kunstkwartet
DOCENTENHANDLEIDING
EUREKA!
1
kunstkwartet
DOCENTENHANDLEIDING
EUREKA! Een educatieve tentoonstelling over de kunstenaar als uitvinder, bedenker en onderzoeker. Deze mini-tentoonstelling is een van de acht kleine tentoonstellingen bestemd voor het primair onderwijs
1
INHOUD EUREKA! 1 Inleiding
5
2 Kunstkwartet in cultuuronderwijs
6
3 Verantwoording
9
4 Gedicht
10
5 Filosofisch startgesprek
11
6 Kunstwerken en opdrachten:
14
Panamarenko Joost Swarte
19
Joost Conijn
24
7 Hoe kijk je naar kunst
30
8 Algemene informatie
32
9 Inhoud koffer met lesmateriaal
33
10 Colofon
34
Bijlage 1 Eureka!-verhaal
36
Bijlage 2 Grafische technieken
37
kunstkwartet
1
3
KUNSTKWARTETTEN
1 INLEIDING Er bestaan in totaal acht Kunstkwartetten of mini-tentoonstellingen. Iedere mini-tentoonstelling is opgebouwd rondom een thema en bevat drie unieke kunstwerken en een koffertje met lesmateriaal. Samen vormen zij een (Kunst) kwartet. De mini-tentoonstelling kan in de klas of elders in de school neergezet worden. De koffers waarin de kunstwerken verpakt zijn, dienen tevens als sokkel of paneel. Het lesmateriaal bevat een docentenhandleiding, een lesopzet, en aanvullende materialen zoals een cd-rom, boeken en gedichten. De lesopzet biedt een kort en duidelijk overzicht van de inhoud van ieder Kunstkwartet. Het Kunstkwartet is geschikt voor de gehele school; er zijn aparte opdrachten voor onder-, midden- en bovenbouw. Indien wenselijk - bijvoorbeeld omdat het niveau van een groep boven of onder gemiddeld ligt - kan een leerkracht ervoor kiezen een opdracht uit een andere bouw te doen. De docentenhandleiding bevat suggesties voor inleidende activiteiten, en kijk-, doe- en denkopdrachten om de leerlingen meer gericht te laten kijken.
De Kunstkwartetten zijn 1
Eureka!
5
de kunstenaar als uitvinder, bedenker en onderzoeker
2
Wie ben ik?
verhalen en dromen
6
identiteit
3
Puur Natuur
Ik zie, ik zie… kijken en nog eens kijken
Home sweet home thuis en geborgenheid
7
over verbeelde natuur
4
Fantastische verhalen
Nutteloze noodzaak ‘ontregelende’ kunst
8
Veren, vacht en dierenvrienden dieren
kunstkwartet
1
5
2 KUNSTKWARTET IN CULTUURONDERWIJS Deze kleine tentoonstelling maakt deel uit van cultuuronderwijs op uw school. De opzet van de Kunstkwartetten is geïnspireerd door verschillende denk- en werkwijzen: het *Filosoferen met kinderen, **Reggio Piccolo en op de theorieën van ***Cultuur in de Spiegel (CiS). De lessuggesties in deze handleiding zijn vertalingen hiervan en kunnen het kijken naar-, het verbeelden van- en denken over de kunstwerken verrijken.
EEN KLEINE TOELICHTING Wat verstaan we onder cultuur? Cultuur is een voortdurend proces van omgaan met wat je waarneemt: we geven als mens betekenis aan onze omgeving. Dat doen we door onze herinnering in te zetten en zo te begrijpen wat we zien, horen, voelen etc. Deze herkenning door eerdere ervaringen biedt aanknopingspunten om nieuwe ervaringen te begrijpen. Ieder mens ontwikkelt zo zijn eigen innerlijke wereld, zijn eigen cultureel bewustzijn. Het geven van betekenis aan onze omgeving, dat wat mensen denken en doen, noemen we cultuur. Wat verstaan we onder cultuuronderwijs? Onder cultuuronderwijs verstaan we onderwijs dat cultuur centraal stelt en dat het vermogen van leerlingen ontwikkelt om te reflecteren op cultuur. Kunstkwartetten is onderdeel van uw cultuuronderwijs en sluit aan bij de leefwereld, de herinneringen en cultuur van de leerlingen. Iets nieuws kan alleen begrepen worden in het licht van het bekende. Kunst gaat over de verbeelding van het leven en gaat over wie we zijn. Het kijken naar en reflecteren op kunst vergroot het bewustzijn bij leerlingen en leerkrachten. Onze kernvraag was: wat zetten we in om het cultureel geheugen van het kind uit te breiden en te ontwikkelen? In Kunstkwartetten is de ontwikkeling van de vier basisvaardigheden en de beheersing van verschillende media gecombineerd in actieve, receptieve en reflectieve opdrachten. Vier basisvaardigheden: 1 Waarnemen: kijk-opdrachten (kijken, herkennen, horen, zien, voelen) 2 Verbeelden: doe-opdrachten (uiten, bedenken + maken van situaties) 3 Conceptualiseren: denk-opdrachten; waarnemingen worden omgezet in taal/symbolen (praten, schrijven, categoriseren, filosoferen) 4 Analyseren: wat zijn de onderliggende oorzaken, patronen, structuren, relaties? (om er greep op te krijgen) Omdat bij de basisschoolleerling sprake is van een zekere dominantie voor de eerste drie vaardigheden, hebben wij vooral deze als uitgangspunt gebruikt bij de opdrachten. Uiteraard zijn de vier vaardigheden niet strikt te scheiden. Één zal overheersen, maar de overige kunnen ook een rol spelen.
kunstkwartet
1
6
Vier media Zonder medium geen verbeelding. De kijk-, doe- en denkopdrachten - te vinden bij elk kunstwerk - zijn bedoeld om uitdrukking te geven aan de ervaringen van de leerlingen. De media zijn instrumenten om dat te kunnen doen: 1 Lichaam (waarnemen): beweging, dans, klank, stem, gebaar 2 Voorwerpen (verbeelden): drie-dimensionaal, beeldhouwen, installaties maken, 3 Taal (conceptualiseren): poëzie, proza, zang, drama, verhalen 4 Grafische tekens (analyseren): platte vlak, notenschrift, schilderen, tekenen, schrijven (of een combinatie van 1, 2, 3 en 4) Wat leren de kinderen 1C ultureel (zelf ) bewust te zijn (= bewust zijn van eigen ervaringen en die van anderen) 2 Te verbeelden (= vermogen je in te leven) 3M ediabeheersing (= wil je een ervaring uitdrukken, moet je een medium beheersen) De leerlijn We spreken van een doorlopende leerlijn als de leerervaringen cumulatief zijn en dus op elkaar voortbouwen. De thema’s van Kunstkwartetten sluiten aan bij de actualiteit en herinnering van leerlingen. In de lessuggesties heeft u de mogelijkheid gebruik te maken van de vragen en opdrachten uit de bouw die voorafgaat aan de bouw waaraan u lesgeeft. We gaan er van uit dat leerlingen en leerkrachten ervaring hebben met technieken uit de beeldende vorming, muziek, dans, drama, literaire en audiovisuele vorming. Het is aan de leerkracht om de suggesties zo toe- of aan te passen dat ze voortbouwen op de mogelijkheden en uitdagingen van hun leerlingen.
*FILOSOFEREN MET KINDEREN Rob Bartels en Marja van Rossum hebben onder de titel: Filosoferen doe je zo (leidraad voor de basisschool) twee boeken. Band 1 voor groep 1 t/m 4 en Band 2 groep 5 t/m 8. Zij stellen dat je, door te filosoferen met kinderen, als school bijdraagt aan burgerschapsvorming. Daarnaast is Marja van Rossum betrokken bij de ontwikkeling van het filosoferen rondom kunstwerken met kinderen, in samenwerking met het KröllerMüller museum. Voor meer informatie ga naar: www.grootdenkraam.nl
**REGGIO PICCOLO Reggio Piccolo wil scholen bekend maken met de werkwijze van Reggio Emilia en Toeval Gezocht en deze op een kleinschalige manier inzetten. De werkgroep ontwikkelt in samenspraak met kunstenaars en leerkrachten een door Reggio geïnspireerd format en ondersteunt leerkrachten bij het integreren van deze werkwijze in hun dagelijkse lespraktijk. Voor meer informatie ga naar: www.reggiopiccolo.nl ***CULTUUR IN DE SPIEGEL Cultuur in de Spiegel is een onderzoeksproject van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) onder leiding van prof. dr. Barend van Heusden. Voor meer informatie, volg de website: www.cultuurindespiegel.nl
kunstkwartet
1
7
AAN DE SLAG!
