kunstkwartet
DOCENTENHANDLEIDING
8
VEREN, VACHT EN DIERENVRIENDEN
kunstkwartet
DOCENTENHANDLEIDING
8
VEREN, VACHT EN DIERENVRIENDEN Deze mini-tentoonstelling is een van de acht kleine tentoonstellingen bestemd voor het primair onderwijs
INHOUD VEREN, VACHT EN DIERENVRIENDEN 1 Inleiding
5
2 Kunstkwartet in cultuuronderwijs
6
3 Verantwoording
9
4 Gedicht
10
5 Filosofisch startgesprek
11
6 Kunstwerken en opdrachten:
14
Theo Schepens Carolein Smit
19
Herman van der Weert
24
7 Hoe kijk je naar kunst
30
8 Algemene informatie
32
9 Inhoud koffer met lesmateriaal
33
10 Colofon
34
Bijlage 1 Grafische technieken
36
Bijlage 2 Dierenhuizen
42
kunstkwartet
8
3
KUNSTKWARTETTEN
1 INLEIDING Er bestaan in totaal acht Kunstkwartetten of mini-tentoonstellingen. Iedere mini-tentoonstelling is opgebouwd rondom een thema en bevat drie unieke kunstwerken en een koffertje met lesmateriaal. Samen vormen zij een (Kunst) kwartet. De mini-tentoonstelling kan in de klas of elders in de school neergezet worden. De koffers waarin de kunstwerken verpakt zijn, dienen tevens als sokkel of paneel. Het lesmateriaal bevat een docentenhandleiding, een lesopzet, en aanvullende materialen zoals een cd-rom, boeken en gedichten. De lesopzet biedt een kort en duidelijk overzicht van de inhoud van ieder Kunstkwartet. Het Kunstkwartet is geschikt voor de gehele school; er zijn aparte opdrachten voor onder-, midden- en bovenbouw. Indien wenselijk - bijvoorbeeld omdat het niveau van een groep boven of onder gemiddeld ligt - kan een leerkracht ervoor kiezen een opdracht uit een andere bouw te doen. De docentenhandleiding bevat suggesties voor inleidende activiteiten, en kijk-, doe- en denkopdrachten om de leerlingen meer gericht te laten kijken.
De Kunstkwartetten zijn 1
Eureka!
5
de kunstenaar als uitvinder, bedenker en onderzoeker
2
Wie ben ik?
verhalen en dromen
6
identiteit
3
Puur Natuur
Ik zie, ik zie… kijken en nog eens kijken
Home sweet home thuis en geborgenheid
7
over verbeelde natuur
4
Fantastische verhalen
Nutteloze noodzaak ‘ontregelende’ kunst
8
Veren, vacht en dierenvrienden dieren
kunstkwartet
8
5
2 KUNSTKWARTET IN CULTUURONDERWIJS Deze kleine tentoonstelling maakt deel uit van cultuuronderwijs op uw school. De opzet van de Kunstkwartetten is geïnspireerd door verschillende denk- en werkwijzen: het *Filosoferen met kinderen, **Reggio Piccolo en op de theorieën van ***Cultuur in de Spiegel (CiS). De lessuggesties in deze handleiding zijn vertalingen hiervan en kunnen het kijken naar-, het verbeelden van- en denken over de kunstwerken verrijken.
EEN KLEINE TOELICHTING Wat verstaan we onder cultuur? Cultuur is een voortdurend proces van omgaan met wat je waarneemt: we geven als mens betekenis aan onze omgeving. Dat doen we door onze herinnering in te zetten en zo te begrijpen wat we zien, horen, voelen etc. Deze herkenning door eerdere ervaringen biedt aanknopingspunten om nieuwe ervaringen te begrijpen. Ieder mens ontwikkelt zo zijn eigen innerlijke wereld, zijn eigen cultureel bewustzijn. Het geven van betekenis aan onze omgeving, dat wat mensen denken en doen, noemen we cultuur. Wat verstaan we onder cultuuronderwijs? Onder cultuuronderwijs verstaan we onderwijs dat cultuur centraal stelt en dat het vermogen van leerlingen ontwikkelt om te reflecteren op cultuur. Kunstkwartetten is onderdeel van uw cultuuronderwijs en sluit aan bij de leefwereld, de herinneringen en cultuur van de leerlingen. Iets nieuws kan alleen begrepen worden in het licht van het bekende. Kunst gaat over de verbeelding van het leven en gaat over wie we zijn. Het kijken naar en reflecteren op kunst vergroot het bewustzijn bij leerlingen en leerkrachten. Onze kernvraag was: wat zetten we in om het cultureel geheugen van het kind uit te breiden en te ontwikkelen? In Kunstkwartetten is de ontwikkeling van de vier basisvaardigheden en de beheersing van verschillende media gecombineerd in actieve, receptieve en reflectieve opdrachten. Vier basisvaardigheden: 1 Waarnemen: kijk-opdrachten (kijken, herkennen, horen, zien, voelen) 2 Verbeelden: doe-opdrachten (uiten, bedenken + maken van situaties) 3 Conceptualiseren: denk-opdrachten; waarnemingen worden omgezet in taal/symbolen (praten, schrijven, categoriseren, filosoferen) 4 Analyseren: wat zijn de onderliggende oorzaken, patronen, structuren, relaties? (om er greep op te krijgen) Omdat bij de basisschoolleerling sprake is van een zekere dominantie voor de eerste drie vaardigheden, hebben wij vooral deze als uitgangspunt gebruikt bij de opdrachten. Uiteraard zijn de vier vaardigheden niet strikt te scheiden. Eén zal overheersen, maar de overige kunnen ook een rol spelen.
kunstkwartet
8
6
Vier media Zonder medium geen verbeelding. De kijk-, doe- en denkopdrachten - te vinden bij elk kunstwerk - zijn bedoeld om uitdrukking te geven aan de ervaringen van de leerlingen. De media zijn instrumenten om dat te kunnen doen: 1 Lichaam (waarnemen): beweging, dans, klank, stem, gebaar 2 Voorwerpen (verbeelden): drie-dimensionaal, beeldhouwen, installaties maken, 3 Taal (conceptualiseren): poëzie, proza, zang, drama, verhalen 4 Grafische tekens (analyseren): platte vlak, notenschrift, schilderen, tekenen, schrijven (of een combinatie van 1, 2, 3 en 4) Wat leren de kinderen 1C ultureel (zelf ) bewust te zijn (= bewust zijn van eigen ervaringen en die van anderen) 2 Te verbeelden (= vermogen je in te leven) 3M ediabeheersing (= wil je een ervaring uitdrukken, moet je een medium beheersen) De leerlijn We spreken van een doorlopende leerlijn als de leerervaringen cumulatief zijn en dus op elkaar voortbouwen. De thema’s van Kunstkwartetten sluiten aan bij de actualiteit en herinnering van leerlingen. In de lessuggesties heeft u de mogelijkheid gebruik te maken van de vragen en opdrachten uit de bouw die voorafgaat aan de bouw waaraan u lesgeeft. We gaan er van uit dat leerlingen en leerkrachten ervaring hebben met technieken uit de beeldende vorming, muziek, dans, drama, literaire en audiovisuele vorming. Het is aan de leerkracht om de suggesties zo toe- of aan te passen dat ze voortbouwen op de mogelijkheden en uitdagingen van hun leerlingen.
*FILOSOFEREN MET KINDEREN Rob Bartels en Marja van Rossum hebben onder de titel: Filosoferen doe je zo (leidraad voor de basisschool) twee boeken. Band 1 voor groep 1 t/m 4 en Band 2 groep 5 t/m 8. Zij stellen dat je, door te filosoferen met kinderen, als school bijdraagt aan burgerschapsvorming. Daarnaast is Marja van Rossum betrokken bij de ontwikkeling van het filosoferen rondom kunstwerken met kinderen, in samenwerking met het KröllerMüller museum. Voor meer informatie ga naar: www.grootdenkraam.nl
**REGGIO PICCOLO Reggio Piccolo wil scholen bekend maken met de werkwijze van Reggio Emilia en Toeval Gezocht en deze op een kleinschalige manier inzetten. De werkgroep ontwikkelt in samenspraak met kunstenaars en leerkrachten een door Reggio geïnspireerd format en ondersteunt leerkrachten bij het integreren van deze werkwijze in hun dagelijkse lespraktijk. Voor meer informatie ga naar: www.reggiopiccolo.nl ***CULTUUR IN DE SPIEGEL Cultuur in de Spiegel is een onderzoeksproject van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) onder leiding van prof. dr. Barend van Heusden. Voor meer informatie, volg de website: www.cultuurindespiegel.nl
kunstkwartet
8
7
AAN DE SLAG!
