denken dat hun initiatieven en goed gedrag een druppel op de gloeiende plaat vormen.
faciliteer ze op bescheiden wijze – Ondersteun de gangmakers, maar steek ook energie in de ‘tweede ring’
Het waarborgen van een basisniveau van schoon, heel en veilig is pri-
– Behoud of intensiveer een slimme inzet op schoon, heel en veilig
mair een taak van gemeenten, woningcorporaties en politie.
– Zet in op eigenaarschap in de openbare ruimte
Daardoor kunnen zij eerder als een geloofwaardige partner voor Tot slot: het ‘maken’ en bestendigen van collectieve zelfredzaamheid
zaamheid. Bewoners zijn sneller geneigd om in hun buurt en in con-
is primair een aangelegenheid voor bewoners. Het is echter naïef om
tacten in de buurt te investeren, wanneer zij er vertrouwen in hebben
te veronderstellen dat ze dit altijd zonder ondersteuning kunnen.
dat het wel goed komt met de buurt; een punt dat ook Miriam van de
Zelfredzaamheid is juist in kwetsbare buurten niet hetzelfde als ‘zoek
Kamp maakt. Het doel is ook niet om bewoners allerlei zaken uit han-
het maar zelf uit’.
den te nemen, maar om optimale condities te creëren waaronder zij met succes de schouders kunnen zetten onder de leefbaarheid en sociale samenhang. Juist als een overheid veel van buurtbewoners vraagt (‘verantwoordelijkheid nemen’) moet zij zelf een smetteloos blazoen hebben op haar eigen verantwoordelijkheden. eigenaarschap
In de onderzoeksbuurten waar de ergste vervuiling, overlast en
onveiligheid opgelost waren, leken bewoners behoefte te hebben aan verfraaiing en informele toe-eigening van pleintjes, speelplekken en plantsoenen. Op de plekken waar dit handen en voeten kreeg, zagen wij een versterking van de sociale samenhang, informele sociale controle en het gevoel van thuis zijn in en verbondenheid met de buurt.
Literatuur
– Blokland, T. (2008). Oog voor elkaar. Veiligheidsbeleving en sociale controle in de grote stad. Amsterdam: Amsterdam University Press.
– Brink, G., Hulst, M. van, Graaf, L. de & T. van der Pennen (2012). Best persons en hun betekenis voor de Nederlandse achterstandswijk. Den Haag: Boom Lemma.
– Keizer, K., Lindenberg, S. & Steg, L. (2008). The spreading of disorder. Science, 322, 12 December 2008, pp. 1681-1685.
– Kleinhans, R. & Bolt, G. (2010). Vertrouwen houden in de buurt. Verval, opleving en collectieve zelfredzaamheid in stadsbuurten. Delft/Den Haag: Onderzoeksinstituut OTB / Nicis Institute.
– Uitermark, J. & Duyvendak, J.W. (2006). Ruimte maken voor straatburgerschap. Essay Mensen Maken de Stad. Rotterdam: Project Sociale Integratie.
– Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2005). Vertrouwen in de buurt. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Y
bewoners optreden ten behoeve van een sterkere collectieve zelfred-
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 59
Inzet van bewoners maakt het verschil in Haagse Regentessekwartier
Door bezuinigingen en het afromen van de gelden van woningcorporaties zijn gemeenten op zoek naar nieuwe partijen en coalities om te kunnen blijven investeren in de stad. Bewonersinitiatieven zouden in dat kader een belangrijke rol kunnen gaan spelen. Het Haagse Regentessekwartier laat zien dat de inzet van bewoners bij de revitalisering essentieel is.