3 VERANTWOORDING EUREKA! Een educatieve tentoonstelling over de kunstenaar als uitvinder, bedenker en onderzoeker. Archimedes zat in bad toen hij zijn wet uitvond. Hij sprong uit bad en rende naakt naar huis terwijl hij riep: ‘Heureka!’ (Grieks voor: ‘Ik heb het gevonden’). In de hedendaagse kunst wordt door veel kunstenaars gezocht naar oplossingen voor door hen zelf gestelde vraagstukken. Ook is er het fenomeen: serendipity, waarbij oplossingen gevonden worden terwijl men er helemaal niet naar zoekt. Onze hersenen zijn voortdurend bezig met onderzoeken en ontdekken. Door waar te nemen geven we betekenis aan datgene dat we ervaren. Ook in het verleden waren kunstenaars op zoek naar de verbeelding van het onbekende. Zij waren daarmee onderzoekers, uitvinders. Een bekend voorbeeld uit de Renaissance is Leonardo da Vinci. Deze alleskunner maakte schetsen van de eerste parachute ooit. Ook bedacht hij een apparaat waarmee je kon vliegen. Hij was hiermee zijn tijd ver vooruit en werd daarom door zijn omgeving niet altijd begrepen. Creativiteit - het scheppingsvermogen van kunstenaars - is het vermogen om nieuwe dingen te bedenken of uit te vinden. Tijdens het creatief werken is het niet van belang dat je zo snel mogelijk naar een vooraf vaststaand eindproduct werkt. Het gaat juist om het proces van zoeken, zijpaadjes bewandelen en misschien wel ergens uitkomen waar je niet aan hebt gedacht. Een omgeving creëren waarin creativiteit mogelijk is, is hierbij van groot belang. De kunstwerken in deze tentoonstelling zijn een verbeelding van een zoektocht naar nieuwe dingen. Op de filmbeelden van Joost Conijn is te zien hoe hij het menselijk lichaam als wezenlijk onderdeel van een zelfbedacht voertuig ziet.
Panamarenko is op zoek naar een nieuw soort vliegtuig. Dit toont hij door middel van een schets en ingewikkelde berekeningen. Of die allemaal kloppen, is nog maar zeer de vraag en eigenlijk, voor het kunstwerk, niet van belang. Ten slotte een striptekening van Joost Swarte. In het stripverhaal laat hij de uitvinders en ontwerpers van de vlotbrug zien. Hij bedacht hoe het technisch bureau van de uitvinders en ontwerpers er uit gezien zou kunnen hebben en voegde daar de dreiging van een enorme oceaanstomer in het smalle Noordhollandsch Kanaal aan toe.
Creativiteit is het vermogen om nieuwe dingen te bedenken of uit te vinden. Juist kinderen zijn in staat om buiten de kaders te denken en met onverwachte, creatieve combinaties te komen. Zij zitten nog niet zo vast aan de regels en routines die ons als volwassenen zo vaak blokkeren. Kunst ontwikkelt creativiteit; het spreekt het kind aan op zijn fantasie en verbeelding. Ook daagt kunst uit om de hersenen op een andere manier te gebruiken. In de opdrachten zitten vooral suggesties om de creatieve kraan bij de kinderen wijd open te zetten. Het creatieve proces is het proces van bedenken, sorteren en verbinden van ideeën in allerlei categorieën zonder oordeel te vellen.
kunstkwartet
1
9
4 GEDICHT Als introductie van de tentoonstelling kun je dit gedicht voordragen. Het gedicht brengt het thema van de tentoonstelling op een andere manier onder de aandacht. Aansluitend kan een gesprek volgen over de relatie van de tekst met de kunstwerken. Hiervoor kan het filosofisch startgesprek (zie hoofdstuk 5) een handvat bieden.
Recept Neem een emmer limonade en een pan met choco-ijs, doe daarbij tien groene lollies, spekkies, kauwgum en wat anijs, daarna nog een onsje koekjes, zuurstokken, drop en suikerspin, zwartopwit en veertien toffies, dan zit alles er wel in. Zo, nu even heel goed roeren, ‘k denk vast dat je er van houdt… Ojee, ik ben nog iets vergeten: een pondje kiespijnpoeder ánders –gaat het zeker fout!
kunstkwartet
1
10
5 FILOSOFISCH STARTGESPREK Concept: Hoe nodig je de leerlingen uit om na te denken over het thema van de tentoonstelling. Het onderzoeken van het thema is structuur aanbrengen. Hieronder een werkwijze voor een filosofisch startgesprek rond het thema van de tentoonstelling.
Lesopzet in 1 Ga om het
kunstwerk zitten liefst dicht bij elkaar
4 Vraag regelmatig
of iemand uit de groep het antwoord van de ander herhaalt
7
Met de (gedestilleerde) startvraag beginnen
9 stappen
2 Stel de startvraag
3 Noteer de reacties die
moet het onderzoek dragen
5 Iedereen
honoreren
8 In groepjes
n.a.v. de startvraag gesteld worden (1e inventarisatie)
6 Goed luisteren,
van twee de vraag
samenvatten en doorvragen
9 Weer
inventariseren
laten bespreken
kunstkwartet
1
11
TIPS Het gespreksonderwerp is het thema van de tentoonstelling. Zoek raakvlakken met de eigen ervaringen
Bekijk de verschillende werken van de tentoonstelling vanuit de volgende vragen • Wat zie je, wat valt je op? • Wat vind je bijzonder, grappig, vreemd?
Functie • Maakt duidelijk dat het kijken naar de tentoonstelling serieus genomen wordt. • De lln. weten dat er iets van hen verwacht wordt • Het gesprek kan beginnen vanuit de interesse van de groep
Inventariseer de eerste reacties • Schrijf alle (verschillende) reacties op. • Stel verhelderende vragen. • Bepaal het onderwerp waar je verder mee gaat.
Voorbeelden van verhelderende vragen • Wat bedoel je met…? • Wat vond je mooi, saai etc.?
START-VRAAG
Een vraag die direct uitnodigt tot reactie Als er een startvraag is kan het gesprek beginnen. (kan in 2-tallen besproken worden of plenair). • Schrijf antwoorden op groot vel/bord • Vraag om verheldering (wat bedoelt de ander) • Als meningen worden gegeven, denk dan na wat achterliggende redenen kunnen zijn; doorvragen dus!
Kenmerken goede startvraag • Herkenbaar (voor de groep) • Nodigt uit tot onderzoek (heeft meerdere invalshoeken) • Meerdere antwoorden zijn mogelijk • Creëert betrokkenheid • Zet lln. aan tot denken (gooit vanzelfsprekendheden door elkaar)
VERVOLG
Ga dieper in op een of twee punten die op het bord geschreven zijn • Probeer zoveel mogelijk ideeën boven tafel te krijgen. • Probeer hier een stelling uit te destilleren. Deze moet voldoen aan kenmerken startvraag.
VERDIEPING
Bekijk samen met de leerlingen op welk punt je nog iets dieper in wil gaan. In deze fase ga je verder dan een persoonlijke mening: – we onderzoeken wat we er nu van begrijpen – wat de betekenis is in meer algemene zin – veel meningen zijn vanzelfsprekend vanuit het eigen perspectief: bevraag die vanzelfsprekendheid maar eens Ieder gesprek behoeft afronding. Soms gaat dat vanzelf, soms dirigeert de gespreksleider het gesprek daar naar toe, bv. door: – te kijken wat we besproken hebben – is de startvraag/stelling beantwoord
3 typen stellingen TYPE 1: het gedachte experiment Wat zou er kunnen gebeuren als er nooit meer iets uitgevonden zou worden? Hoe zou het zijn als je niet zou kunnen denken (bv: kun je langzaam gelukkig zijn of kun je een worm iets leren?) TYPE 2: twee posities naast of tegenover elkaar bv. is een uitvinder een creatievere denker dan een tandarts? of Breng een rangorde aan: wat is de mooiste, beste uitvinding die ooit is gedaan TYPE 3: vraag naar voorbeeld uit eigen ervaring bv. wie heeft wel eens meegemaakt dat een goed idee van jou, ook door iemand anders was bedacht? wie heeft zelf wel eens wat uitgevonden? Hierna volgt de vervolgvraag bv; is het altijd zo dat ….. (zoek een probleem in het antwoord en ga er op verder bv: waarom is er maar ….) Hoe Door beweringen te onderzoeken op hun geldigheid door: – een ander perspectief te kiezen – te zoeken naar wat tegengesteld is – verbanden te leggen tussen uitspraken
AFRONDING
VOORAF
OPENING
SCENARIO Het gesprek start vanuit een collectieve ervaring de tentoonstelling die we nu bekijken, het gedicht dat is voorgedragen.