3 VERANTWOORDING VEREN, VACHT EN DIERENVRIENDEN Een educatieve tentoonstelling over dieren. Op 4 oktober, dierendag, staat elk jaar het (huis)dier centraal. Ook op school wordt daar aandacht aan besteed. In veel gevallen is het rond die tijd dan ook het projectthema. Deze mini-tentoonstelling zou daar uitstekend een rol in kunnen spelen, maar ook in een andere periode van het schooljaar onderdeel kunnen zijn van een project rond dieren. Juist het andere perspectief, het kijken vanuit de kunstwerken, kan een verdieping opleveren. De kijk- doe- en denkopdrachten kunnen daar zeker aan bijdragen. Maar hoe verbeelden kunstenaars het dier? We kunnen uiteraard beginnen met de tekeningen van stieren in de grotten van Lascaux (15.000 v. Chr.) en via de fraai geschilderde 17e eeuwse Stier van Paulus Potter, uitkomen bij de suggestie van een stier die Picasso in de 20e eeuw maakte met behulp van fietsstuur en zadel. Het illustreert onmiddellijk het tijdloze van het onderwerp en de diversiteit aan gebruikte materialen en visies op het thema. Kortom, dieren zijn voor vele kunstenaars een inspiratiebron geweest en zullen dat blijven. Met de drie kunstwerken in dit Kunstkwartet vertellen drie kunstenaars ieder hun eigen verhaal over dieren. Theo Schepens koppelt de bronzen vogel aan het begrip wonen. De negen kleine vogeltjes (eendjes) lijken zich op hun gemak te voelen op de rug, het hoofd, de buik en de staart van moeder(?) -eend. Het grappige beeldje laat veel ruimte voor eigen interpretatie en nodigt uit om het verhaal van de kunstenaar af te maken.
De treurige beer van Carolein Smit is op een andere manier aandoenlijk. Van het angstaanjagende of gevaarlijke dier is weinig terug te zien. De neiging om het beestje in de categorie ‘knuffels’ te plaatsen is daarentegen veel groter. Alleen het materiaal, keramiek, houdt ons tegen. En daarmee wordt de tegenstelling, die kunstenaars vaak in hun werk zoeken, duidelijk: aaibaar maar eigenlijk ook weer niet.
Kortom, dieren zijn voor vele kunstenaars een inspiratiebron geweest en zullen dat blijven. Herman van der Weert laat in zijn zeefdruk een donkerroze kuiken zien met enorme poten. Een bijzondere kleurkeuze voor een overigens realistische weergave van het vogeltje. Ook de Chinese karakters roepen vragen op. Het lijkt te maken te hebben met postzegels, stempels, Chinese kunstwerken, maar is dat zo? Juist kinderen zijn in staat om buiten de kaders te denken en met onverwachte, creatieve combinaties te komen. Zij zitten nog niet zo vast aan de regels en routines die ons als volwassenen zo vaak blokkeren. Kunst ontwikkelt creativiteit; spreek het kind aan op z’n fantasie, z’n verbeelding en hij wordt uitgedaagd z’n hersenen op een andere manier te gebruiken In de opdrachten zitten vooral suggesties om die creatieve kraan bij de kinderen wijd open te zetten. Het creatieve proces is het proces van bedenken, sorteren en verbinden van ideeën in allerlei categorieën zonder oordeel te vellen.
kunstkwartet
8
9
4 GEDICHT Als introductie van de tentoonstelling kun je dit gedicht voordragen. Het gedicht brengt het thema van de tentoonstelling op een andere manier onder de aandacht. Aansluitend kan een gesprek volgen over de relatie van de tekst met de kunstwerken. Hiervoor kan het filosofisch startgesprek (zie hoofdstuk 5) een handvat bieden.
Stel Ik wandel en jij draaft. En wat als ik eens voor je uit ging draven? Kluif begraven in het zand. Zou slapen in je mand? Dan mocht jij in mijn bed. Eerst moest je wel braaf rekensommen maken. Al mijn taken voor de klas. Als jij mijn baasje, ik je hondje was. Maar jij draaft en ik wandel. En zo is het goed. AndrĂŠ Sollie
kunstkwartet
8
10
5 FILOSOFISCH STARTGESPREK Concept: Hoe nodig je de leerlingen uit om na te denken over het thema van de tentoonstelling. Het onderzoeken van het thema is structuur aanbrengen. Hieronder een werkwijze voor een filosofisch startgesprek rond het thema van de tentoonstelling.
Lesopzet in 1 Ga om het
kunstwerk zitten liefst dicht bij elkaar
4 Vraag regelmatig
of iemand uit de groep het antwoord van de ander herhaalt
7
Met de (gedestilleerde) startvraag beginnen
9 stappen
2 Stel de startvraag
3 Noteer de reacties die
moet het onderzoek dragen
5 Iedereen
honoreren
8 In groepjes
n.a.v. de startvraag gesteld worden (1e inventarisatie)
6 Goed luisteren,
van twee de vraag
samenvatten en doorvragen
9 Weer
inventariseren
laten bespreken
kunstkwartet
8
11
TIPS Het gespreksonderwerp is het thema van de tentoonstelling. Zoek raakvlakken met de eigen ervaringen
Bekijk de verschillende werken van de tentoonstelling vanuit de volgende vragen • Wat zie je, wat valt je op? • Wat vind je bijzonder, grappig, vreemd?
Functie • Maakt duidelijk dat het kijken naar de tentoonstelling serieus genomen wordt. • De lln. weten dat er iets van hen verwacht wordt • Het gesprek kan beginnen vanuit de interesse van de groep
Inventariseer de eerste reacties • Schrijf alle (verschillende) reacties op. • Stel verhelderende vragen. • Bepaal het onderwerp waar je verder mee gaat.
Voorbeelden van verhelderende vragen • Wat bedoel je met…? • Wat vond je mooi, saai etc.?
START-VRAAG
Een vraag die direct uitnodigt tot reactie Als er een startvraag is, kan het gesprek beginnen. (kan in 2-tallen besproken worden of plenair). • Schrijf antwoorden op groot vel/bord. • Vraag om verheldering (wat bedoelt de ander). • Als meningen worden gegeven, denk dan na wat achterliggende redenen kunnen zijn; doorvragen dus!
Kenmerken goede startvraag • Herkenbaar (voor de groep) • Nodigt uit tot onderzoek (heeft meerdere invalshoeken) • Meerdere antwoorden zijn mogelijk • Creëert betrokkenheid • Zet lln. aan tot denken (gooit vanzelfsprekendheden door elkaar)
VERVOLG
Ga dieper in op een of twee punten die op het bord geschreven zijn • Probeer zoveel mogelijk ideeën boven tafel te krijgen. • Probeer hier een stelling uit te destilleren. Deze moet voldoen aan kenmerken startvraag.
VERDIEPING
Bekijk samen met de leerlingen op welk punt je nog iets dieper in wil gaan. In deze fase ga je verder dan een persoonlijke mening: – We onderzoeken wat we er nu van begrijpen – Wat de betekenis is in meer algemene zin – Veel meningen zijn vanzelfsprekend vanuit het eigen perspectief: bevraag die vanzelfsprekendheid maar eens Ieder gesprek behoeft afronding. Soms gaat dat vanzelf, soms dirigeert de gespreksleider het gesprek daar naar toe, bv. door: – Te kijken wat we besproken hebben – Te kijken of de startvraag/stelling beantwoord is
3 Typen stellingen TYPE 1: het gedachte experiment Wat zou er kunnen gebeuren als er nooit meer iets uitgevonden zou worden? Hoe zou het zijn als je niet zou kunnen denken? (bv: kun je langzaam gelukkig zijn of kun je een worm iets leren?) TYPE 2: twee posities naast of tegenover elkaar bv. is een uitvinder een creatievere denker dan een tandarts? of Breng een rangorde aan: wat is de mooiste, beste uitvinding die ooit is gedaan. TYPE 3: vraag naar voorbeeld uit eigen ervaring bv. wie heeft wel eens meegemaakt dat een goed idee van jou, ook door iemand anders was bedacht? wie heeft zelf wel eens wat uitgevonden? Hierna volgt de vervolgvraag bv; is het altijd zo dat ….. (zoek een probleem in het antwoord en ga er op verder bv: waarom is er maar ….) Hoe Door beweringen te onderzoeken op hun geldigheid door: – Een ander perspectief te kiezen – Te zoeken naar wat tegengesteld is – Verbanden te leggen tussen uitspraken
AFRONDING
VOORAF
OPENING
SCENARIO Het gesprek start vanuit een collectieve ervaring de tentoonstelling die we nu bekijken, het gedicht dat is voorgedragen.
Belangrijk De afronding komt altijd uit de groep (de gespreksleider komt niet met eigen conclusies ter afronding).