Emma’s Hof is een voorbeeld van hoe het wèl kan:
middenin de buurt is een open stadstuin gecreëerd (Foto Nelleke Mineur)
Miriam van de Kamp (Universiteit Leiden/
en achterstanden in de meest problematische
Jane Jacobs en Charles Landry, twee spraak-
Campus Den Haag, Centre for Modern Urban
wijken aan te pakken. Sloop en nieuwbouw
makende wetenschappers over de stad,
Studies)
of juist renovatie moeten zorgen voor betere
concluderen dat er geen grote veranderingen
woningen en een aantrekkelijke fysieke
nodig zijn om een wijk nieuw leven in te
Op landelijk en op stedelijk niveau zijn de
uitstraling. Inzet op welzijn en veiligheid
blazen. Zij kennen vooral veel waarde toe aan
afgelopen jaren plannen gemaakt om verval
beoogt een prettiger leefklimaat te creëren.
kleinschalige initiatieven van betrokken
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 60
Een goed voorbeeld is van Landry’s constatering dat het verbazingwekkend is hoe
gewone mensen soms het onverwachte waarmaken, is de realisatie van een stadstuin, Emma’s Hof, tussen 2007 en 2011 (Foto Inge van Mill / Hollandse Hoogte)
Regentessekwartier, te belichten en aan te
het haagse regentessekwartier
met de mensen, de gebouwen als het dage-
geven hoe zij zich verhouden tot gemeentelijk
lijkse leven, kan tot allerlei projecten leiden
beleid en in hoeverre zij kunnen bijdragen
casussen in het onderzoek Revitalisering van
die gericht zijn op de verbetering van het
aan een leefbare buurt. Het Regentesse
stadsbuurten dat wordt uitgevoerd binnen
leefklimaat.
kwartier is met zijn grote particuliere
een onderzoeksproject over sociale mobiliteit
In beleid en onderzoek is er tot nu toe relatief
woningvoorraad geen achterstandswijk, maar
van individuen, groepen en buurten. De wijk is
weinig aandacht voor deze bewonersinitia-
zit na een mindere periode met grootstede-
een duidelijk voorbeeld van een vooroorlogse
tieven, terwijl gemeenten zich steeds meer
lijke problemen weer in de lift. Het bestuderen
stadsbuurt die na een periode van verval weer
beraden op waar zij op moeten inzetten en
van bewonersinitiatieven in zo’n verande-
aan populariteit heeft gewonnen, zoals we
wat zij kunnen loslaten. Het doel van dit
ringsproces is relevant om meer te leren over
dat ook in andere grote Nederlandse steden
artikel is om een aantal van deze initiatieven
het ontstaan en de werking daarvan.
zien.
bewoners. Hun binding met de buurt, zowel
binnen een buurt, in dit geval het Haagse
Het Regentessekwartier is een van de
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 61
Veel buitenstaanders bestempelden het Regentessekwartier in de jaren tachtig als achterstandswijk ringen gaande en er deden zich problemen
bewoners initiatieven om de buurt aantrekke-
van ruimtelijke en sociale aard in de wijk die
voor die typerend waren voor de grote stad,
lijker te maken en trekt de buurt steeds meer
ontstond tussen 1880 en 1910. Veel gezinnen
maar niet zoveel om de term achterstandswijk
nieuwe eigenaar-bewoners. Liefde voor een
verlieten de wijk, terwijl huisjesmelkers en
te rechtvaardigen. Om te voorkomen dat de
oud huis, lage huizenprijzen en de gunstige
drugsdealers hun plek innamen. De groten-
moeilijkheden zich zouden opstapelen, koos
ligging ten opzichte van het centrum en het
deels particuliere woningen en de openbare
de gemeente eind jaren tachtig voor behoed-
strand spelen hierbij een belangrijke rol.
ruimte raakten vervuild en vervallen. Veel
zame stadsvernieuwing. De allerslechtste
buitenstaanders bestempelden het
panden uit de sociale huursector werden
Regentessekwartier daardoor in die tijd als
gesloopt en vervangen door nieuwbouw.