Belangrijk De afronding komt altijd uit de groep (de gespreksleider komt niet met eigen conclusies ter afronding)
BRON: ‘GROOT DENKRAAM’ / M. VAN ROSSUM, WWW.GROOTDENKRAAM.NL
kunstkwartet
1
12
KUNSTWERKEN EN OPDRACHTEN
6 KUNSTWERKEN EN OPDRACHTEN 1 Panamarenko 1940, Antwerpen Flugbetrieb, 1977 Litho van schetsblad. 29,7-21cm
Panamarenko is een samentrekking van Pan American Airlines and Company, (afgekort &co of fonetisch ‘enko’). De kunstenaar uit Antwerpen heeft deze naam aangenomen omdat zijn oeuvre bestaat uit zelfgebouwde vliegtuigen, zeppelins, onderzeeërs en mobiele machines. De gedetailleerde schetsen en tekeningen die hij vooraf maakt, geven niet alleen blijk van een kracht, maar ook van techniek en verbeelding. Deze samensmelting van techniek en poëzie is typerend voor zijn werk. Hij ontwerpt nutteloze machines die niet echt kunnen vliegen, rijden of varen. Maar in je verbeelding voeren zij je overal naartoe. ‘Flugbetrieb’ betekent ‘vliegonderneming’, maar ook ‘vliegmachine’. Het is een schetsblad met tekeningen van en berekeningen voor een merkwaardige vliegmachine. Het apparaat ziet er uit als een kruising tussen een helikopter, een vliegtuig en een catamaran. Het heeft aan één kant een motortje en propellers en aan de andere kant een grote vleugel. Aan een stang daaronder is een bestuurdersplaats gemonteerd. De drijvers geven aan dat je er ook mee op het water kunt landen. Misschien kun je er zelfs mee varen. Je vraagt je af hoe het ding zich in de lucht kan voortbewegen. Klapwiekend als een vogel? Of roterend als het vliesvleugelig zaad van een esdoorn? Zal het wel in balans blijven? Hoe dan ook, dit voertuig moet zich op eigen kracht kunnen voortbewegen. Dat is de onverbiddelijke eis die Panamarenko aan al zijn machinerieën stelt. De motor brengt in dit geval de vleugel als een rotorblad in beweging. Daardoor gaan de propellers draaien. Die werken vervolgens als een dynamo en wekken stroom op. Zo win je energie door energie te verbruiken! Deze tekening is een droombeeld voor natuurkundigen. Het beantwoordt aan hun verlangen naar een eeuwigdurende beweging. Maar het is ook een droombeeld voor kunstenaars en hun publiek. Dit werk werkt op ieders verbeeldingskracht. Zie je het vliegen?
TEKST OM VOOR TE LEZEN. (MB/BB) Hier zie je een blaadje uit een schetsboek. Wat staat erop? Ingewikkelde sommen en een schets van een vliegding. Niet gemaakt door een verstrooide professor, maar door een kunstenaar uit België: Panamarenko. Ja zo heet hij: Panamarenko, Panamarenko, Panamarenko, Panamarenko. Het klinkt bijna als een machine. En dat past ook wel bij deze kunstenaar. Want hij maakt de wonderlijkste voertuigen en apparaten: duikboten, vliegtuigen, magnetische schoenen, rubberen auto’s. Je kunt het zo gek niet bedenken of hij heeft het gemaakt. Neemt nou dit ding. Het heeft maar één vleugel. En niet eens wielen, maar drijvers. Net als zo’n zeilboot… een eh, hoe heet zoiets… o ja, catamaran. Wat denk je, zou dit echt kunnen vliegen? Er zit wel een piepklein motortje aan het uiteinde van de vleugel met nog een piepkleiner propellertje. En een handrem zie ik ook. Of is het een gashendel? ’t Lijkt me wel handig, zo’n
ding. Hoe groot zou het zijn? Misschien weet Panamarenko dat niet eens. Is hij er nog niet helemaal uit. Anders had hij al die berekeningen er vast niet bij gezet. Of, kan ook, misschien wil hij daarmee bewijzen dat dit ding echt kan vliegen. Dat hij het allemaal secuur heeft uitgerekend. Hoewel… veel professoren zeggen dat er niets van klopt. Dat zijn ideeën nergens op slaan. Dat je met een ruimteschip op zonne-energie helemaal niet naar Mars kunt. En dat je helemaal niet kunt lopen op magnetische schoenen. Moet je niet tegen Panamarenko zeggen hoor. Want die tekent en rekent net zolang totdat het volgens hem allemaal wel kan. Als hij denkt het werkt dan werkt het volgens hem ook. Zelfs als een kleuter kan zien dat het helemaal niet kan. Hij vindt dat onzin. Hij tekent mooie dromen. En die zijn altijd waar. Tja, als je het zo bekijkt…
kunstkwartet
1
14
1 Panamarenko
kunstkwartet
1
15
1 Panamarenko
OPDRACHTEN ONDERBOUW
1 Kijken De tekening van Panamarenko is een schets met onduidelijke berekeningen. 1 Wat zie op deze tekening? 2 Wat kun je hiermee doen? (met het ‘voertuig’ met de gele ‘drijvers’): 0 varen 0 vliegen 0 rollen 0… 3 Waar zou je heen willen vliegen, varen, rollen? 4 Zou je een naam voor het voertuig kunnen bedenken?
3
Denken
Op de tekening is een voertuig te zien; iets waarmee je je kan verplaatsen. Als jij ergens heen gaat, hoe doe je dat dan? 1 Als je naar je oma gaat, hoe ga je daar dan heen? 2 En als je op vakantie gaat / zwemles / naar school / op schoolreisje / naar de supermarkt / 0 met de bus 0 op de fiets 0 met de auto 0 met het vliegtuig 0 met de boot 0 met de trein 0 met de scooter 3 Waarom hebben mensen die uitgevonden?
2
Doen
Opdracht (individueel): literair/beeldend WE GAAN OP REIS NAAR… STAP 1 Kijk goed naar het voertuig op de tekening STAP 2 Bedenk waar jezelf wilt gaan zitten STAP 3 Vertel dat de kunstenaar alles verzonnen heeft, hij heeft een droom getekend; iets wat hij heel graag wil: vliegen STAP 4 Deel uit op papier: 0 mijn boot is zo snel als… 0 het water is zo koud als… 0 mijn knuffel is zo zacht als… 0 mijn jas is zo warm als… 0 mijn stoel ziet er uit als… 0 het land waar ik naar toe ga is zo groot als… 0 mijn koffer is zo vol als… 0 ik vlieg zo hoog als… STAP 5 Kies een zin uit en teken die STAP 6 vraag of de leerlingen iets over hun tekening willen vertellen (vraag niet: wat heb je getekend?!!) NODIG – A4 tekenpapier – pastelkrijt
kunstkwartet
1
16
1 Panamarenko
OPDRACHTEN MIDDENBOUW 2
1 Kijken De tekening van Panamarenko is een schets met onduidelijke berekeningen. 1 Welke kleuren zijn er te zien? 2 Welke kleur valt vooral op? Hoe komt dat? 3 Op wat voor soort papier is de tekening gemaakt? 4 Wat ontbreekt er nog aan de tekening? Wat zou jij er aan willen toevoegen? 5 Zou je een naam voor het voertuig kunnen bedenken?
3
Doen
Opdracht (individueel): literair/beeldend Bedenk een spannend avontuur als je op pad gaat met dit eenpersoonsvoertuig Stappen: associatievragen: STAP 1 Beantwoord de volgende vragen voor je het avontuur gaat beschrijven: 1 Hoe ziet het land er uit waar het avontuur zich afspeelt? 2 Waar is het voertuig van gemaakt? 3 Hoe ben je er aan gekomen? 4 Waar ruikt het naar? 5 Wat voor gevoel geeft het al je er naar kijkt? STAP 2 Teken het voertuig zoals dat in jouw avontuur er uit ziet NODIG – A4 tekenpapier – kleurpotlood SUGGESTIES Excursie naar: – auto-rai / boten-rai – spoorwegmuseum – Aviodrome
Denken
Op de tekening is een voertuig te zien; iets waarmee je je kan verplaatsen. Wat voor soort voertuig er getekend is, is niet helemaal duidelijk. 1 Welke vervoersmiddelen zijn er? 2 Waarom hebben mensen die uitgevonden? 3 Maak categorieën (openbaar vervoer; mechanisch-niet mechanisch; water-land-lucht etc.) 4 Kun je een paar verkeersregels noemen? 5 Waarom zijn er verkeersregels bedacht?
kunstkwartet
1
17
1 Panamarenko
OPDRACHTEN BOVENBOUW 1
Kijken
1 Wat is met potlood getekend en wat met pen? 2 De getekende lijnen zijn: 0 aarzelend 0 zoekend 0 trefzeker 0 netjes 0… 3 Uit welke onderdelen bestaat de ‘boot’? 4 Er zijn stukken wit gemaakt; waarom zou de kunstenaar dat gedaan hebben? 5 Voor de handtekening in het rood staan cijfers; wat betekenen die cijfers 25/90? (nr. 25 uit een oplage van 90) BIJLAGE 2 Grafische technieken - Litho
3 Denken Op de tekening is een voertuig te zien; iets waarmee je je kan verplaatsen. Wat voor soort voertuig er getekend is, is niet helemaal duidelijk. 1 Welke vervoersmiddelen zijn er? 2 Waarom hebben mensen die uitgevonden? 3 Maak categorieën (openbaar vervoer; mechanisch-niet mechanisch; water-land-lucht etc.) 4 Hoe zorgen we er voor dat er zo min mogelijk ongelukken gebeuren? 5 Op welke manier is de auto veiliger gemaakt? 6 Kun je een paar verkeersregels noemen? 7 Welke mis je/ zou je er aan toe willen voegen? Welke kan weg? 8 Heb jij nog meer ideeën om de veiligheid te vergroten?