BRON: ‘GROOT DENKRAAM’ / M. VAN ROSSUM, WWW.GROOTDENKRAAM.NL
kunstkwartet
8
12
KUNSTWERKEN EN OPDRACHTEN
6 KUNSTWERKEN EN OPDRACHTEN 1 Theo Schepens 1961, Best Is het gemakkelijk om hier te wonen? Ja, 1999 Brons , 27 x 30 x 13 cm
De bronzen vogeltjes staan allemaal stokstijf met hun snavels opengesperd, keurig op een rijtje, op even grote afstand van elkaar. Zij doen een beetje denken aan de uitdrukking: “Ieder vogeltje zingt zoals hij gebekt is”. Of: “Zoals de ouden zongen piepen de jongen.” Dat wil zeggen dat kinderen een heleboel van hun ouders overnemen. Deze vogeltjes nemen ook precies de houding aan van de grote vogel. En zij hebben hun bek ook allemaal op dezelfde manier opengesperd. Alsof zij samen zingen in een vogelkoor. - Wat voor geluiden maken ze? Laat eens horen… De vogeltjes zijn eenvoudig van vorm. Niet elk veertje is te zien, je ziet alleen het belangrijkste van de vogelvorm. Het vogellijf ziet eruit als een halve maan, de kop is een bolletje en de ogen zijn gaatjes. Alle vogels staan op twee stijve poten met tenen die alle kanten uitwijzen. Zo staan zij stevig, als acrobaten die bovenop elkaar zijn geklommen. Theo Schepens maakt beelden van mensen en dieren. Niet zoals die er in het echt uitzien, maar geabstraheerd, vereenvoudigd, dat maakt ze een stuk eenvoudiger. Zo simpel als een mens op een verkeersbord staat afgebeeld. Alle kleine dingen, details, laat hij weg. Alleen zijn vingerafdrukken bij het boetseren zijn in het brons bewaard gebleven. De kunstenaar zet zijn simpel lijkende beelden neer als stijve poppetjes en speelt ermee. Hij doet er dan allemaal dingen mee die in het echt nooit kunnen. Hij hangt ze op of onder elkaar. Laat ze allerlei onmogelijke toeren uithalen. Soms hebben ze samen maar één hoofd en één been. Het lijkt wel of ze uit een andere wereld komen, de wereld van de fantasie. En dat is ook zo. Theo maakt beeldtekens, beelden om een gedachte vast te houden. Als een knoop in je zakdoek. Een teken om iets niet te vergeten. Als Theo iets te binnen schiet waar hij wat van maken kan, maakt hij eerst vlug een (aan)tekening in zijn schetsboek. En de titel? Die heeft te maken met de gedachte waar het allemaal mee begon. Soms haalt Theo die rechtstreeks uit zijn schetsboek. Voor hem is dan nog wel duidelijk waar de titel op slaat. Maar voor ons blijft het raadselachtig. Zoals ook bij dit beeld.
kunstkwartet
8
14
1 Theo Schepens
kunstkwartet
8
15
1 Theo Schepens
OPDRACHTEN ONDERBOUW 1 Kijken 1V ind je dat dit beeld er vrolijk of verdrietig uitziet? 2 Wat maakt het vrolijk / niet vrolijk? 3 Hoeveel kleine vogels zie je? 4 Zou het een moeder zijn met haar kleintjes? 5 Of is het een vadervogel? 6V an welk materiaal heeft de kunstenaar het beeld gemaakt? 0 hout 0 steen 0 ijzer 0 goud
3
Denken
De titel van het kunstwerk is: ‘Is het gemakkelijk om hier te wonen? Ja’ De kunstenaar heeft bedacht dat het voor eendjes makkelijk is om op de rug, buik, staart, kop van moedereend te wonen. 1 Z ou jij het fijn vinden om op je moeder’s rug te wonen? Waarom wel? / waarom niet? 2 Waar zit het jong van: 0 een kangoeroe? (buidel) 0 een pinguïn? (plooi onder de buik) 0 een eend? (onder de vleugels) 0 een zwaan/fuut? (op de rug) 3D ieren wonen in de natuur, maar ook bij mensen. Kun je dieren noemen die bij mensen wonen? En in de natuur? Maak 2 kolommen: Bij mensen - In de natuur 4A ls dieren bij mensen wonen hebben ze vaak een eigen plek. Weet jij welke? 0 een vis woont in een… 0 een hond slaapt in een … 0 een hamster woont in een… 0 een kip woont in een … 5 Wat eet een vis; een hond; een hamster; een kip?
2
Doen
Opdracht groeps): beeldend VOGELS VAN NATUUR STAP 1 G a met de klas naar buiten (park, bos). Maak groepjes en geef de opdracht materiaal te verzamelen om daarmee een dier te maken. STAP 2 Z oek een open plek waar de leerlingen de verzamelde takken, bladeren, grassen etc. tot dier/vogel (2-dimensionaal) kunnen verbeelden. STAP 3 M aak foto’s van het proces en de eindresultaten. NODIG: – bos + open plek – fototoestel
kunstkwartet
8
16
1 Theo Schepens
2
OPDRACHTEN MIDDENBOUW 1 Kijken 1 Hoe vind je dat dit beeld er uitziet? 0 vrolijk 0 verdrietig 0 gezellig 0 zielig 0 feestelijk 0 ….. Waarom? 2W at maakt het beeld vrolijk of verdrietig of gezellig etc.? (denk aan: wat het voorstelt, de kleur, het materiaal, de vormen). 3 Hoeveel kleine vogels zie je? 4 Zou het een moeder zijn met haar kleintjes? 5 Of is het een vadervogel? 6 Van welk materiaal heeft de kunstenaar het beeld gemaakt? 0 hout 0 steen 0 ijzer 0 goud 7 Waar lijkt de vogel het meest op? 0 een ooievaar 0 een eend 0 een kip 0…
3
Doen
Opdracht (individueel of groeps): beeldend VOGELS VAN NATUUR Het kunstwerk van Theo is gemaakt van metaal. Als je op blz. 17 van het boek ‘Dieren uit de kunst’ (zie leskoffer) kijkt, zie je een dier dat gemaakt is van stukjes uit de natuur. OPDRACHT 1 STAP 1 G a met de klas naar buiten (park, bos). Zorg dat elke leerling een doosje/tasje mee heeft en verzamel takjes, bladeren, riet, kastanjes etc. STAP 2 I n de klas maken de leerlingen met de verzamelde materialen een (ruimtelijke) vogel met lijm, touw, tape etc. STAP 3 D e vogel mag een groot fantasiegehalte hebben. STAP 4 B espreek de werkstukken niet alleen op de vorm, maar ook op de keuze van het materiaal, kleur en verbindingstechnieken. BEKIJK BOEK IN LESKOFFER: DIEREN UIT DE KUNST – BLZ 17 NODIG: – elke leerling een doosje/tasje – verzameld materiaal uit natuur – lijm, touw, ijzerdraad, tape – scharen, snoeitangetjes OPDRACHT 2 STAP 1 G a met de klas naar buiten (park, bos). Maak groepjes en geef de opdracht materiaal te verzamelen om daarmee een dier te maken. STAP 2 Z oek een open plek waar de verzamelde takken, bladeren, grassen etc. tot dier/vogel (2-dimensionaal) worden verbeeld. STAP 3 M aak foto’s van het proces en de eindresultaten. NODIG: – bos + open plek – fototoestel
Denken
De titel van het kunstwerk is: ‘Is het gemakkelijk om hier te wonen? Ja’ De kunstenaar heeft bedacht dat het voor eendjes makkelijk is om op de rug, buik, staart, kop van moedereend te wonen. Vooral jonge dieren blijven in de buurt van moeder. Soms op speciale plaatsen. 1 Waar zit het jong van: 0 een kangoeroe? (buidel) 0 een pinguïn? (plooi onder de buik) 0 een eend? (onder de vleugels) 0 een zwaan/fuut? (op de rug) 2D ieren wonen in de natuur, maar ook bij mensen. Kun je dieren noemen die bij mensen wonen? En in de natuur? Maak 2 kolommen: Bij mensen - In de natuur 3A ls dieren bij mensen wonen hebben ze vaak een eigen plek. Weet jij welke?
0 een vis woont in een… 0 een hond slaapt in een … 0 een hamster woont in een… 0 een kip woont in een … 0 een duif woont in een … 0 een konijn woont in een … 0 een poes zit graag op een … 0 een hagedis woont in een … 0 siervogels in de tuin wonen in een ... (-vissenkom, -hondenhok of -mand, -hamsterkooi, -kippenren, -duiventil, -konijnenhok, -poezenpaal of mand, -herbarium, -volière ) 4O ntwerp een ‘woning’ voor je favoriete huisdier. (Denk aan bewegingsruimte, slaapplek, voederplek, hoe houd je de woning schoon, is het een woonplek voor binnen of buiten.)
kunstkwartet
8
17
2 Doen
1 Theo Schepens
OPDRACHTEN BOVENBOUW 1
Kijken
1 Hoe vind je dat dit beeld er uitziet? 0 vrolijk 0 verdrietig 0 gezellig 0 zielig 0 feestelijk 0 ….. Waarom? 2W at maakt het beeld vrolijk of verdrietig of gezellig etc.? (denk aan: wat het voorstelt, de kleur, het materiaal, de vormen). 3 Hoeveel kleine vogels zie je? 4 Zou het een moeder zijn met haar kleintjes? 5 Of is het een vadervogel? 6 Van welk materiaal heeft de kunstenaar het beeld gemaakt? 0 hout 0 steen 0 ijzer 0 goud 7 Waar lijkt de vogel het meest op? 0 een ooievaar 0 een eend 0 een kip 0… 8 Kun je een titel (of zin) bedenken bij dit kunstwerk?