achterstandswijk. Op ambtelijk niveau zag
Daarnaast stimuleerde men particuliere
vernieuwing richtten bewoners in 1980 uit
men dat anders. Er waren duidelijk verande-
woningverbetering. Vanaf die tijd ontplooien
onvrede met de staat waarin de wijk ver-
In de jaren tachtig ontstonden er problemen
bewonersinitiatieven in de wijk Al voor het besluit tot behoedzame stadsY
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 62
‘Het gevoel serieus genomen te worden is de factor voor het slagen van een project’ De allerslechtste panden uit de sociale huursector zijn gesloopt en vervangen door nieuwbouw (Foto Miriam van de Kamp)
keerde en met het gemeentelijk beleid de
voor zichzelf wel wat in een faciliterende rol,
BOM ReVa was vooral in de periode 1992 – 2002
bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos
in plaats van een uitvoerende. Voor de
actief en droeg sterk bij aan het opknappen
kwartier (BoReVa) op. Het voorkomen van de
oprichting van de Buurtontwikkelings
van de buurt. De sleutel voor het succes van
uitvoering van gemeentelijke sloopplannen
maatschappij Regentesse-Valkenboskwartier
dit initiatief lijkt te hebben gelegen in het
en een beter onderhouden publieke ruimte
(BOM ReVa) verleende zij daarom een start-
gezamenlijk optrekken van een aantal organi-
vormde een gezamenlijk doel. Protest tegen
subsidie van 250.000 gulden. Daarna moest
saties en de klik tussen een aantal mensen
het voorbestaan van de gasfabriek en de
men door het verlenen van diensten in de
op invloedrijke posities. Zo had de voorman
vuilnisbelt in de wijk leidde er mede toe dat
wijk het geld gaan verdienen om andere
van de BOM, Arie Schagen, goed contact met
beide in de jaren negentig gesloten werden.
buurtprojecten te financieren. De BOM richtte
wethouder Peter Noordanus, die openstond
zich vooral op fysiek beheer: de buurt schoon,
voor ongebruikelijke samenwerking met
De gemeentelijke plannen voor de aanpak
heel en veilig houden. Vanuit de gemeente-
creatieve individuen en daardoor gemakkelijk
van de publieke ruimte en de herontwikkeling
lijke banenpool en via de Melkertregeling
viel in te schakelen (zie Hendriks 2002).
van bepaalde panden lieten volgens de
zette zij veegploegen en een klussendienst
Daarnaast was ook het ambtelijk apparaat
bewonersorganisatie echter te lang op zich
op. Daarnaast stond de organisatie op de
positief en wilde het zich voor de plannen
wachten. Moe geworden van het eindeloos
bres voor behoud van het pand van voormalig
inzetten.
vergaderen daarover besloot BoReVa in 1992
zwembad De Regentes en de transformatie
een bedrijf op te zetten om een aantal pro-
daarvan tot een theater. Ook richtte zij zich
In tegenstelling tot BOM ReVa is de bewoners-
blemen zelf aan te pakken. De gemeente zag
op de herinrichting van pleinen in de wijk.
organisatie nog altijd actief. Bestuursleden
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 63
ervaren wel dat de korte lijnen die zij vroeger
was voor de aankoop van de grond, de sloop
er een groep bewoners die niet over deze
hadden met gemeenteambtenaren langzaam
van het vervallen pand en het ontwerp en de
professionele bagage beschikt, maar die de
zijn verdwenen. Zij zien dit met lede ogen
aanleg van de stadstuin. Op 14 juni 2011
barricaden opgaan – samen met de stedelijke
aan: ‘Het gevoel serieus genomen te worden
opende wethouder Marnix Norder de tuin
professionals – als gemeentelijke plannen in
is de factor voor het slagen van een project.
officieel.
hun ogen de buurt niet verder helpen of als ingrijpen noodzakelijk is, maar de politiek
Hoe de gemeente reageert en antwoordt op
niet snel genoeg in actie komt.
vragen en problemen is belangrijk.’ Voor een
Veel bewoners benadrukken hoe bijzonder
groeiende groep bewoners staat de bewoners-
zij het vinden dat het project daadwerkelijk
organisatie verder van hen af. Zij voelen zich
gerealiseerd is, en op initiatief van bewoners
De actieve rol van bewoners en de aanwezig-
niet aangesproken door een organisatie die
uit de Galileïstraat – niet door de bewoners-
heid van een groot aantal ingezetenen met
volgens hen vooral de problemen in de buurt
organisatie, het stadsdeel of de gemeente.
professionele kennis over stedelijke ontwik-
benoemt om zo subsidies veilig te stellen of
Eén van hen zei heel treffend: ‘Ik vraag me
kelingen lijkt te zijn verbonden met de
richten zich meer op activiteiten in hun eigen
weleens af of de wijk wel de juiste ingang is
omvangrijke particuliere vooroorlogse
straat dan op wijkniveau.
voor verbetering. Wat is de juiste schaal voor
woningvoorraad in het Regentessekwartier.
participatie, om dingen te organiseren?