2 Doen Opdracht (tweetallen): beeldend WEDSTRIJD: SNEL, MOOI VOERTUIG Maak een voertuig in 45 min. waar snelheid, schoonheid/ versiering, fantasie en constructie gecombineerd worden. STAP 1 Vooraf: de leerlingen verzamelen plastic doppen, electriciteitsdraden, bakjes, bloemen, gekleurde tassen etc. STAP 2 Laat de leerlingen de voorwerpen categoriseren op: -kleur, -vorm, -formaat, buigbaarheid, schoonheid etc. STAP 3 De groepjes krijgen een blok koudschuim als basis en ontwerpen een voertuig dat er snel en mooi uitziet, met fantasie en een degelijke constructie Tijdsduur: maximaal 45 min. STAP 4 De voertuigen worden opgesteld en beoordeeld aan de hand van de olgende criteria: 1 Ziet het er snel uit? (waardoor ziet het er snel uit) 2 Hoe is de auto versierd? (is er gelet op kleur, vormen, is het afwisselend, strak of juist wild) 3 Is de vormgeving origineel? (zijn er bijzondere materialen gebruikt; onverwachte combinaties; fantasierijk) 4 Hoe is de constructie? (stevig, rommelig, valt uit elkaar) STAP 5 Elk groepje beoordeelt elkaars werkstukken aan de hand van deze 4 criteria, geeft cijfer (maximaal een 5) en een korte uitleg. Bekijk ook de powerpoint: Interactieve werktekeningen. Zie CD in leskoffer NODIG – blok piep- of koudschuim – plastic afvalmateriaal – tape, satéstokjes, elastiekjes – papier, stiften, scharen, lijm – afbreekmesjes
kunstkwartet
1
18
6 KUNSTWERKEN EN OPDRACHTEN 2 Joost Swarte 1947 Vlotbrug over het Noord hollandsch Kanaal Techniek: grafiek /zeefdruk
Het Noordhollandsch Kanaal of zoals het vroeger ook wel genoemd werd het Groot Amsterdams Kanaal door Noord-Holland werd onder Koning Willem 1 door waterbouwkundig ingenieur Jan Blanken ontworpen en aangelegd. Het kanaal verving de omslachtige en dichtgeslibde scheepvaartroute van Amsterdam over de Zuiderzee. Het Noordhollandsch Kanaal was geen groot succes. De met paarden door het kanaal getrokken schepen deden er twee dagen over om van Amsterdam naar Den Helder te komen. Omdat dit wel erg lang duurde werd in 1965 een nieuw kanaal - het Noordzeekanaal - dwars door de duinen naar zee gegraven. Het 37 meter brede Noordhollandsch Kanaal kon niet door traditionele bruggen overspannen worden. Jan Blanken ontwierp daarom een nieuw brugtype: de vlotbrug. Dit is een drijvende houten brug met schuivende middendelen en beweegbare opritten. Er waren zestien van deze bruggen waarvan er nog maar één exemplaar bij Koedijk bewaard is gebleven. Joost Swarte is naar verluidt de bedenker van de term klare lijn. Als je goed kijkt zie je dat Swarte duidelijk door de strips van Kuifje beïnvloed is. Het werk van Swarte is alleen meer gestileerd, abstracter, met een klare lijn. Deze probeert de werkelijkheid niet exact weer te geven. Swarte heeft industriële vormgeving gestudeerd. De invloeden van zijn studie zijn duidelijk in zijn werk terug te zien. Begin jaren ’70 tekende Swarte strips voor de befaamde underground- stripbladen Modern Papier en Tante Leny Presenteert. Behalve striptekenaar is Swarte voornamelijk illustrator. Tegenwoordig ontwerpt hij ook naast het tekenen. Swarte kan worden gezien als ‘vader’ van de ‘Haarlemse Stripdagen’. Hierdoor blijft hij sterk verbonden met de Nederlandse strip.
kunstkwartet
1
19
2 Joost Swarte
kunstkwartet
1
20
2 Joost Swarte
OPDRACHTEN ONDERBOUW 1
Kijken
1 Welke verschillende kleuren zie je? 2 Op welke plekken komt het lichtblauw terug? 3 Hoeveel dieren staan er op de tekening? 4 Hoe kijken de koeien: 0 blij 0 droevig 0 bang 0 verschrikt 0 vrolijk 5 Waarom kijken de koeien zo? Kunnen dieren blij of verdrietig zijn? Hoe zie je dat? BIJLAGE 2: Grafische technieken - Zeefdruk
3
Denken
Het kunstwerk van Joost Swarte zit vol met verwijzingen naar Nederland: koeien, vlak land, de Hollandse vlag, vlotbruggen, de landkaart van Noord-Holland, een stolpboerderij in de verte. 1 Welke drie kleuren heeft het vlaggetje in het midden van de prent? 2 Van welk land is de vlag op dat kleine bootje? 3 Hebben jullie thuis ook een vlag? Wanneer wordt die opgehangen? 4 Wanneer hangen er vlaggetjes in jullie kamer? 0 als ik jarig ben 0 als mamma of pappa jarig is 0 als het Kerstmis is 0 als ik spruitjes eet 0 als er een feest is
2
Doen
Opdracht (groep): beeldend BOTEN BOUWEN: op het kunstwerk zie je een soort bootje dat wacht tot de brug open gaat. Door het raam zie je een hele grote boot. Heb jij wel eens op een boot gevaren? STAP 1 Laat afbeeldingen van verschillende soorten boten zien. STAP 2 De leerlingen vertellen over hun ‘bootervaringen’. STAP 3 Ga met de kinderen naar buiten en verzamel materiaal om de school heen (takjes, plastic, karton, etc.). STAP 4 Terug in de klas: het ordenen van de gevonden materialen (op kleur, lengte, vorm, materiaal). STAP 5 De leerlingen maken met het gevonden materiaal in groepjes een boot. Bekijk ook de interactieve powerpoint: Boten Zie cd in leskoffer NODIG – afbeeldingen boten – tekenpotlood / papier – schoenendozen om het materiaal in te verzamelen – plakband, touw, elastiekjes, schildertape, wol – scharen, tangetjes
kunstkwartet
1
21
2 Joost Swarte
OPDRACHTEN MIDDENBOUW 1
Kijken
1 Op de tafel staat een model van de vlotbrug. Zie je hoe de brug werkt? Kun je het uitleggen? 2 Welke verschillende kleuren zie je? 3 Op welke plekken komt het lichtblauw terug? 4 Hoeveel dieren staan er op de tekening? 5 Hoe kijken de koeien: 0 blij 0 droevig 0 bang 0 verschrikt 0 vrolijk 6 Waarom kijken de koeien zo? 7 Zou zo’n grote boot ooit in het kanaal gevaren hebben? 8 Welke titel zou jij het willen geven?