Opdracht (individueel of groeps): beeldend OP VLEUGELS De meeste vogels kunnen vliegen en dat blijft ons fascineren. In deze opdracht construeren de leerlingen van wilgentakken en tie-wraps vleugelachtige dieren/ insecten of vleugels voor zichzelf. STAP 1 B ekijk met de leerling vooraf de powerpoint met takkenconstructies. Verzamel verse, dunne wilgentakken (zelf snoeien of gemeente vragen). STAP 2 G eef uitleg over de werking van tie-wraps (plastic binddraadjes): ribbeltjes aan de binnenkant! Leg uit hoe je de takken buigt, hoe te zagen en te knippen en demonstreer het werken met tape. STAP 3 D e leerlingen gaan aan de slag. De open constructies kunnen worden ingepakt of omwikkeld met plastic folie en transparante tape. Tip: zorg voor voldoende werkruimte. Bekijk ook de powerpoint: Takkenconstructies Zie cd in leskoffer NODIG: – verse wilgentakken of pitriet – tie-wraps (bouwmarkten) – transparant tape – evt. huishoudfolie GEREEDSCHAP: – snoeischaren – zaag met grove vertanding – zagen, scharen NB De opdrachten voor de middenbouw zijn ook geschikt voor de bovenbouw.
3 Denken De titel van het kunstwerk is: ‘Is het gemakkelijk om hier te wonen? Ja’ De kunstenaar heeft bedacht dat het voor eendjes makkelijk is om op de rug, buik, staart, kop van moedereend te wonen. 1 Waar zit het jong van: 0 een kangoeroe? (buidel) 0 een pinguïn? (plooi onder de buik) 0 een eend? (onder de vleugels) 2D ieren wonen in de natuur, maar ook bij mensen. Kun je dieren noemen die bij mensen wonen? En in de natuur? Maak 2 kolommen: Bij mensen - In de natuur 3A ls dieren bij mensen wonen hebben ze vaak een eigen plek. Weet jij welke? 0 een vis woont in een… 0 een hond slaapt in een … 0 een hamster woont in een…
0 een kip woont in een … 0 een duif woont in een … 0 een konijn woont in een … 0 een poes zit graag op een … 0 een hagedis woont in een … 0 siervogels in de tuin wonen in een … (-vissenkom, -hondenhok of -mand, -hamsterkooi, -kippenren, -duiventil, -konijnenhok, - -poezenpaal of mand, -herbarium, -volière) 4 I nsecten (spinnen, vliegen, pissebed) wonen soms ook in huis. Bedenk drie redenen waarom het toch geen huisdieren zijn. 5 Is een koe of een paard een huisdier? Waarom wel/niet? 6O ntwerp een ‘woning’ voor je favoriete huisdier. (Denk aan bewegingsruimte, slaapplek, voederplek, hoe houd je de woning schoon,is de woonplek voor binnen of buiten.)
kunstkwartet
8
18
6 KUNSTWERKEN EN OPDRACHTEN 2 Carolein Smit 1960, Amersfoort Beer, 1999 Keramiek, 27 x 26 x 24 cm
Deze beer lijkt in elk geval geen knuffelbeer. Hij heeft geen lekker zacht velletje. Je zal hem niet zo gauw aaien. Daar is hij te hard voor. Want hij is gemaakt van hardgebakken klei. Zijn lijf zit vol gaten. Net grote en kleinere spikkels. Hij lijkt wel van koraal. Alsof hij uit zee gevist is en nu helemaal versteend van de kou zit uit te puffen. De wit gebakken klei heeft een glanslaagje gekregen. Dat heet glazuur. Door het glazuur is de beer gevlekt en bruinig geworden. Sinds 1990 maakt Carolein mensen en dieren van klei. Als ze daarmee bezig is weet ze nog niet hoe die er uit komen te zien. Ze maakt niet eerst een schets maar gaat meteen aan de slag. Meestal kiest ze zoete, lieve onderwerpen: een schattige baby, een knuffeldier of zo. Maar tijdens het boetseren gaat die er helemaal niet zo aardig meer uitzien. Soms zijn ze om bang van te worden. Een zoet hondje wordt ineens een mummie, je weet wel: een dooie die je kunt bewaren. Een snoezig aapje lijkt wel Jezus aan het kruis. En hoe dat komt? Carolein weet het niet. Het gaat eigenlijk vanzelf. Zij wil de dingen niet mooier maken dan ze zijn. Dat is in het echt toch ook vaak zo. Daar hebben dingen soms twee kanten, een mooie en een lelijke, een lieve en een stoute. Jij bent toch ook niet altijd lief? Misschien wil deze knuffelbeer wel laten zien dat hij ook hard kan zijn. Misschien is hij niet altijd zo zacht, zo glad en zo vrolijk, maar ook wel eens ruw, vol gaten en verdrietig. Wie weet.
kunstkwartet
8
19
2 Carolein Smit
kunstkwartet
8
20
2 Carolein Smit
OPDRACHTEN ONDERBOUW 1
Kijken
1 Waar doet de beer je aan denken? 2 Kun je zo zitten als de beer? 3 Hoe voel je je als je zo zit? 4 Wat denk je, is de beer boos of ziek? 5 Wat zou er aan de hand zijn? 6 Zou je de beer willen knuffelen? 7 Ik vind de beer: 0 lief of gevaarlijk 0 zielig of vrolijk 0 moe of uitgerust 0 oud of jong 8 \ Als je met de beer zou kunnen praten, wat zou je hem dan willen vragen?
3
Denken
Beren als knuffel, beren in verhalen, beren op tekeningen, ze zijn vaak lief en ongevaarlijk. Een beer in het echt kan wel gevaarlijk zijn. Daarom zitten ze in een dierentuin achter hekken. 1W ie heeft wel eens een beer in het echt in de dierentuin gezien? 2 Mag je die aaien? Waarom niet? 3 In wat voor hok zit de beer? 4W onen alle dieren in een zelfde soort hok/ huis? Dierenhuizen: Waar woont een: 0 goudvis? (vissenkom) 0 een konijn? (konijnenhok) 0 hamster? (hamsterkooi) 0 siervogels? (volière) 0 kippen? (kippenren) 0 hond? (hondenhok) 0 duiven? (duiventil) 5K opieer bijlage 2 en laat de kinderen in groepjes van 2 lijnen trekken van het dier naar het juist ‘dierenhuis’. BIJLAGE 2: dierenhuizen
2
Doen
Opdracht (individueel/ groeps): beeldend DIEREN STEMPELEN De leerlingen maken een dierenstempel van zelfklevend schuimrubber (10x10 cm). STAP 1 G ebruik een willekeurig prentenboek over dieren en lees het verhaal voor. STAP 2 D oe voor hoe het maken van een stempel gaat: – schuimrubber knippen – plakpapier van de rug halen – op plankje of kartonnetje plakken – inrollen en afdrukken STAP 3 L aat de leerlingen nadenken welk dier ze willen maken: hoe ziet de kop, de poten, de buik, de staart eruit? Ze knippen losse vormen schuimrubber. STAP 4 D e leerlingen schuiven met de stukjes tot dat ze tevreden zijn over de compositie, dan opplakken. (Voor leerlingen die niet kunnen knippen, een bakje met voorgeknipte vormen klaarzetten.) STAP 5 L eg kranten op tafel, geef de leerlingen een gekleurd blad. Richt een inroltafel in, waar leerlingen na elkaar hun stempel inrollen en daarna aan hun eigen tafel afdrukken. NODIG: - zelfklevend celrubber (2 mm.) met plakrug (via internet) - houten plankje of stevig karton (10x10 cm.) – linodrukinkt op waterbasis (zwart) – A4 papier in verschillende lichte kleuren
kunstkwartet
8
21
2 Carolein Smit
OPDRACHTEN MIDDENBOUW 1
Kijken
1 Waar doet de beer je aan denken? 2 Kun je zo zitten als de beer? 3 Hoe voel je je als je zo zit? 4V an welk materiaal heeft de kunstenaar de beer gemaakt? 5W aarom heeft de kunstenaar er allemaal kleine putjes in geprikt? 6H eb je medelijden met hem? Of vind je het een akelige beer waar je het liefst niks mee te maken wil hebben? 7D e titel BEER mag je aanvullen met een woord. Bedenk welk woord je er voor wil zetten: De …………………….beer
3
Denken
De beer in het kunstwerk zit, maar als je het filmpje bekijkt zie je dat hij een heel eigen manier van lopen heeft. Lopen: 1 Vraag: wie heeft wel eens beer in het echt gezien? 2B eren hebben een eigen manier van lopen die verschilt met die van bv. een gazelle. Waar heeft dat mee te maken? (met hun bouw, de lengte van hun poten, het gewicht, de zwaarte van vacht etc.) 3M ensen lopen ook niet allemaal hetzelfde. Op welke manieren kan een mens lopen? (rennen, huppelen, hinkelen, slenteren, schrijden, snelwandelen etc.) 4 E r zijn verschillen tussen de manier waarop mensen lopen. Leeftijd kan een rol spelen of het kan met werk, functie te maken hebben. Probeer eens uit te beelden; hoe loopt: 0 Een koningin als ze zich naar haar troon beweegt. Waarom loopt ze zo? 0 Een soldaat die in een parade loopt. Hoe noem je dat? Waarom zouden ze marcheren en niet gewoon wandelen? 0 Een bejaarde achter de rollator 0 Een balletdanseres Bekijk op YouTube: Enter the Great Bear Rainforest
