Overheveling buitenonderhoud schoolgebouwen “Help, het dak van de school stort bijna in, de gemeente wil niets doen, moet ik dit straks zelf betalen?”
De winst is vooral een korter besluitvormingstraject en een betere afstemming van de werkzaamheden.
Klopt. Er komt wel een overgangsregeling komt voor specifieke doelgroepen. Over de precieze invulling van de overgangsregeling wordt nu door de PO-Raad met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) onderhandeld.
“Help, betekent de overheveling van het buitenonderhoud dat ik ook verantwoordelijk word voor het buitenonderhoud van mijn gymzalen?”
“Help, hoe kom ik aan een meerjarenonderhoudsplan?”
Zoals u dat nu al doet. Er verandert wat dit betreft namelijk niets. Ook nu bent u verantwoordelijk voor het onderhoud van uw gebouwen. Alleen kunt u nu voor het buitenonderhoud een financiële vergoeding vragen aan de gemeente. Dat hoeft straks dus niet meer. Soms heeft de gemeente een meerjarenonderhoudsplan (MOP) laten maken. U kunt hier dan gebruik van maken. Is een dergelijk plan niet voorhanden, dan adviseert de PO-Raad u er een op te (laten) stellen. Aan de hand daarvan kunt u zien wat er op u af gaat komen en welke maatregelen u moet gaan nemen. In het MOP staat welk onderhoud de komende 5 à 10 jaar nodig is, met een bijbehorende kostenraming.
“Help, buitenonderhoud, nog meer werk, daar heb ik helemaal geen tijd voor!”
De overheveling bespaart u juist tijd. U heeft ten aanzien van het onderhoud dezelfde taken als voorheen, maar omdat u nu ook de verantwoordelijkheid draagt, hoeft u niet meer vooraf toestemming te vragen voor de te nemen stappen. Schoolbestuurders spreken over een trage en bureaucratische gang van zaken bij gemeenten als zij toestemming vragen. Nu wordt de lange procedure met de gemeente uit het onderhoudstraject geknipt.
In het primair onderwijs zijn de meeste gymlokalen van de gemeente. De exploitatie en het onderhoud daarvan wordt NIET de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. De gymnastieklokalen voor het basisonderwijs blijven volledig voor rekening van de gemeente komen.
“Help, overheveling van het buitenonderhoud, wat betekent dit voor mijn schoolbestuur, mijn budget en mijn gebouwen?”
Nu het vast staat dat de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud en aanpassingen aan schoolgebouwen en het terrein in het primair onderwijs vanaf 1 januari 2015 bij de schoolbesturen ligt in plaats van bij de gemeente, krijgt de PO-Raad steeds meer bezorgde geluiden van leden te horen. Er heerst de angst dat het een te grote aanslag zal zijn op de portemonnee van het schoolbestuur. Deze angst is begrijpelijk, omdat het moeilijk is alle consequenties te overzien. Het is nog niet zeker wat de overgangsmaatregel tot in detail zal inhouden. Het werkt misschien relativerend om te weten dat het buitenonderhoud in totaal slechts 1,5% van de lumpsum betreft. De PO-Raad constateert dat er bovendien veel indianenverhalen de ronde doen ten aanzien van de overheveling van het buitenonderhoud. Daarom hierbij een update, zodat u goed voorbereid de nieuwe situatie in kunt gaan.