3
Denken
Het kunstwerk van Joost Swarte zit vol met verwijzingen naar Nederland: koeien, vlak land, de Hollandse vlag, vlotbruggen, de landkaart van Noord-Holland, een stolpboerderij in de verte. 1 Van welk land is de vlag op het kleine bootje? 2 Ken je vlaggen van andere landen? Teken er 5. 3 Waarom zijn mensen vaak trots op hun vlag? 0 vanwege de kleuren 0 omdat de vlag hun land vertegenwoordigt 0 omdat ze deel uit maken van een volk 0 om dat vlaggen vrolijk wapperen Bespreek de antwoorden in een groepje van 3. 4 Op welke dagen zie je in Nederland de meest vlaggen op straat: 0 als het kerstmis is 0 als ik jarig ben 0 als de Koningin jarig is 0 op 5 mei, Bevrijdingsdag 0 als het zomer wordt 0 als er een baby’tje geboren wordt 0 bij het WK voetbal, als Nederland speelt
2
Doen
Opdracht (individueel): beeldend BRUGGEN BOUWEN: een vlotbrug drijft in het water en kan open als er boten doorheen moeten. Handig bedacht. Er zijn ook bruggen die er totaal anders uitzien. STAP 1 Laat plaatjes zien van verschillende soorten bruggen. Als er een brug in de buurt van de school is, ga daar dan met de klas naartoe. Bekijk hoe de brug eruit ziet, welk materiaal, waar dient het voor. STAP 2 Laat de leerlingen er tekeningetjes van maken (het liefst ter plekke, en anders in de klas). STAP 3 Geef de kinderen rivierklei of Plasti-Decor (namaak-klei) om een overbrugging te maken. STAP 4 Laat ze de brug versieren met andere materialen als stokjes, touwtjes, plastic doppen etc. Bekijk ook de interactieve powerpoint: Bruggen Zie cd in leskoffer NODIG – papier A5 / potlood – rivierklei/Plasti- Decor – kosteloos materiaal
kunstkwartet
1
22
2 Joost Swarte
OPDRACHTEN BOVENBOUW 1
Kijken
1 Wat valt je op aan dit kunstwerk? 2O p de tafel staat een model van de vlotbrug. Zie je hoe de brug werkt? Kun je het uitleggen? 3 Het blauw van de lucht komt een paar keer terug; hoe vaak en waar? 4 Hoe zit dat met de andere kleuren? 5 De twee bedenkers / ingenieurs van de vlotbrug: 0 zien er tevreden uit 0 bespreken een fout in het ontwerp 0 vertellen elkaar grappen 0 zijn fijn aan het spelen 0… 6H oe heet het ingenieursbureau? 7 Kun je aanwijzen waar jij ongeveer woont op de kaart aan de muur?
3
Denken
Zie ook de vragen voor de middenbouw Aan de kleren van de mannen kun je zien dat ze uit een andere tijd komen. Ruim 150 jaar geleden werd het Noordhollandsch Kanaal aangelegd en werden er vlotbruggen gebouwd. Dat was in de tijd dat in Nederland er meer en meer fabrieken kwamen waarin ook kinderen moesten werken voor heel weinig geld. 1 Waarom waren kanalen belangrijk voor fabrieken? 2 Dit is een vlotbrug; ken je een ander soort brug in jouw buurt? Hoe ziet die er uit? (vorm / materiaal / voor wandelaar of auto of trein?) 3 Zoek de betekenis van de volgende uitdrukkingen: 0 het is een brug te ver. 0 een ezelsbruggetje gebruiken Ken jij er nog meer? 4 Als je op de landkaart kijkt (zie het kunstwerk linkermuur), zie je dat het kanaal loopt van Amsterdam naar Den Helder. Kun je in de atlas bij de provincie Noord-Holland dorpjes aan het kanaal vinden die iets met een vlotbrug te maken hebben? Schrijf de plaatsnamen op.
2
Doen
Opdracht (individueel): Uitvinden beeldend BEDENK EEN ‘GROENE’ UITVINDING. (duurzaam, milieuvriendelijk, zuinig) Kleurvlekken in het water (buitentekenen) STAP 1 Laat een aantal afbeeldingen van impressionistische schilderijen zien (Manet, Degas, Renoir). STAP 2 Leg uit dat het de schilders om het vangen van kleur en licht ging. STAP 3 Benoem de kleuren die ze zien en doe wat oefeningen met pastelkrijt. STAP 4 Ga naar het water (zee, meertje, kanaal) en probeer de kleuren, het licht/donker en de beweging in het water weer te geven door kleurvlekjes in verschillende kleuren naast elkaar te zetten; donker en licht en gemengd (zie ook: impressionisme, pointillisme). Bekijk ook de interactieve powerpoint: Impressionisme. Zie cd in leskoffer NODIG – A4 tekenpapier – tekenpotlood – viltstiften – powerpoint schilderijen – A4 tekenpapier – pastelkrijt – viltstiften / waterverf – harde ondergrond om op te tekenen
kunstkwartet
1
23
6 KUNSTWERKEN EN OPDRACHTEN 3 Joost Conijn 1971, Amsterdam Auto op dak, 1996, videofilm, 2,5
Joost Conijn is een echte reiziger. Al van kind af aan. Meteen na zijn middelbare school fietste hij naar India. In 2002 deed hij nog mee aan een wielerwedstrijd in Afrika. Als hij niet op reis is, woont en werkt hij in Amsterdam. Joost Conijn is ook een soort uitvinder. Experiment, risico en innovatie zijn sleutelwoorden voor wat hij doet. ‘Mijn werk begint bij de onbedwingbare wil me te verplaatsen en gaat over het eigenhandig maken van de mogelijkheden, het verwezenlijken van plannen, het alles in werking zetten voor één volkomen moment.’ Deze woorden maakte hij waar toen hij in 1999 een zelfgebouwd vliegtuigje naar een woestijn in Marokko reed om er een paar seconden mee te kunnen vliegen. Het ding was samengesteld uit fiets-, kruiwagen- en motoronderdelen. In de herfst van 2001 reed hij met een houten auto richting Roemenië. De wagen gebruikte zelfs hout als brandstof, een techniek die al tijdens de Tweede Wereldoorlog werd toegepast. De route werd bepaald door de beschikbaarheid van hout; beukenhout om precies te zijn. De ‘auto’ in de videofilm ‘auto op dak’ is een ouder werkstuk, samengesteld uit fietswielen en een brommermotor. De kunstenaar vormt zelf het chassis, het onderstel waar de wielen aan bevestigd zijn. De machine werkt hiermee als verlengstuk van het menselijk lichaam. Het mooie is dat deze mensenauto ook werkelijk rijdt. Het filmpje laat zien hoe dat gaat. Het lijkt een promotiefilmpje voor doe-het-zelvers. Joost die de motor aantrapt, liggend plaatsneemt tussen de wielen en vervolgens over het platte dak scheurt. Ineens waan je je op het testcircuit van een Fiatfabriek in Turijn, ook boven op het dak. Je kunt je voorstellen dat het een kick geeft om van oude onderdelen iets in elkaar te knutselen dat echt werkt. Het geeft je het idee dat je - als je iets echt wilt - altijd overal een oplossing voor kunt vinden. Een echte doorzetter maakt zijn dromen waar.
kunstkwartet
1
24
3 Joost Conijn
kunstkwartet
1
25
3 Joost Conijn
OPDRACHTEN ONDERBOUW 1 Kijken Bekijk het filmpje op de dvd. Joost, de kunstenaar, heeft een ‘mens-auto’ ontworpen. 1 Waar rijdt de auto? 2 Is dat een normale plaats om met je auto te rijden? 3 Waar rijden auto’s normaal? 0 op het gras 0 op het fietspad 0 op de grote weg 0 op het wandelpad 0 op de snelweg 4 Is er ook een speciale plaats voor wandelaars? Hoe heet zo’n pad? 5 Mag daar de auto van Joost rijden? 6 Waarom wel/niet?
3 Denken
2 Doen Opdracht (individueel): beeldend MIJN AUTO-ONTWERP Op het filmpje is te zien hoe de kunstenaar als een soort brug van de voorste wielen naar de achterste gaat liggen. Een heel bijzondere auto dus. Kun jij ook een bijzondere auto ontwerpen? STAP 1 Laat de leerlingen in de buurt auto’s natekenen en letten op de vorm, waar zitten de wielen, de koplampen etc. (A4 in vieren gevouwen: 4 auto schetsjes; tekenbordje, stukje hardboard 35x25 cm) STAP 2 Aan de hand van die schetsen maken ze in de klas een tekening van hun fantasieauto met pastelkrijt. NODIG – papier A4 / potlood – tekenbordje – pastelkrijt, wasco
Alles wat je gebruikt en alles wat je om je heen ziet is door mensen bedacht of uitgevonden. De stoel waarop je zit, je fiets, de computer, je knuffel, de beker waar je uit drinkt, je bedlamp etc. 1 Wat is voor jou de beste / mooiste / onmisbaarste uitvinding? 2 Wat is er zo geweldig aan die uitvinding? Leg uit. 3 Is deze kunstenaar ook uitvinder? Waarom wel/niet? 4 Wat moet je als uitvinder zijn of kunnen; hij/zij moet: 0 een bril dragen 0 van lekker eten houden 0 nieuwe dingen kunnen bedenken 0 niet gaan na-apen 0 slordige haren hebben 0 op z’n handen kunnen staan
kunstkwartet
1
26
3 Joost Conijn
OPDRACHTEN MIDDENBOUW 1 Kijken Bekijk het filmpje op de dvd. Joost, de kunstenaar, heeft een ‘mens-auto’ ontworpen. 1 Waar rijdt de auto? 2 Waar is de auto van gemaakt? Kruis aan: 0 wielen 0 spaken 0 motortje 0 banden 0 plastic raampjes 0 een fietszadel 0 ijzeren stang 0 handvaten 0 mens 0… 3 Hoe hard denk je dat de mens-auto gaat? 0 zo snel als een wandelaar (5 km p/u) 0 zo snel als een fiets (15 km p/u) 0 zo snel als een brommer (30 km p/u) 4 Is het veilig als iedereen in dit soort auto’s gaat rijden? 5 Hoe handig is deze auto? (denk aan weer, files, parkeren, kosten etc.) Maak een lijstje: Noem pluspunten en minpunten. 6 Is Joost een monteur of een kunstenaar?