2
Doen
Opdracht (individueel/ groeps): dans BEWEGENDE BEREN Begin de opdracht met het bekijken van de YouTube film: Enter the Great Bear Rainforest (4.35 min.) Opdracht: let op de bewegingen van de beren. STAP 1 G a met de leerlingen in een kring zitten en bespreek de film: hoe zien de beren er uit, wat eten ze, hoe bewegen ze (grote, logge, zware, trage bewegingen) – Vraag een aantal leerlingen de bewegingen uit te beelden. STAP 2 M uziek fragment: Mahler/ Symfonie nr 1,deel 3 – leerlingen staan verspreid – leerlingen bewegen zich als lome beren door de zaal (hoeft niet per sé op handen en voeten) en stellen zich voor dat ze in een bos met omgevallen bomen, beekjes, rotsblokken lopen. STAP 3 B espreek de oefening; vraag leerlingen aan de klas een beweging te laten zien waar ze tevreden over waren. STAP 4 Z oek 3 of 4 bewegingen uit die je hebben aangesproken. Deze leerlingen doen die nogmaals voor, en de klas herhaalt ze. (jij ook!) STAP 5 L aat zien dat door de 4 bewegingen aan elkaar te plaatsen een minidansje van 8 (langzame) tellen gemaakt wordt. STAP 6 I edere leerling maakt voor zichzelf een lome berendans: lopend, vissend, rondkijkend. (ze hoeven niet op een plaats te blijven) - Zet de muziek aan en tel herhaaldelijk hardop tot 8. - Bekijk op YouTube: Enter Great Bear Rainforest - Beluister: Mahler-Symfonie nr. 1, deel 3 - Bekijk boek in leskoffer: Dieren uit de kunst – blz 34 NODIG: Gymzaal, speelzaal
kunstkwartet
8
22
2 Carolein Smit
OPDRACHTEN BOVENBOUW 1
Kijken
1 Waar doet de beer je aan denken? 2 Kun je zo zitten als de beer? 3 Hoe voel je je als je zo zit? 4V an welk materiaal heeft de kunstenaar de beer gemaakt? 5W aarom heeft de kunstenaar er allemaal kleine putjes in geprikt? 6 I s dit een baby die net een boertje heeft gelaten? Of een dikke meneer die denkt: “Zal ik opstaan of nog lekker blijven zitten?” 7 I n veel stripverhalen komt een beer voor. Kun je er een paar noemen? (Yogibeer, Winnie de Pooh, heer Bommel- een heer van stand, Beer in Junglebook.
3
Denken
De beer in het kunstwerk zit, maar als je het filmpje bekijkt zie je dat hij een heel eigen manier van lopen heeft Lopen: 1 Vraag: wie heeft wel eens beer in het echt gezien? 2 Beren hebben een eigen manier van lopen die verschilt met die van bv. een gazelle. Waar heeft dat mee te maken? (met hun bouw, de lengte van hun poten, het gewicht, de zwaarte van vacht etc.) 3M ensen lopen ook niet allemaal hetzelfde. Op welke manieren kan een mens lopen? (rennen, huppelen, hinkelen, slenteren, schrijden, snelwandelen etc.) 4 E r zijn verschillen tussen de manier waarop mensen lopen. Leeftijd kan een rol spelen of het kan met werk, functie te maken hebben. Probeer eens uit te beelden; hoe loopt: 0 een koningin als ze zich naar haar troon beweegt. Waarom loopt ze zo? 0 een soldaat die in een parade loopt. Hoe noem je dat? Waarom zouden ze marcheren en niet gewoon wandelen? 0 een bejaarde achter de rollator 0 een balletdanseres Bekijk op YouTube: Enter the Great Bear Rainforest
2
Doen
Opdracht (individueel/ groeps): dans BEWEGENDE BEREN Begin de opdracht met het bekijken van de YouTube film: Enter the Great Bear Rainforest (4.35 min.) Opdracht: let op de bewegingen van de beren. STAP 1 G a met de leerlingen in een kring zitten en bespreek de film: hoe zien de beren er uit, wat eten ze, hoe bewegen ze (grote, logge, zware, trage bewegingen) – Vraag een aantal leerlingen de bewegingen uit te beelden. STAP 2 M uziek fragment: Mahler/ Symfonie nr 1,deel 3 – leerlingen staan verspreid – leerlingen bewegen zich als lome, beren door de zaal (hoeft niet perse op handen en voeten) en stellen zich voor dat ze in een bos met omgevallen bomen, beekjes, rotsblokken lopen. STAP 3 B espreek de oefening; vraag leerlingen aan de klas een beweging te laten zien waar ze tevreden over waren. STAP 4 Z oekt 3 of 4 bewegingen uit die je hebben aangesproken. Deze leerlingen doen die nogmaals voor, en de klas herhaalt ze. (Jij ook!) STAP 5 L aat zien dat door de 4 bewegingen aan elkaar te plaatsen een minidansje van 8 (langzame) tellen gemaakt wordt. STAP6 I edere leerling maakt voor zich zelf een lome berendans: lopend, vissend, rondkijkend. (ze hoeven niet op een plaats te blijven) - Zet de muziek aan en tel herhaaldelijk hardop tot 8. - Bekijk op YouTube: Enter Great Bear Rainforest - Beluister: Mahler-Symfonie nr. 1, deel 3 - Bekijk boek in leskoffer: Dieren uit de kunst – blz 34 NODIG: Gymzaal, speelzaal
kunstkwartet
8
23
6 KUNSTWERKEN EN OPDRACHTEN 3 Herman van der Weert 1957, Utrecht Zonder titel, 1996 Zeefdruk , 15 x 15 cm
Herman van Weert heeft dit kunstwerk gemaakt. Hij heeft alleen een afkorting van zijn naam in het kunstwerk gezet. Wat is er op dit kunstwerk te zien? Het meest opvallende, het kuikentje met enorme poten, zullen de leerlingen meteen opnoemen maar ook de letters en de Chinese lettertekens die het kuikentje omlijsten. Herman brengt in zijn andere kunstwerken de klassieke of natuurlijke schoonheid in één beeld samen met banaliteiten. Griekse beelden met poëzieplaatjes, Paradijsvogels met behangpapier, Keltische ornamenten met tuinkabouters. Ook in dit werk mixt hij een element uit de Chinese cultuur met een veel te roze kuikentje. De kunstenaar geeft commentaar op kunst door het contrast met kitsch. Hij gebruikt beelden die op zich eenduidig zijn. Het is intrigerend de ongerijmdheid van de verschillende onderdelen ten opzichte van elkaar in één werk samen te voegen. Als kijker krijgen we een mysterie voorgeschoteld dat we mogen oplossen.
kunstkwartet
8
24
3 Herman van der Weert
kunstkwartet
8
25
3 Herman van der Weert
OPDRACHTEN ONDERBOUW 1 Kijken Het werk is ontstaan n.a.v. een oude Chinese postzegel. 1 Wat voor soort kleuren heeft Herman gebruikt? 0 opvallende 0 felle 0 vrolijke kleuren 0…? 2 Wat denk je van de kleur van het kuikentje? 3 Bestaan er kuikentjes in deze kleur? 4 Wat vind je van het kunstwerk? BIJLAGE 2: Grafische technieken - Zeefdruk
3 Denken De kleuren in het kunstwerk vallen op: de kleur past niet bij de kleur van een kuikentje en de lichte achtergrond maakt de kleur opvallend. Verzamel wat kledingstukken met opvallende en minder opvallende kleuren (een veiligheidshesje, een zwarte regenjas, een rode trui, een donkerblauw t-shirt etc. en hang ze aan hangertjes voor de klas. 1W at vind jij een opvallende kleur? Een opvallende kleur valt op omdat de kleur: 0 licht geeft 0 donker is 0 fel is 0 onzichtbaar is 0 lichter is dan de andere kleuren 0 ….? 2 Maak twee rijen op een groot vel: kleuren die opvallen en minder opvallende kleuren. De leerlingen zoeken kleuren in tijdschriften en plakken de stukjes in een van de twee rijen. 3 Wanneer is het goed om op te vallen? 0 als je jarig bent 0 in het verkeer 0 als het regent 0 als de zon schijnt 0 als het donker is 0 als je gaat dansen 0 …?