Voor de renovatie en het onderhoud van deze
Een bewonersinitiatief op straatniveau, dat
Emma’s Hof is een voorbeeld van hoe het wèl
panden was (en is) de gemeente afhankelijk
ook een goed voorbeeld is van Landry’s
kan. Daar wordt middenin de buurt een open
van de eigenaren. Zij kan dat alleen stimuleren
constatering dat het verbazingwekkend is
stadstuin gecreëerd. Vijftien tot twintig
en sturen op de (her)inrichting en kwaliteit
hoe gewone mensen soms het onverwachte
mensen uit de straat zetten zich daar vrijwillig
van de openbare ruimte. Doordat veel bewo-
waarmaken, is de realisatie van een stads-
voor in, geven het power.’ Het bewoners
ners eigenaar zijn, hebben zij geïnvesteerd in
tuin, Emma’s Hof, tussen 2007 en 2011. Uit
initiatief zorgt ook nu de tuin is gerealiseerd
hun huis en derhalve belang bij een leefbare
ergernis over een vervallen en leegstaand
voor een blijvende betrokkenheid. Een groep
buurt. Zij zullen daardoor eerder bereid zijn
gebouw in hun achtertuin en een gebrek
vrijwilligers zorgt voor het beheer van de
om in actie te komen als het slechter dreigt
aan groen in de buurt werd het plan daar-
tuin, de zogeheten groengroep, terwijl de
te gaan met de buurt. Het opvallend hoge
voor geboren op een straatfeest van de
onderhoudskosten worden betaald uit
aantal stedelijke professionals lijkt verband te
Galileïstraat. Zes buurtgenoten vormden een
donaties van de Vrienden van Emma’s Hof.
initiatiefgroep, verzamelden ruim 290 hand-
houden met de wat mindere naam die de wijk een tijd had in combinatie met de centraal
tekeningen voor hun plan en presenteerden
hart voor de buurt
gelegen vooroorlogse woningen. De dubieuze
dat aan de gemeente (Wesselink 2010).
reputatie schrok deze groep bewoners niet
Onvrede met de bestaande situatie is de
belangrijkste reden voor bewoners om in
af. Zij wisten daar beroepshalve doorheen te
Wethouder Marnix Norder en het stadsdeel
actie te komen, zo ook in het Regentesse
prikken en zagen het Regentessekwartier als
Segbroek reageerden enthousiast en stelden
kwartier. Verbetering van die situatie vormt
een wijk in opkomst.
540.000 euro beschikbaar. De in 2009 opge-
een gezamenlijk doel en creëert daarmee
richte stichting Stadstuin Emma’s Hof was
onderlinge verbondenheid. Volgens Jacobs
De casus van het Regentessekwartier toont
daarnaast zeer succesvol in het aanvragen
(1993) is dat laatste een voorwaarde om een
dat in een buurt verschillende initiatieven,
van gelden bij onder andere het Europees
buurt levendig en aantrekkelijk te maken;
geleid door steeds andere bewoners, naast
Fonds voor Regionale Ontwikkeling,
er moet een substantiële groep mensen zijn
elkaar kunnen bestaan. Een initiatief kan de
Fonds 1818 en de Koninklijke Nederlandse
die zich persoonlijk verbonden voelt met de
banden van een specifieke groep bewoners
Heidemaatschappij. De initiatiefnemers
buurt. Kleinhans en Bolt laten in hun bijdrage
versterken. Kleinhans en Bolt waarschuwen
slaagden erin om het bedrag van een kleine
aan dit nummer zien dat er daarbinnen
elders in dit nummer dat het ook een uitslui-
1,5 miljoen euro bij elkaar te krijgen dat nodig
gangmakers moeten zijn die het initiatief
tende werking kan hebben. In het
Wat is de juiste schaal voor participatie, om dingen te organiseren?