Waarom? Een goed schoolgebouw is een vereiste om onze kinderen optimaal onderwijs te kunnen bieden. Een schoolgebouw dat in een goede staat verkeert, aansluit bij de onderwijsdoelstellingen van de schoolorganisatie en een goed binnenklimaat heeft. Helaas schiet de kwaliteit van de onderwijshuisvesting in Nederland nogal eens tekort. Veel schoolgebouwen zijn verouderd, het binnenklimaat van 80% van de scholen is matig tot slecht en gebouwen zijn niet meer toegerust op moderne toepassingen. De gemiddelde leeftijd van de gebouwen is bijna 40 jaar!! Één van de oorzaken hiervan is dat de verantwoordelijkheid voor het gebouw in verschillende handen ligt. Zo gaan kostbare tijd en middelen verloren. De budgetten voor binnen- en buitenonderhoud in één hand brengen, is een eerste stap naar een efficiëntere en betere huisvesting van scholen. Niet alleen is een schoolbestuur doorgaans het best op de hoogte over de staat van het onderhoud van de gebouwen die onder zijn bestuur vallen en wat er nodig is om de huisvesting optimaal ten dienste te stellen van de onderwijskwaliteit, ook blijkt dat gemeenten aanzienlijk minder middelen uitgeven aan onderwijs(-huisvesting) dan de middelen die via het gemeentefonds beschikbaar zijn. Landelijk gaat het dan om een bedrag van ruim €256 miljoen. Een grote meerderheid (83%) van de schoolbesturen in het primair onderwijs geeft aan een aanpassing van de wettelijke verantwoordelijkheidsverdeling neutraal tot zeer wenselijk te vinden, bleek uit een landelijk draagvlakonderzoek1. Uit de uitkomsten blijkt dat grotere besturen positiever staan ten opzichte van overheveling dan kleinere besturen. Kleine besturen zijn vaker onzeker over de vraag in hoeverre zij de 1
Zie het landelijk draagvlakonderzoek Onderzoek overheveling buitenonderhoud schoolgebouwen PO, uitgevoerd door Regioplan, in opdracht van OCW, onder begeleiding van onder andere de PORaad
grotere verantwoordelijkheden willen of kunnen dragen. Echter, ook zij bleken in meerderheid voorstander van de overheveling van het buitenonderhoud. Verder valt in het onderzoek op dat schoolbesturen veel waarde hechten aan het juist vaststellen van het bedrag dat moet worden overgeheveld van het Gemeentefonds naar de lumpsum, dat zij het belangrijk vinden dat er een overgangsregeling komt en dat zij graag ondersteuning willen hebben bij hun nieuwe taak. Voordelen
Kortere lijnen Grotere autonomie Al het onderhoud in één hand Optimalisering onderhoud Betere planning en financiering
Nadelen
Financiële risico’s Meer uitvoeringslast Onvoldoende kennis
Randvoorwaarden Overgangsregeling op basis van de leeftijd van gebouwen Vastleggen van afspraken over eventuele onvoorziene kosten Budget voor echte knelpunten Continuering van afspraken met gemeentebesturen Beleidsmatige ondersteuning Uitkomsten draagvlakonderzoek, de door schoolbesturen meest genoemde voor- en nadelen en randvoorwaarden van overheveling van het buitenonderhoud
De PO-Raad is blij dat schoolbesturen volledig zelf verantwoordelijk worden voor het totale onderhoud van hun eigen schoolgebouwen, inclusief de aanpassing van de panden. Vanaf
1 januari 2015 mag u het geld voor het buitenen binnenonderhoud naar eigen inzicht besteden, het wordt onderdeel van de lumpsum. Daardoor kunt u sneller beslissen hoe en wanneer bijvoorbeeld mankementen moeten worden gerepareerd. Ook kunt u uw onderhoudswerkzaamheden beter plannen. De PO-Raad maakt zich hier al enkele jaren hard voor, omdat het draagvlak onder schoolbesturen groot is. Ook hoopt zij dat het onderhoud van scholen zo weer meer prioriteit krijgt. Hoewel deze regel pas over anderhalf jaar van kracht wordt, is het verstandig daarop te anticiperen.
Wat kunt u in ieder geval verwachten? De PO-Raad streeft ernaar alle nadelen die schoolbestuurders noemden ten aanzien van de overheveling van het buitenonderhoud van de schoolgebouwen te ondervangen en ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden die zij noemden gecreĂŤerd worden. De middelen die de gemeenten in het verleden uitgaven aan het buitenonderhoud van schoolgebouwen worden uit het Gemeentefonds gelicht en structureel toegevoegd aan de lumpsum. In het wetsvoorstel dat staatssecretaris Sander Dekker op 18 juni 2013 indiende bij de Tweede Kamer, spreekt hij van een bedrag van 158,8 miljoen euro. Uit onderzoek weten dat dit op macroniveau technisch gezien voldoende is om het onderhoud van de buitenkant van de schoolgebouwen op peil te houden en de bijbehorende personele kosten te dragen. Op macroniveau krijgt de sector dus voldoende middelen om de onderhoudsverantwoordelijkheid van de gemeenten over te nemen. Gemeenten hebben in het verleden overigens op macroniveau voldoende uitgegeven aan het onderhoud, maar de verschillen tussen gemeenten waren erg groot. Onderuitputting van middelen uit het gemeentefonds moet voornamelijk gezocht worden in het beperkte aantal nieuwbouwprojecten. Een schoolbestuur heeft aan de overheveling geen extra uitvoeringslast, het takenpakket blijft hetzelfde, maar het aanvraagtraject bij
de gemeente verdwijnt. Gemeentebesturen blijven verantwoordelijk voor de nieuwbouw en vervangende nieuwbouw, uitbreiding en tijdelijke huisvestingsvoorzieningen, de eerste inrichting, het herstel van constructiefouten, de verzekering en onroerendzaakbelasting. De schoolbesturen zijn - en blijven - op grond van de wet bouwheer eigenaar en dus verantwoordelijk voor de uitvoering van al het onderhoud en de bouwactiviteiten. Om kennis en ondersteuning ten aanzien van onderwijshuisvesting beschikbaar te stellen, hebben de PO-Raad, VNG en VO-raad het initiatief genomen voor een kenniscentrum onderwijshuisvesting: Ruimte voor Onderwijs en Kinderopvang (ruimte-ok.nl), waar u terecht kunt voor informatie en ondersteuning.