2 Doen Opdracht (individueel) Het werk is ontstaan n.a.v. een oude Chinese postzegel. Ontwerp een kleurige postzegel met een eenvoudige hoogdrukvorm. STAP 1 D e leerlingen maken eerst een ontwerp op een A5 blad. Zij tekenen hun lievelingsdier. STAP 2 H et ontwerp wordt verkleind tot het formaat van A8 (5x7,5 cm) en getekend op oude fietsband die elke leerling krijgt (teken met stift of balpen). STAP 3 Z e knippen de vorm uit en plakken dat met technicol op een stukje hout van de afmeting 5x7,5 cm. STAP 4 M et stempelkussen (verschillende kleuren?) in inkten en afdrukken op papier. STAP 5 D e leerlingen knippen de afdrukken uit en plakken die op een envelop met daarin een brief of tekening voor hun vader/ moeder/ opa etc. NODIG: – A5 tekenpapier /potlood /pen – oude fietsband / schaar – A8 (5x7,5 cm.) houten blokjes – technicol lijm – stempelkussen
kunstkwartet
8
26
3 Herman van der Weert
OPDRACHTEN MIDDENBOUW 1 Kijken Het werk is ontstaan n.a.v. een oude Chinese postzegel. 1 Wat voor soort kleuren heeft Herman gebruikt? 0 opvallende 0 felle 0 vrolijke kleuren 0… Het kunstwerk doet sterk denken aan een soort etiket of plaatje op een doos of verpakking. Dat zou ook de felle kleuren verklaren. Bij een verpakking moet immers van grote afstand duidelijk zijn wat er in zit. 2W at denk je dat er in een doos zit met dit plaatje erop? 0 kuikentjes 0 kuikenvoer uit China 0 speelgoedkuikentjes 0 …? 3 Wat denk je van de kleur van het kuikentje? 4 Bestaan er kuikentjes in deze kleur? 5 Wat vind je van het kunstwerk?
3 Denken Het werk is ontstaan n.a.v. een oude Chinese postzegel. Als we tegenwoordig een berichtje willen sturen, doen we dat vaak via e-mail of sms. We zouden bijna vergeten dat we ook een brief per post kunnen versturen. Als je dat doet, vergeet dan niet om er een postzegel op te plakken. 1V ind je het leuk om een brief of een kaart per post te ontvangen? Is dat leuker dan een mailtje? Waarom? 2W aarom moet er eigenlijk een postzegel op een brief die je per post verstuurt? 3 Hoe kan het dat je soms 1 zegel op de brief moet plakken, en soms 2 of meer? Waar heeft dat mee te maken? 0 of het adres er duidelijk opstaat 0 of het in dezelfde stad bezorgd moet worden of in een andere stad in Nederland. 0 hoe zwaar de brief is. 0 of de brief naar het buitenland moet 0 of de brief belangrijk is 0 ….? 4 Bespreek de antwoorden in een groepje. Bekijk ook de powerpoint: postzegels Zie cd in leskoffer
2 Doen Opdracht (individueel): beeldend Het werk is ontstaan n.a.v. een oude Chinese postzegel. Ontwerp een postzegel met je lievelingsdier in een opvallende kleur er op (collage). STAP 1 B ekijk de ppt. met verschillende postzegels: wat staat er op? (voorstelling/kleur /bedrag, naam van het land). STAP 2 V erzamel stukjes uit tijdschriften in een kleur (bv. blauw in allerlei tinten). STAP 3 Z oek afbeeldingen van je lievelingsdier en teken de contouren (omtrek) daarvan op een A4 tekenvel (150 grams.) en plak dat vol met al die stukjes gekleurd tijdschriftpapier. STAP 4 Z et met duidelijke letters de naam van het land en de waarde van de postzegel op het ontwerp met wasco/krijt. Bekijk ook de powerpoint: postzegels Zie cd in leskoffer NODIG: – tijdschriften, reclameblaadjes – A4 tekenpapier / potlood – lijm – wasco
kunstkwartet
8
27
3 Herman van der Weert
OPDRACHTEN BOVENBOUW 1 Kijken
Het werk is ontstaan n.a.v. een oude Chinese postzegel. ’16 Candareen’ is Chinees geld, zoals bij ons 16 cent. Shanghai is een grote havenstad in China. 1W aardoor valt het kuikentje zo op? (opvallende, felle kleuren; lichte achtergrond; er zit een soort lijstje omheen) 2 E igenlijk heeft Herman maar drie kleuren gebruikt. Welke zijn dat? Het kunstwerk doet sterk denken aan een soort etiket of plaatje op een doos of verpakking. Dat zou ook de felle kleuren verklaren. Bij een verpakking moet immers van grote afstand duidelijk zijn wat er in zit. 2W at denk je dat er in een doos zit met dit plaatje erop? 0 kuikentjes? 0 kuikenvoer uit China 0 speelgoedkuikentjes 0 roze nagellak 0 …? 3N aast de Chinese tekens, staan er ook nog voor ons leesbare letters op. Schrijf deze over. Shanghai is …. Candareen is ….. 4 L inksonder, op het middelste vierkant staan de cijfers: 10/40. Weet je wat dat betekent? (Er zijn 40 exemplaren van dit kunstwerk gemaakt en dit is nr. 10.)
2 Doen Opdracht 1 (individueel): beeldend/literair Ontwerp een postzegel met je lievelingsdier in een opvallende kleur er op (collage). Zie voor uitleg ‘Doen-MB’ Opdracht 2(individueel): DRIE WOORDENDUIK Deze eenvoudige en fantasieprikkelende schrijfopdracht levert snel een verrassend resultaat op: een tekst met inhoud en vaak poëtisch klinkend. Bij deze driewoordenduik kiezen de kinderen de woorden zelf en sluiten daardoor beter aan bij hun leef/denkwereld. STAP 1 G eef de opdracht: -schrijf een woord op uit een liedje -een vogel -een weertype STAP 2 S chrijf met deze drie woorden een tekst van 4 of 5 zinnen. (de woorden in een andere volgorde; we letten niet op spellingfouten; het mag onzin zijn). STAP 3 N odig leerlingen uit om voor te lezen (beginnen met het voorlezen van de drie woorden). STAP 4 N abespreking: was het leuk, spannend etc. NODIG: – pen en papier
3 Denken Het kunstwerk doet sterk denken aan een soort etiket of plaatje op een doos of verpakking. Als je goed om je heen kijkt, zie je dat op bijna elke verpakking (dozen, flessen, zakjes) etiketten te vinden zijn. Daarop is informatie te vinden over de inhoud, de naam, soms een waarschuwing. 1G a in groepjes van twee op zoek naar etiketten/informatie op producten (fles cola, een mars, blik verf, hagelslag, speelgoedverpakking etc.) Bekijk/lees ze goed en maak categorieën. (bv: naam; inhoud, gebruiksaanwijzing). 2B eschrijf de etiketten van 5 verschillende producten in de categorieën. 3 S chrijf op wat de overeenkomsten en verschillen zijn. Bekijk ook de powerpoint: etiketten Zie cd in leskoffer
kunstkwartet
8
28
MEER WETEN?
7 KIJKEN NAAR KUNST ‘KORTE CURSUS’ KIJKEN NAAR KUNST De hier onderstaande informatie is bedoeld voor de leerkracht die iets meer wil weten over hoe naar kunst te kijken. Het pretendeert niet volledig te zijn, maar geeft de nodige structuur bij het kijken. Er wordt verondersteld dat kunst mooi moet zijn. Dit is een misverstand, omdat ‘mooi’ een eigenschap kan zijn van veel dingen (een auto, een boeket, een theorie etc.). Maar mensen houden van mooie dingen; we kijken liever naar iets moois dan naar iets lelijks. Ook van kunst willen we graag dat die mooi is. Maar mooi hoeft niet per sé kunst te zijn, en omgekeerd, kunst kan ook lelijk zijn. De vraag is welk verhaal kunst ons te vertellen heeft. Normaal kijk je in het dagelijks leven vrij oppervlakkig om je heen: probeer maar eens uit je hoofd de weg naar school voor te stellen! Deze manier van kijken is vaak niet geschikt om kunst te ervaren. Je kunt het beste met een bepaalde bedoeling en wat gedetailleerder kijken. Bijvoorbeeld naar het materiaal, de structuur, het gebruik van kleuren en de werking ervan, de vormen en hun ordening of de werking van licht. Het leren kijken naar kunst is als het leren van een andere taal, in dit geval de taal van het waarnemen. We zien in eerste instantie de dingen die we kennen en baseren daarop ons oordeel. Wanneer je bij het kijken naar kunst het oordeel zo lang mogelijk uitstelt en op zoek gaat naar wat er nog meer te zien is, valt er veel te ontdekken. Door jezelf vragen te stellen (wat zie ik, wat wil de kunstenaar vertellen en hoe heeft hij dat gedaan?) en daardoor intensiever te kijken, helpt kunst je inzicht te krijgen in onszelf. Door die inzichten te delen, ontstaat er een rijke interpretatie van dat ene kunstwerk.
kunstkwartet
8
30
DE ‘GRAMMATICA’ VAN DE KIJK-TAAL IS IN DRIEËN TE DELEN: DE VOORSTELLING Wat zie ik? (het beschrijven van het kunstwerk, het verhaal, de idee, de functie) DE VORMGEVING Welke beeldende middelen zijn gebruikt om het kunstwerk vorm te geven: vorm, kleur, licht, ruimte, compositie; zie schema hieronder DE INTERPRETATIE Wat is voor jou het verhaal van het kunstwerk? Waar zou je het kunstwerk willen ophangen? Wat zou je er aan willen toevoegen? Vind je het mooi? Etc.