nemen en dragen. Dat is in het Regentesse
Regentessekwartier lijkt eerder sprake te zijn
kwartier ook het geval, maar wat de situatie
van diverse benaderingen voor het verbeteren
hier bijzonder maakt is dat er redelijk wat
van de buurt dan dat mensen niet welkom
stedelijke professionals wonen – mensen die
zijn. Bij allen komt het voort uit hart hebben
zich in hun werk bezighouden met ruimtelijke
voor de buurt. De verschillende initiatieven
ontwikkeling of welzijn op buurt- of stads
zorgen samen voor ontmoetingen tussen
niveau. Zij nemen het voortouw bij bewoners-
bewoners en het opknappen van (een deel
initiatieven in de buurt en weten door hun
van de) buurt en dragen daarmee bij aan de
achtergrond de juiste wegen te bewandelen
leefbaarheid daarvan.
om deze van de grond te krijgen. Daarnaast is
Y
NovaTerra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013 / 64
bewonersinitiatieven en revitalisering
initiatieven en het zorg dragen voor een
schone, hele en veilige omgeving tot grotere
liere woningvoorraad, zoals het Regentesse
fysieke ingrepen, zoals in veel naoorlogse
kwartier, is de inzet van bewoners bij de
Nederlandse stadsbuurten het geval is
revitalisering essentieel. De belichte initia-
geweest. In alle gevallen zijn voor het omgaan
tieven in deze wijk laten zien dat bewoners
met en stimuleren van bewonersinitiatieven
een belangrijke bijdrage kunnen leveren
het beste de volgende spelregels te hanteren:
aan het opnieuw tot leven wekken van een
– waardeer de vrijwillige inzet van bewoners
vooroorlogse stadsbuurt. De belangrijkste
voor de leefbaarheid van hun buurt.
factoren voor succes en realisatie van een
– neem bewonersinitiatieven serieus.
bewonersinitiatief lijken te zijn: een hoog
– sta open voor ongebruikelijke vormen van
aandeel eigenaar-bewoners die een direct
samenwerking om te werken aan leefbare
belang hebben bij verbetering van hun buurt,
buurten.
alsook de kennis en het netwerk om dat te
– bied in ondersteuningsprogramma’s
bereiken. Daarnaast is het van belang dat er
ruimte voor verschillende soorten
een gezamenlijk doel is, dat er een klik is
bewonersinitiatieven; geen enkele buurt
tussen mensen op relevante posities en dat
is hetzelfde en ook bewoners verschillen.
bewoners in het gehele traject stuurlui blijven, maar wel wind in de zeilen krijgen door waardering en ondersteuning van andere partijen, zoals de gemeente of een corporatie. Na verloop van tijd bestaat overigens wel het gevaar dat bewoners zich minder betrokken of aangesproken voelen door een initiatief en dat het daardoor kracht
Literatuurlijst
– Hendriks, F. en P. Tops (2002) Het sloeg in als een bom. Vitaal stadbestuur en modern burgerschap in een Haagse stadsbuurt, Pijnenburg.
– Jacobs, J. (1993) The death and life of great American Cities, Modern Library.
– Landry, Ch. (2000) The Creative City. A toolkit for Urban Innovators, Comedia.
– Wesselink, K. (2010) ‘Vertrouwen groeit aan de
verliest. Zij lijken daarnaast eerder warm
keukentafel. Verrassend gelukt: een groene
te lopen voor hun straat dan voor de wijk
periodiek van KNHM 11, 12-15.
waarin zij wonen.