2 Doen Opdracht (individueel): beeldend MIJN AUTO-ONTWERP Op het filmpje is te zien hoe de kunstenaar als een soort brug van de voorste wielen naar de achterste gaat liggen. Een heel bijzondere auto dus. Kun jij ook een bijzondere auto ontwerpen? STAP 1 Laat de leerlingen in de buurt auto’s natekenen en letten op de vorm, waar zitten de wielen, de koplampen etc. (A4 in vieren gevouwen: 4 auto schetsjes; tekenbordje, stukje hardbord 35x25 cm) STAP 2 Aan de hand van die schetsen maken ze in de klas een schets van hun fantasieauto. STAP 3 Geef de leerlingen een blok koudschuim (15x10x10 cm) en laat ze de vorm er in zagen en vijlen. Laat ze bedenken hoe de wielen (van karton, of plastic doppen, dekseltjes) te bevestigen. STAP 4 Laat ze de auto versieren met andere materialen en met verf beschilderen. NODIG – papier A5 / potlood – tekenbordje – koudschuim, vijlen, juniorzaagjes – verf, kwasten – kosteloos materiaal, satéprikkers
3 Denken Alles wat je gebruikt, en alles wat je om je heen ziet is door mensen bedacht of uitgevonden. De stoel waarop je zit, je fiets, de computer, je knuffel, de beker waar je uit drinkt, je bedlamp etc. 1 Wat is voor jou de beste / mooiste / meest onmisbare uitvinding? 2 Wat is er zo geweldig aan die uitvinding? Leg uit. 3 Is deze kunstenaar ook uitvinder? Waarom wel/niet? 4 Welke eigenschappen heeft een uitvinder? Hij/zij moet: 0 een bril dragen 0 van lekker eten houden 0 nieuwe dingen kunnen bedenken 0 niet gaan na-apen 0 slordige haren hebben 0 op zijn handen kunnen staan 5 Wat zou een uitvinder morgen moeten uitvinden?
kunstkwartet
1
27
3 Joost Conijn
OPDRACHTEN BOVENBOUW 1 Kijken Bekijk het filmpje op de dvd. Joost, de kunstenaar, heeft een ‘mens-auto’ ontworpen. 1 Waar rijdt de auto? 2 Waar is de auto van gemaakt? Kruis aan: 0 wielen 0 spaken 0 motortje 0 banden 0 plastic raampjes 0 een fietszadel 0 ijzeren stang 0 handvaten 0 mens 0… 3 Hoe hard denk je dat de mens-auto gaat? 0 zo snel als een wandelaar (5 km p/u) 0 zo snel als een fiets (15 km p/u) 0 zo snel als een brommer (30 km p/u) 4 Is het veilig als iedereen in dit soort auto’s gaat rijden? 5 Hoe handig is deze auto? Noem pluspunten en minpunten. 6 Is Joost een monteur of een kunstenaar? 7 Wat vind je van dit kunstwerk?
2 Doen Opdracht (individueel): beeldend MENSMACHINE – MACHINEMENS / TRANSFORMERS STAP 1 Verzamel plaatjes van apparaten (reclameblaadjes Gamma/Praxis/Blokker etc.). STAP 2 Bedenk/schets een apparaat of machine waarvan een mens een onlosmakelijk onderdeel is. STAP 3 Maak een collage van de gevonden plaatjes. Het kan een mensfiguur zijn, maar ook een fantasie ’ding’ – plak het op minimaal A3 formaat papier of op karton – combineer het evt. met schilderen/plakkaatverf Bekijk ook de interactieve powerpoint: Werktekeningen Zie cd in leskoffer NODIG – tijdschriften, reclameblaadjes – A4 tekenpapier – pastelkrijt – viltstiften – waterverf - lyonse kwasten
3 Denken Als je naar het filmpje van Joost Conijn kijkt zou het misschien de oplossing voor veel parkeerproblemen kunnen zijn. 1 Zijn er voldoende parkeerplaatsen bij jullie in de straat? 2 Hoe zou de uitvinding van Joost een oplossing voor het parkeerprobleem kunnen zijn? 3 Welke verkeersproblemen kunnen door de mens-auto worden opgelost? 0 files 0 vervuiling 0 parkeerproblemen 0 te hard rijden 4 Kun je uitleggen hoe? 5 Welke uitvindingen worden er gedaan om het milieu schoner te houden? 6 Kun jij ook iets bijdragen aan een schoner milieu? Wat?
kunstkwartet
1
28
MEER WETEN?
7 KIJKEN NAAR KUNST ‘KORTE CURSUS’ KIJKEN NAAR KUNST De hier onderstaande informatie is bedoeld voor de leerkracht die iets meer wil weten over hoe naar kunst te kijken. Het pretendeert niet volledig te zijn, maar geeft de nodige structuur bij het kijken. Er wordt verondersteld dat kunst mooi moet zijn. Dit is een misverstand, omdat ‘mooi’ een eigenschap kan zijn van veel dingen (een auto, een boeket, een theorie etc.). Maar mensen houden van mooie dingen; we kijken liever naar iets moois dan naar iets lelijks. Ook van kunst willen we graag dat die mooi is. Maar mooi hoeft niet per sé kunst te zijn, en omgekeerd, kunst kan ook lelijk zijn. De vraag is welk verhaal kunst ons te vertellen heeft. Normaal kijk je in het dagelijks leven vrij oppervlakkig om je heen: probeer maar eens uit je hoofd de weg naar school voor te stellen! Deze manier van kijken is vaak niet geschikt om kunst te ervaren. Je kunt het beste met een bepaalde bedoeling en wat gedetailleerder kijken. Bijvoorbeeld naar het materiaal, de structuur, het gebruik van kleuren en de werking ervan, de vormen en hun ordening of de werking van licht. Het leren kijken naar kunst is als het leren van een andere taal, in dit geval de taal van het waarnemen. We zien in eerste instantie de dingen die we kennen en baseren daarop ons oordeel. Wanneer je bij het kijken naar kunst het oordeel zo lang mogelijk uitstelt en op zoek gaat naar wat er nog meer te zien is, valt er veel te ontdekken. Door jezelf vragen te stellen (wat zie ik, wat wil de kunstenaar vertellen en hoe heeft hij dat gedaan?) en daardoor intensiever te kijken, helpt kunst je inzicht te krijgen in onszelf. Door die inzichten te delen, ontstaat er een rijke interpretatie van dat ene kunstwerk.
kunstkwartet
1
30
DE ‘GRAMMATICA’ VAN DE KIJK-TAAL IS IN DRIEËN TE DELEN: DE VOORSTELLING Wat zie ik? (het beschrijven van het kunstwerk, het verhaal, de idee, de functie) DE VORMGEVING Welke beeldende middelen zijn gebruikt om het kunstwerk vorm te geven: vorm, kleur, licht, ruimte, compositie; (zie schema hieronder) DE INTERPRETATIE Wat is voor jou het verhaal van het kunstwerk? Waar zou je het kunstwerk willen ophangen? Wat zou je er aan willen toevoegen? Vind je het mooi? Etc.
VORMGEVINGSBEGRIPPEN BEELDENDE ASPECTEN MIDDELEN VORM Vorm Vormsoort
KLEUR
Kleursoort Kleurverzadiging Kleurintensiteit Kleurcontrast
AANVULLINGEN Hoekig
rond
vierkant kegel
symmetrisch asymmetrisch
tweedimensionaal geometrisch grillig (plat) driedimensionaal organisch strak (ruimtelijk) Primair: rood – geel – blauw (de hoofdkleuren) Secundair: oranje – groen – paars (de mengkleuren) Zuiver (primaire kleuren mengen zonder zwart of wit) Onzuiver (vermenging kleuren met zwart of wit) Licht / donker Licht-donker Koude kleuren: blauw, paars, groen Warm kleuren: rood, geel, oranje Complementair contrasten: rood < - > groen, oranje < - > blauw, geel < - > paars
LICHT
Lichtrichting Lichtcontrast Schaduw
dynamiek
Meelicht / tegenlicht / zijlicht Klein-groot / zacht-hard / licht-donker (clair obscure) Eigen schaduw (schaduw op het object) Slagschaduw (schaduw van het object op haar omgeving) Hoogte / breedte / diepte Groot-klein / overlapping / afsnijding / perspectief / atmosferisch perspectief / verkorting / standpunt horizontaal / verticaal / diagonaal / driehoek / overall statisch – dynamisch
RUIMTE
Dimensie Ruimtesuggestie
COMPOSITIE
grondvorm
symmetrie
symmetrisch / asymmetrisch
ritme
herhaling
SYMMETRISCH
CENTRAAL
DRIEHOEK
OVER-ALL
GEOMETRISCH
kunstkwartet
1
31
8 ALGEMENE INFORMATIE KUNSTENAARS OP SCHOOL Wanneer u rond het thema van deze mini-tentoonstelling de hulp in wilt roepen van een kunstenaar, vindt u op www.kunstenaarsindeklas.nl een keur aan bik-kunstenaars. Dit zijn professionele kunstenaars die samen met groepsleerkrachten projecten uitvoeren op basisscholen.