VORMGEVINGSBEGRIPPEN BEELDENDE ASPECTEN MIDDELEN VORM Vorm Vormsoort
KLEUR
Kleursoort Kleurverzadiging Kleurintensiteit Kleurcontrast
AANVULLINGEN Hoekig
rond
vierkant kegel
symmetrisch asymmetrisch
tweedimensionaal geometrisch grillig (plat) driedimensionaal organisch strak (ruimtelijk) Primair: rood – geel – blauw (de hoofdkleuren) Secundair: oranje – groen – paars (de mengkleuren) Zuiver (primaire kleuren mengen zonder zwart of wit) Onzuiver (vermenging kleuren met zwart of wit) Licht / donker Licht-donker Koude kleuren: blauw, paars, groen Warm kleuren: rood, geel, oranje Complementair contrasten: rood < - > groen, oranje < - > blauw, geel < - > paars
LICHT
Lichtrichting Lichtcontrast Schaduw
dynamiek
Meelicht / tegenlicht / zijlicht Klein-groot / zacht-hard / licht-donker (clair obscure) Eigen schaduw (schaduw op het object) Slagschaduw (schaduw van het object op haar omgeving) Hoogte / breedte / diepte Groot-klein / overlapping / afsnijding / perspectief / atmosferisch perspectief / verkorting / standpunt horizontaal / verticaal / diagonaal / driehoek / overall statisch – dynamisch
RUIMTE
Dimensie Ruimtesuggestie
COMPOSITIE
grondvorm
symmetrie
symmetrisch / asymmetrisch
ritme
herhaling
SYMMETRISCH
CENTRAAL
DRIEHOEK
OVER-ALL
GEOMETRISCH
kunstkwartet
8
31
8 ALGEMENE INFORMATIE KUNSTENAARS OP SCHOOL Wanneer u rond het thema van deze mini-tentoonstelling de hulp in wilt roepen van een kunstenaar, vindt u op www.kunstenaarsindeklas.nl een keur aan bik-kunstenaars. Dit zijn professionele kunstenaars die samen met groepsleerkrachten projecten uitvoeren op basisscholen.
LITERATUURLIJST FIANNE E.M. KONINGS Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs 2011 BAREND VAN HEUSDEN Cultuur in de spiegel; naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs 2010 MARIËT LEMS Weten waar de woorden zijn 2010 TINEKE HAANDRIKMAN Nulmeting cultuuronderwijs V.O. i.h.k.v. Cultuur in de Spiegel 2011 ROB BARTELS, MARJA VAN ROSSUM Filosoferen doe je zo 2009 CAROLIEN EUSER, MADELINDE HAGEMAN Hoor de zon 2011 PIET MEEUSE Ex Nihilo – De kunstenaar 2009 FOLKERT HAANSTRA Leren zien als doel en effect van kunsteducatie 1995 JAAP VELSERBOER, MARLIES LEVERING, MACKY NOOI Zoek de ruimte 2009
kunstkwartet
8
32
9 INHOUD KOFFER MET LESMATERIAAL CD met interactieve powerpoint
BOEKEN Kijk je ogen uit!, Jan Paul Schutten Eric Carle’s Dieren-ABC Wilde Dieren, Rop van Mierlo Dieren uit de kunst, Claire d’Harcourt The beast and babies of Carolein Smit
2 gelamineerd gedichten: 1 De olifant, Driek van Wissen 2 De schullebak, Rikkert Zuiderveld – 9 werkbladen – lesopzet Veren, vacht en dierenvrienden
kunstkwartet
8
33
10 COLOFON Idee – Ellie van den Bomen Samenstelling docentenhandleiding: – Kees Admiraal Samenstelling lesmateriaal: – Kees Admiraal, Marjorie van Beekum, Evelien Andrée Wiltens (stagiaire) Redactie en coördinatie – Marjorie van Beekum, Vormgeving lesmateriaal – Curve Fotografie – Ton Voermans Vormgeving koffers – Willem Bakkum Met dank aan – Marjo Berendsen – Rein Ory - Maartje van Ewijk
Dit Kunstkwartet is tot stand gekomen met steun van de Provincie Noord-Holland. Alkmaar, augustus 2012 Cultuurcompagnie Noord-Holland Bergerweg 1 1815 AC Alkmaar 072 850 28 00
kunstkwartet
8
34
BIJLAGE
BIJLAGE 1 GRAFISCHE TECHNIEKEN: Algemeen Grafiek, het maken van prenten, is een zelfstandige tak binnen de beeldende kunst. Bijzonder vanwege de indirecte werkwijze. De kunstenaar werkt eerst aan een drukvorm om daar vervolgens een afdruk van te maken. De afdruk – meestal op papier - is het eigenlijke kunstwerk. Het kenmerkende van grafiek is dat het niet bij één afdruk blijft. De kunstenaar kan grote aantallen identieke prenten afdrukken. Het aantal afdrukken, de oplage, wordt onderaan de prent vermeld. Daar staat ook aangegeven om de hoeveelste afdruk het gaat. De oplage maakt grafiek – in verhouding tot een schilderij - relatief goedkoop. Het materiaal waarvan de drukvorm gemaakt is en de techniek die de kunstenaar toepast, zijn bepalend voor het uiteindelijke resultaat. Iedere kunstenaar zal de techniek kiezen waarin hij het beste zijn bedoelingen tot uitdrukking kan brengen. Er zijn 4 grafische technieken: – hoogdruk (linosnede, houtsnede) – diepdruk (ets) – vlakdruk (litho) – zeefdruk (of doordruk)
kunstkwartet
8
36
HOOGDRUK (LINOSNEDE, HOUTSNEDE) Hoogdruk, een vorm van stempelen, is de oudste en de eenvoudigste grafische techniek. Als je één kant van een blokje hout insmeert met inkt en je drukt het op een stuk papier krijg je een vlek op het papier in de vorm van het houtblok. Als je uit het ingesmeerde vlak stukjes wegsteekt met een beiteltje en je drukt wéér af, dan blijft papier wit op plaatsen waar het hout is weggestoken. De afdruk heeft de vorm van wat je hebt laten zitten. Het resultaat is een houtsnede. Het wordt hoogdruk genoemd omdat de vorm die je wilt afdrukken hoger ligt dan het weggestoken deel. Als de kunstenaar meer dan één kleur wil gebruiken maakt hij een apart houtblok voor elke kleur. Eén voor één drukt hij ze over elkaar op het papier af. In plaats van hout kunnen ook andere materialen gebruikt worden, zoals gips, piepschuim, karton of linoleum. Soms is te zien van welk materiaal de stempel gemaakt is, want dan vertoont de afdruk een duidelijke houtnerfstructuur of de stippels van polystyreen (piepschuim). In hout snijden is een zware klus en de kans op uitschieten is groot. Gips is zacht maar brokkelig en heeft geen structuur. Linoleum is gemakkelijk te snijden, want het is zacht. Het resultaat is een linosnede. Je kunt een afdruk maken van hetgeen niet is weggesneden maar je kunt het hoger deel ook opbouwen. Dat doe je door materiaal op een onderplaat te plakken. Alle opgelijmde stukken moeten wel even dik zijn. De simpelste vorm van deze werkwijze is de materiaaldruk: allerlei kant en klare elementen die een bijzondere structuur hebben – zoals bladeren, gaas en structuurbehang - kunnen worden gebruikt. Maar je kunt ook vormen knippen uit papier, dun rubber, karton of triplex. Hoogdruk is bij uitstek geschikt om grote vlakken te drukken. Er is niet veel drukkracht nodig om een prent te maken. De afdruk bij hoogdruk is altijd in spiegelbeeld.