Sta open voor ongebruikelijke vormen van samenwerking Het ontstaan van bewonersinitiatieven in wijken als het Regentessekwartier betekent niet dat er op buurtniveau geen rol meer zou zijn voor de gemeente. Bewoners en gemeente kunnen het beste samen optrekken en elkaar aanvullen. De betrokkenheid van bewoners is nodig om aanzetten tot verandering te omarmen en deze te laten beklijven. De rol voor de gemeente in een revitaliseringsproces varieert, afhankelijk van de woningvoorraad, van het ondersteunen van
ontmoetingsplek’, Werkplaats voor de leefomgeving,
Y
In een wijk met een overheersend particu-
Naast onderzoek over wijken en buurten levert Platform31 nog twee belangrijke instrumenten voor de praktijk: de Wijkengids met lessen en ervaringen, en de kennisbank en -netwerk Wat Werkt in de Wijk.
waarom de wijkengids?
wat werkt in de wijk?
Met een druk op een knop lanceerde minister Spies (BZK) op
Veel professionals werken aan een betere wijk en stad. Soms met
4 april 2012 de online Wijkengids.
veel, soms met minder succes. Er is bij alle partijen behoefte om de
De wijkengids ondersteunt bij het vormgeven van de persoonlijke en
inzet beter te richten. Waarop moeten we de schaarse middelen
professionele betrokkenheid bij de wijk waarin iedereen werkt, woont
inzetten? Wat werkt? En hoe effectief is dat? In de eerste plaats leven
of beleidsmatig of bestuurlijk verantwoordelijk is. In de wijkengids
die vragen bij de wijkprofessionals zelf, die graag betere resultaten
zijn de belangrijkste lessen uit de publicaties die de afgelopen jaren
boeken. Ook de organisaties stellen die vraag steeds meer. Ze liggen
zijn verschenen over de wijkenaanpak gebundeld. Het gaat dan niet
intern en extern immers onder een vergrootglas en dienen hun uitga-
alleen om wat effectief is gebleken uit verschillende onderzoeken,
ven helder te verantwoorden. Kortom: er is momentum om te werken
maar ook wat volgens de praktijk waardevol is. In de wijkengids is
aan ‘Wat werkt in de wijk’.
beschikbare informatie verzameld en samengevat tot lessen. De gids is niet bedoeld om voor te schrijven hoe het moet en evenmin om
Het Platform31-netwerk biedt een instrument aan - Wat werkt in de
experimenten en vernieuwing in de kiem te smoren. De gids is bedoeld
wijk (WWW) – dat uitgaat van een perspectief op een andere wijk
om handvatten te bieden aan alle betrokkenen die met vragen zitten
professionaliteit: één die systematisch en onderbouwd uitgaat van
over verschillende thema’s rondom wijkenaanpak en snel en op
‘wat werkt’ en waarin praktijk, beleid en wetenschap met elkaar
hoofdlijnen willen zien wat de beschikbare inzichten zijn. In de door-
verbonden worden. Het biedt direct toepasbare kennis over de
ontwikkeling van de Wijkengids in 2013 streven we naar een
effectiviteit van wijkinterventies. WWW is een actief partnernetwerk
‘Wijkipedia’ waarin alle betrokkenen bij wijkgericht werken zelf hun
gecombineerd met een interactieve kennisbank rond het thema
eigen ervaringen en inzichten kunnen toevoegen.
maatschappelijke effectiviteit in de wijk.
www.wijkengids.nl
www.watwerktindewijk.nl
Nova Terra / Speciale editie / Kennis voor Krachtige Buurten / juni 2013
nova terra / speciale editie / kennis voor krachtige buurten / juni 2013
1 voorwoord 2 kennis voor krachtige buurten 4 een nieuwe levensfase, een nieuw woonmilieu 9 het is goed wonen in de amsterdamse gentrificationwijken â&#x20AC;&#x201C;
maar voor hoe lang nog? 14 waterbedeffecten moet je niet overschatten 20 brede herhuisvesting: van zware problematiek naar stille muizen 23 betrek jongeren bij gedwongen verhuizing 27 hoe plan je de geleefde stad? 32 woon je fijner tussen gelijkgestemden? 38 branding heeft een toegevoegde waarde, ook in moeilijke wijken 43 gemeente en corporatie hebben verschillend doel bij buurtinterventies 50 best persons: professionals die het verschil maken 55 collectieve zelfredzaamheid is geen wonderolie 59 inzet van bewoners maakt het verschil in haagse regentessekwartier