LITERATUURLIJST FIANNE E.M. KONINGS Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs 2011 BAREND VAN HEUSDEN Cultuur in de spiegel; naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs 2010 MARIËT LEMS Weten waar de woorden zijn 2010 TINEKE HAANDRIKMAN Nulmeting cultuuronderwijs V.O. i.h.k.v. Cultuur in de Spiegel 2011 ROB BARTELS, MARJA VAN ROSSUM Filosoferen doe je zo 2009 CAROLIEN EUSER, MADELINDE HAGEMAN Hoor de zon 2011 PIET MEEUSE Ex Nihilo – De kunstenaar Mister Motley 2009 FOLKERT HAANSTRA Leren zien als doel en effect van kunsteducatie 1995
kunstkwartet
1
32
9 INHOUD KOFFER MET LESMATERIAAL CD met interactieve powerpoint
BOEKEN Keepvogel Wouter van Reek Sjakie in de chocoladefabriek Roald Dahl Grote uitvindingen Jozua Douglas & Margot Senden 1 gelamineerd gedicht Over de giraffe etc., Jan de Bas 4 gelamineerde videobeelden 9 werkbladen Lesopzet Eureka!
kunstkwartet
1
33
10 COLOFON Idee – Ellie van den Bomen Samenstelling docentenhandleiding: – Kees Admiraal Samenstelling lesmateriaal: – Kees Admiraal, Marjorie van Beekum, Evelien Andrée Wiltens (stagiaire) Redactie en coördinatie – Marjorie van Beekum, Vormgeving lesmateriaal – Curve Fotografie – Ton Voermans Vormgeving koffers – Willem Bakkum Met dank aan – Marjo Berendsen – Rein Ory - Maartje van Ewijk
Dit Kunstkwartet is tot stand gekomen met steun van de Provincie Noord-Holland. Alkmaar, augustus 2012 Cultuurcompagnie Noord-Holland Bergerweg 1 1815 AC Alkmaar 072 850 28 00
kunstkwartet
1
34
BIJLAGE
BIJLAGE 1 EUREKA! VERHAAL Waar komt de naam Eureka! vandaan? “Eureka” is een Grieks woord. Het betekent: “Ik heb het gevonden!” Bij het woord Eureka hoort een legende. Dit verhaal gaat over Archimedes. Archimedes was een bekende Grieks filosoof die leefde van 287 tot 212 voor Christus in Syracuse. Archimedes was anders dan de andere Griekse filosofen. Hij dacht niet alleen na over allerlei onderwerpen en problemen, hij voerde ook allerlei experimenten uit. Archimedes heeft veel uitvindingen en ontdekkingen gedaan. Het beroemdste verhaal over Archimedes gaat over zijn ontdekking: “De wet van Archimedes”: Koning Hieron van Syracuse wilde een mooi voorwerp offeren aan de goden en gaf een goudsmid goud om er een kroon van te maken. Nadat Hieron de kroon ontvangen had, twijfelde hij of deze wel van puur goud gemaakt was. Misschien was de kroon wel gemaakt van een mengsel van zilver en goud, een truc waarvan valsemunters toentertijd gebruik maakten om munten te vervalsen. De koning vroeg aan Archimedes of hij kon vaststellen of de kroon van puur goud gemaakt was zonder deze te smelten. In gedachten verzonken liep Archimedes naar huis. Toen hij langs een badhuis kwam, besloot hij een bad te nemen. Toen hij in bad ging zitten, viel het hem op dat de hoeveelheid water die over de badrand klotste, gelijk was aan de ondergedompelde hoeveelheid Archimedes. Dit inspireerde hem tot een methode voor het oplossen van het probleem. Archimedes aarzelde geen moment, sprong uit bad en rende in z’n blootje naar huis. Tijdens het lopen riep hij: “Eureka!, Eureka!” (Ik heb het gevonden!, Ik heb het gevonden!). Wat had hij gevonden? Toen Archimedes in bad stapte, klotste er water over de rand van de ton. Hij bedacht dat hij dit principe kon gebruiken om erachter te komen of de kroon van puur goud was. Archimedes wist namelijk dat goud een hogere dichtheid heeft dan zilver. Daardoor heeft een gouden kroon een kleiner volume dan een even zware zilveren kroon. Een kroon van goud zou in water iets minder volume innemen dan een vervalste kroon. Archimedes vulde een vat tot aan de rand met water. Hij legde er een stuk goud in dat precies even zwaar was als de kroon. Het water dat over de rand liep, verzamelde hij. Vervolgens vulde hij het vat opnieuw met water en legde er de kroon van de koning in. Weer ving hij het water dat uit de ton liep op. En wat bleek? Er liep meer water uit de ton dan bij het stuk goud. De kroon was dus niet van puur goud. De goudsmid had de koning dus inderdaad bedrogen!
Archimedes aarzelde geen moment, sprong uit bad en rende in z’n blootje naar huis
kunstkwartet
1
36
BIJLAGE 2 GRAFISCHE TECHNIEKEN Algemeen Grafiek, het maken van prenten, is een zelfstandige tak binnen de beeldende kunst. Bijzonder vanwege de indirecte werkwijze. De kunstenaar werkt eerst aan een drukvorm om daar vervolgens een afdruk van te maken. De afdruk – meestal op papier - is het eigenlijke kunstwerk. Het kenmerkende van grafiek is dat het niet bij één afdruk blijft. De kunstenaar kan grote aantallen identieke prenten afdrukken. Het aantal afdrukken, de oplage, wordt onderaan de prent vermeld. Daar staat ook aangegeven om de hoeveelste afdruk het gaat. De oplage maakt grafiek – in verhouding tot een schilderij - relatief goedkoop. Het materiaal waarvan de drukvorm gemaakt is en de techniek die de kunstenaar toepast, zijn bepalend voor het uiteindelijke resultaat. Iedere kunstenaar zal de techniek kiezen waarin hij het beste zijn bedoelingen tot uitdrukking kan brengen. Er zijn 4 grafische technieken: – hoogdruk (linosnede, houtsnede) – diepdruk (ets) – vlakdruk (litho) – zeefdruk (of doordruk)
kunstkwartet
1
37
HOOGDRUK (LINOSNEDE, HOUTSNEDE) Hoogdruk, een vorm van stempelen, is de oudste en de eenvoudigste grafische techniek. Als je één kant van een blokje hout insmeert met inkt en je drukt het op een stuk papier krijg je een vlek op het papier in de vorm van het houtblok. Als je uit het ingesmeerde vlak stukjes wegsteekt met een beiteltje en je drukt wéér af, dan blijft papier wit op plaatsen waar het hout is weggestoken. De afdruk heeft de vorm van wat je hebt laten zitten. Het resultaat is een houtsnede. Het wordt hoogdruk genoemd omdat de vorm die je wilt afdrukken hoger ligt dan het weggestoken deel. Als de kunstenaar meer dan één kleur wil gebruiken maakt hij een apart houtblok voor elke kleur. Eén voor één drukt hij ze over elkaar op het papier af. In plaats van hout kunnen ook andere materialen gebruikt worden, zoals gips, piepschuim, karton of linoleum. Soms is te zien van welk materiaal de stempel gemaakt is, want dan vertoont de afdruk een duidelijke houtnerfstructuur of de stippels van polystyreen (piepschuim). In hout snijden is een zware klus en de kans op uitschieten is groot. Gips is zacht maar brokkelig en heeft geen structuur. Linoleum is gemakkelijk te snijden, want het is zacht. Het resultaat is een linosnede. Je kunt een afdruk maken van hetgeen niet is weggesneden maar je kunt het hoger deel ook opbouwen. Dat doe je door materiaal op een onderplaat te plakken. Alle opgelijmde stukken moeten wel even dik zijn. De simpelste vorm van deze werkwijze is de materiaaldruk: allerlei kant en klare elementen die een bijzondere structuur hebben - zoals bladeren, gaas en structuurbehang - kunnen worden gebruikt. Maar je kunt ook vormen knippen uit papier, dun rubber, karton of triplex. Hoogdruk is bij uitstek geschikt om grote vlakken te drukken. Er is niet veel drukkracht nodig om een prent te maken. De afdruk bij hoogdruk is altijd in spiegelbeeld.