Ruimte-ok.nl Tel: +31 (0)40 - 232 97 40
Waar wordt over onderhandeld? De PO-Raad overlegt nu met OCW over de verdere invulling van een overgangsregeling. Onderwerp van gesprek zijn de randvoorwaarden die de bestuurders in het draagvlakonderzoek stelden. De PO-Raad zet in op een overgangsregeling op basis van de leeftijd van gebouwen, een waarborgfonds en een vangnet voor besturen die financieel in de problemen komen. Een waarborgfonds maakt het voor besturen mogelijk investeringen te doen in het onderhoud of de kwaliteit van de gebouwen, ook indien men daarvoor niet heeft (kunnen) reserveren. Ook maakt een fonds een borgstelling mogelijk als u een lening wilt afsluiten bij een bank. Omdat gebouwen economisch eigendom van de gemeente blijven, is het immers niet mogelijk het
gebouw zelf als borg te stellen. Naar verwachting worden er in de zomer definitieve beslissingen gemaakt. Uiteraard kunt u terecht de site van de PO-Raad (poraad.nl) voor de laatste ontwikkelingen.
Wat gaat in ieder geval niet gebeuren? Er komt geen nulmeting. Ten eerste is dit kostbaar omdat voor een gelijke uitgangspositie dit voor alle gebouwen (10.000 !!) zal moeten worden uitgevoerd. Een nulmeting van alle schoolgebouwen voor het primair onderwijs in Nederland zou al snel een slordige 20 miljoen euro kosten. Ten tweede is een nulmeting omslachtig, doorgaans beschikt de gemeente over een meerjarenonderhoudsplan dat voldoende inzicht geeft in de staat van een gebouw. Ook komt er geen afrekening met de gemeentebesturen. Dit is juridisch onmogelijk. De middelen die een gemeente ontvangt van de overheid, zijn via een algemene uitkering (te vergelijken met de lumpsum in het onderwijs) in het gemeentefonds toegekend. Een afrekening zou een achteraf oormerken van de gelden in het gemeentefonds inhouden. Bovendien is het praktisch onmogelijk. Er zou teruggerekend moeten worden tot 1996, het moment van invoering van de huidige huisvestingsregelingen, om te bepalen hoeveel geld er voor onderwijs bestemd was. Vervolgens is het dan nog onmogelijk vast te stellen welk deel van dit bedrag eigenlijk bedoeld was voor het onderhoud van de scholen. Verder zou een afrekening betekenen dat er ook veel schoolbesturen geld terug moeten betalen aan hun gemeente. Waar de ene gemeente namelijk veel te weinig aan het buitenonderhoud van schoolgebouwen in het primair onderwijs heeft uitgegeven, heeft een andere hier heel veel extra in geïnvesteerd.
Feiten Alleen 120 de onderhoudstaken van de buitenkant van de schoolgebouwen worden overgeheveld. Alle andere taken blijven bij de gemeente. Er wordt waarschijnlijk 158,8 miljoen euro structureel uit het Gemeentefonds gehaald en toegevoegd aan de lumpsum. Dit bedrag zou technisch gezien toereikend moeten zijn om het onderhoud van schoolgebouwen op peil te houden en de bijbehorende personele inzet te bekostigen. Het bedrag dat nodig is voor het uitvoeren van buitenonderhoud, komt overeen met ca. 1,5% van de lumpsum. Binnenonderhoud is ongeveer twee keer zo duur als buitenonderhoud. Wel vergt buitenonderhoud doorgaans grotere investeringen ineens. Er komt een overgangsmaatregel op basis van de leeftijd van de gebouwen, een vangnet, en waarschijnlijk een waarborgfonds. Ruimte-OK kan u ondersteunen bij de nieuwe verantwoordelijkheden die de overheveling van het buitenonderhoud met zich mee brengt. Als schoolbestuurder wordt u niet verantwoordelijk voor het onderhoud van de gymzalen. De PO-Raad stuurt aan op de belangrijkste randvoorwaarden die schoolbesturen aan de overheveling buitenonderhoud hebben gesteld: een overgangsregeling op basis van de leeftijd van de gebouwen, een waarborgfonds, een vangnet voor besturen die financieel in de problemen komen en ondersteuning in de vorm van Ruimte-OK. Een schoolbestuur heeft aan de overheveling geen extra uitvoeringslast, het takenpakket blijft hetzelfde, maar het aanvraagtraject bij de gemeente verdwijnt.