1e manier GUTSEN
De drukvorm
Gutsen in de drukvorm Het beeld blijft staan in spiegelbeeld
2e manier OPLIJMEN Afdrukken op papier
De drukvorm oplijmen
Moet aan achterkant
Ininkten m.b.v. inktrol (roller)
kunstkwartet
8
37
DIEPDRUK (ETS) Bij de diepdruk ligt wat je wilt afdrukken, tekening of ander beeld, verzonken in de drukplaat. Dat gaat als volgt: je kerft groeven in een metalen plaat van koper, of zink. Daarna smeer je de plaat helemaal in met inkt. Maak je het oppervlak van de plaat weer voorzichtig schoon dan blijft er alleen inkt in de groeven achter. Als je vervolgens een vel papier op de etsplaat legt en dan goed aandrukt zal het papier de inkt uit de groeven opzuigen. Hiervoor is veel druk nodig en speciaal zuigend papier dat eerst een beetje vochtig gemaakt wordt.
De plaat Randen schuin gevijld: hoeken afgerond
Beeld aangebracht In spiegelbeeld
Ininkten m.b.v. een tampon
De plaat wordt schoongeveegd: de groeven zitten vol inkt
Papier erop: drukken met enorme druk
Papier zuigt de inkt uit de groeven De inkt ligt in ‘dijkjes’ op het papier
De afdruk
De meest kenmerkende eigenschap van de diepdruk is de moet (randafdruk) in het papier die zo goot is als de etsplaat. Er zijn verschillende manieren om groeven te maken. Een oude techniek is de gravure. Daarbij steek je voorzichtig met een speciaal beiteltje in een koperplaat. Geen methode voor spontaan werk. Reden waarom gravures haast niet meer worden gemaakt. Verwant aan de gravure is de zogenaamde droge-naald techniek. Deze wordt nog vaak toegepast. De kunstenaar krast direct uit de hand met kracht in de metalen plaat. Daardoor ontstaan naast elke groef ‘bramen’, ruwe opstaande randjes die bij het afdrukken de lijn een zacht, fluwelig aanzien geven. Hieraan is de drogenaald techniek te herkennen. Het is met deze methode niet mogelijk fijn en gedetailleerd te tekenen. Dat kan wel met de meest gebruikte diepdruktechniek: De lijnets. De zink- of koperplaat wordt ingesmeerd met een dunne wasachtige laag, de etsgrond. In deze zachte laag kan de kunstenaar zijn tekening aanbrengen, bijna even gemakkelijk als met potlood en papier. Waar hij met zijn etsnaald tekent, haalt hij de etsgrond weg. Hier komt het metaal weer bloot. Als hij klaar is, gaat de hele plaat in een bak met een bijtende vloeistof. Meestal verdund salpeterzuur (dit wordt tegenwoordig op alle academies en scholen vervangen door minder giftige zuren (zoutsulfaat ets) omdat salpeterzuur erg schadelijk is voor de gezondheid en slecht is voor het milieu) Het zuur vreet het metaal aan. De etsgrond is echter zuurbestendig. Zo ontstaan er groeven op de plaats van de tekening. Waar de etsgrond de plaat afdekt kan het zuur niet inwerken. De tekening ligt nu verdiept in de plaat. Dat inwerken van het zuur op het metaal heet etsen. Hoe langer de plaat in het zuur blijft liggen, hoe meer metaal er oplost en hoe dieper de tekening dus in de plaat wordt geëtst. In een diepere groef blijft meer inkt zitten. Een diepere groef drukt dus zwarter en breder af. Op deze manier kunnen er alleen lijnen en punten gemaakt worden. Voor het aanbrengen van vlakken op een ets is een speciale techniek ontwikkeld: de aquatint. De aquatint is herkenbaar aan de egale toon, soms duidelijk gespikkeld. Lijnets, aquatint en droge-naald (zo genoemd omdat er geen bijtende vloeistof aan te pas komt) kunnen op één plaat worden gebruikt. Diepdruk levert, net als hoogdruk, een spiegelbeeldige afdruk.
kunstkwartet
8
38
VLAKDRUK (LITHO) Bij vlakdruk maak je gebruik van de eigenschap dat water en vet elkaar afstoten. Je tekent of schildert met vette verf of vetkrijt op een gladgeschuurd stuk kalksteen. Deze steen is een beetje poreus, zodat het vet in het oppervlak dringt. Daarna wordt de steen uitgebreid behandeld met harspoeder en krijt en met een mengsel van Arabische gom en sterk verdund salpeterzuur. Na die behandeling ligt de tekening als een aantal vette vlekken op het oppervlak van de steen. Voordat de inkt kan worden aangebracht maak je de steen nat. Het poreuze oppervlak zuigt het water op als een spons, behalve op de vette plekken. Dan wordt met een roller de vette drukinkt op de steen gerold. De natte plekken nemen de inkt niet op. Alleen op de vette plekken blijft de inkt achter. Er wordt nu een stuk papier overheen gelegd en het geheel gaat onder een pers door. Het papier neemt de inkt van de steen over. Deze techniek heet lithografie (lithos is steen in het Oudgrieks). Bij een meerkleurendruk wordt voor elke druk een aparte steen bewerkt en net als bij de kleurenhoutsnede worden de kleuren één voor één over elkaar heen gedrukt. De litho is in de vorige eeuw ontwikkeld als reproductietechniek voor muziekbladen. Het materiaal dat je gebruikt, verf of krijt, en de techniek die je hanteert schilderen of tekenen, bepalen hoe het er uiteindelijk uit komt te zien. Zo zal een met lithografisch krijt getekende steen lijken op een pasteltekening en een met touche geschilderde steen op een waterverf- schilderij. De persdruk bij litho is gering want anders breekt de steen. Een moet (randafdruk) in het papier, zoals bij de diepdruk is niet te zien. Litho is ook spiegelbeeldig.
De kalksteen wordt met lithografisch (vet) krijt betekend
Met water en spons wordt de steen bevochtigd De vette tekening stoot water af
Met roller wordt inkt opgebracht: de natte steen stoot inkt af
Het drukken
De afdruk
kunstkwartet
8
39
ZEEFDRUK (OF DOORDRUK) De zeefdruk is de enige grafische techniek waarbij geen drukpers wordt gebruikt en de enige die geen spiegelbeeldige afdruk oplevert. Het principe is eenvoudig: een stuk zéér fijn weefsel (vroeger zijde, tegenwoordig meestal kunststof ) wordt strak over een raamwerk gespannen. Dit raamwerk noemen we ‘de zeef ’. De mazen van de stof worden gedeeltelijk dichtgestreken met lak en de zeef wordt op het drukpapier gelegd. Nu giet de kunstenaar dikke verf aan de bovenkant van de zeef en strijkt die met een rubberen strip, de rakel, over de zeef naar beneden. Op de plekken waar de mazen niet zijn dichtgelakt, wordt de verf door de zeef heen op het papier gedrukt. Het dichtlakken van de zeef is niet de enige manier om de gewenste vormen aan te brengen. Ze kunnen ook uit papier op speciaal plakplastic worden gesneden en op de zeef geplakt. Een veel toegepaste methode is beelden fotografisch op de zeef overbrengen. De hele zeef wordt met een lichtgevoelige laag ingesmeerd en dan vervolgens belicht. De lichtgevoelige stof verhardt op plekken waar licht op valt. De rest kan daarna worden weggewassen met water. Op deze manier kan elke foto op de zeef worden overgebracht. Natuurlijk zijn er allerlei combinaties van fotografische en andere methoden mogelijk. Het principe is altijd: wat je afgedrukt wilt zien mag op de zeef niet afgedekt zijn. Het bijzondere van de zeefdruk is dat de verf dik op het papier komt te liggen en dat kleuren dekkend over elkaar heen gedrukt kunnen worden. Zeefdrukken kan bijna met elke soort verf.
Zeefdruk: met gom of lak op de zeef schilderen De drukvorm De afdruk De drukvorm wordt op het papier gelegd en getamponeerd Uit papier of snijfilm wordt een beeld weggesnede
Sjabloon op zeef lijmen
kunstkwartet
8
40
DIGITALE PRINT Met de intrede van de personal computer is opnieuw een techniek toegevoegd aan het toch al imposante arsenaal aan afdrukmogelijkheden. Het is geen druktechniek in klassieke zin. Er wordt niet meer gestempeld met een plaat waarop of waarin het beeld is opgenomen. Het beeld dat via de computer wordt afgedrukt, is digitaal opgeslagen in het geheugen. Het bewerken gebeurt eveneens digitaal. Kunstenaars gebruiken de computer om fotoâ&#x20AC;&#x2122;s, prenten en platen te scannen en te bewerken via een bepaald computerprogramma.
kunstkwartet
8
41
BIJLAGE 2 DIERENHUIZEN (2DENK-OB) Trek lijntjes van het dier naar het goede dierenhuis
kunstkwartet
8
42