1e manier GUTSEN
De drukvorm
Gutsen in de drukvorm Het beeld blijft staan in spiegelbeeld
2e manier OPLIJMEN Afdrukken op papier
De drukvorm oplijmen
Moet aan achterkant
Ininkten m.b.v. inktrol (roller)
kunstkwartet
1
38
DIEPDRUK (ETS) Bij de diepdruk ligt wat je wilt afdrukken, tekening of ander beeld, verzonken in de drukplaat. Dat gaat als volgt: je kerft groeven in een metalen plaat van koper, of zink. Daarna smeer je de plaat helemaal in met inkt. Maak je het oppervlak van de plaat weer voorzichtig schoon dan blijft er alleen inkt in de groeven achter. Als je vervolgens een vel papier op de etsplaat legt en dan goed aandrukt zal het papier de inkt uit de groeven opzuigen. Hiervoor is veel druk nodig en speciaal zuigend papier dat eerst een beetje vochtig gemaakt wordt.
De plaat Randen schuin gevijld: hoeken afgerond
Beeld aangebracht In spiegelbeeld
Ininkten m.b.v. een tampon
De plaat wordt schoongeveegd: de groeven zitten vol inkt
Papier erop: drukken met enorme druk
Papier zuigt de inkt uit de groeven De inkt ligt in ‘dijkjes’ op het papier
De afdruk
De meest kenmerkende eigenschap van de diepdruk is de moet (randafdruk) in het papier die zo goot is als de etsplaat. Er zijn verschillende manieren om groeven te maken. Een oude techniek is de gravure. Daarbij steek je voorzichtig met een speciaal beiteltje in een koperplaat. Geen methode voor spontaan werk. Reden waarom gravures haast niet meer worden gemaakt. Verwant aan de gravure is de zogenaamde droge-naald techniek. Deze wordt nog vaak toegepast. De kunstenaar krast direct uit de hand met kracht in de metalen plaat. Daardoor ontstaan naast elke groef ‘bramen’, ruwe opstaande randjes die bij het afdrukken de lijn een zacht, fluwelig aanzien geven. Hieraan is de drogenaald techniek te herkennen. Het is met deze methode niet mogelijk fijn en gedetailleerd te tekenen. Dat kan wel met de meest gebruikte diepdruktechniek: De lijnets. De zink- of koperplaat wordt ingesmeerd met een dunne wasachtige laag, de etsgrond. In deze zachte laag kan de kunstenaar zijn tekening aanbrengen, bijna even gemakkelijk als met potlood en papier. Waar hij met zijn etsnaald tekent, haalt hij de etsgrond weg. Hier komt het metaal weer bloot. Als hij klaar is, gaat de hele plaat in een bak met een bijtende vloeistof. Meestal verdund salpeterzuur (dit wordt tegenwoordig op alle academies en scholen vervangen door minder giftige zuren (zoutsulfaat ets) omdat salpeterzuur erg schadelijk is voor de gezondheid en slecht is voor het milieu) Het zuur vreet het metaal aan. De etsgrond is echter zuurbestendig. Zo ontstaan er groeven op de plaats van de tekening. Waar de etsgrond de plaat afdekt kan het zuur niet inwerken. De tekening ligt nu verdiept in de plaat. Dat inwerken van het zuur op het metaal heet etsen. Hoe langer de plaat in het zuur blijft liggen, hoe meer metaal er oplost en hoe dieper de tekening dus in de plaat wordt geëtst. In een diepere groef blijft meer inkt zitten. Een diepere groef drukt dus zwarter en breder af. Op deze manier kunnen er alleen lijnen en punten gemaakt worden. Voor het aanbrengen van vlakken op een ets is een speciale techniek ontwikkeld: de aquatint. De aquatint is herkenbaar aan de egale toon, soms duidelijk gespikkeld. Lijnets, aquatint en droge-naald (zo genoemd omdat er geen bijtende vloeistof aan te pas komt) kunnen op één plaat worden gebruikt. Diepdruk levert, net als hoogdruk, een spiegelbeeldige afdruk.
kunstkwartet
1
39
VLAKDRUK (LITHO) Bij vlakdruk maak je gebruik van de eigenschap dat water en vet elkaar afstoten. Je tekent of schildert met vette verf of vetkrijt op een gladgeschuurd stuk kalksteen. Deze steen is een beetje poreus, zodat het vet in het oppervlak dringt. Daarna wordt de steen uitgebreid behandeld met harspoeder en krijt en met een mengsel van Arabische gom en sterk verdund salpeterzuur. Na die behandeling ligt de tekening als een aantal vette vlekken op het oppervlak van de steen. Voordat de inkt kan worden aangebracht maak je de steen nat. Het poreuze oppervlak zuigt het water op als een spons, behalve op de vette plekken. Dan wordt met een roller de vette drukinkt op de steen gerold. De natte plekken nemen de inkt niet op. Alleen op de vette plekken blijft de inkt achter. Er wordt nu een stuk papier overheen gelegd en het geheel gaat onder een pers door. Het papier neemt de inkt van de steen over. Deze techniek heet lithografie (lithos is steen in het Oudgrieks). Bij een meerkleurendruk wordt voor elke druk een aparte steen bewerkt en net als bij de kleurenhoutsnede worden de kleuren één voor één over elkaar heen gedrukt. De litho is in de vorige eeuw ontwikkeld als reproductietechniek voor muziekbladen. Het materiaal dat je gebruikt, verf of krijt, en de techniek die je hanteert schilderen of tekenen, bepalen hoe het er uiteindelijk uit komt te zien. Zo zal een met lithografisch krijt getekende steen lijken op een pasteltekening en een met touche geschilderde steen op een waterverfschilderij. De persdruk bij litho is gering want anders breekt de steen. Een moet (randafdruk) in het papier, zoals bij de diepdruk is niet te zien. Litho is ook spiegelbeeldig.
De kalksteen wordt met lithogrfisch (vet) krijt betekend
Met water en spons wordt de steen bevochtigd De vette tekening stoot water af
Met roller wordt inkt opgebracht: de natte steen stoot inkt af
Het drukken
De afdruk
kunstkwartet
1
40
ZEEFDRUK (OF DOORDRUK) De zeefdruk is de enige grafische techniek waarbij geen drukpers wordt gebruikt en de enige die geen spiegelbeeldige afdruk oplevert. Het principe is eenvoudig: een stuk zéér fijn weefsel (vroeger zijde, tegenwoordig meestal kunststof ) wordt strak over een raamwerk gespannen. Dit raamwerk noemen we ‘de zeef ’. De mazen van de stof worden gedeeltelijk dichtgestreken met lak en de zeef wordt op het drukpapier gelegd. Nu giet de kunstenaar dikke verf aan de bovenkant van de zeef en strijkt die met een rubberen strip, de rakel, over de zeef naar beneden. Op de plekken waar de mazen niet zijn dichtgelakt, wordt de verf door de zeef heen op het papier gedrukt. Het dichtlakken van de zeef is niet de enige manier om de gewenste vormen aan te brengen. Ze kunnen ook uit papier op speciaal plakplastic worden gesneden en op de zeef geplakt. Een veel toegepaste methode is beelden fotografisch op de zeef overbrengen. De hele zeef wordt met een lichtgevoelige laag ingesmeerd en dan vervolgens belicht. De lichtgevoelige stof verhardt op plekken waar licht op valt. De rest kan daarna worden weggewassen met water. Op deze manier kan elke foto op de zeef worden overgebracht. Natuurlijk zijn er allerlei combinaties van fotografische en andere methoden mogelijk. Het principe is altijd: wat je afgedrukt wilt zien, mag op de zeef niet afgedekt zijn. Het bijzondere van de zeefdruk is dat de verf dik op het papier komt te liggen en dat kleuren dekkend over elkaar heen gedrukt kunnen worden. Zeefdrukken kan bijna met elke soort verf.
Zeefdruk: met gom of lak op de zeef schilderen De drukvorm De afdruk De drukvorm wordt op het papier gelegd en getamponeerd Uit papier of snijfilm wordt een beeld weggesnede
Sajablon op zeef lijmen
kunstkwartet
1
41
DIGITALE PRINT Met de intrede van de personal computer is opnieuw een techniek toegevoegd aan het toch al imposante arsenaal aan afdrukmogelijkheden. Het is geen druktechniek in klassieke zin. Er wordt niet meer gestempeld met een plaat waarop of waarin het beeld is opgenomen. Het beeld dat via de computer wordt afgedrukt, is digitaal opgeslagen in het geheugen. Het bewerken gebeurt eveneens digitaal. Kunstenaars gebruiken de computer om fotoâ&#x20AC;&#x2122;s, prenten en platen te scannen en te bewerken via een bepaald computerprogramma.
kunstkwartet
1
42